Raad
vanState 201110930/1 A/3. Datum uitspraak: 24 oktober 2 0 1 1
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 5 oktober 2 0 1 1 in zaak nr. 1 1 / 3 1 0 4 1 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister voor Immigratie en Asiel.
201110930/1/V3
1.
2
2 4 oktober 2 0 1 1
Procesverloop
Bij besluit van 16 september 2 0 1 1 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij mondelinge uitspraak van 5 oktober 2 0 1 1 , waarvan het proces-verbaal is verzonden op 6 oktober 2 0 1 1 , heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 12 oktober 2 0 1 1 , hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201110930/1 A/3
3.
3
24 oktober 2 0 1 1
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. II.
bevestigt de aangevallen uitspraak; wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M.P. van Gemert, ambtenaar van staat.
w . g . Offers lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Van Gemert ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 4 oktober 2 0 1 1 243. Verzonden: 24 oktober 2 0 1 1 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
12/10/2011
12:50 mr. dr. G.P. Dayala
6.OKT.2011 14:28
(FAX)020 6910332
SBR VREEMDELINGEN
NR- 390
P.004/006
P. • 2/3
3T
uitspraak RECHTBANK '9-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht Zlttinghoudende te Amsterdam zaaknummer AWB H / 3 1 0 4 1 V-nn Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 5 oktober 2011 in de zaak tussen geboren op , van Kameroense nationaliteit, eiser, gemachtigde; mr. dr. OP. Dayala, advocaat te Amsterdam-Zuidoost, en de minister voor Immigratie en Asiel, verweerder, gemachtigde: nu. A.H. Woordeloos, werkzaam bij de Immigratie en Naturalisatiedienst. Het onderzoek tat zitting heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2011. Eiser is ïn persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door rijn voornoemde gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig L. Lumsden-Aktormaris, als tolkrade Engelse taal. Met inachtneming van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank onmiddellijk na sluiting van bet onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft hierbij aan partrjen medegedeeld dat partijen binnen één week na verzending van een afschrift van deze uitspraak hoger beroep kunnen instellen. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af. Motivering De rechtbank is van oordeel dat eiser op goeda gronden in bewaring is gesteld. Eiser heeft zich niet gehouden aan z|jn vertrektermjjrt en verblyft al geruime tijd Illegaal in Nederland. Gelet hierop kan worden aangenomen dat er gevaar bestaat dat eiser zich aan 2(jn verwijdering zal onttrekken. Nu eiser verder eerder een meldplicht opgelegd heeft gekregen en daaraan drie leeer niet heeft voldaan heeft verweerder zich oiet ten onrechte op het standpunt gesteld dat in dit geval geen lichter middel hoefde te worden toegepast Verder Is dó rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld. Weliswaar is de eerder geplande vlucht niet doorgegaan omdat eiser te Iaat werd
12/10/2011
12:50 mr. dr. 6.P. Dayala
6.0KT.2ÖI1 14:28
(TO020 6910332
SBR VREEMDELINGEN
NR. 390
Zaaknummer: AWB 11/31041 inzake
P.005/006
P- 3/3
Pagina 2 van 2
aangeleverd, maar gelee op de omstandigheid dat inmiddels een nieuwe vlucht fa gepland op 10 oktober 2011 en eiser zelf aangeeft dat hij hiermee akkoord gaat, heeft verweerder voldoende voortvarend gehandeld.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
MJVU. Mooijar griffier
afschxl
rzondenop;
mr. J J J . Bosman rechter
Q 6 O K T Z011
Cono.: Coli: D:C VK
VOOR KORG CONFÖHM DE GRIFFIER Dr.fi AflRONDiäShMENTSRSäHTBAMKTEAMQTb^AM
Tegen deze uitspraak stut hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113,230OBCVGravenhage>. De teraujavoor het instellen nu hoger beroep bedraagt één week. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op g&nd van artikel 6t5 van de Awb (zoals het overleggen vsn een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85* eerste lid* van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel &6 van de Awb (herstel verzuim) Is niet von toepassing.
12/10/2011
12:49 mr. dr. G.P. Dayala
0^206910332
P.001/006
X
ADVOCATENKANTOOR DAYALA ATTORNEY AT LAW Advocaten:
Mb dz. G.P. Dayala Mr. NJ5.Z.JL Mohamed Hoesein
Procederend krachtens toevoeging ambtshalve te verlenen door de Raad voor Rechtsbijstand te Amsterdam
RAAD VAN STATE De Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Hoger Beroep Vreemdelingenzaken Postbus 16113 2500 BC Den Haag
INGEKOMEN
A 2 OKI 2011 ZAAKNR.ZQM
TAN:
\/3
BEHANDELD: DD:
Fax: 070-3651380
\C)Q(AG
Ü
PAR:
HOGERBEROEPSCHRÏFT Van: , verzoeker,verblijvende op in detentieboot te Schiphol, V-nummer , ten deze domicilie kiezende ten kantore van zijn bepaaldelijk gemachtigde, mr. dr. G.P. Dayala, advocaat en procureur te Amsterdam, Reigersbos 100, die verklaard tot indiening van dit beroepschrift bevoegd te zijn, nader te noemen de vreemdeling Tegen De uitspraak van de Rechtbank 's Gravenhage, sector bestuursrecht, zittinghoudende te Den Haag, enkelvoudigeVreemdelingenkamer, d.d. 6 oktober 2011 2010 onder procedurenummer AWB 11/31041 Verzoeker kan zich met bovenstaande uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage niet verenigen en tekent daartegen onder overlegging van een kopie van die uitspraak, beroep aan bij de Raad van State. (prod. 1). Grief: Ten onrechte heeft de rechtbank het verzoek tot schadevergoeding aan verzoeker afgewezen. Toelichting: Verzoeker is van oordeel dat de rechtbank rekening had behoren te houden met het feit dat hij direct na zijn inbewaruigstelling onmiddellijk had aangegeven dat hij Nederland wenste te Reigenbo« 100-H 1107 BS Amsterdam (Z.0.) Tol:020-6910093/691 0586 Fax:020-6910332 mobiel0613170012 Mnail:g.p.d&y&la@hccjieinl Iedere awspratceUJlcheld U beperkt tot het bedrag dat in bet desbetreffende geval onder onze baroepsaaniprakeujlcheidsveizekering wordt uitgekeerd. Any liability shall be limited to the amount which is paid out under the finn'i professional liability policy to the natter concerned.
12/10/2011
12:49 mr. dr. G.P. Dayala
(FAX)020 6910332
P.002/006
verlaten en dat de verweerder - door haar schuld daaraan - zijn vertrek ernstig heeft getraineerd; hij is zelf laat aangevoerd voor een geplande vlucht en moest daarna wederom in bewaring blijven» zonder dat hij enige blaam trof. Verzoeker is derhalve van oordeel dat hij in bewaring heeft vertoefd in strijd met het doel van het toegepaste middel en dat verweerder dient op te draaien voor zijn schade, temeer nu hij duidelijk had gesteld Nederland vrijwillig te willen verlaten. Verzoeker heeft door de tanende houding van verweerder schade geleden en wenst dat zulks aan hem wordt vergoed. De in bewaringneming was niet proportioneel nadat verzoeker zelf had aangegeven dat hij met spoed weg wenste te gaan en hij zijn koffers bereids had ingepakt. Verzoeker vermocht niet in te zien waarom verweerder hetrigoureusmiddel van bewaring toch op hem heeft toegepast, in weerwil van het feit dat hij duidelijk te kennen had gegeven dat hij zijn meldplicht niet had overtreden, doch wegens ziekte niet heeft kunnen verschijnen bij de vreemdelingenpolitie. Verzoeker is dan ook van oordeel dat hem een schadevergoeding naar redelijkheid en billijkheid dient te worden toegekend. Hij verzoekt derhalve Uw Raad de uitspraak waarvan beroep te willen vernietigen en te bepalen dat aan verzoeker schadevergoeding alsnog wordt toegekend. Amsterdam, 12 oktober 2021
cwlijk gevolmachtigde) G.P. Dayala/ iijl. 1 (uitspraak)
2