Raad
vanState 201009039/1/V3. Datum uitspraak: 8 november 2 0 1 0
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep v a n :
appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingspiaats Haarlem, van 17 augustus 2 0 1 0 in zaak nr. 1 0 / 1 6 2 6 2 in het geding tussen:
de vreemdeling en de minister van Justitie.
201009039/1/V3
1.
2
8 november 2 0 1 0
Procesverloop
Bij besluit van 2 mei 2 0 1 0 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 17 augustus 2 0 1 0 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 14 september 2 0 1 0 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201009039/1/V3
3.
3
8 november 2010
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. D. Roemers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van staat.
w.g. Roemers lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Leeuwen ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 november 2010
373-689. Verzonden: 8 november 2010 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
4-SEP. • 10 (DIN) 23:43
ADV. KNTR UHHELS
FAX : 0104 76 792 5
P-004
uitspraak RECHTBANK 's-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht Nevenzittingsplaats Haarlem zaaknummers: AWB 10 /16262 (beroep asiel) AWB 10 / 27050 (beroep vrijheidsontneming) uitspraak vnn de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 17 augustus 2010 in de zonk van; geboren op van Nepalese nationaliteit, eiser, . . gemachtigde: mr. W.H.M. Uramels, advocaat te Rotterdam, tegen: de minister vnn Justitie, verweerder, gemachtigde: rar. J,W. Kreumer, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te 's-Gravenhage. 1.
Procesverloop
l.t
Eiser heeft op 27 april 2010 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiei voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag bij hesluit van 2 mei 2010 afgewezen. Eifier heeft tegen het besluit op 3 mei 2010 beroep ingesteld.
1.2
Eiser heeft op 3 mei 2010 gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank en nevenziitingsplaata van IS mei 2010 (geregistreerd onder nummer AWB 10/16263) afgewezen.
1.3
De ambtenaar belast met de grensbewaking heeft op 27 april 2010 aan eiser op grond van artikel 3 Vreemdelingenwet 2000 (Vw) de toegang tot Nederland geweigerd en bij besluit van diezelfde datum aan hem op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, Vw een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Verweerder heeft bij het besluit op de asielaanvraag de vrijheidsontnemende maatregel voortgezet. Eiser heeft op 3 mei 2010 beroep ingesteld tegen de oplegging van de vrijheidsoninemende maatregel en verzocht schadevergoeding toe te kennen. Bij uitspraak van deze rechtbank en nevenzittingsplaats van 18 mei 2010 is het beroep ongegrond verklaard en is het verzoek om toekenning van schadevergoeding afgewezen.
1.4
Eiser heeft tegen voortduring van de maatregel op 30 juli 2010 beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding toe te kennen.
•ufc&
U-SEP.'lölDIN) 23:49
ADV. KNTR UMMELS
FAX:0104767925
P. 005
zaaknummers: A WB 1Û /16262 (beroep asiel) AWB 10 / 27050 (beroep vrijheidsontneming)
2
1.5
De openbare behandeling van de geschillen heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2010. Ter zitting is de behandeling aangehouden. Op 10 augustus 2010 is de behandeling ter zitting voortgezet. Eiser is daarbij fn persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
2.
Overwegingen Ten aanzien van het beroep met het nummer AWB
10 / 16262
2.1
In beroep toetst de rechtbank het bestreden besluit aan de hand van de voorgedragen beroepagronden op rechtmatigheid en ambtshalve aan voorschriften van openbare orde.
2.2
Een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kan worden verieend op de in artikel 29 Vw genoemde gronden.
2.3
Ingevolge artikel 31 Vw wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen. Bij de beoordeling worden de in artikel 31, tweede lid, Vw bedoelde omstandigheden betrokken.
2.4
Ingevolge artikel 31, tweede lid, aanhef en onder t, Vw wordt bij het onderzoek naar de aanvraag mede betrokken de omstandigheid dat de vreemdeling ter staving van zijn aanvraag geen rets- of identiteitspapieren dan wel andere bescheiden kan overleggen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van zijn aanvraag, tenzij de vreemdeling aannemelijk kan maken dat het ontbreken van deze bescheiden niet aan hem is toe te rekenen,
2.5
Eiser heeft ter onderbouwing van zijn aanvraag het volgende aangevoerd. Eiser was als taxichauffeur werkzaam in . Op 7 april 201O had eiser een aanrijding met een motor die van de verkeerde kant kwam. Op die motor zaten twee personen. Er ontstond een ruzie en een politieagent nam eiser en de passagier van de motor mee naar het politiebureau. De bestuurder van de motor was weggerend. Op het politiebureau kwam eiser erachter dat de passagier een commandant was van de Young Communist League (YCL), die op een lijst met gezochte personen stond. Eiser werd daardoor bang om aangifte te doen en heeft het bureau verlaten zonder aangifte te doea Op 9 april 2010 is eiser weer aan het werk gegaan. Om 17.00 uur kreeg eiser een klant, die hem zei dat hij naar Hemja wilde. Daar aangekomen werd eiser door de klant bedreigd. Mij vertelde eiser dat de bestuurder van de motor die hij had aangereden een gangster was. Ook vertelde hij eiser dat bet eisers schuld was dat de gangster een bepaalde zaak niet had kunnen afsluiten en dat de passagier gearresteerd was. Eiser moest naar een bepaalde plaats rijden, waar hij werd opgewacht door vier mannen. Eisers auto werd vernield en men probeerde eiser naar buiten te trekken. Eiser is er in geslaagd twee mannen op de grond te duwen. Eiser had een ijzeren staaf bij zich voor zijn eigen veiligheid en daarmee begon hij de overige drie mannen te slaan, Eén van hca raakte hij op het hoofd. Eiser is er in geslaagd te ontkomen met zijn kapotte auto. Eiser heeft roet de voorzitter van de vereniging van taxichauffeurs gesproken. Van hem hoorde eiser dat twee van zijn overvallers in het ziekenhuis lagen, waarvan één op de intensive care. Eiser ia met een politieofficier gaan praten.
4-SEP.'lö(DIN) 23:50
ADV. KNTR UMMELS
FAX:0104767925
zaaknummers; AWB 10 /16262 (beroep asiel) AWB 101 27050 (beroep vrijheidsontneming)
Hij vertelde eiaer dat de politie hem niet kon beschermen. Tijdens het gesprek werd eiser door zijn moeder gebeld, die hem vertelde dat er mensen aan de deur waren geweest voor eiser en dat ze hem wilden vermoorden. De politieofficier raadde eiser aan weg te gaan. 2.6
Verweerder heeft zich in het bestreden besluit, voor zover hier van belang en samengevat, op het volgende standpunt gesteld. Verweerder heeft het gestelde in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder £ Vw aan eiser tegengeworpen. Verweerder heeft geoordeeld dat het relaas van eiser positieve overtuigingskracht ontbeert, omdat de verklaringen van eiser tegenstrijdig, bevreemdingwekkend en vaag zijn. Eiser komt niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, Vw,
2.7
Eiser heeft hiertegen in beroep het volgende aangevoerd. Etser verzoekt de zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen. Ten onrechte is het gestelde in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw aan eiser tegengeworpen. Eiser heeft geen bevreemdingwekkende, tegenstrijdige of vage verklaringen afgelegd. Er is onvoldoende reden om het relaas van eiser positieve overtuigingskracht Ie ontzeggen, Ten onrechte is eiser vluchteüngrechtelijke bescherming onthouden. Inmiddels heeft eiser vernomen dat er over de confrontatie met zijn belagers publicaties in de krant zijn verschenen. Verder beeft hij gehoord dat zijn ouders door de YCL zijn gekidnapt, De rechtbank overweegt als volgt.
2.8
De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of verweerder in redelijkheid het gestelde in artikel 31, tweede lid, aanhef en ondeT f, Vw heeft kunnen tegenwerpen. Dat eiser thans in beroep zijn identiteitskaart heeft overgelegd, maakt niet dat deze vraag nu ontkennend moet worden beantwoord. Zoals de voorzieningenrechter heeft overwogen in de uitspraak van 18 mei 2010 heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat het hem niet is toe te rekenen dat hij zijn paspoort niet heeft kunnen overleggen. Eiser is er niet in geslaagd alsnog zijn paspoort te overleggen, of aannemelijk te maken dat het ontbreken daarvan hem niet is toe te rekenen. Reeds gelet hierop kan aan eiser bet gestelde in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw worden tegengeworpen.
2.9
De voorzieningenreebter heeft in de uitspraak van 18 mei 2010 overwogen dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het relaas van eiser positieve overtuigingskracht ontbeert, nu eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. De rechtbank ziet in de door eiser in beroep overgelegde documenten en hetgeen overigens is aangevoerd geen aanleiding tot een ander oordeel te komen. Hierbij is het volgende van belang.
2.10 Eiser heeft in beroep een artikel uit de Nada Times van onbekende datum overgelegd, dat volgens eiser zijn relaas bevestigt. Dit artikel neemt echter niet de tegenstrijdigheden in eisers relaas weg, zoals deze zijn weergegeven In rechtsoverweging 2,10 van de uitspraak van 18 mei 2010. Daarnaast is nog van belang dat hetgeen in het artikel is weergegeven, tegenstrijdig Is aan de verklaring van eiser met betrekking tot de manier waarop hij na de overval heeft weten te ontsnappen. Zo heeft eiser verklaard dat hij met zijn taxi is weggereden nadat hij aan zijn belagers heeft weten te ontkomen en de taxi naar de garage te hebben gebracht. In het krantenartikel wordt echter vermeld dat eiser, toen hij wUt te ontkomen, zijn taxi heeft
P. 006
SEP. * 10 (DIN) 2 3 : 5 1
ADV. KNTR UMMELS
FAX:0104767925
zaaknummers: AWB 10/16262 (beroep asiel) AWB 10 / 27050 (beroep vrijheids ontneming)
P. 007
4
achtergelaten en gevlucht is., De stelling dat sprake is van journalistieke vrijheid op dit punt, volgt de rechtbank niet. 2.11 Eiser heeft tevens een brief overgelegd van het hoofdkantoor van politie, afdeling . • misdaadonderzoek, van Kathmandu, Nepal van S mei 2010 en gericht aan de heer 4 de vader van eiser. In deze brief is, voor zover hier van belang, opgenomen dat eisers vader heeft gemeld dat eiser door toedoen van de leden van de YCL is verdwenen en dat eisers ouders op 3 mei 2010 van huis werden ontvoerd en meegenomen. Voorts is vermeld dat de Nepalese politie beperkte slagkracht beeft en kunnen volgens het politieregeleineot alleen heel belangrijke personen bescherming krijgen. De vader van eiser wordt meegedeeld dat er voor een gewone persoon of voor burgers geen bescherming kan worden geboden. Opgemerkt wordt dat deze brief slechts steunt op de verklaringen van eisers vader, die niet als ubjectieve bron kan worden aangemerkt, en niet is gestoeld op eigen waarnemingen van de politie. Hoewel ook aan verklaringen uit niet-objectieve bronnen in beginsel bewijskracht toekomt, kon naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval aan deze verklaringen en de brief, bezien in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de tegenstrijdige verklaringen van eiser, geen doorslaggevende betekenis worden toegekend. 2.12 Daarnaast heeft eiser een artikel uit dagblad Janasamaj overgelegd van 7 mei 2Û10. In dit artikel is, voor zover hier van belang, opgenomen dat eisers ouders op 3 mei 2010 uit hun huis zijn ontvoerd door de YCL en dat eisers vader op 6 mei 2010 is vrijgelaten, onder de voorwaarde dat hij eiser bij de YCL zou brengen. Verder is weergegeven dat eisers vader de plaatselijke politie heeft verwittigd en in Kathmandu de pers bijeen heeft geroepen om te vragen om bescherming voor hemzelf, zijn echtgenote en eiser. Dit krantenartikel is eveneens opgesteld aan de hand van de verklaringen van eisers vader, waardoor ook hieraan in het onderhavige geval geen doorslaggevende betekenis toekomt. 2.13 Eiser heeft bij brief van 30 juli 2010 nog overgelegd een krantenbericht uit Nepal, welk bericht niet is vertaald, en een kopie van de taxilicentie van eiser, welke evenmin voorzien is van een vertaling. Ten aanzien van deze documenten wordt allereerst overwogen dat hieraan geen waarde kan worden toegekend, nu zij niet vertaald zijn. Ten overvloede overweegt de rechtbank oog dat verweerder niet ongeloofwaardig heeft geacht dat eiser taxichauffeur is, waardoor het overleggen van de licentie ook overigens niet tot een ander oordeel kan leiden. 2.14 De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. 2.15 Er is geen grond een van de partijen te veroordelen in do door de andere partij gemaakte proceskosten. Ten aanzien van het beroep met het nummer AVYB 10 / 2705Q 2.16 Indien de rechtbank bij het beroep van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij ingevolge artikel 96, derde lid, Vw het beroep gegrond. Da vreemdeling aan wie toegang tot Nederland is geweigerd, dient Nederland ingevolge artikel 5, eerste lid, Vw onmiddellijk te verlaten.
1-SEP. ' 10 (DIN) 23:5.1
ADV. KNTR UMMELS
FAX : 0104 76 792 5
zaaknummers: AWB 10 /16262 (beroep asiel) AWÖ 10 / 27050 (beroep vrijheidsontneming)
2.17 Bij de belangenafweging zal de rechtbank in ieder geval belrekken de duur van de vrij he ids ontnemende maatregel, de wijze waarop eiser invulling heeft gegeven aan zijn vertrekplicht en de activiteiten die verweerder heeft verricht om het vertrek van eiser te bespoedigen. 2.18 Deze rechtbank en nevenzittingsplaais heeft een eerder beroep tegen de aan eiser opgelegde vrijheidsontncmende maatregel ongegrond verklaard en hei verzoek om het toekennen van schadevergoeding afgewezen bij uitspraak van 18 mei 2010 (AWB !0 / 16264). 2.19 Namens eiser is - aaraengevat - het volgende aangevoerd. Het beroep van eiser met het nummer AWB 10 / 16262 is kansrijk. Subsidiair voert eiser aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt en dat er te weinig perspectief is op uitzetting. Verweerder heeft een claim gelegd op maar deze vervoerder zal waarschijnlijk pas in oktober 2010 weer naar Nepal vliegen. Dit duurt te lang. De rechtbank overweegt als volgt. 2.20 Allereerst wordt overwogen dat het beroep van eiser met het nummer AWB 10 / 16262 bij uitspraak van heden ongegrond is verklaard. 2.21 Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder in afwachting van een onherroepelijke beslissing op de asielaanvraag in redelijkheid alle handelingen ter voorbereiding van het vertrek van eiser kan opschonen. Onder voormelde omstandigheden kan daarom met betrekking tot de thans ter beoordeling staande periode van voortduring van de ten aanzien van eiser toegepaste vrijheidsontnemende maatregel, niet worden geconcludeerd dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gewerkt aan de voorbereiding van het vertrek van eiser. 2.22 Vooralsnog prevaleert het grensbewakingsbelang dat verweerder beoogt te dienen met de vrijheidsontnemende maatregel, boven het belang van eiser by invrij heidsstelling. Daarbij is ook van belang dat er geen sprake is van een situatie waarin is komen vast te staan dat eiser niet zal kunnen voldoen aan zijn wettelijke vertrekplicht. 2.23 De rechtbank ziet ook overigens geen grond voor het oordeel dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met de Vw, dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is. 2.24 De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. 2.25 De rechtbank zal het verzoek om het toekennen van schadevergoeding afwijzen, omdat zij de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel niet zal bevelen. 2.26 Er is geen grond een van de partijen te veroordelen in de door de andere partij gemaakte proceskosten.
P. 008
U-SEP.'IOIDIS) 23:52
ADV. KNTR ÜHMELS
FAX: 0104767925
zaaknummers; AWB10 /16262 (beroep asiel) AWB ID / 27050 (beroep vrijheidsontneming)
3.
P. 009
6
Beslissing De rechtbank:
3.1
verklaart hei beroep met het nummer AWB 10/16262 ongegrond;
3.2
verklaart het beroep met het nummer AWB 10 / 27ÛS0 ongegrond;
3.3
wijst het verzoek om schadevergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door mr. H.C. G reeuw, rechter, in tegenwoordigheid van drs. S.R.N. Parlevliet, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 augy.siu5.2010.
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken. Postbus 16113, 2500 BC, *sGravenhage. Het hoger beroep moet ingesteld worden door het indienen van een beroepschrift, dat een of meer grieven bevat, binnen vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift moet worden gevoegd een afschrift van deze uitspraak. Tegen deze uitspraak staat voor wat betreft het beroep gericht tegen de voortzetting van de vrij hei dsontnemende maatregel geen hoger beroep open.
14-SEP.'10(DIW 23:41
ADV. KNTR ÜMMELS
FAX--0104767925
RAADVÂN3TATE INGEKOMEN
1 4 SEP 2010 Mr. W.HM. Ummels advocaat Mathenesserlaan 357b 3023 GC ROTTERDAM Telefoon 010-4770)55 Telefax
Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak ( Hoger beroep Vreemdelingenzaken ) Postbus 16113 2500 BC DEN HAAG
010-4767925 e-mail:
[email protected] Rotterdam, 14 september 2010 Inzake: hoger beroep , _, vreemdeling van Nepalese nationaliteit verweerder : Minister van Justitie, verweerder uitspraak Rechtbank 's Gravenhage, zpl. Haarlem d.d. 17 augustus 2010, verzonden 17 augustus 2010 (AWB 10/16262) Geeft te kennen : _ appellant ,vreemdeling van Nepalese nationaliteit, geboren verblijvende in Detentiecentrum Schiphol Oost, Nederland, te dezer zake woonplaats kiezende ten kantore van mr, W.H.M. Ummels, advocaat-gemachtigde te Rotterdam, aldaar kantoorhoudende aan do Mathenesserlaan 357b, die verklaart bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd tot het instellen van dit hoger beroep door eiser ( thans appellant ) en verder ala zijn gemachtigde in de procedure zal optreden en onderhavig hoger beroepschrift ondertekent, het navolgende ;
Hoger beroep wordt ingesteld tegen de in afschrift (1 ) bijgevoegde uitspraak d.d. 17 augustus 2010 ( AWB 10/16262), waarbij het beroep van eiser (thans appellant) tegen de beslissing van de Minister van Justitie van 2 mei 2010 ongegrond wordt verklaard door de Rechtbank 's Gravenhage, zittingspluats VGravenhage.
Daarbij worden zijdens appellant de navolgende grieven aangevoerd.
P. 001
14-SEP.'10(D1N) 23:4?
ADV. KNTR UMMELS
FAX: 0104767925
P. 002
Grief 1 Ten onrechte beslist de Rechtbank (rov 2.8) dat aan eiser artikel 31 lid 2 sub f Vw is tegengeworpen. Toelichting. Ten onrechte omdat eiser zijn identiteit hcett aangetoond met een origineel identiteitsbewijs, zijn reis verifieerbaar heeft aangetoond en verdere documenten hcett overgelegd die zijn relaas ondersteunen. Het enkele feit dat eiser er niet in is geslaagd zijn paspoort te overleggen is onvoldoende om d e tegenwerping van artikel lid 2 sub f Vw te kunnen rechtvaardigen. Ten onrechte is aldus het relaas van eiser door deRechtbank getoetst aan d e vraag of er sprake is van positieve overtuigingskracht. Grief 2 Ten onrechte neemt d e Rechtbank aan (róv 2.9) dat de in beroep overgelegde documenten en hetgeen overigens is aangevoerd geen aanleiding vormen om tot een ander oordeel te komen dan dat het relaas van eiser positieve overtuigingskracht ontbeert. Toelichting De vermeende tegenstrijdigheden in het relaas van eiser zijn van ondergeschikte betekenis en in d e tekst geslopen als onhandige vertaalfouten c.q. begripsverwarring en tijdig door eiser tijdens het nader gehoor verduidelijkt en recht gezet. Dat het overgelegde krantenverslag o p onderdelen afwijkt van het relaas is te wijten aan onzorgvuldigheid van de journalist en aan het fejt dat deze zijn informatie niet van eiser heeft maar van horen zeggen. Ten onrechte overweegt de Rechtbank dat hot krantenbericht d e tegenstrijdigheden niet wegneemt in het relaas van eiser. Vervolgens overweegt de Rechtbank (rov 2.11) dat aan de brief van het hoofdkantoor van politic ca aan d e daarin opgenomen verklaringen geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend bezien in het licht van de eerder aangenomen tegenstrijdigheden in d e verklaringen van eiser. Deze overweging is onbegrijpelijk omdat zij eiser in bewijsnood plaatst wanneer eenmaal is vastgesteld dat er sprake is van tegenstrijdigheden. Het is in strijd met de redelijkheid om het door eiser geleverde bewijs van onvoldoende betekenis te achten in het licht van een eerdere aanname betreffende aanwezige tegenstrijdigheden in het relaas. Daarmede wordt de bewijspositie van eiser onredelijk benadeeld en het geleverde bewijs niet op syjn eigen waarde beoordeelt maar vanuit een vooringenomenheid, hetgeen een onjuiste maatstaf impliceert. Bovendien kon een zekere objectiviteit aan het bewijs niet worden ontzegd omdat het afkomstig is van een overheidsinstantie, het hoofdkantoor vàn politie. Ook om die reden is aan het bewijs op onjuiste gronden onvoldoende betekenis toegekend door de Rechtbank. * Het bewijs door eiser in beroep ingebracht vertoont een consistente samenhang en is ook in die zin overtuigend. O o k wanneer een subjectief karakter wordt aangenomen. D e Rechtbank heeft aldus de uitspraak niet dragend gemotiveerd, ook niet wanneer zou dienen te worden uitgegaan van positieve overtuigingskracht. De aangevallen uitspraak kan dan ook niet in stand blijven met het oog op het belang van de rechtseenheid, do rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin.
SEP.'IO(DIN) 23:4?
ADV. KNTR UMMELS
FAX:OI04767925
REDENEN WAAROM wordt verzocht het hoger beroep gegrond te verklaren en de aangevallen uitspraak van de Rechtbank d.d. 17 augustus 2010 (AWB 10/16262) te vernietigen en het beroep verderaf te doen op de wijüe die Uw Afdeling passend acht, met veroordeïing van verweerder in de kosten van de procedure. Gemachtigde, / ' W.H.M. Urnmels Bijlagen: 1 Uitspraak 11 augustus 2010 (AWB 10/16262), Volmacht CcIND/PV
P. 003