Raad vanState 201003544/1/V3. Datum uitspraak: 23 september 2 0 1 0
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellante, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 26 maart 2 0 1 0 in zaak nr. 0 9 / 2 8 7 1 5 in het geding tussen: de vreemdeling en de staatssecretaris van Justitie.
201003544/1/V3
1.
2
23 september 2 0 1 0
Procesverloop
Bij besluit van 10 augustus 2 0 0 9 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 26 maart 2 0 1 0 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 1 2 april 2 0 1 0 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister van Justitie heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201003544/1 /V3
3.
3
23 september 2 0 1 0
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Brugman, ambtenaar van staat.
w . g . Parkins-de Vin lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Brugman ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 september 2 0 1 0 205. Verzonden: 23 september 2 0 1 0 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
12/04/2010
16:17 Baudoin Advocaten
P.009/012
AFSCHRIFT
itspraak &
—
y RECHTBANK 's-GRAVENHAGE nevenzitringsplaats Zwolle Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer voor Vreemdelingenzaken Registratienummer: Awb 09/28715
Uitspraak in het geding tussen:
geboren op van Iraanse nationaliteit, END dossiernummer 0401,10.0009, eueres, gemachtigde mr. R. Vat, advocaat te 's-Hertogehbosch;
en De Staatssecretaris van Justitie, (Immigratie- en Naturalisatiedienst), te 's-Gravenhage, vertegenwoordigd door mr. B.Y. Vet, ambtenaar ten departemente, verweerder.
1.
Procesverloop
Op 3 augustus 2009 heeft eiseres opnieuw een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Bij besluit van 10 augustus 2009 heeft verweerder do aanvraag afgewezen. By brief van 10 augustus 2009 is daartegen beroep ingesteld. Bij brief van 15 september 2009 is het beroep voorzien van gronden. Op 4 december 2009 zijn nadere stukken ingediend Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Het beroep is ter zitting van 10 februari 2010 behandeld Eisere9 is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.
2.
Overwegingen
2.1 Eisercs heeft eerder op 10 januari 2004 een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag is afgewezen bij besluit van 13 januari 2004. Op 20 oktober 2005 heeft eiseres opnieuw een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag is afgewezen bij besluit van 9 mei 2008. Het beroep tegen dit besluit is ongegrond verklaard op 19 juni 2009. Deze uitspraak is in hoger beroep bevestigd op 28 september 20O9.
12/04/2010
16:17 Baudoin Advocaten
AWB 09/28715
p.010/012
blad 2/4
2.2 Als na een eerdere afwijzende beslissing een materieel vergelijkbaar besluit wordt genomen, verzet het algemene rechtsbeginsel dat niet meermalen wordt geoordeeld over eenzelfde zaak zich ertegen dat de rechter dit besluit beoordeelt als een eerste besluit Slechts indien en voor zover door de vreemdeling nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd, dan wel uit bet door hem aangevoerde kan worden afgeleid dat zich een voor hem relevante wijziging van het recht voordoet, kan dat besluit door de bestuursrechter worden getoetst. Dit is slechts anders als zfch bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende, feiten en omstandigheden voordoen die nopen tot afwijking van dît rechtsbeginsel. VEUI nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden is geen sprake indien op voorhand is uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd kan afdoen aan het eerdere besluit en da overwegingen waarop dat berust.
2.3
Eiseres heeft aan de aanvraag van 3 augustus 2009 het volgende ton grondslag gelegd.
1. Kopie van een doopakte van 14 december 2008 van de Perzische kerk Korea in Apeldoorn. 2. Verwijzing naar paragrafen C2/2.6 (Réfugiés sur placemen C24/12.3.7 (Iraanse christenen) van de Vreemdelingencirculaire 2000. 3. Kopie van een persbericht van Open Doors van 27 januari 2009 over da situatie van christenen in Iran. 4. Door de Tweede Kamer aangenomen motie, voorgesteld door het lid Anker c.s. op 3 juli 2008, Kamerstukken U, 2007-2008,19637 m. 1210. 5. Brief van 3 april 2009 van de Staatssecretaris van Justitie over de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens betreffende kwetsbare minderheidsgroepen. 6. Beschikking van 15 januari 1999 betreffende de toelating tot Nederland als vluchteling van Mehrdad Khoram Toesie. 7. De algemene verslechterde situatie in Iran na de verkiezingen. 8. Kopie van een brief van 17 juli 2009 van de heer maatschappelijk werker/systeemtherapeut i.o. bij Dimence te Zwolle. 2,4 De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld often aanzien van de doopakte van 14 december 2003 sprake is van een nieuw, van de eerdere aanvraag losstaand, feitencomplex, waardoor in zoverre sprake zou zijn van een nieuwe aanvraag waarop het onder 2.2 weergegeven toetsingskader niet Van toepassing is. Do rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt Uit de gedingstukken blijkt dat eiseres aan haar asielaanvraag van 20 oktober 2005 onder meer ten grondslag heeft gelegd dat zij zich in Iran heeft bekeerd tot het christendom en daarom te vrezen heeft voor vervolging. Verweerder heeft het asielrelaas, waaronder de bekering van eiseres, niet geloofwaardig geacht. In beroep heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder het asielrelaas van eiseres in redelijkheid niet geloofwaardig heeft kunnen achten. * •! Met de doopakte wil eiseres, getuige de gedingstukken, aannemelijk maken dat zij zich in Nederland heeft laten bekeren tot het christendom Nu bekering tot het christendom tevens ten grondslag lag aan de eerdere asielaanvraag, h naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een nieuw relaas dat geen enkel verband houdt met da eerdere aanvraag. Dat
12/04/2010
16:18 Baudoin Advocaten
AWB 09/28715
«0736124070
P.011/012
blad 3/4
betekent dat de aanvraag moet worden beschouwd als een herbaalde aanvraag waarop het onder 2.2 weergegeven toetsingskader van toepassing is. 2.5 De rechtbank oordeelt dat uit de door eiseres overgelegde doopakte van 14 december 2 00 S op zichzelf niet kan worden afgeleid dat zij in Nederland is bekeerd tot het christendom. De rechtbank oordeelt voorts, met verweerder, dat het feit dat eiseres bij de eerdere aanvraag stellig heeft verklaard reeds in Iran tot het christendom bekeerd te zijn, op voorhand afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de stelling dat zij in Nederland is bekeerd. Gelet hierop is geen sprake van een nieuw feit of veranderde omstandigheid, 2.6" De stukken die onder 2.3 zijn aangeduid met nummers 2, 3,4 en 5 hebben alle betrekking op de positie van (bekeerde) christenen in Iran, Nu verweerder de bekering van eiseres tot het christendom niet geloofwaardig heeft hoeven achten, en eiseres dus niet heeft hoeven rekenen tot de groep (bekeerde) christenen in Iran, kunnen deze stukken op voorhand niet afdoen aan de eerdere afwijzing. 2.7 De overgelegde beschikking van 15 januari 1999 (onder 2.3 aangeduid met nummer 6) betreit de broer van eiseres. Uit de gedingstukken blykt dat het feit dat de broer van eiseres tot Nederland is toegelaten mede ten grondslag lag aan de asielaanvraag van 20 oktober 2005. Gelet op de datum van de beschikking valt niet in te zien waarom deze beschikking niet in de GCtAexa procedure had kunnen worden overgelegd. Ook deze beschikking kan daarom niet afdoen aan de eerdere afwijzing. 2.8 Namens eiseres is voorts aangevoerd dat de verslechterde situatie in Iran aanleiding zou moeten zijn een besluitmoratorium in te stellen. Nu eiseres dit betoog niet nader heeft onderbouwd, kan dit reeds hierom niet afdoen aan de eerdere afwijzing; 2.9 In do brief van B. Oranje van 17 juli 2009 (onder 2.3 aangeduid met nummer 8) staat dat de psychische conditie van eiseres ongéwrjzigd is. "Op de voorgrond staat haar angststoornis (PTSS chronisch), daarnaast haar depressieve Hackten. Haar conditie is te beschrijven als een'fragielevenwicht'. Nog geregeld zijn er suïcidale gedachten. Ons inziens is er een eenduidige indicatie voor het voortzetten van de behandeling. " Uit do gedingstukken blijkt dat eiseres ook ten tijde van de asielaanvraag van 20 oktober 2005 onder behandeling was vanwege PTSS. Uit de brief van B. Oranje blijkt niet van een verslechtering van de medische situatie van eiseres sinds de afwijzing van ds eerdere asielaanvraag. Daarom kan ook deze brief niet beschouwd worden als een nieuw feit of veranderde omstandigheid 2.10 Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
12/04/2010
16:18 Baudoin Advocaten
P.012/012
(FAXJÛ736124Û70
AWB 09/28715
blad 4/4
3. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Oeze uitspraak is gedaan door mr. drs. H. dea Haan, als rechter, en door deze en mr. M.Z.C. Koutstaal als griiïïer ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op ^ g uor ^nin
Afschrift verzonden op:
2 6 MHT 2010
Rechtsmiddel Tégen dezg uitspraak kunnen partijet^bjnngt/ vitr weken, na dé dation van verzending van dm uitspraak hoger beroep instellen b\j de Afdeling bestuursriehtspraak yatj de Raad van State, ondttr vermelding van "floger beroep vreemdelingenzaken ", postbus 16113,2SQQ BC 's-Gravenhagg. Artikel 95 Vvi 2QQ0 bepaalt to dat- verband dat liet beroepschrifl een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:6 Awb flierstel verzuim) IJ niet. yoii toepassing
VUV
^-.r-pTFRVAN L
12/04/2010
16:13 Baudoin Advocaten
(FAX)073612407Û
Baudoin
mr P.J.A.M. Baudoin mwmr K. Coenders • El Dahrl mr R. Var mw mr A.J.C.W. van de Ven»
mw A. Duif mw AM. Sttrrsnburj
a'd'V'O-C'a-t-e-n
advocaten
secretariaat
Jullanapleln 25 3211 BB '»-Hertogenboich X 073-6143777 fax 073-612*070 e-mail: Info jBbaudolaadvocaten.nl internet: vnvw.baudolnadvocaten.nl
P.001/012
Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA 'S-GRAVENHAGE TEVENS PER FAXl 070-36513flq
's-Hertogenbosch, 12 april 2010
HAAD VAN STATE INGEKOMEN
Ons kenmerk Inzake
: 20iooi39RV/ad :
.1 2 APR 2010 uit Iran
ti
• rrtWA'»/if?in:'f?D:
P-R:
Geachte heer/mevrouw, Hferbij doe Ik u, per fax en per post, een hoger beroepschrift toekomen tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, zittinghoudende te Zwolle, d.d. 26 maart 2010, met kenmerk Awb 09/28715. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en wacht uw berich ten af.
1 |
Stichting BchtET Deràengeidèn: 17.S4.4S.060
|
12/04/2010
16:13 Baudoin Advocaten (FAXJ0736124070
Baudoin a - d - y* o* e- a-1* e »n
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VAN DE RAAD VAN STATE Vreemdelingenzaken
^ 0 VAN 3TÂTS ^u&'/CÜMEN
1 2 .APR 2010
HOGER BEROEPSCHRIFT _ZWWR. AAN:
Inzake:
appellante gemachtigde: mr R. Vat advocaat te 's-Hertogenbosch tegen;
MINISTER VAN JUSTITIE te 's-Gravenhage verweerder
OEHANOELn- 00:
^ÄfF
P-0O2/O12
12/04/2010
16:14 Baudoin Advocaten
(FAX)0736124070
Baudoin a» d - v- o- e* a-1 • e -n Achtergrond Appellante Is
geboren op
van Iraanse
nationaliteit, In deze zaak woonplaats kfeïende te (5211 BB) 's-Hertogenbosch, aan het Jullanapfein 25 op het kantoor van de advocaat mr. R. Vat, door appellante bepaaldelijk gevolmachtigd tot het instellen van dit hoger beroep, Appellante komt in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, zittinghoudende te Zwolle d.d. 26 maart 2010, met als kenmerk: AWB 09/2871510 (productl« 1), fn welke zaak de rechtbank het beroep tegen de beschikking van 10 augustus 2009 ongegrond heeft verklaard. In het onderstaande zal appellante de grieven tegen de uitspraak weergeven alsmede een toelichting daarop.
Procedure Op 3 augustus 2009 heeft appellante een herhaalde asielaanvraag Ingediend. Middels het besluit van 10 augustus 2009, is de aanvraag afgewezen. Op 10 augustus 2009 Is er beroep Ingesteld tegen dit besluit, hetgeen heeft geleld tot de thans bestreden uitspraak. Appellante heeft één grief. Grief 1 Ten onrechte overweegt de rechtbank onder overweging 2.5: De rechtbank oordeelt dat uit de door eiseres overgelegde doopakte van 14 december 2008 op zichzelf niet kan worden afgeleid dat zij in Nederland Is bekeerd tot het chrfs' tendom. De rechtbank oordeelt voorts, met verweerder, dat het feit dat eiseres bij de eerdere aanvraag stellig heeft verklaard reeds fn Iran tot het christendom bekeerd te zijn, op voorhand afbreuk doét aan de geloofwaardigheid van de stelling dat zij fn Nederland is bekeerd. Gelet hierop Is geen sprake van een nieuw feit of veranderde omstandigheden.
P.003/012
12/04/2010
16:14 Baudoin Advocaten
(FAJ00736124070
P.004/012
Baudoin a- d • v- o -e- a • t- e -n
Toelichting Verweerder heeft in de vorige procedure de bekering van appellante In Iran, ongeloofwaardig bevonden. Vervolgens heeft appellante haar geloof opnieuw bevestigd in Nederland middels een doopakte bij de christelijke gemeente In Apeldoorn. Zowel verweerder als de rechtbank stellen nu vast dat zij niet bekeerd kan zijn In Nederland omdat zij in Iran reeds bekeerd Is tot het Christendom, Dit is een onjuiste overweging omdat verweerder stelt dat zij niet bekeerd Is In Iran, Kennelijk Is ook de rechtbank van mening dat als men eenmaal bekeerd Is fn Iran (hetgeen volgens verweerder dus niet het geval Is) dit niet bevestigd kan worden middels een doop in Nederland. Waar dit op is gebaseerd is volkomen onduidelijk. De rechtbank stelt dat uit de overgelegde doopakte niet kan worden afgeleid dat zij in Nederland is bekeerd tot het christendom. Appellante merkt op dat het een feit Is dat een doopakte Is overgelegd. De rechtbank heeft de betekenis van een doopakte miskend. Hieronder volgt een uiteenzetting waaruit blijkt dat de doop een bevestiging is van het bekeerd zijn tot het christelijke geloof. Uit een publicatie van de Vrije Baptisten Gemeente wde Schuilplaats* te Enschede, "een bijbelstudie over de doop:" n
Zij dan, d/e zijn woord aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer duizend zielen toegevoegd, " (Handelingen 2:41)
drie-
- De Instelling v a n d e doop De Here Jezus heeft de doop zelf Ingesteld, Hij gaf voor zijn hemelvaart de opdracht; "Gaat dan henen, maakt al de volken t o t mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vader en des Zoons en des Heilige Geestes en leert hen onderhouden al wat I k u bevolen neb.". (Matthews 28;19) - Oa Nieuwtestamentische p r a k t i j k v a n d e doop.
- Op welke manier werd gedoopt? In de Bijbel vinden we alleen de doop door onderdompeling. Ook In het Oude Testament komen wa de doop door onderdompeling tegen. Wanneer Naäman van Elisa da opdracht krijgt om zich zeven maal In de Jordaan te dopen, dan zien we ook, dat hij zich daadwerkelijk zeven maal In de Jordaan onderdompelt. Dopen betekende voor Naâman kennelijk onderdompelen, (zie 2 Koningen 5:10-14 Staten Vertaling) i n h e t Nieuwe Testament wordt steeds h e t woord "Baptlstzo" gebruikt, hetgeen letterlijk " o n derdompelen* betekent. De doop der onderdompeling komen we dan o o k veelvuldig in het Nieuwe Testament tegen. "Johannes doopte te Enon bij Sallm, omdat daar veel water w a s ' (Johannes 3:23 ) Voor be sprenkeling heb j e niet vee! water nodig!
12/04/2010
16:15 Baudoin Advocaten
(FAXJ0736124070
P.005/012
Baudoin a- d- v* o- e* a-1 • e «n *
"En terstond, toen Hij uit het water opsteeg..."(Marcus 1:9) We zien het voorbeeld van de Here Jezus Zelf, die zich door Johannes in de Jordaan liet dopen door onderdompeling,
•
"...belden daalden af In het water, zowel Flllppus als de kamerling, hem. "(Handelingen 8:38)
en hij
doopte
De vroege kerkgeschiedenis vermeldt ons, dat deze vorm van dopen gedurende de eerste drie eeuwen van de kerk gehandhaafd werd. Pas na de bekering van de Romeinse keizer Constant i n de Grote, waarmee een einde kwam aan de christenvervolgingen, ging men geleidelijk ver tot de doop der besprenkeling. De christenen werden nu niet meer vervolgd, ze werden j u i s t met respect behandeld, zodat het vele voordelen met zich meebracht om christen te worden. U begrijpt wel dat dit leidde tot een uitholling van het christendom, ledereen die In het christelijke rijk van Constantijn de Grote geboren werd was door zijn geboorte automatisch een christen en behoorde dan ook gedoopt te worden. Hiermee ontstond de massale zulgellngendoop met daaropvolgend, om gezondheidsredenen door de zuigelingen, de besprenkellng. In de fundamenten van d« oude kerken zijn nog steeds de doopvonten terug te vinden die gebruikt werden vóór bovenstaande ontwikkeling. Het gaat nier om een doopvont ïn de vorm van een kruis, waarbij In de beide dwarsbalken trappen aangebracht zijn. Bij de doop werd het kruis, dat in de rotsen uitgehouwen was, vol water gezet, waarin de dopeling vla de ene trap In het kruis afdaalde om vervolgens gedoopt te worden en via de andere dwarsbalk het kruis te verlaten. Een prachtig mooi beeld waarin aangegeven wordt dat we met Christus gekruisigd en opgestaan zijn. Toen het symbool van de doop vervangen werd door de besprenkeilng, Is ook de betekenis van de doop veranderd. Door het symbool van de doop door onderdompeling laat de dopeling zien met Christus begraven en In nieuwheid des levens opgestaan te zijn. In Romeinen 6:4,5 wordt aan de doop deze betekenis gegeven: nWlj zijn dan met Hem begraven door de doop In de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt Is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. Want Indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk Is aan zijn dood, zuilen wij het ook zijn aan zijn opstanding. ". Niet In da besprenkeling maar Juist In de doop der onderdompeling w o r d t deze gebeurtenis zichtbaar gemaakt. Door verandering van dit symbool Is de betekenis van de doop ook veranderd. Omdat men meent dat de kerk de plaats van Israël Ingenomen heeft wordt de doop nu gezien als de besnijdenis en toetreding tot de kerk, Gods huidige verbondsvolk, waarbij niet alleen de Jongetjes maar ook de meisjes besneden (gedoopt) worden.
- Wanneer werd gedoopt? Ook de volgorde van dopen vinden we In Gods Woord terug. nWle gelooft en zich laat dopen zal behouden worden.¥(Marcus 16:16). In Handelingen 2i38 lezen we: "Bekeert u en een ieder van u late zich dopen." Met antwoord van flllppus aan de kamerling uit Ethiopia op de vraag om gedoopt te worden was heel duidelijk: "Indien gij van ganser harte gelooft Is het geoorloofd."(Handelingen 8:36-38) Uit bovenstaande voorbeelden blijkt duidelijk dat de doop door het geloof voorafgegaan werd. De zulgellngendoop kan ook niet gerechtvaardigd worden uit de geschiedenis die we in Handelingen 16:31-33 tegenkomen, waarbij we lezen dot de gevangenbewaarder van Flllppl zich, met z/jn gehele huls, liet dopen, Ook hier hebben we eerst te maken met de verkondiging van Gods V/oord, het geloof in de Here Jezus met daaropvolgend het besluit om zich te laten dopen, De uitdrukking "xljn gehele h u i * " wil nog niet zeggen, dat er zuigelingen bij behoorden. Ook de slaven en dienstknechten behoorden bij zijn huls. Een vermoeden dat bij "zijn gehele
12/04/2010
16:15 Baudoin Advocaten
OT)73612407()
Baudoin a- d • v- o -c- a-1- e -n huls" ook zuigelingen aanwezig waren vormt een hele zwakke basis voorde praktijk van de zulgellngendoop. - De betekenis van de doop In 1 Petrus 3:18-22 wordt de doop vergeleken met de redding van Noach en zijn gezin tijdens de zondvloed. Zoals Noach In de ark door het water heen gered werd, zo is de doop een beeld van de redding In Christus door het water {een symbool van de dood) heen, De doop spreekt van het sterven en begraven worden met Christus om daarna met Christus In een nieuw leven op te staan. Men Iaat uiterlijk zien, wat zich door het geloof reeds Innerlijk voltrokken heeft, Verder laat 1 Petrus 3:21 ons zien, dat de doop "een bede Is van een goed geweten tot God", Dit heeft met gehoorzaamheid aan God te maken.
Uit de overgelegde doopakte blijkt derhalve duidelijk dat zij Is bekeerd tot het christelijk geloof In Nederland. De rechtbank heeft.dit miskend, CONCLUSIE',
Gelet op het bovenstaande kan de uitspraak van de rechtbank niet In stand blijven. Appellante verzoekt uw Afdeling het hoger beroep gegrond te verklaren en de uitspraak van de rechtbank te vernietigen en doende wat de rechtbank had behoren ter doen het Inleidende beroep gegrond te verklaren en het besluit van verweerder te vernietigen.
Voor deze getekend; mr, A.J.C. W, van de Ven
•
P.006/012