Artikel: Gemaskerde dames. Interview met oudhistorica Emily A. Hemelrijk Auteur: Paula van ’t Wout en Esther Wittenberg Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 21.3, 188-197. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
ESTHER WITTENBERG
PAULA VAN 'T WOUT
Gemaskerde dames
Interview met oudhistorica Emily A. Hemelrijk "Ze zat thuis en spon "vol Meer valt er over vrou"ven in de oudheid niet te zeggen, beweerde mijn vroegere hoogleraar." Inmiddels is Emily Hemelrijk vorig j aar gepromoveerd op haar onderzoek naar geleerde vrouwen in de Oudheid. We spreken haar naar aanleiding van de publicatie van haar proefschrift Matrona Docta, educated women in the Roman élite, [rom Cornelia to Julia Domna. Voor haar doctoraalscriptie koos Hemelrijk onder druk van haar hoogleraar een heel ander onderwerp: de dlercultus in het oude Egypte. "Toch liet het thema me niet los en ben ik zelf colleges gaan geven over vrouwen in de Oudheid. Zo ontdekte ik dat er wel degelijk meer over te zeggen viel en vormde zich het idee voor een onderzoek." Zowel NWO als later haar uitgever zagen in eerste instantie niet veel moge lijkheden in het onderwerp, maar met haar proefschrift heeft Hemelrijk bewezen dat ze een helderder beeld weet te geven dan tot nu toe voor mogelijk werd gehouden. In haar boek gaat Hemelrijk op zoek naar de ontwikkel de Romeinse vrouw van stand. Op basis van een combina tie van literaire, epigrafische en archeologische bronnen onderzoekt Hemelrijk de mogelijkheden die vrouwen in de elite hadden om zich te ontwikkelen en welke plaats vrou wen die onderwijs hadden genoten innamen in het intellec tuele leven. Wat betreft het volgen van onderwijs was de Romeinse vrouw sterk afhankelijk van haar persoonlijke omstandig heden. Onderwijs was duur, en dus een teken van stand; dit vormde een motivatie voor de elite om ook dochters op te leiden. Er waren echter meerdere factoren die de kans op onderwijs voor meisjes verkleinden. Terwijl de jongens in de elite volgens een vast traject werden opgeleid voor een openbare functie, werden de meisjes meestal jong uitgehu welijkt. Hierdoor ontbrak de praktische reden om meisjes van een opleiding te voorzien. Als ze thuis in de gelegen heid waren gesteld om te leren lezen, schrijven en rekenen en in contact gebracht waren met poëzie, hing het na hun huwelijk ook nog van de houding en omstandigheden van hun echtgenoot af of vrouwen zich verder konden ontwik kelen. Onderwijs voor vrouwen was dus onzekerder dan 188
voor mannen, en over het algemeen korter. Bovendien paste educatie niet in het ideaalbeeld dat Ro meinen van een respectabele vrouw hadden. De traditione le deugden voor vrouwen vonden hun oorsprong in een ge ïdealiseerd verleden. In alle bronnen waar vrouwen gepre zen worden zie je een vaste reeks van deugden terug: kuis heid, soberheid, ijver (die zich uit in spinnen en weven) en spaarzaamheid. Bovenal werd ze geacht een goede moeder te zijn en zoveel mogelijk nageslacht voort te brengen. Pa radoxaal genoeg vormde dit moederschap een manier om ontwikkeling van een matrona (een getrouwde vrouw van stand) te verantwoorden; zolang haar eigen ontwikkeling in dienst stond van de goede opvoeding van haar kinderen was deze acceptabel. Het woord docta (ontwikkeld) wordt nergens in de an tieke bronnen gebruikt om een matrona te karakteriseren. "De titel van mijn boek, Matrona Docta, is een combinatie van twee begrippen die we wèl uit literaire bronnen ken nen, namelijk de puella docta (het ontwikkelde meisje) en de matrona casta (de kuise matrona). "' Hemelrijk heeft be wust niet gekozen voor het woord/emina (vrouw). "Dat is de neutrale, biologische term voor vrouw. De matrona was iets meer: zij werd geacht een voorbeeldfunctie te hebben in het uitdragen van de traditionele ideologie." Zelf heeft ze de matrona gekoppeld aan het woord docta. "Ik wilde on derzoeken in hoeverre dat kon en dat blijft ambivalent. Het kon, maar het kon ook weer niet. Daarom wilde ik mijn boek eerst In Search oj the Matrona Docta noemen, maar daar heb ik van afgezien toen iemand me erop attendeerde dat de UB-catalogus dan als afkorting ïn search of op zou nemen." Zo is de titel enigzins uitdagend geworden, en met recht, want Hemelrijk meent dat ze haar matrona docta ge vonden heeft. "De afwezigheid van een uitdrukking voor een respectabele 'geleerde' vrouw betekent niet dat zulke vrouwen er niet waren, maar geeft mijns inziens wel de ambivalente gevoelens tegenover ontwikkelde vrouwen aan."
Erotische lading De reputatie van de kuise matrona kon worden geschaad wanneer zij openlijk als erudiet werd gepresenteerd. Merk waardig genoeg werd ontwikkeling specifiek met onkuis heid in verband gebracht. Hemelrijk meent dat een ontwik kelde vrouw geassocieerd werd met de puella docta. De pu189
EmilyHemelrijk
ella docta kennen we uit de Romeinse liefdespoëzie van rond het begin van de jaartelling. In deze poëzie, die tegen de normen van de tijd inging, komt ze naar voren als een meisje met een losbandig liefdesleven, dat ontwikkeld is in poëzie, muziek en dans. Hemelrijk: "Die dichters zeggen een liefdesrelatie te wil len hebben met zo'n puella docta. Er wordt wel beweerd dat de puella docta slechts een poëtisch concept is, een meta foor voor het dichten. De dichter is op zoek naar zijn puella en daarmee is hij op zoek naar zijn eigen dichtkunst. Naar mijn idee is zoiets nooit alleen een metafoor." Ze legt uit: "Er waren veel griekse slavinnen in Rome. Zij kregen vaak een opleiding in de entertainmentsfeer en werden actrices. 190
danseressen of droegen voor. Het waren geen geleerde vrouwen in de moderne zin, maar wel ontwikkelde vrouwen. Ze droegen bijvoorbeeld ook Vergilius voor, niet slechts werk van het allerlaagste allooi. Dit soort meisjes kan als model gediend hebben voor de meisjes uit de lief despoëzie. Waar het mij om gaat is dat men zo'n type kon plaatsen. Het type was blijkbaar duidelijk, maar in hoeverre het reëel was, is altijd moeilijker te bepalen." Volgens Hemelrijk werd een matrona makkelijk met dit type geassocieerd als ze mooi was, jong en ontwikkeld. "Wanneer ze kon dansen, net zoals die meisjes dat konden, muziek kon maken en wat wist van poëzie, dan was waar schijnlijk de link met de puella docta gauw gelegd. Er is nergens een tekst die zegt: ze lijkt wel een puella docta en daarom vinden we haar onkuis. Er wordt wel geschreven: ze danst beter dan een respectabele vrouw hoort te dansen. Daar zie je een glijdende schaal; als je beter danst dan hoort voor een respectabele vrouw, loopt je reputatie ge vaar door de associatie met de entertainmentsfeer. De repu tatie van de Romeinse vrouw was kwetsbaar en ontwikke ling in poëzie, muziek en dans had een erotische lading. Haar houding en uitstraling waren daarom erg belangrijk."
Combineren Dergelijke fijngevoeligheden zijn niet op basis van één tekst in kaart te brengen. Door een grondige literatuurstu die kon Hemelrijk zich een beeld vormen van de dubbel zinnige beoordeling van geschoolde vrouwen en de taboes rond het onderwerp. "Het lezen van het gehele werk van een aantal auteurs is erg belangrijk, juist als je weinig bron nenmateriaal hebt, omdat ook de context van het totale oeuvre iets zegt. Je bent eigenlijk voortdurend bezig een omtrekkende beweging te maken, je kunt je doel bijna niet rechtstreeks benaderen." "Wat wordt er niet gezegd, daar ben ik ook mee bezig geweest. Om je daar een beeld van te vormen moetje echt alles lezen, want je kan het niet uit een cd-rom halen. Soms was het heel instructief om dat te combineren met dingen die je wel tegenkomt," zegt Hemelrijk. "Ik heb bijvoorbeeld teksten gevonden waarin duidelijk iets staat over meisjes die samen met jongens onderricht kregen. En ergens an ders, waar het aannemelijk te maken is dat de dochter des huizes onderwijs genoten had, bijvoorbeeld doordat ze goed Homerus kon lezen, vind je in de bronnen niets terug 191
over dat onderwijs." Als voorbeeld haalt Hemelrijk de opvoeding aan die Au gustus zijn dochters bood. "Augustus wilde heel traditio neel overkomen. Bij Suetonius lees je daar uitvoerig over: 'hij liet ze zelfs spinnen en weven, en ze mochten alleen maar dingen doen die in de dagelijkse verslagen van het pa leis konden worden opgenomen.' Hij weidt echt uitgebreid uit over de kuisheid van hun opvoeding. Maar we hebben over Augustus natuurlijk veel meer bronnen, en er zijn vol doende bronnen waaruit blijkt dat hij juist heel ver ging in de intellectuele opvoeding van zijn dochters. Dat wordt dus in bepaalde bronnen bewust verborgen gehouden. Sue tonius richt zich bijvoorbeeld alleen op dat traditionele lev en dat voor de uiterlijkheid in stand werd gehouden. En waarom? Blijkbaar was een intellectuele opvoeding omstre den, was het niet honderd procent positief."
Schijn bedriegt
1. Patronage: Een vrijwillige relatie van enige duur tussen personen van ongelijke status waarbij op basis van wederiierigheid diensten worden uitgewisseld. Zie: R.P. Sailer, Personal Patronage under the earlyempire (Cambridge 1982).
192
Hemelrijk veronderstelt dat vrouwen vaak de schijn op hielden. Terwijl ze naar buiten toe een masker droegen, konden zij zich in de privésfeer ontplooien. "Dat vond ik zelf het spannenste en natuurlijk ook het moeilijkst uit te leggen." Om aan te geven waar zij aanwijzingen vindt voor dit idee, vertelt Hemelrijk over een van de duidelijkste voorbeelden van een vrouw die functioneert als patrones ' voor een aantal dichters: Argentaria PoUa. Voor haar zijn meerdere gedichten geschreven. "Die gedichten gaan allemaal over haar gestorven man, Lucanus, een heel beroemde dichter. Vijfentwintig jaar na zijn dood heeft Argentaria Polla verschillende dichters ge vraagd om een gedicht over hem te schrijven. We weten ze ker dat ze dat gedaan heeft, want één van die dichters ge bruikt in zijn inleiding de term 'imputare ': een boekhoud kundige term, die heel duidelijk aangeeft dat hij iets terug verwachtte voor zijn gedicht, waarschijnlijk geld. Hij kreeg er waarschijnlijk geld voor." We kunnen dus aannemen dat het beeld dat in die gedichten geschetst wordt van Lucanus en Argentaria Polla aan haar wensen voldoet. "Dan kun je gaan kijken: hoe komt die man erin voor en hoe komt zij erin voor. Statius heeft één heel lang gedicht gechreven, van 135 regels, en Martialis vier veel kortere. Het aardige is dat ze toch allebei dezelfde thema's gebruiken en bepaalde andere thema's vermijden. Lucanus wordt breeduit gepre zen, maar de reden van zijn dood wordt verzwegen: hij was
beschuldigd van een samenzwering. Over Argentaria wordt geschreven dat ze kuis is, rijk, mooi, vriendelijk en een voudig. Daartussen wordt heel subtiel gezegd dat ze docta is." Argentaria Polla lijkt trots te zijn geweest op haar huwe lijk met Lucanus. Hemelrijk: "De laatste regels van Statius' gedicht gaan alleen over de rouw om haar man. Ze wordt in alle gedichten voorgesteld als een weduwe die leeft voor de nagedachtenis van haar gestorven echtgenoot. Het is op vallend dat er een tekst is van veel latere datum die zegt dat ze hertrouwd is. Dat is heel aannemelijk omdat ze geen kinderen had: als je een weduwe was in de vruchtbare leef tijd - en zij was twintig bij de dood van haar man- moest je sinds de wetgeving van Augustus binnen een jaar hertrouwen anders kon je geen erfenissen meer nemen." Waarschijnlijk was Argentaria Polla op het moment dat ze de gedichten liet schrijven dus getrouwd met een ander. "Daar heb je de eerste laag die ze niet laat zien. Ze legt de nadruk op haar huwelijk met Lucanus, omdat hij van sena toriale stand was en zijzelf net niet. Haar geleerdheid laat ze verder heel subtiel wèl doorschemeren doordat er één keer docta staat." Ze probeerde door te verwijzen naar haar ontwikkeling er ook op te wijzen dat ze tot de elite behoor de. Blijkbaar waren deze dingen belangrijk voor haar, om dat ze van huis uit niet tot de senatoriale elite behoorde. Een jonge Pompejaanse laat zich afbeelden als ontwikkelde vrouw.
193
Terwijl Argentaria de gedichten gebruikte om een be paald beeld van zichzelf te scheppen, blijkt haar ontwikkel ing al uit het feit dat ze als patrones functioneerde. "Iemand die echt alléén een kuise weduwe is bestelt geen gedichten," zegt Hemelrijk. "Bovendien lijkt ze een kenner te zijn, want het zijn de modieuze dichters uit die tijd die ze heeft gevraagd. Er bestaat ook een gedichtje uit een latere periode dat aan Argentaria Polla gestuurd is, onge vraagd dit keer. Hierin heeft Martialis het alweer over haar gestorven man en haalt hij een schunnige dichtregel van hem aan, waarin Lucanus tamelijk cru iets over homosek suele escapades zegt. Er staat zoiets als: als ik hier niet kom om geneukt te worden dan weet ik het niet meer. Dat is de enige regel die wordt aangehaald, terwijl Lucanus een enorm lang, hoogdravend epos heeft geschreven, waar deze regel zeker niet in staat. Martialis haalt juist die regel aan in een gedichtje van zes regels aan de weduwe. Dan denk je: goh, toch apart." Hemelrijk verklaart waarom Martialis dit opvallende citaat in zijn gedichtje opneemt: "De dichter is heel lovend over haar gestorven man, maar zegt ter verde diging van zijn eigen soms schunnige gedichten: als uw man dit kon schrijven dan mag ik ook wel wat schrijven." Dat Martialis dit gedicht aan Argentaria stuurde, toont vol gens Hemelrijk dat hij er zeker van was dat zij niet in woe de zou ontsteken. "Argentaria Polla kende dit genre blijk baar en was poëtisch onderlegd. Martialis ging ervan uit dat zij gedichten kon waarderen en ook het soort datje van een vrouw eigenlijk niet verwacht."
Financieel management De traditionele manier om vrouwen te prijzen belemmert vaak het zicht op individuele kwaliteiten. Hemelrijk be schrijft een grafsteen waarbij de ontwikkeling van een vrouw wel expliciet naar voren komt: "De zoon van de overleden vrouw prijst haar omdat ze na de dood van zijn vader diens landerijen zo goed beheerd heeft: zij heeft win sten gemaakt. Vervolgens, wanneer ook haar tweede man is gestorven, heeft zij in haar testament het land van zowel de eerste als de tweede man erg goed verdeeld. Ze heeft ervoor gezorgd dat de zoon uit het eerste huwelijk iets extra's kreeg van het land van haar eerste man. De zoon prijst haar in feite om haar financiële management." Dat zij zich daar mee bezighield noemt Hemelrijk op zich niet verbazend. "Dat kennen we ook uit andere bronnen. Het is wel opval194
lend dat het hier openlijk op een grafsteen genoemd wordt. Toch zegt hij helemaal aan het eind, als hij dat allemaal precies heeft uitgelegd: 'nu kom ik tot het belangrijkste. Vrouwen hebben nou eenmaal een leven met minder varia tie dan de man, dus moetje ze altijd op een standaard manier prijzen, anders doe je ze tekort.' Dan vervolgt hij: 'mijn moeder was net zo kuis, net zo trouw, net zo wolar beidend en net zo spaarzaam als alle andere respectabele vrouwen.' Dat mocht hij heel duidelijk niet vergeten."
Vleesbomen Ondanks het dubbelzinnige oordeel over onwikkelde vrou wen verwacht Hemelrijk dat men in elitaire kringen zou hebben neergekeken op een vrouw die helemaal niet ont wikkeld was. "Dat is heel tegenstrijdig. Er zijn ook teksten waarin Plutarchus zegt dat vrouwen wel iets moesten leren. Als een vrouw iets geleerd had, geloofde ze andere vrou wen tenminste niet meer, wanneer die bijvoorbeeld be weerden de maansverduistering veroorzaakt te hebben. Ze was dan niet meer bijgelovig. Bijgelovigheid was iets nega tiefs, dat met ontwikkeling kon worden bestreden. Plutar chus schrijft aan een man dat hij zijn vrouw moet opvoe den in filosofie en in het geestelijk leven. Hij waarschuwt hem dat als zij zichzelf onderwijst zij op gedachtes kan ko men - speciaal bij vrouwen bestaat dit risico - die kunnen worden vergeleken met vleesbomen in de baarmoeder van een vrouw. Die groeien vanzelf. Het zijn dus in zijn ogen zinloze groeiklompen die vrouwen in hun gedachten krij gen als de man ze niet op het rechte pad leidt." Ook elders komt Plutarchus' dubbelzinnige houding naar voren. Hemelrijk: "Ergens anders schrijft hij over een Romeinse vrouw dat ze mooi was en aardig en ontwikkeld; heel positief. Hij vindt het vervolgens wel nodig daaraan toe te voegen dat ze een karakter had dat vrij was van de onaangename betweterij die het studeren jonge vrouwen gewoonlijk geeft." Waardering voor vrouwen op dit vlak werd niet openlijk geuit. "Ik krijg zelfs de indruk dat die mannen ontwikkeling waardeerden in vrouwen uit hun ei gen familie, als statuskenmerk en voor de opvoeding van hun kinderen, maar dat ze er kritiek op hadden als ze vrou wen in het algemeen bekeken. Als alle mannen zich zo op stellen, worden veel vrouwen in kleine kring wel gewaar deerd om hun ontwikkeling, terwijl ze naar buiten toe toch de traditionele waarden uit moeten dragen." 195
Proffessoren-vrouwenclub De matrona werd wel geacht op huis georiënteerd te zijn, maar hoefde niet thuis te zitten zoals een Griekse vrouw in de Oudheid. "Een tamelijk nieuw idee is dat er zoiets be staan heeft als een vrouwenvereniging, in de literaire bron nen wel spottend mulierum senatus, 'vrouwensenaat', ge noemd. Ik stel me dat zo voor als een Professoren-vrou wenclub. Dit is natuurlijk erg anachronistisch, wat ik nu doe, maar zoals de Professoren-vrouwen respectabel zijn omdat hun mannen professor zijn, waren deze vrouwen dat allemaal omdat hun man of vader senator was." Mannen maakten ook gebruik van vrouwennetwerken. "Bijvoorbeeld in de tijd van Augustus, als iemand die tot ballingschap was gedwongen terug wilde komen, dan deed hij dat vaak met hulp van zijn vrouw. Haar contact met an dere vrouwen kon op dat moment heel nuttig voor hem zijn. Via haar naar de vrouw van een man die hij zelf niet kon benaderen kon zo iemand zorgen dat hij weer terugge roepen werd. Dat was een hele normale weg. Achteraf wer den die vrouwen daar ook voor bedankt. Vrouwen onder hielden dus wel banden met elkaar, zeker. Ze mochten ook bij elkaar op bezoek en ontvingen de vrouwelijke gasten als hun echtgenoot een banket gaf"
Carrière of koekjes In een interview met het Leidse universiteitsblad Mare trok Hemelrijk een vergelijking tussen de dubbelzinnige positie van de Romeinse vrouw en de koekjes bakkende Hillary Clinton. In het algemeen is ze echter voorzichtig met het trekken van vergelijkingen met de moderne tijd. "Het ver velende is dat het zo makkelijk gedaan wordt en dan wordt het gauw plat. Veel dingen zijn op het eerste gezicht her kenbaar, maar als je een vergelijking trekt, klopt er één ding, en de rest klopt niet. Dan trekje de boel toch uit het lood. De dubbele houding die je als vrouw aan moet nemen, vond ik tot op zekere hoogte zelf wel herkenbaar. Ik weet niet of dat ook geldt voor de jongere generatie. Het is soms heel moeilijk: je wilt niet dat je kinderen lijden onder je werk of andersom. Dat heb ik niet kunnen oplossen, behal ve met sjoemelen. Ik denk dat veel vrouwen dat hebben, maar je maakt er geen carrière mee." 196
De titel van haar boek Matrona Docta lijkt ook op de schrijfster zelf te slaan. Hemelrijk: "Ik was bang dat daar bij mijn promotie naar gevraagd zou Moorden, maar dat gebeur de niet. Ze hebben zich allemaal ingehouden denk ik; mis schien vonden ze het te makkelijk. Volgens mij heeft ieder een iets met zijn onderwerp, en wordt elke onderwerps keuze tot op zekere hoogte door persoonlijke belangstel ling of bepaalde overeenkomsten beïnvloed. Maar bij mij ligt het er wel dik bovenop. Ik ben daardoor alsmaar bang geweest om dingen naar me toe te schrijven. Ik heb me ook echt telkens afgevraagd: ik lees dit toch niet in die bron nen, het staat er toch echt. Ik heb geprobeerd om zorgvul dig niet teveel van mijn eigen ervaring erin te stoppen, juist omdat het zo dichtbij komt. Als het er hier en daar toch in geslopen is, hoop ik dat iemand anders het er uithaalt." Een korte recensie van Matrona Docta. Educated wamen in the Roman Elite trom Cornelia to Julia Domna vindt u op pagina 222.
STICHTING MARA
STUDENTEN STEUNEN SLACHTOFFERS EX-JOEGOESLAVIE Studenten Stichting Mara biedt sinds 1994 humanitaire noodhulp aan oorlogsslachtoffers in voormalig Joegoslavië. Ons doel is iedere maand een transport te rijden met basale medicijnen en voedingsmiddelen. Hierbij wordt geen onderscheid naar religieuze of etni sche achtergrond van de slachtoffers gemaakt. Om dit te verwezenlijken is het Studentenplan opgesteld, Iedere maand stort je, met negenentachtig anderen, tien gulden op de rekening van Stichting Mara, per automati sche afschrijving. Na een jaar is dan fl 10.800,- gespaard, hetgeen voldoende is een transport te financieren, leder die aan een transport heeft bijgedragen ontvangt nader hand een verslag van de reis en wordt uitgenodigd voor een diapresentatie. STICHTING MARA BEWIJST DAT STUDENTEN DOOR MIDDEL VAN AANDACHT EN EEN KLEINE MAANDELIJKSE BIJDRAGE IN STAAT ZIJN WEZENLIJKE STEUN TE BIEDEN AAN HEN DIE HULP BEHOEVEN. Schrijf of bel voor een afspraak, nadere informatie, of een machtigingsformulier: Joachim Westerveld, Westlandgracht 149111, 1059 TG Amsterdam, tel: 020-6697303, email: J. westerveld® mail. uva. ac
197