Raad vanStatc 200807089/1 /V3. Datum uitspraak: 6 februari 2 0 0 9
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van: mede ten behoeve van haar minderjarige kinderen, appellante, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 25 augustus 2 0 0 8 in zaak nr. 0 8 / 1 7 6 3 0 in het geding tussen: mede ten behoeve van haar minderjarige kinderen, en de staatssecretaris van Justitie.
200807089/1 A/3
1.
2
6 februari 2 0 0 9
Procesverloop
Bij besluit van 16 mei 2 0 0 8 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van mede ten behoeve van haar minderjarige kinderen, (hierna: de vreemdeling) o m haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Drt besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 25 augustus 2 0 0 8 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 2 2 september 2 0 0 8 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8 5 , eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 bevat het hoger-beroepschrift in aanvulling op de in artikel 6 : 5 , onderdeel d , van de Algemene w e t bestuursrecht (hierna: de A w b ) gestelde eisen, één of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank of de voorzieningenrechter van de rechtbank. Ingevolge het tweede lid omschrijft een grief het onderdeel van de uitspraak waarmee de indiener zich niet kan verenigen, alsmede de gronden waarop de indiener zich daarmee niet kan verenigen. Ingevolge het derde lid w o r d t het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, indien niet is voldaan aan het eerste of tweede lid, aan artikel 6:5 van de A w b of aan enig ander bij de w e t gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het hoger beroep. Artikel 6 : 6 van de A w b is niet van toepassing. 2.2. Hetgeen de vreemdeling in het hoger-beroepschrift naar voren heeft gebracht, richt zich niet tegen enig onderdeel van de aangevallen uitspraak. Mitsdien is geen sprake van een grief in de zin van voormeld artikel 8 5 , t w e e d e lid. Daarom is niet voldaan aan het eerste lid van dat artikel. 2.3. Het hoger beroep is, gelet op voormeld artikel 8 5 , derde lid, kennelijk niet-ontvankelijk. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200807089/1 A/3
3.
3
6 februari 2 0 0 9
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. V o n k , ambtenaar van Staat.
w . g . Lubberdink lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Vonk ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 februari 2 0 0 9 345. Verzonden: 6 februari 2 0 0 9 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze.
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
*96
900'ci
e99oeoeoio
8e:frT
800Z-60-EZ
*A
s, ' \ '*>
Uitspraak RECHTBANK 's-GRAVENHAGE nevenzittings plaats Zwolle Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer voor Vreemdelingenzaken Registratienummer: Awb 08/17630 Uitspraak in het geding tussen:
geboren op en haar twee minderjarige kinderen, geboren op geboren op allen van Sierra Leoonse nationaliteit, IND dossiernummer 0710.31.0299, eiseres, gemachtigde mr. Y. Tamer, advocaat te 's-Gravenhage; en De Staatssecretaris van Justitie, (Immigratie- en Naturalisatiedienst), te 's-Gravenhage, vertegenwoordigd door mr. F.H. Postma, ambtenaar ten departemente, verweerder.
1.
Procesverloop
Op 31 oktober 2007 heeft eiseres een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Bij besluit van 16 mei 2008 heeft verweerder de aanvraag afgewezen omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Bij brief van 19 mei 2008 is daartegen beroep ingesteld. Het beroep is voorzien van gronden bij brief van 27 juni 2008. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Het beroep is ter zitting van 19 augustus 2008 behandeld. Eiseres is verschenen bij haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.
900 "d
^96
AWB OS/17630
2.
eggoeoeoio
Bf-v\
eoos-60-ss
blad 2/3
Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 30. eerste lid, aanhef en onder a, Vreemde! ingenwet 2000 (Vw 2000) wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28 van deze wet, afgewezen, indien een ander land, partij bij het Vluchtelingenverdrag ingevolge een verdrag of een dit land en Nederland bindend besluit van een vol leenrechte lij I« organisatie verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval is van toepassing Verordening (EG) 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tol vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordl ingediend (Verordening). 2.2 Italie heeft niet tijdig gereageerd op het terugnameverzoek, zodat Italië op grond van artikel 20, eerste lid, aanhef en onder c, Verordening wordt geacht in te stemmen met terugname van eiseres. Op 11 maart 2008 heeft Italië het terugnameverzoek op grond van artikel 16, eerste lid, onder e, Verordening alsnog expliciet aanvaard. 2.3 Eiseres voert aan dat er een risico bestaat op schending van artikel 3 (Europees) Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) als het asielverzoek van eiseres door Italië wordt overgenomen. De Italiaanse asielprocedure is niet met voldoende garanties omkleed. Dit werd inmiddels in een bekende zaak bevestigd. Naar aanleiding van de uitspraak van de Oostenrijkse Bundesasylsenat van 17 oktober 2002, 22O.884/30-11/04/02, vermeld in het artikel van mr. AJessandra Ricci AscoH, 'Italië zonder ambtsberichten' en de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak T.I. kan worden geconcludeerd dat in ieder geval twee fundamentele aspecten van de nieuwe Italiaanse wet strijdig zijn met het internationale vluchtelingenrecht en de mensenrechten. Dit zijn de mogelijkheid om asielzoekers hun vrijheid te benemen zonder dat er termijnen zijn vastgesteld en zonder dat in een rechterlijke Toetsing is voorzien en het gebrek aan een daadwerkelijk rechtsmiddel omdat de asielzoeker de uitslag van het beroep niet op het grondgebied mag afwachten. Eiseres zal geen toegang krijgen tot Italië om daar een asielaanvraag in te dienen. De Italiaanse handelwijze is in strijd met artikel 33, Vluchtelingenverdrag, artikel 13 EVRM en art. 4, Vierde Protocol, EVRM. Er bestaat een groot gevaar dat eiseres door Italië naar Libië wordt uitgezet. Als zij vanuit Libië naar Sierra Leone wordt uitgezet loopt zij de kans te worden gearresteerd. Eiseres stelt tenslotte, onder overlegging van een bericht van Amnesty International (AI) van 23 februari 2006, dat vast staat dat zij bij terugkeer in Italië, samen met haar minderjarige kinderen, zal worden gedetineerd, hetgeen eveneens een schending is van artikel 3 EVRM. 2.4 Artikel 3, tweede lid, Verordening geeft verweerder het recht om, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, juncto de artikelen 5 tot en met 14, Verordening het asielverzoek te behandelen. 2.5 In zijn algemeenheid mag ervan worden uitgegaan dat de lidstaten het beginsel van non-refoulement eerbiedigen. Het is aan de vreemdeling om op grond van concrete, op de individuele zaak betrokken feiten en omstandigheden aannemelijk te maken dat dit in dit geval wat betreft Italië anders is. 2.6 Eiseres is hierin niet geslaagd. Haar enkele stellingen, zonder deze te onderbouwen met concrete informatie, bijvoorbeeld omtrent haar asielprocedure in Italië, zijn daartoe onvoldoende.
y.SG
iocrd
es9oeoeoio
AWB 08/17630
Bt'-fX
8003-60-32
blad 3/3
Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden die niet aan de orde kunnen worden gesteld in een (herhaalde) procedure in Italië. Het artikel van Alessandra Ricci Ascoli, het bericht van AI en de jurisprudentie waar eiseres naar verwijst, maken dit niet anders, nu deze stukken niet aannemelijk maken dat eiseres persoonlijk een dergelijke behandeling staat te wachten en ze voorts niet recent en niet specifiek zijn. 2.7 In deze procedure staat tenslotte enkel ter beoordeling welke lidstaat verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag van eiseres, zodat er geen ruimte is voor een beoordeling van de vraag of eiseres gegronde vrees voor vervolging heeft in Sierra Leone. 2.8
Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond.
2.9 Er bestaat geen aanleiding voor veroordeling van een partij in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. 3. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan doormr. W.J.B.Çtometrsseo en in henjpenbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. A. Korporaal-Wisman als griffier, op 2 5 AUG. Z008
Afschrift verzonden op:2 5 AUG. 2008 Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen by de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van ' 'Hoger beroep vreemdelingenzaken ". postbus 16113. 2500 BC 'j-Gmvenhage. AnikeJ 85 ¥w 2000 bepaalt in dal verband dat hei beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:6 Awb (herstel verzuim) Is niet van toepassing.
VOOR AFSCHRIFT CONFOR DE GRIFFIER VAN DE RECHTBANK 'R-GRAVENHA'
ie = M
essoeoeoio
y.se
lOO'd
8002-60-ee
Mr. Y. Tamer advocaat & procureur Vuursteen l j 2497 Cl Den Haag Tel.: 070 380 5638 Mob.: 0653 725 979 Fa*: 070 303 0653 Email:
[email protected]
RAAD VAN STATE INGEKOMEN'
2 2 SEP ?008 ZAAKNR. AAN:
VI
BEHANDELD DD:
PAR:
Aan Raad van Staate
Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 16113' 2500 BC DEN HAAG \-...'J . f r - , - : . - • • " ' i / C * l-' ; -••1 ••'••• :•.•[.: 1 ; r < ) ; u < i ,;, ;••
.1 i. ',.;.'ifi»:.«-' : 'i> .:'- •
Den Haag, maandag 22 september 2008 Procedure nr. 08/17630
:
HET HOGER BEROEPSCHRIFT tevens het verzoekschrift om voorlopige voorziening , geboren op van Siera Leoonse nationaliteit mede ten behoeve van haar kinderen, ~ te dezer zake woonplaats kiezende te Den Haag aan de Vuursteen nr. 13 ten kantore van de advocaat en procureur Mr Y. Tamer die ten deze voor haar occupeert en door haar hiertoe bepaaldelijk is gevolmachtigd dit hoger beroepschrift en verzoek om voorlopige voorzieningbij de Raad van Staate in tè dienen; 1
-Datondèrgetëkende kennis heeft genomen van de uitspraak van de rechtbank d.d. 25 augustus 2008
.! 'Dat appellant zich niet met deze uitspraak kan verenigen en hiertegen in beroep komen bij Raad van Staate Afdeling Bestuursrechtspraak op basis van de volgende grieven.; Appellante betoogt dat bij overname van haar asielverzoek door Italie, er een risico van schending van artikel 3 EVRM is. Zij stelt dat de uitzetting van appellante en haar minderjarige kinderen •aar Italie in strijd is met het refoulement verbod omdat in Italie een behoorlijke asielwetgeving ontbreekt. In [talie is er geen herhaalde asielaanvraag mogelijk, indien de betrokkene reeds een negatieve beschikking heeft ontvangen. In Italie is er sprake van ontbreken van juridische informatievoorziening voor de asielzoeker, er is geen psychische hulp of maatschappelijk begeleiding en beperkte of geen toegang voor organisaties die asielzoekers ondersteunen en adviseren.
Open baarve/voer: Ufcunf.Vuursteen ra. 1 * met tram 15 richting Naotüorplyereiken. Halte Plcsmanlaan uitsüip|>en.Tnim IS gaai vanaf Oen Haag Cwurtal Suuon via Station Honnefs Spoor rechtstreeks naar het winkelcentrum Ypenbiirg. Vferder a er bovendien bis 33, lijn 62, lijn 60. leder aansprakelijkheid i j bepcfkr tot hei bedrag dat ir. het desbetrt-fefyJ«: geval onder de beroepsainsprtkeirikhßlrlsvewltering wordt uirbvtdald
zoo.d
«s
essosoeoio
«'"
»OOB-GO-ÏB
Appellante merkt op dat de huidige Italiaanse regering onlangs een nieuw pakket maatregelen heeft aangekondigd. Volgens ECRE bestaat er in dit nieuw pakket geen mogelijkheid van beroep ECRE schrijft het volgende 'Italy 's new centre-right government announced on 21 May to tighten up Italy's immigration policy inform of a new 'security package ', which would impose grave restrictions on the rights of asylum seekers. UNHCR and human rights organisations have voiced serious concerns. Under the new package, asylum seekers whose claims have been rejected in a first instance decision would not be given the right to a suspensive appeal This could potentially mean that rejected asylum seekers have to leave Italy without having their appeals heard ' 'The 'security package ' would further make irregular immigration a criminal offence, punishable with a sentence from six months up to four years. As people in need of protection most often lack possibilities to access the country through legal channels, this means that asylum seekers would be charged with having committed a crime and be detained upon arrival. ' Deze maatregelen kunnen ook effect hebben op dublUiclaimanten. Mocht Italië namelijk het asielverzoek niet verder in behandeling nemen verblijven de dublinclaimanten illegaal in Italië met alle gevolgen van dien. Amnesty International heeft in haar 'briefing to the UN Committee against Torture' april 2007 haar bedenkingen geuit in verband met de collectieve uitzetting van migranten. Het tot dan toe gevoerde beleid zou kunnen leiden tot een schending van het non-refouelement beginsel. In het Amnesty International Report van 2008 is te lezen dat Amnesty International zich nog steeds zorgen maakt over de Italiaanse asielprocedure die nog niet in overeenstemming met het Vluchtelingenverdrag is. Zie jaarrapport 2008 van Amnesty inzake Italie. AI rapport 2008 inzake Italie bericht als volgt: Migrants and refugees ' rights Italy still lacked a specific and comprehensive asylum law in line with the UN Convention relating to the Status of Refugees. A governmental draft bill approved on 24 April by the Council of Ministers contained new proposals for detention of migrants. The bill set out guidelines for amendments to the Comprehensive Law on Immigration 286/98 (Testo Unico bnmigrazione, known as the Turco-Napolitano law) as modified by Law 189/02 (known as the Bossi-Fini law). These guidelines included rules on unaccompanied minors, detention and deportation. In its Concluding Observations on 18 May, the CA T stated that Italy should take effective measures to ensure that detention of asylum-seekers and other non-citizens is used only in exceptional circumstances . or as a measure of last resort, and then only for the shortest possible time and that Italy should also ensure that courts carry out a more effective judicial review of the detention of these groups
eoo'd
296
essoeoeoio
Lf.*\
8003-60-33
Tevens stelt appellante dat het handelen van Italië in strijd is met artikel 3, van UN Convention against Torture and Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (Convention against Torture). Op grond vanjaarrapport 2008 van AI inzake inzake Italie betoogt appellante dat uitzetting van eiseres en haar minderjarige kinderen in strijd is met artikel 3 van Convention Against Torture. Op grond van artikel 3 is refoulement van asielzoekers verboden. Artikel 3 van het Verdrag luidt als volgt: Article 3 1. No State Party shall expel, return ("refouler ") or extradite a person to another State where there are substantial grounds for believing that he would be in danger of being subjected to torture. 2. For the purpose of determining whether there are such grounds, the competent authorities shall take into account all relevant considerations including, where applicable, the existence in the State concernedof a consistent pattern of gross, flagrant or mass violations of human rights.
REDENEN DAN OOK WAAROM appellante zich wendt tot de Raad van Staate, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken met het eerbiedig verzoek de uitspraken waarvan hoger beroep te vernietigen en te bepalen dat hangende het hoger beroepschrift de uitzetting grhTenvpgff wordt srl^trn