Raad
vanState 200906107/1/V1. Datum uitspraak: 16 november 2 0 0 9
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van: mede voor hun minderjarige kinderen, appellanten, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, van 21 juli 2 0 0 9 in zaak nr. 0 8 / 4 3 3 7 5 in het geding tussen: mede voor hun minderjarige kinderen, en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
200906107/1/V1
1.
2
16 november 2009
Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2009 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers {hierna: het COa) een verzoek van mede voor hun minderjarige kinderen, {hierna: de vreemdelingen), om opnieuw in aanmerking te komen voor de verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (hierna: de Rva 2005) afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 21 juli 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 15 augustus 2009, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Het COa heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200906107/1/V1
3.
3
16 november 2009
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.S.D. Ramrattansing, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Ramrattansing ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 november 2009 408. Verzonden: 16 november 2009 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze,
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
27. Mr t.
r. 4515
2009 1 3 : 5 6
P. 2
g?
MA, COA y}
Centraal Orgaan opvang asielzoekers
Blijdorp & Van der Kroon Advocaten Postbus 114 4100ACCülemborg
datum onderwerp
27 maart 2009 Verzoek om
inlichtingen bij
mr. N.J. Atakan
opvang
ons kenmerk uw brief
BJZ/JA/09u.00l009 7 november 2008
bijlage(n)
Geachte mevrouw Dlijdorp, Het COA is ingevolge artikel 6: 18 Awb overgegaan tot het wijzigen van het besluit van 9 december 2008. Heirbij doe ik u het gewijzigd besluit toekomen. Bij schrijven van 7 november 2008 hcefl u namens uw cliënten, de familie het COA verzocht uw cliënten toe te laten tot de opvang. Besluit Het COA zal uw cliënten niet toelaten tot de opvang en wel om de navolgende redenen. Motivering van de beschikking Het namens uw cliënten ingediende verzoek om opvang is gebaseerd op de medische situatie waarin uw cliënten zich bevinden; u stelt dat het gezin veel hulp nodig heeft. Zowel de oudste dochter als de ouders hebben psychische hulp en behandeling nodig maar het lukt het niet om de de noodzakelijke behandeling te realiseren in verband met het onverzekerd zijn voor ziektekosten. U stelt dat indien de familie opvang krijgt de behandeling opgestart c.q. voortgezet kan worden. Met betrekking tot deze argumenten overweegt het COA als volgt. Uit informatie van de IND is hel COA gebleken dat de asielaanvraag van uw cliënten, d.d. 10 januari 2001, bij beschikking van 22 juni 2001 niet is ingewilligd. Het hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak d.d. 13 mei 2005 ongegrond verklaard. Het hiertegen ingestelde hogerberoep is bij uitspraak d.d. 29 juni 2004 ongegrond verklaard. Uw client zijn hiermee in hun asielprocedure dan ook uitgeprocedeerd. Dit betekent dat het COA uw cliënten niet tot de opvang toe kan laten. Het COA vangt immers alleen asielzoekers op. Cnnopondcmic aia hütend *an hel jxnudrca met ver-me Win j vim de datum en het kenmerk von deze brief
2 7 / 0 3 2009 VRI 1 3 : 5 8
[TX/RX NR 7 5 4 3 ]
g)002
27. Mr t. 2009 13:56
Nr. 4515
P. 3
m ^9
COA yf
Centraal Orgaan opvang asielzoekers
Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (hierna: de Rva), wordt onder een asielzoeker verstaan: "asielzoeker: een vreemdeling wiens vrijheid niet rechtens is ontnomen, door wie often behoeve van wie een asielaanvraag is ingediend die niet binnen 48 proceswen, bedoeld in artikel Î. 7, onder f van het Vreemdelingenbesliät 2000, K afgewezen. " Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder c van de Rva, wordt onder asielaanvraag verstaan: "een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000. " Gesteld noch gebleken is dat uw cliënten behoren tot écn van de categorieën vreemdelingen zoals genoemd in artikel l, aanhef en sub d, van de Rva jo, artikel 3, tweede en derde lid, van de Rva 2005. De door u genoemde argumenten doen hier niets aan af. Indien u van mening bent dat uw cliënten niet in staat zijn om te reizen als bedoeld in artikel 64 Vw 2000, dient u zich tot de IND te wenden. Eerst wanneer door de IKD is vastgesteld dat uw cliënten niet in staat zijn om te reizen en onder artikel 64 Vw 2000 valt / analoog aan artikel 64 Vw 2000 behandeld dienen te worden, bestaat er op grond van artikel 3, derde lid, sub f, van de Rva 2005 een nieuw recht op opvang. Navraag bij de IND heeft doen blijken dat een dergelijke vaststelling niet door de IND is gedaan. U heeft namens uw cliënten een verzoek om opvang ingediend op grond van bijzondere omstandigheden. Ingevolge de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 28 maart 2007 (nr. 200605521/1, JV 2007/187) kan het COA in het geval van zeer bijzondere omstandigheden, voorzover deze niet onder het bereik van artikel 3 Rva 2005 vallen, opvang verlenen: "De in artikel 3 van de Wet COA neergelegde wettelijke taak van het COA houdt ook in dat het ondanks een meeromvattende beschikking opvang verleent in zeer bijzondere omstandigheden die tot feitelijke opvang napen, voor zover deze omstandigheden niet vallen onder het bereik van de door de minister aangewezen categorieën van artikel j Rva 2005. " Het ontstaan van een acuut medische noodsituatie kan een zeer bijzondere omstandigheid met zich meebrengen. In een dergelijk geval kan het COA overgaan tot verlenen van opvang. (AbRvS, 20 januari 2005, nr. 200406855/1, JV 2005/124). De stelplicht en de bewijslast liggen hier volledig bij de vreemdeling, hij zal aannemelijk dienen te maken dat sprake is van dergelijke zeer bijzondere omstandigheden. Dit dient gedaan te worden aan de hand van concrete en recente medische documentatie, die moet aantonen dat sprake is van een acute medische noodsituatie.
2 7 / 0 3 2009 VRI 13:58
[TX/RX NR 7543]
@003
r. 4515
27. Mr t. 2009 1 3 : 5 7
COA
P. 4
\tft Centraal Orgaan opvang asielzoekers Van een acute medische noodsituatie is in de volgende situatie sprake: "de situatie waarbij het achterwege blijven van onmiddellijke behandeling in deze fase van de stoornis zal leiden tot overlijden. Invaliditeit of een andere vorm van ernstige geestelijke en/of lichamelijke schade(JV 2005/124), " Bij faxbericht van 19 november 2008 bent u in de gelegenheid gesteld om binnen 14 dagen na dagtekening het verzoek om opvang aan te vullen met concrete en recente medische stukken. In het kader hiervan heeft u bij schrijven van 5 december 2008 het medisch rapport inzake d.d. 1 september 2008 overgelegd. In het kader van zeer bijzondere omstandigheden merkt het COA het volgende op. Hoezeer het COA de (psychische) klachten van ook betreurt uit het overgelegde medisch rapport d.d. 1 september 2008 btijkt niet dat er sprake is van een acute medische noodsituatie. In het kader hiervan wordt opgemerkt dat de Afdeling (AbRvS, 20 januari 2005, nr. 200406855/1, JV 2005/124) uitspraak heeft gedaan inzake een vreemdeling met psychische klachten/depressieve klachten, het COA, ingeval er sprake is van psychische klachten/depressieve klachten, geen aanleiding heeft behoeven te zien om aan te nemen dat er sprake is van een acute medische noodsituatie, zodat tevens hier in de situatie van uw cliënten, er geen sprake is van een acute medische noodsituatie. De Afdeling heeft tevens geoordeeld dat er ingeval van een Posttraumatische stresstoornis en de daaruit voortvloeiende psychische klachten er geen sprake is van een acute medische noodsituatie. Voïledigheidshale wordt opgemerkt dat de gestelde psychische klachten van de ouders geenszins is onderbouwd met medische documentatie. Reeds hierom is er ook in deze geen sprake van zeer bijzondere omstandigheden. Gelet op het bovenstaande zijn de door u gestelde omstandigheden afzonderlijk alsook in samenhang beschouwd, niet dermate zeer bijzonder dat het COA hierin aanleiding ziet om, buiten de Rva 2005 om, de opvang te verlenen. Nu niet is gebleken dat uw cliënten behoren tot één van de categorieën vreemdelingen zoals genoemd in artikel 3, tweede en derde lid, Rva kan het COA uw cliënten derhalve niet toelaten tot de opvang. De Rva is immers een ministeriële regeling waarin de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie het COA dwingend voorschrijft op welke wijze het de aan hem opgedragen opvangtaak moet uitvoeren en inhoud geven. Voorts is niet gebleken van zeer bijzondere omstandigheden op basis waarvan het COA uw cliënten opvang dient te verlenen. Ten overvloede attendeert het COA u erop dat uw cliënten ook in een situatie buiten de opvang ingevolge artikel 10 van de Vw 2000 aanspraak kunnen maken op voortgaande medisch noodzakelijk zorg. De enkele omstandigheid dat uw cliënten geen Rva verstrekkingen ontvangen leidt niet tot de conclusie dat ccn eventuele behandeling niet mogelijk is (JV 2005/97). Rech tsmi ddclcn Tegen deze beschikking kan beroep worden ingesteld bij de voorzitter van de Vreemdelingenkamer van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. Het beroep moet binnen 4 weken na de dag van verzending van dit besluit worden ingesteld. 3
2 7 / 0 3 2009 VRI 13:58
[TX/RX NR 7 5 4 3 ]
@]004
27. Mr t. 2009 13:57
Nr. 4515
P. 5
m^9-
COA yf
Centraal Orgaan opvang asielzoekers
Het beroepschrift dient u te richten aan: Centraal Inschrïjfbureau Vreemdelingenzaken Postbus 1601 2003 BR Haarlem (faxnummer: 023 - 512 67 36) Een ingediend beroepschrift heeft geen schorsende werking. '1er verkrijging van schorsende werking dient u conncx aan het beroepschrift een verzoek om een voorlopige voorziening in te dienen. Het Bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers namens deze, de Algemeen Directeur, namens deze
/ t^^C-^ mr. G. TuJ-kscma Bedrijfsjurist Directie Beleid en Juridische Zaken
wS
27/03 2009 VRI 13:58 [TX/RX NR 7543] ©005
Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Ulr di. Ml*
Vreemdel ingenkamer Nevenzittingsplaats Arnhem
Registratienummer: AWB 08/43375 Datum uitspraak: 21 juli 2009
Uitspraak Ingevolge artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) inzake
geboren op v-nummer eiser. geboren op v-nummer eiseres sub 1, geboren op v-nummer eiseres sub 2, geboren op v-nummer eiseres sub 3, allen van Oezbeekse nationaliteit, tezamen te noemen eisers, gemachtigde mr. drs. L.J. Blijdorp, tegen het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), verweerder.
Het procesverloop Bij brief van 7 november 2008 hebben eisers verzocht te worden opgenomen in de centrale opvang.
Registratienummer: AWB 08/43375
Bij besluit van 9 december 2008 (hierna: besluit I) heeft verweerder het verzoek van eisers afgewezen. Tegen dit besluit hebben eisers op 10 december 2008 beroep ingesteld. Bij besluit van 27 maart 2009 (hierna: besluit II) heeft verweerder besluit I gewijzigd en het verzoek van eisers opnieuw afgewezen. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. De openbare behandeling van de beroepen heeft plaatsgevonden ter zitting van 8 juli 2009. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. N. J. Atakan.
De beoordeling 1. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 8:69 van de Awb, dient de rechtbank, afgezien van ambtshalve te beoordelen aspecten, het bestreden besluit — de motivering waarop dit besluit berust daaronder begrepen — te toetsen aan de hand van de tegen dat besluit aangevoerde beroepsgronden. Ten aanzien van het beroep voor zover gericht tegen besluit I overweegt de rechtbank als volgt. 2. Ingevolge artikel 6:18, eerste lid, van de Awb brengt het aanhangig zijn van beroep tegen een besluit geen verandering in een los van het bezwaar of beroep reeds bestaande bevoegdheid tot intrekking of wijziging van dat besluit. 3. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb wordt, indien een-bestuursorgaan een besluit heeft genomen als bedoeld in artikel 6:18, het bezwaar of beroep geacht mede te zijn gericht tegen het nieuwe besluit, tenzij dat besluit aan het bezwaar of beroep geheel tegemoet komt. 4. Verweerder heeft op 27 maart 2009 het besluit van 9 december 2008 gewijzigd doch is hiermee niet aan het beroep van eisers tegemoetgekomen. Gelet hierop wordt, gelet op het bepaalde in artikel 6:18 en 6:19 van de Awb, het beroep geacht mede te zijn gericht tegen het nieuwe besluit. 5. Eisers hebben ter zitting gesteld dat in zoverre geen procesbelang aanwezig is bij de beoordeling van het bestreden besluit. Het beroep zal derhalve in zoverre niet ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank acht wel termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb en verweerder te veroordelen in de door eisers in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs gemaakte proceskosten, welke zijn begroot op € 644,— aan kosten van verleende rechtsbijstand. Van andere kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken Ten aanzien van het beroep voor zover gericht tegen het besluit II overweegt de rechtbank als volgt. 6. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen en daaraan, voor zover thans van belang, het volgende ten grondslag gelegd. Eisers zijn uitgeprocedeerd zodat zij niet kunnen worden toegelaten tot de opvang. Immers, verweerder vangt enkel asielzoekers
2
Registratienummer: AWB 08/43375 op. Verweerder kan echter opvang verlenen indien zeer bijzondere omstandigheden tot feitelijke opvang nopen. Het ontstaan van een acuut medische situatie kan een zodanige zeer bijzondere omstandigheid met zich brengen. Hiervan is geen sprake nu uit de door verzoekers overgelegde medische stukken naar de mening van verweerder niet blijkt dat er sprake is van een acute medische noodsituatie. 7. Hiermee kunnen eisers zich niet verenigen en zij voeren hiertoe, voor zover van belang, aan dat wel degelijk sprake is van bijzondere omstandigheden die tot opvang nopen. Deze omstandigheden zijn gelegen in (psychische/medische) problemen van eiseres sub 2. Deze problemen zijn zo heftig dat eiseres sub 2 verschillende malen uit huis is geplaatst. Ter voorkoming van verdere escalatie en verdere schade aan de ontwikkeling van eiseres sub 2, is behandeling noodzakelijk. Bij het uitblijven van die behandeling kan er blijvende psychische schade optreden. 8.
De rechtbank overweegt als volgt.
9. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: Wet COA) is het COA onder meer belast met de materiële en immateriële opvang van asielzoekers. Ingevolge het tweede lid kan de Minister van Justitie (hierna: de minister) het COA taken, als bedoeld in het eerste lid, opdragen met betrekking tot andere categorieën vreemdelingen. 10. In artikel 12 van de Wet COA is bepaald dat de minister regels kan stellen met betrekking tot verstrekkingen aan asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen als bedoeld in artikel 3, tweede lid. Krachtens die bepaling heeft de minister de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (hierna: Rva 2005) vastgesteld. 11. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Rva 2005, draagt het COA zorg voor de centrale opvang van asielzoekers door erin te voorzien dat hen opvang wordt geboden in een opvangvoorziening. In het tweede en derde lid is uitgewerkt welke categorieën asielzoekers tot de in het eerste lid bedoelde asielzoekers behoren en welke vreemdelingen met asielzoekers worden gelijkgesteld. 12. Blijkens bestendige jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: ABRvS) houdt de in artikel 3 van de Wet COA neergelegde wettelijke taak van het COA ook in dat het ondanks een meeromvattende beschikking opvang verleent in zeer bijzondere omstandigheden die tot feitelijke opvang nopen, voor zover deze omstandigheden niet vallen onder het bereik van de door de minister aangewezen categorieën van artikel 3 van de Rva 2005. Van bijzondere omstandigheden kan sprake zijn in het geval van een acute medische noodsituatie. Onder een acute medische noodsituatie verstaat het COA, in navolging van het Bureau Medische Advisering (verder: BMA): "de situatie waarin betrokkene lijdt aan een stoornis, waarvan op basis van de huidige medisch-wetenschappelijke inzichten vaststaat dat het achterwege blijven van onmiddellijke behandeling in deze fase van de stoornis zal leiden tot overlijden, invaliditeit of een andere vorm van ernstige geestelijke en/of lichamelijke schade." Het is aan de desbetreffende vreemdeling om desgewenst aannemelijk te maken dat van zodanig zeer bijzondere omstandigheden sprake is. 13. In de door eisers overgelegde stukken - samengevat en voor zover hier van belang - staat vermeld dat eiseres sub 2 psychische problemen heeft. Gelet op evenbedoelde vaste jurisprudentie van de ABRvS dient derhalve te worden beoordeeld of aan de hand van deze medische informatie aannemelijk is dat er sprake is van een acute medische noodsituatie.
Registratienummer: AWB 08/43375
14. De rechtbank is van oordeel dat uit de door eisers overgelegde medische informatie niet is af te leiden dat er sprake is van een acute medische noodsituatie dan wel dat het beëindigen van de opvang zal leiden tot een acute medische noodsituatie. Weliswaar blijkt uit die stukken dat eiseres sub 2 psychische problemen heeft en dat zij moeilijk gedrag vertoont maar er valt niet uit af te leiden dat er sprake is van een zodanige medische problematiek dat er aanleiding bestaat om aan te nemen dat er sprake is van een stoornis, waarvan op basis van de huidige medisch-wetenschappelijke inzichten vaststaat dat het achterwege blijven van onmiddellijke behandeling in deze fase van de stoornis zal leiden tot overlijden, invaliditeit of een andere vorm van ernstige geestelijke en/of lichamelijke schade. Nu eisers ook overigens niet aannemelijk hebben gemaakt dat thans sprake is van een acute medische noodsituatie, is de rechtbank van oordeel, hoewel zij geenszins de gezondheidssituatie van eiseres sub 2 wil bagatelliseren, dat verweerder geen acute medische noodsituatie heeft hoeven aannemen. 15.
Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
De beslissing De rechtbank: verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 9 december 2008 nietontvankelijk; verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 27 maart 2009, ongegrond; veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 644,—, te betalen aan eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Groverman, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Wessels-Harmsen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2009
Rechtsmiddel: Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing. Een afschrift van de uitspraak dient overgelegd te worden. Meer informatie treft u aan op de website van de Raad van State (www.raadvanstate.nn.
VERZONDEN OP 2 1 JUL 2009
Voor fotokopie conform De grifiïer&van de Rechtbank Ie 's-JÖFaVënhage
Blijdorp & Van der Kroon Advocaten
yy (J
Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Vreemdelingenzaken Hoger beroep Postbus 16113 2500 BC DEN-HAAG
[ R A A D VAN STATE INGEKOMEN
2 4 AUG 2009
Mr. drs. L J .. Blije Blijdorp Mr. W J . van der Kroon advocaten en procureurs
Bezoekadres: Slot5traat13 Culemborg Postbus 114 4100 AC Culemborg T (0345)535358 F (0345)534358
= per fax: 070- 365 1380 =
Betreft:
'
HOGER BEROEP/ APPELSCHRIFT TEGEN UITSPRAAK RECHTBANK
Inzake:
/Staat
Kenmerk rb: 08/43375 C o A Betreft:
Culemborg, 15 augustus 2009 Geven eerbiedig te kennen,
Allen afkomstig uit Oezbekistan, Verder te noemen appellanten verder te noemen cliënten, verblijvende in aan de Allen te dezer zake woonplaats kiezende te Culemborg aan de Slotstraat 13 (postbus 114, 4100 AC) ten kantore van de advocaat en gemachtigde mr drs L.J. Blijdorp die in deze als advocaat en procureur optreedt en die tot het indienen van dit hoger beroepschrift bepaaldelijk gevolmachtigd is door cliënten, zulks met het recht van substitutie.
Blijdorp & Van der Kroon Advocalen is een sa menwerking sverban diu ssen de iwee eenmanskantorcn van mr drs. L J : Blijdorp en van mr WJ. van der Kroon, ledere rechtshandeling aangegaandoor en vanuit
-2-
Clienten stellen hierbij en middels dit schrijven hoger beroep in tegen de in kopie bijgesloten uitspraak van de rechtbank Den-Haag zp Arnhem d.d. 21 juli 2009 / verzonden 21 juli 2009, waarbij het beroep van cliënten door de rechtbank ongegrond werd verklaard. Dit hoger beroep richt zich tegen de ongegrond verklaring van eerder genoemde beroepen. Dit appelschrift berust op de navolgende grief: Ten onrechte overweegt de rechtbank in bovengenoemde uitspraak "De rechtbank is van oordeel dat uit de door eisers overgelegde informatie niet is af te leiden dat er sprake is van een acute medische noodsituatie danwei dat het beëindigen van de opvang zal leiden tot een acute medische noodsituatie. Weliswaar blijkt uit de stukken dat eiser es sub 2 psychische problemen heeft en dat zij moeilijk gedrag vertoont, maar er valt niet uit af te leiden dat er sprake is van een zodanige medische problematiek dat er aanleiding bestaat om aan te nemen dat er sprake is van een stoornis, waarvan op basis van de huidige medischwetenschappelijke inzichten vaststaat dat het achterwege blijven van onmiddellijke behandeling in deze fase van de stoornis zal leiden tot overlijden, invaliditeit of een vorm van ernstige geestelijke en/of lichamelijke scliade. ^. Nu eisers ook overigens niet aannemelijk hebben gemaakt dat thans sprake is van een acute medische noodsituatie, is de rechtbank van oordeel, hoewel zij geenszins de gezondheidstoestand van eiseres sub 2 wil bagatelliseren, dat verweerder geen acute medische noodsituatie heeft hoeven aannemen. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond". Toelichting: Cliënten hebben het COA, hierna: verweerder, verzocht hen weer op te nemen in de voorzieningen. Zij zijn ex-asielzoekers, en zitten in Nederland nog steeds en rechtmatig in de procedure, onder meer met het oog op de verlening van een pardon vergunning. Cliënten mogen de lopende procedures in Nederland afwachten. Cliënten hebben een beroep gedaan op de situatie waarin verweerder gehouden kan zijn om aan mensen die reeds vanwege een meeromvattende beschikking geen opvang meer krijgen, en daar in feite geen recht op hebben zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet RvA, in bijzondere omstandigheden toch opvang te verlenen. Het moet dan gaan om zeer bijzondere omstandigheden. Het kan dan ook gaan om een situatie waarin sprake is van een aanwezige medische noodsituatie die tot het verlenen van opvang noopt. Zoals uit de inhoud van het dossier van cliënten blijkt, zijn er veel gedragsproblemen en psychische problemen met hun dochter Ze is immers uit huis geplaatst en wordt binnen een instelling intensief behandeld.
-3-
Uit het psychiatrische rapport dat bij de aanvraag werd overgelegd, blijkt onder meer dat automutileert en zelfmoordgedachten heeft. Dit zijn ernstige zaken, die serieus genomen moeten worden. Toch zijn de behandelmogelijkheden voor beperkt. Dit omdat ze niet verzekerd is en niet verzekerd kan worden. De hulp en behandeling die ze nu krijgt wordt nu door de instelling waar ze verblijft uit "een speciaal potje" betaalt. Wanneer dat potje leeg is, of er vinden andere onvoorziene ontwikkelingen plaats, dan heeft nergens recht op en staat zij - en met haar, ook haar ouders - met lege handen. Dat er geen sprake zou zijn van zeer bijzondere omstandigheden (zoals bedoeld in de Afdelingjurisprudentie en waar door cliënten een beroep op is gedaan), zoals de rechtbank heeft overwogen in haar uitspraak, is onjuist en geeft blijk van een onjuiste en te beperkte invulling van de begrippen "medische noodsituatie" en "zeer bijzondere omstandigheden" Allereerst zijn cliënten van mening dat in de jurisprudentie geen steun gevonden wordt voor de gedachte dat het begrip "zeer bijzondere omstandigheden" enkel kan worden ingevuld aan de hand van een acute medische noodsituatie. Die invulling door de rechtbank is dus te beperkt. Daarbij de invulling van het begrip "acute medische noodsituatie". Naar de mening van cliënten is in ieder geval met betrekking tot hun dochter wel degelijk sprake van een (dreigende) acute medische noodsituatie. Een meisje van haar leeftijd ( jaar), dat zodanig met zichzelf en met de wereld in de knoop zit, dat ze gaat automutileren, zit op een gevaarlijk pad. Deze klachten ontwikkelen zich bij iemand die psychisch inmiddels erg instabiel is, en bij wie er weinig nodig is om te escaleren in haar emoties of haar gedrag. De problemen zijn er al, de automutilatie is er al, de zelfmoordgedachten zijn er al. Dit is al een behoorlijk acute noodsituatie, waarvan op dit moment - naar de aard van de problemen - niet exact valt vast te stellen hoever ze nog van het randje afzit. Bij een eetstoornis kan je zeggen: minimaal zoveel kilo, en dan ontstaat de minimale grens. Bij iemand met AIDS kan je zeggen: een niveau van zoveel T-cellen - dan is het in elk geval acuut en kan het snel achteruit gaan. Bij kanker kan je (soms) zeggen: zoveel uitzaaiingen op die en die plekken, dan zitje in de categorie van mensen die binnenkort zal overlijden. Maar hoe determineer je die grens, en dat keerpunt, bij psychische problemen zoals die van ? Een exacte grens is niet te geven, behalve achteraf wanneer ze dood is. Teneinde dit te voorkomen, maar ook om te voorkomen dat dit meisje nodeloos verder beschadigd raakt door problemen waarvoor ze zelf niet heeft gekozen en verder afglijdt, is het van groot belang dat toelating tot de voorzieningen voor en haar gezin gewaarborgd zal zijn. Er is dan ook wel degelijk sprake van zodanige bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in de Afdelingsjurisprudentie, dat toelating tot de voorzieningen geïndiceerd is.
wmam De overwegingen en de conclusie van de rechtbank zijn onjuist, waarmee de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking komt.
CONCLUSIE Reden waarom cliënten, appellanten, U Edelachtbaar College verzoeken: dit hoger beroep gegrond te verklaren; de aangevallen uitspraak waarvan hoger beroep te vernietigen en de beroepen van cliënten alsnog gegrond te verklaren Althans: de aangevallen uitspraak te vernietigen en de beroepen terug te verwijzen naar de rechtbank, uiteraard met veroordeling van verweerder in de proceskosten en tot vergoeding van het griffierecht.