Raad
vanState 201000475/1/V2. Datum uitspraak: 17 maart 2 0 1 0
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 21 december 2 0 0 9 in zaak nr. 0 9 / 1 8 7 9 0 in het geding tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
201000475/1/V2
1.
2
17 maart 2 0 1 0
Procesverloop
Bij besluit van 17 februari 2 0 0 9 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) (hierna: de vreemdeling) ongewenst verklaard. Bij besluit van 18 mei 2 0 0 9 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 21 december 2 0 0 9 , verzonden op 2 3 december 2 0 0 9 , heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 1 3 januari 2 0 1 0 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201000475/1 /V2
3.
3
17 maart 2 0 1 0
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.D.A.M. Zegveld, ambtenaar van Staat.
w . g . Offers lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Zegveld ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2 0 1 0
43-643. Verzonden: 17 maart 2 0 1 0 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
ai». 2010 1 2 : 1 9
C o l l e t Advocaten s~Hertogenbosch
23.0fC.2Ô09 14:34
Mr. 7197 NR. 25!
uitspraak RECHTBANK 's-GRAVENHAGE Kfivcnzittîr gaplaata VHortogenbosch Sector beat [unrecht Zaaknumm x
AWD 05/18790
Uitspraak ras de enkelvoudige käme* van 21 deeember 2009 inzake geboren o; vanlraansi fiationaliteit, euer, gemachtigde mr. M,RM. Jaoquemard, tegen de staatssi cretarlt van Justftle, teDenHaig, verweerde, gemachtig le mr RJP.G. van Bel.
PföCèiver oop Bij besluit ran 17 februari 2009 Is eiser ongewenst verklaard. Tegen dit 1 «lult heeft eiser op 6 maart 2009 bezwaar gemaakt bij verweerder. Op 11 mei 2009 ii daa gehoord door een ambtehjkß commissie. Vcrwecrdf r heeft het bezwaar van euer bil besluit van 18 mei 2009 ongegrond verklaard. Eiser heeft Dp 22 mei 2009 tegen laatstgenoemd besluit beroep ingesteld, De zaak is behandeld op de zitting van 15 december 2009, waar eiser niet in persoon is versehene t, doch is vertegenwoordigd door zijn gemaohtigde. Verweerder is verschenen by gemachtig le.
Overwegi igen 1. Aan dè oxde ifi of het besluit van 1S mal 2009 In rechte stand kan boudan. By het bestreden leslw't is het bezwaar van eiser, gericht tegen de ongewenstverKlaring ongegrond verklaard. 2. De T*&tbank gaat bij de beoordeling van het beroep uit van de volgende feiten. Büer is op 11 maajt 2003 Nederland binnengekomen en heefi op 1S maart 2003 een aanvraag om «m
P.
P. 2/8
ao. 20IOJ2:l9 a i
Col l e t Advocaten
s-Hertogenbosch
NS. h l
r.
AWB 09/18790
verbHjfevc gunnipg asiel voor bepaalde tijd ingediend. Bij besluit vas 21 maart 2003 is dezo aanvraag i fgswezen en hierna is eiser met onbekende bestemming vertrokken. Op 7 augustui 20Û7 heeft eiser een tweede aanvraag om een veAliJftverguDping asiel voor bepaalde t jd ingediend. Do procedure ten aanzien van deze asielaanvraag is geëindigd met een onher oepelijko uitspraak van deze rechtbank, nevemirtingsplaata 'fl-Hartogeubosch, van 28 mei 20 >9 (AWB 08/33960), waarin het beroep van eâser aiet-ontvankelijk it verklaard. Op 14 okt )ber2008 is eher door dn korpschef van regionaal politiekorps Drenthe gehoord inzake he) voornemen om hem ongewenst te verklaren, waarvan op ambtsbelofte proces-ve baal is opgemaakt. De korpschef van regionaal politiekorps Drenthe beeft op 15 oktobejr 2008 een voorstel tot ongowenstverklaring van eiser ingediend, waarna op 17 februa i 2009 het besluit tot ongewenstverklaring is genomen. 3. De re ihtbank overweegt als volgt 4. mgev ïlge artikel $7, eerste lid, aanhef en onder e, van de VreemdeÜegmiwct 2000 (Vw 200( ) kan een vreemdeling ongewenst worden verklaard indien hij in Nederland geen verblljfe cht heeft ais bedoeld in artikel 9, onder a tot en met e dan wel 1, van de Vw 2000 en hij eer gevaar vormt voor da openbare orde of de nationale veiligheid. 5. Ingevplge paragraaf A5/2 van de Vreomdeliiigencffculanï 2000 (Vc 20(K)) kan een vreemdeling met toepassing van artikel 67, state lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 ongewen i worden verklaard in het geval dat wegens misdrijf een veroordeling tot een gevangei isstraf heeft plaatsgevonden of waarin een vrijheidsbenemende maatregel is opgelegd en het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte v w de straf of maatregel tenminsb een maand bedraagt Daarbij is niet vereist dat de betreffende uitspraak onherfoe; telïjk is geworden. 6. Onbc hyiat is dat eiser geen rechtmatig verbluf heeft In de zin van artikel B, aanhef en onder a t it en met e, dan wel 1, van de Vw 2000, Voorts blijkt uit het Justitiële Documra tatieregister van 15 oktober 2008 dat eiser op 15 november 2006 is veroordeeld tot om geldboera van € 190,00 wegens het opgeven van een valse naam, zoals is strafbaar gesteld in artikel 43J5 van het Wetboek van Strafrecht, Tevens blijkt uit dit Justitiële Documentatiaregister G e i s e r M düpnak vante Meervoud^ 4 juni 2008 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden vwrwaajjddijk met eai proeftijd van 2 jaren wegens diefstallen, meermalen gepleegd medeplejjen van vakheid in geschrifte, meermalen gepleegd medeplegen van oplichting, het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, medeplegen van hand ;lmstjijdnrÊtarü^3, ander A,vm eifier eep gevaar voor de openbare orde, terwijl hij geen rechtnwlig verblijf in Nederland heeft, zo ds bedoeld in artikel 8, aanhef en onder a tot en met e, dan wel 1, van de Vw 2000. 7. Qtlt ; op het Vorenstaande was verweerder op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000 bevoegd eiser ongewenst te verklaren. 8. Zoalk bUjkl uit het in paragraaf A5/2 van de Vc 2000 oeergelegdo beleid worden bij de aanwfew mig van die bevoegdheid de persoonlijke belangen van de vreemdeling zorgvuldig aifgewo^ an tegen het algemene belang dat uit het oogpunt van openbare orde met de ongewenstverklanng is gediend.
'3. Jag. 201ÛJ2:2(L ntit\;.'Mv 14:34
Col let Advocaten s-He rtogenbosch
, Nr. 7197 P. 1.2D I r. 4/tJ
AWB09/1.W90
9. Op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet beämnsre^ (Awb) fi eiser fade geïegenhdjl gestold oio feiten en omstandigheden naar veren te brengen die naar zijn mening bij het b a l k t In mmTnfrta'ng moeten worden genomen. Hij Is daartoe op 14 oktober 2008 gehoord ai or do korpschef van de politieregio Drenthe. 10. De ree ïtbank onderschrijft het standpunt van verweerder en is van oordeel dat hetgeen door es na neus eiser Is aangevoerd van onvoldoende gewicht moet worden geacht om zijn ongewenst verklaring achter»ego te laten. Immer«, eiser heeft tijdens dit gehoor en aangaande het voorstel tot zijn oiigewcnatverklaring geen argumenten aangevoerd om niet tot ongewi nsfrerklarïng te besluiten. Derhalve bestaan in het onderhavige geval geen zwaarweg aide redenen om niet tot het besluit te komen eüer om redenen van openbare orde de toegaf tot het Nederlands grondgebied te ontzeggen. Uit het voorgaande volgt dat verweerder m hetgeen door eiser is aangevoerd geen aanleiding heeft hoeven zien om da ongewenst veiklanng achterwege te laten, Nu euer voor het plegen van misdrijven tût 30 maanden gevanganisstraf is veroordeeld, heeft verweerder aan bet belang van de gemeensclap, meer in het bijzonder wa de bescherming van de openbare orde, meer gewicht kunnen to tanen dan aan dé persoonlijke bedangen van eiser. 11. Voort heeft verweerder sich naar hel oordeel van de rechtbank in redelijkheid op het standpunt türmen stellen dat in het onderhavige goval niet is gebleken van bijzondere feiten of omstandigheden op grond waarvan, bij afweging van alle aan de orde komende belangen, aanleiding zou bestaan, in afwijking van de geldende beleidsregels, op grond van artikel 4; 84 van de Awb de ongewenstYerklaring van eiser achterwege te laten. De nanum* eiser aangevoerfds omstandigheden acht verweerder niet zwaarwegend genoeg om gebruik te maken va t, da inherente afwykmgsbevoegdheid als bedoeld in artikel 4:34 van ds Awb, Elfler is v< roordeeld wegens het plegen van ernstige misdr|j ven en de verklaring van eiser dat bij zieh is Eet om In Nederland in te burgeren, geïllustreerd door een verklaring van een do«nto v in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, evenals zijn verklaring van Nederland te houden et dat hij het goed vindt hier te zyn, acht verweerder onvoldoende om af te zien van de ongew aistvertdariog van eiser. 12. Gelet op het voorgaande, bezien in onderlinge samenhang, heeft verweerder naar het oordeel v; n de rechtbank voldoende gemotiveerd waarom de door eiser aangevoerde Omstandigheden niet zijn aangemerkt als bijzonders feiten of omstandigheden die aanleiding dienen te HJn om in zijn geval van de beleidsregels af te wrjken. Verweerder heeft zich dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het algemeen belang zwaarder weegt dan de in Sviduele belangen van eiser en geen toepassing hoeven geven tan artikel 4;S4 van de Awb. i )erhalve heeft verweerder eiserfozoverre ongewenst kunnen verkl&ren. 13. Verw serder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat in het kader van de ongewen tverklaring van eiser enkel dient te worden getoetst aan het gestelde in de artikelen 3 en 8 va i het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en do fundamentele vrrjhodcD (BVRM), De rechtbank overweegt daartoe het volgende. 14. Ten t inzien van de vraag of de ongewenstveiklaring van eiser in strijd is met artikel 3 van het E VRM, geldt dat ingevolge deze bepaling dient te worden beoordeeld of aanneme ijk is dat eiser bij uitzetting «m reäelrisicoloopt Ie worden onderworpen aan foltering lan wel aan een oamcnsalijla of vernederende behandeling af bestraffing.
a/l. 2010 12:20 23.0tC,2()09 14:34
C o l l e t Advocaten
s~Hertogenbosch
Wr. 7197 M.2si r.
AWB 09/1 f790
Î 5. De rechtbank volgt verweerder dat eiser niet aannemelijk hoeft gemaakt dat hij bij terugkeer i i Iran al« gevglg van da bekendheid van zijn seksuele geaardheid een reSel risico loopt van e m behandeling in strijd met artikel 3 van het BVRM. Daartoe is redengevend dat eiser niet a innemniijk heeft gemaakt dat zijn homoseksuele geaardheid bekend Is geworden in Iran bij ; Ijn ouders dan wel bij de Iraame autoriteiten. Hierbij is van belang dat weinig waarde lauf worden gehecht aan de uit tweede hand verkregen mededeling van de broer van euer, nu eiser deze verklaring van een niet objectief verifieerbare bron op geen enkele wijze heeft onderbouwd kan onderbouwen. Eiser heeft dan ook niet aannemelijk weten te maken dat de vader van (een vriend van eiser die ook betrokken was bij de door hem gepleegde misdrijven en volgens eiser kwaad op hem was vanwege de door eiser in zijn strafeaak afgelegde belastende verklaringen) eerwraak wilde. Daarnaast heeft eifler evenmin aannemelijk gemaakt dat, voor zover de vader van daadwerkelijk zou hebben geHeld met de ouders van eiser en zou hebben gezegd dat eiser homoseksueel is, zijn ouders enij ; geloof aan deze beschuldiging door een hen onbekende man hebben gehecht en eiser als ge wig hiervan in ongenade Is gevallen bij zijn ouder? en andere familieleden. Dit blykt narm hjk niet uit de verklaringen van eiser over een telefoongesprek met zijn broer, waarin zy : At niet over een dergelijke beschuldiging van homoseksualiteit hebben gehad doch enkel hebben gesprokken over hoe het met eiser ging. Evenmin beeft eiser op enige andere wij: o vernomen dat zijn ouders of andere familieleden hem kwaad zouden willen doen. Bovi ndien heeft eiser geen enkele concrete aanwijzing kunnen geven waaruit zou blijken dat rijn homoseksuele geaardheid bekend is geworden by anderen of de Iraanse autoriteiter., Verder zijn Wijzigingsbesluit Vreemdelu^eocuculaire (WBV) 2QQô738 en 2007/15, TV ïama door eiser is verwezen, in casu niet relevant aangezien dit het asielbeleid van verwet rder aangaande Iran betreft, welk beleid hier niet ter toetsing voorligt 16. Nude »moseksuele geaardheid van eiser op zichzelfniet In geschil is, is de rechtbank evenwel VÏH oordeel dat verweerder niet zonder nadere motivering gevolgd kan worden in het standpunt dat eiser bij terugkeer In Iran geenrisicovan schending van het bepaalde In artikel 3 Kot EVRM loopt, D&aibij acht de rechtbank van belang dat de omstandigheid datdefoa&e autoriteiten niet op de hoogte zijn van de homoseksuele geaardheid van eiser en dat de eikele.geaardheid niet strafbaar is in Iran niet afdoet aan het feit dat uit paragraaf C2/2.10J2 jan ds Vc 2000, aangaande het beleid van verweerder Inzake de vervolging van homoaeksu tien, blijkt dat van vreemdelingen niet wordt verlangd dat zy b(j terugkeer hun seksuele g< aardheid verborgen houden, Daarvan uitgaande is bij een terugkeer van eiser niet uitgesloten dat een situatie ontstaat die schending van artikel 3 van het EVKM oplevert, 17. Voorts stelt de rechtbank vast dat verweerder in het kader van zyn belajujenafivegmg of tot ongewe ïstverkiaring kan worden overgegaan niet heeft beoordeeld of eiser kan worden aangemerk als verdragsvluchteling en of eiser, gelet daarop, op grond van artikel 33 van het Vluchteling enverdrag (hierna: hA Verdrag) al dan niet kan worden uitgezet naar tan. Ook hierom mis t het besluit een deugde)po motivering. Verweerder heeft zich tes zitting op bet standpunt f tsteid dat artikel 33 van het Verdrag bulten de omvang van het geschil valt, nu in het kader v m de oiigeweastvarklaring eukal dient ts worden getoetst aan het gestelde in de artikelen 3 m 8 van het EVRM. De rechtbank volgt dit standpunt niet. 1S. Ihgevo ge artikel 33, eerste lid; van het Verdrag zal geen van de Verdragssluitende Staten, op relke wijze dam ook, een vluchteling uitzetten of terugleiden naar de grenzen van een grondß sbied waar zijn loven of vrijheid bedreigd zou worden op grond van zjjn ras, godsdienst [nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuignuj. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan op de voordelen van deze bepaling
3. J a * 2010 12:21 nm.'^OOy w;35
C o l l e t Advocaten s-Hertogenbosch
„
Nr. 7197
AWB 09/11790
geen aansp aak worden gemaala door een vluchteling ten aanzien van wie er ernstige reden«» be taan hem te beschouwen dia om gevaar voor de veiligheid van bot land waarin hij zich ben ïndt, of die, bij gewijsde veroordeeld wegens een bijzonder ernstig misdrijf, een gevaar opl vert voor de gemeenschap van dat land. 19. Uit pai»6wafC2/2.l0.2 van de Vo2000 volgt dat indien een asielzoeker zioh erop beroept da hij problemen heeft ondervonden als gevolg van zyn homoseksuele geaardheid» dit onder o nstandigheden kan leiden tot vtuehteUngadbiip in de zin van het Verdrag. Het is vaste juris iudentia dat onder vervolging wegens het behoren tot een sociale groep als bedoeld In artikel IA van M Verdrag, mede vervolging wegens seksuele geaardheid wordt begrepen, hdien sprake la van, een bestraffing op basis van emstraftepalingdleaUeea betrekkin! heeft op homoseksuelen, is dit een daad van vervolging. Dit U bijvoorbeeld het geval indien het homoseksueel zijn of het uiten van specifiek homoseksuele gevoelens strafbaar i . gesteld. Voor de conolusie dat er sprake is van vluchtelingschap moet wel sprake zijn van et • bestrafnngsmaatregel van een zeker gewicht. In het ambtsbericht van de minister v & Buitenlandse Zaken inzake Iran van 22 juli 2003, alsook in het thematisch ambuberi lit van inzake de situatie van homoseksuelen in Iran van 28 mei 2009, staat dat homosakzr laüteit op zichzelf in Iran niet strafbaar is. Seksuele handelingen tussen mensen van hetzel 33e geslacht zijn wel stramaar en kunnen volgens de wet worden bestraft met de doodstraf. Sodomie, dat wil zeggen geslachtsverkeer tussen twee mannen of tussen twee vrouwen» can worden bestraft met de dood, Indien beide party ca ara mature, of sound mind and have^ hee vHtl. Derhalve bhjkt uit het voorgaande dat het uiten van homoseksuele gevoelens wordt bestraft met de dood, hetgeen, gelet op het beleid van verweerder, zoals neergelcg I in paragraaf Cl/2,} 0.2 van de Vc 2000 als een daad van vervolging wordt aangemerkt Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook op grond van de In het bestre Een besluit gemaalde belangenafweging in redelijkheid niet tot ongewens verklaring van eiser knonm besluiten, 20. Goae i hetgeen hiervoor Is overwogen, Is de rechtbank van oordeel dat het besluit tot ongeweni ^verklaring niet zorgvuldig is voorbereid en een deugdelijke motivering ruist en daarom g en stand kan houden. Het bestreden besluit komt om die reden voor vernietiging wegens st ijd met artikel 3:2 en 7:12 van de Awb in aanmerking, zulks onder gegrondv aklering van het beroep. 21. Tot slot overweegt do rechtbank aangaando do vraag of de ongewenstverklarlng van eiser in stijd ijd is met het bepaalde in artikel 8 van het EvTRM als volgt. 22. In art kei 8, eerste lid, van het EVRM is bepaald dat een ieder recht heeft op respect voor zijn privelleven. Ingevolge artikel 8, tweede lid, van het EVRM is geen inmenging van enig openbaarKCzag in de uitoefening van dit recht toegestaan, dan voor zover by wet is voorzien en in een femocratische samenleving nodig ifi In het belang van de nationals veiligheid, de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, het economisch, welzijn, de bescbera ing van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van rechten en vryheder van anderen. 23, Naar het oordeel van de rechtbank kan de conclusie van verweerder In hot bestreden bruhtit ddt geen sprake is van schending van artikel B van het EVRM de toetsing ia rechte doorstaand Immers, eiser heeft geenszins aannemahjk gemaakt dat hij en zijn vriend, de heer , partners zijn in een reelo en voldoende mate met een huwelijk op een lijn te stellen relatie. Eiser stelt dat hij en zijn partner elkaar al enige Jaren kennen en ook enige tijd
P.
3. Jag. 2010J2:22, „ nuu.2w i4:35
C o l l e t Advocaten
s-Hertogenfaosch
Nr. 7197 P. U5I P. 7/8
AWB09/1S790
hebben aar lengewoond, maar hij kan deze gestelde samenwoning op geen enkele wijze onderbouM en. De verklaring van de partner von euer van 11 maart 2009 Is hiertoe oavoldoea Ie en bovendien niet afkomstig uit een objectieve, verifieerbare bron. Zelfs indien zou worde ) uitgegaan van een periode van samenwoning van vier tot vfo'f maanden, is dit volgens verweerder te kort om te conoludeten dat sprake ia van een relatie in do zin van artikel 8 v in het EVTW. De verklaring vanrifierdat hij an zijnpartner elkaar sleohts één keer in de naand dan wel twee maanden Men, duldt evenmin op een relatie als bedoeld, in artikel 8 vjin het HVRM. De verklaring van eiser voor deze lage frequentie maakt dit niet anders, 24. Gelet ip het hetgeen hiervoor ia overwogen betekent de ongewenstverklorlna van eiser geen inmenging in hot familie- of gezinsleven, nu geen sprake is van familie- of gezinsleven in de zin \m artikel 8 van het EVRM vanwege het niet aannemelijk hebben gemaakt van een duurzame len exclusieve relatie tussen eiser en de heer IS, Terv
rbehoud verworpen. Om te voorkomen dat deze verwerping in rootte komt vast te staan, kan tegen dcae uitspraak tijdig hoger beroep worden ingesteld. 26, Nu he ; beroep gegrond wordt verklaard, acht do rechtbank voorts tomen aanwezig verweerde r onder toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Met ipanTifnmmg van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij be inrende btflage wordt het bedrag van de te vergoeden proceskosten begroot op in totaal € 6- 4,00 voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; • 1 pun voor hot indienen van een (aanvullend) beroepschrift; • 1 pun voor het verschijnen ta zitting; • wnarc t per punt € 322,00; • weghpftctorl. 27. Aang seien ten behoeve van eiser geen toevoeging ie verleend krachtens do Wet op de reohtsbijs and, dient ingevolge artikel 8:75, tweede lid, van de Awb de beuling van dit bedingte geschieden aan eiser. 28. Beslift wordt als volgt
3,Ja
u S u v : 14-35
AWB
Cûllet Advocaten
s-Hertogenbosch
Nr. 7197 P. NR. 251 P. e / i
09/1J790
Beslis îiûg Derechtbiok, -
verkla t t het bepoap gegrond; vemie igt het bestreden besluit; bepaa t dat verweerder eennieuw besluit dient te nemen mot inachtneming van hetgeen ia dez Ï uitspraak is overwogen; VCTQO deolt verweerder ia de door riser gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 644,00, efl te üldom pan eiser.
Aldus ge< aan door mr. C.F.B, van OMen-Smit als rechter in tegenwoordigheid van mr. B J. C rootheddo als griffier en in het opanbaar uitgesproken op 21 decembfir 2009.
, . ^ " '
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij: Raadven State Afdeiim 'bestuursrechtspraak Hogar oeroep vreemdelingenzaken Postbui 20019 2500 £1 Den Haag De tern ijn voor het Indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na verzending van de uitsj. raak door de griffier. Artikel 85 van de Vw 2000 bepaalt dat het btroepschriß een of meer gi leven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalWHder meer dat bij het beroepschrift een afschrift moet worden overgelegd van de uitspro fk. Artikel 6:6van de Awb is niet van toepassing. Afschr ftea verzonden:
2 3 DEC. 2ff0a
3. J a a. 2010 1 2 : 1 7
C o l l e t Advocaten
cohîdr.
s-Hertogenboscfi
r. 7197
P. 1
Collet Advocaten 's-Hertogenbosch RAAD VAN STATE
MWY^
Stationsweg 14-A 5211 TW 's-Hertogenbosch Telefoon: 073-6139242 Telefax: 073-6126242 [email protected]
INGEKOMEN Aan de Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 16113 2500 BC 's-Gravenhage
zw^lP
1 3 JAN 2010
A.'VV
BEHAALD: DD:
\QQo^ IÄ.
w
PAR:
F a v + 3 1 70 365 13 80
Inzake:
/ staat
Onze referentie: S061093620401\BR MJ/MJ Uw referentie: Behandeld door: M.E.M. Jacquemard Direct email: [email protected]
's-Hertogenbosch, 13 januari 2010
HOGER BEROEPSCHRIFT Edelachtbare heer/vrouwe, Geacht College, , van Iraanse nationaliteiten deze zaak woonplaats kiezende te 's-Hertogenbosch aan de Stationsweg 14-A op het kantoor van de advocaat en procureur mr. M.E.M. Jacquemard, die door appellant bepaaldelijk is gevolmachtigd om namens haar hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ,s-Gravenhagel nevenzlttlngsplaats 's-Hertogenbosch van 28 december 2009 in te dienen en het hoger beroepschrift te ondertekenen. 1.
Bij uitspraak van 21 december 2009 heeft rechtbank het beroep van appellant, gericht tegen negatieve beschikking d.d. 18 mei 2009, gegrond verklaard, maar niettemin bepaalde gronden van het beroep uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen.
2.
Appellant kan zich verenigen met de gegrondverklaring van het beroep door de Rechtbank 's-Gravenhage, nevenzlttlngsplaats 's-Hertogenbosch, d.d. 21 december 2009 (bijlage 1). Hij stelt hierbij echter hoger beroep in tegen het verwerpen van bepaalde gronden van het beroep. Hierbij verklaart ondergetekende door appellant bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep tegen de eerdergenoemde uitspraak van de Rechtbank 's-Gravenhage, nevenzlttlngsplaats 'sHertogenbosch van 21 december 2009, met het kenmerk AWBnr. 09 / 18790.
Collet Advocaten maakt deel uit van het netwerk Collet Internationa! Lawyers & Aiïociates. Voor mter Informatie: vww.colletlnternational.com. Collet international Lawyers is pan of the network Collet inie marton al Lawyers & Associates. For information: www.colietinternatlonat.com.
• 1 3 . Jan. 2010 12:17
Collet A d v o c a t e n s-H e r t o g e n b o s c h
Nr. 7 1 9 7
P. 2
Pagina: 2/3 Uw referentie; Onze referentie: SO8109362O4OI\BR MJ/MJ Datum: 13-01-2010
Appellant heeft In de gronden van het beroep onder 4 het volgende gesteld: "Eiser heeft op de hoorzitting aangegeven dat hij in de strafzaak openheid van zaken heeft gegeven en dat hij hierbij belastende verklaringen voor enkele leden van het gezin heeft afgelegd. Hierdoor zijn zowel als zijn zuster zijn gearresteerd en veroordeeld. Daarnaast is moeder door de politie verhoord. Dit terwijl de gezinsleden ontkenden en een beroep op hun zwijgrecht deden. Enkele stukken uit het strafdossier zijn als bijlage 2 bijgevoegd. Het afleggen van de belastende verklaringen Is eiser niet In dank afgenomen. De vader is Inmiddels naar Iran gevlucht, Hij wenst wraak en een zeer eenvoudige manier voor wraak Is de homoseksualiteit van eiser In Iran bekend te maken. Dit heeft gevolgen voor de relatie van eiser met zijn familieleden maar zeker ook ten opzichte van de Iraanse autoriteiten. Eiser Is van mening dat hij hiermede zeker aannemelijk heeft gemaakt dat zijn homoseksuele geaardheid In Iran bekend Is geworden bij zowel zijn familie als bij anderen, de Iraanse autoriteiten/zedenpolitie. Hieraan doet niet af dat hij geen uitgebreid gesprek hierover met zijn broer heeft gehad. In Iran past het niet uitgebreid over (homoseksualiteit te spreken. Een gedwongen terugkeer een Inbreuk zal betekenen op artikel 3 EVRM." De rechtbank is hieraan voorbij gegaan en heeft in de bestreden beslissing overwogen dat appellant niet aannemelijk heft gemaakt dat hij bij terugkeer in Iran a!s gevolg van de bekendheid van zijn seksuele geaardheid een reëel risico loopt van een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM. Eiseres kan zich hier niet mee verenigen: Grief 1: Ten onrechte is de rechtbank voorbij gegaan aan hetgeen appellant hieromtrent heeft gesteld. Hij heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij belastende verklaringen heeft afgelegd in de strafzaak tegen verschillende gezinsleden van de familie Deze gezinsleden hebben ontkent en een beroep gedaan op hun zwijgrecht. Op grond daarvan is het uitermate waarschijnlijk dat de familie Jegens cliënt wrok koestert. Ten onrechte spreekt de rechtbank in dit verband van eerwraak, Het betreft een wraak voor het gegeven dat door de verklaringen verschillende gezinsleden zijn veroordeeld voor een strafbaar feit. In Iran Is het eenvoudig om dan wraak te nemen vanwege de opstelling tegen homoseksuelen. kan wraak nemen door bekend te maken dat appellant homoseksueel is. Gezien zijn begrijpelijke wrok is het zeer aannemelijk dat hij om wraak te nemen in Iran bekend maakt dat appellant homoseksueel is. Indien hij dit nog niet heeft gedaan zal hij dat altijd kunnen doen als appellant terug moet keren. Zoals appellant uitdrukkelijk heeft verklaard tijdens de hoorzitting (pagina 3 bovenaan) heeft appellant telefonisch van zijn broer vernomen dat vader zijn broer heeft gebeld en hem laten weten dat appellant homo Is. Hij heeft verder appellant en de familie uitgescholden. Ten onrechte overweegt de rechtbank dan ook dat uit de verklaringen van appellant niet zou blijken dat zij het over een dergelijke beschuldiging van homoseksualiteit hebben gehad doch enkel hebben gesproken over hoe het met eiser ging. Appellant heeft in de gronden van het beroep onder 4 het volgende gesteld: "Eiser heeft aangegeven dat hij voor zijn arrestatie heeft samengewoond met de heer Zij kennen elkaar reeds enige jaren. Zij verbleven eerst belden zonder een verblijfsvergunning in Reeds toen hadden zij al een relatie. Vanwege het ontbreken van een verblijfsvergunning en financiële middelen konden zij toen niet samenwoning. Hierin is verandering gekomen direct nadat de heer een
Colfet Advocaten maakt deel uit van het netwerk Collet International Lawyers A Associate*. Voor meer informatie: www.colletinternational.com. Collet international Lawyers is pan of the network Collet International Lawyers & Associates. For information: www.colletlnternatlonal.com.
. 13. Jan. 2010 12:18
Collet Advocaten s-H e r t o g e n b o s c h
Nr. 719?
P. 3
Pagina: 3/3 Uw referentie: Onze referentie: SO81O936204OI\BR MJ/tyl Datum: 13-01-2010
verblijfsvergunning, vanwege zijn homoseksualiteit en de situatie van homoseksuelen In Iran, Is verstrekt. Z(j hebben vervolgens ongeveer 4 a 5 maanden samengewoond en voor eiser Is toen een verblijfsvergunning aangevraagd. Eiser kan zich dan ook niet verenigen met de afwijzing van zijn beroep op het recht op eerbiediging van het familie- en/of gezinsleven als bedoeld In artikel 8 EVRM." Crlef 2: Appellant is van mening dat de rechtbank ten onrechte stelt dat er geen sprake is van Inmenging in het familie- of gezinsleven, nu er geen sprake is van familie- of gezinsleven In de zijn van artikel 8 EVRM vanwege het niet aannemelijk hebben gemaakt van een exclusieve relatie tussen eiser en de heer . De rechtbank gaat er hierbij ten onrechte aan voorbij dat appellant begin juli 2007 een hernieuwde aanvraag om asiel heeft ingediend en daarbij heeft aangegeven met de heer samen te leven. Door zijn strafrechtelijke detentie vanaf begin november 2007 hebben z(j hun samenleving niet voor kunnen zetten. Inmiddels verblijf appellant weer bij zijn partner. Appellant heeft tijdens de hoorzitting expliciet aangegeven dat hijzelf het bezoek van gedurende zijn detentie heeft beperkt tot ongeveer een keer per maand omdat hij zich na een bezoek steeds niet goed voelde. Om deze confrontatie te voorkomen beperkte hij het bezoek. Dit onderstreept eerder het gevoel naar en de relatie met dan dit hierop afbreuk doet. Appellant is van mening dat de rechtbank een verkeerde maatstaf heeft gehanteerd bij de vraag of er sprake is van inmenging In het gezlns- of familieleven. Vandaar dat appellant u verzoekt: het hoger beroep gegrond te verklaren en de bestreden uitspraak te vernietigen. Naast dit telefaxberlcht wordt dit beroepschrift met bijlage u ook per gewone post toegestuurd.
Hoogachtend,
Collet Advocaten 's-Hertogenbosch Stationsweg 14-A. 5211 TW VHertogenbosch, Telefoon: 073-6139242 , Telefax: 073-6126242
Collet Advocaten maakt deel uit van het netwerk Collet International Lawyers 4 Associates. Voor meer informatie: www.col Ie [international com Collet International Lawyers Is part of the network Collet International Lawyers & Associates, for information: www.colletinternatlonal.com.