Raad
vanState 200908816/1 /V2. Datum uitspraak: 10 december 2 0 0 9
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 10 november 2 0 0 9 in zaak nrs. 0 9 / 3 8 2 8 ° en 0 9 / 3 8 2 9 0 in het geding tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
200908816/1 /V2
1.
2
10 december 2 0 0 9
Procesverloop
Bij besluit van 19 oktober 2 0 0 9 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris), voor zover thans van belang, een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 10 november 2 0 0 9 , verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 17 november 2 0 0 9 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. ue staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200908816/1/V2
3.
3
10 december 2 0 0 9
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. A . W . M . Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, ambtenaar van Staat.
w . g . Bijloos lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Zwinkels ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 december 2 0 0 9
309-638. Verzonden: 10 december 2 0 0 9 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze,
«:«:icNr. 5878-20°P- 3
K
uiJraädAd
oÄ
uitspraak RECHTBANK '9-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht Nevenzittingsplaats Haarlem zaaknummer: AWB 09 / 38290 (voorlopige voorziening) AWB 0 9 / 38289 (beroep) uitspraak van de voonJeniogenrcchter van 10 november 2009 in do zaak van:
geboren op ;
van beweerde Somalische nationaliteit, verblijvende in
verzoeker, gemachtigde: mr. drs. T. Neijzen, advocaat te Leiden, tegen; staatssecretaris van Justitie, verweerder, gemachtigde: mr. H. Remmerswaal, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te 's-Gravenhage.
1.
Procesverloop
1.1
Verzoeker heeft op 15 oktober 2009 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verb Lij CB vergunning asiel voor bepaalde tijd Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 19 oktober 2009 afgewezen. Verzoeker heeft tegen het besluit op 20 oktober 2009 beroep ingesteld.
1.2
Verzoeker heeft op 20 oktober 2009 gevraagd een voorlopige voorziening te treffen, hij verzoekt verweerder te verbieden hem uit te zetten voordat de rechtbank op het beroep heeft beslist
1.3
De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 3 november 2009. Verzoeker is vertegenwoordigd door mr. T. Neijzen, namen« zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
2.
Overwegingen
2.1
Indien tegen een besluit beroep is ingesteld, kan de voorzjeningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.2
Ingevolge artikel 8:86, eerste üd, Awb heeft de voorzientngenrechter na behandeling ter zitting van het verzoek om een voorlopige voorziening de bevoegdheid om
2009 10:27
Lei draad Advocaten
"
023188 701
—Nr.
587^,
zaaknummer: AWB 09 / 38290 (voorlopige voorziening) AWB 09/38289 (beroep)
onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak, indien hij van oordeel is dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Er bestaat in dit geval aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken. 2.3
In de hoofdzaak toetst de voorzieningenrecbter het bestreden besluit aan de hand van de voorgedragen beroepsgronden op rechtmatigheid en ambtshalve aan voorschriften van openbare orde.
2.4
De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is afgewezen in het kader van de zogenoemde aanmeldccntrumproccdure (verder te noemen ac-procedure), Een aanvraag kan in dat kader worden afgewezen» indien dit zonder schending van eisen van zorgvuldigheid binnen 48 proces-uren kan geschieden.
2.5
Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn aanvraag het volgende aangevoerd. Op jonge leeftijd is hij met zijn ouders en zijn broer naar , Saoudi Arabie*, gegaan. Eind 2008 zijn verzoeker en zijn broer uitgezet naar Somalië. Daar liepen zij een beetje doelloos rond. Zij werden aangesproken door een vrouw die hen vroeg of zij familie van waren. Verzoeker zei ja en Het het visitekaartje van dio oom zien. De vrouw heeft hen daarna meegenomen en contact gezocht met de oom. Verzoeker en zijn broer werden vervolgens benaderd door die zeiden dat zij koranlessen moesten volgen. Verzoekers broer vond dat saai en heeft geweigerd om naar de lessen te gaan. Verzoekers broer kreeg hierna een messteek en is drie dagen vastgehouden, waarna hij ontsnapt is. Verzoeken oom heeft hen daarna geholpen om naar Nederland te kotsen,
2.6
Aan verzoeker wordt tegengeworpen dat hij geen reis- en identiteitsdocumenten of andere bescheiden heeft overgelegd die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van zijn aanvraag. Hij heeft geen identiteitsdocumenten overgelegd of zich ingespannen om die te verkrijgen, hetgeen temeer klemt nu niet wordt geloofd dat verzoeker in Somalië ia geboren en in 2008 naar .is teruggekeerd. Hij heeft ook geen documenten overgelegd om zijn reisroute vast te stellen en heeft geen controleerbare en verifieerbare verklaringen over zijn reis afgelegd. Gelet op het ontbreken van documenten wordt niet aangetoond geacht dat verzoeker de Somalische nationaliteit heeft en ook door zijn verklaringen heeft hij dat niet kunnen aantonen. Hij heeft wisselend verklaard over de duur van zijn verblijf en zijn verklaringen komen ook niet overeen met die van zijn broer. Hij heeft geen enkele informatie over zijn etniciteit kunnen geven en de belangrijke stamlij neu. HU weet onvoldoende over ; om zijn verblijf daar aannemelijk te maken en over Somalië in het algemeen en hij spreekt vrijwel geen Somatisch. Hij heeft ook geen gedetailleerde en verifieerbare informatie over zijn gestelde jarenlange verblijf in J Saoudi Arabie» kunnen geven. De naam van de haven weet Inj niet noch de naam van de zee, waaraan ia gelegen en de naam van een bekende fontein. Hij kan de naam niet geven van een moskee waar hij vlak bij gewoond zou hebben en kan de zeereis van Jeddah naar niet beschrijven en heeft geen documenten met betrekking tot die uitzetting. Omdat hij hiermee het onderzoek naar adequate opvang in zijn land van herkomst onmogelijk heeft gemaakt, komt hij niet in aanmerking voor verblijf als alleenstaande minderjarige.
2.7
Verzoeker voert - kort weergegeven - aan dat het verwijt dat hij geen identiteitsdocumenten heeft overgelegd niet mag worden gemaakt want dergelijke
« « 1 7 . Nov. 2009 10:27
Leidraad ^
^
m
zaaknummer. AWB 09 / 38290 (voorlopige voorziening) AWB 09/38289 (beroep)
Somalische documenten bestaan niet. Een deel van de nabespreking tussen de gemachtigde en verzoeker heeft met hulp van een Somalische tolk kunnen plaatsvinden. De gemachtigde heeft dit aan verweerder (e kennen gegeven en verweerder had hierna nader onderzoek moeten verrichten naar verzoekers kennis van de Somalische taal. 2.8
De voorzieningenrechter overweegt all volgt, Ingevolge artikel 29, eerste lid, Vw kan een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd onder meer worden verleend aan de vreemdeling: a. die verdragsvluchteling is; b. die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen beeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan folteringen, aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen; c van wie naar het oordeel van verweerder op grond van klemmende redenen van humanitaire aard die verband houden met de redenen van rijn vertrek uit het land van herkomst, in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij terugkeert naar het land van herkomst.
2.9
Ingevolge artikel 31, eerste lid, Vw wordt een aanvraag tot bet verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zich zelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
2.10 Ingevolge artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw wordt bij het onderzoek naar de aanvraag om een verblijftvcrgunning asiel mede betrokken de omstandigheid dat de vreemdeling ter staving van zijn aanvraag geen reis- of identiteitspapieren dan wel andere bescheiden kan overleggen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van zijn aanvraag, tenzij de vreemdeling aannemelijk kan maken dat het ontbreken van deze bescheiden niet aan hem is toe te rekenen. 2.11 Verweerder heeft in C14/3 Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) beleidsregels neergelegd over zijn beoordeling van de geloofwaardigheid van verklaringen van asielzoekers. In C 14/3.3 Vc heeft verweerder het volgende toetsingskader opgenomen: Voor de toetsing van de geloofwaardigheid van het reiaas is van belang of afbreuk wordt gedaan aan die geloofwaardigheid doordat sprake Is van een van de omstandigheden als genoemd in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder a tot en mei f, Vw. Indien zulks niet aan de orde is, wordt het relaas in beginsel geloofwaardig bevonden indien de vreemdeling op alle vragen zo volledig mogelijk heeft geantwoord én het relaas innerlijk consistent én niet onaannemelijk is én strookt met wat over de algemene situatie in het land van herkomst bekend is. Indien wel sprake is van een omstandigheid als genoemd in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder a tot en met f Vw mogen in het relaas ook geen hiaten, vaagheden, ongerijmde wendingen en tegenstrijdigheden op het niveau van de relevante bijzonderheden voorkomen. Kortom, van het relaas moet dan een positieve overtuigingskracht uitgaan. 2.12 Verzoeker heeft geen reis- of identiteitspapieren dan wel andere bescheiden overgelegd. Verweerder heeft het ontbreken van deze documenten in redelijkheid aan
Leidraad Advocaten
"
0238883701
e w s ^ N , 5878-^P
fi
'
zaaknummer AWB 09 / 38290 (voorlopige voorziening) AWB 09/38289 (beroep)
verzoeker kunnen toerekenen. Uit verzoekers verklaringen bij zijn eerste gehoor blijkt dat verzoeker heeft gezegd dat hij dergelijke documenten nooit in bezit heeft gehad en dat hij nooit een authentiek document ter ondersteuning van zijn identiteit en nationaliteit heeft aangevraagd. Hem valt daardoor, ondanks dat verzoeker volgens zijn opgave thans paa zestien jaar oud is, te verwijten dat mj zich nooit heeft ingespannen om deze documenten te verkrijgen. Het argument dat het voor hem ook onmogelijk is om zulke niet bestaande documenten over te leggen, treft geen doel nu verzoeker, afgezien van het ontbreken van zijn authentieke identiteitsdocumenten, niets concreets, bijvoorbeeld het bedt van andere documenten, naar voren heeft gebracht aan de hand waarvan hij zijn gestelde -maar betwijfelde- Somalische identiteit -en de onmogelijkheid om dan nog authentieke identiteitsdocumenten over te leggen- op andere wijze alsnog tot op zekere hoogte zou kunnen aantonen. Verweerder heeft die omstandigheid dus in verzoekers nadeel bij het onderzoek van de geloofwaardigheid van zijn verklaringen over zijn identiteit en land van herkomst kunnen betrekken. 2.13 Verweerder kon daarnaast in aanmerking nemen dat verzoeker zijn gestelde reisroute, behalve door reisbescheiden, ook niet door verifieerbare verklaringen aannemelijk heeft gemaakt. Zo heeft verzoeker vrijwel geen bijzonderheden vermeld over de gestelde boortreis vanuit * naar een Nederlandse haven. 2.14 Met toepassing van de in C14/3.3 Vo weergegeven maatstaf heeft verweerder in redelijkheid kunnen vaststellen dat zijn verklaringen over zijn identiteit en land van herkomst ongeloofwaardig zijn. 2.15 Verweerder heeft mogen concluderen dat verzoeker zijn gestelde Somalische nationaliteit niet geloofwaardig heeft kunnen maken. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat verzoeker verklaard heeft dat hij in Somalië is geboren en dat hij op vijfjarige leeftijd naar Saoudi Arabie is gegaan. Verweerder heeft daaruit vervolgens kunnen afleiden dat verzoeker dan van 1998 tot 2008 tien jaar in dat land gewoond moet hebben, terwijl verzoeker volgens zijn andere verklaring maar vijfjaar in dat land heeft gewoond en deze verklaring ook niet overeenkomt met de verklaring van zijn broer. Verder heeft verweerder bij zijn standpunt kunnen betrekken dat verzoeker zijn stamlijn niet heeft kunnen benoemen en ook niets over zijn bevolkingsgroep kon vertellen, zoals gewoontes, gebruiken, tradities, rituelen, gerechten die zij eten en de kleding die zij dragen. Verweerder heeft daartoe kunnen overwegen dat van iedere Somalische man of vrouw verwacht kan worden dat deze over zijn of haar afkomst kan verklaren, nu (stam)afkomst bij Somaliërs een grote rol speelt. De verklaring van verzoeker dat hij van zijn ouders, door wie hij is opgevoed en met wie hij lot recent heeft samengewoond, nooit iets over zijn afkomst heeft gehoord, heeft verweerder onaannemelijk kunnen achten. Voorts heeft verweerder van verzoeker mogen verwachten dat hij eenduidig de naam van de wijk ia , waar hij in 2007 zou hebben gewoond, had kunnen aangegeven alsmede de namen van subwijken van die wijk of van omringende wijken dan wel van markten. 2.16 Verzoekers gemachtigde heeft betoogd dat zij heeft geconstateerd dat verzoeker haar vragen aan hem bij een deel van de nabespreking van het nader gehoor samenhangend wist te beantwoorden en dat de tolk haar heeft verteld dat hierbij de Somalische taal is gebruikt. Verweerder had derhalve een taalanalyse moeten doen verrichten. De voorzieningenrechter volgt dit betoog niet. Zoals door verweerder in het bestreden besluit overwogen, is met de omstandigheid dat verzoeker enig Somalisch beheerst
17. Nov. 2009 10:28
Leidraad Advocaten
'
w:«*:«Nr. 5878-»»P. 1
0238883701
zaaknummer AWB 09 / 38290 (voorlopige voorziening) AWB 09/38289 (beroep)
5
nog geenszins aannemelijk gemaakt dat verzoeker uit Somalia afkomstig is. Daarbij Is tevens van belang dat van een Somaliër die tot voor kort bij zijn Somalische ouders heeft gewoond en die in S oma lid op een Koranschool heeft gezeten, in redelijkheid verwacht mag wordt l dat hij de Somalische taal volledig beheerst Verweerder heeft er d a ook van kunnen afzien om een taalanalyse af te laten nemen. 2.17 Verweerder hoefde dus niet uit te gaan van de juistheid van verzoekers verklaringen over zijn identiteit en land van herkomst. Verweerder kon derhalve het standpunt betrekken dat het onmogelijk is om te toetsen of verzoeker voldoet aan de entena voor verlening van een verblijfsvergunning asiel. 2.18 Er wordt door verweerder niet getwijfeld aan verzoeken minderjarigheid. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, heeft verweerder het voor risico van verzoeker kunnen laten dat in ook niet kan worden getoetst of in verzoekers land van herkomst adequate opvang voor minderjarigen voorhanden is. 2.19 Er is dus geen grond voor het oordeel dat verweerder de aanvraag van verzoeker op ontoereikende gronden heeft afgewezen, 2.20 De voorzieningenrechter zal het beroep ongegrond verklaren, ^
2.21 Nu in de hoofdzaak wordt beslist, zal de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen. 2.22 Er is geen grond een van de partijen te veroordelen in de door de andere partij gemaakte proceskosten.
5/5
.17-Nov. 2009 10:28
Leidraad Advocaten *
09:44:23 Nr. 58?8 î o W P. 8
0238883701
zaaknummer AWB 09 / 38290 (voorlopige voorziening) AWB 0 9 / 38289 (beroep)
3»
Beslissing De voorzienüigcnrechter.
3.1
verklaart het beroep ongegrond;
3.2
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Deze uitspraak Is gedaan door mr. M.C. Grecuw, voorzienmgenrochter, en op 10 november 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van AH, de Vries, griffier.
Afschrift verzonden op :
1 0 NOV. 2009
Coil: Rechtsmiddel Partijen kunnen tegen deze uitspraak, voor zover deze de hoofdzaak betreft, hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak. Hoger beroep vreemdelingenzaken. Postbus 16113, 2500 BC, 's-Gravenhage. Het hoger beroep moet ingesteld worden door het indienen van een beroepschrift, dat een of meer grieven bevat, binnen een week na verzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift moet worden gevoegd een afschrift van den uitspraak. Van deze uitspraak staat, voor zover deze de voorlopigevoorziening betreft, geen hoger beroep open.
V" • " '*' :*:!•.• !•*.!onL! afschrift. üo ü;;;ï*r v;.i CÏ rechtbank te 's-Gravonhage
O/O
17. Nov. 2009 10:25
Nr. 5878
Leidraad A d v o c a t e n
P.
Leidraad a d v o cmw. amr. Mti . Hoogendoorn e n mr. MM. Vorwerk mw,mr.T.Ne!Jz«n
RAAD VAN STATE Per fax en per post: 070 - 365 13 80 Raad van State, Afdeling Bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA Den Haag
Datum:
Ons kenmerk: Telnr. / e-mail: Gemachtigde: Belreft;
INGEKOMEN 1 7 NOV 2009 42£tt2C
17 november 2009 Neijzen/2009866 07l528Q480/tneijzen@leldraadadvocaten,n! Mr, T. Neijzen, advocaat-gemachtigde De heer geboren op van Somalische nationaliteit.
V nummer
JîiSJHPIÏÎSÎLPree. Nummer:
0910.15.1474
09/38289
HOGER BEROEP Geeft eerbiedig te kennen: Gelet op het bepaalde in artikel 70 van de Vreemdelinqenwet 2000. verklaart Mr. T.Neijzen, advocaat-gemachtigde, door de heer (hierna te noemen appellante), woonplaats kiezende te.Leiden aan Haven 52 (2312 MK) ten kantore van Leidraad Advocaten, bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, d.d. 10 november 2009. verzonden op 10 november 2009, met het kenmerk AWB 09/38289 (produktle 1). Appellant stelt hierbij hoger beroep in tegen het in kopie bijgesloten afschrift van de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, d.d. 10 november 2009, met het kenmerk AWB 09/38289. Dit hoger beroepschrift berust op de volgende grieven: Grief 1 Ten onrechte heeft de rechtbank in rechtsoverweging 2.14 ten onrechte geoordeeld dar de verklaringen van appellant betreffende zijn identiteit en land van herkomst ongeloofwaardig zijn. Verweerder zou niet gehouden zijn middels een taaltoets appellant in de gelegenheid te stellen dat hij afkomstig is uit Somalië. Reden gevend daartoe is dat de rechtbank van oordeel is dat appellant het Somalisch volledig machtig dient te zijn.
leidraad Advocaten [Haven 5? p 3 1 ? M K L e i d e n | T e l . 0 7 1 528LM8Û[rax.071 5?303171 Rabobanknr. 14.81.81.031 Oive aanipittkclijUieid is beperkt tot het bedrag dat onrierjwir« baros usajitipiakelijkheid s verrek« ring wufdi uii(jL-kccrd.
7. Nov. 2009 10:26
r. 5878
Le idraad Advocaten
P. 2
Leidraad a
d
v
o
c
a
t
e
In de eerste plaats is er in het beleid geen basis voor het oordeel van de rechtbank dat pas wanneer een vreemdeling zijn taal van herkomst volledia machtig is. de verweerder gehouden is door middel van een taaltoets de vreemdeling in de gelegenheid te stelten middels een taaltoets zijn afkomst aan te tonen. Reeds daarom is de bestreden uitspraak onjuist gemotiveerd en dient deze vernietigd te worden. Bovendien kan op basis van het dossier niet vastgesteld worden of dan wel in hoeverre appellant de Somalische taal volledig machtig is. De gemachtigde kan alleen vaststellen dat er zonder problemen middels het Somalisch werd gecommuniceerd. Of en in hoeverre appellant Somalisch sprak bij de nabespreking, kan de gemachtigde onmogelijk vaststellen, daar 2|j de expertise daartoe niet heeft. Een vaststelling van de taalbeheersing en of deze volledig is kan ten slotte alleen worden vastgesteld middels een taalanalyse. Daarmee creëert de rechtbank een cirkel redenatie waaruit geen ontsnappen meer mogelijk is. Deswege is de onvoldoende gemotiveerd en kan de bestreden uitspraak niet in stand blijven. Conclusie De conclusie van appellant is, dat om hierboven genoemde redenen de uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage, d.d. 10 november 2009, met het kenmerk AWB 09/38289 niet in stand kan blijven. Mitsdien: Het de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State behage het hoger beroep gegrond te verklaren en de uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage, d.d. 10 november 2009, met het kenmerk AWB 09/38289 te vernietigen en te doen wat de rechtbank had behoren te doen, het beroep gegrond te verklaren, met veroordeling van verweerder in de proceskosten.
Hoogachtend, Gemachtigde,
T. h eii; ProduttiesY 1) bestreden jitspraak
'i
n