Raad vanState 200705853/1 Datum uitspraak: 3 september 2007
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak in zaak no. AWB 07/30045 van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 13 augustus 2007 in het geding tussen: appellant en de Staatssecretaris van Justitie.
200705853/1
1.
2
3 september 2007
Procesverloop
Bij besluit van 25 juli 2007 is appellant in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 13 augustus 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 16 augustus 2007, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 23 augustus 2007 heeft de Staatssecretaris van Justitie een reactie ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200705853/1
3.
3 september 2007
3
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. C.H.M, van Altena, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Altena Lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Snijders ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 september 2007
279 Verzonden: 3 september 2007 Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze.
fjN/._2]6ö
2i\-, JUI ' . ^ y y M J ? i ? y
•
pP. 9/22
PffLITIE Pasadres
Postbus 64*75 2SQ8AL WSRAVSJHAGE
Haaglanden
Regis Hasgianfen Koipsondadeel- -isVreemdeDngenpoBlte BahanfaMdDor D. Voois Tafafoon D7D-4241111 Fax 07D-4241129 V-mmumr/Zaafc /Zaak-25/0772007 Datnm 23/070007 OndMwérp - M l 10-A MulragaJ vtn Bavortng
ff
Maatregel van Bewaring
'^
ö[
[Yin
Ik, ondergetekende, Dirk Voois, inspecteur van het regionaal politiekorps Haaglanden, belast met het toezicht op vreemdelingen, tevens hulpofficier van justitie, leg met het oog op de uitzetting aan
de vreemdeling, zich noemende: Achternaam Voorna(a)m(en) Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland Nationaliteiten) Geslacht
Af&antetan Afgaanae, Onbekend mannelijk
da maatregel van bewaring op, zoals bedoeld In artikel 69, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (geen rechtmatig verblijf). Deze maatregel wordt gevorderd door het belang van de openbare orde omdat er aanwijzingen zijn om te varmoeden dat betrokkene zich aan da uitzetting zal onttrekken, hetgeen blijkt uit het feit dat betrokkene • Niet besohlkt over een Identitert&paptar als bedoeld In artikel 4.21 van het vreemdeHngenbeslult 2000 - Ongewenst verklaard Is - 2ch niet gehouden heeft aan zijn vertrektermijn
De maatregel Is opgelegd: Pfaara Datum TJJd
Den Haag 25/07/2007 22:00 uur.
V.nn
Ontvangst t i j d 27. J u l i
Pagina 1 ven 2
13:31
2?j 1 .
JU
i i zuu/1| 13: n : 3iï
r. 2160
PP.
10/22
;De Staatssecretaris van Justitie, namens de Staatssecretaris, de hulpofficier van justitie, de Inspecteur, D.Voote
Een afschrift van deze maatregel Is onmkidelflk aan da vreemdeling uitgereikt.
Beroep tegen deze maatregel kan schriftelijk worden Ingesteld bü de rechtbank te 's-Gravenhage, Centraal Intakaburaau Vreemdelingenzaken te Haarlem, faxnummer 023 512 6736. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van het model beroepschrift, zie 'www.rechtspraak.nr.
V.nn
Ontvangst t i j d 27. Jul i 13:3]
Pagina 2 van 2
G-2007 13:43 Uan:MUBB ADUOCATEN
P.5'7
0703318322
uitspraak RECHTBANK 's-GRAVENHAGE Nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch Sector bestuursrecht Zaaknummer: AWB 07/30045 Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 augustus 2007 inzake
geboren op nationaliteit Afghaanse, verblijvende te Dordrecht in de penitentiaire inrichting (detentieboot), eiser, gemachtigde mr. MJ. van Basten Batenburg, tegen de staatssecretaris van Justitie, te Den Haag, verweerder, gemachtigde S. Faddach-
Procesverloop Op 25 juli 2007 is eiser op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in bewaring gesteld. Op 26 juli 2007 is namens eiser tegen 2ijn inbewaringstelling beroep ingesteld. Voorts is om schadevergoeding verzocht. De zaak is behandeld op de 2itting \-an 6 augustus 2007. waar eiser is verschenen in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Overweg! ogen 1. De rechtbank beoordeelt thans of de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van vreemdelingenbewaring in overeenstemming is met de wet en bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid gerechtvaardigd is. 2. Namens eiser is - kort weergegeven - aangevoerd dat, nu de beschikking tot ongewenst verklaring van eiser ontbreekt, het dossier met dit stuk dient te worden aangevuld. Verder is betoogd dat, nu in het dossier de lijsten van uitgeprocedeerde asielzoekers ontbreken, de rechtmatigheid van de staandehouding niet kan worden beoordeeld en derhalve wordt bestreden. Voorts is gesteld dat zicht op uitzetting ontbreekt, nu de Afghaanse autoriteiten niet meewerken aan gedwongen uitzetting, evenmin op een EUdocument, hetgeen op 6 augustus 2007 door het consulaat van Afghanistan is bevestigd.
mr^ic^o
iRy.
P.G5
' 16-WJG-2007 1 3 : 4 3 Uan:HUBB ADUOCATEN
0703318322 '
ftan:3é5l38ö
P-&'?
A W B 07/30045
3. De rechtbank overweegt dat het de voorkeur verdient dat een dossier zo compleet mogelijk aan partijen wordt overgelegd. 3. De rechtbank acht het in casu niet nodig dat het dossier wordt aangevuld met de beschikking tot ongewenstverklaring, aangezien niet is bestreden dat eiser ongewenst is verklaard. 4. De rechtbank acht het in casu evenmin nodig dat het dossier wordt aangevuld met de lijsten van uitgeprocedeerde asielzoekers. Zo het ontbreken van die lijsten al tot onrechtmatigheid van de staandehouding zou leiden, maakt dat de daarop aansluitende bewaring slechts onrechtmatig, indien de daarmee gediende belangen niet in redelijk verhouding staan tot de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen. 5. De rechtbank is van oordeel dat de belangenafweging in het voordeel van verweerder dient uit te vallen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat onweersproken is dat eiser geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, niet beschikt over een identiteitsdocument als bedoeld in artikel 4.21 van het Vreemdelingenbesluit 2000, zich niet heeft gehouden aan zijn vertrektermijn en ongewenst is verklaard. Dat eiser hiertegen bezwaar heeft ingesteld, doet daaraan af. Verweerder heeft derhalve op goede gronden eiser krachtens artikel 59, eerste lid. aanhef en onder a, van de Vw 2000 in hel belang van de openbare orde en met het oog op de uitzetting, in bewaring gesteld. Het voorgaande is voldoende grond ernstig te vermoeden dat eiser zich aan zijn uitzetting zal onttrekken. 6. Ten aanzien van het zicht op uitzetting naar Afghanistan heeft verweerders gemachtigde ter zitting aangegeven dat uitzetting op basis van een EU-document wel mogelijk is, gelet op het memorandum of understanding tussen Nederland, Afghanistan en. de UNHCR, dat inhoudt dat bij vrijwillige terugkeer door de consul een laissez passer wordt verstrekt. Bij niet-vrijwillige terugkeer dient eerst een presentatie in persoon plaats te vinden om de nationaliteit vast te stellen. Als de nationaliteit is vastgesteld wordt aan de Afghaanse minister van Vluchtzaken in Kabul en de UNHCR toestemming gevraagd dat geen bezwaar bestaat tegen uitzetting. Indien geen bezwaar bestaat zal dit in het dossier worden opgetekend en door de Nederlandse autoriteiten een EU-document worden afgegeven, waarna een vlucht kan worden geboekt. Verweerders gemachtigde heeft ter zitting aangegeven dat laatstelijk op 19 maart 2007 nog uitzetting van een vreemdeling naar Afghanistan heeft plaatsgevonden en dat laatstelijk op 17 juli 2007 nog een vreemdeling bij de Afghaanse autoriteiten is gepresenteerd. De zaak bevindt zich momenteel echter in de fase dat de gestelde Afghaanse nationaliteit door de Afghaanse autoriteiten nog moet worden vastgesteld. Voor het verrichten van verwijderingsactiviteiten geldt volgens vaste jurisprudentie een beoordelings- en verwerkingstermijn van veertien dagen, welke termijn ten tijde van de behandeling van het beroep ter zitting nog niet was verstreken. Nu verweerder heeft aangegeven dat eiser het verzoek om een voorlopige voorziening niet in Nederland mag afwachten, zal verweerder binnen de hiervoor genoemde termijn verwijderingsactiviteiten moeten ontplooien om eiser Ln persoon te presenteren bij de Afghaanse autoriteiten ter vaststelling van zijn nationaliteit. 7. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat vooralsnog niet gesteld kan worden dat geen recel zicht op uitzetting bestaat of dat met onvoldoende voortvarendheid aan de uitzetting van eiser wordt gewerkt.
i
ft_ptq~?nn*?
1^:47
0703319322
3Qy
>
P.Qto
0703318325
£007 13:43 UarcM'JBB ADUOCATEH
P.7'7
Aan:3651380
AW3 07/30045
Beslissing De rechtbank,
verklaart het beroep gericht tegen de bewaring ongegrond; wijst het verzoek om de Staat der Nederlanden te veroordelen tot schadevergoeding af. Aldus gedaan door mr. W.P.C. Derksen als rechter in tegenwoordigheid van W.G.M, de Boer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2007.
«P-r
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij: Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 16113 2500 BC Den Haag
$2 *Br5Iertog£nbO'?ci«i
De termijn voor het indienen va» een beroepschrifi bedraagt één week na verzending van de uitspraak door de griffier. Artikel $5 van de Vw 2000 bepaalt dat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt onder meer dat bij het beroepschrift een afschrift moet worden overgelegd van de uitspraak. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing. A*
u -A
J
1
3
AUG. 2007
Afschriften verzonden:
na-pacr?
17:47
a ? r m i *"*?:>
1RX
P.07
16-ftUS-£0Q7 13:43 Uan:MUBB ADUOCATEN
07033183S2
Aan:3651380
P.l-
martens van basten batenburg
De Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak (ARRS) Postbus 16113 . 2S00 BC DEN HAAG
RAAD VAN STATE"
TEVENS PER TELEFAX : O7O • 3 6 5 1 3 8 0
INGEKOMEN
1 6 AU6 2007 's-Gravenhage, 16 augustus 2007 LBEHAWDEUJ: p r T Inzake:
PAR:
O n s kenmerk- 37180 I N D nr: 9712.01.8111 A W B nr rechtbank: 0 7 / 3 0 0 4 5 Behandelend advocaat: m r M.J. v a n Basten B a t e n b u r g
e-mail:
[email protected] Edelhoogachtbaar College, Hierbij gelieve u aan te treffen een (hoger) beroepschrift m e t bijlagen in het kader van de Vreemdelingenwet 2000 (regulier, bewaringszaak). Ik verzoek u dit in behandeling te nemen. Ik wijs u e r o p dat de bestreden uitspraak uit drie pagina's bestaat, doch dat de n u m m e r i n g o p de laatste pagina onjuist is. Waar een (4) staat dient een (3) te worden gelezen. Ik vermeld dat cliënt in bewaring verblijft (Detentieboot te Rotterdam) en derhalve ambtshalve toevoeging behoeft. In afwachting van uw berichten terzake, verblijf ik. Hoogachtend
M.J. van Baste
AO«f.S 6£ZUlOEMHOUTSEü*EC J41
J594 A U 'S C I W Ê M H A C ?
BANK «RN AMRO 3 8 6 0 0 2 4 7 0
TELiïOCiM O 70 3 3 ' S ï 22
POSTBANK é^7$7T>
FAX O7O 33I ?3 2 Ï
EMAIL INFC(ÖMVf)B HL
Ï T I C M T I N C CC * C E N 5 CLDCrf ABN AMKC 59 J2 33 4 4 '
INTERNET 'W/U.I.'.VB8 NL ei u.«j«i*ILW-tiri •! i r » " " it/r u p ( [ c ; » i i . n . ^ i C r ircci.wf- n^!i [>;*••« J»H,£«i.Hi;i;S^tMtOSi?.!'.*j*t.J»»AAi( « ï f * . -,i*i
1 c_L-iQ-3nn'7
1":d7
n?n7"ifl~p^
37%
p.01
16-AUG-20G7 13:43 Uan:MUBB ADVOCATEN
0703318322
Aan:3851380
P.2'-
martens van basien batenburg
De Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak (ARRS) Postbus 16113 2500 BC DEN HAAG
H O G E R
B E R O E P S C H R I F T (Vreemdelingenwet; bewaring]
Inzake Ons k e n m e r k : 3 7 ' 3 o ( N D n r g712.01.S111 AWB nr rechtbank: 07/30045 Behandelend advocaat: m r M J . v a n Basten Batenburg e-mail: nn^
[email protected]
Geeft eerbiedig te kennen: De heer geboren op ; van Afghaanse nationaliteit, hierna te noemen appellant, thans verblijvende te te dezer zake woonplaats kiezende te 's-Gravenhage aan het adres Bezuidenhoutseweg 241 (2594 A M ) , ten kantore van de advocaat en procureur mr M.J. van Basten Batenburg, die ten deze voor appellant occupeert en die hierbij verklaart, door appellant bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd om namens appellant het onderhavige beroepschrift in te dienen; Dat dit beroep is gericht tegen DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van justitie), zetelende te 's-Gravenhage; Dat appellant vreemdeling is in de zin van de Vreemdelingenwet en op 25 juli 2007 in vreemdelingenbewaring ex artikel 59 Vw is gesteld door de Vreemdelingendienst van het Regiokorps van de politie Haaglanden; Dat appellant zich met deze beschikking, alsmede de gronden waarop zij berustte, niet kon verenigen en deswege daartegen beroep heeft aangetekend bij de rechtbank te 's-Gravenhage bij beroepschrift van 26 juli 2007; Dat de rechtbank voornoemd, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, bij beschikking van 13 augustus 2007 het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard; Dat appellant tegen deze laatste beslissing thans hoger beroep instelt, met als doel vernietiging van de beslissing van de rechtbank en alsnog (gedeeltelijke) gegrond bevinding van zijn beroep, op grond van de navolgende grieven; Appellant kan zich niet verenigen met de overwegingen van de rechtbank zoals vermeid op pagina 2 en verder van de bestreden uitspraak, waarbij de rechtbank onder meer overweegt dat het de voorkeur verdient dat een dossier zo compleet mogelijk wordt overgelegd, maar dat de recht-
'.no.inm
ra*?n-?-?i e** 3 3
I7y.
P.02
lS-ftUG-2007 1 3 : 4 3 Uan:MUBB
fiDUOCATEN
0703318325
Aan:3b5l380
martens van basten batenburg « 0 " O C » T I N
bank het niet nodig acht dat het dossier wordt aangevuld met de beschikking tot ongewenstverklaring, aangezien niet is bestreden dat eiser ongewenst is verklaard. Criefi: Appellant meent dat het de rechtbank niet vrijstaat te oordelen op een incompleet dossier. Verweerder heeft ter zitting erkend dat de lijsten van uitgeprocedeerde asielzoekers niet in het dossier waren opgenomen. Ook heeft verweerder slechts het bewaringsdossier overgelegd en niet het departementale dossier. Appellant heeft ter zitting aangevoerd dat het dossier eerst gecompleteerd dient te worden met deze stukken alvorens kan worden beslist. De inhoud van zowel het departementale dossier (belangenafweging) en de lijsten (rechtmatigheid bewaring) zijn van belang voor de rechter en kunnen niet op voorhand reeds buiten beschouwing worden gelaten. Het oordeel van de rechtbank is in strijd met artikel 8:42 Algemene Wet Bestuursrecht (vergelijk: ABRS 20 maart 1995, AB 1995, 364; ABRS 20 december 2002, jV 2003, 74). Criefz: Het voorgaande klemt temeer, nu de rechtbank de belangenafweging in het voordeel van verweerder doet uitvallen in rechtsoverweging 5. Appellant verwijt de rechtbank geen werkelijke belangenafweging te hebben gemaakt, nu de door appellant aangevoerde omstandigheden (de dreiging zijn baan en huis te verliezen, zijn zeer lange legale verblijfsduur, de inbreuk op zijn gezinsleven, en de trage en inconsistente besluitvorming van verweerder) niet door de rechtbank worden meegewogen. Derhalve kan de beslissing van de rechtbank niet in stand blijven. De belangenafweging kan in hoger beroep alsnog worden gemaakt door Uw Afdeling. Grieft De rechtbank heeft overwogen dat ten tijde van de zitting de "beoordelings- en verwerkingstermijn" nog niet was verstreken. Deze termijn van veertien dagen was ter zitting weliswaar niet verstreken, doch thans is dat wel het geval. N u geen sprake is van enige verwijderingsactiviteit door verweerder kan worden gesteld dat, gelet op deze termijn, de bewaring in hoger beroep kan worden opgeheven. Op grond van voornoemde grieven meent appellant dat zijn hoger beroep gegrond verklaard dient te worden en de beschikking van de rechtbank dient te worden vernietigd, alsmede de beslissing van de Minister.; R E D E N E N W A A R O M appellant zich wendt tot U.E.A. College met het eerbiedig verzoek, zijn hoger beroep gegrond te verklaren, de bestreden beschikking van de rechtbank te 'sGravennage (nevenzittingsplaats *s-Hertogenbosch) van 13 augustus 2007 met kenmerk AWB 07/30045 te vernietigen, evenals de beschikking van de Korpschef d.d. 25 juli 2007 waartegen beroep was aangetekend, en zo mogelijk zelf in de zaak te voorzien en de bewaring op te heffen, en voorts de Staat der Nederlanden te veroordelen in de kosten van dit beroep als het beroep in eerste aanleg. 's-Gravenhoge, 16 augustus p M.J. van Basten Baten
.•_rta_-)n<-V7
i-J-,1 1-?
C7CT-7-?iQ-7 3 P
97X
16-AUS-20Q7 13:43 'Ja n:MUBB ADUGCfiTEN
0703318352
Aan:3S51380
martens van basten batenburg
Gemachtigde
bijlagen : * Beschikking rechtbank Den Bosch 13 augustus 2007 (3 pagina's)
Deze zaak wordt behandeld door j Mr M.J. van Basten Batenburg BezuidenhoutswEg 241 j j j & AMDen Haag tel 070-3318222 fa*: 070-3388322 mail: mvbbigimvbb.nl
1fi-Ofl-?APl?
13:47
f3703318322
97*