VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE COMMISSIE WONEN EN LEEFOMGEVING VAN 18 mei 2009
Aanwezig: de heer H. Bouwers (voorzitter) en de leden de heren J. Brink, H. Buitenhuis, H.J. Schut, H. Nijmeijer, J.J. Geertsema, G. Serlie, L. Zwaan, B.W. Ensink, mevr. M.E. de Vries en mevr. F.C. Stoffels-Boersma. wethouder dhr. G.H. Braam. ambtenaar: de heer F.A.C. Lucassen (commissiegriffier). Afwezig: mevr. A. Kramer-van Os en de heer F. Ronda (met kennisgeving) Publiek:
13 personen.
Agendapunten 1.
Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom.
2.
Vaststelling van de agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
3.
Inspreekrecht Van het inspreekrecht wordt geen gebruik gemaakt.
4.
Vaststelling van de verslagen van de vergaderingen van 16 maart en 14 april 2009 De verslagen worden ongewijzigd vastgesteld.
5.
Mededelingen/ingekomen stukken/terugkoppeling gemeenschappelijke regelingen Er zijn geen mededelingen / ingekomen stukken.
6.
Informatie van het college aan de commissie Aangezien de geplande presentatie is vervallen, geeft wethouder Braam eerst een toelichting op de aanpak van de LED-verlichting in de woonwijk Ossehaar. Volgens de wethouder was energiezuinigheid de oorspronkelijke reden voor de duurzame LED-straatverlichting in de woonwijk Ossehaar. Vanuit het oogpunt van uniformiteit wordt de straatverlichting in fase B en C ook in fase A toegepast. De LED-verlichting in de wijk Ossehaar is tweemaal in Huis-AanHuis gepubliceerd, waarop niet is gereageerd. Naar aanleiding van een handtekeningenactie vanuit de wijk, is de wethouder samen met de betrokken bewoners in de wijk geweest. De verlichting is vervolgens op een aantal plekken bijgesteld, en voor het overige voldoet de LEDverlichting aan de uitgangspunten. De wethouder erkent dat er nog verschil van mening is met een aantal (ontevreden) bewoners, omdat de verstrooiing minder is dan de verlichting in het verleden. De taak van de gemeente beperkt zich echter tot de verlichting van het openbaar gebied en zij heeft geen verplichting t.a.v. die van de gevels. De heer Ensink vraagt op welke wijze de interactiviteit met de betrokken bewoners heeft plaatsgevonden. Vervolgens geeft hij de wethouder in overweging de LED-verlichting / armaturen eerst samen met de bewoners te testen, alvorens een keuze te maken. Voorts merkt hij op dat in het kader van de uniformiteit de straatverlichting van fase B en C ook in fase A wordt toegepast. Hij plaatst een kanttekening bij het duurzame karakter van deze maatregel, aangezien de oorspronkelijke armaturen worden verplaatst.
1
In reactie hierop antwoordt de wethouder dat het college de keuze heeft gemaakt, aangezien de enige gesprekspartner van de gemeente, de buurtvereniging, zich niet inlaat met dit soort zaken. De keuze voor de LED-verlichting / armaturen is op basis van deskundigheid eveneens door het college gemaakt. Tenslotte zegt de wethouder dat uniformiteit een van de kenmerken is van de woonwijk Ossehaar, dat ook in de straatverlichting wordt toegepast. Overigens worden de oorspronkelijke armaturen elders hergebruikt. Afsluitend zegt de heer Ensink dat hij een volstrekt andere visie heeft t.a.v. interactiviteit.
- Beleidsregel stimulering duurzaam bouwen door particuliere bouwers in Ossehaar De Velden (fase B), B&W-besluit van 7 april 2009. De heer Geertsema betreurt het dat de kennis op het gebied van woningisolatie moet worden ingehuurd en wil dat de gemeente deze expertise zelf “in huis” heeft. De kosten van de inhuur bedragen € 80.000 ( = 1 manjaar ). Behalve een zwakke onderbouwing vindt de heer Geertsema dit een hoog bedrag voor de beoordeling van een (serie)plan. Tenslotte merkt hij op dat de begeleiding 21% van de totale kosten uitmaakt; hij beschouwt dit als een forse investering om daar toezicht op te houden. De heer Buitenhuis vindt de beleidsregel “een prima regeling”. Hij zal de stimulering van energiemaatregelen / “olievlekwerking” betrekken bij de behandeling van het conceptklimaatbeleidsplan (agendapunt 9). Met de duurzaamheidsregeling wil wethouder Braam burgers verleiden om met bepaalde milieumaatregelen aangenaam te wonen tegen lagere woonlasten. Voor een lagere EPCwaarde (0,5 of 0,6) wordt door de gemeente subsidie verleend. Aan de bewoners wordt aan het begin van het traject (bij de bouwtekening) ondersteuning aangeboden bij het beoordelen van isolatiewaarden en andere energiebesparende maatregelen. De regeling is erop gericht het hele proces te begeleiden als dienstverlening aan de koper. In antwoord op een vraag van de heer Geertsema zegt de wethouder dat een reguliere bouwvergunning moet voldoen aan de eis van 0,8 EPC. Voor een lagere EPC-waarde dient echter externe specialistische kennis te worden ingehuurd. Op termijn zal de gemeente proberen zich die kennis wel toe te eigenen.
- Evaluatie Notitie Uitgangspunten open plekken, B&W-besluit van 7 mei 2009. Mevr. Stoffels is “erg geschrokken” van de uitwerking van de notitie, die inmiddels vijf jaar oud is. De notitie is volgens haar een handvat, waarvan niet mag worden afgeweken. Voorts werkt het open plekken-beleid grondspeculatie in de hand. Haar mening “dat het geen goed beleid is”, wordt daarmee bevestigd. Naar aanleiding van de voorstellen rijst de vraag op welke wijze / aan de hand van welke criteria de gronden waarop wel / niet mag worden gebouwd, worden geïnventariseerd. In plaats daarvan pleit zij voor een bestemmingsplanwijziging. Voor het overige merkt zij op, dat de provincie een aantal kernen als waardevolle plekken heeft aangewezen, o.a. de lintbebouwing in Steenwijksmoer. De heer Nijmeijer vraagt zich af of “het bevriezen van de notitie” niet is voorbehouden aan de raad. De heer Nijmeijer stemt in met de evaluatie, waarbij hij aantekent dat het beleid zijns inziens eerder tegen het licht had moeten worden gehouden. De heer Brink merkt op dat meerdere partijen in 2004 vraagtekens hebben gezet bij de notitie open plekken. De evaluatie in 2009 en de voorlopige bevriezing van de betrokken notitie kunnen zijn goedkeuring wegdragen. De heer Zwaan sluit zich aan bij de woorden van de vorige spreker, waarbij hij wijst op de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO): het bebouwen van open plekken kan dan alleen via een bestemmingsplanwijzing. In antwoord op een vraag van de heer Zwaan inzake lopende aanvragen, zegt wethouder Braam dat die op grond van de oude notitie worden beoordeeld. 2
De heer Geertsema is van mening dat de evaluatie op tal van punten niet voldoet: het is geen weloverwogen evaluatie en er worden geen conclusies getrokken. Volgens hem zijn de politieke opmerkingen uit het verleden niet in de evaluatie verwerkt, zoals de beoordeling van de ambtelijke organisatie in de afgelopen jaren, de ruimte voor max. twee woningen en de woningcontingentering. Voorts vraagt de heer Geertsema zich af of het college bevoegd is de werking van de notitie open plekken op te schorten. In reactie hierop zegt wethouder Braam dat het college een afweging heeft gemaakt en dat het besluit tot bevriezing reeds is gepubliceerd. Naar aanleiding van bovenstaande verwijst wethouder Braam naar het begin van het traject, waarbij de raad heeft ingestemd met de notitie open plekken c.q. de beoordeling van individuele aanvragen. In de evaluatie wordt een aantal problemen opgesomd, waaruit blijkt dat een aantal zaken onvoldoende is gedefinieerd. De wethouder erkent dat er sprake is van een probleem. Inmiddels zijn 19 aanvragen toegestaan; een aantal dat nodig is om te kunnen evalueren. Op grond van de beoordeling blijkt dat notitie op een aantal definities niet helder is, naar aanleiding waarvan het college heeft besloten de notitie eerst te bevriezen en vervolgens aan te passen. Nieuwe aanvragen worden daarna op grond van de nieuwe nota beoordeeld. Omwille van de zorgvuldigheid / prioriteitsstelling zal de herziene notitie in 2010 -indien nodig via de raad- worden vastgesteld. Volgens de heer Geerstema leidt het blokkeren van de notitie tot rechtsongelijkheid. Bovendien neemt de aanpassing van de notitie zijns inziens geen manjaar in beslag. Mevr. Stoffels pleit voor een zorgvuldige evaluatie, die aan de raad moet worden voorgelegd. De heer Brink wil eveneens een snellere doch zorgvuldige evaluatie, waarbij de nieuwe WRO moet worden betrokken. Met inachtneming van bovenstaande op- en/of aanmerkingen wordt de beleidsregel duurzaam bouwen en de evaluatie open plekken voor kennisgeving aangenomen.
7.
Rondvraag De Nijmeijer verwijst naar een eerdere inspraakreactie van de EMCO-groep, waarbij tevens aandacht is gevraagd voor de verkeersveiligheid van de betrokken medewerkers op de Monierweg in de vorm van een voetgangersoversteekplaats. De fractie van Gemeentebelangen vraagt of hier op korte termijn uitvoering kan worden gegeven. Wethouder Braam erkent het gevoel van onveiligheid langs deze drukke verkeersweg. Er zijn echter geen signalen bekend dat deze plek gevaarlijker is dan andere plekken bij bedrijven die ook aan de Monierweg zijn gevestigd. De wethouder heeft wel aandacht -, maar niet direct een oplossing voor deze kwestie. De heer Serlie meldt dat zijn fractie de presentatie van de plannen Stieltjeskanaal heeft bijgewoond, waaruit blijkt dat onder de plaatselijke bevolking behoorlijk veel verzet is tegen de plannen.Tevens heeft de heer Hebels tijdens de afgelopen raadsvergadering ingesproken namens de werkgroep “80 is prachtig” om de ingebrachte bezwaren tegen de plannen nogmaals voor het voetlicht te brengen. Naar aanleiding hiervan vraagt de heer Serlie wat de vervolgstappen zijn, binnen welke termijn en of de werkgroep “80 is prachtig” bij de plannen wordt betrokken? Naar aanleiding van de informatieavond over verkeersmaatregelen Stieltjeskanaal vraagt de heer Ensink wat de conclusie is voor de te voeren procedure rond de 60 km-zone en of de raad erop kan vertrouwen dat hieraan uitvoering wordt gegeven conform het bij de begrotingsvergadering door de raad genomen besluit.
3
In reactie op bovenstaande zegt wethouder Braam dat de betrokken weg langs het Stieltjeskanaal bij de categorisering van wegen in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) als erfontsluitingsweg is aangewezen. In het GVVP is de keuze voor een 60 km-zone gemaakt. Op verzoek van de raad is besloten het project naar voren te trekken, hiervoor een plan te maken en uit te voeren. Overigens zijn de BDU-gelden gelabeld aan dit project. Vervolgens heeft het college een plan opgesteld en i.o.m. de Klankbordgroep heeft dat geleid tot een bepaalde inrichting van het gebied. Bij de informatiebijeenkomst blijkt dat het plan op onvoldoende draagvlak kan rekenen, waarschijnlijk als gevolg van de afsluiting van de weg. Vervolgens heeft er een terugkoppeling plaatsgevonden naar het college en is de raad geïnformeerd. De wethouder merkt op dat het hele GVVP is gebouwd op “duurzaam veilig”, op basis waarvan alle wegen in Coevorden t.z.t. worden ingericht. Het college houdt vast aan de situatie in het GVVP en de categorisering van wegen. Binnen de kaders van het GVVP (binnen de 60 km-zone) zullen voor het betrokken gebied functionele maatregelen worden getroffen, zonder dat de weg wordt afgesloten. De wethouder zal de raad hierover schriftelijk informeren. Een en ander vereist echter een zorgvuldig proces om voldoende draagvlak te creëren. De wethouder is in gesprek met de Klankbordgroep om een nieuwe Klankbordgroep samen te stellen. Voorts neemt hij contact op met de gesprekspartner, de contactgroep Dalerveen / Stieltjeskanaal. Het is de bedoeling dit jaar met de uitvoering te beginnen. In geval van uitstel wordt dit aan de raad voorgelegd. Volgens de heer Serlie is o.a. door de aanleg van de weg richting Schoonbeek “de urgentie inmiddels minder urgent”. De heer Ensink is tevreden met het antwoord van de wethouder (de inrichting 60 km-zone), zolang het GVVP niet wordt gewijzigd. Volgens hem is de situatie op basis van eerder verricht onderzoek wel urgent en hij dringt erop aan dit jaar met de uitvoering te beginnen.
8.
Presentatie beleidsplan “Op weg naar een professionele organisatie” van de Stichting Toeristisch Recreatief Coevorden Door de heren Jansen en Dijenborgh van de Stichting ToReCo wordt het beleidsplan “Op weg naar een professionele organisatie” nader toegelicht. Na de presentatie krijgen de commissieleden de gelegenheid om vragen te stellen, die tijdens de vergadering worden beantwoord.Tot slot benadrukken de heer Ensink en de heer Geertsema resp. het belang van “wandel / fiets vrijetijdsbesteding” en het “oprekken” van het seizoen richting voor-/naseizoen.
Ter advisering:
9.
Concept-Klimaatbeleidsplan 2009 en verder De commissie wordt in de gelegenheid gesteld o.a. wijzigingen in kaderstelling voor te stellen, bepaalde onderdelen aan te scherpen of af te zwakken, projecten toe te voegen of te verwijderen. De heer Buitenhuis plaatst de volgende opmerkingen bij het concept-beleidsplan: - hij spreekt de wens uit, als gemeente extra inspanning te verrichten om schone / innovatieve bedrijven aan te trekken; - hij wil de energiebesparende maatregelen (o.a. voor bestaande woningen) extra onder de aandacht brengen van de bevolking; - hij wijst op de milieubelasting van biogasproductie/ alternatieve energie voor het buitengebied. Hij pleit ervoor dergelijke bedrijven te vestigen op aparte bedrijfsterreinen; - hij wijst op de ambitie om in 2010 75% duurzaam in te kopen. Hij spreekt zijn bezorgdheid uit over de inbedding van het nieuwe inkoopbeleid in de ambtelijke organisatie en vraagt zich af of deze norm in 2010 kan worden gerealiseerd; Afwegende de voors en tegens van het concept-klimaatbeleidsplan, geeft de heer Nijmeijer een positief advies.
4
De heer Ensink pleit ervoor het accent meer te leggen op zonne-energie. Deze vorm van energie moet in het concept-plan meer worden aangescherpt, aangezien zonne-energie zijns inziens de toekomst heeft (b.v. in combinatie met de voormalige NAVO-hallen). Zowel t.a.v. windenergie als t.a.v. biomassa-installaties vraagt hij zich af welke richting door de gemeente wordt ingeslagen. Hij wil hiervoor een beter beleid afdwingen in de vorm van clustering van installaties in plaats van b.v. de plaatsing van een enkele windmolen dichtbij de woonwijk De Heege. “Duurzame mobiliteit” is volgens de heer Ensink goed in de notitie verwoord; behalve nieuwe brandstoffen wil hij dit aspect ook bevorderen door dit o.a. in het verkeersbeleid te formuleren. De heer Zwaan wijst op de kaderstellende rol van de raad en de voorwaardenscheppende taak van de gemeente t.b.v. de marktwerking. Vervolgens vraagt hij aandacht voor de volgende punten: - hij wil vaart zetten achter de plaatsing van windmolens (b.v. langs het Schoonebekerdiep); - hij pleit voor het stellen van realistische doelen zoals het plaatsen van zonnecollectoren / boilers op (grote) daken van sporthallen en op het voormalige NAVO-depôt; - hij wijst op het pionierschap van biovergistingsinstallaties, passend bij het betrokken bedrijf en met goede meststof als restantproduct; - hij pleit voor de bevordering van ketenefficiency / hergebruik van restwarmte (b.v. in de tuinbouw en van de biovergistingsinstallatie in Noord-Sleen); - de heer Zwaan is voorstander van energiezuinig bouwen, waarbij hij echter de plusvariant (energiezuiniger dan wettelijk verplicht) niet verplicht wil stellen; - tenslotte wijst hij op de afspraken met Domesta en Woonservice en benadrukt hij het belang van goede voorlichting aan de bevolking inzake stimuleringspremies. Volgens de heer Geertsema biedt de notitie weinig houvast. Hij vraagt zich af op welke wijze in het traject keuzes worden gemaakt; “hoe ga je concretiseren en aan de hand van welke criteria”. De heer Geertsema pleit voor een verdere concrete uitwerking van het plan. De heer Buitenhuis is van mening, dat in het plan een heldere lijn is uitgezet; in de afzonderlijke jaarschijven moet worden aangegeven welke inspanning de gemeente moet verrichten. De heer Ensink zegt dat de raad aan zet is om prioriteiten te stellen. Volgens hem moet voor de periode 2009-2012 scherper/concreter worden aangeven wat er moet gebeuren. Hij pleit voor de uitvoering van zonne-energie, en een realistische aanpak van windenergie en biovergistingsinstallaties. Voor het overige vindt hij, dat het aspect duurzame mobiliteit goed in het concept-plan is verwoord. Naar aanleiding hiervan zegt wethouder Braam dat het concept-plan een goede basis is voor de discussie; de projecten en de consequenties worden in de jaarschijven benoemd die desgewenst door de raad kunnen worden geamendeerd. Het milieubeleidsplan wordt op deze wijze als bespreekpunt geagendeerd in een volgende raadsvergadering zonder tussenkomst van de commissie. In antwoord op de vraag inzake duurzaam inkopen merkt de wethouder op, dat dit wordt betrokken bij het inkoopbeleid. In de eerste helft van dit jaar worden er keuzes gemaakt, die eveneens aan de raad worden voorgelegd. Overigens is de wethouder van mening, dat de doelstelling: 75% duurzaam inkopen, in 2010 wordt gehaald.
Advies:
Door de commissie wordt geadviseerd, het “Concept-klimaatbeleidsplan 2009 en verder” als “Bespreekpunt” te agenderen voor een volgende raadsvergadering (C).
5
10.
Bestemmingsplan Chaletpark De Eeke Voorstel van B&W aan de Raad: 1. akkoord te gaan met de “Notitie inzake wijziging ontwerpbestemmingsplan” en de zienswijzen ontvankelijk te verklaren en gedeeltelijk over te nemen; 2. akkoord te gaan met de voorgestelde ambtshalve wijzigingen; 3. het “Bestemmingsplan Chaletpark De Eeke” gewijzigd vast te stellen; 4. voor het bestemmingsplan geen exploitatieplan vast te stellen. Met uitzonderring van de PAC-fractie geeft de commissie een positief advies. Mevr. Stoffels plaatst een tweetal kanttekeningen: - er wordt zonder motivatie een tweede bedrijfswoning gebouwd, nadat eerder een bedrijfswoning al tot een burgerwoning is omgebouwd; - in het bestemmingsplan staat dat de uitbreiding is gericht op kwaliteitsverbetering van het bestaande bedrijf, zonder dat dit uit de voorschriften blijkt. Mevr. Stoffels maakt nog een voorbehoud. In principe stemt zij in met de agendering van het voorstel als hamerstuk, tenzij haar fractie een andere mening is toegedaan. Advies:
11.
De meerderheid van commissie brengt een positief advies uit aan de raad (A).
Sluiting Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering.
6