VERSLAG VAN DE RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN 10 MEI 2016 OPENBARE ZITTING _________________________________________
AANWEZIG
Danny SMESSAERT, voorzitter Karel BEKAERT, Ann DELLAERT, Christiaan DE SCHEPPER, Christiaan DE WULF, Mary EGGERMONT, Sarah MUSSCHE, Janick SMESSAERT, Caroline SPITTAEL, Isabelle VERSLUYS, raadsleden MAGGY VAN BELLE, secretaris
NIET AANWEZIG
/
VERONTSCHULDIGD
Koen LOETE, burgemeester Nicole DE MUNTER, raadslid
_________________________________________
Agenda openbare zitting:
1.
Goedkeuring van het verslag van de openbare zitting van de Raad d.d. 12/04/2016
2.
Aanpassing reglement opleidingspremie (besl.)
3.
Kaderovereenkomst KB 500 Opset vzw (Groep Intro) (besl.)
4.
Engagementsverklaring Project ‘Ketenzorg’ (ken.g.)
5.
Keuze aan te bevelen DCO in het kader van afslanking Assist (besl.)
6.
Evaluatie samenwerkingsovereenkomst OCMW-Woonwijzer Meetjesland (besl.)
7.
Patrimonium:
8.
Venetië: goedkeuren plannen en bestekken deeldossier betreffende de restauratie dakwerken voorbouw (ken.g.)
Personeel en preventie ALGEMEEN VIA 4-middelen (beslissing) Aanpassing personeelsformatie (beslissing) Aanpassing rechtspositieregeling (beslissing) Vacantverklaring, opstart aanwervingsprocedure en publicatie vacature voor de functie van coördinator tewerkstelling B4-B5 (beslissing)
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
1
9.
Betaalbaarstelling van de facturen
10.
Varia
_________________________________________
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
2
OPENBARE ZITTING
1.
Goedkeuring van het verslag van de openbare zitting van de Raad d.d. 12/04/2016
Het verslag van deze vergadering wordt zonder opmerkingen goedgekeurd.
2.
Aanpassing reglement opleidingspremie (besl.)
Toelichting : De Raad van 11/03/2008 besliste om een opleidingspremie te verlenen aan (equivalent) leefloners die een opleiding volgen. De premie bedraagt 1 EUR per gevolgd uur opleiding. Alle opleidingen die de kansen op de arbeidsmarkt verhogen, met inbegrip van Nederlandse taallessen (taallessen NT2) komen in aanmerking. De wenselijkheid om een opleidingspremie te verschaffen voor Nederlandse taallessen werd via verschillende kanalen in vraag gesteld. Zo zijn de opleidingsinstanties (Leerpunt) geen zo’n grote voorstander van een dergelijke opleidingspremie. Vooreerst wegens de praktische kant (invullen van aanwezigheidsfiche), maar ook gezien er in één lesgroep personen zijn met een premie en personen zonder een premie. Dit werkt soms onenigheid binnen de groep in de hand. Van bepaalde opleidingsinstellingen (Leerpunt Gent) is het moeilijk om de aanwezigheidsfiches ingevuld te krijgen. Dit thema werd ook besproken op de teamvergadering sociale dienst. De maatschappelijk werkers geven aan dat het volgen van Nederlandse les sowieso een verplichting is in het kader van het inburgeringstraject. Bij personen die tot de doelgroep inburgering behoren, wordt ook een GPMI ‘inburgering’ afgesloten, waarbij het volgen van Nederlandse les is opgenomen als voorwaarde voor het verkrijgen van een (equivalent) leefloon. Ook op andere domeinen is kennis van het Nederlands een verplichting (vb. sociale huisvesting). Bovendien is de indruk dat een premie niet zozeer de interne motivatie versterkt om Nederlands te spreken. Met het Agentschap Inburgering is een overleg gepland over de manier waarop we vanuit het OCMW de inburgeringstrajecten en het volgen van Nederlandse les kunnen opvolgen. In de praktijk merken we dat de opleidingspremie in hoofdzaak gebruikt wordt voor Nederlandse taalles. In 2015 waren er 9 begunstigden op een opleidingspremie. Zij volgden in totaal 886 uur opleiding, of gemiddeld 98,4 uur opleiding per gerechtigde. Het voorstel is dan ook om de opleidingspremie niet langer te voorzien voor opleidingen NT2 (Nederlands 2de taal) met ingang van 01/07/2016. We stellen voor om de lopende toegekende opleidingspremies voor de huidige modules (tot 30/06/2016) te behouden. In de toekomst lijkt het aangewezen om de opleidingspremie op te nemen in een algemene vorm van “Sociale activeringspremie”, een aanmoedigingspremie voor personen die in het kader van een traject naar werk specifieke activiteiten ondernemen (zoals opleiding, vrijwilligerswerk, arbeidszorg, edm). De POD MI plant tegen 2017 een nieuwe regeling betreffende de subsidie voor ‘Participatie en Sociale activering’. We wachten best deze nieuwe regeling af.
Beslissing:
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
3
Na bespreking beslissen de raadsleden met 8 stemmen voor en 2 stemmen tegen om met ingang van 01/07/2016 niet langer een opleidingspremie te voorzien voor opleidingen NT2 (Nederlands 2de taal). De tegenstemmen zijn afkomstig van raadsleden Christiaan De Schepper en Christiaan De Wulf, die vinden dat de opleidingspremie als stimulans voor de taalopleidingen NT2 een meerwaarde heeft en behouden moet blijven zelfs in de gevallen dat deze opleiding wettelijk verplicht is.
3.
Kaderovereenkomst KB 500 Opset vzw (Groep Intro) (besl.)
Toelichting: Om gerechtigden op een (equivalent) leefloon een integrale begeleiding naar werk te kunnen aanbieden, kan het OCMW een partnerschapsovereenkomst (het zogenaamde KB 500) afsluiten met een derde partij. De partners waarmee het OCMW samenwerkt, ontvangen een financiële tussenkomst vanwege het OCMW voor de individuele begeleiding in een traject naar werk. Het OCMW heeft reeds dergelijke overeenkomsten afgesloten met de Kringwinkel en De Sprong in Zelzate en Pro Natura. We kunnen nu ook dergelijke overeenkomst afsluiten met Groep Intro (officiële benaming is Opset vzw). Hiermee vergroten we de mogelijkheden om dit instrument in te zetten. Groep Intro is een sociaal-economiebedrijf, dat een vestiging heeft in Maldegem. OCMW Eeklo werkt reeds jaren samen op vlak van activering van art. 60-medewerkers. De methodiek die ingezet wordt in het kader van KB500 is nauw verwant met de methodiek arbeidszorg. Via deze partnerschapsovereenkomst wensen we aan cliënten die een arbeidstraject in team tewerkstelling hebben opgestart, een concrete jobcoaching en on-the-job training binnen Groep Intro aanbieden, als opstap naar een volwaardige tewerkstelling (art. 60 of andere). Dit is specifiek gericht op cliënten met grote afstand tot de arbeidsmarkt, zonder concrete werkvloerervaring, maar die wel arbeidsgeschikt zijn. Uit ervaring blijkt immers dat de stap naar tewerkstelling voor deze personen bijzonder groot is, waardoor het opstarten van een tewerkstelling sterk wordt bemoeilijkt. Met de specifieke begeleiding in het kader van dit project wensen we een meer geleidelijke overgang naar tewerkstelling te realiseren. Hierdoor wensen we de slaagkansen van de tewerkstelling te verhogen. Via deze partnerschapsovereenkomst is er een betere screening en diagnose van de arbeidsattitudes en –competenties. Deze maatregel is een concrete uitvoering van de activeringsdoelstellingen opgenomen in het beleidsplan. We voorzien om jaarlijks voor ongeveer 5 personen een dergelijke overeenkomst af te sluiten.
Concrete uitwerking: Sluiten van een kaderovereenkomst met Groep Intro. Cliënten worden aangemeld door de OCMW-arbeidstrajectbegeleider bij Groep Intro. Warme overdracht en intake met cliënt, Groep Intro en OCMW-werkwinkelconsulent. Groep Intro beslist of kan opgestart worden, rekening houdende met aantal cliënten en draagkracht van de begeleiding. OCMW neemt de formele beslissing om individuele partnerschapsovereenkomst af te sluiten (BCSD of voorzitter in hoogdringendheid). Groep Intro en arbeidstrajectbegeleider OCMW werken een concreet begeleidingsplan uit: o Begeleiding en training op de werkvloer gedurende 3 maanden aan 15u/week (atelierwerking);
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
4
o
-
Na 3 maanden formuleert Groep Intro een eindadvies over de kansen op tewerkstelling in het reguliere circuit, beschutte werkplaats, sociale werkplaats (maatwerkbedrijf) of arbeidszorg, vrijwilligerswerk. Cliënt ondertekent een GPMI met de concrete afspraken. Gedurende dit traject ontvangt de cliënt verder een leefloon met daarbovenop een aanmoedigingspremie van 1 EUR per gepresteerd uur.
Budgettaire implicaties: De financiële tussenkomst van het OCMW aan Groep Intro bedraagt maximaal 500 EUR (250 EUR bij de start en 250 EUR bij het einde of wanneer de gerechtigde tewerkgesteld is vooraleer het individueel begeleidingsplan is voleindigd). De POD Maatschappelijke Integratie betaalt dit bedrag volledig terug aan het OCMW; Met de cliënt wordt een GPMI gericht op werkervaring afgesloten. Hierdoor kunnen we gebruikmaken van art. 33 RMI-wet. Wanneer een rechthebbende in het kader van een GPMI minstens 10u en maximum 20u per week werkervaring opdoet, verleent de Staat aan het OCMW een toelage van 75% van het leefloon (in plaats van 55%), gedurende maximaal 6 maanden. Hierdoor bedraagt de extra toelage aan het OCMW afhankelijk van de leeflooncategorie 106,84 EUR tot 213,69 EUR per maand. Voor gerechtigden op equivalent leefloon blijft de toelage 100%. De aanmoedigingspremie voor de cliënt van 1 EUR per gepresteerd uur kan aldus gefinancierd worden uit deze extra toelage.
PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST KB 500 EUR Kaderovereenkomst Tussen OCMW Eeklo, Visstraat 16 9900 Eeklo, vertegenwoordigd door Danny Smessaert, voorzitter en Maggy Van Belle, secretaris, Hierna genoemd het OCMW, Enerzijds, en Opset vzw, Paviljoenstraat 3 – 1030 Brussel , vertegenwoordigd door Herman Verhelst, secretaris, Hierna genoemd de partner, Anderzijds Wordt het volgende overeengekomen en aanvaard: Gelet op de wet van 26/05/2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, art. 9, §2 en art. 13, §1; Gelet op de organieke wet van 08/07/1976 betreffende op openbare centra voor maatschappelijk welzijn, art. 61; Gelet op het koninklijk besluit van 23/09/2004, gewijzigd door het koninklijk besluit van 08/10/2012 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het OCMW voor de begeleiding en de toeleiding van een gerechtigde op maatschappelijke integratie of een financiële maatschappelijke hulp naar een tewerkstelling in een onderneming, hierna genoemd KB 500 EUR. Artikel 1 Tussen de partijen wordt een partnerschapsovereenkomst afgesloten in uitvoering van het KB 500 EUR. Artikel 2 De partner wordt door het OCMW erkend als instantie voor het volbrengen van de opdracht gerechtigden op maatschappelijke integratie of een financiële maatschappelijke hulp te begeleiden en toe te leiden naar een tewerkstelling in een onderneming volgens de methodologie van het actief zoeken naar werk en/of jobcoaching. Artikel 3 Voor iedere individuele gerechtigde sluiten het OCMW en de partner een individuele partnerschapsovereenkomst waarin de partner zich ertoe verbindt voor de gerechtigde een op de persoon toegespitst begeleidingsplan op te stellen en uit te voeren.
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
5
Artikel 4 Het individueel begeleidingsplan bestaat uit een module van minstens 100 uren opvolging, te verrichten door de partner in samenwerking met het OCMW. Artikel 5 De partner ontvangt vanwege het OCMW een financiële tussenkomst voor de opdracht waarmee ze zijn belast ingevolge het partnerschap. De financiële tussenkomst bedraagt: -
500 EUR per individuele partnerschapsovereenkomst indien de begeleiding minstens 100 uren begeleiding inhoudt; 500 EUR per individuele partnerschapsovereenkomst indien de gerechtigde tewerkgesteld wordt vooraleer zijn individueel begeleidingsplan voleindigd is.
-
Bij het afsluiten van de partnerschapsovereenkomst betaalt het OCMW de helft van het overeengekomen bedrag aan de partner. Bij het beëindigen van de partnerschapsovereenkomst betaalt het OCMW, op basis van een schuldvordering opgemaakt door de partner, het saldo van het overeengekomen bedrag. Artikel 6 Voor de aanmelding, opmaak en de uitvoering van het individueel begeleidingsplan werkt de partner samen met de arbeidstrajectbegeleiders van het OCMW. Artikel 7 De partner voorziet in een verzekering voor de risico’s van de gerechtigde tijdens de uitvoering van het individuele begeleidingsplan. Artikel 8 De partner rapporteert jaarlijks aan het OCMW met betrekking tot de aard van de geleverde adviezen en het bereiken van de doelstellingen in het begeleiden naar werk. Artikel 9 De contactpersoon bij het OCMW is Jan Vandoorne, Hoofd sociale dienst, tel. 09 376 71 72, mail:
[email protected]; De contactpersoon bij de partner is Jo Callebaut, teamverantwoordelijke inclusief ondernemen BruggeMaldegem, 0487/19 48 07 Opgemaakt te Eeklo op DD/MM/2016, in 2 exemplaren,
Voor Opset vzw,
Herman Verhelst secretaris
Voor het OCMW,
Maggy Van Belle, secretaris
Danny Smessaert, voorzitter
Het vast bureau gaf gunstig advies in het dossier.
Beslissing: De raadsleden gaan unaniem akkoord met de ondertekening van de kaderovereenkomst KB 500 met Opset vzw (Groep Intro).
4.
Engagementsverklaring Project ‘Ketenzorg’ (ken.g.)
Toelichting :
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
6
De Stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid besliste in 2015 om middelen ter beschikking te stellen aan het Gezondheidscentrum Het Meetjesland voor het project Ketenzorg (€ 4.320). Dit project kadert in het groter geheel van de pijler preventie en vroeghulp van het Lokaal Drugoverleg Eekasi (naast de 2 andere pijlers ordehandhaving en hulpverlening). Binnen het Lokaal Drugoverleg Meetjesland Centrum werd vastgesteld dat er nogal wat hulpverlenende actoren rond middelengebruik en jongeren actief zijn in de stad Eeklo, maar dat het ontbreekt aan afstemming en coördinatie. Daarnaast is er onzekerheid over de nieuwste inzichten (effecten van middelen, gamen en gokken op de ontwikkeling van jongeren) en over wat ouders, opvoedingsverantwoordelijken en jeugdhulpaanbieders hierbij moeten problematiseren, begeleiden dan wel gedogen. Voor vroeginterventie blijkt in de praktijk dat de stap naar Gent te groot is. Anderzijds vragen de Gentse actoren om de Eeklose ondersteuningsvragen rond vroeggebruik te bundelen en te faciliteren met oog op een aanbod van vroeginterventie ter plaatse in Eeklo . De projectpartners willen een netwerk van preventief en laagdrempelig zorgaanbod rond vroeggebruik van middelen ontwikkelen. Hiervoor is een gedeelde visie, uitwisseling en scherpzetting van de aanwezige expertise nodig (preventie, beleid, vroeghulp). Daarnaast wordt er ook opleiding voorzien voor eerstelijnsmedewerkers die in contact komen met de doelgroep. De coördinator Lokaal Sociaal Beleid volgt dit netwerk op en levert hierbij een actieve bijdrage met een directe link naar het Lokaal Drugoverleg. Om dit netwerk concreet vorm te geven werd door de partners een engagementsverklaring opgesteld die momenteel voorligt bij alle partners. Deze engagementsverklaring werd afgetoetst bij Jan Vandoorne, hoofd sociale dienst. Jan Vandoorne geeft hierbij aan dat ze deze engagementsverklaring vanuit de Sociale Dienst kunnen onderschrijven. Concreet is het doel hiervan tweeledig: Het opzetten tegen uiterlijk oktober 2016 van een niet penaliserend zorgcircuit waardoor jongeren (12-25j) die in aanraking komen met middelengebruik zo snel mogelijk op de juiste plaats / bij de juiste partner terechtkomen; Eerstelijnswerkers die in aanraking komen met zo’n jongeren een vorming te geven over het herkennen van zodanige problemen, over hoe eerstelijnsopvang te doen en over de werking van het zorgcircuit. De coördinator lokaal sociaal beleid zal de vergaderingen rond preventie coördineren. Het vast bureau gaf gunstig advies in het dossier. Hieronder vindt men de integrale engagementsverklaring: ENGAGEMENTSVERKLARING
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
7
Deelnemende projectpartners: CGG Eclips, CKG Sloeberhof, CLB GO! Deinze-Eeklo, JAC CAW Oost-Vlaanderen (regio Gent-Eeklo), Jeugdhuis de route, Jeugdwerk Don Bosco Gent-Eeklo, JIP Eeklo, MFC Meetjesland, Logo Gezond Plus, OCMW Eeklo, De Sleutel, VCLB Meetjesland.
1.
Probleemstelling
Binnen het Lokaal Drugoverleg Meetjesland Centrum stellen we vast dat er nogal wat hulpverlenende actoren rond middelengebruik en jongeren actief zijn in de stad Eeklo, maar dat er wat afstemming en coördinatie ontbreekt. Daarnaast is er onzekerheid over de nieuwste inzichten (effecten van middelen, gamen en gokken op de
ontwikkeling
van
jongeren)
en
over
wat
ouders,
opvoedingsverantwoordelijken
en
jeugdhulpaanbieders hierbij moeten problematiseren, begeleiden dan wel gedogen. Voor vroeginterventie blijkt in de praktijk dat de stap naar Gent te groot is. Anderzijds vragen de Gentse actoren om de Eeklose ondersteuningsvragen rond vroeggebruik te bundelen en te faciliteren met oog op een aanbod van vroeginterventie ter plaatse in Eeklo . De projectpartners willen een netwerk van preventief en laagdrempelig zorgaanbod rond vroeggebruik van middelen ontwikkelen. Hiervoor is een gedeelde visie, uitwisseling en scherpzetting van de aanwezige expertise nodig (preventie, beleid, vroeghulp). Bron: Aanvraagformulier Lokaal Sociaal Beleid Eeklo “Ketenzorg op maat voor middelenmisbruik door jongeren”.
2.
Uitgangspunten
De projectpartners gaan efficiënter handelen vanuit een gedeelde visie in het netwerk op jongeren en middelengebruik. De projectpartners zoeken hierbij naar een evenwicht tussen: -
Een ontwikkelingsgerichte visie op jongeren;
-
Kennis van prevalentie en aard van het concrete middelengebruik door jongeren zonder te criminaliseren;
-
Het wettelijk kader;
-
De context van het concrete middelengebruik.
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
8
Bron: Jongeren en middelengebruik: efficiënter handelen vanuit een gedeelde visie – Marc Tack, CGG Eclips.
3.
Visie
3.1
Visie op omgaan met middelengebruik
Met middelengebruik bedoelen we het gebruik van drugs, alcohol en medicatie, het gokken en gamen dat in mindere of meerdere mate problematisch kan evolueren. We stellen vast dat lang niet iedereen op korte of lange termijn problemen krijgt als gevolg van middelengebruik. Hoewel het ene middel meer risico’s inhoudt dan het andere, hangen de risico’s van gebruik niet alleen af van het middel zelf. Problematisch gebruik heeft ook te maken met de context (de fysieke en sociale omgeving waarin mensen (niet) gebruiken) en met de mens (zijn persoonlijkheid, waarden en normen, leeftijd, biogenetische en maatschappelijke kwetsbaarheid). Mens, middel en context staan in interactie met elkaar en bepalen samen of iemand al dan niet een bepaald middel (problematisch) gaat gebruiken. Sommige personen en groepen blijken omwille van individuele en/of maatschappelijke factoren gevoeliger te zijn voor de risico’s van middelengebruik dan andere; ze zijn op dit vlak extra kwetsbaar. Het Lokaal Drugoverleg Meetjesland Centrum gaat uit van 3 pijlers waarop het drug/middelenbeleid gebaseerd is.
Preventie en vroeginterventie
Hulpverlening
Ordehandhaving
De derde pijler “ordehandhaving” wordt in dit engagement niet gevat.
3.1.1 Preventie en vroeginterventie Algemeen willen we problemen als gevolg van middelengebruik voorkomen. Dit houdt in dat individu én samenleving leren omgaan met middelengebruik. Hieronder verstaan we onder meer dat mensen op een verantwoordelijke manier omgaan met middelen (van niet-gebruik tot schadebeperkend), maar ook dat het thema bespreekbaar is, dat mensen genuanceerd denken over middelengebruik en dat ze op een doordachte en verantwoordelijke manier met middelengebruik in hun omgeving en in de samenleving kunnen omgaan. Deze algemene doelstelling kan, afhankelijk van de situatie, de persoonlijkheidskenmerken en het middel, als volgt worden gedifferentieerd: niet-gebruik aanmoedigen, ondersteunen en bestendigen. Middelengebruik mag nooit vanzelfsprekend zijn; niet-gebruik is altijd de veiligste en meest gezonde keuze. In bepaalde situaties (bijvoorbeeld het verkeer) en voor bepaalde personen (bijvoorbeeld zwangere vrouwen, jonge kinderen, psychisch en sociaal kwetsbare mensen) is het zelfs de enige veilige optie.
Experimenteergedrag uitstellen Onderzoek toont aan dat hoe jonger men met middelengebruik gaat experimenteren, hoe groter de kans is op later probleemgebruik. Preventie-initiatieven voor jongeren zijn daarom gericht op het uitstellen van de beginleeftijd en dus op het bestendigen van niet-gebruik.
Verantwoordelijk gedrag bevorderen Door het aanbieden van correcte informatie en structurele ondersteuning en door het aanleren van persoonlijke en sociale vaardigheden, zetten we mensen aan tot bewust, weloverwogen en verantwoordelijk gedrag.
Vroegtijdige aanpak stimuleren
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
9
Hoe sneller problemen worden opgemerkt en aangepakt (bijvoorbeeld begeleiding van experimenterende jongeren, ondersteunen van ouders), hoe groter de kans op gedragsverandering is.
Schade beperken Wanneer stoppen met gebruik op een bepaald moment geen haalbare doelstelling is voor een gebruiker, is het van belang - zowel voor de gebruiker zelf als voor zijn omgeving - om in tussentijd de schade die uit dit gebruik voortvloeit, zoveel mogelijk te beperken.
Bij vroeginterventie is het belangrijk om zo vroeg mogelijk in te grijpen in het ontwikkelingsproces van problematisch middelengebruik. Onderzoek bevestigt dat hoe eerder men ingrijpt, hoe gunstiger de resultaten zijn, omdat de negatieve gevolgen op het vlak van gezondheid en van andere levensdomeinen doorgaans minder ernstig zijn. Door vroeg in te grijpen heeft de betrokkene meestal nog meer keuzemogelijkheden dan bij langdurig gebruik. Vroegtijdige signalering van problemen is daarom een belangrijke opdracht van de eerstelijnsgezondheids- en welzijnszorg. Ook de omgeving kan hierin een belangrijke rol opnemen. Bron: Lokaal drugoverleg Meetjesland Centrum: ontwerp visie en doelstellingen.
3.1.2 Hulpverlening De centrale doelstelling van hulpverlening bij problematisch middelengebruik is het bevorderen van de levenskwaliteit op het vlak van lichamelijke en psychische gezondheid en van sociaal welzijn, met respect voor de autonomie van de cliënt. Om deze doelstelling te bereiken kan een aantal tussendoelen worden geformuleerd, zoals verbetering van de levenskwaliteit, beheersing van het probleem, bevordering van probleeminzicht en motivatie tot verandering. De finaliteit van hulpverlening kan variëren van schadebeperking over gecontroleerd gebruik tot abstinentie. De doelstellingen hangen onder meer af van de mogelijkheden van de cliënt en kunnen wijzigen in de loop van de behandeling. Gezien de complexiteit van het problematisch middelengebruik is een snelle en definitieve oplossing niet steeds realistisch. Hulpverlening bij ernstig middelengebruik is vaak een langdurig proces, dat in verschillende fasen verloopt en verschilt van cliënt tot cliënt. Bron: Lokaal drugoverleg Meetjesland Centrum: ontwerp visie en doelstellingen.
3.1.3 Basishouding van de hulpverlener
Rond middelengebruik hangt vaak een sfeer van wantrouwen: de hulpverlener zet in op het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de gebruikende jongeren. De hulpverlener neemt als gesprekspartner een begrijpende en niet-beoordelende positie in. De hulpverlener beseft dat het informele netwerk voor de jongere steeds het eerste aanspreekpunt is en geeft dit een plaats in zijn aanpak.
In de hulpverlening is er veel ruimte voor de betekenis en de waarde van het middelengebruik: middelengebruik is vaak “symptomatisch” voor een onderliggende problematiek. Samen wordt er gezocht naar een andere probleemhantering door de jongere. Vaak wordt er gebotst op een ambivalent of onverschillig staan door de jongere tegenover het middelengebruik: de methodiek van het motivationele gespreksvoeren blijkt hier veel meerwaarde te bieden.
De hulpverlener bedt zijn trajecten in in het breder arsenaal aan complementaire, gedragsbeïnvloedende strategieën die binnen het netwerk worden ontwikkeld.
Het is belangrijk dat de andere actoren (b.v. onderwijs, ordehandhaving, …) in de context van de jongere deze visie op de basishouding van de hulpverlener mee onderschrijven en de nodige ruimte bieden.
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
10
Bron: Jongeren en middelengebruik: efficiënter handelen vanuit een gedeelde visie – Marc Tack, CGG Eclips.
3.2
Visie op de samenwerking tussen de projectpartners en andere relevante actoren
Met regionaal bedoelen we Eeklo en ruime omgeving van het Meetjesland. We kiezen voor een regionaal netwerk van actoren in de preventie, vroeginterventie en hulpverlening, die in afstemming met de partners uit onderwijs, vrije tijd en ordehandhaving aan de slag gaan rond middelengebruik door jongeren in de regio. Centraal idee hierbij is dat “samenwerking” voor de jongere betere effecten heeft dan louter “doorverwijzing”. Ons regionaal netwerk heeft een “lerend” karakter: we leren van elkaars expertise en we verhogen onze expertise door samen te werken. Daarnaast willen we als actienetwerk een gezamenlijk project realiseren:
Onze concrete samenwerkingsovereenkomsten die hier eventueel voor nodig zijn, hebben het karakter van een “zorgcircuit”: een geheel van zorgprogramma’s en andere zorg die onze doelgroep kan doorlopen.
In ons samenwerkingsmodel hebben we elkaar nodig om resultaten te bereiken. Een belangrijke voorwaarde hierbij is, dat we elke partner respecteren in zijn eigenheid. We zijn steeds transparant over onze bedoelingen en “belangen”: we hebben oprechte interesse voor elkaars werking en streven naar inzicht in en respect voor elkaars “drives” en noden. Hierbij stellen we steeds het cliëntproces centraal.
Ons samenhangend geheel van onze zorginspanningen voor middelengebruik, heeft een herkenbare regie: we brengen transparant ordening in rollen en verantwoordelijkheden in het netwerk en stemmen ons handelen op elkaar af. We brengen de eventuele hiaten in kaart en zoeken samen naar oplossingen. Hierbij stellen we steeds het cliëntproces centraal.
Vanuit onze lokale inplanting zoeken we zoveel mogelijk aan te sluiten bij de onmiddellijke omgeving van onze jongeren. Onze lokale inbedding biedt de opportuniteit om problematische evoluties zo vroeg mogelijk te onderkennen en zo mogelijk te voorkomen.
Bron: -
Gids naar een nieuw geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren. Aangeleverd door Toon Langeraert, Netwerkcoördinator Geestelijke Gezondheid Kinderen en Jongeren OostVlaanderen.
-
“Succesvolle samenwerking in de keten”, Veerle Opstaele – Pronet (Arteveldehogeschool)
4.
Ambitie
Elke jongere van 12 tot 25 jaar met middelengerelateerde problematiek, en zijn context kan op een laagdrempelige snelle manier (7 B’s: bekendheid, bereikbaarheid, betrouwbaarheid, beschikbaarheid, betaalbaarheid, begrijpbaarheid en bruikbaarheid) de gepaste hulp krijgen, aangeboden door ons netwerk van organisaties.
5.
Engagementen
5.1. We herkennen vanuit gedeelde visie, signalen rond middelengebruik door jongeren. 5.2. Elke partner kan zich vanuit zijn eigenheid positioneren in het preventieschema van Frits De Cauter en zijn rol en verantwoordelijkheid bepalen. 5.3. We weten hoe we vanuit onze rol en verantwoordelijkheid binnen het netwerk met signalen rond middelen omgaan.
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
11
5.4. We weten bij wie de jongere terecht kan binnen het netwerk voor welke zorg. 5.5. De partners binnen het netwerk weten bij wie men terecht kan voor consult. 5.6. Voor jongeren en hun context die in aanmerking komen voor vroeginterventie die niet door de lokale actoren kan geboden worden, wordt er een lokaal aanbod in Eeklo georganiseerd. 5.7. Voor de deskundigheid en het goed functioneren van het netwerk, worden regelmatig samenkomsten georganiseerd in overleg met Lokaal Drugoverleg Meetjesland Centrum. Bron: Aanvraagformulier Lokaal Sociaal Beleid Eeklo “Ketenzorg op maat voor middelenmisbruik door
-
jongeren”. -
Verslag Bijeenkomst 3 dd. 7 maart 2016 van het Project Ketenzorg Middelenmisbruik Eeklo.
6.
Duurtijd van het engagement
De opbouw van een goede praktijk tussen partners vraagt de nodige tijd. We willen op een tijdsduur van 2 jaar dit project vorm geven. Het gehele project wordt geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd, afgesloten of voortgezet. Als formele ingangsdatum geldt 11 mei 2016.
7.
Evaluatie
Er wordt op het einde van het project een evaluatierapport geschreven waarbij nagegaan wordt in welke mate we de vooropgestelde doelstellingen hebben behaald en welke de belangrijkste succes- en knelpunten zijn voor de voortzetting van de werking. Dit kan leiden tot een reeks aanbevelingen voor het beleid rond middelengebruik door jongeren in de regio.
Organisatie
Naam: Adres:
Contactpersoon
namens
de
Naam:
organisatie
Functie:
Gemandateerde die namens de
Naam:
organisatie
Functie:
ondertekent
dit
engagement
Datum: Handtekening:
Beslissing: De raadsleden gaan unaniem akkoord met voorliggende engagementsverklaring en het ondertekenen van de engagementsverklaring en aanduiding van de coördinator Lokaal Sociaal Beleid als de contactpersoon binnen het OCMW. Ze vragen om achteraf terugkoppeling te krijgen in dit dossier.
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
12
5.
Keuze aan te bevelen DCO in het kader van afslanking Assist (besl.)
Toelichting: In de OCMW-raad van 8 maart 2016 werd volgende werkwijze afgesproken: Er is door de administratie inmiddels een selectie gebeurd in de lijst van dienstenchequebedrijven op de officiële website (ruim 500 DCO’s) om het aantal DCO’s die in aanmerking komen als gesprekspartner voor een overdracht van personeel te beperken tot een beheersbaar aantal. Hierbij is geselecteerd met volgende parameters :1° afstand van Eeklo (max. 20km) , 2° DCO mét poetswerk, 3° stabiele bedrijven (bestaand van vóór 2010), 4° met uitzuivering van de interimkantoren / de bedrijven die dubbel in het bestand zitten / de gestopte bedrijven. (Hierbij mag men niet uit het oog verliezen dat ruim de helft van de poetskrachten niet over gemotoriseerd vervoer beschikt.) De overgebleven DCO’s kregen op 16/2/2016 een mailbericht met de vraag om ons informatie te geven over een aantal punten, zodat het OCMW kan onderzoeken welke DCO’s de beste nieuwe werkgever van ons personeel zouden zijn. Er werd gevraagd naar info m.b.t. het aantal verlofdagen per jaar, het bedrag van eventuele maaltijdcheques, het bedrag van de eventuele dossierkost voor de klanten, het aantal gepresteerde uren op grondgebied Eeklo (regionale verankering), loon van de overkomende poetskrachten (bvb. anciënniteit), plaatselijk bureau / contactpunt voor personeel, overname personeel zonder of met selectiegesprek. Deze gegevens zullen worden verzameld en in een geanonimiseerde tabel voorgelegd aan het vast bureau eind maart 2016: uit deze tabel zal het vast bureau dan een 5-tal dienstencheque-ondernemingen selecteren. Met deze zullen dan onderhandelingen gestart worden met het oog op het kiezen van de dienstencheque-onderneming die de beste voorwaarden biedt voor het personeel van Assist en de klanten van Assist die niet langer bij het OCMW kunnen blijven (procedure van onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking). Het is de bedoeling om in de loop van mei/juni 2016 tot een keuze te komen en daarover nog vóór juli 2016 dan te communiceren naar de betrokkenen. Het vast bureau besliste in zitting van 30 maart 2016 als volgt: Toelichting: Zoals op vorige OCMW-raad afgesproken werd een ruim aantal DCO’s gecontacteerd met de vraag om info in het kader van een onderhandelingsprocedure in functie van het vinden van een preferentiële partner voor de klanten en de poetskarachten die Assist zullen moeten verlaten. Dertien DCO’s bezorgden het OCMW de gevraagde informatie. Deze informatie werd gebundeld in een tabel (zie dossier met de geanonimiseerde tabel). Inmiddels vonden ook gesprekken plaats met de personeelsleden die op basis van de beslissingen van vorige OCMW-raad hun opzeg mogen verwachten in de loop van de komende maanden. Hieruit blijkt dat waarschijnlijk slechts 2 à 3 poetskrachten interesse hebben om over te stappen naar een andere DCO. Aan de andere kant zijn er een 71-tal klanten die niet aan de nieuwe criteria voor Assist voldoen en die zullen moeten afgestoten worden. De nood tot zorg voor de overdracht van klanten lijkt dus veel groter dan de nood voor overdracht van personeel. Blijkt immers dat de meeste DCO’s een groter tekort aan goede poetskrachten dan aan klanten hebben. Het lijkt dan ook aangewezen om hiermee, bij de selectie van de DCO’s waarmee we verder zullen onderhandelen, rekening te houden.
Beslissing: Het vast bureau selecteert met unanimiteit van stemmen volgende 4 DCO’s om verder mee te onderhandelen in functie van het vinden van een preferentiële partner voor de klanten en de poetskrachten die Assist zullen moeten verlaten: de DCO’s met volgende kenletters in het dossier: D, E, J en N. De andere worden niet weerhouden. De secretaris maakt vervolgens aan de leden van het vast bureau bekend welke DCO’s bij de kenletters horen.
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
13
DienstenaanHuis (D) Domestic Services (E) Puuur (J) WEL-care (N)
Zij zijn alle vier lokaal voldoende verankerd, hebben geen of een hoogstens erg korte wachtlijst voor nieuwe klanten, rekenen geen dossierkost aan de klanten en zullen hoogstens de motivatie van het overgedragen personeel aftoetsen – er is verder geen selectieprocedure voorzien. Zij zullen alle vier apart uitgenodigd worden voor een verder gesprek met het vast bureau op woensdagvoormiddag 27 april 2016. Volgende DCO’s werden niet weerhouden:
Step Familiezorg O-Vl (B) , omwille van het feit dat Step 1° het OCMW-personeel enkel wenst over te nemen na een selectieprocedure, 2° een hoge dossierkost aanrekent aan de klant en 3° dat er nu al een kleine wachtlijst is terwijl DCO Step zelf ernstige vragen uitte rond haar interesse en capaciteit om die tientallen klanten over te nemen zonder het bijhorend poetspersoneel (slechts een paar poetskrachten);
Bvba De Mangelaar (C), omwille van de niet lokale verankering van DCO De Mangelaar (er worden momenteel geen uren gepresteerd op grondgebied Eeklo) en haar daarmee samenhangende lokale bestaansonzekerheid bij een opstart in Eeklo;
Pit Familiehulp (F), omwille van de grote wachtlijst die er nu al is voor nieuwe klanten en het gebrek aan continuïteit voor de bestaande klanten van Assist dat hieruit zou voortvloeien in geval van overdracht door het OCMW van tientallen klanten zonder het bijhorend poetspersoneel (slechts een paar poetskrachten);
Greenhouse (G), omwille van het feit dat Greenhouse het OCMW-personeel enkel wenst over te nemen na een selectieprocedure;
Hocus Pocus Poets (H), omwille van de niet lokale verankering van DCO Hocus Pocus Poets (er worden momenteel geen uren gepresteerd op grondgebied Eeklo) en haar daarmee samenhangende lokale bestaansonzekerheid bij een opstart in Eeklo;
Partena (I), omwille van de grote wachtlijst die er nu al is voor nieuwe klanten en het gebrek aan continuïteit voor de bestaande klanten van Assist dat hieruit zou voortvloeien in geval van overdracht door het OCMW van tientallen klanten zonder het bijhorend poetspersoneel (slechts een paar poetskrachten);
PWA DCO Krekenland (K), omwille van het feit 1° dat PWA Krekenland het OCMWpersoneel enkel wenst over te nemen na een selectieprocedure en 2° dat de vorm van het voortbestaan van de DCO na de regionalisering van de PWA nog onzeker is;
Solidariteit voor het Gezin (L), omwille van het feit dat Solidariteit 1° het OCMWpersoneel enkel wenst over te nemen na een selectie (op basis van de individuele resultaten per personeelslid) en 2° een relatief hoge dossierkost aanrekent aan de klant;
Thuishulp (M), omwille van het feit dat Thuishulp 1° het OCMW-personeel enkel wenst over te nemen na een selectieprocedure en 2° momenteel maar erg weinig lokaal verankerd is in Eeklo.
Zij zullen in kennis gesteld worden van de beslissing van het vast bureau over hun eventueel partnerschap.
Op 27 april 2016 had het vast bureau een onderhoud met de 4 geselecteerde DCO’s. na vergelijking gaf het vast bureau unaniem gunstig advies om Domestic Services boven de drie andere DCO’s te verkiezen. De troeven van Domestic Services zijn :
Lokale verankering en toegankelijkheid (al grote bestaande werking op grondgebied Eeklo; personeel en klanten kunnen zonder afspraak terecht in lokaal kantoor in Eeklo) Dit is niet zo voor Wel Care, noch Puuur. Diensten aan Huis heeft kantoor in Eeklo maar werknemers kunnen er slechts terecht op afspraak. Financiële voorwaarden voor de werknemers (het huidige loon van de arbeidskrachten wordt overgenomen; zeer gunstig systeem van kilometervergoeding). Geen enkele andere DCO biedt dit aan. Diensten aan Huis en
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
14
Wel Care bieden wel maaltijdcheques aan, maar dit compenseert de betere loonvoorwaarden niet. Puuur biedt geen maaltijdcheques aan. Snelle opstart van dienstverlening aan de overkomende klanten (binnen 1 week); Wel Care heeft een wachtlijst. Aandacht voor continuïteit in de dienstverlening Flexibele houding tegenover werknemers (veel wordt geregeld in onderling overleg; soepele verlofprocedure)
Domestic Services profileerde zich minder dan de andere DCO’s op vlak van algemene visie op de toekomst en kwam meer “hands on” over, zonder grote theorieën over HRM en sociaal engagement. Meer uitgebreide vergelijking van de 4 kandidaten DCO’s: zie dossier.
Beslissing: De raadsleden kiezen na bespreking unaniem om hoger vermelde redenen om dienstencheque-onderneming Domestic Services aan te bevelen aan de vertrekkende klanten en aan het vertrekkend personeel van Assist.
6.
Evaluatie samenwerkingsovereenkomst OCMW-Woonwijzer Meetjesland (besl.)
Toelichting : Het Vast Bureau adviseerde op 22 december 2014 om een samenwerking op te zetten met Woonwijzer Meetjesland inzake huurbegeleiding. Deze samenwerking bestaat uit het begeleiden van de huurders van een OCMW-woning, het begeleiden van de gebruikers van de crisiswoningen en het begeleiden van huurders waartegen een procedure wordt ingeleid bij het vredegerecht. Op 13 januari 2015 verklaarde de raad van het OCMW zich akkoord met het afsluiten van een overeenkomst tussen OCMW en Woonwijzer. De begeleiding vanuit de Woonwijzer startte in februari 2015 waarbij de taken werden opgesplitst over 2 personen. Enerzijds een huurbegeleidster voor de OCMW-huurders en de gebruikers van de crisiswoningen (0,3 VTE) en anderzijds een medewerkster die de huurders begeleidt waartegen een procedure bij het vredegerecht (0,2VTE) wordt opgestart. In het dossier vindt men het integrale verslag (inhoudelijk en financieel). Hierna vindt men de inhoudelijke evaluatie van de samenwerking waarbij er eveneens een opsplitsing gebeurt tussen de verschillende taken.
Dossiers uithuiszettingen Vredegerecht o Aantal: 56 doorgestuurde dossier o Huurders die begeleiding aanvaarden: 24 o Resultaten inzake uithuiszetting: Uithuiszetting vermeden: 8 Reeds vertrokken: 4 Uithuiszetting uitgevoerd: 11 Lopende: 1 o Nazorg: aan huurders waarbij de uithuiszetting uitgevoerd werd, wordt nazorg geboden door hun inschrijving te controleren bij de sociale huisvestingsmaatschappij(en) en SVK en indien dit (nog) niet in orde is hun inschrijving in orde te brengen, het huurbestand van de Woonwijzer te bespreken en samen te werken met Woonclub Eeklo en CAW OostVlaanderen. Bij de inwoners die te maken hebben met een {mogelijke) uithuiszetting is er vaak sprake van een multiproblematiek. Een resultaat van
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
15
de begeleiding bij uithuiszetting dat we willen meegeven, maar dat niet in bovenstaande cijfers naar voor komt (in de cijfers wordt enkel iets weergegeven over het aantal uithuiszetting dat is kunnen vermeden worden) is dat de begeleiding i.f.v. de uithuiszetting vaak ook een verheldering is van deze multiproblematiek met het oog op een gerichte doorverwijzing (CAW, OCMW, advocaat...). Dit kan niet altijd de uithuiszetting vermijden maar is wel de {her-)opstart van een hulpverleningstraject.
Begeleidingen OCMW-huurders: o De huurbegeleider woonde de 3-maandelijkse vergaderingen van het team patrimonium van het OCMW bij en deed telkens uitgebreid verslag van de huisbezoeken en contacten. Telkens werden ook afspraken gemaakt tussen het team patrimonium en de huurbegeleider. o In de periode februari 2015 - januari 2016 werden alle huurders minimaal 2 keer bezocht. In totaal werden er 102 huisbezoeken gedaan bij OCMWhuurders. Dit komt neer op een gemiddelde van 5 huisbezoeken per huurder. De afspraken zoals voorzien In de overeenkomst (intensieve begeleiding indien ernstige problemen) werden nagekomen. Dit resulteerde in een nauwe opvolging van de huurders en de staat van de woningen waardoor de nood aan onderhoudswerken beter werden gesignaleerd en de werken zelf beter konden worden gepland en uitgevoerd. Er werden in de loop van het voorbije werkingsjaar geen vorderingen ingediend bij het Vredegerecht tegen OCMWhuurders.
Begeleidingen gebruikers noodwoningen o Er werden in de periode februari 2015 - januari 2016 in totaal 43 huisbezoeken afgelegd bij gebruikers van een noodwoning. Dit is een gemiddelde van 10 huisbezoeken per gebruiker. Daarnaast waren er ook nog telefonische contacten waardoor de voorziene indicator van minimum wekelijks 1 contact werd behaald. Ondanks deze intensieve opvolging werden er toch 3 vorderingen ingeleid bij het Vredegerecht tegen gebruikers van een noodwoning omdat ze de woning niet tijdig hadden verlaten.
Hierna vindt men het overzicht van de besteding van de toegekende middelen: Onkosten Loonkosten
€ 19.885,75
Werkingskosten Totale kosten
€ 2.510,85 € 22.396,60
Inkomsten Middelen OCMW
€ 22.000,00
eigen inbreng Totaal
€ 396,60 € 22.396,60
Hieruit blijkt dat de toegekende middelen werden gebruikt zoals voorzien en Woonwijzer Meetjesland zelf nog een bedrag van 396,60 euro diende te financieren uit eigen middelen. Het vast bureau gaf gunstig advies in het dossier. De raadsleden zijn de mening toegedaan dat de lat voor de huurders inzake onderhoud en netheid van de woning door de Woonwijzer voldoende hoog moet gelegd worden om problemen als huurschade te voorkomen.
Beslissing:
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
16
De raadsleden nemen kennis van de rapportering en gaan unaniem akkoord met de volledige toekenning van het saldo van de beloofde middelen aan Woonwijzer Meetjesland.
7.
Patrimonium:
Venetië: goedkeuren plannen en bestekken deeldossier betreffende de restauratie dakwerken voorbouw (ken.g.)
Toelichting : Eind 2014 werd een restauratiedossier ingediend voor de restauratie van het beschermde monument Venetië op de welzijnscampus De Zuidkaai, en dit met de bedoeling om de nodige subsidies te kunnen verkrijgen voor het financieren van de werkzaamheden. Het dossier werd ontvankelijk verklaard, doch het toekennen van de subsidies kan lang op zich laten wachten. Omdat de fysieke toestand van het gebouw snel achteruitgaat door waterinfiltratie via het dak, de muren en de goten gaf het bestuur al eerder de opdracht aan de Architecten DG&P om een bestek en plannen op te maken om dringende instandhoudingswerken te kunnen laten uitvoeren. Het dossier en plannen zijn ondertussen klaar. De goedkeuring wordt gevraagd om deze plannen te mogen indienen bij Monumentenzorg. Het vast bureau gaf haar goedkeuring aan: de plannen en bestekken met als opdracht “Deeldossier restauratie dakwerken voorbouw” en dit voor het gedeeltelijk restaureren van het gebouw Venetië in de Kaaistraat nr. 32 te 9900 Eeklo. het indienen van deze plannen en bestekken bij Monumentenzorg.
Beslissing: De raadsleden nemen hiervan kennis.
8.
Personeel en preventie
8.1. ALGEMEEN 8.1.1.
VIA 4-middelen (beslissing)
DE RAAD Gelet op het feit dat het OCMW sinds 2014 middelen ontvangt via het Vlaams Intersectoraal Akkoord om de verhoging van de tweede pensioenpijler van 1 naar 3% voor de contractuelen van de VIA diensten te realiseren. Het OCMW ontving in 2014 20.151,19 euro reguliere middelen; Eind 2014 bestond de mogelijkheid om in te tekenen op de restmiddelen waardoor ons een restbedrag van 32.295,00 euro werd toegekend. Het OCMW besliste om dit bedrag aan te wenden om ook de tweede pensioenpijler voor contractuelen van niet-VIA diensten op te trekken van 1 % naar 3 %; Rekening houdende met het feit dat in 2015 het totaalbedrag van de toegekende middelen 29.739,14 euro bedroeg. Het bestuur ontving 16.895,24 euro reguliere middelen maar slechts 12.843,90 euro restmiddelen. Het totaalbedrag is niet toereikend om een verhoging van de tweede pensioenpijler voor alle contractuelen naar 3 % te realiseren. De totaalkost bedraagt immers 54.505,42 euro (verschil van 24.766,28 euro)
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
17
Overwegende dat er contact werd opgenomen met Karen Hoofd, administratief deskundige GSD-V, die telefonisch bevestigde dat de reguliere middelen 2016 in dezelfde grootteorde zullen liggen als in 2014 en 2015. Zij deelde tevens mee dat er in 2016 waarschijnlijk geen restmiddelen zullen zijn; Gelet op deze elementen adviseert de personeelsdienst dan ook: om de verhoging van de tweede pensioenpijler voor de contractanten van de niet-VIA diensten in 2015 terug te schroeven van 2 % naar 0,7 % (= 13.985,81 euro) om de verhoging voor de contractuelen in de VIA diensten in 2016 terug te behouden op 2%. om met ingang van 2016 de 2 % verhoging niet meer toe te passen voor de contractuelen van de niet-VIA diensten aangezien er waarschijnlijk geen restmiddelen meer zullen worden toegekend in 2016. Gelet op het feit dat dit voorstel werd voorgelegd aan het syndicaal overleg d.d. 22 april 2016. De vakbonden verklaarden zich niet akkoord met dit voorstel; Gelet op de wettelijke beschikkingen terzake; Gaat over tot de stemming waaraan alle aanwezige leden deelnemen;
BESLUIT: met unanimiteit van stemmen De Raad verleent goedkeuring aan het voorstel: 1) om de verhoging van de tweede pensioenpijler voor de contractanten van de niet-VIA diensten in 2015 terug te schroeven van 2 % naar 0,7 %; 2) om de verhoging voor de contractuelen in de VIA diensten in 2016 te behouden op 2 %; 3) om met ingang van 2016 de 2 % verhoging niet meer toe te passen voor de contractuelen van de niet-VIA diensten aangezien er waarschijnlijk geen restmiddelen meer zullen worden toegekend in 2016.
8.1.2. Aanpassing personeelsformatie (beslissing) DE RAAD Gelet op het feit dat team tewerkstelling Cluster Meetjesland in staat voor de socioprofessionele inschakeling van leefloon- en steungerechtigden van de OCMW’s van het samenwerkingsverband. Op deze manier geven de deelnemende OCMW’s vorm aan een welzijnsgericht activeringsbeleid. De coördinator is verantwoordelijk voor de goede werking van het team tewerkstelling Cluster Meetjesland en geeft leiding aan de arbeidstrajectbegeleiders / OCMW-werkwinkelconsulenten. De coördinator combineert de coördinatietaken met individuele trajectbegeleiding; Rekening houdende met het feit dat in de Raad d.d. 09-02-2016 reeds principieel werd ingestemd met de aanwerving en financiering van deze functie. Op de diverse OCMW-raden van de andere OCMW’s deelnemende gemeentes werd dit inmiddels ook reeds voorgelegd. Er kan overgegaan worden tot uitbreiding van de personeelsformatie met een voltijdse contractuele functie van coördinator team tewerkstelling B4-B5; Overwegende dat deze aanpassing van de personeelsformatie werd voorgelegd aan het syndicaal overleg d.d. 22 april 2016. De vakbonden verklaarden zich akkoord met dit voorstel; Gelet op de wettelijke beschikkingen terzake; Gaat over tot de stemming waaraan alle aanwezige leden deelnemen;
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
18
BESLUIT: met unanimiteit van stemmen De Raad verleent goedkeuring inzake de aanpassing van de personeelsformatie met de voltijdse contractuele functie van coördinator team tewerkstelling B4-B5.
8.1.3. Aanpassing rechtspositieregeling (beslissing) DE RAAD Gelet op het feit dat volgend op vorig agendapunt inzake de uitbreiding van de personeelsformatie met de voltijdse contractuele functie van coördinator team tewerkstelling B4-B5 de rechtspositieregeling ook dient aangepast te worden; Met name dienen de specifieke aanwervingsvoorwaarden voor deze functie als volgt vastgelegd te worden: Diploma maatschappelijk werk (diploma bachelor maatschappelijk assistent of bachelor in sociale gezondheidszorg) Minimaal 3 jaar relevante werkervaring in arbeidstrajectbegeleiding en/of individueel maatschappelijk werk binnen een OCMW-context Overwegende dat deze aanpassing van de rechtspositieregeling werd voorgelegd aan het syndicaal overleg d.d. 22 april 2016. De vakbonden verklaarden zich akkoord met dit voorstel; Gelet op de wettelijke beschikkingen terzake; Gaat over tot de stemming waaraan alle aanwezige leden deelnemen;
BESLUIT: met unanimiteit van stemmen De Raad verleent goedkeuring inzake de voorgestelde aanpassing aan de rechtspositieregeling inzake de specifieke aanwervingsvoorwaarden voor de functie van coördinator tewerkstelling B4-B5;
8.1.4. Vacantverklaring, opstart aanwervingsprocedure en publicatie vacature voor de functie van coördinator tewerkstelling B4-B5 (beslissing) DE RAAD Gelet op het feit dat in zitting van het Vast Bureau d.d. 30-03-2016 gunstig advies werd verleend inzake uitbreiding van de personeelsformatie met de voltijdse contractuele functie van coördinator team tewerkstelling B4-B5 en aanpassing van de rechtspositieregeling, zijnde de bepaling van de specifieke aanwervingsvoorwaarden voor de functie van coördinator team tewerkstelling B4-B5; Team tewerkstelling Cluster Meetjesland staat in voor de socio-professionele inschakeling van leefloon- en steungerechtigden van de OCMW’s van het samenwerkingsverband. Op deze manier geven de deelnemende OCMW’s vorm aan een welzijnsgericht activeringsbeleid. De coördinator is verantwoordelijk voor de goede werking van het team tewerkstelling Cluster Meetjesland en geeft leiding aan de arbeidstrajectbegeleiders / OCMWwerkwinkelconsulenten. De coördinator combineert de coördinatietaken met individuele trajectbegeleiding. De specifieke aanwervingsvoorwaarden voor deze functie worden als volgt vastgelegd:
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
19
-
Diploma maatschappelijk werk (diploma bachelor maatschappelijk assistent of bachelor in sociale gezondheidszorg) Minimaal 3 jaar relevante werkervaring in arbeidstrajectbegeleiding en/of individueel maatschappelijk werk binnen een OCMW-context
-
Overwegende dat volgende stappen dienen te worden gevolgd: 1)
Vacant verklaren van de functie en opstart aanwervingsprocedure
2)
Aanleggen werfreserve Voorgesteld wordt om een werfreserve van 3 jaar aan te leggen.
3)
Publicatie van de vacature: De vacature dient bekendgemaakt te worden: - Intern - Extern via minstens 2 bekendmakingkanalen Voorgesteld wordt de vacature te publiceren in - VDAB-website - Website Stad Eeklo - Website OCMW - Taptoe
Gelet op de wettelijke beschikkingen terzake; Gaat over tot de stemming waaraan alle aanwezige leden deelnemen;
BESLUIT: met unanimiteit van stemmen De Raad beslist tot vacantverklaring, opstart aanwervingsprocedure, aanleg werfreserve en publicatie vacature voor de functie van coördinator tewerkstelling B4-B5.
9.
Betaalbaarstelling van de facturen
Kosten Lijstnummer GDK 2016/255 GDK 2016/255 GDK 2016/255 GDK 2016/255
Aanrekening AK1/2015/2170 AK1/2016/571 AK1/2016/576 AK1/2016/579
Leverancier Zakenkantoor De Smet Schaubroeck nv Gerechtsdeurwaarder Gent Medical Matress Care bvba
Bedrag te betalen 1.274,66 695,65 1.087,15 1.639,55 4.697,01
Inverteringen Lijstnummer GDK 2016/256
Aanrekening AK1/2016/575
Leverancier Zakenkantoor De Smet
Bedrag te betalen 4.935,00 4.935,00
Beslissing: Bovenstaande facturen worden betaalbaar gesteld.
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
20
10.
Varia
Verslag Stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid (ken.g.)
De raadsleden nemen kennis van voornoemd verslag.
Presentatie van burgemeester Loete over Seniorenbeleid in Eeklo (Seniorenraad d.d. 11/1/2016 (ken.g.)
De raadsleden nemen kennis van de presentatie.
De openbare zitting wordt afgesloten.
Maggy Van Belle secretaris
OCMW EEKLO – Verslag Raad – 10 mei 2016
Danny Smessaert voorzitter
21