Raad
vanState 2 0 1 0 0 7 5 5 4 / 1 /V3. Datum uitspraak: 9 september 2 0 1 0
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep v a n :
appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 26 juli 2 0 1 0 in zaak nr. 1 0 / 2 4 1 7 3 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister van Justitie.
201007554/1/V3
1.
2
9 september 2 0 1 0
Procesverloop
Bij besluit van 2 juli 2 0 1 0 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 26 juli 2 0 1 0 , verzonden op 27 juli 2 0 1 0 , heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 3 augustus 2 0 1 0 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en t w e e d e lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te w o r d e n bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201007554/1/V3
3.
3
9 september 2 0 1 0
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. C.H.M, van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J . H . van der Winden, ambtenaar van staat.
w . g . Van Altena lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Van der Winden ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 september 2 0 1 0 348-633. Verzonden: 9 september 2 0 1 0 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
0. .' U ! I
2010,"
Poùttdnn
Nr.
'j-.-j
è
Posants 2261
-
2-« 00 CG Alphan i/d RQn Regia KorpsondenlMl Bthxndsld (low Telefoon FM V-rtmnmtr/Zuk Datum Ondanrarp
JIU
r.
ïU\^,
LITI E
Hollands-Mfdden
HoDandf-Midden 16 DT4V K. Sllngeuland OSSO 777300 0880 777318 /ZMJC-2B/OG/201Û 01/07/2010 M110-A Maalrng«) van Bawaiing
Maatregel van Bewaring Ik, ondergetekende, Klaas Slingerland, hoofdinspecteur van het regionaal politiekorps Hollands-Midden, belast met het toezicht op vreemdelingen, tevens hulpofficier van justitie, leg met het oog op de uitzetting aan
de vreemdeling, zich noemende: Achternaam Vooma(a)mfan) Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland Nation alitert(en) Geslacht
Mail Malinese mannelijk
de maatregel van bewaring op, zoals bedoeld in artikel 59, eerste lid, aanhef en ondar a, van ds Vreemdelingenwet 2000 (geen rechtmatig verblijf). Daza maatrage/ wordt gevorderd door het belang van ds openbare orde omdat er aanwijzingen zijn om te vermoeden dat betrokkene zich aan de uitzetting zal onttrekken, hetgeen blijkt uit het feit dat betrokkene Niet beschikt overeen identiteitspapier als bedoeld In artikel 4.21 van het vreemdelingen besluit 2000 • Ongewenst verklaard is Geen vaste woon-/verblijfplaats heeft Zich niet gehouden heeft aan zyn vertrektBrmrjn Veroordeeld is terzake een misdrijf Zich niet aangemeld heeft bij de korpschef
De maatregel is opgelegd: P!aat3 Datum
: Alphen a/d Rijn (DTÂV) : 02/07/2010 Pagina 1 van 2
V.nr:
Ont v a n e s f f ï id
1. Jul i 1 4 : 5 1 08/07 2010 DON 13:10 [TX/RX MR 8495J
ÊJ005
2010'",13:09
Nr. 5222
6/2 i,
: OS:DO uur.
Tijd De Min/ster van Justitie, namens de Minister, ds hulpofficier van justitie, de hoofdinspecteur, K. Slingerland JJ
Handtekening 1«ti-.
Ean afschrift van daze maatregel Is onmiddellijk aan de vreemdeling uitgereikt.
Beroep tegen deze maatregel kan schriftelijk worden ingesteld hfj de rechtbank ts '5«Gravenhage, Centraal Intakebureau Vreemdelingenzaken te Haarlem, faxnummer 023 512 6736. Hierbij dient gebruik ta worden gemaakt van het model beroepschrift, zie "www.rechtspraak.nr.
v.nn
D u f * a n » c l
Pagina 2 van 2
\ \ \ À
1
Jill
i
14'(Î1
0 8 / 0 7 2010 DON 1 3 1 0 [TX/RX NR 3495]
@0Ü6
13/08/2010 16:JO Q2G4275059 Ä V / U 7 ZUM) la:.1« KAA U7U77U55Ü9
PAG. VRRKimSUNCENBEWARINC
uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht Afdeling 3, enkelvoudige kamer Regnr.: A\VB 10/24173 VRONTN UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht beroep vrljheidsontncrtlcnde maatregel in het geding tussen V-nummer thans verblijvende in het Detentiecentrum. te Alphen aan den Rijn, hierna te noemen de vreemdeling, gemachtigde mr. H. Loth, advocaat te Amsterdam, en de minister van Justitie, verweerder. I PROCESVERLOOP Op 7 juli 2010 heeft de vreemdeling een beroepschrift ingediend bij de rechtbank. In het beroepschrift is tevens verzocht om schadevergoeding. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 19 juli 2010. De vreemdeling is aldaar verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. M. Erik. Tevens was aanwezig M.L, von der Assen-Van Zonneveld, tolk in de Engelse tuaJ. H OVERWEGINGEN 1 De vreemdeling heeft gesteld te zijn goboren op en de Malinese nationaliteit to hebben. Het beroep is gericht tegen het besluit van verweerder van 2 juli 2010 waarbij de vreemdeling de vnjheidsontnemende maatregel is opgelegd. 2 Verweerder heeft de vreemdeling krachtens artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, Vreemdelingenwet (Vw) 2000 in het belang van de openbare orde en met het oog op de uitzetting, in bewaring gesteld. Verweerder heeft het ernstige vermoeden dat de vreemdeling zich aan uitzetting zal onltrekken gebaseerd op de volgende gronden. De vreemdeling is niet in het bezit van een geldig identiteitsbewijs, heeft zich niet aangemeld bij de Korpschef, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats, Is veroordeeld wegens het plegen van cen misdrijf, is ongewenst verklaard en heeft zich niet aan zijn vertrcktermijn gehouden. 3 De vreemdeling stelt zich op het standpunt dot de maatregel onrechtmatig is en heeft aangevoerd dater geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn die cen hernieuwde inbewaringstelling rechtvaardigen, zodanig kort na de opheffing van de vorige maatregel in verband met het ontbreken van zicht op uitzetting. Er bestaat dan ook geen zicht op uitzetting,
03/05
03/08/2010 tt/ui
tuIV
16:40 13: J/
r/U.
0204275059 UfUYï SJosutl
PAG. VHtttiflUfcXlNüUjN'ni-WARÏNG
Regnr.: AWB 10/24173 VRONTN 2
4
Verweerder heeft hetgeen is aangevoerd gemotiveerd weersproken,
5 Er i's geen grond voor het oordeel dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring in strijd is met de Vw 200Ö, dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is. Daartoe overweegt de rechtbank hot volgende. In aanmerking wordt genomen dat de bewaring van de vreemdeling op 8 april 2010 is opgeheven wegens het ontbreken van zicht op uitzetting en dat de vreemdeling vervolgens op Mjtini 2010 opnieuw in bewaring is gesteld. Bij uitspraak van dezerechtbankvan 5 juli 2010 is geoordeeld over de inbewaringstelling van I4juni 2010 en is overwogen dat verweerder de beschikking heeft gekregen over het GSM-tocstel van de vreemdeling. Met dit GSM-toestel heeft verweerder nieuwe aanknopingspunten om gegevens te verzamelen, die een nieuwe presentatie rechtvaardigen en daarmee zicht op uitzetting zouden kunnen bieden. De rechtbank overweegt dat hoewel het GSM-toestel om die reden bij de aanvang vart deze hernieuwde maatregel voldoende concrete aanknopingspunten bood, dit met verloop van de tijd niet langer voldoende concreet zal zijn. Op korte termijn zal moeten blijken welke resultaten het onderzoek naar de GSM heeft gehad en op basis van welke informatie die in drt onderzoek naar voren is gekomen con hernieuwde LP aanvraag zal worden ingediend De rechtbank is van oordeel dat - mede gelet op de tijd die verweerder al heeft gehad - een termijn van een maand na deze uitspraak hiertoe volstaat Indien na deze periode geen nieuwe informatie naar voren is gekomen, kan niet langer worden volgehouden dat de GSM-gegevens nog voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn opleveren. 6* Het beroep is derhalve ongegrond. Er is geen grond voor het toekennen van schadevergoeding. 7
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding-
04/35
1*3003/0 04
WW/WA
iS^KU °J?ÄKHISS3
VRHKMnP.I.-N^^.T,,
Rcgnr.: AWB 10/24173 VRONTN
III
BESLISSING
DerechtbankVGravenhage RECHT DOENDE: verklaart het beroep ongegrond; wijst het verzoek om schadevergoeding af".
Aldus vastgesteld door mr. C.I.H. Kcrstens~Fockens, in tegenwoordigheid van de griffier drs. F J.M. van den Berg,
Uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2010.
RECHTSMIDDEL Krachtens artikel 95 Vw 2000 staat tegen deze uitspraak vopr partijen ßogcr beroep open. De termijn voor het indienen van een beroepschrifl bedraagt één weejrrta verzending von de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grielen tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan d&Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak. Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 161 h . 2500 BC Den Haag. (Nadere informatie: www.raadvanstatc.nl) V _)
Afschrift verzonden op:
«SVo«'83
Û3/08/2016
LOTH
1S:
02Û4275O59
HUURDEMAN
PAG. Q1/Q5
ADVOCATEN
O V E R T O O M 296 1054
JC AMSTERDAM
T: F;
020 - 48 90 5 3 0 0 2 0 . i 2 75 0 5 9
E:
ALHU
Per Talk courier eit tevens per fax: 070-365 13 80 Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Hoger Beroep Vreemdelingenzaken Postbus 16113 2500 BC 'S-G.RAVENHAGE
3AA0 VAM STATE INGEKOMEN
'- 3 AUG 2010 Amsterdam, 3 augustus 2010 Betreft Onzeref. Uw ref.
liAKfJR. ? f . ' t W ; ( , ' - ï AAM: vLjy. orH.v-nn' "" " '"• ' :
: 20072056
HOGER
BEROEP
Namens mijn cliënt, de heer van Malinese nationaliteit, hierna te noemen appellant, die mij bepaaldelijk daartoe heeft gevolmachtigd, stel ik hierbij hoger beroep in tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag 26 juli 2010 (verzonden 27 juli 2010) van de enkelvoudige kamer Vreemdelingenzaken van de Rechtbank 's-Gravenhage, met registratie nummer AWB 10/ 24173, waarbij het beroepschrift d.d. 7 juli 2010, ingesteld bij die Rechtbank ongegrond ig verklaard. Appellant kiest domicilie ten kantore van zijn gemachtigde, Mr. H. Loth, advocaat, aan de Overtoom 296 (1054 JC) te Amsterdam. Een kopie van de uitspraak van 26 juli 2010 wordt hierbij overgelegd. ( produktie 1.) Griefl. Ten onrechte heeft de Rechtbank overwogen in rechtsoverweging 5:
Doo.i ONS WORDT c;tEN AANSPKAK[;LI;I;HGHJ AANVMKD oßiiouoEN* v r a zovm OP, DOOR ONS VLitpr.iair.ucrN-OiCN nrnocrsAA.vipKAKPi i;:;i rHosvKRMKniiN«» ir* VOONK
1 f !
J
03/09/2010
16:40
0204275059
PAG.
02/O5
•2-
Oe Rechtbank overweegt dat hoewel het GSM toestel om die reden bij de aanvang van deze hernieuwde maatregel voldoende concrete aanknopingspunten bood, dit met verloop van de tijd niet langer voldoende concreet zal zijn. OP korte termijn zal moeten blijken welke resultaten het onderzoek naar de GSM heeft gehad en op basis van welke informatie die in dit onderzoek naar voren is gekomen een hernieuwde LP aativraag zal worden ingediend. Toelichting: De Rechtbank miskent en gaat voorbij aan de achterliggende feiten. Eiser heeft gesteld dat geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn welke een hernieuwde inbewaringstelling rechtvaardigen, zodanig koit na de opheffing van de vorige maatregel in verband met het ontbreken van zicht op uitzetting. Appellant had niet in bewaring had mogen gesteld juist vanwege het evidente gebrek aan zicht op uitzetting gezien onder andere de negatieve resultaten bij de vertegenwoordigingen van Siërra Leone, Burkina Faso en Mali uit vorige procedures. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat appellant diverse malen (lang) in vreemdelingenbewaring heeft gezeten. In de onderhavige procedure heeft verweerder niet kunnen aangeven dat deze uitzetting wederom op korte termijn kon plaatsvinden. Appellant betwist dat het onderzoek in deze procedure naar de GSM een nieuw feit is en dat in dit verband onevenredig veel waarde wordt gehecht aan dit onderzoek alsmede de kwalificatie van nieuw feit niet kan dragen nu reeds in de vorige procedure ( uitspraak 5 juli 2010 Rechtbank Den Haag AWB 10/21196) de GSM als een nieuw feit is gekwalificeerd.
De uitleg van de Rechtbank Den Haag van deze uitspraak is derhalve foutief en daardoor onvoldoende gemotiveerd, nu juist- op het moment van inbewaringstelling- geen zicht op uitzetting aanwezig was, zoals door zitting betoogt door appellant. Conclusie. Gelet op het voorgande verzoek ik u het hoger beroep gegrond te verklaren, de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 26 juli 2010, geregistreerd onder nummer AWB 10/ 24173 waarbij jeroep ongegrond is verklaard te vernietigen, en de zaak ter behandeling terug te venvijzen de Rsïchïbank, kosten rechtens.
nachtigde praak Rechtbank Den Haag 26 juli 2010