Artikel: Sprekende ruïnes. Een tocht door het land van de Katharen Auteur: Sophie van Leeuwen Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 22.2, 49-56. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Sophie van Leeuwen
..
Sprekende ru1nes
Een tocht door het land van de Katharen Zuid-Frankrijk was in de dertiende eeuw een knooppunt van culturen. Hier ontstond een alternatieve christelijke leer die niet binnen het katholieke dogma paste: het Katharisme. Sinds de paus de Franse koning opriep de ketters te verdel gen is er weinig tastbaars overgebleven. Toch zijn de Katharen tot op de dag van vandaag een bron van inspiratie.
Op een zolder in het hart van Amsterdam klinkt een patriottisch gezang. Het is het lied van de troubadour Guilhem Figuèira, gericht aan hen die zijn land verwoestten. Rome, dat Hij die 't licht is en het leven en 't ware heil, u een kwalijk lot mag geven'. U bent veil en vals, dat is een vast gegeven. Rome, vol verraad, wortel van het kwaad, u zult beslist in 't hellevuur sneven als u zich niet snel beraadt.'
De voordracht vindt plaats in de Amsterdamse schuilkerk Ons' Lieve Heer op Solder, tijdens de boekpresentatie van Hanny Alders' historische roman De volmaakte ketter. Alders heeft de locatie bewust gekozen. Zoals in het zeventiende eeuwse Amsterdam de katholieken hun geloof niet in het openbaar mochten belijden waren ook de middeleeuwse Katharen slachtoffer van onderdruk king. Alders kan onrecht slecht verdragen. In haar debuutroman Non Nobis, over de ondergang van de Tempeliersorde, gaf zij al blijk
1---:- Hanny A ers, üe volmaakte ketter, (Schoor11999) 310.
n-lérétique au bO cher (Tekening van een ketter op de brandstapel). Gemeentearchief Toulouse.
_Il
van haar fascinatie voor de soms zo wrede middeleeuwse geschiede nis. De volmaakte ketter verhaalt van de ridder Amaury Poissy die met het Franse kruisleger op bevel van Rome naar Occitanië trok om het Kathaarse geloof te bestrijden. Ter voorbereiding van De volmaakte ketter maakte Alders een reis naar het Zuid-Franse pays cathare, waar zij op zoek ging naar over blijfselen van de Kathaarse gemeenschap. In het daaruit voortgeko men reisboek In het spoor van de Katharen beschrijft zij haar tocht langs historische plaatsen als Béziers, Carcasonne, Foix en Montségur. Wie waren deze geweldloze 'Goede Christenen' en wat hadden zij misdaan, dat Rome het nodig vond een kruistocht te pre diken met het doel hen uit te roeien, vraagt de schrijfster zich af Ze bouwden geen kerken of kloosters en bezaten geen kunstschatten of kostbare manuscripten. Ze hadden geen andere bezittingen dan de huizen waarin ze woonden. Wat rest er nog van hen dan de sporen van een oorlog die een ontwikkelde samenleving ruïneerde, een taal deed verdwijnen, een cultuur wegvaagde?
Handel en heresie
Het Occitanië van de elfde, twaalfde en dertiende eeuw, dat ook wel
langue d'oc wordt genoemd, was onderverdeeld in drie gebieden:
Aquitanië, Toulouse en Catalonië. Zij kwamen allen toe aan de Franse koning, die zetelde in de langue d'oil: het noordelijke deel van Frankrijk. In praktijk waren de Occitaanse leenmannen echter vrijwel onafhankelijk, omdat het Centraal Massief het zuiden moei lijk toegankelijk maakte voor de noorderlingen. Een goed voorbeeld van hoe de verhoudingen lagen is de hertog van Aquitaine Guilhem IX (1071-1126). Deze man, die ook wel bekend staat als de eerste troubadour, was de machtigste man van heel Frankrijk. Machtiger dan de koning.
ljuWaume IX van Aquitanië, Robert Lafont, Histoire et antliologie de la litté rature occitane (Montpellier 1997) 25.
Door de centrale ligging van Occitanië bestond er een levendige handel met de Fransen uit de Jangue d'oil, de Spanjaarden, de Italianen en de Arabieren. Occitanië ontwikkelde zich tot een wel varend land, wat zich uitte in een enorme verstedelijking langs de handelsroutes. Ook het feit dat Occitanië zich op de bedevaartsrou tes naar zowel Santiago de Compostella als Rome bevond, droeg bij aan de groeiende welvaart. De rijkdom die de burgers met de handel verwierven stond hen toe een relatief onafhankelijke burgerlijke samenleving te creëren en te handhaven. De coöperatie van de Occitaanse adel had in deze ontwikkeling een grote bijdrage. Aangezien de aristocraten zelf ook van de rijkdom profiteerden, lie ten zij de toenemende macht van de burgers zijn vrije loop. Er kwam geleidelijk een einde aan het lijfeigenschap en met de welvaart nam de geletterdheid onder de bevolking toe. Zo ontstond in de loop van de elfde eeuw in Occitanië een vroegkapitalistische samenleving, waarbinnen de gewone man zich burgerlijke privileges had toegeëi gend. Dit was de omgeving waarin het Katharisme tot bloei kon komen. De christenen waren relatief tolerant tegenover andere geloofsgroe pen. Zo hadden de joden in de Occitaanse burgerlijke samenleving een belangrijke positie weten te verwerven in het bankwezen en in politieke en intellectuele kringen. Zij vormden een gerespecteerde gemeenschap, die bovendien over veel geld beschikte. Deze toleran te vorm van samenleven ging gepaard met een groeiende antikerke lijkheid. Dat had in de eerste plaats te maken met de levensstijl van de geestelijken. De hard werkende burgers konden de overdaad van de hoge geestelijkheid niet waarderen. Tegelijkertijd was de lage geestelijkheid slecht opgeleid en hield zich als gevolg daarvan vaak niet aan de regels die de geestelijke stand met zich meebracht. Een andere reden voor de impopulariteit van de katholieke kerk
De tolerante vorm van samenleven ging gepaard met een groeiende antikerkelijkheid
was de invoering van de dimes, een kerkelijke belasting die een tien de van het inkomen bedroeg. Vooral voor de minder bedeelde boe ren was dat een bijna ondraaglijke last. Wanneer de dime niet werd betaald had dat excommunicatie tot gevolg. De keuze voor het Katharisme lag in zo'n geval voor de hand. Veel mensen zagen het als een vorm van verzet tegen de almachtige Roomse kerk. De adel ging hier soms in mee. Zijn sympatic voor het Katharisme was niet zozeer inhoudelijk, maar kwam voort uit een langdurige strijd tegen de morele eisen van de kerk. Het ideaal van de buitenechtelijke lief de bijvoorbeeld, dat de lyrische troubadourspoëzie voorschreef, stond lijnrecht tegenover de kerkelijke moraal. Terwijl de kerk, recht tegen de economische ontwikkelingen in, rentedragende leningen afkeurde en soms verbood, waren de Katharen er van overtuigd dat het lenen tegen rente mogelijk was zonder dat er sprake hoefde te zijn van slachtoffers. De pogingen van de kerk om de kapitalistische samenleving te ondermijnen wer den door de burgers niet in dank afgenomen. Veel van hen namen een antikerkelijke houding aan, ten gunste van de Katharen. Handel en heresie gingen goed samen.
Perfect
Volgens het Katharisme was de wereld onderverdeeld in het Goede en het Kwade. Al het immateriële behoorde tot God, al het aardse tot de duivel. Wie het Kwade de rug toekeerde en het consolamentum de doop der Katharen- aannam, ontving de goedheid. Hij of zij werd een parfait. De naam parfait is afkomstig van de inquisitie: hereticus perfectus, de volmaakte ketter. Een Kathaar noemde zichzelf Bon Hamme en Bonne Dame of 'Goede Christen'. Het stond voor een staat van vervolmaking, waarbij de gedoopte de gerechtigheid, de waarheid en de deugden ontving die hij of zij voortaan in achting
Hereticus perfectus, de volmaakte ketter
moest nemen. De parfaits mochten geen eed afleggen, niet liegen, niet doden en waren verplicht tot onthouding van vleselijke lusten. Ook mochten zij geen produkten als vlees, melk, kaas en eieren tot zich nemen, omdat die het resultaat waren van geslachtsverkeer. Door middel van seksueel contact werd de duivelse schepping in stand gehouden en vermenigvuldigd. De ascetische parfaits bestudeerden het evangelie van Johannes en trokken werkend en predikend door het land. Zij predikten naas tenliefde en wereldverzaking. De Katharen geloofden in reïncarna tie. Het gevolg daarvan was dat mannen en vrouwen min of meer gelijkwaardig aan elkaar waren. Ook een vrouw kon parfaite worden en het Kathaarse geloof prediken, omdat zij in een vorig leven mis schien wel man was geweest. De enige manier om aan de eindeloze cyclus van reïncarnatie te ontkomen, was de kwade wereld die de duivel geschapen had de rug toekeren en afstand doen van alles wat met hebzucht en begeerte te maken had. Dan zou de hemel open gaan om de zielen van de gestorvenen te ontvangen. Door te leven in armoede en geweldloosheid verwezenlijkten de parfaits een terug keer naar de oorspronkelijke christelijke moraal. De meeste Katharen beperkten zich tot de status van croyant. De croyants leefden als alle andere mensen. Zij deden zich tegoed aan aardse lusten en bezochten de katholieke kerk. Soms boden zij onderdak aan de rondreizende parfaits en gaven hun voedsel, kle ding of geld. Pas op hun sterfbed ontvingen de croyants het consola mentum, opdat hun geest toegang zou krijgen tot het Rijk Gods. De enorme invloed van het Katharisme in de Jangue d'oc blijkt uit het feit dat er zelfs Kathaarse bisschoppen en diakens hebben bestaan. Alle bevolkingslagen van Occitanië hadden op de een of andere manier met het Kathaarse geloof te maken.
- Mofitségur Robert Lafont, Histoire et anthologie de la littérature occi tane, 131.
m
Barbaarse moordpartij
In 1207 deed Dominicus een poging de heresie uit Occitanië te ver drijven door het rooms-kathoheke geloof te prediken. Tevergeefs. Toen op 15 januari 1208 de pauselijke legaat Pierre de Castelnau werd vermoord, viel de verdenking op Raymon VI, graaf van Toulouse. Raymon was croyant en mede dankzij zijn rol als beschermheer maakte het Katharisme in het graafschap Toulouse een bloeiperiode door. Een jaar eerder was Raymon VI al geëxcom municeerd, maar nu stond hem iets ergers te wachten. Paus Innocentius III riep op tot een kruistocht tegen de Katharen. Onder leiding van Simon de Montfort rukte een Frans kruisleger op naar het zuiden, om op 22 juli 1209 de stad Béziers volledig te plunde ren, uit te moorden en vervolgens in brand te steken. Guilhem de Tudelo, die in zijn Chanson de Ja croisade verslag deed van de kruis tocht, schreef over deze dag: "Ik geloof niet dat er sinds de Saracenen ooit zo'n barbaarse moordpartij heeft plaatsgehad."� Nog geen maand later werd Carcasonne overmeesterd. De Occitaniërs verzetten zich hevig tegen de aanvallen van het Franse leger. Soms boekten zij succes, maar uiteindelijk werden de Zuid-Franse heren van hun troon gestoten. Veel Katharen trokken zich terug in Montségur, sinds 1232 de zetel van de Kathaarse kerk, maar ook zij werden, na een langdurige strijd, in 1244 gedwongen zich over te geven. Zij eindigden op de brandstapel, aan de voet van Montségur. Toen in 1271 Jeanne de Toulouse, de enige erfgename van Raymon VII, en haar echtgenoot Alphonse de Poitiers, de broer van de Franse koning, overleden, was het definitief afgelopen met de Occitaanse onafhankelijkheid. De Jangue d'oc verviel aan de Franse kroon. In 1321 werd de laatste Kathaar verbrand. Het enige wat Hanny Alders op haar reis door het pays cathare aan treft dat herinnert aan de Katharen, zijn de brokstukken van de eens
--2�Hanny Alders, In het spoor van de Katha ren, (Schoorl, 1999) 28.
Raymon VI van T� louse. Lafont, Histoire et an thologie de la litt éra ture occitane, 187.
zo machtige burchten. Met hun ondergang ging ook de rijke en tolerante Occitaanse stadscultuur verloren. De lyriek van de trouba dours ging, onder druk van de inquisitie, over in adoratie van de Maagd Maria. Toch is er volgens Alders sprake van een geestelijke erfenis. In In het spoor van de Katharen citeert zij uit La vie quoti dienne des caihares du Languedoc au XJUe siècle van René Nelli: "De kenmerken van het middeleeuwse Kartharisme inspireren nog steeds morele hervormingen en bevrijdingsbewegingen. Dat zal waarschijnlijk altijd zo blijven, tot het einde der tijden."
Fantastische verhalen
Vandaag de dag slaat het toerisme in Zuid-Frankrijk munt uit het lang vervlogen Katharisme. Rennes-le-Ch�teau bijvoorbeeld wordt elk jaar overspoeld met bezoekers. Er bestaat een mythe die zegt dat daar de 'schat van de Katharen' zou zijn verborgen. De Maria Magdalena-toren, die zich in Rennes-le-Chateau bevindt, levert het bewijs. Het verhaal gaat dat de straatarme priester Bérenger Saunière de schat ontdekte en vervolgens een toren ter ere van Maria Magdalena liet bouwen. Dit is slechts een van de vele legenden die de Katharen doet herleven. Ook in Provengaalse regionalistische bewegingen, in de literatuur en in de wetenschap wordt veel aandacht besteed aan de 'goede christenen'. Er is ongelooflijk veel over hen gepubliceerd, zowel zin als onzin. Degene die de Kathaarse gemeenschap misschien wel het beste deed herleven was Emmanuel Le Roy Ladurie. Voor zijn Montaillou, village occitan de 1294-a 1324 maakte hij gebruik van de inquisitiedossiers van de bisschop van Pamiers, Jacques Foumier, waarin de verhoren van boeren uit het ketterse dorpje Montaillou stonden opgetekend. Tijdens de veelal langdurige en nauwgezette ondervragingen lieten de dorpelingen zich niet alleen uit over hun
Scène de croisade (Een scene uit een kruistocht). Lafont, Histoire et anthologie de la litt érature occitane, 207.
_,Il
houding ten aanzien van de katholieke leer, maar gaven zij ook een bijzonder levendig en gedetailleerd beeld van hun dagelijks leven. Wat heeft Alders eigenlijk bij te dragen aan de rijke literaire en wetenschappelijke traditie die het Katharisme kent? Omdat zij in de Languedoc niet veel meer aantreft dan resten steen, blijft de vraag wie de Katharen nu eigenlijk waren onbeantwoord. De reeks histo rische feiten die zij in haar reisboek verwerkt kan daar niets aan ver anderen. De schrijfster weigert haar toevlucht te zoeken in de Kathaarse mythen. Rennes-le-Chäteau vermijdt zij bewust, omdat de plaats erg weinig met de Katharen te maken zou hebben. Haar sceptische blik laat slechts ruimte voor mines. Dat heeft echter tot gevolg dat een werkelijke verdieping van het onderwerp ontbreekt. Vanwaar toch die eeuwige mythologisering, zou je je af kunnen vra gen? Waarom worden de Katharen tot op de dag van vandaag zo gekoesterd? Zij waren niet de enige slachtoffers van de zuivering door de Roomse kerk. Met de Katharen werden de vaudois, eveneens voorstanders van een gezuiverd christendom, en de joden op de brandstapel omgebracht. Het lijkt er op dat mensen van alle tijden zich met de Katharen wensen te identificeren. De Franse dichter Louis Aragon bijvoorbeeld, trok in zijn verzetspoëzie een vergelij king tussen de Duitse bezetting van Frankrijk tijdens WOU en de kruistocht tegen de Katharen. Wordt aan de Katharen een universe le slachtofferrol opgedrongen? Of komt de fascinatie misschien voort uit bewondering voor hun ascetische manier van leven? Alders' reis leert ons niets nieuws. In haar poging om alle Kathaarse mysteries van de hand te doen beperkt zij zich. Alders staat er niet bij stil dat zonder al die fantastische verhalen de Katharen hoogstwaarschijnlijk al lang zouden zijn vergeten. Het zou juist interessant zijn om de oorsprong en waarde van de mythologi sering te onderzoeken. Occitanië is meer dan brokstukken alleen.
Montségur 'Aan de- Katharen, aan de mar-· te/aren van de zuivere christelijke liefde -16 maart 1244'. Hanny Alders, In het spoor van de Katharen, (Schoort 1999) 227.