200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:45
Pagina 1
TIJDSCHRIFT VOOR
VERLOSKUNDIGEN OKTBER 2004
29E JAARGANG NUMMER 9
PRINSJESDAG 2004
REANIMATIE PASGEBORENEN
BIJ
ZWANGERSCHAP EN ONGEWENST
URINEVERLIES
U I T G A V E V A N D E KO N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E O R G A N I S A T I E V A N V E R L O S K U N D I G E N
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:45
Pagina 2
S i b b i n g & Wa t e l e r : financieel adviseurs voor verloskundigen
Sibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel
• Praktijkvestigingen
adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding • Maatschapscontracten
van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verloskundigen. Wij bieden u een gevarieerd diensten-
• Praktijkfinancieringen
pakket voor al uw financiële zaken, nu en in de • Financiële planning
toekomst.
• Verzekeringen
• Pensioenen
• Hypotheken
&
S I B B I N G W AT E L E R C . S . Storkstraat 33 • 3905 KX Veenendaal • Postbus 915 • 3900 AX Veenendaal Telefoon: (0318) 544 044 • Fax: (0318) 543 843 • E-mail:
[email protected] • Internet: www.sibbing.nl
Accountancy op uw lijf geschreven Eemnesserweg 18, 20, 24 3741 GA Baarn Tel 035 - 528 01 00 Fax 035 - 528 01 80
De Haag 10 3993 AW Houten Tel 030 - 635 25 11 Fax 030 - 635 08 03
Monnickskamp 8 1273 JS Huizen Tel 035 - 525 96 92 Fax 035 - 525 62 35
www.zmgroep.nl
Raadhuisstraat 31A 3603 AV Maarssen Tel 0346 - 555 545 Fax 0346 - 568 064
06-10-2004
10:45
Pagina 3
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
Het Tijdschrift voor Verloskundigen wordt uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), opgericht op 22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van de Bond van Nederlandse vroedvrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de Nederlandse R.K. Vereniging van Vroedvrouwen (opgericht 8 juli 1921). De KNOV stelt zich ten doel de bevordering van de verloskundige zorg in zijn geheel in Nederland, de versterking van de positie die de verloskundige daarin inneemt, alsmede de belangenbehartiging van alle verloskundigen in Nederland. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven van het Tijdschrift voor Verloskundigen. Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in de eerste plaats een vakblad op het gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verloskundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwikkelingen. Daarnaast is het een forum voor discussie over de verloskunde en verwante disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen. In de tweede plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen een verenigingsorgaan en als zodanig een middel voor het hoofdbestuur van de KNOV om in contact te treden met de leden. In dit kader dient het Tijdschrift voor bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen.
Redactie Elisabeth Beels (secretaresse), Franka Cadee, Ilona van Putten, Brigitte Tebbe, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman Medewerkers oktobernummer Frans Annot, Renske Drejer, Carola Groenen, Joke Klinkert, Adrienne de Reede, Teunis Schouten, Relinde van der Stouwe, Paul Strengers, Sjaak Toet, Mary van den Wijngaart, Wim ten Wolde, Clara Woldringh Redactieadres E
[email protected] Tijdschrift voor Verloskundigen Postbus 18 3720 AA Bilthoven Abonnementen en personeelsannonces Personeelsannonces, adreswijzigingen en abonnementen opgeven aan het secretariaat van de KNOV, Jolanda Zocchi Postbus 18 3720 AA Bilthoven T 030 274 8807 F 030 229 4162 E
[email protected] Advertentie-exploitatie Ovimex bv, Frank Dijkman T 0570 674240 E
[email protected]
FOTO
OMSLAG Katinka Huender, verloskundige in Voorburg, zond de omslagfoto in. Zij schrijft daarbij: “Dit beeld heb ik gekregen bij mijn afstuderen. Het is gemaakt door een Antilliaanse kunstenares, Norva Sling. Norva woont en werkt in Steggerda. Mijn vader had haar gevraagd een beeld te maken met geboorte als symboliek. Het grappige aan het beeld is de manier waarop het kind zich presenteert, een absolute baringsonmogelijkheid. Ook het contrast tussen het lachende kindje en de van pijn vertrokken gezicht van de moeder geeft het beeld veel gevoel mee, symbolisch voor een baring: veel pijn en veel vreugde en geluk.
Colofon
200453 - TvV oktober
Ontwerp en vormgeving Annemiek Voogd, Ovimex bv Druk Ovimex bv, Deventer Abonnementsprijzen Abonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV: € 108,- per jaar (11 nummers), buiten Nederland € 119,-. Voor studenten aan buitenlandse opleidingen: € 84,-. Los nummer € 14,50, aan te vragen bij de KNOV. Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten. Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Rembrandtlaan 44 3723 BK Bilthoven T 030 229 4299 Voorzitter KNOV Marian van Huis Foto’s binnenwerk Henny van Nieuwpoort, Den Haag Hans van Oostrom, Den Haag
Meer informatie:
[email protected]
ISSN 0378-1925
Inzenden kopij en advertenties De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen in te zenden. Bij voorkeur speciaal voor het Tijdschrift voor Verloskundigen geschreven kopij, maar ook eerder elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer. Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voetnoten, paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word via e-mail:
[email protected]. Van tabellen of grafieken daarom alleen de onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de
vormgever opgemaakt. Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript). Beeld apart aanleveren, bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie. Bij tekstwijziging pleegt de redactie overleg. Ingezonden brieven worden zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen. Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie en de auteur.
Personeelsadvertenties voor het novembernummer kunnen worden ingezonden tot 21 oktober 2004, voor het decembernummer tot 18 november 2004. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties: zie colofon. Het novembernummer verschijnt op 16 november 2004, het decembernummer op 14 december 2004.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
3
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:45
Pagina 4
BESCHERM UW BEZIT
Soms hebben zelfs kleine ongelukjes grote gevolgen. Kortsluiting kan ervoor zorgen dat u uw praktijk niet kunt uitoefenen of dat uw medische apparatuur niet meer bruikbaar is. In het ergste geval ontstaat er een flinke brand, waardoor u uw praktijk voor een langere tijd moet sluiten. Er zijn uitgebreide VVAA brandverzekeringen voor uw woonhuis en/of praktijkpand, maar ook voor uw inboedel en inventaris. En als u bijvoorbeeld tijdelijke praktijkruimte
moet huren, dan vergoedt de VVAA bedrijfsschadeverzekering de gemaakte kosten hiervoor. Net zoals uw winstderving en vaste lasten. Bovendien kunt u in noodsituaties 24 uur per dag een beroep doen op de Artsen Alarm Service. Wilt u meer weten over de brand- of bedrijfsschadeverzekeringen van de VVAA? Belt u dan met VVAA advies (030) 247 47 89. Of kijk op www.vvaa.nl.
BRAND- EN BEDRIJFSSCHADEVERZEKERINGEN Atoomweg 100, Postbus 8153, 3503 RD Utrecht, telefoon ( 030 ) 247 49 11, www.vvaa.nl
06-10-2004
10:46
Pagina 5
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
■ Tijdschrift voor Verloskundigen Waar gaat het om? Redactioneel Wil van Veen
■ KNOV Prinsjesdag 2004 Column van de voorzitter Marian van Huis
Met wat ik nu weet, durf ik het aan Portret Sjaak Toet Wil van Veen
Zesde landelijke protocollen Ambulancezorg Carola Groenen en Wim ten Wolde
Reanimatie van pasgeborenen NVK-richtlijn Relinde van der Stouwe en Carola Groenen
■ Wetenschap Het zevende lustrum Rhesus profylaxe Teunis Schouten en Paul Strengers
Zwangerschap en ongewenst urineverlies Urine-incontinentie Clara Woldringh en Mary van den Wijngaart
Vroegtijdige sterfte: lange termijneffect van tienerbevalling Referaat Kristel Zeeman
■ Forum
Inhoud
200453 - TvV oktober
7 9 11 13 17 19 21 25 27
Geachte Lezer Ingezonden brief Frans Annot
■ Praktijk Als je maar van tevoren bespreekt wat je wilt, kan je veel met elkaar regelen’ De andere praktijk Joke Klinkert
33
Wie ben ik? Column Nyx
■ Internationaal Kangaroo Mother Care Blantyre, Malawi Renske Drejer
■ Berichten Verloskundigen zorgen voor borstvoeding Nieuwsblad Congres & Cursus Personalia
29
35 37 38 40 42
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
5
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 6
06-10-2004
10:46
Pagina 7
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN KNOV
AGENDA ■ 5 november 2004 Gelderland symposium 2004 in Apeldoorn Zie ook: Congres en Cursus pag. 41
■ 8 en 9 november 2004 Communicatietraining: Beïnvloeden van Conflicten
■ 15 november 2004 Bijeenkomst "uitwendige versie"
■ 19 november 2004 Algemene Ledenvergadering KNOV
■ 23 november 2004 Communicatietraining: Reageren op Klachten
■ 6 en 7 december 2004 Communicatietraining: Succesvol Onderhandelen Voor meer informatie: zie de ledensite.
MARKANT “Truly, birth marks not a beginning but a stage in life’s journey” J.W. Ballantyne. Manual of Antenatal Pathology and Hygiene. 1902
WAAR GAAT HET OM? Op 24 september jl. mocht ik, samen met ruim driehonderd verloskundigen en anderen, deelnemen aan het congres “de Toekomst van de eerstelijns verloskunde”. In het novembernummer wordt veel aandacht aan die toekomst besteed, maar deze keer – heet van de naald, zoals dat heet – een korte impressie. Dr. Maarten Schutte, gynaecoloog en voorzitter van de NVOG, hield een pleidooi voor meer samenwerking. Hij wilde liever niet praten over de toekomst van de eerstelijns verloskunde, maar over de toekomst van de verloskunde. In zijn inleiding ontwikkelde hij drie stellingen. De derde stelling fascineerde mij het meest. Op de vraag “waar gaat het om?” stelde Schutte dat de huidige zorg gericht is op de zorgverleners en dat de cliënt/patiënt en doelmatigheid niet centraal staan. Ik zeg wel eens gekscherend dat de gezondheidszorg de cliënt of patiënt nog steeds niet ontdekt heeft. Ondanks alle mooie woorden over cliënt- en patiëntgerichte zorg of zelfs patiëntgestuurde zorg, is die zorg vooral productgericht. In het kader van de vernieuwing van de AWBZ halen zorgorganisaties halsbrekende toeren uit om die producten te hernoemen en op te splitsen naar een zevenvoudige functie-indeling. Maar je ziet het product, het eigen-denken, er doorheen schijnen. Aan communicatie in de zorg wordt veel gedaan, maar vaker gaat het over vergadertechnieken, onderhandelen en conflicthantering tussen zorgverleners dan over
Redactioneel
200453 - TvV oktober
bijvoorbeeld de vraag hoe doseer ik in de juiste verhoudingen mijn empathie en gezond verstand om een goed gesprek te voeren met een cliënt. Voorlichten, het verhaal vertellen, dat hebben zorgverleners over het algemeen redelijk tot goed onder de knie. Een vraag beantwoorden ook. Maar de vraag is en blijft of het voorlichtende verhaal is overgekomen, of het begrepen is, of er de juiste conclusies aan verbonden worden en zelfs of u in staat bent de onuitgesproken en misschien verborgen vraag te ontdekken… Ik leerde ooit een definitie van communicatie: zo dicht mogelijk langs elkaar heen praten. Ik ken communicatiedeskundigen, vaklui natuurlijk, maar die niet in staat tot een goed gesprek met hun puberende zoon of dochter; ik ken bevlogen zorgverleners met een warm hart die niet begrijpen hoe zij plotseling in dat conflict met die patiënt zijn geraakt. Toegerust met gezond verstand, goede ogen en oren en spreekvaardig blijft communicatie het moeilijkste deel van de gezondheidszorg, zo is mijn ervaring. Dat komt omdat we zaken gemakkelijk vertalen naar onszelf, uitgaan van onszelf, onszelf als referentie gebruiken. Schutte heeft voor mij helemaal gelijk als hij zegt dat de patiënt/cliënt nog steeds niet centraal staat.
Wil van Veen
Wie een markante uitspraak kent/weet/vindt, kan mailen naar:
[email protected] T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
7
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 8
Bestel bij Vermeulen en profiteer van uw KNOV lidmaatschap • Volgens de nieuwe richtlijn voor infectiepreventie moeten instrumenten in een autoclaaf worden gesterriliseerd. • Profiteer nu van een gezamenlijke inkoop door uw beroepsgroep, want...... ......KNOV-leden krijgen bij Vermeulen:
• 600 euro korting op de aanschaf van een autoclaaf, wasmachine en ultrasoonreiniger. • een éénmalige korting van 15% op disposable materialen voor desinfectie en sterilisatie van instrumen nten. Melag 23V-S Autoclaaf • • • •
Uitstekende prijs-kwaliteit verhouding. Gebruiksvriendelijk, eenvoudige bediening. Voldoet aan normen van de nieuwe richtlijn. Volledige digitale procesbewaking.
Melag 23V-S autoclaaf met voorvacuüm Instrumentenschaal 42 x 19 x 2 cm Installatiekosten euroklav Meladem demineralisatie-apparaat inclusief Melajet sproeipistool
normale prijs 3.295,00 35,00 272,00
prijs KNOV-leden 2.999,00 33,00 272,00
355,00
315,00
Melaclean Wasmachine • Reinigt en desinfecteert vieze en besmette instrumenten. • Voorkomt besmettingsgevaar wat ontstaat bij manuele reiniging. • Zeer eenvoudige éénknopsbediening. MELAclean compleet met mandjes, poeder en vloeistof
normale prijs
prijs KNOV-leden
1.499,00
1.250,00
Elmasonic Ultrasoonreiniger • Compleet met kunststof inzetkorf 18 x 8 x 5 cm. • Te gebruiken met: - Elma Clean 10 concentraat voor reiniging of - Septo 3000 concentraat voor reiniging én desinfectie. Elmasonic ultrasoonreiniger Elma clean reinigingsvloeistof 1 liter Septo 3000 desinfectievloeistof 2 liter
normale prijs 179,00 12,95 39,00
prijs KNOV-leden 155,00 11,00 33,15
• Vindt u de investering ineens te groot, dan hebt u ook de mogelijkheid voor lease, én...... .......KNOV-leden krijgen bij Vermeulen: • 10 euro korting op de maandtermijn van 135 euro. • 5 jaar lang geen risico en steriliseren voor een vast bedrag per maand. • Maandbedrag is inclusief plaatsing, onderhoud, reparaties, leenapparatuur, afschrijving en rente. • Dit aanbod is geldig tot en met 2006, prijsstijgingen van de fabrikant voorbehouden. • Alle genoemdee prijzen in deze brief zijn exclusief BTW.
Vermeulen Medische Instrumenten Marconistraat 8 - 6716 AK Ede - Tel. 0318-643424 - www.vermeulen-medical.nl
hap
06-10-2004
10:46
Pagina 9
PRINSJESDAG 2004
KNOV
kwetsbaar voor de verleidingen van de markt, zo lijkt men aan regeringszijde te denken.
eden 9,00 3,00 2,00
5,00
eden
0,00
eden 5,00 1,00 3,15
rente.
ouden.
f BTW.
Jaarlijks is er in het land opwinding rond de derde dinsdag van september. Het kabinet maakt dan zijn plannen bekend voor het volgende kalenderjaar. De opwinding betreft nu niet de inhoud van het beleid maar de procedures er omheen, omdat vroegtijdig de inhoud in de publiciteit is gekomen. Deze aandacht voor de procedure bevreemdt mij niet als je de inhoud van de plannen voor 2005 leest. Het is opnieuw veel oude wijn in nieuwe zakken. Belangrijk in het zorgbeleid is het verleggen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar de zorgverzekeraars. Deze verschuiving komt er omdat de centrale regie door de overheid niet erg gelukt is en er nu veel te winnen lijkt met de introductie van een modernere organisatie. Daar kunnen zorgverzekeraars een meer directe invloed op hebben. Voor de financiering van de verschuiving is - niet onverwacht geen extra geld beschikbaar. De enorme problemen van de toename van zorgvragen, vooral door de vergrijzing, worden erkend maar “boter bij de vis” bestaat ook hier niet.
De nieuwe Zorgverzekeringswet, die minister Hoogervorst daags voor Prinsjesdag publiek heeft gemaakt, zal de politieke agenda de komende maanden ongetwijfeld volledig vullen. Alle heil wordt daarbij verwacht van elkaar beconcurrerende zorgverzekeraars die elkaar de loef afsteken met onderscheidende verschillen in nominale premies. Een geluk voor de zorgvrager is dat risicoselectie bij intreden in de verzekering verboden is en dus moeten de zorgaanbieders tot (nog) grotere doelmatigheid worden gedwongen: met minder kosten meer doen en niet zeuren. Over de positie van de zorgaanbieders in deze op marktprincipes gebaseerde gezondheidszorg lees je vrijwel niks. Behalve dan dat aan de onderwijsorganisaties is gevraagd aandacht te besteden aan de integriteit van het handelen van de zorgverleners, daarbij rekening houdend met de druk waaronder de zorgverleners moeten werken. De integriteit betreft de spanning tussen economische belangen en ethische opvattingen over zorgverlening. Marktwerking maakt mensen en dus zorgaanbieders
De voorzitter
200453 - TvV oktober
Het brengt mij bij de beleidvoornemens van de KNOV voor 2005. Wij willen dat de kansen die de Rijksbegroting 2005 biedt, niet aan de neus van de verloskundigen voorbij gaan. Uiteraard blijft de verloskundige zorg door verloskundigen aan zwangeren voorop staan. Hier is geen sprake van een markt, maar wel wordt ons gevraagd meer transparantie te bieden in ons handelen en in onze kwaliteit. Certificering zal daarin een belangrijk instrument zijn waarvoor wij zelf als beroepsgroep verantwoordelijkheid willen nemen. Tegelijkertijd lijken er meer mogelijkheden te zijn om buiten de basiszorg meer vormen van zorg aan te bieden. In ieder geval kan dit op het vlak van de preconceptionele voorlichting en op het gebied van de screening. Het gaat hierbij juist om twee onderdelen in het overheidsbeleid waarvan in de komende jaren veel wordt verwacht. Want een ding is helder: de overheid zet opnieuw sterk in op preventie. Marian van Huis, Voorzitter KNOV
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
9
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 10
Ouders van Nu
In Verwachting
De zwangerschapsspecial van Ouders van Nu. Het enige
tijdschrift dat
in samenwerking met het KNOV wordt gemaakt.
Ouders van Nu: het meest informatieve babyblad Komt u nummers tekort? KNOV-leden kunnen gratis exemplaren bestellen.
Bel 023 - 5566366
06-10-2004
10:46
Pagina 11
MET WAT IK NU WEET,
KNOV
DURF IK HET AAN Op het eind van de middag van Prinsjesdag 2004 ontmoet ik Sjaak Toet. Sjaak is lid van het bestuur van de KNOV en door dat bestuur aangewezen als inkomend voorzitter van de KNOV. Tijdens de komende Algemene Ledenvergadering op 19 november kunnen de leden zeggen wat ze van de benoeming vinden en die bekrachtigen.
CV van Sjaak Toet Geboren 15 maart 1966
Burgerlijke staat Gehuwd, vader van twee dochters.
Wil van Veen Licht dat CV eens toe... “Ja, dat CV van mij. Dat moet ik even uitleggen. Ik ben begonnen met de opleiding voor verpleegkundige A omdat ik na de middelbare school nog geen 19 jaar oud was. Ik mocht dus niet meeloten. Toen ik dat wel mocht, werd ik zeven jaar uitgeloot. Maar, de aanhouder wint! Intussen had ik niet stilgezeten. Ik werd verpleegkundige A en begon daarna aan de opleiding anesthesiologie. Na twee jaar werd ik – eindelijk – ingeloot. Tussendoor deed ik in de avonduren het propedeutisch jaar aan de Pedagogische Academie, ook interessant. In 1993 ging het vierjarig curriculum van start zodat ik in 1997 werd beëdigd. Toen ben ik een jaar op de Utrechtse Heuvelrug werkzaam geweest. Eind 1998 ging ik met een doorgewinterde vroedvrouw in Sliedrecht samenwerken. Het was mijn oude stageplaats en deze vroedvrouw wilde nooit met vrouwen, maar wel met een man samenwerken. In 2001 ging zij met pensioen. Ik begon als solist en na een jaar een maatschap met mijn stagiair, de net afgestudeerde Joost de Jong. Daarbij speelt Marianne Baan, onze vaste vervanger, een belangrijke rol in het licht van de nabije toekomst.” Een heel verhaal… En nu? “Weet je, ik ben altijd geïnteresseerd geweest in beleids- en bestuurszaken. Tijdens de opleiding zat ik in het LOVIO, het Landelijk Overleg Verloskundigen In Opleiding. Net
in Sliedrecht aangekomen, raakte ik betrokken bij de oprichting van de Verloskundigenkring Gorcum. Die oprichting was het gevolg van een groei in het aantal klinisch werkende verloskundigen in de regio en het feit dat wij ons niet betrokken wisten bij Dordrecht, omdat alle bevallingen in Gorcum plaatsvinden. Ik was voorzitter van de kring. Binnen de KNOV werkte ik mee aan het ontwikkelen van het praktijkanalyse instrument dat binnenkort geïntroduceerd wordt en ben ik lid van de nascholingscommissie. In Sliedrecht zit ik in de commissie eerstelijns gezondheidszorg, regionaal vertegenwoordig ik de verloskundigen in het eerstelijns verloskundig overleg. Een overleg waarin verloskundig actieve huisartsen, zorgverzekeraars, ziekenhuis en verloskundigen met elkaar beleid maken om kwaliteit van de eerstelijns verloskundige zorg te waarborgen. De mogelijkheid om thuis te kunnen bevallen heeft hierin een belangrijke plaats. Tenslotte ben ik landelijk actief als lid van het expertpanel voor elektronische informatie-uitwisseling in de perinatologie van het NICTIZ (Nationaal ICT Instituut in de Zorg). Je bent sinds juni 2004 KNOV bestuurder, straks voorzitter… Vroeger had ik niets, helemaal niets met de NOV, want die K kwam later. Als student ging ik eens mee naar een Algemene Ledenvergadering: ik vond het vreselijk…, wat een geruzie en gekrakeel; niet professioneel.
Praktijkhoudend
Portret Sjaak Toet
200453 - TvV oktober
Sliedrecht, samen met Joost de Jong 250 bevallingen p/jaar
Opleiding Verpleegkundige A (diploma 1988) Propedeutisch jaar Padagogische Academie (1992) Anesthesieverpleegkundige (tot 1993) Verloskundige (diploma 1997) Verloskundig echoscopist (2002)
Na mijn opleiding werd ik natuurlijk wel lid van de NOV. Marian van Huis werd voorzitter en zij heeft veel bijgedragen aan de professionalisering en uitstraling van de beroepsgroep. In de laatste jaren is de KNOV nadrukkelijk op de medische kaart gezet. Vrienden en collega’s riepen al jaren ‘jij komt nog wel eens in het bestuur, echt wat voor jou…’ In de jaren dat ik hier in Sliedrecht werk, heb ik een aardig regionaal netwerk opgebouwd en mijn betrokkenheid bij KNOV deed daar ook goed aan. De KNOV is nu erg belangrijk voor mij. Ik vind dat onze beroepsgroep moet laten zien waarvoor verloskundigen staan. De gezondheidszorg is meer dan ooit in beweging. Door de vele veranderingen en verschuivingen binnen die zorg op allerlei gebied zal er ook veel veranderen binnen de verloskundige zorg. Nieuwe taken zoals preconceptioneel advies, meer prenatale screening, de standaard 20 weken echo komen eraan. Er ontwikkelt zich ook een verschuiving van taken tussen eerste
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
11
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 12
KNOV
en tweede lijn. Ik vind het belangrijk dat onze beroepsgroep open staat voor al deze nieuwe ontwikkelingen, dat we ons voldoende specialiseren en zo nodig ook aan functiedifferentiatie durven doen. Verloskundigen moeten met de ontwikkelingen in de zorg meegroeien. Ik wil bijdragen aan de ontwikkeling van een heldere visie, waarbij het belang en de keuzevrijheid van de zwangeren en het voorkomen van onnodige medicalisering centraal staat, alsook ons eigen belang als autonoom medicus. Een stevige positionering van de verloskundige beroepsgroep vraagt ook om goede opleidingen. Ik zie onze opleidingen ver van elkaar staan. Dat is niet goed. Alhoewel de KNOV geen feitelijke en formele greep op de opleidingen heeft en ook niet wenst, kan zij wel energie steken in de realisatie van een betere afstemming en uniformiteit. Ook dat zal bijdragen aan kwaliteit en professionaliteit.
andere ontwikkelingsweg gegaan. Marian van Huis heeft in de loop der jaren een geweldige know-how opgebouwd. Zij zal mij inwerken en zo een deel van haar kennis overdragen, zo heeft ze beloofd. Een boodschap? Een boodschap? Ha! De samenwerkende eerstelijn kan een goede sparringpartner zijn voor de tweedelijn en omgekeerd. Al die gekke hokjes die over en weer gecreëerd zijn: we hebben er niets aan, ze zitten in de weg, belemmeren onze ontwikkeling. Ik wil het behoud van drempelloze verloskundige zorg. Ik ga voor continuïteit van verloskundige zorg in de eerstelijn met behoud van de verwijsfunctie naar de tweedelijn. De eerstelijn is en blijft poortwachter. Daarnaast zou het naar mijn idee wel goed zijn als de eerstelijn wat meer kennis ontwikkelt op het terrein van de
Nu ja, als je dit soort zaken ventileert en ook enige inzet toont, dan komt er op een dag iemand naar je toe die vraagt of je niet eens wil nadenken over een rol binnen het bestuur. Ik heb daar serieus over nagedacht en natuurlijk binnen gezin en maatschap over gesproken. In juni ben ik dan toegetreden tot het bestuur en een aantal vergaderingen verder heet het inkomend voorzitter. Zo gaat dat blijkbaar. Ik moet toegeven: het is een hele grote stap. Als ik het van te voren had geweten, dan weet ik het niet. Maar met wat ik nu weet en met de steun van de zittend voorzitter om nog een jaar mee te draaien, durf ik het aan. De opvolger van Marian van Huis is een man… Ja, en jong. Ik heb een ander werkveld als achtergrond en ik ben een 12
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
Sjaak Toet
pathologie en de medicalisering. Meer kennis en kunde hierover dragen ook bij aan een versterking van de fysiologie en daarmee van onze positie. Ik heb overleg gevoerd met huisartsen, met gynaecologen, met verzekeraars. Ik besef dat ik daarmee niet overlegd heb op het niveau van de LHV, de NVOG en ZN. Die ervaring ontbreekt, maar de expertise waarop je dergelijk overleg voert, wordt mede aangedragen door de totale KNOV. Die komt uit de kringen en uit de professionele organisatie. In Sliedrecht hebben we een goede en succesvolle overlegstructuur eerste en tweede lijn. We hebben oog en oor voor elkaar, zijn allemaal even betrokken. Ik wil het niet idealiseren, maar het is wel een beeld wat me voor ogen staat als ik over ontwikkelingen elders hoor of lees.
06-10-2004
10:46
Pagina 13
KNOV
ZESDE LANDELIJKE
PROTOCOLLEN AMBULANCEZORG Wat betekent dat voor de verloskundige?
Carola Groenen en Wim ten Wolde De ambulancezorg is erg belangrijk voor ons verloskundige systeem. Immers een veilige thuisbevalling wordt onder meer gewaarborgd doordat er bij een eventuele calamiteit adequaat vervoer naar het ziekenhuis mogelijk is. De ambulancesector heeft zich ontwikkeld van pure vervoersvoorziening tot een belangrijke, niet meer weg te denken, zorgvoorziening. Was de voorziening vroeger uitsluitend gericht op het zo snel mogelijk naar het ziekenhuis brengen van patiënten, de laatste jaren is er sprake van het zo vroeg mogelijk inzetten van medische- en verpleegkundige behandeling, gericht op het in zo goed mogelijke conditie presenteren van de patiënt in het ziekenhuis. Zorginhoudelijke protocollen zijn dan ook uiterst belangrijk geworden voor de ambulancesector. De Stichting LAMP (Landelijke Ambulance & Meldkamer Protocollen) heeft in het najaar 2003 de zesde herziene versie van de ambulanceprotocollen uitgegeven. De ambulancesector is één van de weinige sectoren binnen de Nederlandse gezondheidszorg waar sprake is van een landelijk, uniform kwaliteitskader voor de zorg en behandeling van een patiënt. De landelijke protocollen ambulancezorg zijn het kerndocument waarin de professionele standaard voor de ambulancezorg is vastgelegd en maakt onderdeel uit
van het totale kwaliteitssysteem ambulancezorg. De herziene protocollen zijn dan ook geïntegreerd in de opleiding tot ambulancepersoneel en onderdeel van de verplichte nascholing voor ambulancepersoneel. Zo is de implementatie gewaarborgd. De regionale ambulancediensten zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van uitvoering van en toezicht op de zorg. Het ambulancepersoneel heeft het nieuwe protocol ontvangen in de vorm van een protocollenboek dat bestaat uit stroomdiagrammen en een boek met toelichtingen op de verschillende onderwerpen.
Kennis en begrip Elke verloskundige weet zich vast een casus te herinneren waarbij een goede afstemming met de ambulance door de acuutheid en ernst van de situatie meer dan nodig was. Gelukkig gaat deze afstemming vaak goed, soms ook minder. In het algemeen geldt dat om tot een goede samenwerking te komen het noodzakelijk is dat de verschillende hulpverleners kennis hebben van en vervolgens begrip hebben voor elkaars mogelijkheden en beperkingen. Vanuit deze gedachten is het zeer zinnig dat verloskundigen op de hoogte zijn van de landelijke protocollen ambulancezorg. Goede informatie en communicatie vormen ook hier de sleutel tot het succes.
Hoe worden de protocollen in de praktijk gebruikt? De protocollen ondersteunen de professional in het nemen van juiste beslissingen. Om de protocollen juist te kunnen gebruiken is het een voorwaarde dat men zich de inhoud van de protocollen eigen gemaakt heeft. De ambulanceverpleegkundige heeft een functionele zelfstandige bevoegdheid voor het verrichten van de voorbehouden handelingen zoals deze zijn vastgelegd in het landelijke protocol. Deze bevoegdheid is vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB 524; 29 oktober 1997) op grond van de wet BIG. Dit betekent dat de ambulanceverpleegkundige bevoegd is, binnen de kaders van het protocol, te indiceren en zonder toezicht en tussenkomst van een opdrachtgever handelingen mag uitvoeren.
Ambulancezorg
200453 - TvV oktober
De protocollen op de KNOVledensite Om inhoudelijk op de hoogte te zijn, kunnen verloskundigen de relevante ambulanceprotocollen in het ‘dossier ambulance’ op de KNOV-ledensite vinden onder http://leden.knov.nl/dossiers/ ambulance In dit dossier zit ook de toelichting voor verloskundigen. Dat vormt één geheel met de protocollen.
Carola Groenen is beleidsmedewerker afdeling Kwaliteit & Beroepsinhoud van de KNOV; Wim ten Wolde is directeur van de Stichting LAMP (Landelijke Ambulance & Meldkamer Protocollen).
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
13
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 14
KNOV
In de toelichting komt ter sprake wat niet expliciet in de protocollen genoemd wordt. Deze items zijn: vervoer, verantwoordelijkheden bij overdracht en communicatie.
Meerijden van de verloskundige in de ambulance geldt voor situaties wanneer de verloskundige zelf de verantwoordelijkheid over de zorg van de patiënt wil houden of als het ambulancepersoneel aangeeft dat zij de verwachte zorg niet kunnen geven. Als een verloskundige aanwezig is in de ambulance is zij verantwoordelijk voor de verloskundige zorg. Hierbij maakt zij gebruik van de deskundigheid van de ambulanceverpleegkundige, bijvoorbeeld bij de behandeling van hypovolemische
Aanvraag tilassistentie In de ambulanceprotocollen is ook de aanvraag tilassistentie opgenomen. Hierin wordt aangegeven wanneer en op welke wijze ambulancemedewerkers tilassistentie kunnen aanvragen bij de meld14
shock en status epilepticus (eclampsie).
kamer. In dit protocol wordt onder meer aangegeven dat de inzet van de brandweer toegestaan is als er geen andere mogelijkheden meer zijn om de patiënt op een verant-
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
woorde manier te tillen. Dit protocol is ontwikkeld naar aanleiding van vragen uit het ‘veld’ om ten aanzien van bestaande regionale verschillen landelijk duidelijkheid
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 15
KNOV
Wanneer als verloskundige mee in de ambulance? In principe draagt de verloskundige de zorg van de patiënt voor het vervoer over aan het ambulancepersoneel. Zij zijn dan verantwoordelijk voor de patiënt. De verloskundige zorgt zelf voor de overdracht naar de gynaecoloog. Meerijden van de verloskundige in de ambulance geldt voor situaties wanneer de verloskundige zelf de verantwoordelijkheid over de zorg van de patiënt wil houden of als het ambulancepersoneel aangeeft dat zij de verwachte zorg niet kunnen geven. Als een verloskundige aanwezig is in de ambulance is zij verantwoordelijk voor de verloskundige zorg. Hierbij maakt zij gebruik van de deskundigheid van de ambulanceverpleegkundige, bijvoorbeeld bij de behandeling van hypovolemische shock en status epilepticus (eclampsie). (bron: Toelichting voor verloskundigen)
en verantwoordelijkheden. Problemen in de samenwerking zijn regelmatig terug te voeren op problemen in de communicatie tussen hulpverleners. De oorzaak is vaak gelegen in het feit dat men gebrek aan kennis van elkaars mogelijkheden en bevoegdheden heeft. Goede communicatie is dan ook erg belangrijk in het één op één contact tussen hulpverleners. Daarnaast is goede communicatie tussen de verloskundige kring en de regionale ambulancezorg (RAV) belangrijk. Periodiek structureel overleg tussen verloskundige kringen en RAV’s is in onze ogen hiervoor nodig. Onderwerpen van gesprek kunnen onder andere evaluatie van casuïstiek, actuele
onderwerpen en de veranderde inzichten in beide beroepsgroepen zijn. De uitkomsten uit dit overleg kunnen vervolgens worden ingebracht te verbetering van de landelijke protocollen en nascholingen. De input vanuit de regio is van belang om de protocollen goed op elkaar af te stemmen. De KNOV en Stichting LAMP zullen op landelijk niveau hun samenwerking de komende periode intensiveren om dit te bereiken. Meer informatie: Stichting LAMP, 038-422 5772;
[email protected]; http://leden.knov.nl/dossiers/ ambulance
En wat doen wij? te verschaffen. Het tilprotocol geeft bovendien aan dat in geval van een instabiele patiënt zo spoedig mogelijk transport moet plaatsvinden door het ambulancepersoneel. Goede communicatie als basis Verloskundigen en ambulancehulpverleners zijn professionals die zeer zelfstandig werken. Hoe zelfstandiger men gewend is te werken, des te uitgesprokener zijn vaak de ideeën over de eigen handelswijze
De beslissing tot een aanvraag om tilassistentie is aan het ambulancepersoneel. Op buitenstaanders, dus ook verloskundigen, roept dat soms gedachten op als van: “moet dat nu?” We willen daar hier en nu niets over zeggen. Iedere situatie is anders. Wel: wat doen we zelf om dit soort situaties te voorkomen? Maken we afspraken met de cliënt over hoe hoog, over obstakelvrije trappen en overlopen? Nemen we tussentijds maatregelen - zoals een verdieping zakken - als de mogelijkheid tot het oproepen van een ambulance toeneemt en er nog sprake is van mobiliteit bij de cliënt? Zie hiervoor ook de toelichting voor verloskundigen op de ledensite van de KNOV. Misschien een goed onderwerp voor overleg en afstemming binnen het kringoverleg?
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
15
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 16
De Verloskundige Stadspraktijk te Groningen is een nieuwe dynamische eerstelijns verloskundepraktijk aan de rand van het terrein van het Academisch Ziekenhuis Groningen. Naast het instandhouden van de thuisbevalling, wordt aandacht besteed aan onderwijs en onderzoek en aan de samenwerking met andere disciplines. Eén van de eerste activiteiten is het ontwikkelen van een goede samenwerking met de afdeling Obstetrie & Gynaecologie van het AZG. Voor onze praktijk zijn wij op zoek naar
Verloskundigen (70–100%) vacaturenummer DBS-4140 die actief meewerken aan de verdere opbouw van de Verloskundige Stadspraktijk. Wat bieden wij? Je komt in dienst van de Stichting Verloskundige Stadspraktijk. Het betreft een werkplek in een organisatie die volop in beweging is. Wij hechten veel waarde aan de vakinhoudelijke ontwikkeling van onze verloskundigen. Zo behoort het volgen van een echo-opleiding tot de mogelijkheden. Wij werken voor een gemêleerde stadspopulatie, waarvan 50% thuis bevalt. Wij worden ondersteund door twee assistentes en vinden een prettige onderlinge samenwerking erg belangrijk. In de Stadspraktijk worden 24-uursdiensten gedraaid. De arbeidsvoorwaarden zijn conform de CAO-AZ en de functie is ingeschaald in schaal 10 (max. € 3.506,- bruto, excl. onregelmatigheids- en bereikbaarheidstoeslag) op basis van een 36-urige werkweek. Informatie Wil je meer weten over de Verloskundige Stadspraktijk? Dan kun je contact opnemen met de coördinator Jan Kwint via het AZG, Mireille Vogelesang (050) 361 49 29. Sollicitatie Je schriftelijke sollicitatie kun je tot 1 november zenden aan de Verloskundige Stadspraktijk, t.a.v. de heer J. Kwint, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.
”Wij kijken voor u in de toekomst” Kunt u bij ziekte een waarneemster betalen? Wij bieden u een inkomensbegroting aan, zo bent u altijd op maat verzekerd. Wij onderhandelen bij het opstellen van uw praktijkassociatie. Wij bieden 12,5% korting op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Vraag ook naar onze speciale auto- en ziektekosten premies. Voor uw gemak: ál uw particuliere verzekeringen in een overzichtelijk pakket. Wij voorzien in uw financiering of hypotheek. Wij regelen uw ”oude dag”.
[email protected]
www.maartensikking.nl
tel 0346 56 76 41
fax 0346 57 22 38
postbus 80
3620 AB Breukelen
06-10-2004
10:46
Pagina 17
REANIMATIE
KNOV
VAN PASGEBORENEN
Richtlijn NVK verdient aanvullend standpunt KNOV
In juni 2004 verscheen de richtlijn ‘Reanimatie van pasgeborenen’. De richtlijn is elektronisch gepubliceerd op http://www.nvk.pedianet.nl onder Info&Links/publicaties. Deze richtlijn is geïnitieerd door de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) en ontwikkeld door een werkgroep van kinderartsen. De inzet van de NVK was te komen tot een richtlijn voor hulpverleners in alle echelons van de Nederlandse gezondheidszorg zodat de werkwijze en het beleid van diverse hulpverleners die mogelijk betrokken zijn bij de reanimatie van een pasgeborene, goed op elkaar aansluiten. Tijdens het ontwikkelingsproces van de richtlijn hebben wij als verloskundigen middels deelname aan een klankbordgroep en als
individuele beroepsbeoefenaren gelegenheid gehad om commentaar te leveren. Ondanks deze inzet zijn de specifieke werkomstandigheden van verloskundigen in de eerste lijn ons inziens onvoldoende meegewogen bij het tot stand komen van alle aanbevelingen. Daarnaast zal het u als lezer van de richtlijn opvallen dat deze niet in al haar facetten direct toepasbaar is in de eerste lijnssetting. Bij het ontwikkelen van een richtlijn is het gebruikelijk om na het verzamelen van wetenschappelijk bewijs in de literatuur een aantal overwegingen te maken alvorens de aanbevelingen te formuleren. Zulke overwegingen kunnen betrekking hebben op de haalbaarheid van de aanbeveling, een kosten-batenanalyse, de wens van
de patiënt enzovoort. In het geval van deze richtlijn zijn bijvoorbeeld geen overwegingen gemaakt ten aanzien van de inzetbaarheid en vervoerbaarheid van apparatuur in de eerstelijns zorg. Het gevolg is dat het bestuur van de KNOV niet alle aanbevelingen in de richtlijn kan onderschrijven. Het gaat met name om de aanbevelingen ten aanzien van het beademen met 100% zuurstof, het mechanisch uitzuigen, en de halfjaarlijkse scholing van vaardigheden. Daarnaast is er na het uitbrengen van de richtlijn een publicatie verschenen over het intrapartum uitzuigen van meconiumhoudend vruchtwater, waardoor wij de aanbeveling hierover in de NVK-richtlijn willen heroverwegen.
NVK-Richtlijn
200453 - TvV oktober
De KNOV erkent het belang om tot eenduidig beleid en handelen te komen ten aanzien van de reanimatie van pasgeborenen in alle echelons van de gezondheidszorg, maar zij voelt de noodzaak om deze aspecten in de NVK-richtlijn nader uit te werken. Daartoe zal een zogenaamd KNOV-standpunt over dit onderwerp worden ontwikkeld. Indien de richtlijn - vóór de publicatie van het standpunt op een regionaal overleg ter sprake wordt gebracht, adviseren wij u voor de actuele stand van zaken contact met ons op te nemen. Relinde van der Stouwe, Carola Groenen (
[email protected])
http://www.nvk.pedianet.nl
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
17
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 18
Met het oog op
de toekomst! Wie zwanger is, wil dat alles zo perfect mogelijk verloopt. Net als u. Een van de hulpmiddelen die u snel duidelijkheid geeft over belangrijke zaken is echoscopie. Beeldkwaliteit en bedieningsgemak zijn bij gebruik van een echoscopie-scanner van groot belang en werken duidelijk in uw voordeel. De keuze voor een bepaalde scanner wordt dan ook door meer factoren dan alleen de prijs bepaald.
De Picus bezit een aantal in het oog springende kenmerken: •
compact en gebruikersvriendelijk;
•
digitaal systeem met optimale signaal/ruis verhouding;
•
uit te breiden met digitale beeldarchivering en netwerkaansluiting.
Bovendien bent u verzekerd van betrouwbaarheid, uitgebreide begeleiding en een adequate service.
Vraag ons, met het oog op de toekomst…
Pie Medical Benelux B.V. Philipsweg 1 - Postbus 1132 - 6201 BC Maastricht - Tel.: +31 43 3824650 - Fax: + 31 43 3824651 - E-mail:
[email protected]
www.esaote.com
06-10-2004
10:46
Pagina 19
HET ZEVENDE LUSTRUM Eind jaren zestig was het “wisselen” vanwege rhesus antagonisme een alledaagse ingreep. Dankzij de rhesusprofylaxe komen de ziektebeelden hydrops foetalis en de hemolytische ziekte van de pasgeborene nog sporadisch voor en zijn nog maar zelden het gevolg van rhesus antagonisme. Nu vinden in heel Nederland nog maar 250 wisseltransfusies per jaar plaats. De artsen Schouten en Strengers van Sanquin staan bij het zevende lustrum van de Rhesusprofylaxe stil met een blik op geschiedenis en toekomst.
Teunis Schouten en Paul Strengers Inleiding Per 1 januari 1969 werd in Nederland gestart met het postpartum toedienen van anti-D immunoglobuline (anti-D) aan rhesus-D-negatieve kraamvrouwen, die bevallen waren van een rhesusD-positief kind. Deze ontwikkeling kwam niet uit de lucht vallen. Het klinische beeld van hydrops foetalis en hemolytische ziekte van de pasgeborene werd al enkele eeuwen geleden herkend. Ook de neonatale mortaliteit en morbiditeit, als gevolg van icterus gravis en kernicterus, waren bekend en gevreesd. Het bleek dat hydrops foetalis en de hiermee gepaard gaande intra-uteriene sterfte bijna altijd het gevolg waren van de meest ernstige vorm van bloedgroep antagonisme. De ontdekking door Landsteiner en Wiener van het rhesus bloedgroep systeem in 1940 is hierin een mijlpaal. Vlak daarna, in 1941 onderkenden Levine en collega’s het belang van het D-antigeen in het ontstaan van, wat vanaf toen zo genoemd kon worden, het rhesusantagonisme. Voorwaarden voor de ontwikkeling van anti-Dimmunoglobuline Levine en collega’s onderkenden dat niet iedere zwangerschap voor de rhesus-D-negatieve vrouw eenzelfde risico gaf. Bijna altijd ontwikkelt het beeld van rhesus
antagonisme zich pas in een tweede of latere zwangerschap. Kennelijk raken rhesus-D-negatieve zwangeren rond de geboorte gesensibiliseerd of zoals men tegenwoordig zegt geïmmuniseerd. Men postuleerde toen dat rond de geboorte kennelijk kinderlijke erytrocyten in de moederlijke circulatie terecht kunnen komen. Ook wist men dat moeders die zwanger zijn van een kind waarvan de bloedgroep A of B niet compatibel was minder kans op sensibilisatie voor het rhesusD-antigeen hadden. Het verschil was groot, namelijk 2 versus 16 % kans op sensibilisatie na de eerste zwangerschap van een rhesus-Dpositief kind. Kennelijk maken anti-A-antistoffen en/of anti-B-antistoffen dat de kinderlijke erytrocyten uit de circulatie van moeder verdwijnen, voordat er sensibilisatie of immunisatie kan optreden. In 1957 ontdekten Kleihauer en medewerkers de naar hen vernoemde Kleihauer Betke kleuring. Met deze speciale kleuring van een bloeduitstrijkje worden de rode cellen die foetaal hemoglobine bevatten onderscheiden van de rode cellen die volwassen hemoglobine bevatten. De genaamde foetomaternale transfusie kon met deze kleuring goed bestudeerd worden. Vooral rond de bevalling treedt deze geregeld op, namelijk bij ongeveer 15 % van de geboorten. In 1-2 % van de zwangerschappen zijn al, meestal kleine, foetomaternale transfusies te ontdekken vanaf 28 – 30 weken zwangerschapduur.
WETENSCHAP
Feitelijke ontwikkeling anti-D-immunoglobuline Eind jaren vijftig en begin jaren zestig van de vorige eeuw vonden de eerste onderzoeken plaats met anti-D-antistoffen. Radioactief gelabelde rhesus-D-positieve erytrocyten, die in de reageerbuis aan anti-D-antistoffen waren blootgesteld, bleken na inspuiten sneller uit de circulatie van rhesus-Dnegatieve proefpersonen te verdwijnen dan radioactief gelabelde rhesus-D-positieve erytrocyten, die niet in de reageerbuis aan antiD-antistoffen waren blootgesteld. Het in vitro incuberen van rhesusD-positieve erytrocyten met antiD-antistoffen, voordat deze erytrocyten aan rhesus-D-negatieve ontvangers werden toegediend, leidde niet tot immunisatie tegen het rhesus-D-antigeen. Bij de controle proefpersonen, die de rhesus-Dpositieve erytrocyten direct kregen toegediend, trad bij de helft van de proefpersonen immunisatie op tegen het rhesus-D-antigeen. Het principe van de rhesusprofylaxe was ontdekt. Parallel aan deze onderzoeken liep de ontwikkeling van het isoleren van immunoglobuline uit plasma. Door uit te gaan van plasma met een hoog gehalte aan anti-D-antistoffen kwam men tot het produceren van anti-D-immunoglobuline. In Nederland werden in 1965 de eerste ampullen Anti-Rhesus (D) Immunoglobuline (nu RheDQuin® genaamd, RVG 16928/16929) geproduceerd door het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst; thans onderdeel van de Stichting Sanquin Bloedvoorziening. Met dit type preparaat konden, ook in Nederland, op grote schaal beschermingsstudies plaats vinden bij rhesus-D-negatieve vrouwen,
Rhesus profylaxe
200453 - TvV oktober
Dr. T.J. Schouten en P.F.W. Strengers zijn verbonden aan de medische afdeling van Sanquin Plasmaproducten
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
19
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 20
WETENSCHAP
die bevallen waren van een rhesusD-positief kind. Het beschermende effect van de postpartum profylaxe was snel aangetoond, vooral omdat het effect groot was: een beschermingspercentage van ongeveer 95%. Toepassing van anti-D-immunoglobuline in de praktijk Het postpartum verstrekken van anti-D-immunoglobuline aan rhesusD-negatieve vrouwen die bevallen waren van een rhesus-D-positief kind, resulteerde in een zeer aanzienlijke afname van de rhesus problematiek, maar niet in een totale verdwijning. De rol van de antenatale immunisatie werd relatief veel groter in de nog resterende gevallen van rhesusantagonisme. Het duurde echter tot 1998 voor in Nederland gestart werd met antenatale toediening van anti-D-immunoglobuline. De vergoedingsregeling beperkte zich tot rhesus-D-negatieve vrouwen die nog geen levend kind hadden. Het effect van de anti-D profylaxe was groot. Mortaliteit en morbiditeit namen verder af. Behandelingen voor de hemolytische ziekte zoals wisseltransfusies en intra-uteriene transfusies waren veel minder vaak nodig. De wisseltransfusie werd van een routine ingreep voor iedere kinderarts tot een zeldzame ingreep, die in heel Nederland tegenwoordig nog maar 250 keer per jaar nodig is en dan nog maar zelden vanwege rhesusantagonisme. Toekomstige ontwikkelingen De klinische toepassing van met biotechnologisch technieken bereid anti-D-immunoglobuline laat al jaren op zich wachten. Het biotechnologische bereide anti-D-immunoglobuline is monoclonaal, dit wil zeggen een uniforme soort anti-D. Door menging van ten minste twee monoclonale anti-D preparaten is enige diversiteit te bereiken. De 20
eerste testen bij vrijwilligers gaven een bescherming van 98%, terwijl het uit plasma bereide anti-D, waaraan iedere anti-D donor een eigen variant aan anti-D-immunoglobuline bij draagt, onder soortgelijke omstandigheden een bescherming van 100% geeft. Er is dus nog onvoldoende basis om een grootschalig vergelijkend onderzoek te beginnen tussen het biotechnologische bereide anti-D en het uit plasma bereide anti-D-immunoglobuline. De antenatale toediening van antiD-immunoglobuline blijkt achteraf in ongeveer 40% van de rhesus-Dnegatieve zwangeren niet nodig te zijn, omdat de pasgeborene rhesusD-negatief blijkt te zijn. Onderzoek door Sanquin Research heeft geleerd dat al tijdens de zwangerschap bij rhesus-D-negatieve zwangeren de rhesus-D-bloedgroep van de vrucht te bepalen is. Door nucleïnezuur amplificatiemethoden is genetisch materiaal dat de rhesus-D-bloedgroep aangeeft, al of niet aan te tonen. Er blijkt in het bloed van de zwangere een minieme hoeveelheid foetaal DNA aanwezig te zijn. Overigens is dit spoortje foetaal DNA al enkele uren na de geboorte van het kind uit het bloed van moeder verdwenen. Nu is iemand rhesus-D-negatief, omdat het DNA dat de rhesus-D-bloedgroep bepaalt bij die persoon volledig ontbreekt. Als er dan genetisch materiaal, dat past bij rhesus-D-positief zijn, bij de rhesus-D-negatieve zwangere in het bloed voorkomt dan moet dat materiaal van de vrucht afkomstig zijn. Met name het niet geven van anti-D, als er toch een rhesus-D-positieve ongeborene is, moet vermeden worden. Als de vrucht rhesus-Dnegatief is en er toch anti-D wordt toegediend dan is dat niet een probleem. Nu gebeurt dat nog in iedere zwangerschap van een rhesusD-negatieve vrouw, waaruit een rhesus-D-negatief kind geboren
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
wordt. De bepaling van de rhesus-D factor van de vrucht in het bloed van de rhesus-D-negatieve zwangere blijkt langzaam aan zo betrouwbaar, dat het wel of niet geven van anti-D-immunoglobuline hierop gebaseerd zou kunnen worden. Conclusie Door de rhesus profylaxe is rhesus antagonisme en de (antenatale en post partum) problematiek, die daardoor kon ontstaan heel zeldzaam geworden. De huidige generatie verloskundigen, gynaecologen en kinderartsen kennen de morbiditeit en mortaliteit die er tot in de zeventiger jaren van de vorige eeuw bestond nauwelijks meer uit eigen ervaring, maar vooral door overlevering. Ter verdere lezing aanbevolen: Strengers PFW, Kanhai HHH, Overbeeke MAM (redactie): 30 jaar rhesus-D-immunoprofylaxe in Nederland. Bohn Stafleu Van Loghem, Houten/ Diegem 1999. (Sanquin Plasmaproducten, 020 – 5123355). Ook: 1. Bowman J: Thirty-five years of Rh prophylaxis. Transfusion 2003;43:1661 – 1666 2. Van Dijk BA: Irregulair bloedgroepantagonisme: een geregeld probleem. Proefschrift Leiden 1991, Drukkerij Benda, Nijmegen 3. Crowther C, Middleton P: Anti-D administration after childbirth for preventing rhesus alloimmunisation (Cochrane Review). In: The Cochrane Library, Issue 2, 2004. Oxford: Update Software 4. Crowther CA: Anti-D administration in pregnancy for preventing rhesus alloimmunisation (Cochrane Review). In: The Cochrane Library, Issue 2, 2004. Oxford: Update Software 5. Schouten TJ, Strengers PFW: Anti-rhesus (D) immunoglobuline: indicaties, beschikbaarheid en effectiviteit. De keerzijde van succes. Pharmaceutisch Weekblad 2002;137:512-516
06-10-2004
10:46
Pagina 21
ZWANGERSCHAP EN ONGEWENST URINEVERLIES
WETENSCHAP
Clara Woldringh en Mary van den Wijngaart Inleiding Urine-incontinentie is een veel voorkomend probleem en komt vooral voor bij vrouwen. Een op de vier volwassen vrouwen jonger dan 65 jaar heeft daar last van [7]. Stress-incontinentie is de meest voorkomende vorm van incontinentie onder vrouwen. Zij verliezen dan onvrijwillig urine gedurende momenten dat de druk in de buik verhoogd is (bijvoorbeeld als gevolg van springen, lachen, tillen en hoesten). Deze klacht vindt zijn oorsprong onder meer in een verslapping van de bekkenbodemspieren met het gevolg dat bij drukverhogende momenten in de onderbuik de afsluiting van de blaas onvoldoende is. De periode rond de zwangerschap en de bevalling – vooral een vaginale - vormt vaak het begin van de verslapping van de bekkenbodemspieren. Deze periode is dan ook een risicofactor voor het ontstaan van incontinentieklachten [1, 3, 5]. Vrouwen die gedurende de zwangerschap last hebben van stress-incontinentie hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van klachten in de toekomst [4]. Het is bekend dat het doen van specifieke bekkenbodemspieroefeningen effectief is voor het verminderen van stressincontinentie [6]. Ook is aangetoond dat bekkenbodemspieroefeningen ná de bevalling de kans op incontinentie reduceert [7]. We weten echter niet of het oefenen van de bekkenbodemspieren tíjdens de zwangerschap een preventief effect heeft op het ontstaan van urine-incontinentie na de bevalling. Het onderzoeksinstituut ITS te Nijmegen verricht een onderzoek onder vrouwen die in de middenfase van de zwangerschap al last
hadden van urineverlies bij drukverhogende momenten. Deze vrouwen zijn geselecteerd en benaderd door verloskundigen. Zij moesten met behulp van een korte vragenlijst iedere vrouw screenen die 17 – 20 weken zwanger was en voor een regulier consult bij hen kwam. Dit om te achterhalen of een vrouw stressincontinentieklachten had en voldeed aan de andere inclusiecriteria [1][I] Deze vrouwen zijn op basis van toeval in twee groepen verdeeld, een experimentele groep en een controlegroep. De vrouwen in de experimentele groep hebben meegedaan aan een programma van vier sessies oefentherapie, drie gedurende hun zwangerschap en één zes weken na de bevalling. Het natuurlijke verloop van stressincontinentie tijdens en na de zwangerschap kon worden gevolgd bij de controlegroep, een groep vrouwen die vergelijkbaar is met de experimentele groep maar geen interventie aangeboden heeft gekregen. De controlegroep vormt zo een weerspiegeling van de groep vrouwen met stress-incontinentie die de verloskundige in haar normale praktijksituatie meemaakt. Doel van dit artikel is inzicht te geven in dit natuurlijke verloop van stress-incontinentieklachten tijdens de zwangerschap en enkele weken na de bevalling bij vrouwen die tijdens de middenfase van hun zwangerschap al last hebben van incontinentieverschijnselen. Daarnaast wordt in kaart gebracht in hoeverre deze vrouwen bekend zijn met oefeningen om hun bekkenbodemspieren te trainen, of zij oefenen en of zij zwangerschapsgymnastiek volgen. Tot slot gaat het artikel in op de vraag of vrouwen die zwangerschapsgymnastiek volgen, vaker oefenen dan vrouwen die dat niet doen.
Op de vraag of de oefentherapie die vrouwen in de experimentele groep hebben gevolgd positief heeft uitgewerkt, gaan we in een volgend artikel in. [I] Vrouwen die bij een gynaecoloog in behandeling waren werden bijvoorbeeld
Urine-incontinentie
200453 - TvV oktober
uitgesloten van het onderzoek, evenals vrouwen die al wegens ernstige incontinentieklachten bij de huisarts of specialist in behandeling waren.
Methode Er zijn drie meetmomenten geweest: rond de 21ste week en 35ste van de zwangerschap en circa 8 weken na de bevalling. Binnen de controlegroep hebben 152 vrouwen meegewerkt aan de eerste meting. Aan de tweede meting namen 133 vrouwen deel en aan de derde 127 vrouwen. De vrouwen zijn gemiddeld 32 jaar oud en de helft heeft een hogere opleiding (dwz. hbo/vwo) afgerond. Daarmee zijn de vrouwen in het onderzoek relatief hoog opgeleid. Binnen de totale bevolking heeft zo’n 29 procent van de vrouwen in een overeenkomstige leeftijdsklasse (25-44 jaar) een hbo/wo opleiding gehad. Daarnaast heeft tweederde een eerdere bevalling achter de rug en heeft 52 procent al eerder incontinentieklachten gehad.
Dr Clara Woldringh is socioloog; drs. Mary van den Wijngaart is gezondheidswetenschapper. Beide auteurs zijn werkzaam als onderzoeker bij het ITS (Instituut voor Toegepaste Sociale wetenschappen) verbonden aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Correspondentie: drs. Mary van den Wijngaart, ITS, Postbus 9048, 6500 KJ Nijmegen;
[email protected]
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
21
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 22
WETENSCHAP
Relevante informatie voor het onderzoek is verzameld met behulp van schriftelijke vragenlijsten die door de deelnemende vrouwen zelf zijn ingevuld. Deze vragenlijsten gaan onder meer in op de ernst van de incontinentieklachten, het volgen van zwangerschapsgymnastiek, bekendheid met bekkenbodemspieroefeningen en het thuis trainen van deze spieren. De ernst van de incontinentie is op twee manieren gemeten: met behulp van antwoorden van vrouwen op vijf vragen in de vragenlijst én via een dagboekje. De vijf vragen gaan over verschillende aspecten van het urine-verlies: de frequentie van het ongewenst urineverlies, de ernst ervan, de mate waarin vrouwen hierdoor worden belemmerd, het gebruik van opvangmateriaal en het eigen oordeel over het urineverlies. De antwoorden op de vijf vragen samen genomen vormen een in de klinische praktijk gebruikelijke maatstaf (de zogeheten ‘prafabscore’). Hiermee wordt de ernst van urine-incontinentie bepaald [8]. In het dagboekje konden de vrouwen bij iedere meting een week lang elke dag aangeven op welke tijden zij last hebben gehad van ongewenst urineverlies en hoe erg dat iedere keer is geweest (een paar druppels, een scheutje, een hele plas). De resultaten van beide meetmethoden blijken goed met
elkaar overeen te komen. Daarom zijn gegevens uit beide bronnen met elkaar gecombineerd tot een totaalscore die loopt van ‘totaal niet incontinent’ tot ‘matig/ernstig incontinent’. Resultaten Prevalentie en verloop urine-incontinentie Uit de screening die door de verloskundigen is uitgevoerd blijkt dat zo’n 30 procent van de vrouwen die in de middenfase van de zwangerschap verkeren, al last heeft van stress-incontinentieklachten. Dit houdt in dat zij in de vier weken voorafgaand aan het bezoek bij de verloskundige tenminste twee keer onwillekeurig urine hebben verloren bij korte drukverhogende momenten zoals hoesten, springen, lachen en tillen. Hoe de ernst van het onvrijwillig urineverlies gedurende de eerste drie metingen verloopt, staat in tabel 1. Hoewel de vrouwen door verloskundigen zijn gescreend op stress-incontinentie blijken bij de eerste meting (die een paar weken na de screening is uitgevoerd) toch enkele vrouwen vrijwel geen last (meer) te hebben van urine-incontinentie. Ongeveer een kwart heeft er nauwelijks last van. Omstreeks week 35-36 van de zwangerschap is het deel dat niet of nauwelijks last heeft van onvrijwillig urineverlies gestegen tot ruim de helft,
terwijl acht weken na de bevalling meer dan tachtig procent niet of nauwelijks incontinent is. Al gedurende de eindfase van de zwangerschap blijkt er dus een sterke verbetering op te treden in de mate waarin vrouwen te kampen hebben met onvrijwillig urineverlies. Na de bevalling heeft 15% van de vrouwen daar last van. Bekendheid met oefeningen voor de bekkenbodem Omstreeks de 21e week van de zwangerschap blijkt het merendeel van de vrouwen (ruim vier op de vijf) op zijn minst vaag bekend te zijn met het bestaan van oefeningen voor de bekkenbodemspieren. Waarschijnlijk vormt dit een iets te gunstig beeld voor de gemiddelde vrouw die bij een verloskundige op controle komen. Of vrouwen er wel of niet mee bekend zijn, blijkt namelijk sterk samen te hangen met hun opleidingsniveau. Van de vrouwen met een opleiding op hbo/wo-niveau is maar 10 procent niet bekend met oefeningen voor de bekkenbodemspieren, tegen 42 procent van de vrouwen met een opleiding op hoogstens vmboniveau. En dit onderzoek telt, zoals gezegd, relatief veel vrouwen met een hoge opleiding.
Tabel 1 – Verloop van de ernst van het onvrijwillig urineverlies van week 21 van de zwangerschap tot acht weken na de bevalling
totaal niet incontinent vrijwel niet incontinent nauwelijks enigszins matig/ernstig
22
week 21 van de zwangerschap 0% 4% 26% 40% 30%
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
week 35-36 van de zwangerschap 7% 26% 21% 27% 19%
week 8 na de bevalling 32% 39% 14% 7% 8%
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 23
WETENSCHAP
Tabel 2 – Intensiteit van doen van oefeningen van week 21 van de zwangerschap tot acht weken na de bevalling, in percentages
doet geen oefeningen lage intensiteit matige intensiteit hoge intensiteit
week 21 van de zwangerschap 51 23 22 4
Zwangerschapsgymnastiek en oefeningen voor de bekkenbodemspieren Om de conditie van de bekkenbodemspieren te verbeteren wordt zwangere vrouwen aangeraden zwangerschapsgymnastiek te volgen. Tevens leren vrouwen bij de zwangerschapsgymnastiek hoe ze thuis oefeningen moeten doen om hun bekkenbodemspieren te versterken. In de laatste maanden van de zwangerschap volgt tweederde deel (67%) van de vrouwen zwangerschapsgymnastiek of een daarmee vergelijkbare cursus (yoga, mensendieck, haptonomie). Bijna altijd is daarbij aandacht besteed aan training van de bekkenbodemspieren. Halverwege de zwangerschap, omstreeks week 21, doet ongeveer de helft van de vrouwen oefeningen voor de bekkenbodem. Dit aantal stijgt in de 36e week tot
week 35-36 van de zwangerschap 36 24 26 13
ongeveer tweederde deel, van wie vier op de tien matig of intensief oefenen. Dit patroon wijzigt zich niet in de eerste periode na de bevalling (zie tabel 2). Deze stijging heeft te maken met het volgen van zwangerschapsgymnastiek (of een daarmee vergelijkbare cursus) waarin aandacht wordt besteed aan training van de bekkenbodemspieren. Van de vrouwen die in de eindfase van de zwangerschap een dergelijke cursus volgen oefent 45% (matig) intensief en doet ruim een kwart thuis geen oefeningen (zie tabel 3). Vrouwen die niet zo’n cursus hebben gevolgd oefenen beduidend minder vaak: 32% oefent (matig) intensief en de helft oefent niet. Ook later, na de zwangerschap, blijven dergelijke verschillen bestaan.
week 8 na de bevalling 33 19 34 14
Samenvatting en conclusies Doel van het artikel is te beschrijven hoe het natuurlijk verloop is van stress-incontinentie bij vrouwen die hier in de middenfase van de zwangerschap last van hebben, in hoeverre zij bekend zijn met het bestaan van oefeningen voor de bekkenbodemspieren en of zij zwangerschapsgymnastiek of een vergelijkbare cursus volgen. Ook gaan we in op de vraag of zij ook thuis deze oefeningen doen. En tot slot komt aan bod of vrouwen die een dergelijke cursus volgen ook vaker thuis oefenen. Een op de drie vrouwen die in de middenfase van de zwangerschap op controle komen bij een verloskundige, ervaart incontinentieklachten. Dit neemt dit in de laatste maanden van de zwangerschap aanmerkelijk af. Na de bevalling heeft nog maar 15 procent van de
Tabel 3 – Oefenintensiteit van training bekkenbodemspieren, naar al dan niet aandacht hiervoor bij zwangerschapsgymnastiek of een andere cursus, in percentages wel zwangerschapsgymnastiek geen zwangerschapsgymnastiek week 36 van de zwangerschap doet geen oefeningen lage intensiteit matige intensiteit hoge intensiteit week 8 na de bevalling doet geen oefeningen lage intensiteit matige intensiteit hoge intensiteit
27% 29% 32% 13%
52% 16% 18% 14%
19% 13% 33% 29%
36% 22% 33% 9%
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
23
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 24
WETENSCHAP
‘incontinente’ vrouwen nog in enige mate te maken met stressincontinentie. Bij een behoorlijk deel van de vrouwen treedt dus een spontaan herstel op van de incontinentieklachten. In het algemeen zijn zwangere vrouwen bekend met het bestaan van oefeningen voor de bekkenbodemspieren. Waarschijnlijk vormt dit een iets te gunstig beeld omdat dit onderzoek relatief veel vrouwen met een hoge opleiding telt en deze over het algemeen beter bekend zijn met het bestaan van deze oefeningen dan vrouwen met een lagere opleiding. In de middenfase van de zwangerschap oefent de helft daadwerkelijk de bekkenbodemspieren. Op het eind van de zwangerschap is dit percentage toegenomen tot zo’n tweederde deel. Het volgen van zwangerschapsgymnastiek of een vergelijkbare cursus heeft een positief effect op het doen van bekkenbodemspieroefeningen in de thuissituatie. Vrouwen die een dergelijke cursus hebben gevolgd oefenen thuis vaker dan vrouwen die geen cursus hebben gevolgd. Zwangerschapsgymnastiek vormt voor vrouwen dus een stimulans om thuis te oefenen.
Literatuur [1] Meyer S. Scvhreyer S. Grandi P. de. Hohlfeld P. (1998). The effects of birth on urinary continence mechanism and other pelvic-floor characteristics. Obstetrics & Gynecology. Vol. 92;4: 613-618. [2] Mørkved S. Bø K. Schei B. Salvesen K. (2003). Pelvic floor muscle training during pregnanacy to prevent urinary incontinence: a single-blind randomised controlled trial. Obstetrics & Gynecology. Vol. 101;2: 313-319. [3] Viktrup L. en Lose G. (2001). The risk of stress incontinence 5 years after first delivery. Am J Obstet Gynecol. Vol 185;1: 82 – 87. [4] Dolan L. Hosker G. Mallett V. Allen R. Smith A. (2003). Stress incontinence and pelvic floor neurophysiology 15 years after the first delivery. BJOG. Vol. 110: 1107-1114. [5] Chaliha C. Khullar V. Stanton S. Monga A. Sultan A. (2002). Urinary symptoms in pregnancy : are they useful for diagnosis ? BJOG. Vol. 109: 1181-1183. [6] Hendriks H. Berghmans L. Bie R. de Bernards A. Bo K. Hay-Smith E. Waalwijk van Dorn E. (1998). Effectiviteit van fysiotherapie bij vrouwen met stress urineincontinentie: een systematishc overzicht van gerandomiseerde studies. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie. 108;4:103-112. [7] Gezondheidsraad (2001). Urine-incontinentie. Nr. 2001/12. Den Haag:
Bij het merendeel van de vrouwen treedt dus spontaan herstel op van hun incontinentieklachten. Bij de vrouwen bij wie dat niet het geval is doet de verloskundige er goed aan daar alert op te zijn omdat dit een predictor is voor incontinentie later. Wellicht kan de verloskundige deze vrouwen verwijzen naar een bekkenbodemtherapeut die gericht aandacht besteed aan oefeningen voor de bekkenbodemspieren.
24
Gezondheidsraad. [8] Vierhout ME. Meting van ongewenst urineverlies bij de vrouw. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 1990; 134: 1837-40.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
06-10-2004
10:46
Pagina 25
VROEGTIJDIGE STERFTE: LANGETERMIJNEFFECT VAN TIENERBEVALLING
WETENSCHAP
Kristel Zeeman Nederland heeft na Japan en Zwitserland het laagste aantal tienergeboorten in de wereld[1]. In 2003 waren het er totaal 3311, 6% minder dan het jaar ervoor. Het grootste deel van de tienergeboorten komt op het conto van allochtone meisjes (vooral uit de eerste generatie). Zij bevallen vijf keer vaker voor hun twintigste dan autochtone meisjes. Antilliaanse meisjes gaan daarbij aan kop[2]. Aandacht voor deze groep jonge zwangeren blijft belangrijk, want wereldwijd vormen tienerzwangerschappen een enorm gezondheidsprobleem. Jonge moeders lopen een groter risico op abortus en zwangerschapscomplicaties dan moeders boven de twintig. Bovendien is de ziekte- en sterftekans later in het leven van deze meisjes verhoogd. Aangenomen wordt dat de verklaring voor deze risico’s in geïndustrialiseerde landen eerder ligt in sociaal-economische dan in biologische factoren, maar wetenschappelijk bewijs daarvoor is nooit geleverd. Onlangs publiceerden Zweedse epidemiologen hun grootschalige onderzoek naar vroegtijdige sterfte in relatie tot leeftijd bij de eerste bevalling, sociale achtergrond en sociale situatie na de geboorte van het eerste kind. Daaruit blijkt dat niet zozeer de afkomst als wel de slechtere levensstijl van tienermoeders de oorzaak is van hun hogere mortaliteit op latere leeftijd. Onderzoeksmethoden Otterblad Olausson et al[3] verzamelden en combineerden gegevens van ruim 460.000 vrouwen die geboren waren in Zweden tussen 1950 en 1964, geregistreerd stonden in het bevolkingsregister
in 1985 en hun eerste kind kregen voor hun dertigste. Het onderzoek vond plaats van begin 1990 tot eind 1995. Vrouwen die emigreerden of dood gingen tussen 1985 en 1990 werden geëxludeerd. De onderzoekers maakten gebruik van persoonsgegevens die sinds 1960 van iedere burger in Zweden zijn geregistreerd, waardoor het mogelijk was van ieder van de vrouwen informatie te verzamelen over hun sociaal-economische achtergrond (gebaseerd op het beroep van hun ouders), het aantal kinderen dat zij kregen en hun eigen sociaal-economische status (gebaseerd op beroep en uitkeringsgegevens) op het moment van onderzoek. Van alle vrouwen die stierven gedurende de onderzoeksperiode was het mogelijk de doodsoorzaak te achterhalen, die de onderzoekers codeerden volgens de International Classification of Diseases. Resultaten Zoals al bekend was uit eerder onderzoek, laat ook deze studie zien dat tienermoeders vaker uit lagere sociaal economische milieus komen dan oudere moeders. Ook bevinden zij zich in hun volwassen leven in een minder goede sociaal economische situatie, zijn ze vaker alleenstaand en hebben ze meer kinderen dan oudere moeders. Otterblad Olausson et al tonen aan dat tienermoeders een significant verhoogde kans van 40% hebben, ten opzichte van moeders tussen de 20 en 24 jaar, om voor hun 45e jaar te sterven. Dit is ook het geval wanneer de data gecorrigeerd worden voor sociaal economische achtergrond en huidige situatie. Ze lopen vooral meer risico te sterven aan cervixcarcinoom, longkanker, ischaemische hartziek-
Referaat
200453 - TvV oktober
ten, zelfmoord, geweld en alcoholgerelateerde ziekten. Deze doodsoorzaken zijn gerelateerd aan een ongezonde levensstijl, slechte psychische gezondheid of een gewelddadige omgeving. De uitkomsten gaan op voor alle vrouwen uit lage leeftijdsgroepen en lijken onafhankelijk te zijn van de gezinssituatie, aantal kinderen en soort werk of uitkering. Otterblad Olausson et al verklaren hun bevindingen met de kennis die uit eerder onderzoek naar voren kwam. Het is bekend dat tienermoeders vaker roken, waardoor het risico van longkanker en hart en vaatziekten toeneemt. Vroege sexarche en lage leeftijd bij de eerste bevalling verhogen de kans op cervixcarcinoom. Tienermoeders bevinden zich ook in een kwetsbare situatie, die hun psychische gezondheid en hun vatbaarheid voor gewelddadige relaties vergroot. Otterblad Olausson et al zijn het er daarom, met veel andere auteurs en beleidsmakers[4] over eens dat het voorkomen van ongewenste tienerzwangerschappen zal bijdragen aan de verbetering van de algehele maternale gezondheid. Meer over tienergeboorten wereldwijd is te lezen in het rapport "State of the World's Mothers", te vinden op: www.savethechildren.org.uk. Literatuur [1] http://www.unicef.org/pon96/inbirth. htm Japan has lowest teen birth rate [2] http://www.cbs.nl/publicaties/artikelen/ algemeen/webmagazine/artikelen/2004: Daling aantal tienergeboorten zet door. [3] P. Otterblad Olausson et al. 2004. Premature death among teenage mothers. BJOG 111: 793-799. [4] Zie ook J. Drife 2004. Teenage pregnancy: a problem or what? BJOG 111: 763-764.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
25
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:46
Pagina 26
De Stichting Rotterdamse Opleiding tot Verloskundige is een vierjarige opleiding op HBO-niveau, met ongeveer 230 studenten en 35 medewerkers. De opleiding is gehuisvest in het Sint Franciscus Gasthuis, Kleiweg 500 te Rotterdam. Het huidige curriculum is competentiegericht vormgegeven. In het eerste studiejaar is het competentiegericht onderwijs reeds ingevoerd, voor studiejaar 2 t/m 4 wordt het programma dit jaar verder uitgewerkt. Voor onze opleiding zijn wij, per 1 november 2004, op zoek naar:
2 VERLOSKUNDIGE DOCENTEN voor een 60 - 100 % aanstelling Uw taken: • Het verzorgen van onderwijs binnen het competentiegericht programma, als tutor, projectbegeleider, studiebegeleider en/of vaardigheidsdocent. • Het participeren in het traject van onderwijsvernieuwing voor het programma van 2e t/m 4e jaar. • Het verzorgen van vaardigheidstrainingen ter nascholing van de beroepsgroep • Van een van beide kandidaten vragen wij inzet bij het ontwikkelen en uitvoeren van de opleiding Master Klinische Verloskunde ( MKV), een opleiding waarin wij participeren samen met het EMC en de Hogeschool Rotterdam Wij zoeken een collega die: • in het bezit is van het diploma verloskundige en ervaring heeft in de eerste lijn • bij voorkeur in het bezit is van de eerstegraads onderwijsbevoegdheid, dan wel bereid is deze te behalen • zich in wil zetten voor het leerproces van de studenten • een uitdaging ziet in een curriculumvernieuwing en het leuk vindt zowel onderwijs te ontwikkelen als docent en coach te zijn • een evidence based gerichte denk- en handelswijze bezit • samenwerkingsgericht is, zelfsturend en leergierig. Van de kandidaat die opteert voor deelname aan het ontwikkeltraject van de MKV vragen wij uitgebreide ervaring met werken in de 2e lijns verloskunde. Wij bieden: Een jaarcontract, met daarna een mogelijkheid voor een contract voor onbepaalde duur. Een salaris, afhankelijk van opleiding en ervaring, conform BBRA schaal 10 of 11 , max. € 3945,77 bij fulltime aanstelling. Een prettig team met een informele sfeer zowel onder collega’s als met studenten. Voor informatie over en reactie op deze advertentie kunt u binnen twee weken na verschijning Terecht bij: Stichting Rotterdamse Opleiding tot Verloskundige Mw. M. van Harn, hoofd theoretisch onderwijs Postbus 10900 3004 BA Rotterdam tel: 010-4616374 Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie is niet gewenst.
06-10-2004
10:46
Pagina 27
FORUM
Graag wil ik reageren op de ingezonden brief die gynaecoloog E.A. Eyk in het vorige tijdschrift liet opnemen. Om te beginnen constateer ik tot mijn verrassing dat ik het met de belangrijkste punten die genoemd worden, roerend eens ben: • het is voor alle partijen, vooral de cliënt, beter als zwangeren met een laag risico begeleid kunnen worden door een eerstelijns verloskundige; • het is goed om de samenwerking te zoeken tussen eerste en tweede lijn; • voor een gebied als Friesland is het helemaal niet gek om te zoeken naar nieuwe vormen zoals een geboortecentrum. Alleen: bij de invulling daarvan moet je wel reëel zijn. En daar scheiden onze wegen. Ik vind het niet verstandig om te denken in termen van een allround geboortecentrum met permanente aanwezigheid van verloskundigen. Daar heb je zo'n zes fulltime verloskundigen voor nodig is onze ervaring, terwijl je van de inkomsten bij zo'n 250 bevallingen nauwelijks 1 fte. kan betalen. Dat is vragen om (financiële) moeilijkheden. En om dan wat al te makkelijk een paar honderd thuisbevallingen op te offeren om zo'n centrum alsnog mogelijk te maken, is voorzichtig gesteld niet handig. Wat wel een reële en erg cliëntvriendelijke optie blijkt voor een regio als Friesland, is het opzetten van een kleinschalige voorziening aan een ziekenhuis, waar in 2 à 3 huiselijk ingerichte bevalkamers de reguliere poliklinische bevallingen kunnen plaatsvinden. Met een eigen ingang en uitstraling. Het Verloskundig Centrum Enschede is daar een goed voorbeeld van.
De verloskundigen kunnen dat zelf beheren of het beheer uitbesteden, terwijl ze de regie zelf in handen houden, en samenwerken met de regionale kraamzorg voor de partusassistentie. Zodra je zo'n 200 à 250 bevallingen hebt, kost het geen cent extra en het is tegelijkertijd te gebruiken voor meerdere functies. Bijvoorbeeld - al dan niet tijdelijk opvang van zwangeren die door omstandigheden niet thuis kunnen bevallen zoals dat voorkomt in gebieden die te ver van een ziekenhuis verwijderd zijn. Of uitbreiding met een echo- of screeningcentrum, preconceptionele advisering en/of cursus- en spreekuurruimte. De klapdeur naar het ziekenhuis garandeert een snelle doorgeleiding naar de tweede lijn, leidt tot frequent collegiaal overleg en creëert de mogelijkheid om verdere samenwerking op te zetten.
REACTIE
FORUM
OP INTERVIEW MET FRANS ANNOT Met belangstelling heb ik het interview met de Frans Annot, directeur van de STBN, in het meinummer van het Tijdschrift voor Verloskundigen gelezen. Met een aantal uitspraken ben ik het geheel eens, een paar uitlatingen hebben mij bevreemd. Tweemaal doet de heer Annot de uitspraak: ‘er zijn kapers op de kust’. Hierbij wordt gedoeld op activiteiten en/of initiatieven die door de ziekenhuizen/de tweede lijns verloskunde worden ontwikkeld die mogelijk ten koste gaan van de eerste lijn. Misschien is de uitspraak ironisch bedoeld maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat hij vindt dat de tweede lijn tot een ander kamp behoort. Kapers zijn geen vrienden. Ik dacht dat een dergelijk territoriaal denken tot het verleden
behoorde en dat we de eerste en tweede lijn verloskundige zorgverleners als complementair werkende en gelijkwaardige partners in de verloskunde moesten beschouwen. Dit territoriaal denken heeft twee risico’s. Ten eerste zullen initiatieven uit de tweede lijn bij voorbaat al met argwaan (dezelfde argwaan die de heer Annot elders in het interview bij de tweede lijn bespeurt) bekeken kunnen worden en ten tweede kunnen eigen oplossingen voor behoud van de thuisbevalling gekunsteld of geforceerd zijn om, het koste wat het kost, bij de tweede lijn weg te blijven. Bij gekunstelde oplossingen zoals ‘vliegende brigades’ of bevalkamers in de periferie, opties die af en toe passeren bij de STBN, is niemand gebaat. Problemen in de eerstelijns verlos-
FORUM THUIS IN VERLOSKUNDE
STBN
Geachte Lezer,
“Het meest verrassende is dat wij blijven bestaan en dat we een functie gaan vervullen waar de eerstelijn mee gediend is”
In het aprilnummer van het Tijdschrift voor Verloskundigen stond STBN, voorheen Stichting Thuis Bevalling Nederland, maar nu STBN Thuis in Verloskunde met anderhalve pagina aan advertenties. Reden genoeg om Frans Annot, directeur van STBN, te vragen voor een interview om een en ander verder toe te lichten.
Wil van Veen Aanleiding is dat ik bij mijn kennismaking met de KNOV over de STBN het volgende had geleerd: de STBN is een tijdelijke dochter van de KNOV en bedoeld om de problemen in de eerstelijns verloskunde op te lossen. Die problemen bevinden zich op drie terreinen: organisatie, management en personele capaciteit en op verschillende plaatsen in Nederland. Als deze tijdelijke problemen ‘straks’ zijn opgelost, verdwijnt de STBN. Niet dus! Instandhouding eerstelijn “Nee”, zegt Frans Annot, directeur STBN. “Niet dus. Het meest verrassende is dat wij blijven bestaan en dat we een functie vervullen waar de eerstelijn ook de komende jaren mee gediend is. De STBN kreeg in 2001 de opdracht om noodoplossingen te ontwikkelen voor de problemen die je al aangaf. Het bestuur van de KNOV wilde bij het creëren van die oplossingen betrokken zijn en er - al was het dan indirect - invloed op kunnen uitoefenen. Dit kon het makkelijkst verwezenlijkt worden d.m.v. het oprichten van een dochter, de STBN. “De doelstelling die STBN meekreeg, betrof het instandhouden van de thuisbevallingen door creatieve second-best, oplossingen te organiseren. Daartoe zijn op vijf plaatsen in Nederland geboorte-
centra opgericht. Het waren tijdelijke initiatieven, vooral bedoeld om voor de toekomst de thuisbevalling op die plaatsen veilig te stellen en overname van capaciteit door ziekenhuizen, zorgverzekeraars en anderen te voorkomen. De geboortecentra waren tijdelijke oplossingen. De regiokantoren hielpen bij het voorbereiden en vormgeven van die geboortecentra, STBN nam de exploitatie voor haar rekening, leverde verloskundigen in dienstverband en het management en hield daarmee de eerstelijns verloskunde binnenboord.” “Onze inzet”, zo gaat Frans verder, “betekende vaak de overbrugging gedurende een moeilijke periode. Ons doel was en is de instandhouding van de thuisbevalling. En daar waar thuisbevalling niet mogelijk of wenselijk was, creëerden we nieuwe, blijvende eerstelijns mogelijkheden naast de thuisbevalling. We deden dat steeds in overleg met alle betrokken verloskundigen in het gebied en zorgden dat zij in gezamenlijkheid een sterke partner vormden in de eerstelijns zorg.” “Heel belangrijk voor ons was steeds die overbrugging: zodra de second-best oplossing niet meer nodig was, wilden we de ‘gewone’ verloskunde weer mogelijk maken. En we zijn er trots op dat daardoor bijvoorbeeld in Goeree, Enschede * en Utrecht na het stopzetten van de centra de thuisbevallingen weer mogelijk werden.”
Nieuwe kansen “In de afgelopen jaren ontstonden zo vijf geboortecentra, waarvan er inmiddels alweer vier gesloten zijn. Naast de aanloopproblemen die bij elke verandering en vernieuwing horen, zijn we daarin succesvol geweest”, weet Frans Annot. “Er is veel kennis en ervaring opgedaan die we beschikbaar en inzetbaar willen houden voor de verloskundige zorg. Dat is nu ons bestaansrecht geworden.” STBN heeft zich losgemaakt van de KNOV. De stichting kent een eigen bestuur onder voorzitterschap van Juliet Droog. Er zijn plannen gemaakt, een beleidsplan is geschreven en de STBN-organisatie heeft vaste vorm gekregen. “Sinds anderhalf jaar zijn we bezig met het opzetten van nieuwe verloskundige praktijken in de eerstelijn. We zijn eerst daar begonnen waar huisartsen acuut stopten met de verloskundige zorg of waar de verloskundige zorg in de richting van de tweedelijn verschoof. Zo is bijvoorbeeld op Goeree-Overflakkee een verloskundig team opgericht om dat laatste te voorkomen. In Drenthe speelt iets soortgelijks en ook daar is een eigen team ingezet. De cliënten zijn erg verheugd met de terugkomst van de thuisbevalling.”
E.A.van Eyk, gynaecoloog
* In een volgend nummer aandacht voor Enschede.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2004
kunde hebben direct gevolgen voor de tweede lijn en vice versa. In een deel van Zuidwest-Friesland bevallen sedert ruim 2 jaar zwangeren met een laag risico in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog, een onwenselijke situatie die medicalisering in de hand werkt. Deze situatie is ontstaan doordat de huisartsen gestopt zijn met verloskunde en het onaantrekkelijk is voor verloskundigen zich hier te vestigen. De maatschap gynaecologie heeft een voorstel gedaan om een geboortecentrum op te richten nabij het ziekenhuis waarbij alle zwangeren met een laag risico onder leiding van eerstelijns verloskundigen kunnen bevallen. Weliswaar zal een mindering van het aantal thuisbevallingen het gevolg zijn, maar een eerstelijns bevalling is gegarandeerd. De STBN heeft echter het behoud van de thuisbevalling zo hoog in het vaandel dat ze voornoemd gebied wil voegen bij een aangrenzende verloskundige praktijk. Hierdoor ontstaat zo’n uitgestrekt praktijkgebied dat de aanrijtijden voor verloskundigen onaanvaardbaar lang zullen worden. Kwaliteitsverlies zal onherroepelijk het gevolg zijn. Het streven de thuisbevalling te handhaven is nobel, de oplossing zoeken in een onmogelijke constructie zal eerder afbreuk doen aan de mogelijkheid van thuis bevallen dan deze bevorderen. We zullen moeten accepteren dat in uitgestrekte en dunbevolkte gebieden niet voor iedere zwangere een thuisbevalling mogelijk is. De STBN zal in deze situaties eerder naar alternatieven moeten zoeken dan verkrampt vasthouden aan de thuisbevalling. ■
Ingezonden brief
In het septembernummer reageerde E.A. van Eyk op een eerder geplaatst interview met Frans Annot over de ontwikkelingen binnen STBN. Ter afsluiting reageert Frans Annot op de Van Eyk.
Ingezonden brief
200453 - TvV oktober
Antonius ziekenhuis, Sneek 27
[email protected]
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
41
Wat me verder opvalt in uw reactie is dat u zich zo stoort aan de pogingen die wij doen om de thuisbevallingen mogelijk te maken. De Zuidwesthoek van Friesland is niet het enige gebied waar we als STBN moeite doen om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen van de zwangeren. Enerzijds heb je natuurlijk te maken met de grenzen van wat verantwoord is: als het niet lukt moet je wat anders bedenken. Anderzijds moet je ook niet de power en creativiteit van de eerste lijn, waaronder de verloskundig actieve huisartsen onderschatten waarin men al tientallen jaren gewend is om door handige en efficiënte samenwerking goede zorg te bieden. Frans Annot, directeur STBN; E-mail :
[email protected]
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
27
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:47
Pagina 28
Verloskundigen
Kenmerkend voor ons team van verloskundigen is haar ambitie om zich te blijven ontwikkelen binnen het vakgebied verloskunde. Vanuit een actieve houding zijn wij alert op mogelijkheden die leiden tot verbetering van de zorg in kwaliteit en in kwantiteit. Hiermee realiseren wij onder meer een 24-uurs bezetting op de verloskamers. Wij zijn op zoek naar verloskundigen die als tweedelijns verloskundigen ons team komen versterken.
Uw taken zijn gevarieerd. U begeleidt risicozwangerschappen, houdt poliklinisch spreekuur en verricht echoscopisch onderzoek. Daarnaast onderricht u regelmatig co-assistenten en studentverloskundigen en neemt u deel aan besprekingen van de verloskundige staf. Verloskundige werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de verloskamers, op de kraamOns volledige vacatureaanbod vindt u op
afdeling en in de polikliniek.
www.umcn.nl/vacatures. Wij zoeken collega’s die zich als teamspeler opstellen en onze spirit delen voor ‘dat stapje verder’. Voor deze functie behoort u in het bezit te zijn van het diploma Verloskundige.
Het UMC St Radboud is een topkenniscentrum voor
Wij bieden een aanstelling van 24 tot 32 uur per week voor
academische geneeskunde en gezondheidszorg. Kerntaken
onbepaalde tijd. De arbeidsvoorwaarden zijn conform de
zijn kennisontwikkeling door wetenschappelijk onderzoek,
CAO Academische Ziekenhuizen.
kennisoverdracht door onderwijs en opleidingen en kennistoepassing in de patiëntenzorg. Ruim 8.000 medewerkers en 2.500 studenten geven in Nijmegen vorm aan de toekomst van de medische wetenschappen en de gezondheidszorg.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mevrouw M.A. van der Veer, leidinggevend verloskundige, telefoon 024-361 11 11 (sein 2522). Uw schriftelijke sollicitatie en cv ontvangen wij graag binnen 14 dagen na verschijning van deze advertentie. Deze kunt u richten aan mevrouw drs. T. van Bohemen, unitleider/adviseur P&O, UMC St Radboud, 920 CSS, postbus 9101, 6500 HB Nijmegen. Vermeld daarbij code T 5877 op brief en envelop. Solliciteren per e-mail kan ook:
[email protected].
Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
06-10-2004
10:47
Pagina 29
ALS JE MAAR
VAN TEVOREN BESPREEKT
PRAKTIJK
WAT JE WILT,
KAN JE VEEL
MET ELKAAR REGELEN’ Inkopen in een maatschap of werken in loondienst? Menig pas afgestudeerde vroedvrouw breekt haar hoofd over dit dilemma. Van je maten verwacht je professionele steun en gezelligheid. Maar toch kent iedereen de verhalen van werkverbanden die uiteenvallen door onoplosbare conflicten. Wat gebeurt er dan met de energie die je in je praktijk hebt gestoken? Dieuwke Ottens heeft voor een eigenwijze oplossing gekozen. Zij is de enige eigenaar van een verloskundigenpraktijk in Haarlem Noord.
Joke Klinkert In Haarlem Noord runt Dieuwke Ottens haar praktijk met de hulp van twee vroedvrouwen en een assistente in loondienst. Inkopen in een bestaande praktijk vond Dieuwke een te groot risico. ‘Te veel maatschappen sneuvelen door onderlinge problemen’. De praktijk huist in een klein maar zo te zien nog onlangs gerenoveerd pand. Op het raam staat Verloskundige Praktijk HaarlemNoord. De naam van de praktijk weerspiegelt de filosofie van Dieuwke. Zij ziet zichzelf als werkgever van een collectief en nadrukkelijk niet als solist. Dieuwke, waarom kies jij voor het zelfstandig ondernemerschap zonder maten? Dieuwke: ‘Ik wilde graag een eigen praktijk. Maar Eindhoven, waar ik gestart ben, zat vol. Een ding was zeker. Mijn toekomst zou liggen op de plaats waar mijn praktijk gevestigd is. En omdat ik graag wilde bouwen aan die toekomst was het voor mij uitgesloten om twee jaar al je energie in een praktijk te stoppen om dan tot de ontdekking te komen dat je niet op de juiste
plek zit. Bovendien heb ik uitgesproken ideeën over hoe je de verloskunde in de praktijk vorm kan geven. Daar paste het zelfstandig ondernemerschap goed bij. Daarom besloot ik om een praktijk over te nemen en daar mensen in loondienst bij te zoeken.’ Kristel, waarom wil jij in loondienst werken? Kristel: ‘Veiligheid is voor mij het sleutelwoord. Je moet je veilig met je maten kunnen voelen. Helaas heb ik afscheid moeten nemen van mijn vorige maatschap. Daar is de samenwerking voortijdig geëindigd. Ik zal me nooit meer associëren zonder eerst een paar jaar met elkaar gewerkt te hebben. Inkopen is op het moment geen optie voor mij omdat ik mijn studie medische antropologie eerst wil afronden. Een dag in de week werken in de verloskundige praktijk zoals ik nu doe bevalt mij goed’. Laura, waarom werk jij in loondienst? Laura: ‘Toen ik in 2003 afstudeerde wilde ik mij voorlopig even alleen op de verloskunde concentreren. Loondienst is daar heel geschikt voor. Inmiddels kan ik mij
De andere praktijk
200453 - TvV oktober
Hoe werkt verloskundig Nederland? Waarom? Wat werkt voor wie en hoe? De serie de andere praktijk laat zien welke variaties er zijn op het thema praktijkorganisatie. Deze keer aandacht voor de samenwerkingspraktijk
voorstellen dat ik ook open zal staan voor andere werkvormen.’ Kan je een maatschap vergelijken met een huwelijk? Laura: ‘Een maatschap lijkt inderdaad wel op een huwelijk. Je brengt meer tijd met elkaar door dan met een partner’. Dieuwke: ‘Ja dat is waar. Het is heel intensief. De emoties in dit werk kunnen hoog op lopen. Daar spelen slaap tekort en drukte natuurlijk een grote rol bij’. Kristel, wat is het moeilijkste als maatschapschouder? Kristel: ‘Ik vond het in mijn vorige maatschap niet makkelijk om over geld te praten. Je doet een grote investering als je je inkoopt. Bij serieuze onenigheid denk je niet alleen over het probleem maar voel je ook de onrust van het eventuele verlies van je kapitaal. Bovendien stop je in een maatschap niet alleen geld maar ook je ziel en zaligheid. Dat is een stukje van
Joke Klinkert is verloskundige, Master of Science (Public Health) en freelance journalist
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
29
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:47
Pagina 30
PRAKTIJK
Jolanda Meijer (links) is de praktijkassistente, Laura den Haan (2e van links), Kristel Zeeman (2e van rechts) en Dieuwke Ottens (rechts) zijn professionals in de verloskunde. Alledrie hebben ze voor een andere verbinding met hun praktijk gekozen. Laura werkt fulltime in loondienst. Kristel staat op de loonlijst voor een dag in de week en Dieuwke, als eigenaar, stopt alles wat ze heeft in de praktijk. Toch is er geen ongenoegen over het verschil in inzet.‘Als je maar van tevoren bespreekt wat je wilt, kan je veel met elkaar regelen’.
jezelf dat je niet zomaar op kunt geven’. Laura, jij werkt ook vijf dagen in de week voel jij je net zo betrokken als Dieuwke bij de praktijk? Laura: ‘Op school weet je wel dat je verantwoordelijkheid draagt maar je voelt het niet zo. Als je voor het eerst zelf bevallingen gaat doen ben je je opeens heel erg van die verantwoordelijkheid bewust. Naast de verantwoordelijkheid voor de bevalling voel ik mij natuurlijk ook betrokken bij de mensen. Kristel: ‘Gek genoeg ontwikkelt mijn inlevingsvermogen zich naarmate ik ouder word. Vroeger dacht ik rot zo’n kind op de couveuse. Maar nu begin ik ook steeds meer te beseffen wat dat voor de ouders moet betekenen. Volgens mij heeft je betrokkenheid met de mensen niet zoveel te maken met of je in loondienst bent of niet. Maar ik 30
werk niet zoals Dieuwke uit het diepst van mijn tenen. Mijn leven is in een andere fase gekomen. Daar past loondienst en wat minder intensiteit goed bij’. Hebben jullie een visie die richting geeft aan jullie handelen in deze praktijk? Dieuwke: ‘Onze visie valt samen te vatten in rust, tijd en ruimte. Wij vinden het heel belangrijk dat de mensen het gevoel krijgen dat ze gehoord worden. Dus hebben wij elke dag een telefonisch spreekuur. Krijgen mensen 15 minuten de tijd bij een vervolgcontrole en duurt een intake gesprek 45 minuten’. Kristel: ‘Als een vrouw voelt dat je de tijd voor haar hebt durft ze ook eerder met psychische zaken te komen. Bovendien werkt rust ook goed voor de verloskundige. Je hebt meer werkplezier als je de tijd voor contact met je klanten hebt. Dieuwke: De zwangeren willen
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
graag een band op kunnen bouwen met de vroedvrouw’. Verloskundigen hebben het vaak over de band tussen de verloskundige en de zwangere. Waar heb je eigenlijk een band voor nodig? Mensen bevallen toch evengoed wel? Dieuwke: ‘Het rendement van de tijd die je besteedt hebt om een band op te bouwen zie je tijdens de bevalling. De zwangere en haar partner moeten de vroedvrouw die ze begeleidt durven vertrouwen. Een baring is een heftig proces. Dan wil je graag zeker weten dat je begeleider het beste met je voor heeft’. Kristel: ‘Als een barende zich onzeker voelt over de begeleider stelt zij zichzelf vragen als: “Komt ze wel als ik bel? Zal ze wel aardig zijn voor mij? Vindt zij mij geen aansteller?” Als zij de vroedvrouw vertrouwt kan zij zich op zichzelf
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:47
Pagina 31
PRAKTIJK
en de bevalling concentreren dat geeft meer zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen draagt bij aan bijvoorbeeld het durven kiezen voor een thuisbevalling en daarmee zoals het onderzoek van Leonie van der Hulst heeft uitgewezen tot minder medische interventies dan bij de groep die voor het ziekenhuis kiest’. Hoe bewaken jullie in deze praktijk de fysiologie? Dieuwke: ‘Wij denken dat het bewust klein houden van de praktijk een bijdrage kan leveren aan het verminderen van medische interventies. Als je tijd voor iemand hebt kan je goede voorlichting geven. Kan je, het wordt saai, een band opbouwen. En wil je, als het een medische indicatie wordt, ook nog wel even meegaan naar het ziekenhuis. Daar is het fijn als de zwangere, in die vreemde omgeving, toch nog even dat vertrouwde gezicht ziet dat haar bemoedigend toeknikt. En als verloskundige in een kleine praktijk weet je vaak veel van de zwangeren. Als je je gezinnen kent kan je beter zorg op maat verlenen. Een goed voorbeeld zijn de losse kraambedden, vaak weet je weinig van die mensen en zij weten niets van jou. Het kost dan meer tijd om het contact op te bouwen.’ Vinden jullie de thuisbevalling een must? Kristel: ‘De vraag is, vindt de zwangere de thuisbevalling een must. Hoe belangrijk is het voor haar om te kunnen kiezen tussen thuis of ziekenhuis? Mijn afstudeerscriptie voor de studie medische antropologie hoopt hier meer duidelijkheid over te geven. Hier in de praktijk laten wij de keuze voor de plaats van de bevalling echt aan de zwangere over. Vrouwen moeten zich veilig voelen. Als dat thuis is,
bevallen ze thuis. Als dat in het ziekenhuis is, gaan wij met ze naar het ziekenhuis’. Wat gebeurt hier in de praktijk hiërarchisch en bij wat hebben jullie net zoveel stem als Dieuwke? Kristel: ‘Dieuwke heeft meer verantwoordelijkheid op de lange termijn. Zij moet voor de voortgang van de praktijk zorgen. Beslissingen die over de praktijkvoering gaan laten wij aan haar over. Dieuwke moet bijvoorbeeld altijd op zoek naar de vakantiewaarneming want als er niemand is, zeggen wij onze vakantie niet af. Maar in het vaststellen van het inhoudelijke verloskundige beleid hebben wij net zoveel stem als Dieuwke’. Hoe staan jullie tegenover de substitutie van verloskundige taken aan bijvoorbeeld een assistente of aan een kraamvisiteverpleegkundige? Dieuwke: ‘Ik vind het geven van
Ja, de praktijk is mijn lust en mijn leven. 'Wat hier gebeurt dat is het allerbelangrijkste voor mij. Dat heeft natuurlijk veel consequenties voor hoe ik leef. Vakanties, vrije tijd het is allemaal ondergeschikt aan de praktijk. De cliënten, waar je het allemaal voor doet, moeten
complete zorg erg belangrijk. Hoe meer je uitbesteedt hoe meer dat ten koste gaat van het vak. Wij hebben het ook gehad over een kraamvisiteverpleegkundige, maar de conclusie was driestemmig nee’. Laura: ‘Het kan niet vaak genoeg gezegd worden, mensen vinden het prettig om een band op te bouwen’. Dieuwke: ‘Natuurlijk zijn er genoeg administratieve taken waarvoor het heerlijk is om een assistente te hebben. Sterker nog de assistente is onderdeel van onze visie op praktijkvoering. Een onmisbare schakel. Zij staat ons met raad en daad terzijde. Om een voorbeeld te geven van haar taken; zij verzorgt de declaraties, bestelt folders maar minstens zo belangrijk is haar ondersteuning in de communicatie. De oren en ogen van onze praktijk. Maar de inhoudelijke verloskundige zorg hoort, wat mij betreft, door de verloskundige te worden gedaan’. Zijn jullie nog met belangrijke dingen voor de toekomst van de praktijk bezig? Dieuwke: ‘Kwaliteit in de verloskunde is je blijven ontwikkelen. Dat is een voortdurend proces. Wij oriënteren ons nu op de preconceptie consulten. Er spelen veel uitdagende zaken in de verloskunde. Daar dragen wij graag ons steentje aan bij. Enorm interessant is de verbreding van de verloskundige zorg in de toekomst. Ook is het belangrijk om bij te dragen aan zaken die de zorg in de regio ten goede komen. Voor mij geldt dat ik nog lang niet uitgeleerd ben. Het is een enorme rijkdom om de vakoverstijgende kennis die je elders opdoet te kunnen toepassen in je verloskundige leven. Misschien vinden andere verloskundigen onze organisatievorm ook interessant. Wie meer wil weten mag altijd bellen’.
tevreden zijn’.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
31
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:47
Pagina 32
OP ZOEK NAAR EEN PRAKTIJK AAN ZEE MET DE STAD OM DE HOEK? Kom dan praten, want wij zijn op zoek naar een 4e collega. Wat hebben we je te bieden: • ca. 425 partus per jaar (ca 550 inschr.) • moderne, ruime eigen praktijkruimte • plezierige gevarieerde populatie waarvan 90% thuis wil bevallen • geautomatiseerd met Micronatal 2 • medewerking van de gemeente bij het zoeken naar woonruimte • Collegialiteit staat bij ons hoog in het vaandel, daarnaast staan we altijd open voor nieuwe frisse ideeën
Wil je reageren, bel dan met een van ons. Meke Terpstra (071) 407 71 09 Carola Kamphues (071) 403 14 73 Eveline Jongekrijg (071) 364 83 77 Praktijk (06) 51 33 87 42 Verloskundige praktijk Katwijk aan Zee Jan Evertsenlaan 23-27, 2224 ST Katwijk aan Zee e-mail:
[email protected]
Wij zoeken ter versterking van ons team een: ENTHOUSIASTE VERLOSKUNDIGE We hebben te bieden: • Een fris gestarte praktijk, met assistente. • Ruim 300 inschrijvingen. • Volledig geautomatiseerd met Micro-Natal. • Nuchtere en gevarieerde populatie. • Werkvormen en werktijden in overleg. • Veel thuisbevallingen. • Geen parkeerproblemen, plezierige woonomgeving. • Gezellige omgeving dichtbij stad en strand. Heb je interesse of wil je meer informatie, bel dan gerust: Dieuwke Ottens tel: 023-5511895/06-12024397 Zie artikel elders in het tijdschrift
Verloskundige praktijk In ’t Wateringse
Leidschendam - Leidschenveen, een mooie plek om te werken en te wonen. Wij helpen je aan beide! Onder de rook van Den Haag hebben wij een praktijk van 450 inschrijvingen. Wij hebben een eigen praktijkruimte in het oude stadscentrum. De praktijk is geautomatiseerd en de spreekuren worden ondersteund door de praktijkassistente.
Wil je meer weten? Bel ons! Irene Veringa en Anneloes Kromhout Damlaan 18a 2265 AN Leidschendam Telefoon: 070 - 301 01 97 E-mail:
[email protected] Internet: www.sifra-verloskundigen.nl
Het leuke, gezellige, rustieke, groene werkgebied van verloskundige praktijk ‘In ’t Wateringse’ zoekt bijpassende maat! Ben jij een leuke, gezellige, rustieke, liefst niet zo groene verloskundige, die op zoek is naar een leuke praktijk om zich te vestigen, neem dan contact op met mij!! Wij hebben een drie-mans praktijk met als werkgebied Wateringen, Poeldijk, Kwintsheul en het Wateringse Veld (Den Haag). Aantal partus per jaar : 394 Te koop aangeboden : een derde deel Geïnteresseerd? Kom gerust langs voor een vrijblijvend gesprek. Zo kun je me bereiken: Nalinie Sriram postadres : de Colman 57 - 2291 JM Wateringen e-mail :
[email protected] tel. : 06-24142450 of 0174-292127 Tot gauw!!
06-10-2004
10:47
Pagina 33
WIE BEN IK? Drie uur ’s nachts, in diepe slaap, dromend over de Olympische Spelen, waar ik de ene na andere gouden plak win, gefeliciteerd word door het Nederlands Elftal, waar ik wel eens een oefenwedstrijd mee meespeel en waar ik bij Van der Sar nog zijn bevalling heb begeleid, in het strafschopgebied, tijdens het EK, en we dus dank zij mij kampioen werden en er eindelijk aandacht kwam voor de noden en wensen van de beroepsgroep van verloskundigen (ja, het is een dróóm!): telefoon. Een zenuwachtige stem aan de andere kant van de lijn met een verhaal dat veel te veel informatie in veel te korte tijd bevat. Ik heb even tijd nodig om na te denken. Even bedenken wié ik ben, wáár ik ben, wie ik aan de lijn heb en waarom ik ook alweer regelmatig ’s nachts uit mijn bed word gebeld. Het gesprek dringt in flarden tot mij door. Ik hoor woorden als “weeën, vijf minuten, vruchtwater” en een adres. Nog half slapend klim ik mijn bed uit, trek wat kleren aan, pak mijn tas en trek de voordeur achter me dicht, nét iets te snel. Ik besef dat ik vergeten ben een Tshirt en een jas aan te trekken,
PRAKTIJK
zodat ik nu in mijn bh en zonder sleutels op de gang sta. Gelukkig gebeurt dit vaker en heb ik een noodplan. Op een geheime plek heb ik reservesleutels. Daarvoor moet ik wel in mijn bh over de gang van onze flat sluipen. Gelukkig is het nacht en is het rustig. In de hoop dat niemand me ziet, weet ik mijn sleutels te bemachtigen, kan weer in mijn huis komen, waar ik snel een Tshirt aantrek. Ik pak mijn tas en trek de voordeur achter me dicht. Weer nét iets te snel. Ik besef dat ik vergeten ben mijn jas aan te trekken, waar onder andere ook mijn autosleutels in zitten. Mijn reservesleutels liggen nu ook binnen. Gelukkig gebeurt ook dit vaker en heb ik noodplan-2. Voor noodplan-2 moet ik naar buiten. Erg frustrerend om langs mijn auto te lopen en te weten dat de autosleutels twaalf verdiepingen hoger liggen. Daar liggen (op speciaal verzoek van de ANWB, die meerdere malen mijn autodeuren heeft moeten openen omdat de sleutels nog in het contact zaten, één keer met de motor nog aan) ook mijn twee autoreservesleutels. Op de noodplan-2-plek ligt mijn reserve keldersleutel braaf te wach-
Column
200453 - TvV oktober
ten. Hiermee kan ik mijn kelder in, waar op een geheime plek mijn voordeur-reserve-sleutel ligt. Met de voordeur-reservesleutelvan-noodplan-2 open ik mijn voordeur, trek mijn jas aan en blijf nu even stilstaan. Heb ik mijn voordeursleutel? Ja! Heb ik mijn autosleutels? Ja! Snel naar beneden. Eenmaal in de auto besef ik dat er nog iets niet klopt. Waar is mijn tas? Die staat nog in de kelder. En de keldersleutels liggen boven op twaalf hoog. Weer met de lift naar boven. Keldersleutels mee. Bij de voordeur check: heb ik alles? Ja! Tas uit de kelder halen, mét tas in de auto stappen en ik ben eindelijk op weg. In de nachtelijke straat brandt in één van de huizen licht. Daar moet ik zijn. Ik druk op de dingdongbel. Het duurt een tijdje voor er wordt opengedaan. In een wolk van geuren van gekookte rijst en exotische kruiden verwelkomt een ontspannen Hindoestaanse man me met een brede glimlach: “Zo, jij bent er snel!” Nyx
Noot van de redactie. Door een samenloop van omstandigheden moet u het deze keer zonder tekening van Ton van de Coevering doen. Onze excuses. T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
33
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:47
Pagina 34
Welke enthousiaste verloskundigen willen aan de slag in een pasgeboren praktijk? In de provincie Friesland is de eerstelijns verloskundige zorg in beweging. Het Districts Verloskundig Platform Friesland (DVPF) ontwikkelt plannen om de continuïteit van de verloskundige zorg te waarborgen in de provincie. In samenwerking met de KNOV en De Friesland Zorgverzekeraar is het DVPF dan ook op zoek naar:
Kiezen voor Friesland is kiezen voor een gevarieerde, leefbare
Enthousiaste en betrokken verloskundigen m/v (ervaren, waarnemend, herintredend of vierdejaarsstudenten)
provincie met karakter. Met bossen, meren, zee, wad, platteland en sfeervolle steden. Een ideale plaats om te wonen, werken en kinderen te laten opgroeien. En dat op maar een uur rijden van de drukke Randstad. In Friesland is nog volop ruimte, ook voor ondernemende verloskundigen.
De mogelijkheden in de provincie zijn divers: Op dit moment zoeken we verloskundigen voor een nieuw te vestigen praktijk in Lemmer van ongeveer 130 inschrijvingen. Lemmer ligt in het zuiden van Friesland in de gemeente Lemsterland. • U kunt zowel fulltime als parttime aan de slag; • U kunt kiezen voor zelfstandige vestiging of voor een loondienstverband van STBN (verzelfstandiging op termijn behoort tot de mogelijkheden); • U krijgt bovendien de mogelijkheid om onderwijs aan kraamverzorgenden te geven. Werken in Friesland betekent: • Prettige onderlinge samenwerking met verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen; • Goede samenwerking tussen eerste en tweede lijn; • Structureel overleg tussen partijen op zowel provinciaal als regioniveau; • Facilitering en ondersteuning van zich nieuw vestigende verloskundigen; • Ondersteuning bij het vinden van huisvesting; • Ruimte, lucht en water, en nauwelijks parkeer- en fileproblemen. Het verloskundig werkklimaat in de provincie is inspirerend. Samen met u hoopt het DVPF de kwaliteit en continuïteit van de verloskundige zorg in de provincie Friesland nog beter te waarborgen. Hebt u vragen? Bel dan met: Lies van der Wal, Beleidsmedewerker, tel. 06 - 512 954 99. Bent u in voor het betere werk in Friesland? Schrijf dan een brief aan De Friesland Zorgverzekeraar, Cluster Zorg, t.a.v. dhr. T. Kloosterman, Postbus 270, 8901 BB Leeuwarden. Acquisitie naar aanleiding van deze vacature wordt niet op prijs gesteld
gemeente
Lemsterland
06-10-2004
10:47
Pagina 35
KANGAROO MOTHER CARE Tijdens een kort verblijf in Malawi kwam ik regelmatig op de afdeling prematuren van het Queens Elizabeth Hospital in Blantyre en ook op de afdeling waar de ‘Kangaroo Mother Care’-methode wordt toegepast. Ik breng u een verslag van een ooggetuige, waarin ook summier de problematiek belicht wordt van de alarmerende ‘brain drain’ uit Afrika en Azië van vroedvrouwen, verpleegkundigen en vooral artsen naar Europa en de V.S.
Renske Drejer In het Queen Elizabeth Hospital in Blantyre, Malawi, Oost Afrika, worden ongeveer 12000 kinderen per jaar geboren, gemiddeld 33 per dag. De moeders worden niet routinematig getest op HIV Aids. De amenorrhoe datum wordt niet vermeld in de status. Prematuren Drieduizend van deze kinderen worden eerst op de afdeling prematuren opgenomen, op de high of low care, gemiddeld ruim 8 per dag. Een te laag geboortegewicht en /of ademhalingsprobleem lijkt de meest voorkomende oorzaak voor opname. Als ik voor het eerst op de low care van deze afdeling kom, zie ik twee lange rijen houten kistjes staan. Ze zijn bevolkt met kleine blote kinderlijfjes. Ik tel er 26. Ik weet niet wat ik zie! De aanwezige Engelse kinderarts zegt opgewekt: ’Exactly like you breed the chicken in Europe’. Het klinkt me erg cynisch in de oren, maar zo bedoelt ze het helemaal niet. Op de high care staan een aantal incubators. Ze zijn allemaal bezet en in een ervan liggen zelfs drie baby’s wegens plaatsgebrek. Deze hele afdeling prematuren moet het doen met twee verpleegkundigen overdag en een verpleegkundige voor de nacht. Het is een van de meest dramatische gewaarwordingen tijdens mijn bezoek : het enorme tekort aan verpleegkundigen en verloskundigen. Op de verloskamers bevallen geregeld
vrouwen alleen, omdat er geen verloskundige beschikbaar is. Om de twee uur voeden de moeders hun baby’s op deze afdeling. Ze doen dat met uitgeperste borstvoeding, want er is geen kolf, wat trouwens heel goed gaat. De moeders geven de borstvoeding per sonde waar een klein trechtertje aan vast zit, of met een ‘cup’, een uitgekookt bekertje, of gewoon, afhankelijk van de toestand van de baby’s. Er wordt zelden flessenmelk gebruikt. Ik zag één moeder met een weeskind die de fles gaf. Ik ben onder de indruk van de vrouwen die ik tegenkom op de afdeling. Het is een heel ‘gedoe’ en vraagt veel geduld om borstvoeding per ‘cup’ te geven aan een baby van 1600 gram, op de grond zittend omdat ze dat gewend is. Ik zie de gelatenheid van een grootmoeder met haar kleinkind. Zij is ervan overtuigd dat dit kind de vloek van de tien dagen geleden overleden moeder heeft meegekregen… Skin to skin Als de baby enkele dagen ‘stabiel’ is, onafhankelijk van de gewichtstoename, gaan moeder en kind naar de zogenaamde Kangaroo afdeling. De Kangaroo methode werd in 1979 geïntroduceerd in Columbia en wordt sindsdien in veel Afrikaanse landen toegepast. Het is de methode waarin de moeder als het ware de incubator vervangt door haar te kleine kind ‘skin to skin’ 24 uur tussen de borsten te dragen, opgebonden door een doek, alleen onderbroken
INTERNATIONAAL
De opleiding tot verloskundige in Malawi bestaat uit een jaar verloskunde, theorie, en een half jaar stage in een ziekenhuis en vormt een onderdeel van het diploma verpleegkundige.
Blantyre, Malawi
200453 - TvV oktober
door de voeding en een wasbeurt. Oma of een tante worden gemotiveerd om de moeder te assisteren. Het spreekt vanzelf dat er veel tijd besteed wordt aan het uitleggen van deze manier van zorg en het motiveren van de moeders en de familie. Als het kind drie dagen achtereen tien gram per dag groeit en de moeder weet hoe ze de melk moet geven, als de temperatuur van de baby stabiel blijft, de moeder deze methode accepteert en het aan kan en ondersteuning van haar familie heeft, mag ze met haar kind naar huis. Een goede nazorg is belangrijk. Als de baby minder weegt dan 1800 gram bij ontslag, komen moeder en kind wekelijks terug. Daarna wordt dat tweewekelijks. Bij een gewicht van 2500 gram kan de moeder haar kind ‘gewoon’ dragen. Haken en ogen Er zitten veel haken en ogen aan deze Kangaroo-methode. • De moeders en de verpleging moeten gemotiveerd zijn. In het algemeen bestaat er groot ontzag voor de techniek in de ziekenhuizen. Daarom heerst er eerst ongeloof en tegenwerking voor deze methode van zorg. • Onbekendheid. De moeders worden soms uitgelachen in hun woongemeenschap. Toch lijken de voordelen van deze methode op het eerste gezicht duidelijk, Renske Drejer is ICM regionaal vertegenwoordiger
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
35
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:47
Pagina 36
INTERNATIONAAL
als er niet genoeg zorg gegeven kan worden in het ziekenhuis, heeft de moeder het kind tenminste bij zich, houdt ze het warm en voelt ze zich verantwoordelijk. Ook wordt de ziekenhuisopname bekort en kunnen er meer moeders geïnstrueerd worden. Omdat deze methode pas sinds enkele maanden wordt toegepast in dit ziekenhuis is er nog geen gedegen onderzoek gedaan naar de resultaten in relatie tot kindersterfte. Op een ochtend was ik bij het wekelijkse ‘terugkom’ spreekuur van deze baby’s. Er waren 19 baby’s die van ‘ buiten’ kwamen om gewogen te worden en vijf opgenomen baby’s op de Kangaroo-afdeling. Zij waren slechts een paar dagen oud, zoals de moeder met de tweeling op de foto. Hopelijk kan zij een familielid motiveren om haar te assisteren. De grootmoeder op de foto zag het helemaal zitten om haar kleinkind zo nu en dan te ‘dragen’.
Het tekort aan ‘lokale’ verpleegkundigen, verloskundigen en artsen is groot in Afrika. Dit komt niet alleen door het lage salaris in de staatsziekenhuizen, maar de politieke instabiele situatie speelt vaak een rol. De helft van de in het buitenland afgestudeerde artsen keert niet terug naar het eigen land. Wereldwijd worden gediplomeerde gezondheidswerkers door de geïndustrialiseerde landen uit ontwikkelingslanden onttrokken. In 2000 werd door het Engelse ministerie van gezondheid 8000 verpleegkundigen en verloskundigen aangenomen uit landen buiten de Europese Unie. De groep werd gevoegd bij de reeds aanwezige 30.000 buitenlandse collega’s. In 1999 heeft de International Confederation of Midwives een officieel standpunt ingenomen en deze ontwikkeling afgekeurd. In de Internationale Verklaring van de Rechten van de Mens staat een paragraaf over het recht op gezondheid. Het is de verantwoordelijkheid van de WHO om een officieel standpunt in te nemen inzake deze emigratie om het recht op gezondheid voor alle mensen nog eens te benadrukken.
De grootmoeder op de foto zag het helemaal zitten om haar kleinkind zo nu en dan te ‘dragen’
De moeder heeft het kind tenminste bij zich, houdt ze het warm en voelt ze zich verantwoordelijk.
36
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
Drie baby’s Grace, geboren 19 januari 2004. • geboortegewicht: 1500gram. • (03-02-04)naar huis: 1340 gram. • (24-02-04) controle: 1760gram; gemengd gevoed: borst- en cupvoeding. Flossie, geboren 6 februari 2004; • geboorte gewicht: 2000 gram. • (16-02-04) naar huis: 1840 gram. • (24-0204) controle: 1940 gram; gemengd gevoed: borst- en cupvoeding. Brian, geboren 7 februari 2004. • geboortegewicht: 1500 gram. • (13-02-04) naar huis: 1590 gram • (24-02-04): controle: 1700 gram; alleen borstvoeding per cup.
Bronnen Kangaroo Mother Care, A guide for health workers, Dr. G. Herzenstiel, Zomba, Malawi 2002. Apartheid Medical, Manière de voir 73, Le Monde diplomatique, février-mars 2004
06-10-2004
10:47
Pagina 37
VERLOSKUNDIGEN
BERICHTEN
ZORGEN VOOR
BORSTVOEDING De stichting Zorg voor Borstvoeding, die het WHO/UNICEF programma uitvoert voor de bevordering van borstvoeding in de gezondheidszorg, heeft in het voorjaar van 2004 een pilot-assessment gedaan in de Verloskundige Praktijk Zeist (VPZ). Daarbij zijn de nieuw ontwikkelde vragenlijsten getest op bruikbaarheid en effectiviteit. De resultaten waren zo goed dat het bestuur van Zorg voor Borstvoeding aan VPZ het eerste WHO/UNICEF certificaat Zorg voor Borstvoeding voor de verloskundige praktijk in Nederland heeft toegekend. Jaarlijks begeleidt VPZ zo'n 400 bevallingen; in 2002 beviel 54% van de cliënten thuis (het landelijk gemiddelde ligt iets boven de 30%). Van de 43 moeders die in de maand april 2004 een baby kregen, gaf 94% uitsluitend borstvoeding op dag 7/8. Het cliëntenbestand vormt een aardige doorsnede van de bevolking. Een tiental verloskundigen/lactatiekundigen en twee stafmedewerkers van de KNOV hebben sinds begin 2003 met de stichting Zorg voor Borstvoeding meegedacht over de manier waarop het bestaande programma voor certificeren kon worden aangepast en toepasbaar kon worden gemaakt voor de verloskundige praktijk. Het betreft immers een heel ander type organisatie dan bijvoorbeeld de kraamzorg of een ziekenhuis. De verloskundige is wel een onmisbare schakel in het proces. Zij/hij is bij uitstek degene die een belangrijke rol speelt in de prenatale voorlichting over borstvoeding, maar ook tijdens de eerste dagen na de bevalling is haar (zijn) deskundige ondersteuning essentieel.
Behalve de documenten die nodig zijn voor de Externe Beoordeling is ook materiaal ontwikkeld waarmee een verloskundige praktijk zich kan oriënteren op certificering voor borstvoeding. Zo is er een Model plan van aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid van de verloskundige praktijk, vergelijkbaar met het model plan van aanpak, zoals dat eerder al ontwikkeld is voor de ondersteuning van het certificeringsproces van kraamzorg, ziekenhuizen en JGZ. De Tien vuistregels vormen ook in de verloskundige praktijk de basis voor het borstvoedingsbeleid en in dit document staan per vuistregel praktische suggesties voor implementatie, toegespitst op de beroepsgroep. De bijlagen bevatten voorbeelden van ondersteunend materiaal: • een checklist voor borstvoeding in de kraamtijd; • een evaluatieformulier voor cliënten; • inhoud en fasering van de prenatale voorlichting over borstvoeding; • vragenlijst over borstvoeding voor aanstaande ouders; • voorlichtingsposter voor cliënten; • vragenlijst zuigelingenvoeding; • borstvoedingsbeleid verloskundige praktijk, een voorbeeld (uitsluitend als digitaal bestand).
verloskundige praktijk' staat om welke aspecten het zal gaan in de kwaliteitsbeoordeling. De internationale criteria die door de WHO en UNICEF zijn vastgesteld zijn per vuistregel besproken en uitgewerkt voor de verloskundige praktijk.
Borstvoeding
200453 - TvV oktober
De stichting Zorg voor Borstvoeding zal nog een tweede pilot uitvoeren. In 2005 kan dan, na een eventuele aanpassing van het materiaal, de certificering van verloskundigen praktijken officieel in ons aanbod worden opgenomen. Meer informatie:
[email protected]; 0180 520633 of 0343 591319. Adrienne de Reede
In de 'Internationale Criteria en Interne Beoordeling voor de T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
37
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:47
Pagina 38
BERICHTEN
38
Sterke bekkenbodem verkort baring Je hele leven op een paard gezeten? Het Nationaal Ballet geambieerd? Of gewoon een stevige bekkenbodem door veel te oefenen? Bij de bevalling is dat geen enkel probleem, integendeel, zo stellen de Noorse onderzoekers Kjell Salvesen en Siv Mørkved. Zij randomiseerden een groep van 314 vrouwen in een groep die bekkenbodemoefeningen deed tijdens hun zwangerschap en een groep die dat naliet. De uitdrijvingsduur bij de partus verschilde niet tussen de beide groepen. Wel kwam in de getrainde groep vrouwen significant minder vaak een uitdrijving langer dan 60 minuten voor. De onderzoekers zoeken de verklaring van het verschijnsel in een verbeterd centraal zenuwstelsel en krachtiger spieren. (British Medical Journal)
hulpverlening te verlagen: www.soatest.nl. Op deze website kunnen bezoekers een vragenlijst invullen, om te zien of een SOAtest nodig is. (www.soa.nl; Fact Sheet RIVM)
SOA Het aantal mensen dat jaarlijks een geslachtsziekte oploopt, stabiliseert zich. Alleen voor chlamydia gaat dat niet op. Deze veelal symptoomloze geniepigerd manifesteerde zich het afgelopen jaar bij 35.000 vrouwen en 25.000 mannen. Ook kwam syfilis vaker voor bij homoseksuele- en biseksuele mannen. Het aantal gonorroe- en hiv-infecties daalde in de hele populatie. Minister Hoogervorst wil met tien tot vijftien SOA-klinieken - er zijn er nu zes - de preventie en aanpak van SOA een nieuwe impuls geven. Jaarlijks kunnen in deze klinieken 55.000 consulten verwerkt worden, tegen 30.000 nu. De hulp gaat zich richten op risicogroepen, zoals jongeren, druggebruikers, prostituees en hun klanten, homoseksuelen, bepaalde allochtonen en hiv-geïnfecteerden. Ook is er een nieuwe website gelanceerd om de drempel naar
Justitieel spinrag Stel je het volgende scenario eens voor: zeven uur ’s morgens of nog vroeger, je ligt lekker in je warme bed, klopt de politie aan je deur met een arrestatiebevel. De beschuldigingen luiden ongeveer: onbevoegd de verloskunde uitoefenen, cliënten en hun baby’s aan gevaar blootstellen, het illegale bezit van geneesmiddelen (oxytocine, zuurstof), doodslag van moeder of kind, misleiding van consumenten en het negeren van een praktijkverbod. De agenten nemen al je verloskundige instrumenten en de patiëntenadministratie in beslag. Je krijgt te horen dat je het recht hebt om te zwijgen en een advocaat in te schakelen en slechts één telefoontje mag plegen. De politie neemt vingerafdrukken af en je wordt afgevoerd naar de gevangenis. Dit soort nachtmerries voor vroedvrouwen komt in 33 Amerikaanse staten nog in het echt voor. Het
Nieuwe jas Wit met blauw en wat strakkere, maar nog steeds ronde letters: de vereniging Samen Bevallen is trots op haar nieuwe huisstijl. Al zo’n twintig jaar organiseert de vereniging zwangerschapscursussen voor stellen, studiedagen voor professionals en geeft een tijdschrift uit. Om kennis te maken met de nieuwe jas nodigt de vereniging verloskundigen uit een pakje van 25 folders gratis te bestellen via: 055-3557522 of via e-mail:
[email protected]. Ook is het mogelijk een kijkje te nemen op de website www.samenbevallen.nl (persbericht)
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
betreft de direct-entry vroedvrouwen die door ervaren collega’s of laymidwifery instituten zijn opgeleid. Zij hebben geen erkende medische vooropleiding en werken buiten de ziekenhuizen. Hun credo is de natuurlijke thuisbevalling, ook in gebieden waar dat not done is. En dat is precies het mankement. Overheden, medische instellingen en artsen bestrijden de praktijken van deze verloskundigen, die volgens hen de gezondheid van vrouwen en kinderen in gevaar brengen. Terwijl deze vroedvrouwen zich meestal uit idealisme inzetten om vrouwen te laten bevallen op de manier en op de plek die zij wensen. Gebrek aan opleidingen, autorisatie en regelgeving maakt hen echter vogelvrij. De website www.fromcallingtocourtroom.net/default.htm geeft informatie over de Amerikaanse wetgeving en wijst de weg naar juridische bescherming. Interessante kost, ook voor ver van deze in het Amerikaanse juridische web verstrikte collega’s. Reglement voor embryo’s Onder auspiciën van het kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO is een protocol opgesteld voor alle (be)handelingen met embryo’s buiten de baarmoeder. Het protocol behandelt alle onderwerpen die in de Embryowet voorkomen: ovariumstimulatie, het verkrijgen van de geslachtscellen, het creëren van embryo’s buiten het menselijk lichaam, het tot stand brengen van zwangerschap met die embryo’s, het bewaren ervan en het gebruik van geslachtscellen en embryo’s voor andere doeleinden dan zwangerschap of na het overlijden van de ouders. De tekst van dit reglement kan worden gedownload van www.nvog.nl, www.cbo.nl of www.minvws.nl
06-10-2004
10:47
Pagina 39
BERICHTEN
Website in de strijd tegen vrouwenbesnijdenis Deze zomer riep staatssecretaris Ross de Commissie Bestrijding vrouwelijke genitale verminking in het leven. Deze commissie onderzoekt wegen om de vrouwenbesnijdenis effectief te bestrijden. Via de nieuw geopende website www.commissie-fgm.nl hopen de commissieleden in contact te komen met vrouwen uit de doelgroep en mensen die beroepsmatig met vrouwenbesnijdenis van doen hebben. Suggesties, opinies, ideeën, praktische tips stellen de leden op prijs. De correspondentie met de commissie is vertrouwelijk. De website heeft een Engelse, Arabische, Franse en een Nederlandse versie. Eind dit jaar komt de commissie met een advies richting VWS. (persbericht) Alias Stichting Bekkenproblemen De Vereniging voor Bekkenproblemen in relatie tot symfysiolyse heeft een andere naam gekregen: Stichting voor Bekkenproblemen. De stichting die dus tégen bekkenproblemen is, geeft informatie en voorlichting aan
patiënten en beroepsgroepen. Ook behartigt zij patiëntenbelangen en werkt mee aan wetenschappelijk onderzoek over bekkeninstabiliteit. Er is een telefonische hulpdienst (0900-2022516). De stichting geeft diverse folders, brochures en het kwartaalblad Goed bek(e)ken uit. De website www.bekkenproblemen.nl is eveneens een communicatieve uiting van de stichting. Meer informatie via:
[email protected]. (persbericht) Robobabydoc Het duurt niet lang meer of daar is zij: de robobabydoc. Knipperend, bliepend, 1,68 lang en met een beeldscherm als hoofd, voorzien van microfoon en camera, zeilt ze door het ziekenhuis en beantwoordt de vragen van haar patiënten. Met alle warmte die je van een robot kunt verwachten. Haar mannelijke equivalent Rudy, de eerste robodoc, heeft al emplooi gevonden bij de uroloog Lars Ellison in het Californische Davis universitair medisch centrum. Rudy rijdt zijn ronde via een draadloos besturingssysteem. Om de negentig kilo zware robot te navigeren, gebruikt
Ellison een joystick en een computer. Hij zoekt uit of de postoperatieve visites van Rudy net zo effectief zijn als die van de dokter in hoogsteigen persoon. (British Medical Journal)
Nieuwsblad
200453 - TvV oktober
Prut of zog? Biologen vragen zich al heel lang af waarom zoogdieren zogen. Dit is namelijk een energieverslindend proces in vergelijking met het voeren van voorgekauwd voedsel, wat de meeste vogels doen. De reptielen - onze evolutionaire voorgangers - aten insecten, een onberekenbare, rondvliegende hap. Maar voor moederdieren die niet snel aan voedsel kunnen komen, is het heel moeilijk haar jongen te laten opgroeien. Een nieuwe Engelse theorie luidt dat de evolutie bij zoogdieren het pad van de lactatie gekozen heeft, vanwege het gebrek aan continue voedselvoorraden. Perioden van schaarste kunnen ermee worden overbrugd. Ook al kost melkproductie 25% van de energie uit het voedsel, jongen hebben zo grotere kans om het te overleven. (New Scientist) Brigitte Tebbe
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
39
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:47
Pagina 40
BERICHTEN
14 oktober 2004 Duik in de wereld van de allergiepreventie Het symposium ‘Duik in de wereld van de allergiepreventie; recente voedingskundige inzichten en toekomstige ontwikkelingen’ wordt gehouden in het Dolfinarium Harderwijk. De site van Nutricia geeft de volgende informatie: Wist u dat pasgeboren dolfijnen geen weerstand hebben en deze opbouwen door het drinken van moedermelk? Ook pasgeboren baby's krijgen met moedermelk de beste bescherming. Tegen ziektes, maar ook voor de ontwikkeling van een gezonde darmflora. Voor kinderen met een verhoogd risico op allergie is moedermelk extra belangrijk. Met het stijgen van de prevalentie van allergie is de laatste decennia wordt de preventie van allergie steeds belangrijker. Op jonge leeftijd is koemelkallergie vaak de eerste uiting van een allergische aanleg. Door vanaf de geboorte de juiste preventieve voedingsmaatregelen te treffen, wordt de zuigeling niet alleen gedurende het eerste jaar, maar mogelijk ook daarna, beschermd. Daarnaast speelt de samenstelling van de darmflora op jonge leeftijd een belangrijke rol bij de ontwikkeling en rijping van het immuunsysteem. Kennis op het gebied van allergiepreventie gaat met sprongen vooruit. Op 14 oktober duiken we graag samen met u in de wereld van allergiepreventie en brengen we u op de hoogte van de meest recente voedingskundige inzichten en ontwikkelingen. Het symposium staat onder auspiciën van een programma-adviescommissie en de dag wordt geleid door prof.dr. H.S.A. Heijmans van het Emma Kinderziekenhuis AMC. Meer informatie: www.nutricia.nl; M. Breukel 079-3539308. 40
20-24 oktober 2004 Reclaiming the Art of Midwifery
Midwifery Today International Conference in Bad Wildbad, Duitsland. Meer informatie: www.midwiferytoday.com 28 oktober 2004 Workshop ‘On Hands and Knees’ De workshop is samengesteld naar aanleiding van uitkomsten van het onderzoek ‘On Hands and Knees’ door Yvonne Koster. De workshop heeft tot doel: opfrissen en verdiepen van de kennis over houdingtoepassingen om meer effectief met de op handen en knieënhouding en andere houdingen om te gaan. Verdiepen inzicht in ruimtegebruik van het bekken en de beïnvloedingsmogelijkheden van de ligging van de foetus tijdens de zwangerschap en bevalling. Beter leren ingaan op signalen van vrouwen. De workshop wordt gehouden in Hotel Van der Valk in SpierDwingeloo, van 10.00 tot 16.15 uur. De Workshop is door de KNOV gecertificeerd en de organisatie is in handen van Midwifery Business. Aanmelding door storting van € 125,- op gironummer 2444187 van Midwifery Business te Epen. 14 dagen voor de workshop ontvangt u de bevestiging en routekaart. Meer informatie: Drs. Yvonne Koster, 0341 495138 of Tine Oudshoorn, Midwifery Business: 043 4551947 of mail:
[email protected] 4, 11, 18 en 25 november 2004 Project management Project management biedt een raamwerk voor personen, tijd en geld om op korte termijn tot een productieve synergie te komen. In de training wordt gewerkt aan de hand van ruim geaccepteerde
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
project managementmodellen voor in Nederland en internationaal opererende organisaties. Na afloop kunt u managementinstrumenten toepassen bij het ontwikkelen en managen van projecten, de eigen stijl als projectleider beoordelen en verschillende projectmanagementvaardigheden toepassen, waaronder het opstellen van een projectvoorstel en onderdelen van een projectplan. Tweede module in het traject Beleid en Management, dat deel uitmaakt van de Masteropleiding Verloskunde. Meer informatie: www.nspoh.nl/bm; 020-5664949;
[email protected]. Locatie AMC Amsterdam. Cursusdagen van 16.00 tot 21.30 uur. 5 november 2004 Prenatale diagnostiek VII Counselen met verstand is het thema van het 7e symposium Prenatale Diagnostiek dat op deze dag in het MECC in Maastricht wordt gehouden. De bijeenkomst is bedoeld voor verloskundigen, huisartsen en verpleegkundigen. Reserveer de datum van deze vooraankondiging in uw agenda. Meer informatie: kosten € 115,00 bij inschrijving voor 15 oktober. Nadien € 130,00. Bedrag overmaken naar rekening 58.16.99.254 tnv Stichting Obstetrie en Gynaecologie Research o.v.v. Prenatale diagnostiek 7 en uw adresgegevens. U ontvangt 1 week voor aanvang een toegangskaart. U ontvangt geen nota. 5 en 12 november 2004 Principes van risicoselectie en screening Een Tweedaagse cursus voor verloskundigen met specifieke aandacht voor het advies van de Gezondheidsraad ten aanzien van screening op neurale buisdefecten en syndroom van Down. Docenten: Simone Buitendijk,
06-10-2004
10:47
Pagina 41
BERICHTEN
Karin van der Pal, Marlies Rijnders. In het najaar van 1996 en het voorjaar van 1997 heeft TNO-PG twee eendaagse cursussen georganiseerd over de principes van screening. Screening is een belangrijk onderdeel van het werk van verloskundigen en er bleek in het veld behoefte aan scholing. We willen nu een tweedaagse cursus aanbieden over screening. Op de eerste dag zullen de basis-
principes worden uitgelegd en in oefeningen worden verwerkt. Vervolgens zal de screening op Down’s Syndroom (DS) en neuralebuisdefecten (NBD’s) worden behandeld, die op dit moment zo in de belangstelling staan. In deze cursus zullen naast de basisprincipes van screening de volgende onderwerpen aan de orde komen: • de principes van de tripeltest die
5 november 2004 Terugblik met het oog op de toekomst Zo luidt de titel van het Gelderland Symposium 2004 dat deze dag van 14.00 tot 21.00 uur in Apeldoorn gehouden wordt op een locatie van Stayokay. Marianne Amelink staat stil bij de cijfers, de 'harde gegevens' over de eerstelijns verloskunde. Hoe en waarom zijn we gestart met verzamelen. Zijn er al lessen voor de toekomst uit deze cijfers te trekken? Adja Waelput blikt terug en vooruit op de veranderingen in de beroepsuitoefening. Leek het vak vroedvrouw vroeger gemakkelijk te omschrijven, nu ontstaat er steeds meer variatie in de manieren waarop het vak wordt uitgeoefend. Blijft er in de toekomst sprake van een voor iedereen herkenbare 'verloskundige'? Bart van der Lugt geeft zijn visie op de recente ontwikkelingen rondom de stuitbevalling, die er toe geleid hebben dat het percentage keizersneden in Nederland omhoog geschoten is. Is er een alternatief, en wat is daarbij de taak van de eerste lijn?
Joke Koelewijn zorgt voor enige verdieping door ons actief bezig te houden met de visie op verloskunde die van belang was en is bij het vormgeven van de verloskundige zorg aan zwangeren. Kathy Herschderfer zorgt voor een internationale blik op de Nederlandse verloskunde. Mogen we daar nog steeds trots op zijn, of moeten we ons juist door ontwikkelingen elders laten inspireren? We sluiten af met een inspirerende voordracht, in het Engels. Ina May Gaskin, een bijzondere vroedvrouw uit de Verenigde Staten, schrijfster van de bestseller 'Spirituele Verloskunde' en andere boeken. Zij herintroduceerde in de VS de mogelijkheid om in eigen vertrouwde omgeving te bevallen. In haar voordracht neemt zij ons mee langs indrukwekkende verhalen van vrouwen die zij heeft bijgestaan. Meer informatie: Mary Zwart,
[email protected]; Sophie van Schaik,
[email protected]; 0315 242374. Kosten € 50,- voor 65+; anderen € 75,-. Een buffet is bij de prijs inbegrepen. Vervoer van en naar station Apeldoorn kan gratis worden verzorgd.
wordt geadviseerd in het Gezondheidsraad-advies van 2001 • de principes van de eerstetrimester-combinatietest (dubbeltest en nekplooimeting) zoals die nu door de Gezondheidsraad wordt geadviseerd • principes van de tweedetrimester echoscreening • principes van omgaan met kansen en basisbeginselen van risicoperceptie • geven van voorlichting-op-maat aan de zwangere over testmogelijkheden, met aparte aandacht voor allochtonen • tijdstippen van voorlichting over testmogelijkheden, met aandacht voor preconceptie-advisering • interpretatie van de testresultaten zoals die door het laboratorium worden doorgegeven • overbrengen van de testuitslag aan de zwangere • begeleiden van een eventueel vervolgtraject • toekomstige ontwikkelingen, met aandacht voor genomics en andere aandoeningen waarop op korte termijn gescreend zou kunnen worden
Congres en cursus
200453 - TvV oktober
Het gevolgd hebben van de WOScursus is geen vereiste. Wel wordt van cursisten verwacht dat materiaal met betrekking tot een aantal basisbeginselen, dat van te voren wordt verstrekt, zorgvuldig is bestudeerd. Ook zal als ‘huiswerk’ van te voren een aantal oefeningen worden opgegeven. Meer informatie: U kunt zich schriftelijk of telefonisch opgeven bij Jolanda Anthonissen of Tineke de Graaf; TNO Preventie en Gezondheid, Wassenaarseweg 56, 2333 AL Leiden; 071-5181671 (ma-vrij 9-16.30 uur).
Lees verder op pagina 43
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
41
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:47
Pagina 42
BERICHTEN
Geboren Lotte Cathelijne Inke, dochter van Jolijn Betlem en Lars van Zomeren, Voltaplein 8, 1098 NR Amsterdam Marlijn Lainne, dochter van Anne-Dirk Siebenga en Cynthia Betten, Breitnerstraat 3, 9718 ML Groningen Noura, dochter van Margreet Boeve en Ghaith Hammouri, P.O. Box 3089, Doha-Quartar Maria Janna Josien, dochter van Dianne en Joost de Jong, Kraal 41, 3362 WE Sliedrecht Bram, zoon van Barbara en Serge van Limburg-Sas, Weidemolen 52, 1622 KC Hoorn Amber, dochter van Angélique Nijenhof en Maurice Hendriks, Rankenlaan 35, B-3620 Lanaken, België Jens Pieter Christian, Sandra en Hans Oomen-van Dun, Witbrantlaan-West 27, 5036 AA Tilburg David Jan, zoon van Mariëtte en Jan Rodenburg-van der Velde, Beemstraat 22, 5311 AC Gameren Jente, dochter van Manon en Coen Quak-Hoogervorst, Ludolph Bohlenstraat 27, 2215 XV Voorhout Noa, dochter van Simone Schörk en Jan van Vliet, Simon van Collemstraat 128, 1325 PR Almere Merijn Tine, dochter van Meike Windhausen en Maarten Ruesink, Lijnbaangracht t.o. 15, 1015 HA Amsterdam Regio I Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw J.J.C.Blommestijn-van Zuylen, Agaatstoep 18, 9403 SJ Assen – VID-zhs Regio III Beëindiging lidmaatschap (per 01-10-2004) Mevrouw E. Kruitbos, Wieselse Enkweg 17, 7345 CM Wenum Wiesel - Asp
42
Mevrouw M.C. Maus-Fuhler, Kruisstukweg 3, 7031 JD Wehl – VV Regio IV Nieuw lid (m.i.v. 01-10-2004) Mevrouw D.M. de Ruyter, Acacialaan 21, 3927 GD Renswoude - Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw C. Brink-Bruyn, Borgesiuslaan 26, 3818 JW Amersfoort - SL Regio VI Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2004) Mevrouw N. Agterhof-Hendrikse, Sloterweg 115 C, 1171 CK Badhoevedorp – Asp Mevrouw Y.K. Doodhagen, Kamerlingh Onneslaan 9, 1171 AA Badhoevedorp – Asp Mevrouw E. Gräfe, Orteluisstraat 112-1, 1057 BG Amsterdam – Asp Mevrouw A.Y. Krüger, Waterkeringweg 139, 1051 NZ Amsterdam – VID Mevrouw N.J. Mencke, Javastraat 176-I, 1095 CM Amsterdam – Asp Mevrouw K. van der Most, Eerste Kostverlorenkade 10-2, 1052 EM Amsterdam Regio VII Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2004) Mevrouw S.W.M. van Berkel, Middenweg 3, 2371 GT Roelofarendsveen – Asp Mevrouw A.M.H. Boogaard, Graaf Willem II laan 29, 2355 BG Hoogmade – Asp Mevrouw M. Knegt, Dorus Rijkersstraat 1, 2404 XL Alphen aan den Rijn – Asp Mevrouw A.S. Roos, Frederikstraat 84a, 2514 LM Den Haag – Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw A. Eijlers-Alting, Margaretha Roosenboomstraat 21, 2642 DG Pijnacker – VID-zhs
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
Regio VIII Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2004) Mevrouw A.M. van den Berg, Verbindingsweg 22, 2988 CE Ridderkerk – Asp Mevrouw C.L. Bezemer, Mathenesserweg 9c 03, 3027 HC Rotterdam – Asp Mevrouw M.J.E. Koetsier, Voorofscheweg 93, 2771 MB Boskoop – Asp Mevrouw H. van Meerten, Jan Riebeecklaan 111, 2803 WS Gouda – Asp Mevrouw P.D. Schildkamp, Bermweg 292, 2906 LH, Capelle aan den Ijssel – Asp Mevrouw M.A.A.W. Vonk, Statenweg 16b, 3039 JB Rotterdam – Asp Mevrouw A.L. Wienia, Rivierstraat 142, 3016 CH Rotterdam – Asp Mevrouw F. Winia, Pelikaan 62, 2986 TC Ridderkerk - Asp Regio X Nieuw lid (m.i.v. 01-01-2004) Mevrouw T. van den Oever, Strobloemstraat 21,5643 JW Eindhoven – Asp Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2004) Mevrouw N.M.D Backx, Wezel 53, 5508 MC Veldhoven – Asp Mevrouw F.E.M. Dams, Stilpot 28, 5708 GX Helmond – BL Mevrouw L. van Erve, Vlettevaart 41, 5032 BL Tilburg – Asp Mevrouw L. Geeraerts, Brandstraat 171, B-2400 Mol, België – VID Mevrouw S.J.M. Haverkamp, Hooren Werck 1, 4791 KN Klundert - BL Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw P. Brand, Marialaan 20, 4834 VL Breda – BL Mevrouw E. Hoppe, Prinses Irenestraat 28, 4332 XE Middelburg – BL Mevrouw S. Roele, Cimburgalaan 21, 4819 BA Breda – VID-zhs
06-10-2004
10:47
Pagina 43
BERICHTEN
Regio XI Nieuwe leden (m.i.v. 01-07-2004) Mevrouw I. Beurskens-Wingen, Gemetstraat 15, 6077 GS St. Odiliënberg – Asp Mevrouw T.H.C.P. Caelers-Beelen, Looimolenstraat 7, 6001 VM Weert - Asp Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2004) Mevrouw M. Broeksma, Eburonenweg 50b, 6224 HX Maastricht – Asp Mevrouw Y.A.W. Geurts, Caeciliastraat 44, 6143 BH Guttecoven – WN Mevrouw E.M.L. Grosfeld, Oude Pastoriestraat 59, 5993 XW Maasbree – Asp Mevrouw S. Jeurissen, Heggenstraat 9, 6211 GW Maastricht – Asp
Mevrouw L.M.R. Jochijms, Irenestraat 24, 5951 EK Belfeld Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) De heer W.A. Ernes, Oude Kerkstraat 6, 6412 XG Heerlen – Asp Mevrouw J.G.P.M. ThevissenHenderickx, Kuppelkovenderstraat 51, 6127 CP Grevenbicht – VID Art. 1 Leden, die bezwaar hebben tegen de toelating van eenkandidaat lid of kandidaat aspirant-lid, moeten hun bezwaar met redenen omkleed schriftelijk binnen een maand na het verschijnen van het officië1e verenigingsorgaan bij de algemeen secretaris kenbaar maken.
Afkortingen VID verloskundige in dienstverband VID-ep verloskundige in dienstverband in eigen praktijk VID-g verloskundige in dienstverband in gezondheidscentrum VID-zhs verloskundige in dienstverband in ziekenhuis VV vrijgevestigde verloskundige VV-m vrijgevestigde verloskundige in maatschap WN waarneemster Asp Aspirant lid BL buitengewoon lid BTL buitenlands lid SL senior lid EL erelid
Personalia
200453 - TvV oktober
Vervolg van pagina 41
De kosten van de cursus bedragen € 265,-, inclusief lunch. De cursus wordt gehouden van 10.00-17.00 uur in het Gortergebouw van TNO Preventie en gezondheid (TNO-PG) te Leiden. TNO-PG ligt vlakbij het station en is ook met eigen vervoer gemakkelijk te bereiken. 19 november 2004 Een eeuw ziekte en zorg De viering van het 40-jarig jubileum van de Pieter van Foreest Stichting zal in het teken staan van het opmaken van een kritische balans van honderd jaar volksgezondheid en medische praktijk. Maar al te vaak wordt de politieke agenda van de volksgezondheid geregeerd bij de waan van alledag. Verschillende disciplines presenteren hun langetermijnperspectief. Zo biedt het symposium een verfrissende kijk op actuele en mogelijk toekomstige ontwikkelingen in
gezondheidszorg en geneeskunde. Meer informatie: www.pietervanforeest.info;
[email protected] 27 november 2004 Frederik Ruijsch Frederik Ruijsch (1638-1731) was anatoom, befaamd preparateur, leraar van chirurgijns en vroedvrouwen. Hij was verloskundig actief chirurgijn en steensnijder. Over Ruijsch en de vroedkunde vertelt prof. Dr O.P. Bleker. Het symposium is interessant voor de historici onder ons. Werkgroep Historie NVOG;
[email protected] 30 november 2004 Cursus Evidence-based Search In de cursus wordt uitgelegd hoe de traditionele aanpak van informatievoorziening door een interessante en inhoudelijk hoogwaardige manier van werken kan worden
vervangen: ‘evidence-based’ zoeken en selecteren. Meer informatie: Nicolaes Tulp Instituut, Amsterdam; 020-5668585;
[email protected] 9 en 16 december 2004, 13 en 20 januari 2005 Beleid in de gezondheidszorg De derde module in het traject Beleid en Management van de Masteropleiding Verloskunde behandelt theoretische uitgangspunten, actuele voorbeelden en praktische handreikingen ten aanzien van beleid in de zorg. De opleiding is bedoeld voor verloskundigen en paramedici in het bezit van een vierjarige HBOopleiding, minimaal drie jaar werkervaring en basisstudievaardigheden die nodig zijn voor het wetenschappelijk onderwijs. Meer informatie: www.nspoh.nl;
[email protected]; 020-5664949.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 4
43
200453 - TvV oktober
06-10-2004
10:47
Pagina 44
Anticonceptie?
Vijf jaar lang geen omkijken met Mirena
®
Mirena gemak ®
staat voor en comfort
• modern intra-uterien anticonceptivum • werkt lokaal • uiterst betrouwbaar1
O
O
O
O
Zorgeloze Zorgeloze anticonceptie
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
U-685-NL 11.2002
• minder (pijnlijke) bloedingen2
1) Product Monograph, Schering AG. 2) Scholten PC, Eykeren MA van, Christiaens GCML, Haspels AA et al. Menstrual blood loss with levonorgestrel Nova-T and Multiload Cu 250 intrauterine devices. In: Scholten PC. The Levonorgestrel IUD: clinical performance and impact on menstruation. Thesis. Rijksuniversiteit Utrecht, 1989:35-45.
O
O
O
O
Mirena® Samenstelling Mirena is een hormonaal intra-uterien systeem met een depot van 52 mg levonorgestrel. Gedurende een periode van vijf jaar wordt hieruit per 24 uur circa 20 microgram levonorgestrel afgegeven. Indicaties Anticonceptie; behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies of menorragie (bij deze indicaties vervangen na 5 jaar); progestageen adjuvans ter voorkoming van endometriumhyperplasie tijdens oestrogeentherapie in de peri- en postmenopauze (na 3 jaar vervangen). Contra-indicaties Zwangerschap of het vermoeden ervan; acute, subacute of chronische ontstekingen in het kleine bekken, ook in de anamnese; genitale infecties; soa; in de afgelopen 3 maanden: een abortus gecompliceerd door een infectie; endometritis post partum;cervicitis; cervixdysplasie; bevestigde maligniteit van het corpus uteri of van de cervix, of het vermoeden daarvan; abnormale vaginale bloeding waarvan de diagnose (nog) niet is vastgesteld; congenitale of verworven anatomische afwijkingen van de uterus indien het cavum uteri hierdoor wordt vervormd; uterusfibromyomen; aandoeningen die chronisch met een verminderde weerstand gepaard gaan of die als gevolg van bacteriëmie kunnen verergeren (klepafwijkingen, aangeboren hartafwijkingen); acute aandoeningen van de lever of levertumoren; actieve tromboflebitis of trombo-embolische processen; overgevoeligheid voor een van de bestanddelen. Bijwerkingen In de eerste maanden na het inbrengen kan het IUD buik- of rugklachten veroorzaken. In zeer zeldzame gevallen kan tijdens het inbrengen resp. verwijderen van het IUD gedurende korte tijd verlies van bewustzijn of een verminderde polsfrequentie optreden. Uterusperforatie, infecties van de geslachtsorganen, menstruele klachten (amenorroe, spotting, onregelmatig bloedverlies), acne of andere huidproblemen, zweten, haaruitval, hoofdpijn, toegenomen vaginale secretie, depressie, oedeem, misselijkheid, gewichtsveranderingen, pijnlijke borsten,hypertensie. Waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Zie de IB1-tekst. Handelsvorm Verpakking met 1 IUD. Registratienummer RVG 16681. Naam en adres van de vergunninghouder Schering Nederland B.V., Postbus 116, 1380 AC Weesp - tel. (0294) 46 24 24. Datum van goedkeuring/ herziening van deze tekst 4 maart 2002. Afleveringsstatus UR. Verstrekkingsstatus Mirena wordt volledig vergoed voor alle indicaties met uitzondering van anticonceptie. Stand van informatie Maart 2004. – Uitgebreide informatie (deel IB1=SmPC) is op aanvraag beschikbaar.
Voor patiëntenbrochures - Tel.: 0294-462 440
U-842-nl Januari 2004
O