Raad
vanState 200903936/1/V3. Datum uitspraak: 19 juni 2 0 0 9
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingspiaats 's-Hertogenbosch, van 25 mei 2 0 0 9 in zaak nr. 0 9 / 1 6 4 8 2 in het geding tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
200903936/1 /V3
1.
2
19 juni 2 0 0 9
Procesverloop
Bij besluit van 3 mei 2 0 0 9 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 25 mei 2 0 0 9 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 2 9 mei 2 0 0 9 , hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200903936/1 /V3
3.
3
19 jun: 2 0 0 9
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. II.
bevestigt de aangevallen uitspraak; wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. A . W . M . Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J . van de Kolk, ambtenaar van Staat.
w . g . Bijloos lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Van de Kolk ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2 0 0 9 347-562. Verzonden: 19 juni 2 0 0 9 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze.
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
i M V ^ ' M
7
*
PV den losch
. KNr. 7474
lo.
P § LITI E Portï,te
Regte KotpsosdMtfMl BehftDdeMdoor Totofeon Fax Vttumnwrrzxafc Datura Omterweip
Ü2££?i
^
PP. .17/70
• Haaglandon
Haafltanden 15 VieefntfoGnsMpoIRto EJÄV&oanaar 070-«2* 1111 070-4241129 'ZaaX-WWÎCW G3O&2009 MliO-AMaatzegelvanlwwtna
Maatregel van Bewaring ' .-. v.)
Ik, ondergetekende, Emeüus Johannes Adrianus Wagenaar, Inspecteur van het regionaal politiekorps Haaglanden, belast met het toezicht op vreemdelingen, tevens hulpofficier van justitie, leg met het oog op de uitzetting aan de vreemdeling, zich noemende; Achternaam Vooma(a)m{en)
Geboortedatum Geboorteplaats
3
Geboorteland
: Kameroen
Nationaliteiten) Geelacht
: Kameroense : mannelijk
de maatregel van bewaring op, zoals bedoeld In artikel 59, eerste 8d, aanhef en onder at van de Vreemdelingenwet 2000 (geen rechtmatig verblijf). Deze maatregel wordt gevorderd door het belang van de openbare orde omdat er aanvangen zijn om te vermoeden dat betrokkene zich aan de uitzetting zal onttrekken, hetgeen bRjkt uit het feit dat betrokkene • Niet beschikt over een identiteitspapier als bedoeld in artikel 4.21 van het vreemdeflngtnbeslult 2000 • Geen vaste woon- /verblijfplaats heeft • Verdacht wordt van hel plegen van een mlsdrfff • Zich niet aangemeld heeft b|] de korpschef =. • Geen middelen van bertean heeft. ^ Q 6 ^ . Q \J* -f-. . .. De maatregel is opgelegd:
-
Plaats Datum
:DenHaag : 03/05/2009
Tijd
: 16:25 uur.
V.nrj ntvangst tijd 12. Me i 2009
• Paginal vanz
8:48 Nr. 1359
12.Mei 2009 14:07 2. Mei 2ÜÜÏ y:ï5
pv den bosch
'^ 7474
p.P. 18/70
Da Staatssecretaris ven Justitie, namens de Staatssecretaris, de hulpofficier van Juiöte. de inspecteur) E-JA Wagonaar
Han
O
Een éschrift van doxo m&ëtreget & onmiddeSyk eon tfe vre9mdelJng uitgemikt
Beroep tegen deze maatregel kan achrifteGJk worden Ingesteld HJ de rechtbank te 's-Gravenhtge, Centraal Intakebureau Vreemdelingenzaken te Haarlem, faxnummer 023 512 6736. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van het model beroepschrift, zie "www.rechtspraflK.nr.
O
Pagina 2 van 2
V,nr
finUanïst t i id 12. Mei 2009
8:48 Nr. 1359
25. MEL 2009 9:55
NR. 750
F. 2 / 5
uitspraak RECHTBANK 's-GRAVENHAGE Nevonzîttingsplaats 's-Hertogeoboâch Sector bestuursrecht Zaaknummer: AWB 09/16482 Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 mei 2009 inzake geboren op nationaliteit Kameroense, verblijvende te Alphen aan den Rijn in de penitentiaire torichtin& eiser, gemachtigde mr. F. ÜzQraeÜ, tegen de staatssecretaris van Justitie, te Den Haag, verweerder, gemachtigde drs. J.M.C. Vissers. Procesveiioop Op 3 mai 2009 is eiser op grond van artikel 5% eeiste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in bewaring gesteld. Op 7 mei 2009 is namens eisertegenzijn inbewaringstelling beroep ingesteld. Voorts is om schadevergoeding veraooht De zaak is behandeld op de zitting van 3 8 mei 2009, waar oiser is verschenen in persoon, bijgestaan door zyn gemachtigde. Verweerder is versohenen bij gemachtigde. Overwegingen 1, De rechtbank beoordaclt thans of de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van vreemdelingenbewaring in overeenstemming is met de wet ÈH bij afweging vsn alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid gerechtvaardigd is.
25. MEI, 3009 10:00
NR, 750
P. 3/5
AWB 09/16482
2. Namens o t a is - kort weergegeven - aangevoerd dat eiser tijdens een mishandeling zijn paspoort is kwyt geraakt Elfter werkt mee aan zijn uitzetting, hij heeft de laissezpasscraanvraag en do nattonalrteitsverklaring ingevuld en wilTOspoedig mogelijk worden Uitgezet naar Kameroen. Nu eiser nog niet is gepresenteerd handelt verweerder onvoldoende voortvarend. De autoriteiten van Kameroen in Den Haag hebben al eerder con paspoon aan eiser verstrekt, Eiser beschikt over voldoende middelen en wil Nederland zeïfttofldjg verlaten. Eiser stelt dat hij nooit is uitgezet naar Etaitsland. Voorts heeft eiser een beroep gedaan o$ een lichter middel en hij wil daartoe eventueel een borgsom betalen. Hij onttrekt 3ich niet aan uitzetting en verblijft bij zijn verloofde en doohter. Verzocht is om een evenwichtige belangenafweging. 3. De rechtbank ift van oordeel dat verweerder op goede gronden eiser krachtens artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 in het belang van de openbare orde en met het oog op de uïteetting, in bewaring heeft gesteld. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat onweersproken is gebleven dat eiser - geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft; - niet beschikt over een identiteitsdocument als bedoeld in artikel 4.21 van het Vreemdelmgenbeslurt 2000; - zioli niet heeft aangemeld bij de korpschef, - niet beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats; - niet beschikt over voldoende middelen van bestaan; - wordt verdacht van het plegen van een misdrijf, Hot voorgaande is voldoende grond ernstig te vermoeden dat eiser zich aan zijn uitzetting zal ontnekken. Gelet op het voorgaande kan het bevel tot bewaring de rechterlijke toetsing doorstaan en behoefde verweerder niet te volstaan met een lichter middel, 4. Ingevolge artikel 59, derde lid, van de Vw 2000 blijft bewaring van een vreemdeling achterwege indien en wordt de opgelegde bewaring beëindigd zodra hij te kennen geeft Nederland to wjUen verlaten en hiertoe voor hem ook gölegenheid bestaat 5. Volgens paragraaf A6/5.3.8 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) woidt aan dat laatste vereiste slechts voldaan, indien de vreemdeling over een geldig grenaoverschrijdingsdocument een vlieg- of reïsticket (of over voldoende middelen van bestaan beschikt). Voor vertrek naar een derde land kan van de vreemdeling gevraagd worden dat hij bovendien besohÜrt over een geldig visum of een geldige verbUjfsver^mning voor dat land. 6. Aangezien niet is gebleken dat aan eiser aan genoemde vereisten voldoet> is naar het oordeel van de rechtbank geen spreke van een situatie als bedoeld in, artikel 59, derde lid, van de Vw 2000. Do grief van eiser faalt derhalve.
25. MEI. - i m 10:00
NR. 750
P. 4 / 5
ÀWB 09/16482
7. Uit do gedingstukken en het verhandeldeterzitting îs gebleken dat met eiser is gesproken over terugkeer naar Kameroen. Eiser heeft twee keer eerder in bewaring gezeten en uit dactyloscqpisab onderzoek is gebleken dat eiser toen beide keren op grond van verdragen is verwijderd naar Duitsland, Daarom is eiser op 14 mei 2009 wederom geclaimd bij Duitsland Op 12 mei 2009 is ©en veitrefcgesprek met eiser gevoerd waarbij door eiser de laissez-passcraanvraag voor Kameroen en de naiionaUtoitsveridaring is ingevuld Verweerder wacht de uitslag van de claim bij Duitsland af alvorens het laissez-passertraject by de autoriteiten van Kameroen op te starten. 8. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat vooralsnog niet gesteld kan worden dat geen reëel zicht op uitzetting bestaat of dat met onvoldoende voortvarendheid aan de uitzetting van eiaer wordt gewerkt. 9. Ook overigens is de rechtbank van oordcel, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring niet in strijd is met de Vw 2000 en evenmin bij afweging van alle desrbij betrokken belangen ia redeïgkheid ongerechtvaardigd is te achten, 10. Gelet op het voorgaande moet de vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in artikel 59 van de Vw 2000 i-eohtmatig worden geoordeeld en dient het beroep ongegrond te worden verklaard, 11. Het namens eiser ingediende verzoek om schadevergoeding komt niet voortoewijdingin aanmerking, nu ingevolge artikel 106 van de Vw 2000 een dergelijk verzoek slechts kan wordentoegewezenindien de rechlbank de opheffing van de bewaring beveelt, dan v/el de vrijheidsontneming reeds voor de behandeling van het verzoek om opheffing van de maaüegel wordt opgeheven, hetgeen in casu niet het geval is. 12. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. 13, Beslist wordt als volgt,
25- MEI.-2009 10:00
NR. 750
P, 5/5
ÄWB 09/1648?
Beslissing De rechtbank, -
verklaart het beroep gericht tegen de bewaring ongegrond; wijst het verzoek om de Staat der Nederlanden te veroordelen tot schadevergoeding af.
Aldtts gedaan door mr. EJH.M. Dmijf als rechter ïn tegenwoordigheid van P. Bijen als griffier en mjïst openbaar uitgesproken op 25 mei 2009.
Partijen hunnen tegen déze uitspraak hoger beroep instellen bij: Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 2Ö0J9 25Ô0EA ben Haag De termfin voor het indienen van em beroepschrift bedraagt één week na verzending van de lätspraak door de griffier. Artikel 85 van de V-w 200Ô bepaalt dat het beroepsckriß een qf meer grieven tegen de uitspraak bevat Artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt onder meer dat bij het beroepschrifi een afichriß moet worden overgelegd van de uitspraak. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing.
2 5 MEI» Afschriften verzonden:
BHADAI ADVOCATEN RAAD VAN STATE INGEKOMEN
2 9 MEI 2009 ZAAKWR. AAN: •BEHANDELD: DD:
VJ
Aan Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Hoger Beroep Vreemdelingenzaken Postbus 16113 2500 BC DEN HAAG FAX: 070-365.13.80
PAR:
HOGERBEROEP Geeft eerbiedig te kennen: • .,' 8 , e b 0 r e n , O p , van Kameroense nationaliteit, te teer sake-domicilie kiezend te (2522 ES) 's-Gravenhage, aan de Jan van der ' Heydenstat 84, ten kantore van zijn advocaat, Mr F. Uzumcu, die verklaard terzake bepaaldelijk te Zyn gevolmachtigd tot het indienen van dit hoger beroepschrift. H««.«I,
A
1. Bij besluit van 3 mei. 2009 is aan appellant de vrijheidsontnemende maatregel opgelegd en is appellant in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). 2. Appellant heeft op 7 mei 2009 tegen de toegepaste maatregel beroep ingesteld De rechtbank te 's-Gravenhage, nevcnzittingsplaats 's-Hertogenbosch, heeft by uitspraak, d.d. 25 mei 2009 het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen (productie 1). Het beroep d.d. 7 mei 2009 wordt hierbij als herhaald en ingelast beschouwt. 3. Appellant kan zich niet verenigen met de uitspraak en voert de hierna volgende grief aan. GRIEF 1: Ten onrechte heeft de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard en een verzoek om schadevergoeding afgewezen. Toelichting: Appellant is van oordeel dat bij afweging van belangen de bewaring niet redelijk kan worden geacht. Er is geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. De bewaring is dan ook niet rechtmatig te achten en dient te worden opgeheven met toekenning van schadevergoeding aan. appellant. Appellant stelt dat de maatregel van bewaring op onjuiste gronden berust en in strijd is met artikel 5 EVRM en de betrekkelijke nationale wetgeving, althans dat de voortzetting van deze vrijheidsbenemende maatregel onrechtmatig is althans onredelijk.
Bhadai Advocaten Jan van der Heijdenstraat 84,2522 ES DEN HAAG Tel: 070-415 28 82, Fax: 070 - 415 58 24,
[email protected]
BHADAI ADVOCATEN Appellant is het slachtoffer van mishandeling. Appellant heeft gedurende de mishandeling zijn geldige Kameroense papoort kwijtgeraakt. In verband met deze mishandeling is appellant in het ziekenhuis beland. Gedurende het verblijf van appellant in het ziekenhuis, is het door de Griekse autoriteiten afgegeven visum verlopen. Derhalve verbleef appellant vanaf dat moment, geheel buiten zijn schuld om, illegaal in Nederland. Appellant betwist en ontkent uitdrukkelijk het onderzoek naar de vaststelling van zijn identiteit of nationaliteit te frustreren danwei onmogelijk te maken. Appellant geeft aan voldoende medewerking te hebben verleend. Hij heeft actieve rol in het proces gehad. Hij heeft voldoende informatie en gegevens over zijn. identiteit en nationaliteit verstrekt, voor zover het tot zijn beschikking was, gezien het feit dat hij in detentie zit. Appellant heeft vrijwillig de laissez-passer aanvraag ingevuld en de nationaliteitsverklaring ondertekend. Hij heeft regelmatig telefonisch en schriftelijk contact met de autoriteiten omtrent de laissez-passer. Voorts heeft appellant schriftelijk contact opgenomen met zijn familie ter verkrijging van documenten. Appellant heeft direct na zijn inbewaringstelling een afschrift van zijn paspoort overhandigd. Voorts heeft appellant aan verweerder te kennen gegeven dat hij zijn geboortecertificaat heeft afgegeven bij gemeente Rotterdam. Appellant heeft dit gedaan toen hij zijn dochter ging aangeven na haar geboorte. Appellant heeft tevens een afschrift van zijn geboortecertificaat afgegeven bij de Nederlandse Ambassade in Kameroen. Appellant geeft aan dat hij zo spoedig mogelijk wilt terugkeren naar Kameroen. Appellant heeft een eigen zaak in Kameroen. Appellant heeft op grond hiervan verweerder verzocht hem. zo spoedig mogelijk te presenteren bij de autoriteiten van Kameroen. Namens appellant, heeft de raadsman van appellant ook regelmatig contact opgenomen met de vreemdelingpolitie en Dient terugkeer en vertrek, met het verzoek appellant zo spoedig mogelijk te presenteren bij de autoriteiten van Kameroen. Daar, appellant tot op heden niet is gepresenteerd bij de autoriteiten van Kameroen, is appellant van. oordeel dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. Appellant is van oordeel dat hij ten onrechte tot op heden niet is gepresenteerd. Appellant geeft aan dat zijn paspoort is afgegeven door de autoriteiten van Kameroen in Den Haag. Indien appellant wordt gepresenteerd bij de autoriteiten van Kameroen, zal hij derhalve binnen een. korte periode een laissez passer krijgen. Het is onredelijk en onbillijk dat de bewaring van appellant voortgezet dient te worden om de enige reden dat verweerder appellant niet presenteert bij de autoriteiten van Kameroen. Dit is ook in strijd met artikel 5 EVRM. Een snelle en juiste beoordeling van de zaak wordt hiermede geschaad. In verband met het verblijf van de vriendin en dochter van appellant, hier te lande, komt appellant regelmatig naar Nederland. Appellant geeft uitdrukkelijk te kennen Nederland te willen verlaten en dat hij hiervoor de middelen heeft. Appellant heeft verweerder verzocht om de mogelijkheid zelf Nederland te verlaten. Bhadai Advocaten Jan van der Hcij denstraat 84,2522 ES DEN HAAG, Tel: 070 - 415 28 82, Fax: 070 - 415 58 24, BhadafadvocatenŒgmail.com
BHADAI ADVOCATEN Appellant is van oordeel dat hij recht heeft op een lichter middel. Appellant geeft aan dat hij belang heeft bij een spoedige terugkeer naar Kameroen. Hij zal zich dan ook niet onttrekken aan de uitzetting als het moment daartoe is aangebroken. Appellant heeft aan verweerder te kennen gegeven dat hij desnoods een borgsom wil betalen aan verweerder. Appellant is van oordeel dat de rechtbank onvoldoende gemotiveerd hel beroep heeft afgewezen, en onvoldoende rekening heeft gehouden met de door appellant gekenschetste omstandigheden. Appellant is van oordeel dat in deze er sprake is van ernstige schending van de eisen van een goede procesorde, danwei van fundamentele rechtsbeginselen, die zodanig zijn dat geen sprake is van een eerlijk proces. Appellant heeft dan ook recht en. belang dat door Uw Edelachtbare College het beroep van appellant opnieuw wordt getoetst c.q. behandeld. REDENEN WAAROM, appellant zich wendt tot uw Edelachtbare College niet het eerbiedige verzoek) de beslissing van de Rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 25 mei 2009, te vernietigen zover het betreft de ongegrond verklaring van het beroep en de afwijzing van de schadevergoeding en opnieuw rechtdoende het beroep gegrond te verklaren en het verzoek om schadevergoeding toe te kennen. / / 's-Gravenhage, 29 mei 2009
/
/
Bejaaaldel iJk/Gelnachtigde
Bhadai Advocaten Jan van der Hcijdcmtraar 84,2522 ES DEN HAAG, Tel: 070 - 415 28 82, Fax: 070-415 58 24,
[email protected]