Raad vanStatc 200801237/1. Datum uitspraak: 11 september 2 0 0 8
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep v a n : de staatssecretaris van Justitie, appellant, tegen de uitspraak in zaak nr. 0 7 / 1 4 3 1 8 van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats A r n h e m , van 18 januari 2 0 0 8 in het geding tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
200801237/1
1.
2
11 september 2 0 0 8
Procesverloop
Bij besluit van 8 maart 2 0 0 7 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) o m hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 18 januari 2 0 0 8 , verzonden op 21 januari 2 0 0 8 , heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats A r n h e m , (hierna: de rechtbank) het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen een nieuw besluit op de aanvraag neemt. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 18 februari 2 0 0 8 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. In zijn enige grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het door de vreemdeling overgelegde rapport van de contra-expertise van 19 maart 2 0 0 7 en het weerwoord van de opsteller daarvan van 2 2 oktober 2 0 0 7 zodanige vraagtekens zetten bij de taalanalyse en de reacties van het Bureau Land en Taal (hierna: het BLT), dat die taalanalyse niet als een voldoende draagkrachtige motivering van het besluit van 8 maart 2 0 0 7 kan gelden. Daartoe betoogt de staatssecretaris dat de conclusie van het rapport van de contra-expertise niet luidt dat de vreemdeling eenduidig uit Sierra Leone afkomstig is en het BLT de argumenten die de opsteller van de contra-expertise, voor zijn conclusie dat de vreemdeling hoogstwaarschijnlijk in Noord-Sierra Leone is gesocialiseerd, heeft gebezigd in zijn reacties van 2 4 juli 2 0 0 7 en 26 november 2 0 0 7 heeft weerlegd. Volgens de staatssecretaris is de rechtbank er voorts aan voorbijgegaan dat de vreemdeling in zijn eerste gehoor niet het Krio w i s t te vermelden als algemeen gangbare voertaal die door vrijwel iedereen in Sierra Leone w o r d t gesproken. De daarvoor door de opsteller van de contra-expertise gegeven verklaring dat de vreemdeling naar hij stelt uit een zeer landelijk gebied afkomstig is, is volgens de staatssecretaris hoogst twijfelachtig, aangezien de vreemdeling tijdens de gehören heeft verklaard sinds zijn vijfde jaar koeien te hebben gehoed en gemolken, doch geen juist antwoord w i s t te geven op vragen als hoeveel spenen de uier van een koe heeft, hoe lang een koe drachtig is of wanneer een koe melk gaat geven. 2.1.1. Ingevolge artikel 3 2 , eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 (hierna: de V w 2 0 0 0 ) - voor zover thans van belang - kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden ingetrokken.
200801237/1
3
11 september 2 0 0 8
indien de desbetreffende vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden, terwijl die gegevens t o t afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag t o t het verlenen zouden hebben geleid. Ingevolge artikel 3 4 , eerste lid, - voor zover thans van belang - kan de aanvraag t o t het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd slechts worden afgewezen, indien zich op het moment waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd afloopt, een grond als bedoeld in artikel 3 2 voordoet. 2.1.2. In het besluit van 8 maart 2 0 0 7 , gelezen in samenhang met het daarin ingelaste voornemen, heeft de staatssecretaris zich, onder verwijzing naar het, onder begeleiding van het BLT t o t stand gekomen, rapport taalanalyse van 8 mei 2 0 0 6 , op het standpunt gesteld dat de vreemdeling, door vol te houden dat hij uit Sierra Leone afkomstig is, bij zijn aanvraag inzake de hem verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd onjuiste gegevens omtrent zijn identiteit en nationaliteit heeft verstrekt, terwijl de juiste gegevens tot afwijzing van die aanvraag zouden hebben geleid. In verband daarmee heeft de staatssecretaris de aanvraag van de vreemdeling o m hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te verlenen met toepassing van artikel 3 4 , eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 3 2 , eerste lid, onder a, van de V w 2 0 0 0 afgewezen. 2.1.3. Volgens voormeld rapport taalanalyse van 8 mei 2 0 0 6 is de vreemdeling eenduidig niet t o t de spraakgemeenschap binnen Sierra Leone, en eenduidig t o t de spraakgemeenschap binnen Guinee herleidbaar, aangezien hij - samengevat weergegeven spreekt met een tongval die hem buiten Sierra Leone plaatst, geen Krio spreekt en woorden gebruikt, waaronder Franse leenwoorden, die in Sierra Leone niet gangbaar, maar typisch voor Guinee zijn. De conclusies van het rapport van de, onder begeleiding van De Taaistudio verrichte, contra-expertise van 19 maart 2 0 0 7 luiden dat, gelet op de overweldigende aanwezigheid van Engels/Krio leenwoorden, de bijna afwezigheid van Franse leenwoorden in de spraak van de vreemdeling en de uitgebreide correcte informatie die hij over zijn gestelde streek van herkomst in Sierra Leone heeft verstrekt, de vreemdeling onmiskenbaar in een Engelssprekend land en hoogstwaarschijnlijk in Sierra Leone, zoals hij stelt, is gesocialiseerd. Aangezien in zijn spraak geen enkel kenmerk van de talen die in de Engelssprekende landen Gambia en Liberia worden gesproken, zijn aangetroffen, is het volgens opsteller van de contra-expertise zeer onwaarschijnlijk dat de socialisatie van de vreemdeling in die landen plaatsvond. In zijn op de contra-expertise gegeven reactie van 2 4 juli 2 0 0 7 stelt het BLT in de contra-expertise geen enkele reden te zien om het standpunt te herzien dat de vreemdeling op basis van zijn spraak en talen- en landenkennis eenduidig niet t o t de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Sierra Leone is te herleiden. Daartoe voert het BLT het volgende aan. De betrokken taalanalist FUL1 is in Sierra Leone geboren en getogen, moedertaalspreker van het Fula en beheerst zowel het Krio, als het Engels, zodat het BLT niet t w i j f e l t aan diens conclusie dat de vreemdeling het Fula, zoals dat in Sierra Leone gangbaar is, niet spreekt. De taalanalyse is, anders dan de
200801237/1
4
11 september 2 0 0 8
contra-expertise, op een evaluatie van het volledige taalprofiel van de vreemdeling en niet slechts op een analyse van het Fula gebaseerd, waarbij is meegewogen dat de vreemdeling in het geheel geen Krio spreekt, terwijl hij niet behoort t o t een leeftijdsgroep, zoals hoogbejaarden of zeer jonge kinderen, die mogelijkerwijs het Krio niet machtig is. De door de vreemdeling over zijn beweerde herkomstomgeving verschafte informatie is, anders dan in de contra-expertise is aangenomen, niet concreet en gedetailleerd, maar summier en algemeen van aard. De vreemdeling is, ook na daartoe te zijn uitgenodigd, niet in staat gebleken om daarover uitgebreide en gedetailleerde informatie te geven. De opsteller van de contra-expertise blijft in zijn w e e r w o o r d van 22 oktober 2 0 0 7 op voormelde reactie van het BLT bij zijn standpunt dat de aanwezigheid van talrijke Engels/Krio leenwoorden en slechts enkele twijfelachtige Franse leenwoorden in de spraak van de vreemdeling, het ontbreken van kennis van het Krio in Sierra Leone en de correcte informatie die hij over zijn gestelde directe leefomgeving heeft verstrekt, sterke aanwijzingen vormen om aannemelijk te achten dat de vreemdeling op het platteland in noordelijk Sierra Leone is gesocialiseerd. De conclusie van de taalanalist van het BLT dat hij zonder enige twijfel t o t Guinee kan w o r d e n herleid, is volgens dit w e e r w o o r d wetenschappelijk ongegrond. Op 26 november 2 0 0 7 heeft het BLT wederom een reactie uitgebracht, waarin het aangeeft dat van de door de opsteller van de contra-expertise in de spraak van de vreemdeling geconstateerde Engels/Krio leenwoorden geen enkel w o o r d specifiek Krio is en een aantal w o o r d e n in het Krio zelfs niet voorkomt. Voorts merkt het BLT op dat het niet aannemelijk acht dat de vreemdeling daadwerkelijk ongeschoold en uit een afgelegen landelijk deel van Sierra Leone afkomstig is, aangezien hij geen rurale variant van het Fula spreekt zoals in een landelijk afgelegen gedeelte van Sierra Leone gangbaar is. Op basis hiervan blijft het BLT van oordeel dat de vreemdeling op basis van zijn spraak en talen- en landenkennis eenduidig niet t o t de spraakgemeenschap binnen Sierra Leone is te herleiden. 2.1.4. Gelet op voormelde reacties van het BLT van 2 4 juli 2 0 0 7 en 2 6 november 2 0 0 7 en in aanmerking genomen dat de opsteller van de contra-expertise noch De Taaistudio op laatstgenoemde reactie een w e e r w o o r d heeft gegeven, heeft de rechtbank in de contra-expertise van 19 maart 2 0 0 7 en het w e e r w o o r d van 22 oktober 2 0 0 7 ten onrechte grond gezien voor het oordeel dat de taalanalyse van 8 mei 2 0 0 6 niet als draagkrachtige motivering van het besluit van 8 maart 2 0 0 7 kan gelden en heeft zij niet onderkend dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de vreemdeling over zijn herkomst onjuiste gegevens heeft verstrekt. 2.1.5.
De grief slaagt.
2.2. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, w o r d t overwogen dat, voor zover met het hiervoor onder 2 . 1 . 4 overwogene niet op de in eerste aanleg voorgedragen beroepsgronden is beslist, aan die gronden niet w o r d t toegekomen. Over die gronden is door de rechtbank uitdrukkelijk en zonder voorbehoud een oordeel gegeven, waartegen in hoger beroep niet
200801237/1
5
11 september 2008
is opgekomen. Evenmin is sprake van een nauwe verwevenheid tussen het oordeel over die gronden, dan wel onderdelen van het besluit van 8 maart 2007 waarop ze betrekking hebben, en hetgeen in hoger beroep aan de orde is gesteld. Dientengevolge vallen die gronden thans buiten het geschil. 2.3.
Het beroep is ongegrond.
2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200801237/1
3.
6
11 september 2 0 0 8
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. II.
III.
verklaart het hoger beroep gegrond; vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats A r n h e m , van 18 januari 2 0 0 8 in zaak nr. 0 7 / 1 4 3 1 8 ; verklaart het in die zaak ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. T . M . A . Claessens en mr. R. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. J . J . Schuurman, ambtenaar van Staat.
w . g . Lubberdink voorzitter
w . g . Schuurman ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2 0 0 8 282-422. Verzonden: 11 september 2 0 0 8 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze.
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Vreemdelingenkamer Nevenzittingsp laats Arnhem
Registratienummer: AWB07/I4318 Datum uitspraak: 18 januari 2008
Uitspraak Ingevolge artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) inzake
geboren op v-nummer van Sierra Leoonse nationaliteit, eiser, gemachtigde mr. S.R. Kwee, tegen de Staatssecretaris van Justitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst, verweerder.
Het procesverloop Bij besluit van 8 maart 2007 heeft verweerder de aanvraag van eiser van 25 mei 2004 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd afgewezen. Op 2 april 2007 heeft eiser beroep ingesteld tegen dit besluit. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden ter zitting van 13 december 2007. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. S.H.M. Maas.
Registratienummer: AWB07/14318
De beoordeling I. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 8:69 van de Awb. dient de rechtbank het bestreden besluit — de motivering waarop dit besluit berust daaronder begrepen — te toetsen aan de hand van de tegen dat besluit aangevoerde beroepsgronden. 2. Ter staving van zijn asielaanvraag heeft eiser, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren gebracht. Eiser is in 1999 ontvoerd door rebellen van RUF, zijn vader is daarbij gedood. Eiser verbleef een lange periode tegen zijn zin bij de rebellen, maar kon ontsnappen toen hij koeien moest halen voorde rebellen. Eiser kwam op dat moment een klant van zijn vader tegen. Die man hielp eiser door hem over te dragen aan blanke mannen die eiser met een boot naar Nederland brachten. 3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen en heeft daaraan het volgende, kort samengevat, ten grondslag gelegd. Aan eiser is bij besluit van 19 november 2001 een vergunning verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhefen onder d, van de Vw 2000. De nationaliteit en identiteit van eiser zijn niet eerder separaat beoordeeld. Door beschikbare informatie over de gesproken talen in Sierra Leone bestaat thans ernstige twijfel over hetgeen eiser hierover heeft verklaard. Verweerder heeft daarom een taalanalyse laten verrichten. Uit het rapport van de taalanalyse van Bureau Land en Taal (hiema: BLT) van 8 mei 2006 blijkt dat eiser eenduidig is te herleiden tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Guinee. Gelet op de taalanalyse stelt verweerder zich op het standpunt dat eiser onjuiste gegevens heeft verstrekt, dan wel gegevens heeft achtergehouden. Bij bekendheid van deze gegevens, was aan eiser geen verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhefen onder d, van de Vw 2000 verleend. Ten tijde van het bestreden besluit heeft eiser nog geen contra-expertise laten verrichten. 4. Hiermee kan eiser zich niet verenigen en daartoe wordt het volgende, kort samengevat, aangevoerd. De contra-expertise dient te worden meegenomen in de besluitvorming. Gelet op de termijn van bijna driejaar die verweerder nodig had om tot een besluit te komen, had aan eiser uitstel verleend dienen te worden voor het uitbrengen van een contra-expertise. Dit klemt temeer omdat het gevraagde uitstel een korte termijn betrof. Reeds zeven dagen na het bestreden besluit was de contra-expertise gereed. Eiser heeft verweerder op de hoogte gehouden over de voortgang van de contra-expertise. Er is sprake van overmacht dat de digitale opname nooit bij De Taaistudio is aangekomen, omdat een medewerker van Vluchtelingenwerk overspannen was. Gelet op de contraexpertise zijn de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig, waardoor ook het asielrelaas van eiser geloofwaardig beschouwd dient te worden. Ten slotte voert eiser aan dat hij tbc heeft en hij hiervoor behandeld dient te worden. 5.
De rechtbank overweegt als volgt.
6. Ingevolge artikel 34 van de Vw 2000 kan de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, als bedoeld in artikel 33 van de Vw 2000, van de vreemdeling die, direct voorafgaande aan de aanvraag, gedurende drie. thans vijf, achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf heeft genoten, als bedoeld in artikel 8, onder c, van de Vw 2000 slechts worden afgewezen, indien zich op het moment waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000. afloopt, een grond als bedoeld in artikel 32 van de Vw 2000 voordoet. Ingevolge artikel 32, eerste lid, aanhefen onder a, van die wet kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000. worden ingetrokken, dan wel de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur ervan worden afgewezen indien de
Registratienummer: AWB07/14318
vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen zouden hebben geleid. 7. Bij besluit van 19 november 2001 heeft verweerder aan eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend met ingang van 4 juni 2001. geldig tot 4 juni 2004, op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000. Bij brief van 16 september 2002 van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer is het categoriale beschermingsbeleid ten aanzien van Sierra Leone beëindigd. Tussen partijen is dit niet in geschil. De grond waarop de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is verleend, artikel 29^.eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000, is dan ook komen te vervallen. 8. Op 8 mei 2006 heeft BLT een rapport uitgebracht waaruit blijkt dat eiser eenduidig is te herleiden tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Guinee. Naar aanleiding hiervan heeft eiser een contra-expertise opgestart bij De Taaistudio. De Taaistudio heeft op 19 maart 2007 de contra-expertise uitgebracht. De conclusie van de contra-expertise luidt dat eiser beslist in een Engelssprekend land is gesocialiseerd, hoogstwaarschijnlijk in Noord-Sierra Leone. BLT heeft bij brief van 25 juli 2007 gereageerd op de contra-expertise van De Taaistudio. In deze brief trekt BLT de deskundigheid van de analist van De Taaistudio, dr. F. Ngom, in twijfel nu hij geen native speaker is van het Fula en niet afkomstig is uit Sierra Leone. De taalanalist van BLT, FUL 1, beschikt wel over die deskundigheid. Aan de aanvullende opname (CD 2) wordt geen waarde gehecht nu deze opname niet is opgenomen onder voor de Immigratie- en naturalisatiedienst (IND) controleerbare omstandigheden. Ten slotte blijft BLT van oordeel dat eiser er niet in is geslaagd om de twijfel weg te nemen, die is gerezen over de door hem opgegeven herkomst. De Taaistudio heeft bij brief van 25 oktober 2007, met als bijlage een brief van dr. Ngom van 22 oktober 2007, gereageerd op de brief van BLT. De Taaistudio stelt zich op het standpunt dat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat de taalanalist FUL 1 voldoende deskundig is, omdat BLT geen gegevens van deze taalanalist bekendmaakt. De Taalstüdio handhaaft bovendien het standpunt zoals weergegeven in de contra-expertise. Ten slotte heeft de rechtbank, per fax op 30 november 2007, een reactie ontvangen van BLT d.d. 26 november 2007. BLT blijft van oordeel dat eiser er niet in is geslaagd de twijfel weg te nemen over zijn opgegeven herkomt en handhaaft zijn standpunt. 9. Verweerder heeft de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd afgewezen en daaraan ten grondslag gelegd dat eiser onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden nu hij volgens de taalanalyse van BLT eenduidig niet is te herleiden tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Sierra Leone. 10. De deskundigheid van beide taalanalisten is door partijen betwist. Ten aanzien van deze taalanalisten is bekend dat de taalanalist van BLT, FUL I, afkomstig is uit Sierra Leone, zijn moedertaal Fula is en hij daarnaast het Engels en Krio beheerst. FUL 1 heeft een hogere opleiding genoten en goede kennis van de cultuur, geografie en taalsituatie in zijn land. Bovendien staat FUL 1 onder voortdurende controle van BLT. Van de taalanalist van De Taaistudio, dr. F. Ngom, is bekend dal hij onderzoeker en docent Frans en linguïstiek is. Dr. Ngom spreekt Fula en heeft gepubliceerd over het taalkundige systeem van het Fula. Dr. Ngom is zeer bekend met dialectkenmerken van Fula, Mandingo. Wolof. Engels. Krio, Portugees Creools en Frans zoals dat in WestAfrika wordt gesproken. Nu door partijen geen steekhoudende argumenten zijn aangevoerd om aan de deskundigheid van een van beide taalanalisten te twijfelen, gaat de rechtbank er vanuit
3
Registratienummer: AWB07/143I8
dat er geen aanknopingspunten bestaan om aan de deskundigheid van de taalanalist van BLT en die van de opsteller van de contra-expertise te twijfelen. II. In de uitspraak van de Afdeling van 20 september 2007 (200703094/1) wordt overwogen dat rechter noch verweerder over deskundigheid beschikt met betrekking tot de herkomstbepaling van een vreemdeling op basis van taalkenmerken en geografische kennis, zodat een rontra-expertise, welke door een deskundig taalanalist is opgesteld, concrete aanknopingspunten kan bieden voor twijfel aan de door Bureau Land en Taal opgestelde taalanalyse. Naar het oordeel van de rechtbank zet de conclusie van de contraexpertise.en de reactie van 25 oktober 2007, dat eiser hoogstwaarschijnlijk is gesocialiseerd in Noord-Sierra Leone, zodanige vraagtekens bij het taalanalyse en de reacties van BLT dat die taalanalyse niet als een voldoende draagkrachtige motivering van het bestreden besluit kunnen gelden. 12. Ten aanzien van CD 2 overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat CD 2 bij de contra-expertise louter een nadere onderbouwing vormt van de uitkomst van het onderzoek. Dit blijkt uit de reactie van dr. Ngom van 22 oktober 2007 waarin hij schrijft: 'While CD 2 was in fact the source of data that convincingly corroborated my conclusions and provided more specific evidence of an origin in Sierra Leone, the data on CD I were more than sufficient for me to disprove the analyst's claim that the party applicant can definitely be traced to Guinea (...) I would conclude that theapplicant definitely was socialized in an English-speaking country, most plausibly in northern Sierra Leone as he claims.' Gelet hierop is de rechtbank dan ook van oordeel dat CD 2 niet kan afdoen aan de conclusie hetgeen hiervoor overwogen is. 13. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het bestreden besluit een deugdelijke motivering ontbeert. Mitsdien wordt het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb. 14. Gelet op het voorgaande behoeft hetgeen door eiser overigens of meer is aangevoerd geen nadere bespreking. 15. Derhalve is het beroep gegrond wegens schending van het motiveringsvereiste (artikel 3:46 van de Awb). Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Er bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
4
Registratienummer: AWB07/I43I8
5
De beslissing De rechtbank verklaart het beroep gegrond; vernietigt het besluit van 8 maart 2007; draagt verweerder op binnen zes weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak; veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 644,-, onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als de rechtspersoon die dit bedrag dient te betalen aan de griffier van deze nevenzittingsplaats, waarvoor verweerder een nota zal worden toegestuurd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O.A.P. van der Roest en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2008 in tegenwoordigheid van mr. M. van Esveld als griffier.
de griffier
,
de rechter
/
2i
JAN.
-
^
im
Rechtsmiddel: Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak. Hoger beroep vreemdelingenzaken. Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing. Een afschrift van de uitspraak dient overgelegd te worden. Meer informatie treft u aan op de website van de Raad van State (www.raadvanstate.nl).
^
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VAN DE RAAD VAN STATE
|
'^GEKOMEN 1 B FEB 2008
[ZAAKNR
[AAW: lBagPäiJ:OD: HOGERBEROEPSCHRIFT
inzake DE STAATSSECRETARIS VAN J U S T I T I E (Schedeldoekshaven 100, 2511 EX Den Haag) appellant gemachtigde: mr. M.M. van Asperen advocaat te Den Haag (postbus 11756, 2502 AT Den Haag) tegen
verweerder in eerste instantie woonplaats gekozen hebbende ten kantore van de gemachtigde: mr. S.R. Kwee advocaat te Rotterdam
Pets RJjcken & Droogleever Fortuijn advocaten
en
notarissen
^
2
1
Inleiding
1.1
Appellant (hierna t e noemen: de Staatssecretaris) komt hierbij in hoger beroep van de uitspraak van de rechtbank Den Haag, nevenzittingsplaats Arnhem, van 18 januari 2008 (Awb 0 7 / 1 4 3 1 8 ) . De rechtbank heeft de uitspraak op 21 januari 2 0 0 8 verzonden. Een kopie van de bestreden uitspraak gaat hierbij als productie. In deze uitspraak heeft de rechtbank het beroep in een procedure over de weigering van verlening van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd gegrond verklaard, het bij haar bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de Staatssecretaris binnen zes weken een nieuw besluit neemt met inachtneming van de uitspraak. Voorts is ten laste van de Staat der Nederlanden een proceskostenveroordeling uitgesproken. De vernietiging houdt - kort weergegeven - verband met een contra-expertise naar aanleiding van een taalanalyse door het Bureau Land en Taal.
1.2
De Staatssecretaris kan zich met deze uitspraak niet verenigen. Na een weergave van het procedureverloop zullen de grieven worden geformuleerd en toegelicht.
2
Procedureverloop
2.1
Op 4 juni 2006 diende - thans - verweerder een asielaanvraag in. Na een eerste gehoor, een rapport van bevindingen en een nader gehoor is deze aanvraag bij beschikking van 19 november 2001 ingewilligd, in die zin dat verweerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op de d-grond van artikel 29 Vw 2 0 0 0 werd verleend, geldig t o t 4 juni 2004.
2.2
Verweerder diende op 15 mei 2004 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde t i j d .
2.3
Bij brief van 31 maart 2006 is verweerder uitgenodigd voor een gehoor ten behoeve van een taalanalyse.
2.4
Het rapport taalanalyse is op 8 mei 2006 uitgebracht.
2.5
Bij brief van 6 j u n i 2006 heeft de Staatssecretaris het voornemen bekend gemaakt t o t afwijzing van verweerders aanvraag. Dit voornemen was gebaseerd op. de u i t k o m s t van de taalanalyse. In de brief aan verweerders gemachtigde is onder meer de kopie van de opname t e n behoeve van de taalanalyse meegezonden en is gewezen op de mogelijkheid een contra-expertise te laten verrichten.
Pels Rijdeen & Droogleever Fortuljn advocaten
en
notarissen
3
2.6
Bij brief van 19 juni 2006 heeft verweerders gemachtigde bericht dat opdracht was gegeven tot het uitvoeren van een contra-expertise.
2.7
Naar aanleiding van een brief van 11 j u l i 2006 van verweerders gemachtigde over de termijnen waarbinnen een taalanalyse door De Taaistudio zou kunnen worden uitgevoerd, is namens de Staatssecretaris bij brief van 3 augustus 2006 uitstel verleend voor het indienen van een zienswijze tot 26 januari 2007.
2.8
Bij brief van 15 november 2006 heeft verweerders gemachtigde bericht dat vertraging was opgetreden in de procedure tot het laten uitvoeren van een contra-expertise doordat de "benodigde aanvullende digitale opname" niet tijdig was gemaakt.
2.9
Bij brief van 19 december 2006 heeft verweerders gemachtigde o m uitstel verzocht tot eind april 2007 in verband met de t e r m i j n waarbinnen het rapport van contraexpertise zou worden uitgebracht.
2.10
Bij brief van 16 januari 2007 is aan verweerders gemachtigde bericht dat geen nader uitstel zou worden verleend, doch dat verweerder nog wel nader zou worden gehoord. Dit nader gehoor heeft plaatsgevonden op 12 februari 2007.
2.11
Bij beschikking van 8 maart 2007 is verweerders aanvraag afgewezen.
2.12
Tegen deze beschikking heeft verweerder op 2 april 2007 beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn ingediend bij brief van 26 april 2 0 0 7 , waarbij een rapport van contra-expertise van 19 maart 2007 werd overgelegd. Bij brief van 2 mei 2007 zijn deze gronden aangevuld met de mededeling dat verweerder onder behandeling is voor tuberculose.
2.13
Op 10 augustus 2007 is namens de Staatssecretaris een verweerschrift ingediend, waarbij een reactie van het Bureau Land en Taal (hierna ook: BLT) van 24 juli 2007 op het rapport van contra-expertise is overgelegd.
2.14
Namens verweerder is bij brief van 29 oktober 2007 nader gereageerd. Bij deze brief was onder meer een reactie van de contra-expert gevoegd op de reactie van het BLT van 24 j u l i 2007.
2.15
Bij brief van 30 november 2007 is hierop namens de Staatssecretaris nader gereageerd, waarbij een reactie van het Bureau Land en Taal van 26 november 2007 werd overgelegd.
2.16
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden ter zitting van de rechtbank van 13 december 2007 en heeft geleid tot de thans door de Staatssecretaris bestreden uitspraak.
Pels Rljcken & Droogleever Fortuijn advocaten
en
notarissen
4
3
Grieven
3.1
Ten onrechte overweegt de rechtbank in rov. 11 - zakelijk weergegeven - dat de conclusie van de contra-expertise en de reactie van 25 oktober 2007 dat verweerder hoogstwaarschijnlijk is gesocialiseerd in Noord-Sierra Leone zodanige vraagtekens zet bij de taalanalyse en de reacties van het Bureau Land en Taal dat die taalanalyse niet als een voldoende draagkrachtige motivering van het bij de rechtbank bestreden besluit kan gelden.
3.2
Mede op de hiervoor bestreden overweging berusten de overwegingen 13, 14 en 15 van de bestreden uitspraak. Gegrondbevinding van de hiervoor geformuleerde grief vitieert ook deze rechtsoverwegingen.
4
Aanvulling en t o e l i c h t i n g op de g r i e v e n
4.1
Bij gelegenheid van zijn asielaanvraag heeft verweerder gesteld te zijn geboren op te
in Sierra Leone. Hij sprak slechts Pular, zo
verklaarde hij en kende een beetje Engels, dat hij van zijn broer zou hebben geleerd. Hij kon geen taal noemen die door iedereen in Sierra Leone werd gesproken. 1 Verweerder was niet in het bezit van een document dat zijn identiteit, herkomst of reisroute kon onderbouwen. 4.2
In een analyse van de gegevens in de gehören door het Bureau Land en Taal, van 2 maart 2006, is neergelegd dat er aanwijzingen zijn voor (mogelijk) niet correcte opgave van verweerders herkomst. Daarbij is gewezen op het feit dat verweerder blijkbaar geen Krio spreekt, dat in openbare informatie is t e vinden dat 9 5 % van de bevolking van Sierra Leone deze taal beheerst en dat uit ervaringsgegevens van het BLT blijkt dat bij taalanalyses die bij deze groep (dat wil zeggen de groep van personen die stellen uit Sierra Leone afkomstig te zijn en geen Krio spreken) zijn uitgevoerd, het percentage van onjuiste opgave van de herkomst ("pseudopercentage") 1 0 0 % Is. Verweerder is hierop uitgenodigd voor een gehoor ten behoeve van een taalanalyse.
1 Blz. 1 van het rapport eerste gehoor. Op blz. 3 verklaart verweerder dat hij een paar Engelse woorden van zijn broer heeft geleerd, maar niet meer dan dat.
Pels RIJcken a Droogleever Fcrtuijn advocaten en notarissen
5
4.3
Uw Afdeling heeft inmiddels in een reeks van uitspraken overwogen dat de Minister met het uitvoeren van een taalanalyse de desbetreffende vreemdeling tegemoet komt in de voldoening van de op hem, de vreemdeling, rustende last om de aan zijn aanvraag ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden aannemelijk te maken, in het geval twijfel is gerezen over de gestelde identiteit en nationaliteit, waaronder in voorkomende gevallen begrepen de stam afkomst of de plaats van herkomst. Wanneer de taalanalyse deze twijfel niet wegneemt, kan de vreemdeling deze door het laten verrichten van een contra-expertise alsnog trachten weg te nemen. Hiertoe kan hij, indien hij van mening is dat de analyse onvolkomenheden bevat, de band waarop het gesprek ten behoeve van de taalanalyse is opgenomen door een zelf gekozen onafhankelijke deskundige laten beoordelen en zo nodig van commentaar laten voorzien. Zie onder meer: ABRS 24 maart 2005, JV 2 0 0 5 , 2 0 2 ; ABRS 3 1 maart 2005, JV 2 0 0 5 , 207. Een taalanalyse komt tot stand onder verantwoordelijkheid van een ter zake deskundig bureau, waarvan de kwaliteit, zoals Uw Afdeling, na kennisneming van werkwijze en procedures van dit bureau heeft overwogen, voldoende is gewaarborgd. Zie onder meer ABRS 29 maart 2 0 0 7 , JV 2007, 230. Aan de onderzoeksresultaten van een op verzoek van de vreemdeling verrichte taalanalyse kan slechts betekenis worden gehecht als controleerbaar is door wie en onder welke omstandigheden het desbetreffende onderzoek heeft plaatsgevonden. Dat geldt niet alleen de opsteller van de contra-expertise, maar ook de gebruikte bandopname. Van een bandopname dient derhalve bekend te zijn op welke wijze, onder welke omstandigheden en met welke waarborgen omgeven de opname is vervaardigd. Zie onder meer ABRS 7 augustus 2007, JV 2007, 429.
4.4
In het rapport van taalanalyse van 8 mei 2006 heeft de taalanalist van het BLT als zijn bevinding neergelegd dat verweerder eenduidig niet herleidbaar is tot de spraakgemeenschap binnen Sierra Leone en eenduidig herleidbaar is tot de spraakgemeenschap binnen Guinee (onder 5).
Pels RJjcken & Droog leever Fortuljn advocaten en notarissen
4.5
De contra-expert acht in zijn rapport de conclusie van de taalanalist dat verweerder eenduidig ("beslist") herleid kan worden tot Guinee wetenschappelijk gezien onjuist en stelt dat verweerder beslist in een Engels sprekend land is gesocialiseerd, hoogstwaarschijnlijk in Noord-Sierra Leone, zoals verweerder stelt. Deze conclusie baseert de contra-expert op drie gegevens: (i) de "overweldigende" aanwezigheid van Engels/Krio leenwoorden, (ii) de bijna afwezigheid van Franse leenwoorden en (iü) uitgebreide correcte informatie die verweerder gaf over de gestelde streek van herkomst in Sierra Leone.'
4.6
De Staatssecretaris heeft aan dit rapport van contra-expertise en aan de nadere reactie van de contra-expert niet de conclusie hoeven verbinden dat zijn besluit tot afwijzing van verweerders aanvraag niet kon worden gebaseerd op het rapport van taalanalyse, mede gelet op de reacties van het Bureau Land en Taal op de stellingen van de contra-expert.
4.7
Allereerst is van belang dat de contra-expert meent dat verweerder "beslist" is gesocialiseerd in een Engelstalig land en dat dit "hoogstwaarschijnlijk" Sierra Leone is. De contra-expert heeft op basis van de bandopnames klaarblijkelijk niet tot de conclusie kunnen komen dat verweerder eenduidig herleidbaar is tot de spraak- (en cultuurgemeenschap binnen Sierra Leone. Reeds hierom is met het rapport de bestaande twijfel aan het door verweerder opgegeven land van herkomst niet weggenomen.
4.8
De contra-expert baseert zijn conclusie voorts (in hoofdzaak?) op wat hij noemt de "overweldigende" hoeveelheid leenwoorden uit het Engels/Krio en hij verwijt de taalanalist in tamelijk heftige bewoordingen dat deze kennelijk geen acht heeft geslagen op deze woorden of daaraan onvoldoende betekenis heeft gehecht. Vergelijk: "Waarom de analist slechts twee twijfelachtige Franse leenwoorden noemt, vervolgens het belang daarvan overdrijft en de overweldigende hoeveelheid Engelse leenwoorden in de spontane spraak van aanvrager negeert is raadselachtig en schokkend.3 (..) Het opmerkelijkste en meest misleidende aspect van het rapport van de analist is de weigering de overweldigend grote hoeveelheid Engels/Krio leenwoorden te erkennen die in aanvragers spraak zijn ingebed. (..) Zelfs als de twee woorden opgenomen in het rapport van de
2 3
Het rapport onder 6. Laatste zin onderdeel 3.3.
Pels RIJcken & Droogteever Fortuljn advocaten en notarissen
7
analist werkelijk Franse leenwoorden waren zijn deze geen duidelijke rechtvaardiging voor de misleidende conclusie van de analist waarin meer dan 30 even zo belangrijke Engels/Krio leenwoorden in de spraak van aanvrager worden weggelaten.4 (..) Het gemakshalve weglaten van het grote aantal Engels/Krio leenwoorden en de verschillende andere problemen in het rapport van de analist tonen aan dat de analist niet in staat is om zulke belangrijke taalanalyses op objectieve wijze uit te voeren.s (..) Het algehele bewijs in de gegevens is onjuist weergegeven zodat het leidt tot een misleidende conclusie. Het is betreurenswaardig dat zulke serieuze taalanalyses op een dergelijke onprofessionele wijze worden uitgevoerd. 6 " (Cursivering dzz.). 4.9
Ook na deze kritiek heeft het BLT de conclusie van de eerdere taalanalyse gehandhaafd. In twee opeenvolgende reacties is gereageerd op de inhoud van het rapport van contra-expertise (en de nadere reactie van de contra-expert).
4.10
Hierbij is allereerst en, gelet op het gewicht dat de contra-expert hieraan blijkbaar hecht, in het bijzonder van belang dat het BLT heeft opgemerkt dat van de achtentwintig voorbeelden van wat de contra-expert Engelse/Krio leenwoorden noemt, in werkelijkheid geen enkel woord specifiek Krio is. Deze woorden behoren volgens het BLT zowel tot het lexicon van het Engels als het Krio, met drie uitzonderingen, waarvan één een verschillende uitspraak van eenzelfde woord betreft, terwijl de overige twee, een meervoudssuffiix en een voorzetsel, beide niet in het Krio voorkomen (maar uitsluitend in het Engels). Het BLT stelt vervolgens het opmerkelijk te vinden dat de contra-expert zich kennelijk niet heeft afgevraagd hoe het mogelijk is dat verweerder Engelse woorden in zijn Fula gebruikt, terwijl hij stelt niet naar school te zijn geweest en geen enkele actieve kennis van het Engels te hebben7.6 De woordenschat van het Krio is voor het overgrote deel afkomstig uit het Engels. Bij losse woorden - zoals verweerder ze gebruikt - is daarom vaak niet vast te stellen of zij afkomstig zijn uit het Krio of uit het Engels. Bij sommige woorden en in sommige taalkundige contexten is dit echter wel vast te stellen, bijvoorbeeld door de grammatica en de uitspraak. Het Krio is een op het Engels georiënteerde, maar eigen taal. Wikipedia stelt hierover: "The vocabulary of Krio is derived primarily from English, while its
4 5 6 7 8
Onderdeel 7.3, de derde alinea. Onderdeel 7.3, de laatste alinea, de laatste zin. Onderdeel 8. Vergelijk ook onderdeef 4.1 van dit beroepschrift. Zie de reactie van BLT van 26 november 2007, onder 2, 3 en 4.
Pels Rijcken ft Droogleever Fortuljn advocaten en notarissen
sound system, grammar and sentence structure are heavily influenced by African languages, (..)". Vergelijk ook: "Krio is an English-oriented (or to use the more common but incorrect term, an "English-based") Creole language. The process by which such languages are formed are now familiar. (..) When this happens the less dominant peoples pick up vocabulary items from the more dominant language with comparative ease but continue to rely very largely on the grammatical patterns of their own languages. The resultant form of communication, called a pidgin, is therefore a blend of the structure of the less dominant language(s) and the vocabulary of the more dominant language."9. De taalanalist heeft (onder 4.1) opgemerkt dat verweerder enkele Engelse woorden in zijn Fula mengt (hij noemt het geen "leenwoorden", kennelijk omdat hij meende dat zij niet in de natuurlijke taalvariant van verweerder thuishoren). Hij heeft deze woorden dus wel opgemerkt, maar hierin geen aanleiding gevonden verweerder te plaatsen in het spraakgebied van Sierra Leone. Het BLT heeft er in zijn reactie op gewezen dat verweerder een van de woorden die zowel in het Engels als in het Krio voorkomen, maar verschillend worden uitgesproken, op Engelse wijze uitspreekt en niet op de Krio-wijze. Voorts gebruikt verweerder twee grammaticale vormen die uitsluitend in het Engels voorkomen. Dat duidt erop dat verweerder deze woorden rechtstreeks aan het Engels ontleent en dat maakt weer niet aannemelijk dat verweerder afkomstig is uit een afgelegen landelijk gebied. Overigens heeft ook de contra-expert deze Engelse woorden niet specifiek kunnen herleiden tot Sierra Leone: hij komt slecht via een omweg ("beslist een Engelstalig land) tot de conclusie dat verweerder "hoogstwaarschijnlijk" is gesocialiseerd in Noord-Sierra Leone. 4.11
Zoals hiervoor10 opgemerkt, heeft verweerder bij zijn asielaanvraag gesteld geen andere taal dan het Fula (Pular) te spreken. Hij wist het Krio zelfs niet te noemen als de algemeen gangbare voertaal die binnen Sierra Leone door (vrijwel) iedereen wordt gesproken. Uit het rapport van taalanalyse blijkt verweerder tijdens het gehoor ten behoeve van dit rapport te hebben verklaard dat hij een beetje Krio spreekt, dat hij hier in Nederland heeft geleerd." Het is dan ook niet duidelijk waarom de contra-expert meent dat verweerders kennis van het Engels en het Krio
9 Uit: A Krio-English dictionary, samengesteld door C.N. Fyle ft E.D. Jones, Oxford University Press/Sierra Leone University Press, 1980.
10 Zie 4 . 1 . 11 Onderdeel 3.1 van het rapport.
Pels RIJcken & Droogleever Fortuljn advocaten en
notarissen
tijdens het interview niet op de juiste wijze werd getoetst12. Wat verweerder in Nederland aan Krio heeft geleerd is immers niet relevant voor de bepaling van zijn herkomst. De Staatssecretaris wil aannemen dat het kan voorkomen dat mensen die leven in geïsoleerde landelijke gebieden in Sierra Leone geen Krio beheersen, zoals de contraexpert stelt". Dat betreft in ieder geval een uiterst kleine minderheid. Het BLT heeft echter - onweersproken - gesteld dat, als verweerder daadwerkelijk een ongeschoolde Fula jongen uit een afgelegen landelijk gedeelte van Sierra Leone zou zijn, hij in ieder geval de rurale variant van het Fula zou spreken zoals die gangbaar is in een landelijk afgelegen gedeelte van Sierra Leone en niet de vorm van Fula die hij op de opname laat horen (namelijk onder meer gemengd met enkele Engelse woorden).14 Die gestelde, zeer landelijke herkomst van verweerder was overigens ook al hoogst twijfelachtig op basis van zijn verklaringen tijdens eerdere gehören. Verweerder zou vanaf zijn vijfde jaar zijn vader hebben geholpen met het vee. Zijn taak was de koeien te hoeden en soms te melken. Zijn vader verkocht de melk wekelijks op de markt. Niettemin was verweerder niet in staat een (juist) antwoord te geven op de vraag hoeveel spenen de uier van een koe heeft15, hoe lang een koe drachtig is of wanneer een koe melk gaat geven16. Verweerders verklaringen zijn aldus niet te rijmen met wat hij op de bandopname laat horen. Evenmin is aannemelijk dat hij uit een niet afgelegen landelijk gebied in Sierra Leone komt, maar niettemin het Krio niet beheerst.
12 3.4 van het rapport van contra-expertise. 13 Zie zijn rapport, onder 3.1. Dit wordt bevestigd door de expert naar wie het BLT heeft verwezen in zijn reactie van 24 Juli 2007, vergelijk de bijlage bij deze reactie, onder 4 op (de niet genummerde) blz. 2. 14 Reactie BLT van 26 november 2007, onder 10. 15 Rapport eerste gehoor, blz. 3, onder "Werkzaamheden/Beroep". 16 Rapport van bevindingen, blz. 3, tweede helft.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuljn advocaten en notarissen
4.12
In het licht van dit taalgebruik heeft de taalanalist derhalve opmerkelijk kunnen vinden dat verweerder twee woorden uit het Frans gebruikt. 1 7 In totaal zijn er naar schatting 2.915.784 sprekers van het Fuuta Jalon, waarvan 2.550.000 in Guinee woonachtig is, dus 87,5%. 1 B
4.13
Anders dan de contra-expert meent, overtuigen ook verweerders verklaringen over zijn gestelde land (en streek) van herkomst niet. Het zijn ofwel algemeenheden ofwel het is informatie die vrij eenvoudig uit openbare bron bekend kan zijn. 19
4.14
Bij het voorgaande moet voor ogen worden gehouden dat de taalanalist is geboren en getogen in Sierra Leone en moedertaalspreker is van het Fula. Hij beheerst daarnaast onder meer Krio en Engels. Hij heeft een goede kennis van de cultuur, geografie en taalsituatie in zijn land. De contra-expert is zelf geen moedertaalspreker van het Fula en niet afkomstig uit Sierra Leone. Hij is geboren in
en heeft het Wolof als
moedertaal. Hij is gespecialiseerd in het Pular en andere West-Afrikaanse talen. 2 0 De Staatssecretaris betwist niet de deskundigheid van de contra-expert v o o r z o v e r het betreft diens theoretisch-taalkundige kennis. Een moedertaalspreker kan echter ook andere aspecten zoals klank, zinsvorming en authenticiteit beoordelen. Zoals hiervoor is uiteengezet, biedt het gebruik van Engelse woorden door verweerder geen aanknopingspunt t e twijfelen aan de juistheid van de conclusie van de taalanalist dat verweerder eenduidig niet herleidbaar is tot de spraakgemeenschap binnen Sierra Leone. Voor de beoordeling van juist dit aspect in relatie tot de gestelde a f k o m s t uit ruraal gebied in Sierra Leone is de vaardigheid van een moedertaalspreker nodig. Vergelijk ABRS 7 augustus 2007, JV 2007,429, rov. 2 . 5 . 1 . Als verweerder de indruk wil wekken dat hij uit Sierra Leone komt en Engels kent, ligt het voor de hand dat h i j zijn Fula zal doorspekken met Engelse woorden. Dat aspect is voor een niet-moedertaalspreker niet goed te beoordelen, een moedertaalspreker zal daarentegen horen of het gebruik van deze woorden "authentiek" is.
17 18 19 20
Vergelijk ook de reactie van het BLT van 26 november 2007, onder 5 tot en met 8. Ethnologue, die het Fuuta Jalon dan ook aanmerkt als "A language of Guinea". Vergelijk ook de reacle van het BLT van 24 Juli 2007, onder 16. Reactie BLT 24 Juli 2007, respectievelijk onder 7 en onder 4 en 5.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuljn advocaten en notarissen
11
4.15
Hierbij dient voorts niet uit het oog t e worden verioren.dat de analisten van het BLT ook geconfronteerd worden met personen die op grond van een taalanalyse wèl herleidbaar zijn tot de spraak- en cultuurgemeenschap waartoe zij stellen te behoren, zoals in dit geval Sierra Leone. Zij kunnen de verklaringen van deze personen over bijvoorbeeld de directe woonomgeving vergelijken met die van anderen. Zij zullen dus beter in staat zijn te beoordelen of iemand wat dat betreft gedetailleerd verklaart of blijft steken in algemeenheden. Een contra-expert krijgt daarentegen slechts verklaringen onder ogen van mensen bij wie al is vastgesteld dat ( g r o t e ) twijfel bestaat over de beweerdelijke herkomst. Dit zal, naar mag worden aangenomen, de waardering van verklaringen over dit aspect door een contra-expert beïnvloeden.
4.16
Gelet op al het voorgaande bieden de contra-expertise en de nadere reactie van de contra-expert geen aanknopingspunten te twijfelen aan de juistheid van de conclusie van de taalanalist dat verweerder eenduidig niet herleidbaar is tot de spraakgemeenschap binnen Sierra Leone. Zelfs al zou dit anders zijn, dan heeft de Staatssecretaris niettemin aan de conclusie van de taalanalist meer waarde kunnen en mogen hechten dan aan de conclusie van de contra-expert, gelet op het feit dat de taalanalist een moedertaalspreker is van het Fula en zelf afkomstig is uit Sierra Leone en de contra-expert niet en wel in die zin dat hij heeft mogen vasthouden aan zijn oordeel dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij afkomstig is uit Sierra Leone.
4.17
Anders dan de rechtbank lijkt te menen, is niet het feit dat de rechter noch de Staatssecretaris over deskundigheid beschikt met betrekking tot de herkomstbepaling van de vreemdeling op basis van taalkenmerken en geografische kennis, bepalend voor het feit dat een contra-expertise concrete aanknopingspunten kan bieden voor twijfel aan een door het BLT opgestelde taalanalyse. Daarbij blijft het de taak van de rechter (en de Staatssecretaris) waar mogelijk de argumenten van het BLT en de contra-expert te wegen. De rechtbank geeft er geen blijk van dat zij dat heeft gedaan. Zoals hiervoor uiteengezet heeft het BLT gereageerd op de argumenten van de contraexpert en heeft het met name weerlegd dat de woorden uit het Engels de gestelde herkomst van verweerder zouden ondersteunen. Hierop is namens verweerder niet meer inhoudelijk gereageerd.
4.18
Gelet hierop had de rechtbank het beroep ongegrond dienen te verklaren.
Pels Rllcken a Droogleever Fortulin advocaten
en
notarissen
12
Conclusie De Staatssecretaris concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot ongegrondverkiaring van het beroep.
1 Den Haag, 18 februap-5008
advocaat
behandeld door correspondentie telefoon fax e-mail zaaknummer referentie
M.M. van Asperen postbus 1 1 7 5 6 , 2502 AT Den Haag (070) 515 37 06 (070) 515 33 65
[email protected] 51009584 IND-0106.03.2009
Pels RIJcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen