Raad van State 200802623/1 Datum uitspraak: 16 mei 2 0 0 8
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellante, tegen de uitspraak in zaak nr. 0 8 / 9 3 3 6 van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Rotterdam, van 2 april 2 0 0 8 in het geding tussen: i
en de staatssecretaris van Justitie.
200802623/1
1.
2
16 mei 2 0 0 8
Procesverloop
Bij besluit van 12 maart 2 0 0 8 is (hierna: de vreemdeling) met ingang van 14 maart 2 0 0 8 in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 2 april 2 0 0 8 , verzonden op 3 april 2 0 0 8 , heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Rotterdam, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 10 april 2 0 0 8 , hoger beroep ingesteld. Tevens heeft zij daarbij de Afdeling verzocht haar schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , t w e e d e lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Het verzoek o m schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200802623/1
3.
3
16 mei 2 0 0 8
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. II.
bevestigt de aangevallen uitspraak; w i j s t het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A . A . Snijders, ambtenaar van Staat.
w . g . Horstink-von Meyenfeldt lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Snijders ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2 0 0 8
279 Verzonden: 16 mei 2 0 0 8 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze,
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
25. M r t .
2003
.A
3:22
Hr. 1273
10/ 37
LITI E
Postadres Detentiecenlrum Alphan aan den R?n Eikenlaan 38 2404 SA Alphen aan den Rijn
Rsgïo Holland» Mtdden Korptondtrdaat
VrwmdtllnganpolKle
B*handa!d door A . T w i g t Telefoonnummer 0880 777310 t/m 314 faxnummer
0880 777310
V-nummer / Zaak
/ Zaak - Ngondo Eduardo/Droog
Datum woensdag 12 msart 20OS Onderwerp M110-A Maatregel van Bewaring
Maatregel van Bewaring
j
Ik, ondergetekende, A. Twigt, inspecteur van politie van het regionaal politiekorps Hollands Midden , zijnde ambtenaar betast met het toezicht op vreemdelingen, tevens hulpofficier van justitie, leg met het oog op de uitzetting aan de vreemdeling zich noemende: ;
Achternaam Voorna(a)m(en) Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland Nationalitert(en) Geslacht
• : Angola : Angolese : man
de maatregel van bewaring op zoals bedoeld in: B3 •
artikel 69, eerste lid, aanhef en ender a, van de Vreemdelingenwet 2000. artikel 69, eerste lid, aanhef en onder h, van da Vreemdelingenwet 2000. Deze maatregel wordt gevorderd door •
het belang van de nationale veiligheid omdat vrije tekst.
[3
het belang van de openbare orde omdat er aanwijzingen zijn om te vermoeden dat de betrokkene zich aan de uitzetting zal onttrekken, hetgeen blijkt uit het feit dat de betrokkene: [~l jg| • SI
verdacht wordt van het plegen van een misdrijf veroordeeld is ter zake misdrijf ongewenst verklaard is niet beschikt over een Identiteitsdocument als bedoeld In artikel 4.21 Vreemdelingenbesluft K I zich niet aangemeld heeft bij de korpschef Q zich niet gehouden heeft aan zijn/haar vertrektermljn ÖÜ gebruik maakt/maakte van een vals/vervalst document Pagina 1 van 2 nP, ; . , , , ,
M
ONTVANGEN 25-03-2008
;—.—_;—; 4 u • }
08:06
VAN-
3—u
n
y
—
—
NAAR-VREEMDELINGENKAMER
PAC'S 127
W-. »273
•
G
zich bedient/bediend heeft van een of meerdere aliassen geen vaste woon- of verblijfplaats heeft eerder ni et-rechtmatig in Nederland verbleven heeft niet beschikt over voldoende middelen van bestaan andere reden namelijk, dat zijn strafdetentie afloopt op 14 maart 2008 Hierop »lult zijn vreemdelingenbewaring naadloos aan. Op 14 maart 2008 om 08.00 uur zal betrokkene in vreemdelinmgenbewaring worden gesteld.
artikel 59, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2Û0O, omdat da voor terugkeer noodzakelijk bescheiden voorhanden zijn, dan wel binnen korte termijn voorhanden zullen zijn.
De maatregel is opgelegd: Alphen aan den Rijn vrijdag 14 maart 2008 08:00
Plaats Datum Tijd
van justitie, ïeris-drsjaa'tssecretarJt, »ulDorflptér van justitie, leur var^pjötjtiew^ >;
icttéteöning,
r/
schrift van deze maatregel is onmiddellijk aan de vreemcfefing uitgareikt.
Beroep tegen deze maatregel kan achriftelijk worden ingeateld bij de rechtbank te 's-Gravenhage, Centraal Intakebureau vreemdelingenzaken te Haarlem, faxnummer 023-5128738. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van hat model beroepschrift, z\& 'www.rechtspraak.nl'.
Pagina 2 van 2 Q-iVJii a&t. \ '• :- ; M. u .?i.
ONTVANGEN
25-03-2008
08:06
VAN-
'y.J;J
NAAR-VREEMDELINGENKAIÉR
PAG'S 128
11. J /
KAÜ.
92/06
uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector Bestuursrecht Vreemdelingenkamer, enkelvoudig Nevcnzittingsplaats Rotterdam Reg.nr : AWB 08/9336 V-nummer: Inzake: eiscres, gemachtigde mr. M. van OlfTen, advocaat te Leiderdorp, tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder, gemachtigde mr. E. Groenendijk. I Procesverloop 1 Eisercs heeft gesteld te zijn geboren op nationaliteit te bezitten.
en de Angolese
2 Op 14 maan 2008 is beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 14 maart 2008 waarbij eiseres op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) de maatregel van bewaring is opgelegd. 3 De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 26 maart 2008. Eiscres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig . tolk in de Franse taal. Il Overwegingen 1 Ingevolge artikel 94, vierde lid, van de Vw 2000 staat ter beoordeling of het besluit tot oplegging van de vrijheidsonmemende maatregel in strijd is met deze wet, dan wel bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten. 2 De gemachtigde van eiseres heeft - kort samengevat - het volgende aangevoerd. Allereerst stelt gemachtigde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is opgelegd, aangezien eiscres ten tijde van de oplegging van de maatregel rechtmatig verblijf in Nederland had. Eiseres beschikt over een Franse verblijfsvergunning en is derhalve op grond van het EEG-verdrag - een EU-onderdaan - en vrij om in Nederland te verblijven. Bovendien geldt op grond van artikel 27 van de verordening EG 2004/38 dat het de lidstaten verboden is om op algemene preventieve redenen vreemdelingen uit te zetten wegens het plegen van een strafbaar feit. Voorts stelt gemachtigde dat de gronden van de inbewaringstelling onterecht aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd. Eiseres is niet veroordeeld terzake van een misdrijf, nu uit het uittreksel van Justitiële Documentatie blijkt dat de veroordeling van eiseres niet definitief is, zodat er slechts sprake is geweest van voorlopige hechtenis. Daarnaast beschikt eiseres wel over een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 4.21 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000), aangezien eiseres in het bezit is van een Franse verblijfsvergunning, een paspoort (weliswaar is het paspoort van eiseres verlopen, doch kan het functioneren als identiteitsbewijs) en andere identiteitsstukken, zoals bankpassen, abonnementskaarten.
15:32
0715419138
97%
P.002
I-A13.
AWB 08/9336 2
ziekenfondskaanen en het vliegtuigticket. Nu eiseres een EU-onderdaan is, hoeft eiseres zich de eerste drie maanden hier te lande niet aan te melden bij de korpschef. Bovendien blijkt uit het model MI 18 dat de korpschef van Alphen aan den Rijn op de hoogte is dat eiseres in zijn district is. Eiseres kan niet worden tegengeworpen dat zij gebruik maakt van een vals document, nu geenszins vaststaat dat het in beslag genomen paspoort van eiseres vals is. Dit is slechts het vermoeden van de verbalisant. Uit hei dossier van eiseres blijkt slechts dat er sprake is van een verlopen paspoort Eiseres heeft wel een vaste woon- en verblijfplaats, namelijk in Frankrijk. Verweerder heeft niet aangetoond dat eiseres niet zou beschikken over voldoende middelen van bestaan. Daarnaast heeft eiseres werk en heeft haar echtgenoot voldoende inkomsten om in het levensonderhoud van eiseres te voorzien. Het aflopen van strafdetemtc is geen grond om te vermoeden dat eiseres zich aan haar uitzetting zou onttrekken. Voorts stelt gemachtigde dat verweerder bijzonder onzorgvuldig gehandeld heeft. De hulpofficier van justitie heeft eiseres de gronden van de maatregel van bewaring slechts medegedeeld. Ondanks de omstandigheid dat eiseres telkens aangaf dat de gronden onjuist waren, weigerde de hulpofficier van justitie om deze gronden aan te passen. De stukken zijn derhalve eenzijdig opgesteld en geven een onjuist beeld van de situatie. Het model M HO is op 20 maart 2008 getekend, terwijl het op 13 maart 2008 is opgesteld. Tevens is het model M120 te laat opgesteld en ondertekend, pas op 21 maart 2008. De inhoud is onjuist en grote gedeeltes zijn niet ingevuld- Bovendien is alvast een standaard overweging terzake van de belangenafweging na zes maanden opgenomen. Eiseres is moeder van vier kinderen en verblijft sinds 1994 in Frankrijk. Eiseres was op weg naar Frankrijk toen het vliegtuig een tussenstop hier te lande maakte in verband met weersomstandigheden. Het was niet de intentie van eiseres om naar Nederland te komen. Gelet op deze omstandigheden had verweerder kunnen volstaan met een ander middel. Niet is gebleken van enige belangenafweging. De gemachtigde van eiseres heeft ten slotte aangevoerd dat indien eiseres zal worden uitgezet naar Angola, verweerder dan onvoldoende voortvarend handelt, nu vanaf 14 januari 2008 tot op heden geen activiteiten zijn ondernomen om eiseres naar Angola uit te zetten. 3 Namens verweerder is - kort samengevat - het volgende aangevoerd. Dat eiseres in het bezit is van een Franse verblijfsvergunning brengt nog niet mee dat eiseres rechtmatig verblijf in Nederland heeft. Evenmin vloeit hieruit voort dat eiseres een EU-onderdaan is. Op grond van de Franse verblijfsvergunning van eiseres is slechts de verblijfsstatus van eiseres in Frankrijk vast te stellen. Ten aanzien van de gronden van de inbewaringstelling van eiseres heeft verweerder de grond dat eiseres in aansluiting op haar strafontslag in bewaring is gesteld laten vallen. Daarnaast stelt verweerder dat de door eiseres genoemde (identitcits)documenten niet als een document als bedoeld in artikel 4.21 van het Vb 2000 kunnen worden aangemerkt. De Franse verblijfsvergunning van eiseres is voor andere EU landen daarvoor niet voldoende. Na onderzoek in de Gemeentelijke Basisadministratie (hierna: de GBA) is niet gebleken dat eiseres een vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland. Dat eiseres is veroordeeld terzake van een misdrijf is rechtens aan de maatregel van bewaring gelegd, nu uit het uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat eiseres is veroordeeld voor het gebruik van een vals paspoort. Voorts heeft eiseres niet aangetoond dat zij over voldoende middelen van bestaan beschikt. Evenmin heeft haar echtgenoot zich als referent opgegeven. Het lichtingsverzoek dat is ingediend na afloop van eiseres' strafdcientie doet niet af aan de verplichting van eiseres om zich bij binnenkomst in Nederland te melden bij de korpschef Desgevraagd heeft verweerder aangegeven dat ook de omstandigheid dat eiseres bij binnenkomst in Nederland strafrechtelijk is aangehouden en derhalve geen tijd had zich te melden hij de korpschef voor rekening en risico van eiseres komt. nu zij zelfde risico heeft genomen te reizen mei ccn vals document. Verweerder heeft
10-04-2008
15:33
0715419138
97*
üJ/Wb
r«o.
AWB 08/9336 3
aangegeven dat het mode] Ml 10-A aan ciseres is uitgereikt en niet het model Ml I0-B. De M-l 20 is het standaardformulier bij vervolgberoepen. In verband met de opmerkingen onder punt 12 is dit formulier overgelegd. Vooralsnog is verweerder van plan ciseres over te dragen aan de Franse autoriteiten gelet op de Franse verblijfstatus van eisercs. Mocht de Dublinclaim worden afgewezen, dan zal verweerder een uitzettingstraject richting Angola opstarten. Op 14 maart 2008 heeft verweerder een Dublinclaim voor eisercs ingediend bij de Franse autoriteiten. Vervolgens is eisercs op 18 maart 2008 overgeplaatst naar het detentiecentrum Zeist. Op 25 maart 2008 stond een vertrekgesprek met eiscres gepland. 4
De rechtbank overweegt het volgende.
4.1 Namens ciseres is aangevoerd dat eiseres beschikt over een Franse verblijfsvergunning en derhalve een EU-onderdaan is, waaruit - op grond van het EG-verdrag - verblijfsrecht in Nederland voortvloeit. De rechtbank overweegt dat ciseres weliswaar heeft aangetoond dat zij beschikt over een Franse verblijfsvergunning, doch daarmee is niet aangetoond dat zij een EU-onderdaan is. Eerst wanneer in voldoende mate is komen vast te staan dat eiseres een EU-onderdaan is of anderszins aan het EG-recht verblijfsrecht kan ontlenen, kan zij haar verblijfsrechten doen gelden hier te lande. De rechtbank overweegt daarbij dat uit de stukken blijkt dat haar Angolese echtgenoot eveneens een verblijfsvergunning voor Frankrijk heeft en derhalve evenmin is gebleken dat hij een EU-onderdaan is. De rechtbank overweegt daarbij dat een verblijfsvergunning voor Frankrijk geen geldige identiteitskaart of paspoort is op grond waarvan met succes een beroep kan worden gedaan op het EG-verdrag. De rechtbank kan eiseres dan ook niet volgen in haar stelling dat rij op grond V3n haar verblijfsvergunning voor Frankrijk in Nederland rechtmatig verblijf heeft. De rechtbank overweegt dienaangaande dat - wat er ook van zij van de geldigheid van de verblijfsvergunning van eisercs in Frankrijk - daar niet aan afdoet dat eiseres dient te beschikken over een geldig paspoort teneinde buiten Frankrijk te kunnen reizen. Hiervan is niet gebleken. 4.2 Ten aanzien van de gronden van de inbewaringstelling, overweegt de rechtbank als volgt. Blijkens de maatregel van bewaring heeft verweerder aan de maatregel ten grondslag gelegd dat eiseres is veroordeeld terzake van een misdrijf, niet beschikt over een identiteitsdocument als bedoeld in artikel 4.21 van het Vb 2000, zich niet heeft gemeld bij de korpschef, gebruikt heeft gemaakt van een vals document, geen vaste woon- en verblijfplaats heeft en niet beschikt over voldoende middelen van bestaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiscres is veroordeeld terzake van een misdrijf en gebruikt heeft gemaakt van een vals document, nu eiseres blijkens het overgelegde uittreksel Justitiële Documentatie is veroordeeld voor een strafbaar feit op grond van artikel 231. tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. De omstandigheid dat de veroordeling niet onherroepelijk is, is onvoldoende voor het doen vervallen van de grond veroordeling terzake van een misdrijf. Eisercs beschikt weliswaar over een Franse verblijfsvergunning en een nationaal verlopen paspoort, doch deze documenten zijn geen documenten als bedoeld in artikel 4.21 van het Vb 2000. Naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het beleid van verweerder dat slechts sprake is van een vaste woon- of verblijfplaats in geval van een inschrijving in de GBA, niet onredelijk. Nu niet is betwist dat eiscres niet staat ingeschreven in de GBA. heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat ciseres geen vaste woon- of verblijfplaats had. Voorts is de enkele mededeling dat eiseres beschikt over werk en dat haar echtgenoot in haar levensonderhoud voorziet, niet voldoende om aan te nemen dat ciseres beschikt over voldoende middelen van bestaan. Nu eisercs direct bij binnenkomst
15:33
0715419138
97*
r«u.
AWB 08/9336 4
in Nederland in strafrechtelijke detentie is gesteld en derhalve niet de mogelijkheid heeft gehad zich aan te melden bij de korpschef, is de rechtbank van oordcel dat verweerder niet aan de maatregel ten grondslag heeft kunnen leggen dat eiseres zich niet heeft aangemeld bij de korpschef. Gelet op het vorenovenwogene is de rechtbank evenwel van oordeel dat de overige gronden de maatregel kunnen dragen. Naar het oordeel van de rechtbank is eiseres in het belang van de openbare orde en met het oog op de uitzetting, in bewaring is gesteld op grond van artikel 59. eerste lid, aanhef en onder a. van de Vw 2000 en dat ten aanzien van eiseres het vermoeden bestaat dat zij zich aan haar uitzetting zal onttrekken. 4.3 Met betrekking tot het betoog van eiseres dat verweerder gelet op de persoonJijke omstandigheden van eiseres had moeten afzien van de inbewaringstelling, overweegt de rechtbank dat gezien de gronden van de inbewaringstelling, waaronder de veroordeling voor een strafbaar feit en het gebruik van een vals document, er geen grond aanwezig is voor het oordeel dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat niet met de maatregel van bewaring kon worden volstaan. 4.4 Voor zover de gemachtigde van eiseres beoogd heeft te stellen dat eiseres in haar belangen is geschaad door het onzorgvuldig handelen van verweerder, zodat de bewaring onrechtmatig moet worden geacht, overweegt de rechtbank dat in het onderhavige geval zulks niet aan de orde is. Uit het op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van gehoor van 20 maart 2008 blijkt dat eiseres op 13 maart 2008 is gehoord alvorens de maatregel van bewaring was uitgereikt. De rechtbank merkt op dat verweerder niet is gehouden terstond een proces-verbaal van gehoor aan eiseres uit te reiken en dat het met enige regelmaat voorkomt dat deze enkele dagen later wordt opgemaakt. De maatregel van bewaring is daarentegen op 13 maart 2008 aan eiseres uitgereikt. Dat eiseres tijdens het uitreiken van de maatregel van bewaring de gronden heeft betwist, behoeft niet in de maatregel van bewaring te worden opgenomen. De rechtbank merkt ten slotte op dat het model M120 een standaardformulier is dat met voortgangsgegevens over de bewaring wordt ingevuld. Dat deze niet volledig is ingevuld heeft te maken met de stand van de bewaring. De overweging ter zake van de zesmaanden belangenafweging in de M120 is een standaardoverweging die deel uitmaakt van dit formulier. Er is derhalve niet reeds thans door verweerder een zesmaanden belangenafweging gemaakt. 4.5 Verweerder is vooralsnog voornemens eiseres uit te zetten naar Frankrijk. De vraag of er zicht op uitzetting bestaat, dient derhalve in dit kader te worden betrokken. Gelet op de mededeling van verweerder dat op 14 maart 2008 een Dublinclaim bij de Franse autoriteiten is ingediend, bestaat naar het oordeel van de rechtbank vooralsnog voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn en handelt verweerder voldoende voortvarend teneinde de uitzetting van eiseres te realiseren. Verweerder behoeft naast dit traject niet reeds een uitzettingstraject richting Angola op te starten. Verweerder mag zich op het standpunt stellen dat eerst het resultaat van de Dublinclaim wordt afgewacht. 4.6 Niet is gebleken dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring ten aanzien van eiseres in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten. De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding om de opheffing van de maatregel te bevelen of een wijziging van de tenuitvoerlegging daarvan te gelasten. 4.7
15:34
Het beroep r's ongegrond.
0715419139
97*
I
MO.
U D / tJO
AWB 08/9336 5
4.8 Er bestaat geen ruimte voor het toekennen van schadevergoeding, zodat het verzoek daartoe wordt afgewezen. 4.9
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
UI
Beslissing
De rechtbank 's-Gravenhage: recht doende: 1
verklaart het beroep ongegrond;
2 wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus gedaan door mr. D.H. Hamburger, rechter, en door deze en G.F. M ei land, griffier, ondertekend.
Uitgesproken in het openbaar op 2 april 2008 Rechtsmiddel Krachtens artikel 95 van de Vw 2000 staat tegen deze uitspraak hoger beroep open. Ingevolge artikel 84. aanhef en onder d, van de Vw 2000 staat geen afzonderlijk hoger beroep open tegen de beslissing op het verzoek om schadevergoeding. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is één weck na verzending van de uitspraak. Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC Den Haag. Voor informatie over de wijze van indienen van het hoger beroep kunt u www.raadvanstate.nl raadplegen. afschrift verzonden op;
10-04-2009
15:34
- 3 ApP 2008
0715419138
97*
P.006
PAG.
02/13
VAHUtKNItI
Ä
VAN DER N I E T A D V O C A T E N Postbus .341 23.50 AH Leiderdorp Tel: 071 • 5894742 Fax: 071 -5419138 E-mflll vander.mei.advocAlen@heine[.
Mr L.A. van der N'fct MrTh.H. Putw Mr M. van Olfon Mr D.P. van Rijn-Marijnis k'awoor U'derd.-rp Van der vbrck.«tr««t 17*
PAAD VAN STATE INGEKOMEN
Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Vreemdelingenzaken Postbus Ï6U3 2500 BC Den Haag
î û APR 2008
(per fax; 070-3651380)
ZAAKN*.
Ons kenmerk: M05015
AAN: I BEHANDELD DD:
PAR:
Leiderdorp, 10 april 2008
Inzake; : Vnr. Hoger beroep bewaringszaak Geeft te kennen; Mevrouw verblijvende in het detentiecentrum 2eist te Soesterberg, in deze zaak domicilie kiezende te Leiderdorp aan de Van der Marcksïraat 17 a, ten kantore van de advocaat en procureur Mr. M. van Olffen, die verklaart bepaaldelijk door haar te zijn gevolmachtigd om dit appèlschrift bij de Raad van State in te dienen. Mevrouw hierna ook aan te duiden als betrokkene, heeft kennis genomen van de uitspraak gedateerd en verzonden d.d. 3 april 2008 van de Rechtbank 'sGravenhage, zitting houdende te Rotterdam. Een kopie is aan dit appelschrift aangehecht. Met de inhoud kan zij zich bepaaldelijk niet verenigen. Het beroep berust op de hierna volgende grieven; Grief nr. 1. Ten onrechte wordt niets overwogen ten aanzien van het standpunt van betrokkene dat vreemdelingenbewaring onnodig is om het doel van de bewaring, namelijk vertrek uit Nederland, te bereiken. Immers betrokkene bezit sinds 1994 een vergunning tot verblijf voor het land Frankrijk. Toelichting I.
Betrokkene is op 14 maart 2008 in bewaring gesteld, aansluitend op de strafrechtelijke detentie. Bij de fouillering en ook bij de fax gericht aan de Rechtbank is gebleken dat mevrouw in het bezit is van een geldige vergunning tot verblijf voor het Europese land Frankrijk. Dat het een geldige vergunning betreft is ook niet bestreden door
Allr. "pilraeh/rn wunJcn junvaard en uitgevoerd ertnform de .ip He achtcKtjäe vermelde vnorwajirdcn.
•0-Û4-20Û8
15:27
0715419138
3T4
P.002
PAG.
A 2.
VAN
DHR. N I E T
ADVOCATEN
verweerder, zodat vast staat dat zij terug kan keren. Betrokkene heeft aldoor aangegeven terug te willen keren naar frankrijk, zij heeft door een groot aantal stukken, toegezonden aan de Rechtbank waaruit blijkt dat haar centrum van haar (dagetijks) leven gelegen is te Frankrijk. Zodat er geen twijfel mogelijk is dat zij onmiddellijk zal vertrekken naar het land van herkomst. Aldus heeft voortduring van de vreemdelingenbewaring geen reden meer. De maatregel mag alleen worden opgelegd indien het doel, te weten uitzetting bereikt kan worden. Maar mag anderzijds niet voortduren indien betrokkene aantoont bereid en in staat te zijn zelfstandig te vertrekken.
Grief 2. Ten onrechte word in overweging 4.1 van de uitspraak overwogen dat betrokkene geen rechten kan ontlenen aan het EU verdrag en dat zij niet is aan te merken als een EU onderdaan. Toelichting; 3.
4.
-2009
Betrokkene heeft aangetoond dat zij een vergunning tot verblijf heeft, welke verstrekt is door een land van de EU. Het betreft een besluit tot toekenning van een recht door een EU land welk recht niet aantastbaar is door een nieuw besluit van de Nederlands vonnis of besluit. Voorts heeft zij aangetoond dat haar echtgenoot een geldige vergunning tot verblijf heeft. Voorts heeft 2ij aangetoond vier kinderen te hebben welke geboren zijn te Frankrijk. Ten aanzien van Frankrijk geldt dat vreemdelingen welke een aanvraag doen ter verkrijging van een vergunning tot verblijf, zij (Frankrijk) een vergunning verstrekt aan een derdenlander. Echter eenmaal toegetreden tot Frankrijk is sprake van toetreding tot het territorium van een EU land. Voorts wordt het toegestaan op grond van het EU verdrag om vrijelijk door de EU te reizen. Bijvoorbeeld als toerist of om elders in de EU werkzaamheden te verrichten en is men ten aanzien van de overige EU landen (dus inclusief Nederland) onderdaan van de EU. Betrokkene is vanuit Frankrijk naar Ierland vertrokken om een huwelijk bij te wonen. Voorts heeft zij daar in het kerkkoor opgetreden. Daarna was zij voornemens om met een tussenstop van vier dagen om als toerist Nederland te bezoeken, door te reizen naar Frankrijk. Vliegtuigtickets zijn in haar bagage aangetroffen. Hierbij wordt als productie 1 overlegd een brief van de Dominee te Ierland. Waaruit een en ander blijkt.
15:27
0715419138
97%
r«u.
A
VAN DUR
fVIP.T
ADVOCATEN
Grief 3 Ten onrechte overweegt de Rechtbank dat mevrouw geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Toelichting. 5.
Vooropgesteld dient te worden dat betrokkene geen aanvraag wenst in te dienen voor een vergunning tot verblijf. De eis dat een vaste woon of verblijfplaats in Nederland moet zijn gelegen staat niet in de vreemdelingenwet. Bovendien heeft mevrouw aangetoond dat zij ingeschreven staat in het bevolkingsregister te Frankrijk en dat zij gezien de vele stukken welke hetzelfde woonadres vermeldt, ook feitelijk daar verblijft. De eis dat een persoon een vaste woon- of verblijfplaats moet hebben welke wordt aangetoond door inschrijving in het bevolkingsregister en ook uit andere feiten, wordt gesteld om te voorkomen dat de overheid geconfronteerd wordt met de omstandigheid dat een persoon niet meer traceerbaar is c.q. onderduikt indien zij handhavend wil optreden. In casu is handhavend optreden niet opportuun omdat betrokkene aan heeft gegeven dat zij naar Frankrijk terug kan en wil reizen. Inschrijven in een nedcrlands GBA als eis stellen is dan ook in dit geval onredelijk. Bovendien is zij toegelaten in de EU en heeft zij aangetoond een woonplaats te hebben in de EU.
6.
Grief 4 Ten onrechte overweegt de Rechtbank dat de enkele mededeling dat mevrouw voldoende inkomsten heeft om in haar levensonderhoud, niet voldoende dat zij over voldoende inkomsten beschikt. Toelichting; 7.
-2009
Betrokkene wordt van de een op de andere dag in vreemdelingenbewaring gesteld. De betrokkene Hulpofficier van Justitie heeft vragen gesteld en daarvan een eenzijdig door hem opgesteld relaas van gegeven. Indien betrokkene dan aangeeft dat zij een echtgenoot heeft en vier kinderen en inkomen heeft, staat het verweerder niet meer vrij om te veronderstellen dat betrokkene geen inkomen meer heeft. Bovendien bleek ook uit de omstandigheid dat zij per vliegtuig reisde en op vakantie gaat, dat zij haar kosten van levensonderhoud kan voldoen. Hierbij wordt overlegd afschriften waaruit blijkt dat een en ander juist is. Ten aanzien van het niet melden bij de Korpschef geeft de rechtbank aan dat zij zich kan verenigen met het standpunt dat mevrouw zich niet kon melden omdat zij vanuit strafrechtbewaring naadloos werd overgezet naar vreemdelingenbewaring. De staat had zich echter (laten) informeren over de inkomsten van betrokkene. Dat zij dat niet heeft gedaan en dat mevrouw daarna herhaaldelijk zegt dat zij inkomen heeft, had verweerder alert moeten maken en derhalve had zij door moeten vragen. In plaats daarvan kruist de hulpofficier van justitie op een formulier aan dat mevrouw geen inkomen zou hebben. Welk kruisje de rechtbank dan laat prevaleren boven de omstandigheid dat betrokkene aantoont vanaf 1994 in haar levensonderhoud kan voorzien en moeder van vier kinderen is.
15:29
0715419138
A
VAN
Dl-R
NTF.T
ADVOCATEN
Grief 5 Ten onrechte overweegt de Rechtbank dat met het oog op uitzetting betrokkene in bewaring mag worden gesteld, (overweging 4.2) 8.
Betrokkene heeft bij verhoor door de hulpofficier aangegeven zich te willen verwijderen uit Nederland. Bovendien heeft zij ter zitting aangegeven te willen vertrekken. Zij heeft bovendien een groot aantal producties overlegd waaruit blijkt dat zij geen verblijf beoogt in Nederland en dat zij Nederland kan en wil verlaten. Mitsdien is er geen reden meer te veronderstellen dat vreemdelingenbewaring noodzakelijk zou zijn om tot uitzetting te geraken.
Grief 6. Ten onrechte heeft de Rechtbank geen aandacht besteed aan de omstandigheid dat verweerder voor het opleggen van de maatregel geen begin heeft gemaakt met de voorbereiding van de uitzetting, zodat mevrouw onmiddellijk na de strafrechtelijke detentie zou kunnen afreizen. Toelichting 9.
Vreemdelingenbewaring is een uiterste middel, welk middel een zware inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene. Bovendien wordt inbreuk gemaakt op haar recht op een ongestoord familieleven. De rechtbank overweegt dat er wel voldoende 2icht op uittetting bestaat, omdat verweerder na het opleggen van de maatregel een dublmclaim heeft doen uitgaan. Echter de rechtbank heeft zich ook niet laten informeren of de dubïinclaim bij de Franse autoriteiten is aangekomen. Bij de overlegde stukken van verweerder blijkt niet dat er een M19 is opgesteld en dat de toegang tot het grondgebied van Nederland geweigerd is. Op grond van art. 13 juncto 5 van de verordening EG nr. 562/2006 van 12 maart 2006 tot vaststelling van een comnaunitaire code betreffende de overschrijding van grenzen door personen (van onderdanen van dcrdenlanden) Of een Gemeenschapsonderdaan. Voorts zijn er ook geen mitsdien ook geen gronden genoemd waarop betrokkene de toegang zou zijn geweigerd. Derhalve heeft de Rechtbank zich onvolledig (doen) informeren. Een aanwijzing ex. art. 6 Vw is niet gegeven.
10,
Grief 7 Ten onrechte stelt de rechtbank dat niet gebleken is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring in strijd is met Vw 2000 dan wel bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten. Toelichting. 11
10-04-2000
Betrokkene heeft ter zitting aangegeven dat zij haar kinderen mist en dat zij zelf wenst te vertrekken. Dit is conform hetgeen de vreemdelingendienst beoogt. Derhalve is niet
15:28
0715419138
37Z
P.Û05
A
VAN
DI£R N U T
ADVOCATEN
in te zien dat langdurige vreemdelingenbewaring wordt opgelegd. Het doel van de vreemdelingenwet en -bewaring kan dus sneller en beter worden bereikt door opheffing. Dan is niet in te zien dat bij afweging van de belangen, voortduring van de bewaring prevaleen. Het is dan ook volstrekt onduidelijk welke belangen de Rechtbank in haar besluit afweegt want in deze overweging wordt voorts geen voor en tegen argumenten voor de redelijkheid van de opgelegde maatregel geformuleerd. Weshalve het de Raad van State behage; I. 2.
Het hoger beroep gegrond te verklaren, de uitspraak van de Rechtbank gewezen d.d. 3 april 2008 onder nr. 08/9336 te vernietigen en verweerder te gelasten de bewaring op te heffen. Onder toekenning van een schadevergoeding voor iedere dag dat betrokkene onrechtmatig in bewaring heeft verkeerd.
Gemachtigde
10-04-2008
15:29
0715419139
97X
P.00S