Artikel: De deling van Nederland. Geschiedenis bindt regio’s over de grenzen Auteur: Bas Kromhout Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 22.2, 5-16. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Bas Kromhout
De deling van Nederland
Geschiedenis bindt regio's over de grenzen
Hoezo Nederlandse identiteit? Regionale geschiedenis heeft de toekomst. Een derde van het Nederlandse grondgebied behoort tot grensoverschrijdende bestuurlijke eenheden: euregio's. Wat begon als louter economische samenwerking krijgt een cultureel en historisch jasje. Over de politieke her ontdekking van de Limburgse, Zeeuws-Vlaamse en Nedersaksische geschiedenis.
Nederlandse historie is in. Dat zie je aan de maandelijkse geschie denis-toptien van boekhandel Scheltema: doorgaans gaat een derde tot de helft van de bestsellers over het eigen kleine landje. De publiekslievelingen variëren van dure en serieuze werken als 1650: bevochten eendracht van Frijhoff en Spies, tot handzame avondlec tuur als Herman Beliëns De Nederlandse geschiedenis in een notendop. Het zijn overzichtswerken, waarin gebeurtenissen staan uitgelicht die bepalend zouden zijn voor de Nederlandse natievorming en identiteit. Al worden de wortels van die identiteit soms kritisch ont bloot, de insteek blijft dat er een Nederlands eenheidsgevoel bestaat van de Schelde tot de DoUard. Beroepshistorici beschrijven de nationale geschiedenis voorname lijk volgens het principe groot, groter, grootst. Vroeger had je een versnipperd gebied van gouwen en gewesten, later werd Nederland een eenheidsstaat met een koningin en een regering in Den Haag, waar iedereen ABN kon spreken en keek naar RTL4. Al houden we als historici niet van koffiedikkijken, de volgende trede in dit proces
Euregio's in Nederland.
moet dan zijn dat Nederland ten prooi zal vallen aan een verdere amerikanisering van de cultuur en bestuurlijk zal worden onder worpen aan Brussel. Montaillou wordt global village. Maar er is meer. 'De huidige globalisering bevordert lokaal en regionaal bestuur'. Deze zin komt niet uit een geschiedenisboek, maar uit A global world?, een standaardwerk voor studenten sociale geografie. 'Regio's worden steeds belangrijker', zegt geograaf Jan Markusse, docent aan de Universiteit van Amsterdam. 'In het verle den probeerde de staat grensregio's in het kerngebied te integreren, nu bevordert de staat integratie van regio's over de grenzen heen. Door het ontstaan van de ene Europese markt hebben staten minder middelen om economische steun te verlenen aan regio's. Grensgebieden, die vaak economisch achteraan lopen, moeten door zelfstandig samen te werken met de buren leren op eigen benen te staan. Dat gaat soms gepaard met een revival van de eigen geschie denis en cultuur'.
Draagvlak
Nederlandse grensregio's zijn massaal vertegenwoordigd in grens overschrijdende samenwerkingsverbanden, zogenaamde euregio's, die worden ondersteund door de Europese Unie. In totaal zijn er zes eurregio's waaraan Nederlandse provincies en/of steden deelnemen, op een totaal van drieëntwintig. Alleen Duitsland telt meer euregio's (19), Tsjechië evenveel als Nederland (6), alle andere Europese lan den hebben er minder. Een bijzonder geval is Luxemburg, dat in zijn geheel deel uitmaakt van de euregio SaarLorLux. Als je op een kaart van Nederland de euregio's zou markeren, dan blijkt dat een derde van het nationale grondgebied bij zo'n internationaal verband hoort. Jan Markusse doet als politiek en cultureel geograaf onderzoek naar 'nationalisatie' en 'denationalisatie' van grensregio's in Europa.
'Als je iets samen wilt doen, moetje je bewust zijn van iets gemeenschappelijks'
'Als politici kiezen voor grensoverschrijdende verbanden, moeten ze draagvlak creëren bij de bevolking', zegt hij. 'Politici promoten zodoende de regionale identiteit, omdat die vaak over staatsgrenzen heen gaat. Ook de Raad van Europa heeft de duidelijke doelstelling regionale culturen te stimuleren'. Daarom heeft de Raad een aantal Europese dialecten erkend als talen. In Nederland zijn zo het Fries, het Limburgs en het Nedersaksisch in de adelstand verheven. Prof. dr. H. Niebaum is hoogleraar aan het Nedersaksisch Instituut van de Groningse letterenfaculteit. Hij ziet Nedersaksische cultuur populairder worden in Groningen, Drenthe, Twente en de Achterhoek. Historische verenigingen floreren er en boeken in platt vliegen de winkels uit. Elk van deze gebieden behoort tot een eure gio, samen met steden en gebieden aan de Duitse kant van de grens: de Eems-DoUard Regio, euregio Rijn-Waal en de eerste euregio sinds 1958 - rond Enschede en Gronau. Professor Niebaum ziet een duidelijk verband: 'De euregio's werden aanvankelijk opgericht van uit economische interessen, maar al heel snel is daar een culturele dimensie aan toegevoegd. Als je iets samen wilt doen, dan moet je je bewust zijn van iets gemeenschappelijks'. Wat het Nedersaksische taalgebied betreft ziet Niebaum genoeg aanknopingspunten voor een gedeelde identiteit met de Duitse buren. Taalkundige, maar ook historische. 'Tot rond 1600 waren in het huidige Oost-Nederland - toen nog onderdeel van het Heilige Roomse Rijk - de betrekkingen met de Duitse landen veel belangrij ker dan met het gewest Holland. Veel steden waren lid van de Hanze en er kwamen grote groepen Duitse migranten'. In de jaren 1590 veroverden de legers van de Republiek het gebied op de Spanjaarden. Uit de stad Groningen en de Ommelanden werd een nieuwe provincie gevormd, die toetrad tot de Unie. 'Vanaf die tijd zie je in de schrijftaal een overgang van oostelijke naar westelijke ken-
praot ,� twents! >
merken. Daarvoor konden in documenten Middelnederlandse en Middelnederduitse woorden in één document en zelfs in één zin naast elkaar voorkomen. De spreektaal in Oost-Nederland kun je nog steeds in een Nederduitse context bekijken'. Volgens Maarten Langemeijer, een historicus uit Twente en beleidsondersteunend medewerker bij de KNAW, was de Twentse blik altijd al oostwaarts gericht. Twente wordt in het noorden en zuidwesten begrensd door hoogveen dat vroeger, toen het nog moe ras was, een gevaarlijk en bijna onneembaar obstakel vormde. Twente was in de Middeleeuwen een drostambt, met hetzelfde wapen als Westfalen: een wit ros op een rood veld'. Tot 1181 viel Twente onder de hertog van Saksen, toen die in opstand kwam bracht de Duitse keizer het gebied onder bij de bisschop van Utrecht. De contacten met het Duitse grensgebied bleven intensief. Langemeijer: 'In Twente werkten Duitse seizoensarbeiders op het land, de Mayers of meijers. Ze kwamen uit Westfalen en hadden namen als Brenninkmeijer, Lampe, Peek en Cloppenburg. In de pre industriële tijd betrokken ze textiel van Twentse boeren die sloffen woven om het hoofd boven water te houden. Daar is de Twentse tex tielindustrie uit voort gekomen. Het is mijn eigen familiegeschiede nis'.
Identiteitspolitiek
Geschiedenis als grensoverschrijdend bindmiddel speelt ook een rol in Zeeland. Deze provincie heeft samen met West- en Oost Vlaanderen de euregio Scheldemond gevormd. Bovendien ligt er Zeeuws-Vlaanderen, een gebied dat vanuit 'noords' perspectief geï soleerd lijkt, maar economisch en cultureel zeer gunstig ligt ten opzichte van de Vlaamse grote steden. Professor Frans Boekema is hoogleraar in de geografie aan de KU
Het wapen van Twente én Westfalen
Nijmegen en de KU Brabant. In het boek Grensoverschrijdende acti viteiten in beweging, uitgegeven door de Regional Science Association, wijdt hij een passage aan de geschiedenis van Zeeland in Vlaamse context. Boekema: 'Die heb ik overgenomen uit een toe spraak van de commissaris der koningin'. Geschiedenis wordt hier een instrument ter legitimatie van bestuurlijke veranderingen. 'Ook als geograaf kun je niet om geschiedenis heen', zegt Boekema. 'In de euregio Scheldemond zie je dat gebieden die cultureel goed aanslui ten toch weinig economische transactie vertonen. Bedrijven laten een stuk van hun potentieel liggen, omdat zij denken in 'wij' en 'zij' en doordat de politieke cultuur aan weerszijden van de grens ver schilt. In het Scheldegebied zouden we moeten teruggaan naar de situatie van weleer, toen het een cuhurele eenheid was'. Economische argumenten zijn blijkbaar onvoldoende om Zeeuwen en Vlamingen tot meer samenwerking te bewegen. In navolging van de commissaris der koningin schrijft Boekema over 'grensover schrijdende kennisoverdracht' in de Middeleeuwen: Vlaamse mon niken bouwden Zeeuwse dijken en kerken in de stijl van de Scheldegotiek. In de veertiende en vijftiende eeuw fungeerden Middelburg en Veere als Antwerpse stapelhavens. Tijdens de Tach tigjarige Oorlog trokken veel Vlamingen naar het noorden en gingen onder meer werken bij de scheepswerven van de VOC in Middelburg. Na de Vrede van Munster in 1648 sneden de harde grenzen van de Republiek, die de Westerschelde afsloot voor het Antwerpse scheepsverkeer, de Zeeuws-Vlaamse contacten af. Zeeland veranderde van een industrieel kerngebied in een afgelegen landbouwprovincie. Dat gold zeker ook voor Zeeuws-Vlaanderen. 'Tot 1604 was het een integraal onderdeel van het gewest Vlaanderen', zegt Andre Bauwens, streekhistoricus in het Zeeuws-Vlaamse Aardenburg. 'Het
'Het Scheldegebied moet terug naar de eenheid van weleer'
gebied heeft een belangrijke rol gespeeld in de Opstand; van 1572 tot 1648 was het oorlogsgebied. Zeeuws-Vlaanderen werd generali teitsland, in feite bezet gebied. Het werd ingericht als militaire bufferzone en raakte grotendeels ontvolkt. Toen de oorlogsdreiging was geweken kwam er een nieuwe bevolking van doopsgezinde Zeeuwen, Hollandse bestuurders en rooms-katholieke Vlamingen. Van een gezamelijke identiteit was nog geen sprake. Wel heeft de zogenaamde 'Berenning' van 1672 integrerend gewerkt: terwijl de Hollandse notabelen vluchtten voor de Franse legers, heeft het gewone volk de Fransen tegengehouden'. De Belgische staat heeft twee keer een poging gedaan Zeeuws Vlaanderen te 'herenigen met het moederland'. Bauwens: 'Tijdens de opstand van 1830 eisten de Belgen Zeeuws-Vlaanderen op, maar dat mislukte door toedoen van de protestantse notabelen. Vlak na de vrede van 1918 wilde België delen van Zeeuws-Vlaanderen inlijven ter compensatie voor de oorlog. Er kwam een sterke, protestantse anti-annexatiebeweging op. In 1919 bezocht Wilhelmina Zeeuws Vlaanderen om de bevolking te winnen voor de Nederlandse zaak. Met hetzelfde motief kwam zij direct na de Tweede Wereldoorlog opnieuw naar Zeeuws-Vlaanderen'. De koningen vreesde herhaling van de Belgische aanspraken. Nu grenzen vervagen hoefje een ander land niet meer binnen te vallen om je macht te vestigen. Volgens Frans Boekema past de Zeeuws-Vlaamse samenwerking in de Scheldemond bij het streven van Vlaanderen naar meer autonomie binnen België. De Vlaamse regering voert 'een doelbewuste identiteitspolitiek', schrijft hij in Grensoverschrijdende activiteiten in beweging, 'waarvan de Vlaamse verankering van het bedrijfsleven een van de belangrijkste program mapunten is. Deze wordt gezocht in een eigen beleid, los van België. Vlaanderen kijkt hierbij meer dan eens naar het Noorden om de
Vlaamse Scheldegotiek in Zeeland: het Middelburg se raadhuis.
concurrentiepositie van het bedrijfsleven te verbeteren. Soms wordt gesteld dat een deel van de toekomst van Vlaanderen in Nederland ligt'. En wie de geschiedenis heeft, heeft de toekomst.
Littekens
Geen enkel gebied in Nederland heeft historisch zoveel met de buurlanden te maken gehad als Limburg. En ook hier worden over de staatsgrenzen verbindtenissen aangeknoopt. De euregio Maas Rijn omvat Nederlands Zuid-Limburg, de Belgische provincies Limburg en Luik en een aantal Duitse Kreise rond Aken. In de eure gio Rijn-Maas-Noord werken gemeenten in het midden en noorden van Nederlands Limburg - Roermond, Venlo - samen met grote Duitse steden als Krefeld en Mönchengladbach. De economische noodzakelijkheid van deze samenwerking is evident, vooral in het zuiden. Limburg is een smal gebiedje dat zich tussen België en Duitsland doorwurmt en zonder uitwisseling met die landen gewoonweg doodbloedt. 'In de euregio Maas-Rijn rond Maastricht, Aken en Luik speelt het idee dat deze drie middelgrote steden elkaar kunnen versterken', zegt geograaf Jan Markusse. 'Nu al zie je dat het stedelijk gebied van Aken zich uitstrekt over de Belgische grens en tot bij Vaals. Samenwerken levert planologische voordelen op'. Maar net als in Zeeuws-Vlaanderen is in Limburg economie niet alles. De partners in de euregio Maas-Rijn benadrukken hun 'gemeenschappelijke historische wortels', zoals hun website aan geeft. 'Grenzen zijn de littekens van de geschiedenis' en 'grensgebie den zijn de speelbal der naties', zo luidt de opruiende boodschap. De vijf partnerregio's laten weten dat ze 'ongewild' tot verschillende lan den horen. Zo geformuleerd lijkt de grensoverschrijdende samen werking niet minder dan het vereffenen van een historische reke ning.
m
De staatkundige indeling van Nederlands Limburg is vaak veran derd. Het gebied viel tot 1815 grotendeels onder de bisschop van Luik en de Duitse vorstendommen Cleve en Jülich-Berg. Maastricht en omgeving (Overmaas), Roermond, Venlo en het noordelijkste gedeelte van Limburg (Overkwartier) waren tot 1795 generaliteits landen van de Republiek. Tussen 1815 en 1830 maakten de Limburgse gebieden deel uit van het verenigde Koninkrijk er Nederlanden, om tijdens de Belgische Opstand de zijde van de zui delingen te kiezen. Tussen 1830 en 1839 was Limburg een deel van België. Onder druk van internationale bemiddeling gingen België en Nederland in 1839 akkoord met een opsplitsing van Limburg langs de Maas. 'Nederlands Limburg was een knutselwerkje van de grote mogendheden' zegt broeder PJ.H. Ubachs, een autoriteit op het gebied van de Limburgse historie. 'Zij breiden tussen Eijdsen en Mook wat stukken land aan elkaar om koning Willem I te gerieven. Er was geen gezamenlijk doorleefde geschiedenis, geen gezamenlij ke taal, geen duidelijk centrum, kortom geen basis voor een Limburgs wij-gevoel. Regionaal bewustzijn bestond slechts in nega tieve zin: Nederland was niet het nationale huis waarin de pohtiek geïnteresseerde Limburgers wensten te wonen'. Niettemin kwamen in Nederlands Limburg van tijd tot tijd sepe ratistische beweginkjes op. Daarnaast werd Limburg lid van de Duitse Bond en ijverde baron Van Scherpenzeel-Heusch voor ver smelting met Groot-Duitsland. Sommige Limburgers gingen daarin mee, totdat de groeiende macht van Pruisen hen afschrok. In 1866 ontsloeg Bismarck Limburg uit de Duitse Bond, nadat Nederland had verzekerd dat Luxemburg niet in Franse handen zou vallen. Net als de noordelijke provincies kent Limburg tegenwoordig een eigen taal. Om het makkelijk te maken wordt het Limburgs ook wel 'Rijnlands' of 'Zuidnederfrankisch' genoemd. Op grond van het
Spotprent uit 1866: Bismarck scliopt Limburg uit de Duitse Bond.
handvest over minderheidstalen van de Raad van Europa is het Limburgs door de Nederlandse overheid erkend als streektaal. Het hoog-Duits is pas in de negentiende eeuw als schrijftaal uit Limburg verdwenen. De Maastrichtse elite spreekt graag Frans. Zo weerspie gelt de taalkundige diversiteit in Limburg de eeuwenlange versnip perdheid van het 'stukje buitenland in eigen land'.
Echte Grenzen
De geschiedenis van regio's, hun talen en culturen wordt gebruikt om mensen in grensgebieden tot meer samenwerking te bewegen. Over de vraag of dat werkelijk lukt lopen de meningen uiteen. Jan Markusse erkent dat regionale cultuur, zoals zichtbaar in nieuwe boekpublicaties en popmuziek in streektaal, momenteel aan de weg timmert. Toch zegt hij: 'Ik vraag me af hoe breed het draagvlak is van hen die zich zo druk met dialect bezighouden. Politici appeLleren natuurlijk graag aan een regionaal cultuurgevoel. En als bestuurders over de grenzen willen samenwerken, beginnen ze met het eenvou digste en dat is culturele uitwisseling. Je doet eens een kunstpro jectje of een theatervoorstelling ofzo'. 'Uitgeverijen in Limburgs dialect doen het goed', zegt Wibo Smeets, redacteur van dagblad De Limburger, 'maar als je een Maastrichtenaar op straat vraagt de steden van de euregio op te noe men, dat zegt hij: 'wat vroagt ge me doar?' Het Limburgse identi teitsgevoel wordt alleen benadrukt als het politiek opportuun is. Limburgers voelen zich achtergesteld; het woord 'randstadkabinet' is een Limburgse vinding. Maar dat zoeken naar een Limburgse iden titeit komt op mij geforceerd over. De grenzen met België en Duitsland bestaan echt. Als Oranje tegen Duitsland speelt, is Limburg heel Nederlands'. J. Stassen is secretaris van de Vereniging Veldeke, die zich ten doel
'Als Oranje tegen Duitsland speelt, is Limburg heel Nederlands'
stelt de dialecten in Nederlands en Belgisch Limburg in stand te houden. Volgens Stassen bestaat het Limburgse gevoel wel degelijk, al wordt het moeiteloos gecombineerd met het Nederlandse burger schap. Stassen: 'In Limburg wordt veel gepraat over een eigen iden teit, maar we zijn al 160 jaar volledig in Nederland geïncorporeerd. Wij willen het Limburgs dialect in stand houden omdat het een monument is. Zeventig procent van de bevolking gebruikt het. Als mensen hun geschiedenis beter kennen, kunnen ze er trots op zijn. Niet om zich tegen Nederland af te zetten, maar om een gevoel te krijgen van eigenheid'. Volgens broeder Ubachs is het Limburgse regiogevoel het beste te omschrijven als 'lokaal patriottisme'. 'Een Limburger is bovenal de inwoner van zijn eigen geboorteplaats, misschien nog van zijn streek, maar dan houdt het echt op. Sinds de jaren zeventig schieten heemclubjes als paddenstoelen uit de grond, die het eigen verleden koesteren en weigeren het grotere verband te zien. Vele malen is betoogd en gepoogd via het onderwijs de regionale geschiedenis te integreren in de voorgeschreven nationale geschiedenis, maar tot nu toe prevaleren de nationaal-Nederlandse onderwijseisen'. Niettemin is volgens Ubachs de Nederlandse identiteit onder de Limburgers slecht ontwikkeld. 'Limburgers voerden geen gezamenlijke strijd tegen het water of voor de vrijheid. Zij waren geen rijk volk van koopheden en hoefden ook niet tolerant te zijn, want hun samenle ving was vrijwel uniform rooms-katholiek. Limburgers volgen het Oranjehuis met aandacht op televisie, maar met echte vertedering bekijken zij prinses Mathilde op de Belgische buis'. 'Iemand die zich bezighoudt met wat regionale cultuur nu eigen lijk is, vindt in Zeeuws-Vlaanderen een rijk, Europees proefgebied', schrijft journalist Max Dendermonde in het Zeeuws Tijdschrift van 1991. 'De mensen raadplegen er Belgische dokters, ze herstellen in
'Limburgers voerden geen strijd tegen iiet water, waren geen /A ooplieden en tioefden niet tolerant te zijn'
Belgische ziekenhuizen, sjoemelen met Belgische banken en rijden naar Belgische steden om een avond lekker uit te gaan. Antwerpen is de hoofdstad van Zeeuws-Vlaanderen'. Ook dit is slechts het halve verhaal. 'Zeeuws-Vlaanderen was altijd te verdeeld om een eigen identiteit te hebben', zegt Andre Bauwens. 'Het dialect is grotendeels Vlaams en men kent de Vlamingen door en door. Toch is de Zeeuwse Vlaming te Nederlands geworden om daar nog bij te willen horen'. Voor de Nedersaksische gebieden geldt een soortgelijke tweeslach tigheid. 'De echte Tukker voelt zich eerst Twentenaar en pas daarna Nederlander', zegt Maarten Langemeijer. 'Van het 'westen' moet hij niet veel hebben. Met Duitsland speelt dat niet, omdat hij de Duitse grensstreek ziet als een eenheid met Twente. Hij verstaat het dialect van zijn Duitse buren moeiteloos. Toch hebben de staten aan weers zijden van de grens gezorgd voor grote onderlinge verschillen'. Professor Niebaum beaamt dat: 'Mensen zeggen dat je je met het Gronings verstaanbaar kunt maken tot in Pommeren. Dat betwijfel ik. Ook dialecten worden steeds sterker gescheiden door staatsgren zen, door de invloed van de standaardtalen. Desondanks denk ik dat regionale talen nog steeds sterk staan'.
Koek
Nedersaksische, Limburgse en Zeeuws-Vlaamse 'identiteit' blijkt net zo ongrijpbaar als 'Nederlandse identiteit'. De bewoners van grensregio's zijn trots op hun streek, lonken af en toe over de gren zen, schelden op de randstad, maar zijn op en top lid van de Nederlandse maatschappij, die door duidelijke staatsgrenzen wordt afgebakend. Toch heeft de politiek gekozen voor verregaande regio nalisering van bestuur. De EU probeert een Europese eenheid te creëren door middel van een netwerk van micro-regio's en tegelij kertijd de lastige nationale staten buitenspel te zetten. Regio's als
..---------------------�Hompelsus, tJwr! /rJfl nêlenlrdiltfrtfn Mtr11t1tuurlilr.l/Juvmpelluuilr� h/1/J dt1rrlenin/KJr5J, wè!s tutltilfrttr11171! cenh"ts &1lnt1m111e en murttn5Jlot!t / th rtur/Jiib/J! ?
'Regionale talen staan sterk': Suske en Bokkenrijders.
Wiske als echte Limburgse
Vlaanderen ruiken hun kans. Heeft de staat der Nederlanden zijn langste tijd gehad? 'Voor de Limburger zal op termijn het leven in een euregio, een algemeen Europees leefverband, onafwendbaar zijn', zegt Ubachs. 'Limburg zal met Nederland opgaan het Europa van Brussel. Zo wordt het politieke centrum toch het zuiden in plaats van het noor den. Limburg slaat in zijn ontwikkeling een fase over, namelijk die van het reëel onderdeel zijn van een nationale staat'. Zo ver wil Jan Markusse niet gaan. 'Regionalisering betekent niet direct het einde van de staten', zegt hij. 'Regio's vertonen de tendens belangrijker te worden, maar nemen niet alle taken van de staat over'. Tegelijkertijd neemt 'Brussel' ook bevoegdheden over. 'De staat krijgt dus een kleiner deeltje van de koek, maar die koek wordt wel groter'. Professor Niebaum ziet kansen voor regio's, 'maar als regionalise ring slechts op het niveau van de bestuurslagen blijft, heeft het wei nig toekomst. Voor de bevolking ter plaatse is Brussel ver weg. Wil de EU een goede verstandhouding hebben met haar ingezetenen, dan moeten we op weg naar een 'Europa van de regio's'. Want als je niet weet wie je buren zijn en alleen kijkt naar bepaalde, nationale aspecten van de geschiedenis, wordt integreren moeilijk'. Geschiedenis is dus een van de wapens die worden ingezet om mensen bewust te maken van hun grensoverschrijdende regionale 'identiteit'. Zo bezien lijkt geschiedschrijving met alleen een Nederlandse bril hopeloos ouderwets. Nationale eenwording hoeft niet meer het enige verhaal te zijn. Een gouden toekomst gloort voor de regiohistoricus, die de nieuwe politieke realiteit van een passen de geschiedenis kan voorzien. Zodat Herman Belièn zich over twin tig jaar op televisie mag afvragen: 'Bestaat Limburg wel?'
De verschillende interviews zijn afgenomen door dé redactie van Akript.