Raad
vanStatc 200903912/1/V3. Datum uitspraak: 25 juni 2 0 0 9
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 2 5 mei 2 0 0 9 in zaak nr. 0 9 / 1 6 4 4 3 in het geding tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
200903912/1/V3
1.
2
25 juni 2 0 0 9
Procesverloop
Bij besluit van 29 april 2 0 0 9 is [hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 25 mei 2 0 0 9 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 29 mei 2 0 0 9 , hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te w o r d e n bevestigd. 2.3. Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200903912/1 /V3
3.
3
25 juni 2 0 0 9
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. II.
bevestigt de aangevallen uitspraak; w i j s t het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. van D o k k u m , ambtenaar van Staat.
w . g . Offers lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Van Dokkum ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2 0 0 9 480-601. Verzonden: 25 juni 2 0 0 9 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze.
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
,12. Mei 2009 14:03 •*
I L-
»IX
I
LVVJ
Pv
4
den bosch
J • I I
tl
fcNr. >
7473 ' • *
fP. 6/20 .
<
POLITIE P u l a d m OotentieconUvm Alpîiûft u n dan RUn EBe*nlaan 36 2404 BR Alphin aan don R0n
—
7
H O L L A N D S MIDDEN
Regio Hollands Midden Korpsondardtel vraimflettogsApolIbe
Behfinus/d door H.W.M.G. Steanland TstefoOflnumm« 0BBÛ 777310 t/m 314 Faxnumnwr Oft&Q 777315 V-flumRW/ZMk U p « Cabrai Datum 2â-04-2QDfi Onderwerp Ml 10*AMi»tragel »an Bewaring
_ .
.
Maatregel van Bewaring ;**") y
Ik, ondergetekende, H.W.M.O. Steanland, Inapactaur van politie vsh hat regionaal politiekorps Hollands Midden, zijnde ambtanaar belast mat het toazlcht op vreemdallngan, tevens hulpofficier van Justitie, lag met hat oog op de uitzetting aan de vreemdeling zich noemende; Aohtemaam Voorna(a)m(en) Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland Nationaliteiten) Gaslacht
: Angola : Kaapverdische ;man
de maatregel van bewaring op zoals bedoeld In: • )
Ê3 D
" artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van da Vreemdelingenwet 200O. artikel 59, eerate lid, aanhef en onder br van de Vreemdelingenwet 2000. Deze maatregel wordt gevorderd door •
het belang van de nationale veiligheid omdat vrije tekst.
!3
het belang van de openbare ord© omdat er aanwyzlngen zijn om te varmoeden dat de betrokkene zich aan de uitzetting zal onttrekken, hetgeen blijkt utt het feit dat de betrokkene: D verdacht wordt van het plegen van een mladrflf g ] veroordeeld Is terzake misdrijf D ongewenst verklaard ie Ê3 niet beaohikt overeen identiteitedocument els bedoeld In artikel 4,21 Vreemdellngenbesluit S zich niet aangemeld heeft bij de korpschef Zich niet gehouden heeft aan z!jn vertrektermijn gebruik maakt/maakte van een vals/vervalst document Pagina 1 van 2
tvanEst
t ï jP"!*2*"Be~f *20Ó5 rf 8-48Pfir. ÜSJ3
-
.
,12- Mei 2009 14:03
pv den bosch
A*
uNr. 7473
PP. 7/20
n zich bedlam/bediend heeft van een of meerdere aliassan eerder niet-reohtmatlg In Nederland verbleven'heeft geen vaste woon- of verblijfplaats heeft niet beschikt over voldoende middelen van bestaan De maatregel van.bewaring gaat In aansluitend en onmiddellijk na ds strafrechtelijke invrijheidstelling en wet op woensdag 29 apn'l 2009 om 06.00 uur.
artikel 59, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat de voor terugkeer noodzakelijk bescheiden voorhanden zijn, dan wel binnen korte termijn voorhanden zullen z(jrv
o
De maatregel Is opgelegd: Plaats Datum Tijd
: Alphen aan den Rijn : woensdag 29 april 2009 : 09.00 uur
Da Staatssecretaris van justitie, namens de 8teetseecretarfs, .de hulpofficier van justitie, de inspecteur ven politie, H.W.M.Û. Steenland
Han< Sen afschrift van deze maatmgstïïöiïmfdMIJkBan ds vreemde»?? ullgemikt.
D Beroep tegen deze maatregel kan schriftelijk worden ingesteld bl] de rechtbank te 's-Qravennega, Centraal Intakebureau vreemdelingenzaken te Haarlem, faxnummer 023-5126739. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van hot model beroepschrift, zie •www.feohtapreak.nl*.
Pagina 2 van 2 tvanzst tiJd3l'2.MeiÔÛ09M 8Ï48^Nr. 1Ï59(3
29/95/2009-10:34
010,769915
MR VA WINTER
25- MEI. 2009 9 : 5 2
PAG.
NR. 742
P. 2
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Npvenzittingsplaaîs *s-Hertogenbosch Sector besftrorsrecht Zaakmmunen AWB 09/16443 Uitspraak von de enkelvoudige kamer van 25 mea 2009. inzake geboren op nationaliteit Kaapverdische, verblijvende te Schiphol in het uitzetcentrum, eiser, gemachtigde tor. V A Winter, tegen de staatssecretaris van Jnsütie, te Den Haag, verweerder, gemachtigde drs. J.M.C. Vissera. Procesverloop Op 29 april 2009 is eiser op grond van artikel 59, eerste Ud, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in bewaring gesteld. Op 7 mei 2009 is namens eisertegenzijn inbewaringstelling beroep jngesteld. Voorts is om schadevergoeding verzocht De zaak is behandeld op de zitting van 18 mei 2009, waar eiser is verschenen in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is versohenen bij gemachtigde. Overwegingen 1. De rechtbank beoordeelt thans of detoepassingofteriurtvoerleggmg van de maatregel van vreemdelingenbewaring in overeenstemming i& met de wet en bij afweging van alle daarby betrokken belangen in rederijkheid gerechtvaardigd is.
M / 1 3
29/05/2889 .IB: 34
0184769915
25. MEÎ. 2009 9:52
m
V A WIhffER
NR. 742
P. 3
AWB 09/16443
2. Namens eiset i s - kort weergegeven- aangevoerd dathjjwil worden uitgezet naar Angola en niet naar Kaapverdië. Eiser heeft enkel de Kaapverdische nationaliteit omdat zijn vader die nationaliteit heeft, maar eiser heeft niets in Kaapverdië, zrjn familie woont in Angola, Het laissez^assertraject naar Angola is geannuleerd OOGT verweerder omdat dß Kaapverdischa autoriteiten een laissez-passer hebben toegezegd Volgens eiser voeren de Kaapverdische autoriteiten het beleid dat aan vreemdelingen, die aangeven niet terug te willen keren, naar KaapventfS geen laissez-passer wordt verstrekt Eiser vraagt zich af hoe het kan dat de Kaapverdische autoriteiten toch een laissez-passer hebben verstrekt nu eiser beeft verklaard niet tangue willen naar Kaapverdië". Door de regievoerder zou zijn aangegeven dat een vracht was geboekt voor 17 mei 2009 maar eiser ïs op die datum niet uitgezet Verweerder handelt daarom onvoldoende voortvarend. 3. Derechtbankis van oordeel dat verweerder op goede gronden eiser krachtens artikel 59» eerste l&à, aanhef en ondar a, van de Vw 2000 m het belang van de openbare orde en met het oog op do uitzetting, in bewaring heeft gesteld. De rechtbank neemt daarbij in aanmerldng dat onweersproken is gebleven dat eiser - geen rechtmatig verblijf in Nederland heao; - niet beschikt over een identiteitsdocument als bedoeld In artikel 4.21 van het Vreemdelingenbeslnit 2ü00-? •* zich »iet heeft aangemeld bij de korpschef; - gebruik heeft gemaakt van een vals / vervalst document; - eerder niet rechtmatig in Nederland heeft verbleven; - njet beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats - niet beschikt over voldoende middelen van bestaan; - is veroordeeld voor het plegen van ©en misdrijf. Het voorgaande is voldoende grond ernstig te vermoeden dat eiser zich aan zjjn uitzetting zal onttrekken. 4. Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat eiser in 2003 al een keer ïa uitgezet naar Kaapverdië. Op 4 moi 2009 is een laissez-passer van de Kaapverdische autoriteiten ontvangen en op 12 mei 2009 is een vlucht aangevraagd. Ter zitting is door de gemachtigde van verweerder aangegeven dat eiser met een escorte zal worden uitgezet en dal een vluchtdatum nog niet bekend is. Dat voor 17 mei 2009 een vlucht zou zijn geboekt is verweerder niet bekend. Dat de Kaapverdische autoriteiten het beleid voeren dat geen laissez-passexs worden verstrekt aan vreemdelingen dio verklaren met te willen terugkeren naar Kaapverdië is verweerder evenmin bekend en is door eiser ook niet met snikken onderbouwd. Tenslotte is door verweerder gesteld dat, indien eiser wil worden uitgezet naar Angola, het op de weg van eiser ligt om dconmentan over te leggen op basis waarvan hij kan worden verwijderd naar Angola. 5. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat vooralsnog niet gesteld kan worden dat geen reëel zicht op uitzetting bestaat of dat met onvoldoende voortvarendheid aan de uitzetting van eiser wordt gewerkt De rechtbank neemt daarbij in overweging dat het aan verweerder is onxroetbetrekking tot de utrzettingshandelingen de regie te bepalen.
29/05/2009 .10:34
81047S9915
^
u&
"" V A
, ITktTm WINTER
25.ME1.2QÖ9 9 : 5 2
PAG. 06/13 NU42
P. 4
AWB 09/16443
6. Ook overigens is da rechtbank van oordeel» gelet op de stukken en het verhandelde ter 2ittmg, dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring niet In strijd is met de Vw 2000 en evenmin bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid ongerechtvaardigd isteachten, 7. Gelet op tust voorgaande moet do vrijheids ontnemende maatregel ale bedoeld in artikel $9 van de Vw 2000 rechtmatig worden geoordeeld ea dient het beroep ongegrond te worden vaddsard. 8. Het namens eiser ingediende verzoek om schadevergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu ingevolge artikel 106 van de Vw 2000 een dergelijk verzoek slechts kan v/orden toegewezen indien derechtbankde opheffing van de bewaring beveelt, dan wel de vryheidsorrtnenung reeds voor de behandaling van het Verzoek om opheffing van de maatregel wordt opgeheven, hetgeen in casu niet het geval is. 9. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceaKostenveroordeling. 10. Beslist wordt als volgt. Beslissing De rechtbank, -
verklaart het beroep gericht tegen de bewaring ongegrond; wijst het verzoek om de Staat der Nederlanden te veroordelen tot schadevergoeding af.
Aldus gedaan door mr. EMM. Dnrijf als rechter inttgenwoordigiieldvan P. Bijen als griffier ej^JrrEêTBteenbaar uitgesproken op 25 mei 2009.
Partyen hamen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen 6y; Raad van State dfäeting bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 20029 2500 EA Den Haag De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt één week na verzending van de uitspraak door de griffier. Artikel 85van de VVJ 200Ô bepaaltdothetberoepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat Artikel 6:5 van de Algemene wei bestuursrecht (Âwb) bepaalt onder meer dat bij het beroepschrift een afschrift moet worden overgelegd van de uitspraak Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing. Aßehriften verzonden:
2 5 MEf 2009
29/05/2099 ,10:34
01047&9915
MR VA WINTER
PAG.
WINTER Advocatenkantoor Fer telefax: 0 7 0 - ftÇqiqSo Aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken
RAAD VAM STATE INGEKOMEN
2 9 MEI 2009 Rotterdam, 29 mei 2009
ZAAKNR.'ZoCäOäqf^
AAN:
BEHANDELD: DD;
Betreft Doss-nr. Uw ref.
7ïu
ÜJ3
PAR:
Hoger beroepschrift V09/0704751-G
Geeft eerbiedig te kennen: De heer , hierna te noemen: "appellant", zonder vaste woon of verblijfplaats in Nederland, te dezer zake woonplaats kiezende te 3024 CA Rotterdam aan het Heiman Dullaertplein 3 ten kantore van de advocaat mr V.A. Winter, die ten deze verklaart door hem bepaaldelijk gevolmachtigd te zijn en als zodanig namens hem dit beroepschrift ondertekent en indient, het navolgende; Appellant heeft op 7 mei 2009 beroep ingesteld bij de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch tegen de toepassing jegens hem van een vrijheidsbenemende maatregel ex artikel 59 Vw 2000. Tevens is om schadevergoeding verzocht Bij uitspraak van 25 mei 2009, zaaknummer AWB 09/16443, heeft voornoemde rechtbank het beroep gericht tegen de bewaring ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Een afschrift van deze uitspraak wordt hierbij als b y l a g e 1 overgelegd. Appellant kan zich niet verenigen met deze uitspraak van de rechtbank en komt daartegen bij Uw Afdeling in hoger beroep. Daartoe voert hü ter onderbouwing de navolgende grief aan: Grief 1 Ten onrechte is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting^ de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring niet in strijd is met de Vw 2000 en evenmin bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid ongerechtvaardigd is te achten (r. o. 6). Namens appellant is ter zitting in eerste aanleg onder meer aangevoerd dat door de regievoerder zou zijn aangegeven dat een vlucht was geboekt voor 17 mei 2O09> maar dat appellant op die datum niet is uitgezet Verweerder handelt onvoldoende voortvarend door, rekening houdend met de op grond van vaste jurisprudentie geldende beoordelings -en verwerldngstermijn van veertien dagen, anders dan in de M-120 staat vermeld, geen vlucht aan te vragen voor appellant.
jSötwAjahsr-Heiman Dollaerfplrin 3 - Rotterdam fwto&ts;Postbus 6l?2 - 3002 AD Rotterdam Ij mr TLA. Winter Contact?. +31 (0)10-425 25 15 I F: +31 (0)10 -47699 15 I E:info@wIflter-adTocawur,nl II Advocaat4procureur Ieder« «tatprifcdiffclicJd it gthmitcai tot bet bedrij dii 14fceiàçsbtlieUtùdt gewl onder it btroepjiinjpfiktlijfcheiiltvtnekerlag wordt citbtftild.
01/13
29/05/2009 .10:34
8104769915
MR VA WINTER
PAG.
02/13
Namens verweerder is dienaangaande ter zitting aangevoerd dat op 12 mei 2009 een vlucht is aangevraagd, maar hem niet bekend is dat er voor 17 mei 2009 een vlucht zou zijn geboekt. Uit het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting kan worden afgeleid dat namens appellant het aanbod is gedaan aan te tonen dat namens verweerder te kennen is gegeven dat voor appellant een vlucht geboekt stond voor 17 mei 2009. Verzocht is te onderzoeken waarom die vlucht niet is door gegaan en of er daadwerkelijk binnen de op grond van vaste jurisprudentie geldende beoordelings -en verwerkingsterrnijn van veertien dagen een vervolgstap is gezet door een vlucht aan te vragen. Er is kennelijk sprake van een communicatiefout Ten onrechte is de rechtbank aan dit aanbod voorbij gegaan althans heeft de rechtbank daaraan ten onrechte in de bestreden uitspraak geen overweging gewijdAppellant is van oordeel dat verweerder de rechtbank correcte informatie dient te verstrekken en dat de in casu bedoelde informatie van belang is om te kunnen beoordelen of de voortduring van de bewaringsmaatregel niet in strijd is met de wet en in redelijkheid bij afweging van alle daarbij betrokken belangen nog gerechtvaardig is te achten. In het bijzonder dient de rechtbank te beoordelen of verweerder met voldoende voortvarendheid aan de uitzetting van appellant werkt. Als bjglage 2 wordt hierbij alsnog gevoegd het bericht dienaangaande van de regievoerder d.d. 12 mei 2009. Uit het bericht moge genoegzaam blvjken dat gesteld wordt dat appellant geboekt staat voor zondag 17 mei 2009 naar Kaapverdië. De regievoerder voegt daar nog aan toe dat, juist omdat er maar 1 maal per week wordt gevlogen op Kaapverdië het van belang is dat appellant met deze vlucht meegaat. Als bylage 3 wordt een uitspraak van dezelfde rechtbank gevoegd waarbij een soortgelijke situatie speelde en waaruit het belang van de aangevoerde beroepsgrond moge blijken (AWB 07/12985). In het bijzonder wordt gewezen op de overweging van de rechtbank onder punt 4. Door niet in te gaan op het aanbod van appellant ter zitting om duidelijkheid te verschaffen althans aan dit aanbod ongemotiveerd voorbij te gaan had de rechtbank niet tot het oordeel kunnen komen dat, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring niet in strijd is met de Vw 2000 en evenmin bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid ongerechtvaardigd 15 te achten. Ter informatie van Uw Raad wordt opgemerkt dat appellant tot op heden nog niet is verwijderd. Gezien de stelling van de regievoerder dat het van belang is dat appellant met de vlucht van 17 mei 2009 meegaat, is appellant van oordeel dat verweerder niet binnen de op grond van vaste jurisprudentie geldende beoordelings -en verwerkingstermijn van veertien dagen een vervolgstap heeft gezet ter fine van uitzetting uitzetting. Er is immers kennelijk geen vlucht aangevraagd op 12 mei 2009. De voortduring van de bewaring is dan ook met ingang van 18 mei 2009 onrechtmatig geworden. Onder verwijzing naar het hiervoor gestelde en de overige gedingstukken verzoekt appellant Uw Afdeling het hoger beroep gegrond te verklaren en de uitspraak van de rechtbank te venüetïgenj alsmede te beslissen dat de vreemdelingenbewaring met ingang van 18 mei 2009 onrechtmatig is geworden onder toekenning van een in goede justitie te bepalen schadevergoeding aan appellant. Voorts verzoekt appellant Uw Afdeling de Staat der Nederlanden te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank en van het hoger beroep bij Uw Afdeling heeft moeten maken.