Werkplan jeugd gemeente Drimmelen 2012 Aanleiding Op 12 mei 2011 heeft de gemeenteraad een besluit genomen naar aanleiding van de ingediende bezuinigingsvoorstellen. Ook heeft de gemeenteraad een 8-tal onderzoeksopdrachten voor het college geformuleerd. Eén daarvan betreft de opdracht jeugdbeleid. Deze opdracht luist als volgt: 1. 2. 3.
Zeg het contract met Surplus op voor de activiteiten van Blitz. De gelden die hiermee vrijvallen, samen met alle andere gelden op de begroting voor jeugd blijven voor alsnog behouden voor de doelgroep jeugd. Stel een nieuw overkoepeld jeugdbeleid op met aandacht voor zorg, preventie en welzijn.
Op 16 augustus 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders het projectplan overkoepelend jeugdbeleid 2013-2016 vastgesteld. Dit is via de leespost ter inzage gelegd voor de gemeenteraad en op 15 september 2011 heeft een presentatie voor de gemeenteraad plaatsgevonden over het projectplan. In het projectplan is aangegeven dat er een werkplan 2012 wordt opgesteld, omdat 2012 een overgangsjaar in afwachting van het nieuwe beleidsplan jeugd waarbij de verwachting is dat dit medio 2012 wordt vastgesteld. Doel Dit plan is niet een opsomming van alle activiteiten die uitgevoerd worden binnen het programma jeugd en jongeren. Deze zijn al benoemd in de programma- en productbegroting 2012. Veel zaken lopen nog gewoon door in 2012 in afwachting van nieuw beleid per 2013. Het gaat in dit plan juist om die zaken die aandacht behoeven om in 2012 op uitvoeringsniveau verder te kunnen en om zaken die zo recent zijn dat het goed is om hier nu informatie over te verstrekken. Het was de bedoeling om het plan in oktober 2011 af te hebben, maar gelet op recente ontwikkelingen, zoals hieronder omschreven, is nog even gewacht met het opstellen ervan. Zo kunnen ook de laatste ontwikkelingen meegenomen worden en is ook meer zicht op wat er nog voor 2012 besloten moet worden om het plan te kunnen uitvoeren. Welke zaken behoeven aandacht? Budgettaire herijking voortvloeiend uit de besluitvorming Kerntakendiscussie Drimmelen (KTD) Doordat er in 2012 nieuwe afspraken met het jeugd- en jongerenwerk gemaakt moesten worden over de invulling van de taken, zien we verschuivingen in het budget: Surplus Welzijn gaat het jeugd- en jongerenwerk anders inrichten op basis van een lager budget. Het bedrag dat vrijvalt, wordt vooralsnog gereserveerd voor het jeugdbeleid per 2013. De taken die Surplus Welzijn uitvoert, richten zich in 2012 alleen nog op de doelgroep 12+ met het accent op straathoekwerk. Dit heeft tot gevolg gehad dat er geen activiteiten worden georganiseerd voor de jongste doelgroep (4-12) en dat afscheid is genomen van één van de jongerenwerkers, gelet op het lager budget en de beperktere doelgroep. Maar omdat het straathoekwerk nu binnen de bestaande subsidierelatie met Surplus Welzijn valt, is er in 2012 geen apart contract straathoekwerk nodig en hoefde er geen nieuwe aanbesteding straathoekwerk 2012 plaats te vinden. De reden om hiervoor te kiezen is ook omdat er nog niet vooruitgelopen kan worden op de toekomstige besluitvorming door de gemeenteraad met betrekking tot het overkoepelend jeugdbeleid dat voor meerdere jaren zal gaan gelden. Nu heeft zich budgettair de volgende situatie voorgedaan: Tot op heden werd het straathoekwerk betaald uit een autonoom budget van € 25.636 en een rijksbudget van € 22.000 (uit de Brede Doeluitkering CJG, die per 2012 omgedoopt is tot decentralisatie-uitkering CJG). Tengevolge van die nieuwe taakomschrijving Surplus is daarom nog € 47.636 niet nader ingevuld Let wel: dit is een incidenteel gegeven, want in 2013 wordt de subsidie aan Surplus Welzijn t.b.v. het jeugd en jongerenwerk lager als gevolg van de besluitvorming KTD (verdere afbouw) en wordt tot uitvoering van het nieuwe beleidsplan jeugd overgegaan. Om die reden is het nadrukkelijk niet de bedoeling om in te zetten op nieuw beleid met meerjarige afspraken, maar het geld kan wel gebruikt
1
worden om nu al rekening te houden met knelpunten die in 2012 verwacht worden op basis van bestaande taken en om die, waar mogelijk, voor te zijn. Transitie jeugdzorg In dit verband wordt allereerst ingezoomd op het Regionaal Actie Plan jeugd (RAP). Vanuit het Regionaal Actieplan Jeugd (RAP) is provinciaal geld beschikbaar gekomen om hulpverlening lokaal te kunnen versterken met als doel om het beroep op (duurdere) jeugdzorg terug te dringen. De regio West-Brabant heeft een gezamenlijke aanvraag hiertoe ingediend en deze zomer is de subsidiebeschikking ontvangen. Gelet op het feit dat dit groot project is, wordt het project begeleid door K2 om het project aan te kunnen sturen. Je kunt het RAP zien als een eerste stap op e weg naar de transitie in de jeugdzorg, waarbij de 2 lijns jeugdzorg instellingen een verbinding e aangaan met het lokale veld, de 1 lijn. Sinds medio oktober 2011 is exact bekend welk bedrag gemeenten hiervoor krijgen, welke hulp en zorg zij vanaf oktober 2011 in kunnen kopen en hoe de administratieve organisatie is ingericht. Hierbij krijgt de gemeente voor het eerst te maken met een aanbod vanuit Bureau Jeugdzorg en de instellingen voor jeugdzorg, De Zuidwester en Tender. Dit vereist kennismaking met en afstemming op de werksituatie van het lokale veld, te weten onze partners in het CJG. De volgende activiteiten starten in 2011 en krijgen een verdere uitvoering in 2012: • Cursus Triple P. Dit is een training voor hulp- en zorgverleners die werken met ouders van kinderen tot 12 jaar en biedt een handreiking voor een gespreksmodel/methodiek op basis van positief opvoeden. • Uitbreiding project Bemoeizorg. Dit project bestaat reeds een aantal jaren in onze gemeente en heeft tot doel om gezinnen die niet zo snel uit zichzelf hulp zoeken te motiveren om dit te doen. Jeugdverpleegkundigen van Thebe en de GGD werken hierin samen. In het kader van dit project wordt bekeken of MEE West-Brabant hier ook bij aan kan sluiten bij wijze van pilot, omdat deze organisatie expertise heeft in het bieden van advies en hulp aan mensen met een beperking. • Video Hometraining. Dit is praktische coaching voor ouders met jonge kinderen, waarbij men met behulp van een videocamera ouders opvoedtips geeft. Deze activiteit wordt uitgevoerd door Thebe JGZ. Hier heeft men tot op heden beperkt budget voor gekregen maar met behulp van het RAP kan nu intensiever ingezet worden op deze activiteit. • Cursus Ouderschap Blijft. Dit is een cursus aangeboden door jeugdzorgorganisatie Tender met als doel om ouders die te maken hebben gehad met een echtsscheiding te helpen bij hun rol als opvoeder. Ze blijven immers ouder van hun kind en er zal onderlinge afstemming nodig blijven om die rol uit te kunnen oefenen. • Jeugd Preventie Plan (JPP 12+). Hierbij gaat het om coaching van jongeren op allerlei terrein. Waar het schoolmaatschappelijk werk te weinig tijd heeft om intensievere hulp op te starten kan een coach vanuit het JPP een wat langer traject met een jongere ingaan. Daarbij worden ook de ouders/opvoeders betrokken. Dit product wordt uitgevoerd door jeugdzorgorganisatie De Zuidwester. • Training vanuit Bureau Jeugdzorg richting lokale veld. Omdat de jeugdzorg in de toekomst een taak van de gemeenten wordt, zullen meer taken uitgevoerd worde door de lokale eerstelijns hulpverleningsorganisaties. Zij krijgen training van Bureau Jeugdzorg om de juiste keuzes te kunnen maken bij het inzetten van de benodigde hulp: licht waar het kan en zwaar waar het moet. • Uitbreiding schoolmaatschappelijk werk op het Dongemondcollege. Surplus Welzijn verleent schoolmaatschappelijk werk op het voortgezet onderwijs in onze gemeente. Het aantal uren dat nu ingezet wordt is beperkt. Met het RAP kan hier intensiever op ingezet worden. Met de instellingen zijn afspraken gemaakt en wordt waar dit kan al gestart met de nieuwe interventies. Hiervoor is het nodig dat de lokale hulpverleners goed weten welk (nieuw/uitgebreid) aanbod er is en naar wie ze kunnen verwijzen. Daarom zijn de interventies ook besproken in het kernteam CJG van december 2011. De kosten van een en ander worden volledig vergoed door de Provincie. Wel geldt bijvoorbeeld voor Triple P dat van instellingen verwacht wordt dat men 50% van de ureninzet zelf inbrengt bij wijze van bijdrage.
2
De gemeente Roosendaal, als penvoerende gemeente van de regio West-Brabant, krijgt de gelden.van de provincie De gemeente Drimmelen kan op deze terreinen inzet plegen en declareert de gemaakte kosten bij de gemeente Roosendaal (via K2, die de declaraties controleert voor ze ter uitbetaling worden aangeboden aan Roosendaal). Hoewel e.e.a. in 2012 voor Drimmelen budgettair neutraal verloopt, kan dit plan tot consequentie hebben dat van de coördinator van het Kernteam CJG meer verwacht wordt als het gaat om de afstemming van hulp en zorg en informatieverstrekking richting het kernteam. In de begroting JGZ is bij de GGD wel rekening gehouden met 137 uur inzet van de jeugdarts, die de coördinator is voor het kernteam CJG in onze gemeente, maar het is mogelijk dat meer uren nodig zijn. Hierover is nog geen duidelijkheid, omdat de gesprekken met de GGD over mogelijke consequenties van het RAP richting coördinatie van het kernteam CJG nog gevoerd moeten worden. Regionale VisieTransitie Jeugdzorg en verdere planvorming De regio West-Brabant bereidt zich voor op de transitie jeugdzorg. Een eerste stap in deze richting is visievorming. Deze visie is vastgesteld binnen de regio op 2 november jongstleden in de bestuurscommissie Zorg, Welzijn en Onderwijs (ZWO). Het college van burgemeester en wethouders heeft de visie op 13 december 2011 onderschreven, evenals het regionale transitieplan (werkplan) 2012. Ook wordt nagedacht over het informeren van de gemeenteraden uit de regio en de wijze waarop. Een en ander wordt voorbereid door een regionaal aanjaagteam, bestaande uit 5 beleidsmedewerkers jeugd uit de regio met ondersteuning van K2. In de visie wordt uitgegaan van de eigen kracht van gezinnen en het netwerk om hen heen. Dit is ook de lijn die andere organisaties meer gaan volgen: MEE West-Brabant heeft in dit kader gespreksmodellen ontwikkeld om ervoor te zorgen dat mensen eerst zelf kijken wat zij met behulp van hun omgeving voor elkaar kunnen krijgen. Ook in de visie van Bureau Jeugdzorg Breda e.o. komt dit terug. Daarnaast gaat de visie uit van hulp en zorg dichtbij. Dit houdt in dat de hulp en zorg worden “gebracht” naar het gezin waar dit mogelijk is en dat het niet de bedoeling is om ouders, kinderen en jongeren te verwijzen naar instanties om daar de hulp en zorg te gaan halen. In het beleidsplan zal hier nader aandacht aan worden besteed, namelijk het uitgaan van de eigen kracht van mensen en hulp dichtbij, zal een rode draad vormen in de manier waarin we in de toekomst naar jeugdzorg kijken. En dat begint al bij de activiteiten vanuit het CJG. Daarom wordt in 2012 ook ingezet op een verdere uitwerking van die visie naar lokaal beleid: hoe kunnen we al rekening houden met dit uitgangspunt? Wat betekent dit voor ons CJG? In januari 2012 vinden 2 bijeenkomsten plaats: één bijeenkomst met een klankbordgroep jeugd en één bijeenkomst plaats met de deelnemers van de regiegroep en het kernteam CJG. Als externe ondersteuning wordt de adviseur van K2, die in 2011 de regiegroep ondersteund heeft, hiervoor ingezet. De provincie heeft uren beschikbaar gesteld voor inzet vanuit K2 in het kader van de transitie. Naast de visievorming wordt ingezet op een plan van aanpak om de transitie verder gestalte te geven. Zo moet er worden nagedacht over regiovorming. Gaan we als hele regio West-Brabant verder of splitsen we op in subregio’s? Met betrekking tot dit laatste is ervoor gekozen om voor Drimmelen in eerste instantie de samenwerking te zoeken met de Dongemondgemeenten (Oosterhout, Geertruidenberg, Werkendam, Woudrichem en Aalburg). Mocht het nodig zijn om in een groter verband samen te werken op bepaalde terreinen, dan wordt ook die samenwerking gezocht. Op 13 december 2011 heeft besluitvorming met betrekking tot indeling in subregio’s in alle colleges plaatsgevonden. Om deze gezamenlijke inzet te kunnen plegen wordt uitgegaan van een ambtelijke inzet van de beleidsmedewerkers jeugd van 1 uur per jaar op 100 inwoners. Voor Drimmelen betekent dit een inzet van 5 uur per week. Overigens is dat op dit moment al praktijk in verband met de Tour de Jeunes, een traject waarbij de gemeenten kennismaken met de instellingen met wie zij in de toekomst op te maken krijgen in verband met de transitie. Het is mogelijk dat in 2012 een oplossing gevonden moet worden in bijvoorbeeld het extra inzetten van adviesmogelijkheden K2 of dat kosten van regionale samenwerking (de gemeente betaalt jaarlijks een vast bedrag) hoger gaan worden, omdat er gezamenlijk extra inzet nodig is. Kortom, de verdere acties kunnen tot gevolg hebben dat naast de uren die iedere gemeente mag inzetten er ook regionale uren nodig zijn om het plan van aanpak verder vorm te geven.
3
Verbinding jeugdbeleid en jeugdgezondheidsbeleid Recent naar voren gekomen dat er behoefte is aan extra aandacht voor mogelijke problemen rondom drugsgebruik door jongeren. Hierbij is ook de mogelijkheid geopperd om gratis drugstests aan ouders van jongeren aan te bieden. Deze zijn echter niet gratis verkrijgbaar voor de gemeente, maar zullen (zij het beperkt) kosten met zich meebrengen. Daar is op dit moment geen budgetruimte voor gereserveerd. Daarnaast, dit is afhankelijk van het aantal aanmeldingen m.b.t. de drugstests, is het nodig om rekening te houden met kosten die Novadic-Kentron maakt voor gesprekken met ouders, voorlichting aan groepen etc. Eerder was hier een budget voor, maar naar aanleiding van de kerntakendiscussie, is er geen budget meer voor collectieve preventie, waar e.e.a. onder zou vallen. . Binnen de bestaande budgetten volksgezondheid kan een dergelijke kostenpost niet worden opgevangen, vandaar dat bij dit werkplan rekening gehouden wordt met de extra kosten, omdat het hier ook gaat om preventieve activiteiten ten behoeve van jeugd. Doorontwikkeling Centrum voor Jeugd en Gezin Naar aanleiding van het jaarverslag 2010 van het kernteam CJG wordt in 2012 ingezet op deskundigheidsbevordering bij het werkveld. Denk hierbij aan intern begeleiders van scholen, medewerkers kinderopvang, peuterspeelzaalwerk. In januari 2012 wordt ingezet op een scholingstraject van 5 dagdelen (12 deelnemers per dagdeel) waarbij men leert om zorgen die men over een kind heeft op een goede manier bespreekbaar te maken met ouders, het systeem Zorg voor Jeugd goed in te zetten, privacyregels die gelden toe te passen en hiermee te oefenen. Daarnaast doen diverse gemeenten mee aan de Week van de Opvoeding, die jaarlijks in oktober plaatsvindt. Dan is landelijk aandacht voor opvoedthema’s en vinden diverse activiteiten plaats. Te denken valt aan opvoeddebatten, aan een opvoedingsmarkt. Het is een mogelijkheid om hier in Drimmelen ook voor het eerst aan deel te gaan nemen om daarmee het CJG bij een breder publiek onder de aandacht te brengen. Met betrekking tot de bereikbaarheid van het CJG, zowel telefonisch als via de inlooppunten, is sinds september 2011 nog niet naar voren gekomen dat een en ander meer werkzaamheden voor de partners in het CJG met zich meebrengt die niet opgevangen kunnen worden binnen bestaande subsidieafspraken. Maar we zijn natuurlijk ook nog maar net van start gegaan en het is mogelijk dat dit zich in 2012 anders gaat ontwikkelen en dat instanties middelen nodig hebben om toch aan de vraag te voldoen. Wel vergt het onder de aandacht brengen van het CJG bij de doelgroep (door middel van nieuwsberichten in ’t Carillon, op website en via nieuwsbrieven) steeds blijvende inzet. Ambtelijke inzet In 2011 is ten gevolge van de besluitvorming KTD extra inzet gepleegd om de besluiten uit te kunnen voeren naast de bestaande taken. Daarom is tijdelijk voor 8 uur per week een extra medewerker jeugd aangetrokken. Het is mogelijk dat er naar de toekomst toe knelpunten blijven m.b.t. de ambtelijk inzet gelet op de ontwikkelingen zoals hierboven geschetst. Zo is recent gebleken dat de activiteiten van het RAP ook lokaal veel uren vergen om de afstemming tussen partijen tot stand te brengen. Dit nog los van de administratieve organisatie ten behoeve van de verantwoording van de subsidiegelden. De regionale transitie heeft reeds tot gevolg gehad dat 5 uur per week extra inzet nodig is. De vraag is hoe dit naar de toekomst uitwerkt. Deze vraag valt echter op dit moment nog niet exact te beantwoorden. Wel moet dit in de loop van 2012 duidelijk gaan worden en zal e.e.a. onderdeel uit gaan maken van het beleidsplan 2013 en verder. Het Rijk stelt per 2012 een invoeringsbudget t.b.v. de transitie beschikbaar ad € 19.163 (decembercirculaire 2011), waarbij het mogelijk wordt om dit invoeringsbudget ook in te zetten voor extra uren t.b.v. beleid. Dit wordt nog nader onderzocht. Voorgestelde invulling activiteiten en budget 2012. Het uitgangspunt van de verdere invulling van het plan is gekoppeld aan de budgettaire mogelijkheden die er op dit moment voor 2012 nog zijn en de wijze waarop eventuele knelpunten hiermee kunnen worden opgelost. In de begroting 2012 is een bedrag van € 170.324 opgenomen voor het CJG, zijnde 35% van de decentralisatie uitkering CJG. De overige 65% zijn bestemd voor de jeugdgezondheidszorg. Er is nog € 22.000 niet gebruikt in verband met het tijdelijk anders inrichten van het straathoekwerk, dat in 2012 bekostigd wordt vanuit de reguliere subsidie aan Surplus Welzijn. Daarnaast is er nog € 25.636 over vanuit autonome middeleninzet, want ook dit bedrag was eerder begroot t.b.v. het straathoekwerk. In totaal is er een budgetruimte van € 47.636, die eenmalig in 2012 ingezet kan worden.
4
Daarom wordt ten behoeve van de ontwikkeling van het CJG in verband met de extra taken voor de coördinator CJG tengevolge van het RAP en de lokale inbedding, en in verband met de mogelijke organisatie van de week van de opvoeding als PR activiteit waarmee de bekendheid van het CJG vergroot wordt, voorgesteld om € 10.000 hiervoor te reserveren. Daarnaast wordt voorgesteld om € 5.000 in te zetten op activiteiten in verband met drugsgebruik door jongeren. Een en ander is gebaseerd op een offerte van Novadic-Kentron ad € 3.900, waarbij men aangeeft dat het hierbij gaat om een schatting en dat de uren die niet nodig zijn ook niet afgenomen hoeven worden. Het begroot bedrag is hoger, omdat kosten van huur van ruimtes (nodig bij groepsaanbod) niet geoffreerd zijn. Verder is in de begroting aanvankelijk uitgegaan van een bedrag van € 98.405 voor de inzet van schoolmaatschappelijk werk op de basisscholen in de gemeente. Inmiddels is een offertetraject doorlopen en blijkt dat de basisinzet € 98.411 kost. Daarbij gaat Trema, de instelling die het schoolmaatschappelijk werk verzorgt inzetten op sociale vaardigheidstraining en het programma KIES coach, een groepsaanbod voor kinderen van ouders in een echtscheidingssituatie. Dit laatste programma sluit goed aan op het RAP aanbod voor ouders die met echtscheiding geconfronteerd worden (cursus ouderschap blijft). Tevens blijkt uit de in de afgelopen 3 jaar opgedane ervaring met het schoolmaatschappelijk werk dat de problematieken zich met name afspelen op de velden zelfvertrouwen en geconfronteerd worden met echtscheiding. De meerkosten bedragen € 8.124. In totaal kost het schoolmaatschappelijk werk daarom € 8.130 meer dan begroot en in dit plan wordt hiermee rekening gehouden. Tot slot is in de begroting € 9.376 beschikbaar voor activiteiten van Halt Zuid-West Nederland. Hierbij gaat het met namen om voorlichting op scholen, materialen in het kader van de vuurwerkcampagne en deelname van een Halt medewerker aan de begeleidingscommissie Jeugd en Veiligheid in onze gemeente. Halt Zuid-West Nederland kan extra activiteiten uitvoeren, bijvoorbeeld als het gaat om een groepsaanpak voor jongeren die zich als groep schuldig hebben gemaakt aan een ‘Haltwaardig’ feit. Gezamenlijk kijken zijn in meerdere gesprekken terug op wat zij hebben gedaan en wordt ingegaan op zaken als groepsdruk, je rol in de groep etc. Ouders worden ook bij deze methode betrokken. De methode heet Flashback. Voorstel is om extra € 4.000 (1 interventie Flashback kost € 2.000) te ramen, zodat er, wanneer het nodig is, gekozen kan worden voor deze groepsaanpak. In Drimmelen komt het namelijk voor dat het om groepen jongeren gaat die over de schreef gaan en een gezamenlijke aanpak is dan nuttig. Blijft nog over een bedrag van € 20.506 wat nog niet nader kan worden ingevuld. Het is mogelijk dat we nog geconfronteerd worden met extra kosten, bijvoorbeeld in het kader van de regionale samenwerking of een extra bijdrage voor Halt. Vooralsnog wordt voorgesteld om dit bedrag daarom te reserveren en aan te merken als “niet in te delen uitgaven”. Indien er een beroep gedaan wordt op dit bedrag, zal dit vooraf middels een voorstel worden voorgelegd aan het college ter besluitvorming. Mochten de gelden niet of gedeeltelijk nodig zijn, dan vloeien deze terug naar de algemene middelen bij de jaarrekening 2012. Voor het meerjaren beleidsplan 2013 en verder zal in de loop van 2012 duidelijk worden hoeveel middelen precies nodig zijn om het plan tot uitvoering te brengen.
5