Raad
vanState 200809314/1. Datum uitspraak: 21 januari 2009
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellante, tegen de uitspraak van de voorzïeningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 16 december 2008 in zaak nrs. 08/42462 en 08/42464 in het geding tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
200809314/1
1.
2
21 januari 2009
Procesverloop
Bij besluit van 2 december 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van [hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen alsmede geweigerd om haar ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 16 december 2008, verzonden op 17 december 2008, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 23 december 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200809314/1
3.
3
21 januari 2009
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, ambtenaar van Staat.
w.g. Offers lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Zwinkels ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2009 309-563. Verzonden: 21 januari 2009 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze,
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
23/12/2008
ADVOCATEN HEMÜNVLAAN
14:23 . +31-20-6646186
X
uitspraak RECHTBANK 's-GRAVENHAGË Sector bestuursrecht Nevenzittingsplaats Haarlem zaaknummer AWB 08/42464 (voorlopige voorziening) AWB 08 / 42462 (beroep) uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 december 2008 in de zaak van: geboren op van Chinese nationaliteit, voorheen verblijvende in het Aanmeldcentrum (AC) Schiphol, verzoekster, gemachtigde: A.H.A. Kessels, advocaat te Amsterdam, tegen: staatssecretaris van Justitie, verweerder, gemachtigde: mr. J.M. Siedler, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te 's-Gravenhage,
23-12-2008
1.
Procesverloop
1.1
Verzoekster heeft op 27 november 2008 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 2 december 2008 afgewezen. In dat besluit heeft verweerder tevens ambtshalve beslist dat verzoekster niet in aanmerking komt voor het verlenen van eeen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking "alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv)". Verzoekster heeft tegen het besluit op 2 december 2008 beroep ingesteld.
1.2
Verzoekster heeft op 2 december 2008 gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Zij verzoekt verweerder te verbieden haar uit te zetten voordat de rechtbank op het beroep heeft beslist
1.3
De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 9 december 2008. Verzoekster is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
2.
Overwegingen
2.1
Indien tegen een besluit beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
14:30
+31 20 66461B6
9GJ!
P.006
23/12/2088 .14:23
+31-20-6646166
ADVOCATEN HEMONYLAAN
PAG.
zaaknummer AWB 08/42464 (voorlopige voorziening) AWB 08 / 42462 (beroep)
23-12-2009
07/
2
2.2
Ingevolge artikel &:&6t eerste lid, Awb heeft de voorzieningenrechter na behandeling ter zitting van het verzoek om een voorlopige voorziening de bevoegdheid om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak, indien hij van oordeel is dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Er bestaat la dit geval aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
2.3
In de hoofdzaak toetst de voonicningenrechter het bestreden besluit aan de hand van de voorgedragen beroepsgronden op rechtmatigheid en ambtshalve aan voorschriften van openbare orde.
2.4
De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is afgewezen in het kader van de zogenoemde aanmeldcentrumprocedure (verder te noemen ac-procedure). Een aanvraag kan in dat kader worden afgewezen, indien dit zonder schending van eisen van zorgvuldigheid binnen 48 proces-uren kan geschieden-
2.5
Verzoekster heeft ter onderbouwing van haar aanvraag het volgende aangevoerd. Zij heeft op 14 februari 2008 in een karaoke bar die zij met haar vrienden bezocht, ontdekt dat haar moeder in de prostitutie werkte. Verzoekster voelde dat zij haar gezicht had verloren en haar vriend wilde haar niet meer hebben. Zij bleef na dat incident uit schaamte thuis tot de dag dat haar moeder haar meenam naar het buitenland. Onderweg is haar moeder aan boord van een schip overleden en door de reisagent in zee gegooid. Verzoekster is daarna verder gereisd naar Nederland.
2.6
Verweerder acht voor zover hierna relevant, verzoeksters relaas onvoldoende zwaarwegend om een rechtsgrond op te leveren om haar een verblijftvergunning asiel te verschaffen. In de onderhavige zaak is er geen sprake van vervolging. Verweerder ziet evenmin gegronde aanleiding om baar ambtshalve in het bezit te stellen van een verbhj overrunning regulier onder de beperking amv, omdat verweerder er vanuit gaat dat voor verzoekster adequate opvang in China aanwezig.
2.7
Verzoekster heeft hiertegen in beroep, samengevat en voor zover voor de beoordeling van het bestreden besluit van belang, het volgende aangevoerd. In de zienswijze heeft verzoekster verwezen naar Operational Guidance Note van het UK Home Office van juli 2007 en het Country of Origin Report China van het US Department of State bedoeld is UK Home Office - van 1 juni 2008. In beide rapporten wordt melding gemaakt van het gegeven dat er te weinig informatie voorhanden is over de opvang en behandeling van wezen in China om er zeker van te zijn dat er wel sprake is van adequate opvang in China. Op de website 4A Childs Desire' staat dat veel weeskinderen ernstig verwaarloosd worden. Ook zijn zij slachtoffer van misbruik en mishandeling en eindigen zij geregeld in een psychiatrische inrichting waar zij warden blootgesteld aan verwaarlozing. Een en ander had voor verweerder aanleiding moetec zijn om ten aanzien van de te verwachten problemen van verzoekster bij terugkeer nader onderzoek te doen naar de vraag of er geen sprake is van schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en de vraag of verzoekster in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier onder de beperking amv. Nu dit onderzoek niet heeft plaatsgevonden is het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen en onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd.
14:30
+31 20 6646196
96*
P.007
23/12/2008
1<:23
. +31-28-6646186
ADVOCATEN HEMONYLAAN
PAS.
^
zaaknummer AWB 08 / 42464 (voorlopige voorziening) AWB 08/42462 (beroep)
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. 2.9
Ingevolge artikel 29, eerste lid, Vw kan een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd onder meer worden verleend aan de vreemdeling: a. b.
die verdragsvluchteling is; die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan folteringen, aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen; c. van wie naar het oordeel van verweerder op grond van klemmende redenen van humanitaire aard die verband houden met de redenen van zijn vertrek uit het land van herkomst, in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij terugkeert naar het land van herkomst. 2.10 Verweerden gemachtigde heeft ter zitting verklaard dat de geloofwaardigheid van verzoeksters verklaringen omtrent haar asielmotieven niet in het geding is. Hetgeen ter bestrijding van de stelling dat zij niet geloofd kan worden, is aangevoerd, behoeft thans met meer te worden besproken. 2.11 Verweerder heeft terecht het standpunt ingenomen dat uit hetgeen verzoekster als asielrelaas naar voren heeft gebracht niet blijkt dat haar aanvraag is gegrond op omstandigheden die ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, . Vw een rechtsgrond vormen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verzoekster heeft dat standpunt in beroep ook niet betwist, maar vreest bij terugkeer naar China als alleenstaande minderjarige vreemdeling wel in een zodanige opvangsituatie terecht te zullen komen dat zij zal worden blootgesteld aan een onmenselijke behandeling in de zin van artikel 3 EVRM. Als er gegronde reden is om aan te nemen dat verzoekster bij terugkeer naar China een reëel risico loopt op een dergelijke behandeling, dat zou dat een beroep op de b-gond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw rechtvaardigen. 2. ] 2 Beoordeeld dient te worden of verweerder het bestreden besluit zorgvuldigheid heeft voorbereid en deugdelijk heeft gemotiveerd.
voldoende
2.13 Verweerder heeft zijn standpunt dat er vanuit mag worden gegaan dat voor verzoekster adequate opvang in China aanwezig is gebaseerd op ambtsberichten van de minister van Buitenlandse Zaken inzake China en met name op het meest recente ambtsbericht van april 2008. In die ambtsbericht is in de paragraaf over opvang van alleenstaande minderjarigen het volgende vermeld. "Chinese minderjarigen hebben recht op opvang. De opvang van minderjarigen valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Civil Affairs. Verlaten hnderen/vondelïngen worden in eerste instantie in een weeshuis opgevangen. Andere alleenstaande minderjarigen worden in principe door familie opgevangen. De laatste jaren wordt het steeds makkelijker om een pleeggezin te vinden voor achtergelaten kinderen. Pleegouders moeten aan strenge eisen voldoen. Voor de Chinese overheid en voor Chinese hulporganisaties verdient plaatsing in een gastgezin de absolute voorkeur boven het weeshuis. Eerst -wordt gekeken of een kind bij familie, vrienden of dorpsgenoten terecht kan. Pas daarna komt een pleeggezin in zicht. Als dat niet lukt, komt een weeshuis in aanmerking. De zoektocht naar een pleeggezin wordt daarmee niet beëindigd. Over het algemeen is er sprake van voldoende opvangmogelijkheden voor
23-12-2008
14:3i
+3120 GG4B18G
96*
p
-008
23/12/2808
3.4:23 . +31-20-6646186
ADVOCATEN HEMONYLAAN
PAG.
zaaknummer: AWB 08/42464 (voorlopige voorziening) AWB 08/42462 (beroep)
09/20
4
minderjarigen. Op het platteland worden minderjarigen meestal opgevangen door familie ofbekenden. In het geval geen opvang beschikbaar is bij familie of bekenden, dan kan een minderjarige terecht bij een overheidsinstelling. Kinderen blijven doorgaans tot hun achttiende in het weeshuis, maar de meeste gezonde kinderen worden geadopteerd voordat zij die leeftijd bereiken. Er zitten ongeveer evenveel jongens als meisjes in weeshuizen. De meeste grote steden hebben opvanghuizen voor straatkinderen. Deze centra zijn nieuw, het niveau van de staf is doorgaans nog niet zo hoog. Voorheen werden straatkinderen opgepakt en teruggestuurd naar hun plaats van herkamst. " De meeste weeshuizen beschikken over goedefaciliteiten, al is de staf van wisselend niveau. In afgelegen gebieden is de situatie in weeshuizen minder goed dan in de grote steden. Er is de laatste jaren steeds meer overheidsgeld naar weeshuizen gegaan. Het Social Welfare System waarbij jongeren en ouderen samen woonden, is afgeschaft. Minderjarigen worden nu in aparte faciliteiten opgevangen " 2.14 Verweerders landgebonden asielbeleid ten aanzien van China heeft als uitgangspunt dat voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen adequate opvang in China aanwezig is en dat in beginsel ervan dient (e worden uitgegaan dat de opvang in weeshuizen in China adequaat is. Het gaat hier om de vraag of dit beleid, gezien in het licht van de door verzoekster ingeroepen informatie uit andere openbare bronnen, zonder nader onderzoek, nog te baseren is op de hiervoor weergegeven informatie uit het ambtsbericht over de opvangmogelijkheden voor teruggekeerde minderjarigen in China. 2.15 In paragraaf 4.3 van de Operational Guidance Note van het UK Home Office van juli 2007 is met betrekking tot de groep van minderjarigen die hun eigen recht claimen vermeld dat: "... At the moment we do not have sufficient information to be satifsfied that there are adequate reception, care and support arrangements in place. ... " Het gegeven dat UK Home Ottice ten tijde van het opstellen van hun rapport van juli 2007 niet beschikt over voldoende informatie om te beoordelen dat er adequate ontvangst-, zorg- en ocdersteuningsregelingen in China aanwezig waren is onvoldoende grond voor twijfel aan de juistheid van de informatie in het hierboven vermelde ambtsbericht van april 2008. 2.16 De verzoekster aangehaalde paragraaf (27.14) van het Country of Origin Report van juni 2008 over misbruik, verwaarlozing en mishandeling van kinderen wordt opgemerkt, heeft, zo begrijpt de voorzieningenrechter, betrekking op kinderen in het algemeen en niet op wezen in het bijzonder. Hetgeen daarna in paragraaf 27.15 staat vermeld - en deels gebaseerd is op informatie afkomstig van de website A Child's Desire - wijst, zoals de gemachtigde terecht opmerkt, op het bestaan van grove misstanden in een aanmerkelijk deel van de Chinese weeshuizen. Het beeld is echter niet totaal negatief. Er zijn volgens deze informatie ook 'missionary ran' weeshuizen die heel góéd zijn. Het ter zitting alsnog overgelegde stuk '573000 Orphans* vermeldt ook grote tekortkomingen in de opvang van Chinese wezen. Nergens echter wordt er in gesteld dat adequate zorg in alle gevallen ontbreekt. Uit deze beide stukken is derhalve niet de conclusie te trekken dat hetgeen in het bovenbedoelde ambtsbericht met het oog op de terugkeer van alleenstaande minderjarigen naar China is vermeld, niet juist kan zijn.
23-12-2008
14:31
+31 20 6646186
97*
P.009
23/12/2008
*4:23
+31-20-6646186
ADVOCATEN HEMONYLAAN
PAG.
10/20
zaaknummer AWB 08 / 42464 (voorlopige voorziening) AWB 08/42462 (beroep)
2.17 Uit het voorgaande volgt dat er onvoldoende grond is voor het oordeel dat verzoekster bij terugkeer naar China terecht zal komen in een situatie waarbij zij een reëel risico loopt te worden behandeld op een wijze die strijdig is met artikel 3 EVRM. Verweerder heeft op grond van de informatie uit het ambtsbericht van april 2008, zonder nader onderzoek, kunnen aannemen dat voor verzoekster bij terugkeer naar China adequate opvang aanwezig is. Derhalve kan zowel het beroep van verzoekster op artikel 3 EVRM als het beroep tegen de ambtshalve afwijzing van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking amv niet slagen. 2.18 De voonrieningenrechter zal het beroep ongegrond verklaren. 2.19 Nu in de hoofdzaak wordt beslist, zal de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen. 2.20 Er is geen grond een van de partijen te veroordelen in de door de andere partij gemaakte proceskosten. 3.
Beslissing De voorzieningenrechten
3.1
verklaart het beroep ongegrond;
3.2
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, voorzieningenrechter, en op 16 december 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van AH. de Vries, griffier.
J De griffier Is verhinderd te tekanen.
Afschrift verzonden op:
1 7 ij|-j;
OflflO
Coll: " J Rechtsmiddel Partijen kunnen tegen deze uitspraak, voor zover deze de hoofdzaak betreft, hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak. Hoger beroep vreemdelingenzaken, Posthus 16113, 2500 BC, 's-Gravenhage. Het hoger beroep moet ingesteld worden door het indienen van een beroepschrift, dat een of meer grieven bevat, binnen een week na verzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift moet worden gevoegd een afschrift van deze uitspraak. Van deze uitspraak staat, voor zover deze de voorlopige voorziening betreft, geen hoger beroep open.
:! ' .£•''-"'V.'V % ',•/' '^••M')--?j:,ï
Ij v-or e^~siü:cJ?nd afschrift. _^ >/ |>.-. tfsr -£M corschtbankte ' s - G r a v e r t f a g f /
'^..'••1 * £ ' • ' * : - > ' '
23-12-2009
14:32
+31 20 6646186
Q7'4
P.010
23/12/20B8 ,14:23
+31-20-6646186
PAG.
ADVOCATEN HEMONYLAAN
INGEKOMEN
RAAD VAN STATE :
INGEKOMEN
DEC 2008
ZAAKNR A O f r f r O AAN:
ZAAKNR.'
BEHANDELD: DD:
AAN: BEHANDELDlDD:
Aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus 16113 2500 BC Den Haag tevens per fax: 070 - 365 13 80
ADVOCATEN &c PROCUREURS
Amsterdam, 23 december 2008 : Hoger beroep vreemdelingenzaken Betreft Vnr. : Ons kenmerk: het hoger beroep van Geeft te kennen: , geboren op , van nationaliteit, die momenteel verblijft aan de , verder te noemen 'appellante' en die in deze zaak woonplaats heeft gekozen bij Hemony Advocaten aan de Hemonylaan 27 te Amsterdam, van welk kantoorraw.mr. A.H.A. Kessels bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van het hoger beroep en als zodanig zal optreden, met het recht van vervanging. Verzocht wordt om de eventueel verschuldigde griffierecht ten laste van de rekeningcourant te brengen.
1. Achtergrond: Appellant komt in hoger beroep van de uitspraak van de rechtbank VGravenhage, zittinghoudende te Haarlem, van 16 december 2008, verzonden op 17 december 2008, Awb 08 / 42462 (productie 1), in welke zaak de rechtbank het beroep gericht tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie van 2 december '08 (productie 2), verder te noemen 'verweerder', ongegrond heeft verklaard.
2. Grieven: 2.1 Inleiding Appellante stelt dat verweerder ten onrechte de asielaanvraag van appellante heeft afgewezen en ambtshalve heeft beslist dat appellante niet in aanmerking komt voor het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking
Hemiiaylun 27 - 1074 BJ Anuictdatn - Tdcfifrn 020-6622931 • Fax 020-6646186 i.v.p. betalingen t.n.*. Stichting Derdengelden Hermtnylaan ARN-AMRO 43-69.26.903 23-12-2009
14:28
^V*
2 3 DEC 2008
HEMONY ADVOCATEN
mr. A.A. Bouwman mr. F.M'. Holwerda mr. A . H A Kesseli mr. H.M. Meijerintc mr. H . Stoppelen burg mr. W.RC. de Vries mr. T.P.A. Wecerings
01/20
+31 20 6646186
96%
P.001
PAR: V \ - \
23/12/2908
14:23 , +31-20-6646186
ADVOCATEN HEMONYLAAN
PAG.
-H "alleenstaande minderjarige vreemdeling", en dat de rechtbank derhalve het beroep gegrond had dienen te verklaren. Appellant heeft de volgende grieven tegen de uitspraak. 2.2 Grief 1; De rechtbank overweegt in de uitspraak het volgende onder 2.14: " Verweerders landgebonden asielbeleid ten aanzien van China heeft als uitgangspunt dat voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen adequate opvang in China aanwezig is en dat in beginsel ervan dient te worden uitgegaan dat de opvang in weeshuizen in China adequaat is. Het gaat hier om de vraag of dit beleid, gezien in het licht van de door verzoekster ingeroepen informatie uit andere bronnen, zonder nader onderzoek, nog te baseren is op de hiervoor weergegeven informatie uit het ambtsbericht over de opvangmogelijkheden voor terugkerende minderjarigen in China". De rechtbank citeert vervolgens een passage uit de Operational Guidance Note van het UK Home Office van juli 2007 waarin staat dat the UK Home Office ten tijde van het opstellen van het rapport niet beschikt over voldoende informatie om te beoordelen dat er adequate ontvangst- zorg- en ondersteuningsregelingen in China aanwezig zijn voor minderjarigen. De rechtbank overweegt ten onrechte dat het gegeven dat UK Home Office ten tijde van het opstellen van hun rapport van juli 2007 niet beschikt over voldoende informatie om te beoordelen of er o.a. sprake is van adequate opvang in China onvoldoende grond is voor twijfel aan de juistheid van de informatie in het ambtsbericht van april 2008, waarin o.a. staat dat er over het algemeen sprake is van voldoende opvangmogelijkheden voor minderjarigen in China. Appellante is het met bovenstaande overweging van de rechtbank niet eens, nu het laatste ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse zaken van april 2008 de periode van juni 2006 - maart 2008 beslaat. Niet valt in te zien dat de Nederlandse overheid meer informatie ter beschikking heeft over de opvang van minderjarigen in China dan de Engelse overheid. Bovendien staan in het ambtsbericht met betrekking tot de passage over de opvang van minderjarige geen bronnen van informatie genoemd, zodat deze informatie niet verifieerbaar is. Er kunnen derhalve vraagtekens geplaatst worden bij de conclusies die in het ambtsbericht staan over adequate opvang, die kennelijk zijn getrokken uit de beperkte informatie die beschikbaar is over de opvang van minderjarige in China. 3 3 . Grief 2 De rechtbank overweegt in de uitspraak geheel ten onrechte het volgende in r.o 2.16:
2
23-12-2008
14:29
+31 20 6646106
97*
P.002
02/20
23/12/2808
A4:23 . +31-20-6646186
ADVOCATEN HEMONYLAAN
PAG.
n\± i%
De door verzoekster aangehaalde paragraaf (27.14) van het Country of Origin Report van juni 2008 over misbruik, verwaarlozing en mishandeling van kinderen, heeft, zo begrijpt de voorzieningenrechter, betrekking op kinderen in het algemeen en niet op wezen in het bijzonder". Appellante merkt op dat in paragraaf 27.14 wel degelijk wordt gesproken over de behandeling van weeskinderen. Er staat immers o.m.: "The vast majority of children in orphanages were girls, many of whom were abandoned Boys in orphanages were usually disabled or in poor health (...). The government denied that children in orphanages were mistreated or refused medical care but acknowledged that the system often was unable to provide adequately for some children, particularly those with serious medical problems". Deze informatie heeft derhalve wel degelijk betrekking op de slechte behandeling van weeskinderen. 2.4. Grief 3: De rechtbank overweegt in de uitspraak geheel ten onrechte het volgende in r.o. 2.16: "Hetgeen daarna in paragraaf 27.15 staat vermeld - en deels gebaseerd is op informatie afkomstig van de website A Child 's Desire — wijst, zoals gemachtigde terecht opmerkt, op het bestaan van grove misstanden in een aanmerkelijk deel van de Chinese weeshuizen. Het beeld is echter niet totaal negatief. Er zijn volgens deze informatie ook 'missionary ran' weeshuizen die heel goed zijn. Het ter zitting alsnog overgelegde stuk '573000 Orphans' vermeldt ook tekortkomingen in de opvang van Chinese wezen. Nergens echter wordt er in gesteld dat adequate zorg in alle gevallen ontbreekt. Uit deze beide stukken is derhalve niet de conclusie te trekken dat hetgeen in het bovenbedoelde ambtsbericht met het oog op de terugkeer van alleenstaande minderjarigen naar China is vermeld, niet juist kan zijn." Appellante merkt allereerst op dat de situatie van weeshuizen die door missionarissen gerund worden niet relevant is bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van adequate opvang, omdat appellante zak worden opgevangen door staatsweeshuizen en niet door particuliere opvanghuizen. Appellante stelt voorts dat de rechtbank uitgaat van de juistheid van de informatie waar appellante naar heeft verwezen en een beroep op heeft gedaan. De uitgangspunten bij de beoordeling van het beroep op bescherming van appellante zijn derhalve 1) dat er vrij weinig informatie beschikbaar is over de opvang van wezen 2) dat er substantiële aanwijzingen zijn dat de opvang van weeskinderen in China niet voldoende adequaat is te achten, nu het kennelijk vaak voorkomt dat weeskinderen verwaarloosd en zelfc mishandeld worden en dat het beschikbare geld voor deze weeskinderen vaak niet bij de kinderen terecht komt.
3 23-12-2008
14:29
-1-31 20 GG4618G
03/20
23/12/2808
ld:23
+31-20-6646186
ADVOCATEN HEMONYLAAN
^Ab.
H Bovenstaande brengt met zich mee dat onvoldoende vast is komen te staan dat de fundamentele rechten van appellante niet geschonden zullen worden bij terugkeer. Op grond hiervan kan een schending van artikel 3 EVRM niet worden uitgesloten en is er tevens geen sprake van adequate opvang. Van appellante kan niet gevergd worden dat zij aantoont bij terugkeer in een weeshuis terecht te komen waar zij aan mensenrechtenschendingen zal worden onderworpen, nu zij niet geregistreerd staat in China en op grond daarvan niet kan weten in welk weeshuis 2ij terecht zal komen. Bovendien zijn er ruim 100.000 weeshuizen in China! De bewijslast die bij appellante wordt gelegd is onredelijk zwaar te achten. Dit brengt met zich mee dat de rechtbank in ieder geval had behoren te overwegen dat op verweerder een zwaardere onderzoeksplicht rust en dat verweerder daar niet aan heeft voldaan. 2.5. Grief 4 De rechtbank heeft derhalve onterecht overwogen in r.o 2.17 dat: "Uit het voorgaande volgt dat er onvoldoende grond is voor het oordeel dat verzoekster bij terugkeer in China terecht zal komen in een situatie waarbij zij een reëel risico loopt te worden behandeld op een wijze die strijdig is met artikel 3 EVRM. Verweerder heeft op grond van de informatie uit het ambtsbericht van april 2008, zonder nader onderzoek, kunnen aannemen dat voor verzoekster bij terugkeer naar China adequate opvang aanwezig is. Derhalve kan zowel het beroep van verzoekster op artikel 3 EVRM als het beroep tegen de ambtshalve afwijzing van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking amv niet slagen ". Redenen waarom; Appellant uw Afdeling verzoekt om het hoger beroep gegrond te verklaren en de uitspraak van de rechtbank te vernietigen, en doende wat de rechtbank had behoren te doen het beroepschrift alsnog gegrond te verklaren, het bestreden besluit van verweerder te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuwe beslissing te nemen. Amsterdam, 23 december 2008 gemachtigde^ AKXnCessels Producties: 02
4 -12-2008
14:29
+31 20 6646186
ö«/zo