Raad
vanState 201107477/1/V1. Datum uitspraak: 28 september 2 0 1 1
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van: en
, mede voor hun minderjarige kinderen,
appellanten, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats A m s t e r d a m , van 10 juni 2 0 1 1 in zaken nrs. 1 0 / 2 5 8 0 2 en 1 0 / 2 5 8 0 6 in de gedingen tussen: de vreemdelingen en de minister voor Immigratie en Asiel {hierna: de minister).
201107477/1/V1
1.
2
28 september 2011
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 24 juni 2010 heeft de minister van Justitie aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Deze besluiten zijn aangehecht. Bij uitspraak van 10 juni 2 0 1 1 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 8 juli 2 0 1 1 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201107477/1/V1
3.
3
28 september 2 0 1 1
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van staat.
w . g . Steendijk lid van de enkelvoudige kamer
w . g . De Vink ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 8 september 2 0 1 1
154-688. Verzonden: 28 september 2 0 1 1 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
03/07 2011 13:09 0514566264 23-06-'11 16:15 VAN- KopgroepBiUiotfiefcen
BRUINSMA ADVOCATEN WUWWM
ï-MW
#0794 P.004/009 MWi/WW f-SHü
uitspraak RECHTBANK 's-ORAVENHAGE Sector bestuursrecht Zittinghoudende te Amsterdam zaaknummers: AWB 10/25802 AWB 10/Z5806 V-nrs: uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken tn de zaak tnssem geboren op
, eiser,
geboren op , eiser« en hun minderjarige kinderen geboren op t
geboren op . allen van onbekende nationaliteit, gemachtigde: mr. B.A. Palm. advocaat te Utrecht, en de minister voor Immigratie en Asiel, rechtsopvolger van de minister van Justitie,
Procesverloop By besluiten van 24 juni 2010 heeft verweerder de aanvragen van eisen van 29 december 2009 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd ais bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 afgewezen, Op 20 juli 2010 heeft de rechtbank de beroepen van eisers tegen deze besluiten ontvangen. In de besluiten van 24 juni 2010 heeft verweerder tevens ambtshalve geoordeeld dat eisers niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning regulier met als doel "verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken". Tegen dat oordeel hebben eisers bij brief von 20 juli 2010 bezwaar gemaakt, welke bezwaarschriften door verweerder bij brief van 30 september 2010 als beroepen zijn doorgestuurd naarde rechtbank. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 maart 2011, Sisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder Is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig S, Koopman, als tolk Russisch.
08/07 2011
13:38 0514566264
23-06-'H IS:16 VAN- KopgroepBibliotbeken
BRUINSMA ADVOCATEN 0223623493
Zaaknummers: AWB 10/25802 Inzake AWB 10/25806 Inzake
#0736 P.005/003 T-MB P080470B08 F-302
Pagina 2 van 6
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om eisers in de gelegenheid te stellen de (aanvankelijke) gronden van bezwaar van 4 augustus 2010 aan derechtbankte doen 'toekomen. Bij faxberichten van 24 maart 2011 en 28 maart 2011 heeft de rechtbank stukken van verweerder en eisere« ontvangen. Bij faxberichten van 28 maait 2011 en 20 april 2011 hebben partyen toestemming gegeven een nadere zitting achterwege te laten. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten. Asielrelaas üiov»« UfVbv- v^vri—H- —IM« onn htm aanvraag ten grondslag gelegd. Eiser en eiseres zijn beide Yezidi, maar ze zijn van een verschillende Vaste. Binnen ae xeziui zu»> « «'»« verschillende kaste« en eiser behoort tot de Pir kaste, terwijl eiseres behoort tot de Mrid kaste. Het is een grote zonde als mensen uit verschillende kastes met elkaar trouwen. De ouden van towel eiser als eiseres zullen hen om dus reden vermoorden, nu eisers tegen de wil van beide families samen zijn en twee kinderen hebben. Elfte» zijn daarom gevlucht. Eisers woonden sinds de jaren negentig in de Oekraïne en z^n eerst binnen de Oekraïne gevlucht naar Yalta, en van Yalta naar Lvov. In Lvov kregen ze proWemen met de politie. De politie had eiser namelijk opgepakt bij een docuinentcontrole omdat eiser geen documenten had, De politie hield ei&er een dag vast en elate losgeld ten bedrage van 500 dollar, hetgeen ze ophaalden bü elsenw thuis. Vanuit Lvov zijn xe in december 2009, na de problemen met de politie, gevlucht naar Nederland. Overwegingen 1. In geding ia ten eerste of verweeider de asielaanvragen van eisers op goede gronden heeft afgewezen op grond van artikel 31, eerste lid, juncto artikel 31. tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000. Daarnaast is in geding of verweerder eisen een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met als doel "verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken", heeft kunnen onthouden. 2. Op grond van artikel 28, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 U de minister bevoegd de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen. 3. Op grond van artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000 - zoals dat gold ten tijde van Hat bestreden besluit en voor zover hier van belang - kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 worden verleend aan de vreemdeling: a. die verdragsvluchteling is; b. die aannemelijk heeft gemaakt dat hjj gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bü uitzetting een regel risico loopt om te worden onderworpen aan folteringen, aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen4. Artikel 31, eerste lid, van ds Vw 2Q0Q bepaalt dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 wordt afgewezen indien de vormen. Op grond van het tweede lid. aanhef en onder f, van genoemd artikel wordt mede betrokken do omstandigheid dat de vreemdeling ter staving van zijn aanvraag geen reis- of identiteitspapieren dan wel andere bescheiden kan overleggen die noodzakelijk zijn voor de
03/07 2 . „
13:3a
„14588IB4
2 3 - 8 6 - H l f l ! l 6 VW- KopgraepBibliotheto
Zaaknummers: AWB 10/25802 inzake AWB 10/25306 inxakc
„
^
0223623493
T-MB
mjmlm
Pagina 3 van 6
beoordeling van zijn aanvraag, tenzij de vreemdeling aannemelijk kan maten dat bet ontbreken van deze bescheiden niet aan hem iatoete takenen. 5. Volgens het beleid van verweerder moet, indien zich een van de gevallen als bedoeld in artikel 31» tweede lid, van de Vw 2000 voordoet, van het asielrelaas een positieve overtuigingskracht uitgaan. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuurwcchu spraak van de Raad van State (dë Afdeling) mogen in het relaas dan geen hiaten, vaagheden, ongerijmde wendingen en tegenstrijdigheden op het niveau van de relevante bijzonderheden voorkomen. 6.1. Do rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of verweerder in redelijkheid artikel 31 • tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2ÛÛ0 aan eiser» heeft kunnen tegenwerpen en ab gevolg daarvan heeft kunnen concluderen dat van het asielrelaas positieve overtuigingskracht dient uit te gaan. 6.2. Eiters hebben geen specifieke beroepsgrottden aangevoerd tegen de tegenwerping van het ontbreken van documenten als bedoeld in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000. Eisen hebben in de beroepsgrondan enkel verwezen naar hun zienswijze van 14 juni 2010. 6.3. Voor zover eisers met de verwijzing naar de mzienswijss betogen dat verweerder een ontoelaatbare clriffiirenèriermg neen wcgvymt «y ~~-*w.^.---.-.-*---.- ••—. v-t jw*iw«imft vao documenten, slaagt dit betoog naar het oordeel van de rechtbank niet Eisers hebben ter onderbouwing ven hun betoog In de zienswijze verwezen naar een uitspraak v u deze re&iBank en ziuingsplaats van 5 Äptetnbet 2006 (AWB Q5/54g78). weite door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is bevestigd btj uitspraak van 15 maan 2007. In die uitspraak is overwogen dat, om een cirkelredenering te voorkomen, niet bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen over het ontbreken van documenten het vereiste mag worden gesteld dat er positieve overtuigingskracht moei zijn. Derechtbankoverweegt dat eisen niet hebben onderbouwd dat een dergelijke cirkelredenering In het onderhavige geval aan de orde is, noch waarom voormelde zaak vergelijkbaar Is aan hun zaak. De enkele verwijzing naat de uitspraak van S september 2006 acht de rechtbank onvoldoende voor het oordeel dat verweerder een ontoelaatbare cirkelredenering heeft toegepast. Gelet op het voorgaande heeft verweerder in redelijkheid artikel 31, tweede Ud, aanhef en onder f, van de Vw 2000 aan eisers kunnen tegenwerpen. 7.1, De rechtbank zal vervolgens ingaan op de vraag of verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het asielrelaas van eisers positieve overtuigingskracht ontbeert 7.2. Blsers hebben aangevoerd dot zy in hun zienswijze een voldoende duidelijke verklaring hebben gegeven voor het feit dat z|) niet zoveel hebben kunnen verklaren. Eisen behoren namelijk tot de groep Yeziden en hebben een afgesloten, bulten de rest van de gemeenschap staand, leven gelekt Zij zijn bovendien niet in staat geweest om onderwijs te volgen. Hier is verweerder niet op ingegaan, zodat er sprake Is van een gebrekkige motivering. 73. Verweerder heeft In het voornemen aangevoerd dat eisers onjuiste en onvolledige Informatie hebben verstrekt over hun directe woon* en leefomgeving. Eisers stelten staatloos te z\jn en van 1990 respectievelijk 1994, tot 2009 in Oekraïne te nebben verbleven. Ze hebben echter vage en summiere verklaringen afgelegd over de plaatsen waar zij hebben
03/07 2011
13:39 0514568264
23-06-'11 16:17 VAM- KopgraepBiMiot heken
Zaaknummers; AWB 10/25802 inzake AWB IQ/25806 inzake
»nunriTcu BRUIHSMA ADVOCATEN 0223623493 RRHTKKM*
T-i40
#079G P.007/009 P0006/0008 F-302
Pagina 4 van 6
gewoond. Eisers weten geen enkele straatnaam in of - waar ztj veertien en respectievelijk tien jàar zouden hebben gewoond - te noemen en weten ook geen namen van belangrijke gebouwen, kerken, markten of parken. Ook van de Andere woonplaatsen weten eisers geen algemeen bekende mjzowierhedfin te noemen* zoals bet herdenkingsmonumÊnt voor de slachtoffers van Chernobyl, Verder acht verweerder het niet geloofwaardig dat etsers geen nationaliteit hebben en geen enkel document kunnen overleggen, aangezien burgen uit de (voormalig) Sovjet Unie altijd goed waren voorzien van documenten. g c t ^ voorts ook niet geloofwaardig dat ze zonder documenten van 1990 respectievelijk 1994 tot 2009 In Oekraïne hebben kunnen wonen, noch dat de dochter van eiser* geen geboorteakte heeft terwijl ze in het ziekenhuis Is geboren. Daarnaast acht verweerder het vreemd dat eiser do Oekraïense taal niet machtig ia en dat eisere» de Georgische en de Oekraïense taal niet machtig is. Eisere» heeft vanaf haar geboorte tot aan 1994 in t Georgia, gewoond en van 1994 tot 2009 in Oekraïne. In en 1 spreekt 73% van de bevolking Oekraïens en in , waar eisers tussen 2007 en 2009 hebben gewoond, zalft 93% van de bevolking. Verweerder heeft in het bestreden besluit aangevoerd dat hetgeen eisers in de zienswijze hebben aangevoerd onvoldoende grond ia om tot een Inhoudelijke toetsing van het asielrelaas te komen. 7 4 . De rechtbank is van oordeel dat verweerder, gelet op het voorgaande, in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat van net relaas van eisers geen positieve overtuigingsklucht uitgaat Het betoog dat eisen geen onderwijs hebben genoten en behoren tot een groep die van de buitenwereld is afgesloten, heeft verweerder in redelijkheid onvoldoende kunnen achten om WoTB*»n*fc «iimmim vflrWnTina«n en onceriimdheden niet tegen te werpen. Dat eisere stejtJen afgesloten te zijn geweest van de buitenwereld is naar het ooroeei van ae nvmiwu onvoldoende verklaring voor het feit dat ze zo summier hebben verklaard over tum directe woon- en leefomgeving, dat ze geen enkel document bezitten en dal ze Oekraïense taal niet machtig zijn. De beroepsgrond slaagt daarom niet 8.1. Etsers hebben verder aangevoerd dateiseres vanwege het jarenlang leven in de situatie zoals omschreven in hun relaas, te kampen heeft met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en zij hebben daartoe een medische verklaring betreffende eiseres overgelegd. Deze problemen onderbouwen het standpunt dat ze al jaren te kampen hebben met een situatie van discriminatie die onhoudbaar is geworden en ertoe heeft geleid dat ze uit de Oekraïne zijn vertrokken. Ook valt niet uit te sluiten dat eiser ook aan PTSS lijdt, ook al houdt hij als hoofd van zijn gezin 'het hoofd koel'. Verder beroepen eisers zich op Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire (WBV) 2010/10 en voeren za aan dat de overgelegde medische verklaring reden moet zijn het bestreden besluit in te trekken om nader onderzoek te doen. 8.2. De rechtbank U van oordeel dat uit de enkele medische verklaring van 13 juli 2010 niet volgt dat het relaas geloofwaardig moet worden geacht, mede gelet op hetgeen is overwogen omtrent het ontbreken van positieve overtuigingskracht. Voor zover eisers met de verwijzing naar WB V 2010/10 - in werking getreden op l juli 2010 - betogen dat verweerder vanwege de aangevoerde medische omstandigheden nader onderzoek moet doen. stefc de rechtbank vast dat verweerder In het verweerschrift van 21 januari 2011 bovengenoemde omstandigheden heeft betrokken btf do beoordeling en heeft aangevoerd dat hetgeen is overgelegd onvoldoende Ia om een asielvergunning te verlenen of te oordelen sprake is van schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Uit de stukken bltykc Immers niet dat sprake is van een ziekte in een vergevorderd en direct levensbedreigend stadium. Deze beroepsgrond faalt derhalve ook.
0 8 / 0 7 2011
13:40 0514566264
BRUINSMA ADVOCATEN
23-06-'11 16:17 VAN- KopgroepBiöliotheken
0223623493
JÏ0736 P . 0 0 8 / 0 0 9
T-140
P0007/0008 F-302
Zaaknummers; AWB 10/25802 inzake AWB 10/25806 inzake !••••
-—^»^^—It—».^—^F——•-
Pagina S van 6 "•
-i
-
« •
9.1. Tût slot hebben citera aangevoerd dat verweerder niet deugdelijk beeft gemotiveerd waarom eisers niet in aanmerking komen voor een verblüfsvergunntng regulier voor vreemdelingen die buiten hun schuld niet uit Nederland kunnen vertrekken, Verweerder stelt enkel dat niet is gebleken van een samenhangend geheel van objectieve, verifieerbare feiten en omstandigheden, op grond waarvan kan worden vastgesteld dat eisers buiten hun schuld Nederland niet zouden kunnen verlaten. Verweerder heeft volstaan met een niet nader gemotiveerde verwijzing naar de voorwaarden die gelden voor een dergalijka vergunning. 'Van eisers kan voorts bezwaarlijk worden verwacht dat zij, nu ze zien nog in de asielprocedure bevinden, zich al tot de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) wenden alvorens een beslissing is genomen op hun asielaanvraag, Verweerder zou gebruik moeten maken van zijn inherente afwükingsbevoegdherd of dUcretlonaire bevoegdheid en aan eisers een vçibliiftverguniûng verlenen. 9.2, De rechtbank overweegt dat uit net beleid van paragraaf BI 4/3 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) 2000, zoals dat gold ten t^de van bet bestreden besluit, volgt dat het aan de vreemdeling U om zijn staatlomheld en het ontbreken van toegang of wedertoegang tot een land buiten Nederland met documenten aan te tonen en dat aan de vreemdeling die dit tijdens zün asielprocedure niet kan aantonen, geen verblijfsvergunning wordt verleend op de grond dat hy buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken. Als de vreemdeling na afloop van de asielprocedure alsnog kan aantonen dat hij aan de vereisten voor vergunningverlening voldoet, kan deze hem alsnog op aanvraag worden verleend Dit beleid is volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling niet kennelijk onredelijk is. De rechtbank verwijst naar een uitspraak van de Afdeling van IS december 2003 (UN: A02137). Voorts heeft verweerder in h*t hAfth«d^ hf*iiiit »pe\ tteo&IüK. naast bet noemen van de voorwaarden voor vergunningverlening! gemotiveerd aai eisers niet ncooen aangctuuRu uw ty w w i uw schuld Nederland niet kunnen verlaten, zodat deze beroepsgrond tenslotte ook faalt. Verweerder heeft immers overwogen dat aan eisers toneerste is tegengeworpen dat zij toerekenbaar geen documenten met betrekking tot hun identiteit en nationaliteit hebben overgelegd en voorts dat eisers niet hebben aangetoond dat zij zich hebben gewend tot de Oekraïense vertegenwoordiging, dan wel tot andere landen waar zij eerder hebben verbleven, teneinde zelf hun terugkeer te realiseren. 10, De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. 11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
08/07 2011
13:41 0514566264
23-86-'11 16:18 VAN- KopgroepBibUotheken
BRUINSMA ADVOCATEN 0223623493
#0796 P.009/009 F-302
T-140
< ' i i
Pagina 6 van 6
Zaaknummers: AWB10/25802 inzate A WB 10/25806 iniakt Beslissing De rechtbank, verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A J. Dondûrp, rechter, in aanwezigheid van mr. EJV. Kreb, griffler. De beslissing Is In het openbaar uitgesproken op 10 juni 2011.
griffier
Afschrift venondea san partijen op:
rechter
ttjmawi
Cone.: EK Coll.: fâ& D:C VK
Te^ndozcuitopmkkimcn partijen birmenvttf beroeptastclbnby de Afdeling beeUiursrcchtspiaak van
'•Ii-".r,.
08/07 2011
13:08 0514566264
BRUINSMA ADVOCATEN
50794 P.002/009
A
BRUINSM*)VOCATEN
HOGER BPROFP RAAD VAN STATE INGEKOMEN
Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenkamer Postbus 16113 2500 BC 'S-GRAVENHAGE
0 8 JUL 2011 ZAAKNR. AAN: PAR:
BEHANDELD DD:
Betreft mijn cliënt:
Dossiernr: V-nr: Procedurenn
+ alsmede hun minderjarige kinderen geboren op en staatloos 0912-29-1328 10/25802 +10/25806
Geeft eerbiedig te kennen: + , alsmede hun minderjarige kinderen, thans verblijvende in het AZC te Den Helder, te dezer zake domicilie kiezende te Lemmer, aan de Nieuwburen no. 32, ten kantore van de advocaat Mr S.R. Nohar die in deze door appellanten bepaaldelijk gevolmachtigd is tot het instellen van het hoger beroep en als zodanig voor appellanten zal optreden en dit hoger beroep zal ondertekenen.
1. Appellanten hebben op 20 juli 2010 beroepen ingesteld bij de Rechtbank te 'sGravenhage tegen de afwijzende beschikkingen van de Minister van Justitie d.d. 24 juni 2010. Bij zijn uitspraak van 10 juni 2011 heeft de Rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard (productie 1), 2. Appellanten kunnen zich niet verenigen met de uitspraak van de Rechtbank te 'sGravenhage d.d. 10 juni 2011. Naar aanleiding van deze uitspraak dienen appellanten thanc hnnar hamon in hii uw Afrtellnn
Annallantfin m e i ^ n dat 7\\ nrorftshslann
hebben bij hun appel. Zij dreigen immers uit Nederland te worden gezet, nu de uitspraak van de Rechtbank negatief is.
08/07 2011
13:09 0514566264
BRUIHSMA ADVOCATEN
#0794 P.003/009
»A
BRUINSrfWVOCATEN
GRIEVEN NAAR AANLEIDING VAN DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK TE 'SGRAVENHAGE, ZITTINGHOUDENDE TE AMSTERDAM D.D. 10 JUNI 2011
In voornoemde uitspraak heeft de Rechtbank ten onrechte de beroepen van appellanten tegen de afwijzing van hun asielaanvragen, ongegrond verklaard. Ter onderbouwing van bovengenoemde uitspraak is de Rechtbank ten onrechte van oordeel dat uit de door appellanten overgelegde medische informatie niet blijkt dat sprake is van een ziekte in een vergevorderd en direct levensbedreigend stadium. De Rechtbank heeft dan ook ten onrechte geoordeeld dat verweerder heeft kunnen aannemen dat de door appellanten overgelegde medische informatie onvoldoende is om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen of te oordelen dat er sprake is van schending van artikel 3 EVRM. Als grief merken appellanten het volgende op. Verweerder heeft ten onrechte niet het Bureau Medische Advisering ingeschakeld om in dezen een medisch advies uit te brengen. Aangezien verweerder zelf geen medicus is, kan verweerder de door appellanten overgelegde medische informatie niet op een zorgvuldige wijze beoordelen. Verweerder had dan ook het Bureau Medische Advisering moeten inschakelen alvorens veraaande conclusies te trekken aanaaandfi rie_ medische toesiana van appeuameri en ue wjiiboquerrutJi» uaaivan uif teiuyKöör nmenana van"
herkomst. Nu verweerder ten onrechte het BMA niet heeft ingeschakeld, heeft verweerder in casu onzorgvuldig gehandeld. De Rechtbank heeft het voorgaande in de uitspraak miskend. REDENEN WAAROM appellanten zich wenden tot uw Afdeling bestuursrechtspraak met het eerbiedige verzoek de bestreden uitspraak van de Rechtbank te 'sGravenhage d.d. 10 juni 2011 te vernietigen, met veroordeling van de Staat der Nederlanden in de proceskosten in beide instanties.
Lemmer, 8 juli 2011
bepaaldelijk gevolmachtigde Mr S,R. Blohar 2