Raad
vanState 201008334/1 / V I . Datum uitspraak: 7 december 2 0 1 0
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep v a n :
appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, van 13 augustus 2 0 1 0 in zaak nr. 1 0 / 1 3 5 3 4 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister van Justitie.
2 0 1 0 0 8 3 3 4 / 1 /V1
1.
2
7 december 2 0 1 0
Procesverloop
Bij besluit van 16 februari 2 0 1 0 heeft de staatssecretaris van Justitie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Bij besluit van 8 april 2 0 1 0 heeft de minister het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 13 augustus 2 0 1 0 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 25 augustus 2 0 1 0 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201008334/1/V1
3.
3
7 december 2 0 1 0
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, ambtenaar van staat.
w . g . Parkins-de Vin lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Prins ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 december 2 0 1 0 363-603. Verzonden: 7 december 2 0 1 0 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
• +31 502735311
11:43:32
Louwerse van der Velde
25-08-2010
uitspraak RECHTBANK 's-GRAVENHAGE Nevenzittingsplaats Utrecht Sector bestuursrecht Vreemdelingenkamer
,_'
"•.-•'
•" • .
' '•'•>
zaaknummers: AWB 10/13534 AWB 10/13535 uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen
. geboren op van Nigeriaanse nationaliteit, eiser/verzoeker, ' gemachtigde: mr. L. Louwerse, advocaat te Utrecht, en de staatssecretaris van Justitie, tbans de minister van Justitie, verweerder, gemachtigde: mr. J.F. Huising.
Inleiding 1.1 Bij besluit van 8 april 2010 heeft verweerder het bezwaar van eiser/verzoeker (hierna te noemen: eiser) tegen zijn besluit van 16 februari 2010 ongegrond verklaard. Bij laatstgenoemd besluit hee.fi verweerder de aanvraag van eiser van 20 november 2009 om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'conform beschikking Minister' afgewezen. Eiser heeft legen het besluit van 8 april 2010 beroep bij deze rechtbank ingesteld. 1.2 Eiser heeft de rechtbank tevens verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat uitzetting achterwege dient te blijven, totdat op het beroep is beslist. 1.3 De gedingen zijn behandeld terzilting van 15 juli 2010, waar eiser is verschenen. Eiser en verweerder hebben ter zitting bij monde van hun gemachtigden hun standpunten toegelicht. Overwegingen Ten aanzien van het beroep 2.1 Ln geschil is of verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat hij geen gebruik maakt van zijn discretionaire bevoegdheid om eiser in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning regulier op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: het Vb). 2.2 Eiser stelt dat hij in Nederland in 2006 het slachtoffer is geworden van een ernstig geweldsmisdrijf als gevolg waarvan hij verlamd is geraakt. Eiser is rolstoelafhankelijk en heeft in Nederland hulp en aanpassingen in zijn woning. Zonder deze hulpmiddelen kan eiser zich niet zelfstandig handhaven. Verder stelt eiser dat hij een HIV-infectie heeft en dat hij op 17 juni 2009 een zelfmoordpoging heeft ondernomen vanwege de vrees dal hij niet in Nederland mag blijven. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte stelt dat de aangevoerde
6/10
• + 31 50 2*73 5311
Louwerse van der Velde
zaaknummers: AWB 10/13534 AWB 10/13535
11:44:27
25-08-2010
7/10
blad 2
omstandigheden enkel betrokken kunnen worden bij de procedure 'medische noodsituatie'. Eiser stelt dat juist de oorzaak en de gevolgen van eisers medische situatie belrokken dienen te worden bij de onderhavige aanvraag. 2.3 De rechtbank stelt voorop dat het in beginsel aan verweerder is om te beslissen of gebruik zal worden gemaakt van de discretionaire bevoegdheid als bedoeld in artikel 3.4, derde lid, van het Vb, en dat de rechtbank terughoudendheid dient ie betrachten bij de beoordeling van de wijze waarop verweerder van zijn discret ionaire bevoegdheid gebruik maakt. 2.4 ïn de Nota van Toelichting (Stb. 2000, 497, p. 94) bij artikel 3.4, derde lid, van het Vb is, voor zover thans van belang, het volgende vermeld: "Op grond van het derde lid is de Minisier van Justitie bevoegd om een verblijfsvergunning te verlenen onder een beperking, die niet in het Vreemdelingenbesluit is geregeld. Die bevoegdheid is noodzakelijk, omdat zich in de praktijk altijd onvoorziene gevallen zullen voordoen. Dergelijke onvoorziene gevallen zullen veelal een categoriaal karakter hebben. In dat geval ligt de totstandkoming van een algemene (beleids)regel in de rede, die bij bestendiging op termijn tot algemeen verbindend voorschrift kan worden verheven. Het derde lid sluit echter niet uit dat in strikt individuele gevallen een noodzaak aanwezig is om een verblijfsvergunning te verlenen onder een andere beperking dan die welke zijn genoemd in het eerste lid. In een dergelijk geval zal een algemene (beleids)regel achterwege kunnen blijven. Van de in het derde lid gegeven bevoegdheid zal terughoudend gebruik worden gemaakt\ 2.5 hi paragraaf Bl/2.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: de Vc) staat vermeld dat het derde lid van artikel 3.4 van het Vb niet ziet op situaties waarin de vreemdeling in Nederland wil verblijven op een grond die wel in het Vb is opgenomen, maar aan een of meer van de voorwaarden niet wordt voldaan. In een dergelijke situatie wordt de verblijfsvergunning als regel niet verleend. 2.6 In paragraaf B8/4.4 van de Vc is opgenomen dat omstandigheden die de feitelijke toegankelijkheid van de medische zorg in het land van herkomst betreffen, niet worden betrokken bij het beoordelen van de aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking 'medische behandeling' of 'vanwege medische noodsituatie'. Ook aan de omstandigheid dat de kwaliteit van de gezondheidszorg hier te lande gunstig afsteekt bij die van het land waarheen de betrokken vreemdeling kan reizen, komt geen betekenis toe. Hetzelfde geldt voor de omstandigheden dat de behandelmogelijkheden aldaar doorfinanciëleomstandigheden worden beïnvloed. Dit beleid is in de rechtspraak aanvaard. 2.7 De rechtbank is van oordeel dat de medische problematiek van eiser, de feitelijke toegankelijkheid van de medische zorg, het feit dat de gezondheidszorg in Nederland gunstig afsteekt bij die in"Nigerïa" én hét feit dat de voorzieningen in Nigeria niet op een dusdanig niveau liggen als in Nederland, omstandigheden zijn die op grond van paragraaf B8/4.4 van de Vc niet worden betrokken bij de beoordeling van een aanvraag onder de beperking 'medische noodsituatie'. Verweerder heeft - gelei op paragraaf B 1/2.1 van de Vc-deze omslandigheden daarom ook niet bij de beoordeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning onder de beperking 'conform beschikking Minister' hoeven betrekken.
Louwerse van der Velde
zaaknummers: AWB 10/13534 AWB 10/13535
11:45:41
25-08-2010
blad 3
2.8 De rechtbank overweegt dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de omstandigheid dat eiser als gevolg van een geweldsmisdrijf in Nederland invalide is geraakt, daardoor rol stoel afhankelijk is en hiervan ernstig nadeel ondervindt, hoe betreurenswaardig ook, niet leidt tot de conclusie dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3.4, derde lid, van het Vb. Hierbij heeft verweerder in aanmerking mogen nemen dat de echtgenote en de kinderen van eiser in Nigeria woonachtig zijn. Eiser zal daarom bij terugkeer naar Nigeria niet van contact en hulp verstoken zijn. 2.9 Verder stelt eiser dat verweerder niet heefl gemotiveerd waarom geen sprake is van een vergelijkbare situatie als de Bijlmerramp of de Schiphol brand. In die gevallen hebben de vreemdelingen een verblijfsvergunning gekregen naar aanleiding van het feit dat zij in Nederland een traumatische ervaring hebben meegemaakt. 2.10 De rechtbank overweegt dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de situatie van eiser niet een vergelijkbare situatie is met de Bijlmerramp of de Schipholbrand. In die gevallen ging het om grote rampen waarbij dodelijke slachtoffers zijn gevallen en waarbij door verweerder speciaal beleid is ontwikkeld. Het feit dat er voor deze vreemdelingen speciaal beleid is gemaakt, betekent niet dat slachtoffers van geweldsmisdrijven hieraan rechten kunnen ontlenen. 2.11 Eiser voert verder aan dat artikel 3 van het Verdrag tol bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna; hel EVRM) zal worden geschonden indien hij wordt teruggestuurd naar Nigeria. Eiser stelt dal hij voor zijn HIV-infectie in Nigeria geen behandeling kan krijgen. 2.12 Volgens vaste jurisprudentie (bijvoorbeeld het arrest van 27 mei 2008 in zaak nr. 26565/05, JV 2008/266) van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kan uitzetting in verband met de medische toestand van de uit te zetten persoon, onder uitzonderlijke omstandigheden en wegens dwingende redenen van humanitaire aard, bij gebrek aan medische voorzieningen en sociale opvang in het land waarnaar wordt uitgezet, leiden tot schending van artikel 3 van het EVRM. Van uitzonderlijke omstandigheden kan slechts sprake zijn indien de desbetreffende vreemdeling lijdt aan een ziekte in een vergevorderd en direct levensbedreigend stadium. 2.33 Uit hel BMA-advies van 2 maart 2009 blijkt dat eiser bij terugkeer naar Nigeria (bij uitblijven van behandeling) niet zal komen Ie verkeren in een medische noodsituatie op korte termijn. Verweerder heeft daarom terecht overwogen dat niet is gebleken dat eiser bij terugkeer naar Nigeria zal komen te verkeren in een direct levensbedreigend stadium van een ongeneeslijke ziekte, zodat eiser niet te vrezen heeft voor schending van artikel 3 van het EVRM. 2.14 Met betrekking tot hel beroep op artikel 8 van het EVRM overweegt de rechtbank als volgt. 2.15 Op grond van artikel 8, eerste lid, van het EVRM heeft, voor zover thans van belang. een ieder recht op respect voor zijn privéleven. Ingevolge het tweede lid van dit artikel is geen inmenging van enig openbaar gezag toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiliglieid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de
8/10
11:46:55 + 31 SO 273 5311
25-08-2010
Louwerse van der Velde
zaaknummers: AWB 10/13534 AWB 10/13535
blad 4
gezondheid ofde goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. 2.16 De rechtbank leidt uit de jurisprudentie van het EHRM af dat in gevallen waarin sprake was van een zeer lange verblijfsduur, waarbij ook lange tijd onzekerheid bestond over de verblijfsstatus, een ongerechtvaardigde inbreuk op artikel 8 van het EVRM is aangenomen. Hierbij neemt het EHRM de leeftijd waarop iemand naar een gastland is gereisd in aanmerking, de verblijfsduur en ook de mate van (sociale) integratie van de persoon in het gastland. 2.17 De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat er in het onderhavige geval geen sprake is van een inbreuk op het privéjeven van eiser. Verweerder heeft hierbij mogen overwegen dat eiser vanaf zijn geboorte tot zijn aankomst in Nederland, derhalve het grootste deel van zijn leven, in Nigeria heeft gewoond. Eiser heeft in Nederland een tijdelijke verblijfsvergunning gehad en heeft slechts (relatief) korte tijd rechtmatig verblijf gehad. Eiser kan geacht worden in Nigeria een privéleven te hebben genoten en dat bij terugkeer te hervatten. Ook is van belang dat de echtgenote en de kinderen van eiser in Nigeria woonachtig zijn. 2.18 Tot slot stelt eiser dat artikel 11 van de Grondwet is geschonden. Artikel 11 van de Grondwet bepaalt dat een ieder, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, het recht heeft op onaantastbaarheid van zijn lichaam. Niet is gebleken dat, als gevolg van het bestreden besluit, sprake zal zijn van schending van artikel 11 van de Grondwet. 2.19 Het beroep is ongegrond. Ten,aarizien van de voorlopige voorziening 2.20 Gegeven de beslissing in de hoofdzaak is er geen grond meer voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, zodat het verzoek wordt afgewezen. Ten aanzien van het beroep en dg voorlopige voorziening 2.21 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
+ 31^0 273 5311
11:47:45
Louwerse van der Velde
25-08-2010
zaaknummers: AWB 10/13534 AWB 10/13535
blad 5
Beslissing De rechtbank: Ten aanzien van de hoofdzaak: verklaart hel beroep ongegrond. De voorzieningenrechter: Ten aanzien van de gevraagde voorlopige voorziening: wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Aldus vastgesteld door mr. K.J. Veenstra en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2010. De rechter:
De griffier:
mr. M. van Ettikhoven
afschrift verzonden op:
.
.- « ^
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak, voor zover die het beroep betreft, kunnen partijen binnen vier weken na verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van "Hoger beroep vreemdelingenzaken", Postbus 16113,2500 BC Den Haag. Het beroepschrift dient één of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing. Tegen deze uitspraak staal, voor zover die betreft het verzoek om een voorlopige voorziening, geen hoger beroep open.
-%
De uitspraak van de rechtbank is bindend lussen partijen. Die binding heeft ook betekenis bij een eventueel vervolg van deze procedure, bijvoorbeeld indien liet beroep gegrond wordt verklaard én verweerder een nieuw besluit moet nemen. Als een partij niet met hoger beroep opkomt tegen een oordeel van de rechtbank waarbij uitdrukkelijk en zonder voorbehoud een standpunt van die partij is verworpen, staat de bestuursrechter die partij in beginsel niet toe dat standpunt in een latere fase van de procedure opnieuw in te nemen.
' +31 '30 2V3 5311
11:38:07
Louwerse van der Velde
25-08-2010
Isouwerse vander y e l d e >
Advocaten MrL Louwerse Mr R.A. van der Velde Mr H J . Veen Mevr. Mr P.C. Smit Mr. J.P.M. Denissen Mr. R.P. Adema Mevr. Mr. L.J. Meijering Mr. M.M. Dezfouli
PER TELEFAX 070 - 365 13 80 Aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Hoger Beroep Vreemdelingenzaken Postbus 16113 2500 BC 's Gravenhage Utrecht, 25 augustus 2010
RAAD VAN STATE Onze ref. Kenmerk Eerste aanleg: Inzake :
INGEKOMEN
20806167 LUMW AWB 10/13534 /Hoger beroep
2 5 AUG 2010 ZAAKNR. AAN: BEHANDELD DD:
71
PAR:
Hoogedelgestreng College, Namens de heer geboren op van Nigeriaanse nationaliteit, hierna te noemen appellant, te dezer zake domicilie kiezende te Utrecht aan de Biltstraat 110-112 (Postbus 13273, 3507 LG) ten kantore van advocaat en procureur Mr L. Louwerse, wordt verklaard onderhavig hoger beroep namens appellant in te dienen tegen bijgevoegde uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht sector bestuursrecht Vreemdelingenkamer gewezen onder zaaknummer AWB 10/13534 welke uitspraak is gewezen op 13 augustus 2010 op de zelfde datum verzonden. Ondergetekende is door appellant daartoe uitdrukkelijk bepaaldelijk gevolmachtigd een en ander omschreven in artikel 70 VW 2000. Appellant is van oordeel, dat bij afweging van alle in aanmerking te nemen belangen de rechtbank te 's- Gravenhage, zittinghoudend te rechtbank Utrecht, niet tot de thans bestreden uitspraak heeft kunnen komen, van welke uitspraak bijgaand kopie. Appellant kan zich niet verenigen met de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, zittinghoudende te rechtbank Utrecht en heeft tegen de uitspraak gewezen onder AWB 10/13534 de navolgende grieven. Inleiding Appellant, afkomstig uit Nigeria kwam in het verleden regelmatig in het bezit van kort verblijf visa naar Nederland teneinde handel te drijven. Hij kocht onder meer tweedehands auto's en witgoed hetgeen naar zijn land van herkomst, Nigeria werd verscheept. Bij de laatste reis naar Nederland teneinde zijn arbeid te verrichten is hij slachtoffer geworden van een gewelddadige
D t w o n s v o r J i peen aanspiiikclijklicy nam iiaid. belmudcits \m» / i n « di.- door uns x-crpTU-h« nljjcslittcn beiiu-psuaiiNpnit.clijlihi.'idEvcr/i.-kcTmij. in wiw kernend Ë<-"Vfil, »a'ispr.ul. i>p cen mtkcriiie jjri-fi.
1/10
' + 31302735311
Louwerse van der Velde
11:39:06
25-08-2010
overval in Amsterdam. Appellant is daarbij bedreigd en beschoten met een pistool waarbij zijn geld van hem is afgenomen. Appellant is daarbij voor dood achter gelaten in zijn appartement. Gebleken is dat het schot dat appellant heeft ontvangen niet dodelijk is geweest maar wel een ernstig trauma heeft veroorzaakt als gevolg waarvan appellant verlamd is geraakt, rolstoel afhankelijk is en, zeer, ernstige beperkingen in het leven ontmoet. Naast deze aspecten is onder meer in Nederland geconstateerd dat appellant HIV positief is, in 2009 een suïcide poging heeft ondernomen. Appellant is oorspronkelijk in het bezit gesteld van een vergunning tot verblijf-vanwege medische- noodsituatie metrngangvanTdecember^QOS""doorlopend tot 7 december 2007. De aanvraag tot verlenging is afgewezen omdat niet meer aan het beleid werd voldaan. Appellant heeft een aanvraag ingediend om in aanmerking te worden gebracht voor verblijf in Nederland in het kader van het verblijfsdoel als genoemd in artikel 3.4 lid 3 Vreemdelingenbesluit. Er is immers sprake van een bijzonder geval waarbij meer in het bijzonder van belang is dat appellant thans zijn leven in zoverre op orde heeft dat hij regelmatig fysiotherapie geniet, wekelijks, in verband met de therapie 1 uur zwemt, een sootmobiel ter beschikking heeft gekregen, een aangepaste woning waarin onder meer aangepast toilet, aangepast aanrecht ca. en een woning die rolstoeltoegankelijk is. Mede als gevolg van deze voorzieningen is appellant redelijk zelfstandig. De aanvraag zoals door appellant ingediend is met name gedaan tegen de achtergrond van het gegeven van zijn feitelijke situatie. In zijn land van herkomst heeft hij nog een echtgenote en • twee kinderen die hij sedert zijn verblijf in Nederland niet meer heeft gezien. In het land van herkomst beschikt appellant over een woning tezamen met zijn echtgenote in een buitengebied welk buitengebied eveneens heuvelachtig is. De woning kent bijzondere drempels is gebouwd met traptreden en heeft onder meer in de woning geen toilet, buiten de woning is er een gat in de grond. Er zijn geen stoepen in zijn dorp en niet het minste van belang, er is evenmin in zijn dorp medische voorzieningen. Van het land van herkomst is uit algemene bron verder bekend dat veel nepmedicijnen rouleren onder ander in verband met zijn diagnose van HIV- positief. Met de thans bestreden uitspraak wordt de aanvraag zoals appellant die heeft ingediend strekkende tot verlenen verblijfsvergunning regulier in het kader van het verblijfsdoel conform beschikking Minister afgewezen vanwege het ontbreken van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf. Appellant heeft gedurende zijn rechtmatig verblijf in Nederland in het bezit van zijn verblijfsdocument een redelijk aanvaardbaar niveau van leven bereikt. In de visie van appellant is het dat terugkeer naar zijn land van herkomst vast en zeker zal betekenen dat er nauwelijks tot geen kwaliteit van leven meer zal zijn. Appellant is daarbij van oordeel dat zijn recht op leven, zijn recht op privacy en respect voor zijn privé leven wordt miskend mitsdien ten onrechte zijn beroep is afgewezen. Appellant zoals hierboven aangegeven kan zich dan ook niet verenigen met voormelde uitspraak waarvan bijgaand kopie en heeft hiertegen de volgende grieven.
2/10
tfv + 3130 273 5311
Louwerse van der Velde
11:40:23
25-08-2010
GRIEF I Onder 2.6 pagina 2 van de thans bestreden uitspraak overweegt de rechtbank met verwijzing naar paragraaf B8/44 van de Vreemdelingencirculaire 2000 dat het aldaar genoemde beleid redelijk en door de rechtspraak is aanvaardt. Aan omstandigheden van feitelijke toegankelijkheid medische zorg ca. komt geen betekenis toe. Ten onrechte. Toelichting Appellant heeft een aanvraag ingediend in het kader van artikel 3.4 lid 3 Vreemdelingenbesluit. De verwijzing naar paragraaf Bö/4.4 van de Vreemdelingencirculaire is in zoverre onjuist dat deze handelt over een vergunning tot verblijf vanwege medische omstandigheden c.q. medische noodsituatie. De aanvraag welke appellant heeft ingediend heeft betrekking op de restcategorie van klemmende redenen van humanitaire aard ook wel te duiden als het verblijfsdoel conform beschikking Minister. Het gaat daarbij om niet bij de wet voorziene omstandigheden. Appellant is van oordeel dat hij behoort tot deze categorie. Hem is een ernstig inbreuk op zijn privé leven overkomen als gevolg van het jegens hem gepleegde misdrijf in 2005 naar aanleiding waarvan hij is komen te verkeren in een situatie waarbij hij volledig afhankelijk is geraakt van derden en zich niet meer, zelfstandig, zal kunnen staande houden. Bij beantwoording van de vraag of er een zodanig samenstel van feiten en omstandigheden is valt niet in te zien waarom niet de omstandigheden zijn medische situatie betrekking hebbende bevatten niet bij de beoordelingen zouden kunnen worden betrokken. \n dat kader overweegt de rechtbank voorts onder 2.7 van de thans aangevallen uitspraak en onder verwijzing naar voormelde paragraaf in de Vreemdelingencirculaire overwogen dat deze omstandigheden niet zullen worden betrokken bij de aanvraag. Het gaat er immers om dat de restcategorie waarop een beroep wordt gedaan niet is bedoeld om te fungeren als een restcategorie wanneer niet aan een duidelijk verblijfsdoel voor wat betreft een voorwaarden wordt voldaan. De rechtbank miskend hiermee de aard en inhoud van de aanvraag van appellant. Los van de vraag of aan de voorwaarden voor medische behandeling dan wel medische noodsituatie wordt voldaan is appellant van oordeel dat, bij afweging van alle in aanmerking te nemen belangen het samenstel van feiten en omstandigheden in zijn zaak aanleiding dienen te geven tot verblijfsaanvaarding. Het gaat immers niet uitsluitend om beantwoording van de vraag of hij aan de medische beperking zal kunnen voldoen en een dergelijke vergunning zou kunnen krijgen, De medische omstandigheden zijn een gegeven en komen ook tot uitdrukking in de rapportage van het Bureau Medische Advisering terwijl daarnaast van belang is dat in het land van herkomst geen aanvaardbare toekomst voor appellant is weggelegd. Dit gelegd naast de omstandigheid dat de gevolgen van het misdrijf hetgeen appellant is overkomen in Nederland heeft plaatsgevonden mede tegen de achtergrond van het gegeven dat appellant eerder rechtmatig verblijf heeft gehad maakt dat een zichzelf een respecterende samenleving
3/10
+ 3130 2^73 5311
Louwerse van der Velde
11:41:37
25-08-2010
in zoverre zich mede de belangen van appellant dient aan te trekken dat oog dient te zijn voor de feiten en omstandigheden en de problemen welke appellant zal ontmoeten bij terugkeer naar zijn land van herkomst. Tegen een heuvel beschikt appellant over een woning terwijl appellant niet kan traplopen, er geen voorzieningen in de nabijheid zijn welke maken dat hij zich zelfstandig kan handhaven dan wel dat hij zijn mobiliteit volledig moet inleveren bij gebrek aan, deugdelijk, voorzieningen op straat. Appellant bedoelt hiermee te zeggen dat er geen wegen of voetpaden zoals die in Nederland gebruikelijk zijn. Een en ander betekent voor appellant dat hij in een volkomen isolement zal geraken bij, gedwongen terugkeer. Door, zoals de rechtbank heeft gedaan, omstandigheden betrekking hebben op onder meer de toegankelijkheid tot medisch zorg ca. niet bij de beoordeling te betrekken miskend de rechtbank de aard en het doel van de aanvraag van appellant. GRIEF Door te overwegen als de rechtbank onder 2.9 doet in die zin dat het beroep op gelijke gevallen wordt afgewezen nu het in de vergelijkbare gevallen zal gaan om personen die in Nederland een traumatische ervaring hebben gemaakt miskend de rechtbank de reden van de aanvraag van appellant. Toelichting Appellant heeft aangegeven dat er vergelijkbare situaties zijn zoals in de thans bestreden uitspraak onder 2.9 pagina 3 van de uitspraak vermeld, waarbij eveneens traumatische ervaringen hebben plaatsgevonden bij in Nederland woonachtig vreemdelingen en die naar aanleiding daarvan in het bezit zijn gesteld van een vergunning tot verblijf. Niet miskend kan worden dat het misdrijf waarvan appellant slachtoffer is geworden te weten een ernstig geweldsmisdrijf waarbij appellant is beschoten en onder meer als gevolg van een kogelschot in de nek verlamd is geraakt eveneens een traumatisch ervaring is. In zoverre meent appellant dan ook dat er geen onderscheid is in die gevallen zoals de rechtbank hier te plaatsen aangeeft nu immers de vergelijkbare situatie van de Bijlmer ramp of de Schiphol brand zoals de rechtbank overweegt gevallen zijn van vreemdelingen die een verblijfsvergunning hebben gekregen naar aanleiding van het feit dat zijn in Nederland een traumatische ervaring hebben meegemaakt, Niet valt in te zien waarom niet op gelijke voet appellant eveneens een zeer traumatische ervaring heeft meegemaakt als gevolg van het hem overkomen misdrijf. De bestreden uitspraak is op dit punt dan ook niet, althans onvoldoende gemotiveerd en komt daarom voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank overweegt onder 2.11 pagina 3 van de thans bestreden uitspraak dat het aangevoerde in het kader van artikel 3 EVRM, in samenhang met hetgeen gesteld onder 2.12 niet kan slagen. Ten onrechte;
4/10
+ 31 30 273 5311
Louwerse van der Velde
11:42:46
25-08-2010
Toelichting Appellant heeft met name aan willen geven dat onder andere zijn HlV-infectie in Nigeria zal leiden tot problemen in die zin dat er veel nep medicijnen in Nigeria voor handen zijn en een eventuele adequate behandeling van zijn HlV-infectie niet goed mogelijk zal zijn. Appellant is van oordeel dat hier sprake is van een dwingende reden van humanitaire aard dat vanwege gebrek van medische voorzieningen alsmede gezien zijn invalide status aanleiding geeft te concluderen dat sprake is van een situatie die niet alleen strijdig is met artikel 3 EVRM maar ook indien al geen sprake zou zijn van schending van artikel 3 EVRM en zodanig uitzonderlijk omstandigheid is dat deze aanleiding dient te zijn om te berusten in het verblijf van appellant in Nederland. Appellant verzoekt uw Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State dan ook het hoger beroep gegrond te verklaren en de uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te 'sGravenhage zittinghoudende te Utrecht gewezen onder Awb 10/13534 d.d. 13 augustus 20100 te vernietigen en opnieuw recht doende te bepalen als uw Afdeling bestuursrechtspraak in goede justitie vermenen te behoren. AdyDcaat-^éiïwchtigde
Gelieve de voor dit beroepschrift verschuldigde griffierechten ten laste van onze rekening courant te brengen: PFZ/201171.
* Correspondentie uitsluitend naar Postbus 13273, 3507 LG Utrecht * * Biltstraat 110V112 * 3572 BJ Utrecht * Telefoon: 030-2733122 * Telefax: 030-2735311 * Vestiging Arnhem bereikbaar onder Telefoonnummer 026-3549949 * Telefaxnummer 026-3549959 * * St. Dordengelden 41.36.72.794 •
5/10