200521 - oktober nieuw
20-10-2006
09:04
Pagina 1
TIJDSCHRIFT VOOR
VERLOSKUNDIGEN O K TO B E R 2 0 0 6
31E JAARGANG NUMMER 10
OVERLEDEN PASGEBORENEN: WET EN PRAKTIJK
DE
MAAKBARE MENS
EEN
SABBATICAL VOOR ELKE BABY
U I T G A V E V A N D E KO N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E O R G A N I S A T I E V A N V E R L O S K U N D I G E N
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 2
S i b b i n g & Wa t e l e r : financieel adviseurs voor verloskundigen
Sibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel
• Praktijkvestigingen
adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding • Maatschapscontracten
van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verloskundigen. Wij bieden u een gevarieerd diensten-
• Praktijkfinancieringen
pakket voor al uw financiële zaken, nu en in de • Financiële planning
toekomst.
• Verzekeringen
• Pensioenen
• Hypotheken
&
S I B B I N G W AT E L E R C . S . Storkstraat 33 • 3905 KX Veenendaal • Postbus 915 • 3900 AX Veenendaal Telefoon: (0318) 544 044 • Fax: (0318) 543 843 • E-mail:
[email protected] • Internet: www.sibbing.nl
Zwart Mul Groep adviseurs medische praktijk
Accountancy op uw lijf geschreven Tel: 035 528 01 60 Fax: 035 528 01 61
Eemnesserweg 24 3741 GA BAARN www. zmgroep.nl
20-10-2006
08:56
Pagina 3
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
Het Tijdschrift voor Verloskundigen wordt uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), opgericht op 22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van de Bond van Nederlandse vroedvrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de Nederlandse R.K. Vereniging van Vroedvrouwen (opgericht 8 juli 1921). De KNOV stelt zich ten doel de bevordering van de verloskundige zorg in zijn geheel in Nederland, de versterking van de positie die de verloskundige daarin inneemt, alsmede de belangenbehartiging van alle verloskundigen in Nederland. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven van het Tijdschrift voor Verloskundigen. Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in de eerste plaats een vakblad op het gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verloskundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwikkelingen. Daarnaast is het een forum voor discussie over de verloskunde en verwante disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen. In de tweede plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen een verenigingsorgaan en als zodanig een middel voor het hoofdbestuur van de KNOV om in contact te treden met de leden. In dit kader dient het Tijdschrift voor bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen.
Colofon
200521 - oktober nieuw
Redactie Elisabeth Beels (secretaresse) Franka Cadee, Brigitte Tebbe, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman Medewerkers oktober 2006 Marian Baan, Ron Brendel, Ton van de Coevering, Neeltje Crombag, C. Das, Bionda Heeringa, H.L. Houtzager, Irene Kuhlman-van Veen, Els Kiekens, Lotte Ouwehand, Rugiada Petrelli Henk van Ruitenbeek, R.A.K. Rutgers Marion Stegink, Relinde van der Stouwe Sjaak Toet, Truus Verburgt, Jolanda Zocchi Redactieadres Tijdschrift voor Verloskundigen Postbus 18 3720 AA Bilthoven E
[email protected] Abonnementen en adreswijzigingen KNOV, Jolanda Zocchi Postbus 18 3720 AA Bilthoven T 030 229 4299 F 030 229 4162 E
[email protected] Personeelsannonces KNOV, Elisabeth Beels
[email protected]
FOTO
Advertentie-exploitatie Ovimex bv, Frank Dijkman T 0570 674240 E
[email protected]
OMSLAG
Ontwerp en vormgeving Annemiek Voogd, Ovimex bv
De fontein ‘della Dea Natura’ bevindt zich in de muur die de omheining vormt van een villa die in de zestiende eeuw bewoond werd door Kardinaal Ippolito II (1509 – 1572). De prachtige villa met tuin en waterpartijen staat in Tivoli (Rome). Kardinaal Ippolito II gaf aan de Vlaamse kunstenaar Gilles van den Vliete (15?? – 1602) opdracht de fontein te bouwen. Het beeld van de Natuurgodin is in marmerachtige kalksteen naar het voorbeeld van het beroemde Diana di Efeso-beeld (Efese in Klein-Azië). Kardinaal Alessandro d’Este (1568 - 1624) was de volgende bewoner van de villa. Hij liet de fontein, samen met veel andere frivole beelden, in 1611 uit de tuin verwijderen. Zijn tijdsbeeld liet, in tegenstelling tot dat van zijn voorganger, geen ruimte voor heidense en klassieke kunst. Bijna alle beelden gingen in de tijd verloren, maar de Fontana della Dea Nutura werd tijdens de Renaissance in haar oude luister hersteld.
Druk Ovimex bv, Deventer Abonnementsprijzen Abonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV: € 114,- per jaar (11 nummers), buiten Nederland € 127,-. Voor studenten aan buitenlandse opleidingen: € 90,-. Los nummer € 15,-, aan te vragen bij de KNOV. Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten. © 2006 Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Rembrandtlaan 46 3723 BK Bilthoven T 030 229 4299 Voorzitter KNOV Sjaak Toet Fotografie Henny van Nieuwpoort, Den Haag Hans Oostrum, Den Haag Hans Boutkan, Heinenoord Carien van Leeuwen, Amsterdam Frank de Reede, Krimpen a/d Lek Oplage: 3650 © Frank de Reede
ISSN 0378-1925
Inzenden kopij en advertenties `De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen in te zenden. Bij voorkeur speciaal voor het Tijdschrift voor Verloskundigen geschreven kopij, maar ook elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer. Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voetnoten, paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word via e-mail:
[email protected]. Van tabellen of grafieken daarom alleen de onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de
vormgever opgemaakt. Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript). Beeld apart aanleveren, bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie. Bij tekstwijziging pleegt de redactie overleg. Ingezonden brieven worden zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen. Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie en de auteur.
Personeelsadvertenties voor het volgende nummer kunnen worden ingezonden tot 8 november 2006. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties: zie colofon. Het novembernummer verschijnt op 28 november 2006.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
3
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 4
Sp` `Il Verloskundige m/v Verloskunde
In het Leids Universitair Medisch
Centrum werken we continu aan de verbetering van de gezondheids-
zorg. We streven naar de hoogste
kwaliteit. Of het nu gaat om patiëntenzorg, onderzoek, onderwijs, opleiding of bij- en nascholing. Wij zoeken een gemotiveerde verlos-
kundige die een spilfunctie binnen een team kan vervullen.
Op de afdeling Verloskunde is het hollen èn stilstaan. Soms wordt snel geschakeld in een crisissituatie en soms wordt stilgestaan bij de kennis die het team nodig heeft om goed te kunnen functioneren. De afdeling is multi-disciplinair. Vanuit elk specialisme wordt de verloskundige visie bewaakt en worden zorg, onderwijs en onderzoek op elkaar afgestemd.
Wij zijn op zoek naar een verloskundige die een spilfunctie binnen een verloskundig team kan vervullen. U bent verantwoordelijk voor de prenatale en natale zorg. U bent betrokken bij theoretisch en praktisch onderwijs. Daarnaast zorgt u voor de eerste- en tweedelijns prenatale zorg en houdt u spreekuren echografie. U werkt in een dienstver-
band van 32 tot 36 uur per week. In eerste instantie krijgt u een aanstelling voor een jaar, met uitzicht op een vast dienstverband. Uw salaris bedraagt maximaal A 3.261,bruto per maand voor een fulltime functie (schaal 9 CAO-UMC).
Een uitgebreide beschrijving van deze vacature vindt u op onze vacaturesite. Ga naar www.lumc.nl en kies ‘vacatures’. Daar kunt u bovendien lezen wat het LUMC als werkgever te bieden heeft. U kunt ook telefonisch contact met ons opnemen. Voor vragen over de functie belt u met mevrouw J.C. Droog, hoofdverloskundige, telefoon 071 526 91 11, pieper 8891 of met mevrouw G.J.J. van Roosmalen, verloskundige, telefoon 071 526 28 53.
Wilt u solliciteren, stuur dan vóór 15 november 2006 uw sollicitatiebrief met motivatie en CV naar: LUMC, t.a.v. mevrouw E. Koudstaal, P&O-adviseur, Bureau Bedrijfsvoering divisie 3 (J9-S), Postbus 9600, 2300 RC Leiden. Vermeld zowel op de envelop als op de brief duidelijk het vacaturenummer van de functie C.06.EK.16/TvV44. U kunt ook direct solliciteren via www.lumc.nl, kies ‘vacatures’.
LUMC Postbus 9600 2300 RC Leiden Telefoon 071 526 91 11
W W W. L U M C . N L
20-10-2006
08:56
Pagina 5
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
■
Tijdschrift voor Verloskundigen Amsterdam
Inhoud
200521 - oktober nieuw
7
Redactioneel Wil van Veen
■
KNOV Bent u betrokken bij de totstandkoming van standaarden? Verloskundige zorg in het ziekenhuis
8 9
Column van de voorzitter Sjaak Toet
VAS, je hieft er niet voor doorgeleerd te hebben
10
Wil van Veen
Pijnbestrijding tijdens de baring Hallo wereld Nieuw voorlichtingsmateriaal foliumzuur!
12 13 14
Irene Kuhlman-van Veen
Foliumzuur opnieuw onder de aandacht
15
Relinde van der Stouwe
Een oproep voor vroedvrouwen om zichzelf in te zetten
16
Truus Verburgt
■
Wetenschap Overleden pasgeborenen: wet en praktijk
19
C. Das en R.A.K. Rutgers
De verloskundige: duizendpoot of zorgprofessional
25
Neeltje Crombag
■
Onderwijs Het verloskundig onderzoek in de 18e eeuw
29
H.L. Houtzager
31
De maakbare mens Marian Baan
33
Afgestudeerd MsC
■
Praktijk
34
Aan tafel Column Nyx
Samenwerking bij fluxus postpartum
35
Ron Brendel en Marion Stegink
Een sabbatical voor elke baby
39
Brigitte Tebbe
■
Internationaal Goed nieuws uit Suriname
43
Marianne Sanders
■
Berichten Nieuwsblad Congres en Cursus Wist u dat? Personalia
45 47 50 51 T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
5
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 6
2006
| Voeding geven aan Evidence Based Verloskunde
12 december 2006, 10.00-17.00 uur Congrescentrum Regardz Amersfoort Kennispoort 2006 is hét wetenschappelijke congres over Nederlands verloskundig onderzoek. Deze 1-daagse conferentie is bedoeld voor verloskundigen, gynaecologen, promovendi en andere onderzoekers, studenten en docenten, epidemiologen en verloskundig actieve huisartsen. Het afwisselende programma brengt actuele en relevante ontwikkelingen samen uit alle geledingen van het vakgebied. De conferentie is een initiatief van de Stichting Samenwerkende Opleidingen tot Verloskundige (SSOV). De stichting wil hiermee een impuls geven aan het verloskundig onderzoek in Nederland.
Programma 10.00 - 12.00 uur
13.00 -14.00 uur
14.30 - 16.30 uur
Wetenschappelijke kaders voor de verloskunde
De verloskundige, een onderzoeker?
Succesvol organiseren van onderzoek
- Hoe kunnen 1e lijns medici worden aangezet tot
- Richtlijnen voor het succesvol opzetten van
wetenschappelijk onderzoek? - Visie op de wetenschappelijke verloskunde: Where will we find the evidence?
- Carrièreperspectief voor verloskundige wetenschappers
- Vormgeving wetenschappelijke onderzoekslijnen voor verloskunde
- Nut en noodzaak verloskundig promotieonderzoek: ervaringen uit het
- Wetenschapscommissie van de KNOV
veld (rondetafelgesprek)
nieuwe studies - Medisch ethische toetsing van onderzoek - Participatie van verloskundigenpraktijken in onderzoek - Het belang van grootschalig bevolkingsonderzoek – Generation R
Sprekers: Prof.dr. Maas-Jan Heineman,
Sprekers: Dr. H.W. Kersten, directeur onderwijs
Sprekers: Drs. Ine Berkelmans, Verloskundige
hoogleraar Verloskunde en Gynaecologie UVA;
ACTA. Alumni en studenten van de Verloskunde
Stadspraktijk UMCG; Drs. Anne Johan van Veelen,
Juliet Droog, bestuur KNOV, hoofdverloskundige
Master in Amsterdam en Glasgow: Hanneke Tory,
Medisch Ethische Commissie Slotervaart Ziekenhuis;
LUMC; Marianne Nieuwenhuijze,
Stans Verschuren Msc. en Truus Doeleman-Verburgt
Marlies Rijnders, verloskundig onderzoeker TNO;
adjunct-directeur AVM
Msc. Verloskundige promovendi: Dr. Hennie Wijnen,
Marianne Prins, onderzoekscoördinator VAA;
Ank de Jonge Msc. en Suze Jans Msc.
Drs. Bero Verburg, onderzoeker Generation R
16.45 – 17.00 uur
Uitreiking Scriptieprijs Verloskunde - Dit is de prijs voor de beste afstudeerscriptie van de Nederlandse opleidingen tot verloskundige van het studiejaar 2005-2006.
17.00 – 18.00 uur
Borrel
Inge Diepman is dagvoorzitter van Kennispoort 2006
Ga naar:
www.kennispoort2006.nl
20-10-2006
08:56
Pagina 7
TIJDSCHRIFT
AMSTERDAM KNOV
AGENDA 7 november 2006 Cursus Voorbereiding op deelname aan het medisch tuchtcollege Datum alsnog onder voorbehoud Accreditatie aangevraagd
15 en 16 november training kringbestuurders Accreditatie: 24 uur
17 november 2006 Algemene Ledenvergadering
8 en 9 februari 2007 training kringbestuurders Accreditatie: 24 uur
15 juni 2007 Algemene Ledenvergadering
16 november 2007
De ALV komt er aan. Op 17 november om precies te zijn. De vergaderstukken liggen rond de 23ste oktober bij u op de mat. Tijdens de ALV zullen rond de honderd verloskundigen de toekomst bepalen van een dikke tweeduizend verloskundigen die die dag druk zijn met andere, veel belangrijkere zaken. Gelukkig zal ook de Kring Amsterdam er zijn. Die zijn altijd goed voor enig vuurwerk. Amsterdamse verloskundigen zijn kritisch, to-the-point, soms wat heftig en een beetje anarchistisch. Dat laatste komt mogelijk voort uit het feit dat zij ooit de geur van de barricaden roken, een actie die mede heeft bijgedragen aan de verlaging van de praktijknorm. Diep in hun hart zouden Amsterdamse verloskundigen alle problemen rond normering, praktijkgrootte, vergoedingen, vestigingsbeleid, ondernemerschap en-noem-maar-op op de barricaden willen bevechten.
Algemene Ledenvergadering
Kijk voor meer informatie in de rubriek Congres en Cursus achter in dit tijdschrift of op www.knov.nl/leden
Amsterdam is er straks bij en heeft alle stukken gelezen; het denkt mee, doet mee. Geweldig stel, die daar uit Amsterdam. Amsterdam heeft het! In Amsterdam staan verloskundigen - natuurlijk samen met heel veel andere verloskundigen in Nederland voor eenzelfde doel: een optimaal en kwalitatief hoogwaardig verloskundig product leveren. Kritische klanken uit Amsterdam moet u dan ook zien als bijdragen om onze beroepsvereniging KNOV
naar een steeds hoger plan te tillen. Die kritische benadering bij de ontwikkeling van producten leidt dan vervolgens wel tot een vlotte Amsterdamse implementatie. Zo vervult Amsterdam een voorbeeldrol die met allure wordt gebracht.
Redactioneel
200521 - oktober nieuw
Hebt u al eens rondgekeken op www.kinderwensinamsterdam.nl, de site van de verloskundige Kring Amsterdam? Een mooi voorbeeld van voorlichting via internet over preconceptiezorg. Aan de site hangen alle Amsterdamse praktijkadressen, vele met een eigen website, maar in ieder geval met het adres van de praktijk-bij-jouin-de-buurt. De website is voortgekomen uit een samenwerking tussen zes verloskundigen uit zes verschillende praktijken in de stad, ‘de Verloskundige Mediagroep Amsterdam’. Samen hebben zij de tekst geschreven voor de hernieuwde uitgave van de Groeigids. Daarna ontstond het idee om een gezamenlijke website te bouwen en die herziene teksten van de groeigids daarop te plaatsen. Op het preconceptioneel spreekuur loopt het nog niet storm. Dat geeft ook niet, want de insteek is: eerst een prima product ontwikkelen en dan pas de markt op. Ondernemers weten immers dat je een nieuw product in één keer goed op de markt moet zetten. Het worden goede ondernemers, daar in Amsterdam. Wil van Veen
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
7
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
advertentie KNOV kader 0.5 punt
08:56
BENT U
Pagina 8
BETROKKEN BIJ DE
TOTSTANDKOMING VAN STANDAARDEN? Vacatures bij de Verloskundige Adviesraad Standaarden (VAS). KNOV-standaarden en -standpunten worden gemaakt door het team Richtlijnontwikkeling van de KNOV. Dat gebeurt in constante samenwerking met een werkgroep van verloskundigen uit het land. De VAS vervult bij deze richtlijnontwikkeling een centrale rol. De VAS ziet toe op de wetenschappelijke en verloskundige kwaliteit van de KNOV-richtlijnen, bewaakt het ontwikkelingsproces, en keurt de uiteindelijke richtlijn goed. Daarna stelt het KNOV-bestuur de richtlijn definitief vast. Ook adviseert de VAS het bestuur over onderwerpen die in aanmerking komen voor het ontwikkelen van een standaard of standpunt. De VAS bestaat uit zeven leden, deels praktiserende verloskundigen en deels verloskundigen met wetenschappelijke expertise. De huidige VAS zal stapsgewijs vervangen worden door nieuwe leden. Daarom is de KNOV op zoek naar verloskundigen die • bij willen dragen aan de wetenschappelijke onderbouwing van de verloskunde • praktijkervaring hebben in de eerste of tweede lijn • op de hoogte zijn van actuele ontwikkelingen in de verloskunde • lid zijn van de KNOV Zowel praktiserende verloskundigen, bij voorkeur in de eerste lijn, als verloskundigen met een wetenschappelijke expertise worden gevraagd om te reageren.
8
Tijdsbesteding en vergoeding De VAS vergadert 6-10 keer per jaar een dagdeel, telkens in het KNOV kantoor. Vergaderingen vragen enkele uren voorbereidingstijd, onder andere in verband met het lezen van conceptteksten of relevante artikelen. De vacatiegeldregeling en reiskostenvergoeding van de KNOV zijn van toepassing. Deelname aan de VAS geeft accreditatiepunten voor de vrije keuze activiteiten in het kwaliteitsregister. Nieuwe VAS-leden kunnen op kosten van de KNOV deelnemen aan een cursus Evidence Based Midwifery / Evidence Based Practice. Aanstellingsprocedure Als u geïnteresseerd bent kunt u zich aanmelden door middel van een brief met uw motivatie en uw curriculum vitae. De secretaris en een lid van de VAS voeren gesprekken met de belangstellenden. Kandidaat-leden worden door de VAS voorgedragen aan het bestuur dat de nieuwe VAS-leden installeert.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
Informatie en reacties Meer informatie: 1. document ‘methodiek voor standaardontwikkeling’, op de ledensite onder Praktiserenden/ Richtlijnontwikkeling/ Methodieken; 2. de secretaris van de VAS, Pien Offerhaus, E:
[email protected] Uw reactie, met uw motivatie en CV, kunt u tot 7 november a.s. sturen naar het secretariaat van de KNOV, tav Elisabeth Beels, Postbus 18, 3720 AA Bilthoven; E:
[email protected]
Lees ook het bijbehorende artikel op pagina 11 en 12.
20-10-2006
08:56
Pagina 9
VERLOSKUNDIGE ZORG IN HET ZIEKENHUIS Met enige regelmaat wordt aandacht gegeven aan de veranderingen in ons zorgstelsel. Dat zal in de komende periode ook nog wel het geval zijn, want voordat alles draait zoals beoogt, stroomt er nog heel wat water door de Rijn. Bijna een jaar na de start van het nieuwe stelsel zien we al een aantal zaken die veranderd zijn. De contouren van het nieuwe ‘spel’ worden steeds duidelijker zichtbaar. Voorbeelden van de nieuwe spelregels zijn de meer prominente plaats van de burger, als vrager van zorg, en in zijn verlengde: de meer prominente rol van de zorgverzekeraar. Als gevolg hiervan een eis: ‘aanbieders van zorg wees transparant in uw doen en laten’. De stelselontwikkelingen gaan niet voorbij aan de verloskundige zorg. Vanzelfsprekendheden zijn niet langer aan de orde, kwaliteit en doelmatigheid moeten nadrukkelijker worden weggezet. Dit levert, naast meer onzekerheden, meer kansen op voor zowel de eerstelijns verloskundigen als ook de klinisch verloskundigen. Twee belangrijke uitgangspunten zijn nog steeds: ‘doe in de eerste lijn wat daar kan en in de tweede lijn wat daar moet’ en ‘doe de dingen die je moet doen zo doelmatig mogelijk.’ Ons eerste uitgangspunt betekent dat de scheiding tussen de eerste en de tweede lijn nog steeds belang heeft. De eerstelijns verloskunde met vooral aandacht voor de fysiologie en risicoselectie en de tweedelijns verloskunde met vooral aandacht voor de pathologie. In lijn hiermee hebben NVOG en KNOV onlangs in een bestuurlijk overleg afgesproken om de zogenaamde
‘verlengde armconstructies’ in een aantal ziekenhuizen als minder gewenst te beschouwen. Het leidt namelijk tot onduidelijkheid in toebedeelde verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Tegelijkertijd is vastgesteld dat in overleg nader moet worden bezien of de formele verwijzing naar de tweede lijn op meerdere aandoeningen achterwege kan blijven. Een eventueel verankerd eenmalig consult van de gynaecoloog kan in een aantal situaties worden overwogen. Als vervolgens cliënten naar de tweedelijn verwezen zijn, zal dat in een groot aantal situaties betekenen dat klinisch verloskundigen de zorg overnemen. De positie van de klinisch verloskundigen in het ziekenhuis wordt steeds belangrijker en dat heeft weer alles te maken met het tweede uitgangspunt. We zien in toenemende mate dat de klinisch verloskundige, met ‘van nature’ veel aandacht voor fysiologie, de zorg voor bepaalde risicopatiënten zelfstandig organiseert en levert. De rol van klinisch verloskundigen wordt binnen ons verloskundig systeem door de eerstelijn nog wel eens onderschat. Ik wil benadrukken dat het vak klinisch verloskundige een meer en meer gespecialiseerd vak is en dat die ontwikkeling voortschrijdt. De klinisch verloskundige heeft vanuit haar achtergrond geleerd fysiologisch te denken, haar ‘natuur’, hetgeen veelal het aantal medische interventies terugdringt bij de medium risk barende. Daarnaast heeft de klinisch verloskundige voldoende expertise om deze barende en het ongeboren kind voldoende te bewaken. Minder
KNOV
De voorzitter
200521 - oktober nieuw
medische interventies in de tweede en derde lijn leidt op den duur tot winst in de eerstelijn. Meer waardering voor de klinische collega’s is dan ook zeker op z’n plaats. Klinisch verloskundigen zijn niet meer weg te denken. Het is dan ook noodzakelijk om op korte termijn een goed en passend functieprofiel te formuleren en een hierop gebaseerd competentieprofiel. Ik heb de hoop dat het gezamenlijke KNOV – NVOG project ‘klinisch verloskundige’ van de stuurgroep medische beroepen en opleidingen gezondheidszorg (MBOG) nu snel van start kan gaan. Een goede, specialisatieopleiding voor klinisch verloskundige geeft meer kwaliteit op de werkvloer en een sterkere positie voor de klinisch verloskundige. Daar worden we uiteindelijk allemaal beter van. Sjaak Toet, Voorzitter KNOV
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
9
Verloskundige Adviesraad
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
VAS,
KNOV
JE HOEFT ER NIET VOOR Clara Simons, eerstelijns verloskundige in de Nijmeegse maatschap ‘Donna’, en Mariet van Diem, verloskundige en epidemioloog, zijn twee leden van de VAS, de Verloskundige Adviesraad. Twee van de zes waar er zeven horen te zijn. Deze adviesraad, opgericht in april 1998, heeft dringend nieuwe leden nodig. De huidige leden, waaronder Clara en Mariet, moeten allen aftreden omdat hun derde zittingstermijn verloopt en een vierde statutair niet kan. “Je mag maar drie keer drie jaar lid zijn en bovendien dragen we inmiddels allemaal een leesbril”. De vervanging moet stapsgewijs plaatsvinden, zodat nieuwe mensen kunnen worden ingewerkt.
Wil van Veen
De VAS heeft dus een probleem? Ja, de werving van nieuwe leden is al jaren een probleem. Het is alle jaren moeilijk geweest om nieuwe leden te werven en ‘had je dan een nieuwe, dan trad die na korte tijd in dienst van de KNOV’, grapt Mariet. Om de een of andere reden blijkt het moeilijk kandidaten voor de VAS te krijgen, terwijl ze uit verenigingsoogpunt – erg nuttig en nodig zijn. De VAS is namelijk een raad die de betrokkenheid en inbreng van verloskundige leden
10
Pagina 10
bij ontwikkelingen als standaarden e.d. garandeert. Die vraag om betrokkenheid leefde tijdens de vorige ALV nog sterk, voilà: een unieke kans. Gevraagd worden eerstelijners, tweedelijners en docenten van de verloskundige academies. Mannen mogen ook, maar jong bloed is belangrijker! Met drie jaar praktijkervaring ben je al een goede kandidaat die niet omver geblazen zal worden.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
Dat komt blijkbaar niet over het voetlicht? Clara wijdt de wervingsproblemen aan het gebrek aan naamsbekendheid. Een kleine zoektocht maakt duidelijk dat daar wel iets voor te zeggen is: in de Almanak wordt de VAS niet vermeld en op de website laat het zoekregister niet veel bijzonders zien. Als er al eens iets bekends klinkt dan wordt het eerder in verband gebracht met de KNOV (het bureau) en niet met de KNOV, de leden. Terwijl de VAS nu juist vanuit die leden opereert: standaarden en protocollen ontwikkelen voor en door de leden… Waar wil je in de werving het accent leggen? Clara benadrukt dat de VAS juist bemenst moet zijn met leden die iedere dag actief zijn in de eerste of tweede lijn.
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 11
KNOV
DOORGELEERD TE HEBBEN… Onze richtlijnen en standaarden moeten ‘evidence based medicine’ zijn. Dat betekent ook ‘met hun wortels diep in de alledaagse praktijk’. Anders wordt het onwerkelijk. Standaarden zijn ook geen spoorboekjes: verloskundige zorg loopt niet op rails, je kunt in het belang van de cliënt links of rechts afslaan. Mooi en aardig, die praktijk, maar in de VAS zitten een aantal stevig geschoolde en door de wol geverfde verloskundigen… Die opmerking is voor jouw rekening, maar het heeft wel een grond, zegt Mariet. Verloskundigen denken nogal gemakkelijk dat ‘het te moeilijk voor ze is’, terwijl wij nu juist niet op zoek zijn naar louter ‘masters’, maar naar echte verloskundigen uit de praktijk.
De diversiteit in pluimage bepaalt de schoonheid van de hoed! Toch? Mariet: Precies. De VAS moet als groep een aantal eigenschappen of ‘specialités’ bezitten om goed te kunnen functioneren: verloskundigen met verschillende kennis, vaardigheden, deskundigheden en ervaring. Binnen de VAS moet een breed spectrum aan verloskundige eigenschappen worden samengebracht om een goede adviesraad te kunnen zijn. Daar horen ook wetenschappelijke kennis en onderzoekservaring bij. Maar zonder praktische kennis, vaardigheden en ervaring komt er niet het goede advies uit. Ik proef drempelangst? Clara: Ja, die is er, want het moeilijkst te vinden zijn verloskundigen uit de praktijk, zowel uit de eerstelijn als ook uit de tweedelijn. De drempel is ‘ai moeilijk’, terwijl de slogan zou kunnen zijn ‘je hoeft er niet voor doorgeleerd te hebben…’
Het gaat om de gezamenlijke kracht. De een kijkt naar ‘klopt het wetenschappelijk?’ en de ander naar ‘kan ik hier iets mee in de praktijk?’ Dus? De boodschap moet helder zijn: we hebben nieuwe leden nodig in de VAS om als raad te kunnen functioneren en er voor te zorgen dat onze producten als standaarden en protocollen functioneel zijn. De VAS is geen elitaire groep, maar een raad bestaande uit verloskundigen met verschillende kennis en ervaring. De VAS staat niet buiten en boven de werkelijkheid. De KNOV, dat zijn de leden, heeft de VAS nodig: mensen met een frisse blik. Adviesfuncties worden dik betaald? Eerst een lach, dan “vacatiegeld”. De reiskostenvergoeding, ‘liefdewerk-oudpapier’ en ‘investeren in jezelf’ zijn de begrippen die over tafel rollen. Geen vetpot, maar wel leuk. De VAS als krenten in de verloskundige pap. ■
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
11
ALV 17 november
200521 - oktober nieuw
KNOV
20-10-2006
08:56
Pagina 12
‘PIJNBESTRIJDING TIJDENS DE BARING’
17 NOVEMBER 2006 De ontwikkelingen rondom pijnbestrijding gaan razendsnel De vraag naar pijnbestrijding tijdens de baring neemt toe. De cliënt gaat steeds meer expliciet vragen naar pijnbestrijding en de mogelijkheden. Tegelijkertijd worden richtlijnen ontwikkeld waardoor in de nabije toekomst de beschikbaarheid van pijnbestrijding in de ziekenhuizen beter geregeld is. Ook in de media wordt volop aandacht besteed aan deze trends. Verloskundigen worden daarbij niet altijd op een positieve manier neergezet. Hoog tijd om met elkaar te spreken over dit actuele onderwerp.
Discussieer mee! Wat is úw mening over pijnbestrijding tijdens de baring? Moet dit voor iedereen toegankelijk zijn? Wat voor een invloed heeft de toenemende vraag naar pijnbestrijding op onze praktijkvoering en de samenwerking met de tweede lijn? En wat kunnen de gevolgen zijn als verloskundigen geen of geen adequaat antwoord geven op deze steeds meer expliciete vraag van onze cliënten? Wat zijn uw ideeën hierover? De KNOV wil graag weten hoe u hierover denkt, zodat zij samen met u beleid kan ontwikkelen ten
aanzien van pijnbestrijding en de rol van verloskundigen daarin. In de vorm van een debat met uw collega-verloskundigen, worden deze en andere vragen gesteld. Wat voor ideeën heeft u over mogelijke toekomstscenario’s. Dit alles onder leiding van een discussieleider die u over dit onderwerp aan de tand gaat voelen. Meld u dus aan voor het middagdebat op 17 november aanstaande en laat uw mening over dit actuele onderwerp horen! ■
Linda, april 2005
Volkskrant, 10 juni 2006
NRC Handelsblad, 25 augustus 2006 Tv-uitzending Een Vandaag, 18 september 2006
Santé, juni 2005 Ouders van Nu, juni 2006
12
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
20-10-2006
08:56
Pagina 13
LANDELIJKE INTRODUCTIE VOORLICHTINGSPROGRAMMA
KNOV
‘HALLO WERELD’ In het maartnummer van dit tijdschrift heeft u kunnen lezen over de pilot in de regio Amsterdam met een nieuw interactief, digitaal voorlichtingsprogramma onder de naam ‘Welkom Landgenootje’. Deze interventie moet (aanstaande) ouders stimuleren een gezonde voedingen leefstijl aan te nemen. Het programma prikkelt hen deel te nemen via maandelijkse digitale kennis quizjes, die zijn aangepast aan de levensfase van het (op)groeiende kind. De pilot heeft positieve resultaten ten aanzien van het bereik, effect en waardering opgeleverd. Het programma wordt dan ook binnenkort door het ministerie van VWS landelijk geïntroduceerd.
Pilot Verschillende partijen zoals het Voedingscentrum, het NIGZ, Stivoro en de Amsterdamse verloskundigen leverden een inhoudelijke bijdrage aan de pilot. Via de Amsterdamse verloskundigen nemen inmiddels zo’n 700 zwangeren deel aan deze digitale interventie. Dankzij drie enquêtes van het RIVM en de mogelijkheid om via een reactievenster een dialoog aan te gaan met de deelnemers wordt een goed beeld gevormd over het bereik en de waardering van de interventie. Ook na de landelijke introductie blijft het RIVM structureel onderzoek doen naar het effect en bereik van deze manier van voorlichten. Welkom Landgenootje wordt Hallo Wereld De landelijke introductie gaat plaatsvinden onder de aangepaste titel ‘Hallo Wereld’. Tijdens de pilot bleek dat de naam ‘Welkom Landgenootje’ door een kleine groep werd geassocieerd met integratieproblematiek. De titel bleek ook niet goed vertaalbaar in het Engels. Leden van de WHO (World Health Organisation) hebben belangstelling getoond voor deze nieuwe vorm van – digitaal voorlichten en begeleiden. Een slecht vertaalbare titel staat een goed begrip van de interventie en uniformiteit in de weg.
Landelijke introductie Uiterlijk medio november zal minister Hoogervorst de interventie landelijk introduceren. Vanaf dat moment is iedere zwangere vrouw welkom om zich via e-mail te laten begeleiden over gezond ‘zwanger zijn’. De inhoud van de maandelijkse kennisquizjes wordt samengesteld door het Voedingscentrum, NIGZ, NISB, STIVORO, Consument en Veiligheid en de KNOV. ‘Hallo Wereld’ wordt via diverse communicatiemiddelen- en activiteiten breed gepresenteerd aan zwangeren in Nederland. Belangrijke rol verloskundigen Voorlichting en preventie zijn
Wat is Hallo Wereld ?
?
Vertel een vriend(in)
belangrijke taken van de verloskundige. Door het uitdelen van de ‘Hallo Wereld’ folder wordt de zwangere vrouw geattendeerd op het belang van een gezonde leefstijl tijdens (en na) de zwangerschap. Omdat de verloskundige een autoriteit is op het gebied van zwangerschapsbegeleiding, zullen veel vrouwen zich inschrijven voor het voorlichtingsprogramma. Dit blijkt ook uit de resultaten van de pilot. De KNOV en alle samenwerkingspartners hopen dat zoveel mogelijk verloskundigen de poster in de wachtkamer ophangen en de folder willen meegeven tijdens het consult. De folder kunt u ook bekijken tijdens de Algemene Leden Vergadering van de KNOV op 17 november aanstaande.
Hallo Wereld
200521 - oktober nieuw
Informatie en materiaal voor verloskundigen Vanaf 23 oktober 2006 is de website www.hallowereld.nl/verloskundigen actief. Op deze website, die speciaal voor de verloskundigen is ontwikkeld, staat nadere informatie over digitale interventie. Daarnaast worden binnenkort de folders en posters aan uw praktijk geleverd. ■
Geboorte
Gegevens veranderen
Stoppen
Contact
Schrijf je in voor de maandelijkse kennisquiz met vragen over de gezondheid van jou en je kindje. Klik hier voor een demo Van: Hallo Wereld Aan: Annemiek Onderwerp: 28 weken zwanger
Beste Annemiek, Je bent nu 28 weken zwanger. Weet je of je wel of niet een autogordel om moet? Kijk hier als je het antwoord wilt weten. Op de website staan weer zes interessante vragen over jou en je kindje. Met vriendelijke groet , Redactie Hallo Wereld
Dolore eum ing et ut incincin vulla acil dunt ad te facil do consectem esequat lor sim iureetum esto do consequam dio od del ilisi tem nullandipis alit ation ullutat nit vel et ut iriure diate min ullumsa ndreetue dolore vulputat, senim init, quismodit in vel dolor si. Ad et, sis nulla facilis cipsuscidunt luptatin utpat doloreet aliquamcore feugiat nulput wissect etummy nis exer suscill utpatio eum iliquisl dolore venisit, vullam vendion sequismodion et, quis nummy nibh esse dolumsan vel ulla feu facilla con vero odiamco nsecte dolortie magna adigna feu faci bla consed et la facin ea am in et ercilit
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
13
200521 - oktober nieuw
KNOV
20-10-2006
10:12
Pagina 14
VOORLICHTINGSMATERIAAL FOLIUMZUUR
NIEUW
Irene Kuhlman-van Veen
Om meer vrouwen met kinderwens te stimuleren foliumzuur te gebruiken heeft het Erfocentrum nieuw voorlichtingsmateriaal ontwikkeld. Het materiaal is vanaf begin oktober beschikbaar. De folder Zwanger worden – slik eerst foliumzuur bevat alle informatie die een vrouw met kinderwens moet weten: waarom het nodig is foliumzuur te slikken, in welke periode en welke dosis. De folder is prima geschikt om mee te geven aan vrouwen op het kinderwensspreekuur en kan vanzelfsprekend ook worden ingezet bij foliumzuurvoorlichting aan kraamvrouwen. De gedrukte versie van de folder is verkrijgbaar in het Nederlands. Foliumzuur in het kort:
Slik elke dag een tablet foliumzuur. Begin vóór de zwangerschap met foliumzuur slikken. Blijf foliumzuur slikken tijdens de eerste maanden van de zwangerschap. Foliumzuur koop je zonder recept bij een drogist of apotheek.
Meer informatie op internet www.slikeerstfoliumzuur.nl Website met informatie en uitleg over foliumzuur en zwangerschap. www.zwangerstraks.nl Website met informatie voor vrouwen en mannen met een kinderwens. www.zwangerwijzer.nl Website met een test over je gezondheid en zwanger worden.
Vormgeving Heleen Vink; Coördinatie MCA Communicatie bv Utrecht; Uitgave © Stichting Erfocentrum, september 2006
Foliumzuur zorgt dat een ongeboren kind zich goed kan ontwikkelen.
Advies over foliumzuur Vragen over foliumzuur, zwangerschap en gezondheid kun je stellen aan een medewerker van de Erfolijn. Mail je vraag naar:
[email protected].
De website www.slikeerstfoliumzuur.nl bevat dezelfde informatie als de folder, maar biedt daarnaast achtergrondinformatie voor wie meer wil weten. Bijvoorbeeld: wat is een open ruggetje, hoeveel foliumzuur zit in voedingsmiddelen, en hoeveel foliumzuur moet je slikken als neuralebuisdefecten in de familie voorkomen? Op de site zijn ook e-cards beschikbaar waarmee vrouwen elkaar kunnen attenderen op het belang van foliumzuur. De site beschikt over een voorleesfunctie voor laaggeletterden. Aandacht voor laagopgeleide vrouwen Omdat het foliumzuurgebruik vooral laag is bij laagopgeleide vrouwen en vrouwen van allochtone afkomst, is het voorlichtingsmateriaal zoveel mogelijk op deze groepen afgestemd. De teksten zijn eenvoudig geschreven en bij de vormgeving is rekening gehouden met de wensen van de doelgroep. Op de website www.slikeerstfoliumzuur.nl kan de folder in de volgende talen worden gedownload: Nederlands, Engels, Turks, Arabisch, Antilliaans, Surinaams, Chinees.
Uitgave © Stichting Erfocentrum, september 2006
schap. Ook heeft het centrum de Erfolijn, een informatielijn voor persoonlijke vragen. Ook voor het bestellen van de folder en poster kunt u terecht bij de Erfolijn. ■ Meer informatie: E:
[email protected]; T: 0900 - 6655566. De Erfolijn is bereikbaar op maandag en donderdag van 10.00 tot 15.00 uur (25 cent per minuut). Het voorlichtingsmateriaal is tot stand gekomen met financiering van het ministerie van VWS, in samenwerking met het Voedingscentrum en het NIGZ.
Je kunt ook bellen. De Erfolijn is bereikbaar op maandag en donderdag van 10:00 uur tot 15:00 uur. Het telefoonnummer is: 0900-66 555 66 (0,25 euro per minuut).
Bij de folder is een poster beschikbaar op A3-formaat die heel geschikt is om in de wachtkamer te hangen, maar ook gebruikt kan worden om voorlichtingsbijeenkomsten aan te kondigen.
Het Erfocentrum Het Erfocentrum is het nationale kennis- en voorlichtingscentrum over erfelijkheid. Het heeft informatie over erfelijkheid, genetica en zwanger-
WWWSLIKEERSTFOLIUMZUURNL
14
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
Irene Kuhlman-van Veen is projectmedewerker bij het Erfocentrum
20-10-2006
10:12
Pagina 15
FOLIUMZUUR
KNOV
OPNIEUW ONDER DE
AANDACHT Tien jaar na de landelijke campagne over foliumzuur is de adequate inname rondom de conceptie nog steeds beperkt onder met name allochtone en laagopgeleide vrouwen in Nederland. Tijd voor een nieuwe campagne!
Relinde van der Stouwe
Het gebruik van 0,4 mg extra foliumzuur van 4 weken voor- tot 8 weken na de conceptie verlaagt de kans op het ontstaan van een neuraalbuisdefect (NBD) met 5070%[1]. Daarnaast lijkt een preventief effect ten aanzien van aangeboren hartafwijkingen en afwijkingen aan de urinewegen en ledematen inmiddels aannemelijk[2]. In 1995 bracht een landelijke campagne de positieve effecten van foliumzuurgebruik op de zwangerschap onder de aandacht met als resultaat een toename van het foliumzuurgebruik. Echter, onder laagopgeleide vrouwen en allochtone vrouwen is adequate inname van foliumzuur nog altijd laag[3][4]. VWS heeft daarom verschillende organisaties voor de jaren 20052007 subsidie verstrekt teneinde het foliumzuurgebruik te stimuleren, met name onder allochtone vrouwen en vrouwen met een lage sociaal economische status (SES). Zo informeren apothekers pilgebruiksters, is er een proef op consultatiebureaus om moeders uit deze doelgroepen voor te lichten en ontwikkelt het Erfocentrum nieuw voorlichtingsmateriaal. Ook de KNOV is gestart met een project waarin de vraag centraal staat hoe verloskundigen allochtone vrouwen en autochtone vrouwen met een lage SES voor een (volgende) zwangerschap kunnen bereiken en overtuigen van het nut van foliumzuur. De projecten ‘foliumzuur’ en ‘kinderwensspreek-
uur’ van de KNOV waarover u in het septembernummer werd geïnformeerd, sluiten op elkaar aan. Het foliumzuuradvies maakt deel uit van preconceptiezorg. De veronderstelling is echter dat de verloskundige met het kinderwensspreekuur vooral de goed geïnformeerde vrouw zal bedienen. We hopen van de ervaringen en uitkomsten van het foliumzuurproject te leren hoe verloskundigen de minder kansrijke vrouwen kunnen bereiken met hun preconceptiezorg. De praktijken ‘Enschede Zuid’ in Enschede en ‘De Zon in Tilburg’ doen mee aan het foliumzuurproject. De verloskundigen in deze praktijken proberen de doelgroepen op verschillende manieren te bereiken. Allereerst zijn zij begonnen op structurele wijze vrouwen in het kraambed of tijdens de nacontrole voor te lichten over foliumzuur. Veel verloskundigen maken nog niet optimaal gebruik van dit moment om vrouwen te wijzen op foliumzuur. Bregje Verwijmeren van praktijk ‘De Zon’ vertelt dat deze betrekkelijk eenvoudig toe te passen manier al snel vruchten lijkt af te werpen: “Vanaf 1 april komen wij bij alle vrouwen tijdens het laatste kraambezoek terug op het foliumzuuradvies voor een eventuele volgende zwangerschap. We geven de folder en vragen de kraamvrouw expliciet om de boodschap door te vertellen aan vriendinnen en familie. Het leuke is dat we nu – na zo’n 4 maanden op deze manier bezig te zijn - vrouwen bij de intake horen
Foliumzuur
200521 - oktober nieuw
vertellen dat zij foliumzuur geslikt hebben omdat zij op kraambezoek bij hun vriendin of kennis er over gesproken hebben.” Naast één-op-één voorlichting gaan de praktijken ook groepsbijeenkomsten organiseren. ‘De Zon’ in Tilburg werkt daarbij samen met het Centrum voor Buitenlandse Vrouwen. In de praktijk ‘Enschede Zuid’ benaderen verloskundigen allochtone vrouwen via voormalige cliënten. Beide praktijken gaan tevens voorlichting geven aan jonge (tiener) moedergroepen. De activiteiten in de praktijken lopen door tot april 2007. Medio 2007 hopen wij meer over de ervaringen van de verloskundigen en van de vrouwen waaraan voorlichting is gegeven, te berichten. ■ Referenties [1.] Botto LD, Olney RS, Erickson JD. Vitamin supplements and the risk for congenital anomalies other than neural tube defects. American Journal of Medical Genetics 2004; 125c: 12-21 [2] Cornel MC, De Walle HEK, De Jongvan den Berg LTW. Foliumzuur rond de conceptie. De huidige stand van zaken. Huisarts en Wetenschap 2002;45:354-7 [3] Van Eijsden M, Van der Wal M, Bonsel G. Etnische verschillen in foliumzuurgebruik tijdens de zwangerschap: de rol van de taal. ABCD-Congres Amsterdam 30 maart 2006 [4] Bakker MK, Cornel MC, De Walle HEK. Kennis over en gebruik van periconceptioneel foliumzuur onder allochtone en westerse vrouwen, na de publiekscampagne in 1995. NTVG 2003;147(49): 2426-30
Relinde van der Stouwe is beleidsmedewerker KNOV
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
15
De standaard NVO
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
KNOV
08:56
Pagina 16
OPROEP
EEN VOOR VROEDVROUWEN OM ZICHZELF IN TE ZETTEN ALS
ONDERSTEUNING BIJ DE BARING
Werken in de eerstelijn en daarnaast een verdieping in je eigen vak. Een advertentie in het Tijdschrift voor Verloskundigen voor deelname aan de werkgroep voor de standaard ‘Niet- vorderende ontsluiting’ was voor Jacco het moment om dit te realiseren. Het onderwerp ‘niet vorderende ontsluiting’ sprak haar aan omdat het een ‘vroedvrouwelijk’ onderwerp is waar je in de dagelijkse praktijk mee te maken hebt. Om het beleid voor een dergelijk probleem wetenschappelijk te onderbouwen zag ze als een uitdaging. Een interview met een enthousiaste voorstander van de standaard NVO.
Truus Verburgt
Wat vind je van de standaard zoals die er nu ligt? Het heeft natuurlijk best een tijdje geduurd maar uiteindelijk ben ik zeer tevreden. De standaard bevestigt eigenlijk waar we als verloskundigen mee bezig zijn en waar onze kracht ligt, namelijk vooral in de ondersteuning van de normale baring. In het verleden hebben we dit teveel laten liggen misschien doordat er grotere praktijken kwamen en er weinig verloskundigen waren. Het rustig vroedvrouw zijn en bij de baring aanwezig zijn, is een heel belangrijk punt en dat is nu in de standaard aangetoond en met literatuur onderbouwd. Want dat zijn wij tenslotte in hart en nieren ‘vroede vrouwen’ die bij de bevalling aanwezig zijn.
persóón inzet tijdens de bevalling. Voor mij betekent dit dat ik als Jacco, verloskundige bén. Ik wil geen verloskundige spelen. De standaard pleit voor het serieus nemen van je cliënt als die om hulp vraagt. Ik ga zodra iemand om hulp vraagt ernaar toe. Het is niet zo dat iemand de bevallinginstructies goed moet uitvoeren die wij haar hebben verteld. Als ik serieus in ga op de wensen van mijn cliënt, schept dat een stukje openheid, vertrouwen en rust. Dan maakt het
Wat is jouw eigen visie op ondersteuning tijdens de baring en hoe geef je hier vorm aan binnen je praktijk? Zelf vind ik vertrouwen van de cliënt in de hulpverlener erg belangrijk. Dat heeft te maken met hoe een hulpverlener zich als 16
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
‘Een oproep voor vroedvrouwen om zichzelf in te zetten als ondersteuning bij de baring.’ Dat is een sterk punt van de standaard Niet-vorderende ontsluiting, vindt Jacco Steen. Jacco Steen is eerstelijns verloskundige, werkzaam in een groepspraktijk in Oud-Beijerland en vanaf het begin betrokken geweest bij de ontwikkeling van de standaard NVO.
ook niet uit als ik bv. vertel dat de baring nog niet begonnen is. Ik denk dat die steun als een soort basale lijn of basisvoorwaarde door de hele bevalling heen loopt en dan is het afhankelijk van hoe de bevalling verloopt of ze ook daadwerkelijk steun nodig hebben. Dat kan variëren van alleen maar aanwezig zijn tot ondersteunen bij de ademhaling, masseren of ideeën
© Hans Boutkan
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 17
KNOV
aandragen voor een prettige houding. Het valt me wel op dat de definitie van ondersteunen een beetje door elkaar heen loopt in de discussies. Steun kan bijvoorbeeld mentale bijstand, medische begeleiding, lichamelijke steun of aanwezigheid zijn. Een doula levert een gedeelte, een vroedvrouw zou alles kunnen leveren. Een doula is vooral voor vrouwen waarbij er bij voorbaat al sprake is van een onveilige situatie bv. alleenstaande moeders of allochtone vrouwen die de taal niet verstaan. In die gevallen is het fijn als er wel een doula aanwezig is. In andere situaties is het meestal de partner die deze rol vervult. Belangrijk is dat er steun op maat gegeven wordt. Als de vroedvrouw die niet alléén kan geven dient zij voor een goed alternatief te zorgen in overleg met de cliënt. Heb je voldoende mogelijkheden binnen je praktijk om adequate ondersteuning te realiseren? Waar het om gaat is dat ik voldoende tijd moet hebben. En dat is een probleem op het moment dat ik drukke diensten hebt. Nu is het wel zo doordat het geboortecijfer daalt, wij iets meer ruimte krijgen in de praktijk om hier wat meer aandacht aan te besteden. Ik heb toevallig deze week samen met mijn collega’s afgesproken om een laagdrempelige mogelijkheid te hebben elkaar te bellen, ook in het weekend, zodat als je bij iemand wil blijven dit ook kàn. Het vergt wel een bepaalde tijdsinvestering die misschien niet meer gewoon was in de dagelijks gang van zaken in een verloskundige praktijk. In die zin ben ik het er natuurlijk mee eens als de norm van het aantal bevallingen omlaag zou gaan want ik denk wel dat de investering in tijd zich terug gaat vertalen in meer fysiologie. Daar ben ik van overtuigd.
Heeft de standaard jouw visie op ondersteuning veranderd? Ja, ik ben toch opgeleid met een houding die wat koeler is naar de cliënt. Hoe ver is ze? Nog geen 7 cm dan kan ze nog wel eventjes alleen en vanaf 7-8 cm blijf je pas. Het was eigenlijk ‘not done’ om al eerder te blijven. Dat was niet efficiënt. En je moest ook aan jezelf denken en je dagschema. Het is me nooit zo precies verteld maar dat was wel een beetje de sfeer maar de standaard heeft me duidelijk gemaakt dat dit niet de sfeer is, die heilzaam is voor een vlotte ontsluiting. Wat heb je naar aanleiding van de standaard veranderd in je werkwijze? Allereerst heb ik in mijn voorlichting over de baring het accent gelegd op de verschillende fases van de bevalling. Ik ben bewuster het ‘bevallingspraatje’ gaan doen. De verwachting van de zwangere verbetert daardoor en dat geeft dus meer duidelijkheid bij de bevalling over hoe het proces gaat verlopen. Geef je de voorlichting over de baring op een vast moment tijdens de zwangerschap? Ja, bij 36 weken komt de zwangere samen met haar partner en hebben we een gesprek over de bevalling. Daar hebben we in de praktijk 10 minuten extra voor gepland. Dat werkt gewoon heel prettig, het geeft meer rust en tijd om naar de mensen te luisteren over wat hun verwachtingen en/of angsten zijn. We zijn als praktijk aan het nadenken over een voorlichtingsavond voor de zwangere en haar partner waar we in een uur de bevalling uitleggen en meer informatie kunnen geven. Dat vind ik ook een van de winstpunten van de standaard. Als verloskundige ben ik meer gaan nadenken over hoe ik een goede
voorbereiding organiseer, zodat het daadwerkelijk meer effect heeft. Hoe ga je om met vragen over pijnstilling? Als een cliënt tijdens de zwangerschap al met een vraag komt, neem ik de vraag altijd serieus. Ik ben dan benieuwd waar de vraag vandaan komt. Wat zijn de angsten of belemmeringen? Heeft mijn cliënt een vervelende ervaring meegemaakt of een eng verhaal gehoord? Ik bespreek wat de mogelijkheden zijn en als mensen van te voren zekerheid willen over een epiduraal dan verwijs ik ze voor een consult naar de tweede lijn. In onze praktijk bevalt van de eerstelijns bevallingen 90% thuis zodat ik deze vraag niet vaak tegenkom. Het scheelt wel dat de mensen in hun omgeving goede thuisbevallingen zien en daardoor is het vertrouwen groot. In de standaard wordt onderscheid gemaakt tussen een latente en actieve fase. Maak jij dit onderscheid ook? Dat het omslagpunt bij 3-4 cm ontsluiting zo duidelijk uit de literatuur blijkt, was een echte eyeopener voor mij. Ik vond dat een heerlijke bevestiging die aangaf dat de algemene regels van 1 cm per uur in het begin van de ontsluiting gewoon niet kloppen. Daar heb ik toch in de opleiding weinig over geleerd. Je hoorde wel van latente en actieve fase maar dat het ook zo’n cruciale rol speelt bij het in partu verklaren dat was nieuw voor mij. Als ik nu iemand in de latente fase heb, beloof ik ze nog geen 1 cm per uur maar ik kan ze wel bij 3-4 cm beloven dat er schot in de zaak gaat komen. Dus in die zin is duidelijkheid geven over de fases tijdens de bevalling ook duidelijkheid voor de mensen. Ook met de standaard blijf ik het lastig vinden
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
17
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 18
KNOV
om vast te stellen wanneer de latente fase begonnen is. Zelfs in de literatuur was hier geen eenduidig antwoord op te vinden omdat iedereen andere definities hanteert over het begin van de bevalling. Daarnaast wordt in de standaard aangegeven dat niet alléén de ontsluiting van belang is. Juist een goede observatie van de barende is nog steeds belangrijk! Maak jezelf gebruik van een partogram? Op dit moment nog niet. Wij hebben wel de ideeën van de standaard overgenomen maar we hebben de standaard nog niet officieel geïmplementeerd. Dit komt omdat we nu bezig zijn met ons borstvoedingscertificaat en met de prenatale screening wat veel energie kost. Ook de 20 weken echo en het preconceptioneel advies vragen aandacht. Als we het partogram gaan gebruiken dan willen we dit graag goed doen en alles eerst uitgebreid van te voren doornemen en bespreken. Zie je de meerwaarde van het partogram? Ja zeker. Het partogram geeft inzicht
in je eigen handelen. Daarnaast wordt je gedwongen om een aantal observaties goed te doen omdat je die ook moet omschrijven. De frequentie, lengte en sterkte van de weeën maar ook in welke fase is deze mevrouw zodat je van te voren al meteen alert bent op het proces. Ik denk dat het partogram ook dwingt tot een goede registratie waarbij je moet nadenken hoe vul ik dit in. Voor jezelf geeft het een goede houvast om te zeggen oké, nu is het dus pathologie. Je voorkomt daarmee dus van die ellenlange slepende bevallingen. Ook voor de cliënt geeft het partogram duidelijkheid. Je kunt aan de hand van het partogram zeggen, nu verwachten we dat het sneller gaat. Het gebruik van een actielijn op het partogram voorkomt dat ik mezelf rijker reken dan de werkelijkheid is. Op het moment dat ik een vordering van 1 cm heb na vier uur kan ik niet meer juichen over de vordering. Dat is waar de standaard mee afrekent, blij zijn met een hele trage vordering kan gewoon niet meer. Bij onvoldoende vordering is het ook een prachtig overdrachtinstrument. In een oogopslag kan een
© Hans Boutkan
18
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
gynaecoloog de situatie inschatten zodat ik ook van hem snellere en betere interventies verwacht. Kun je ook een nadeel bedenken van het partogram? Het kan een rigide blik geven, als je het als een 100% sluitend instrument hanteert en je niet meer vrij voelt om in overleg met de mensen af te wijken van het beleid van de standaard. Het partogram is er voor de bevalling en niet andersom. Het maakt ook inzichtelijker wat achteraf een niet goede inschatting is geweest. Eigenlijk is dit ook een voordeel. Het maakt het makkelijker om je beleid te evalueren. Op welke wijze draagt deze standaard volgens jou bij aan de kwaliteit van de verloskundige zorg? De standaard bevestigt de fysiologische kijk op bevallen die verloskundigen altijd al hebben gehad en rechtvaardigt die ook. Wel behoedt de standaard voor doorschieten in optimisme en levert een eerlijke blik op bevallingen die gewoon lastig gaan en medische hulp nodig hebben, een betere risicoselectie. De standaard doet een beroep op verloskundigen om vooral je ‘vroedvrouwelijke’ kwaliteiten weer naar voren te laten komen in het overleg en contact met de mensen. En dat vind ik ook het mooiste van mijn werk. Dat ik op een diep niveau contact hebt met mensen juist tijdens een van de meest intense momenten van het leven. De chemie die er vaak ontstaat is uniek en ook heel erg bevredigend. Dat is een hele mooie kern die de standaard raakt en daardoor is het echt een standaard voor vroedvrouwen waar hopelijk ook andere mensen van kunnen leren. ■
20-10-2006
08:56
Pagina 19
OVERLEDEN PASGEBORENEN:
WETENSCHAP
WET EN PRAKTIJK C.Das en R.A.K.Rutgers
Samenvatting Er bestaat onduidelijkheid over de vraag of de Wet op de Lijkbezorging (WLB) van toepassing is wanneer kinderen kort na de geboorte overlijden na een zwangerschap van minder dan 24 weken. Het verdient de voorkeur om in deze gevallen de WLB wel van toepassing te achten, met als consequentie een verplichte lijkschouw, het afgeven van een officiële overlijdensverklaring, inschrijving van geboorte en overlijden bij de burgerlijke stand en begrafenis en crematie volgens de bepalingen in de wet. De wet zou in die zin aangepast moeten worden. Aanbevolen wordt dat een foetus die intra-uterien overlijdt bij een zwangerschapsduur van minder dan 24 weken en die ter wereld komt na 24 weken niet beschouwd wordt als een lijk in de zin van de WLB. Het wettelijk criterium voor het onderscheid tussen enerzijds miskraam en anderzijds geboorte/doodgeborene, namelijk 24 weken zwangerschapsduur, zou overigens vervangen moeten worden door het internationale (WHO-) criterium van een geboortegewicht van 500 g, omdat dit minder onduidelijkheid oplevert en Nederlandse cijfers over perinatale sterfte beter vergelijkbaar maakt met internationale cijfers.[1] Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) registreert in Nederland jaarlijks ongeveer 1000 doodgeboren kinderen en 600 kinderen die binnen een week na de geboorte overlijden (http://statline.cbs.nl). Bij zo’n aangrijpende gebeurtenis staan emoties begrijpelijkerwijs op de voorgrond, zowel bij ouders als bij hulpverleners, maar een correcte
afhandeling van de formaliteiten rond het afgeven van overlijdensverklaringen en begraven is zeker ook van belang. De Wet op de Lijkbezorging en het Burgerlijk Wetboek geven een aantal regels, die evenwel niet altijd duidelijk of compleet zijn. In dit artikel beschrijven wij deze regels en de praktijk aan de hand van 3 casussen. Casussen Casus 1 Een zwangere vrouw komt ’s nachts naar de huisartsenpost, omdat zij sinds enkele uren buikpijn heeft. Zij is naar eigen zeggen ongeveer 5 maanden zwanger. Kort na aankomst brengt zij een foetus ter wereld die geen tekenen van leven vertoont. Moet en mag de dienstdoende huisarts een overlijdensverklaring afgeven? Mag de vrouw de foetus mee naar huis nemen of moet een begrafenisondernemer gewaarschuwd worden? Casus 2 Wat wordt verwacht van de gemeentelijk lijkschouwer op de ‘plaats delict’ in een donker bos waar het volledige lokale politiekorps inclusief technisch rechercheurs zich verzameld lijkt te hebben, omdat eerder op de dag 4 verdachte individuen gesignaleerd zijn met een kistje en een roos?
moment hierover op school vertelt, is iedereen in rep en roer. Heeft de overheid mogelijkheden om in te grijpen? Wanneer is er sprake van een lijk? De Wet op de Lijkbezorging (WLB) geeft in artikel 2, lid 1, twee definities: ‘Een lijk is het stoffelijk overschot van een overledene of van een doodgeborene; een doodgeborene is een na een zwangerschap van tenminste 24 weken ter wereld gekomen menselijke vrucht, welke na de geboorte geen enkel teken van levensverrichting heeft vertoond’[2]. Het tweede lid van dit artikel bepaalt: ‘De bepalingen dezer wet zijn niet van toepassing op een na een zwangerschapsduur van minder dan 24 weken ter wereld gekomen menselijke vrucht’. Deze laatste zin schept verwarring. Zo is volgens een richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) een na minder dan 24 weken zwangerschap levend geboren en vervolgens overleden vrucht geen lijk in de zin der wet[3], en volgens anderen wel[4,5], want het is een overledene. In het standaardwerk
Geneeskunde en recht
200521 - oktober nieuw
Mr.dr.C.Das, arts M&G. GGD Amsterdam, afd. Algemene Gezondheidszorg, Nieuwe Achtergracht 100,
Casus 3 Een vrouw heeft in een ziekenhuis een miskraam. Zij krijgt haar 2 doodgeboren kinderen mee met de boodschap dat zij er mee mag doen wat zij wil. Voor ‘de rouwverwerking’ legt zij hen in de diepvriezer, waar zij 1 jaar later nog liggen. De vrouw heeft hun zelfs namen gegeven. Als haar zoontje van 6 jaar op een gegeven
1018 WT Amsterdam. Mw.R.A.K.Rutgers, MPH forensisch arts. Forum Educatief, Centrum voor forensische geneeskunde en gedragswetenschappen, Utrecht. Correspondentieadres: mr.dr.C.Das (
[email protected]). Dit artikel is eerder gepubliceerd in Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. 1 april 2006;150(13):750-4
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
19
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 20
WETENSCHAP
Inleiding tot de burgerlijke stand van Kampers et al. wordt gesteld: ‘Er mag niet uit het oog verloren worden dat er sprake is van een overledene als een vrucht van minder dan 24 weken levend ter wereld komt en vervolgens overlijdt. Men dient dan de bepalingen van de Wet op de Lijkbezorging toe te passen’[5]. Ook de Hoge Raad heeft zich in die zin uitgesproken: het begrip ‘overleden persoon’ omvat ook ‘onvoldragen vruchten, die na de geboorte geleefd hebben’[6]. De verwarring is een gevolg van de uitspraken van de minister en de staatssecretaris tijdens de parlementaire behandeling van de wet. Eerst verklaarde de minister met verwijzing naar bovengenoemd arrest: ‘. . . dat ten aanzien van een vrucht van bijvoorbeeld 4,5 maand, die tekenen van leven heeft getoond wel en ten aanzien van een vrucht van 5,5 maand bij wie dit niet het geval was géén begraafplicht geldt’. Later, tijdens de discussie over hoe het in de praktijk gaat met geaborteerde vruchten, stelde de staatssecretaris dat de WLB niet van toepassing is als een levend ter wereld gekomen vrucht kort daarna sterft, ‘als het een vrucht betreft jonger dan 24 weken’[7]. Er bestaat dus onduidelijkheid over welk criterium in de praktijk aangehouden moet worden: de zwangerschapsduur of het hebben vertoond van levensverrichtingen. De bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (BW) en de WLB zijn in feite niet met elkaar in overeenstemming. Volgens artikel 1:19i, lid 2, van het BW is het criterium ‘levend geboren’ ongeacht de zwangerschapsduur en niet ‘na een zwangerschapsduur van tenminste 24 weken geboren’ voorwaarde voor inschrijving in het geboorteregister. Of, zoals Kampers et al. het stellen – en daarbij sluiten wij ons aan: ‘Simpel gezegd moet dus 20
van elk levend ter wereld gekomen kind een geboorteakte worden opgemaakt’. Overlijden of doodgeboorte na een zwangerschap van tenminste 24 weken Overlijden Wanneer een kind dat na een zwangerschap van tenminste 24 weken levend is geboren komt te overlijden, bestaat volgens de WLB de verplichting tot een lijkschouwing door de behandelend arts of de gemeentelijk lijkschouwer. Bij natuurlijk overlijden schrijft de behandelend arts de verklaring van overlijden bestemd voor de burgerlijke stand en de doodsoorzaakverklaring (het zogenaamde Bformulier) voor het CBS. Bij twijfel aan natuurlijk overlijden, zoals kan bestaan bij onverwacht overlijden na een medische ingreep (bijvoorbeeld een moeizame tangverlossing), dient de gemeentelijk lijkschouwer ingeschakeld te worden. Als deze niet overtuigd is van een natuurlijk overlijden, rapporteert hij of zij aan de officier van justitie en wordt de ambtenaar van de burgerlijke stand gewaarschuwd. Het overleden kind kan in dat geval pas begraven worden wanneer de officier van justitie het lichaam vrijgeeft. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt na ontvangst van de benodigde verklaringen een geboorteakte en een overlijdensakte op en geeft vervolgens een verlof tot begraven of cremeren af. Zwangerschapsafbreking Bij zwangerschapsafbreking vanaf 24 weken is het ‘Modelreglement late zwangerschapsafbreking’ van de NVOG van toepassing: de behandelend gynaecoloog schakelt de gemeentelijk lijkschouwer in en deze rapporteert aan de officier van justitie. Volgens afspraak zal geen strafrechtelijke vervolging plaats-
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
vinden en wordt het lichaam direct vrijgegeven. Doodgeboorte Een doodgeboren kind na 24 of meer weken zwangerschap valt onder de WLB en ook hier kan sprake zijn van natuurlijk of nietnatuurlijk overlijden. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt in dit geval een ‘akte van een levenloos geboren kind’ op, naast een verlof tot begraven of cremeren. Overlijden na een zwangerschap van minder dan 24 weken De WLB is (op grond van artikel 2, lid 2) niet van toepassing op overleden kinderen die ter wereld kwamen na een zwangerschap van minder dan 24 weken: het ging de wetgever ‘te ver’ om een plicht op te nemen voor de lijkbezorging van miskramen. Wanneer een arts betrokken is, wordt wel verwacht dat deze zal bevorderen dat ‘de vrucht op een kiese manier wordt behandeld’ (zie casus 3)[9]. Levend geboren Wanneer een kind na een zwangerschapsduur van minder dan 24 weken levend ter wereld komt en kort daarna overlijdt en de ouders doen aangifte bij de burgerlijke stand, dan zal de ambtenaar op grond van artikel 1:19i, lid 2 BW, een geboorte- en overlijdensakte moeten opmaken. Dan volstaat een artsenverklaring waarin de duur van de zwangerschap ten tijde van de geboorte vermeld staat [3]. Doodgeboren Wanneer na minder dan 24 weken zwangerschap een kind dood wordt geboren, kan dit ook gemeld worden bij de burgerlijke stand, waar de ambtenaar een akte van levenloos geboren kind (artikel 1:2 BW en artikel 66 Besluit burgerlijke stand) mag opmaken,
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 21
WETENSCHAP
Tabel 1. Overzicht van procedures bij perinataal overlijden volgens de Wet op de Lijkbezorging (WLB) en het Burgerlijk Wetboek (BW)
eveneens op grond van een medische verklaring. Begraven Ouders van een kind dat na een zwangerschap van minder dan 24 weken levend werd geboren en dat vervolgens overleed of ouders van een doodgeboren kind die hun kind willen laten begraven, kunnen dat volgens de regels van de WLB zonder aangifte bij en zonder verlof tot begraven van de burgerlijke stand direct met de begrafenisondernemer of beheerder van crematorium of begraafplaats regelen. Zij mogen hun kind op een door hen uitgekozen plek begraven. Begraven in het bos waar passanten het verdonkeremanen van een lijk kunnen vermoeden (casus 2) of het thuis bewaren (casus 3) moet ontmoedigd worden, maar onwettig is het niet. Daarnaast bieden de meeste ziekenhuizen de mogelijkheid het overleden kind achter te laten om het tegelijk met andere overleden foetussen te laten cremeren. Een ziekenhuis kan – mochten ouders
dat willen – het stoffelijk overschot van een vrucht van minder dan 24 weken behandelen als ‘anatomisch afval’. In tabel 1 staat een overzicht van de verschillende procedures. Vaststellen van de leeftijd van een overleden pasgeborene In de WLB staat niet aangegeven hoe bij een overleden pasgeborene de zwangerschapsduur vastgesteld moet worden. De minister erkent dat de zwangerschapsduur veelal niet geheel nauwkeurig vast te stellen valt. In de memorie van toelichting wordt 24 weken zwangerschap gerelateerd aan een foetale lengte van 30 cm en een gewicht van 500 g. Daarbij wordt gesteld dat deze gegevens als leidraad bedoeld zijn om de termijn van levensvatbaarheid vast te stellen. Er wordt niet vermeld of er gerekend wordt vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie, zoals gebruikelijk is in Nederland, of aan welke referentiepopulatie de biometrische gegevens ontleend zijn en of deze op zowel levend geboren als dood-
geboren kinderen van toepassing zijn. De literatuur hierover is overigens helemaal niet eenduidig (tabel 2)[10-15]. Meestal zal informatie van de ouders, gecombineerd met gegevens van de behandelaar uitsluitsel geven over de zwangerschapsduur. Een datum van waarschijnlijke conceptie of de resultaten van vroeg echografisch onderzoek zijn hierbij uiteraard van meer waarde dan een herinnering aan de enige menstruatie na het stoppen met de anticonceptiepil. Het komt voor dat een gemeentelijk lijkschouwer op verzoek van justitie bij een overleden foetus de zwangerschapsduur moet vaststellen, terwijl niets over de zwangerschap bekend is (casus 2). Dit is vaak een moeilijke, zo niet onmogelijke opgave. Door zoveel mogelijk variabelen bij de beoordeling te betrekken kan de leeftijd nauwkeuriger ingeschat worden. Met een simpele vuistregel, de wet van Haase, kan de zwangerschapsduur geschat worden op grond van
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
21
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 22
WETENSCHAP
Tabel 2. Foetale leeftijd en geboortegewicht
de lichaamslengte: tot ongeveer 20 weken geeft de vierkantswortel van de kruin-hiellengte in cm het aantal lunaire maanden (een lunaire maand telt 28 dagen) zwangerschapsduur[16]. Zo komt 9 cm overeen met 3 lunaire maanden ofwel 12 weken. Ná 20 weken zwangerschapsduur deelt men de kruin-hiellengte door 5 om het aantal lunaire maanden te verkrijgen (tabel 3). Goed bruikbaar voor een snelle beoordeling is meting van de maximale voetzoollengte: als deze meer is dan 50 mm, is de zwangerschapsduur > 24 weken en bij minder dan 40 mm is deze ≤ 24 weken. Verder kan de rijpheid van de foetus geëvalueerd worden aan de hand van bepaalde uiterlijke kenmerken (zie tabel 3)[18, 19]. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) pleit er overigens op epidemiologische gronden al decennialang voor niet de zwangerschapsleeftijd van een pasgeborene, maar het geboortegewicht als criterium te gebruiken voor het onderscheid tussen een miskraam (of abortus) en een doodgeborene. Nederland heeft zich niet geconformeerd aan deze internationale richtlijn[20]. Volgens de WHO past bij 22 weken zwangerschapsduur (gemeten vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie) een foetaal gewicht van 500 g en een lengte van 25 cm[21].
22
Bijzondere situaties Natuurlijk of niet-natuurlijk overlijden speelt bij een zwangerschap van minder dan 24 weken soms een rol. Er zijn gevallen bekend waarin een ongeboren kind ten gevolge van een verkeersongeval in de baarmoeder ‘overleed’. Uiteraard is hier niet sprake van overlijden in de gebruikelijke zin, want formeel kan een persoon slechts overlijden als hij of zij levend geboren is. Maar het komt voor dat een intrauterien levend kind na en door een ongeval of een stomp trauma niet meer leeft en vervolgens levenloos ter wereld komt. Lijkschouwers hebben in dergelijke gevallen wel een verklaring van niet-natuurlijk overlijden afgegeven, zelfs nog voordat het kind ter wereld was gekomen, wat te begrijpen valt, gezien de mogelijke strafrechtelijke consequenties. Echter, het afgeven van een overlijdensverklaring zonder lijkschouw is discutabel. Een letselverklaring ligt hier meer in de rede. Intra-uterien overlijden Bij intra-uterien overlijden gebeurt het soms dat het kind (veel) later wordt geboren. Het kan daarbij voorkomen dat het overlijden plaatsvindt vóór 24 weken zwangerschapsduur en het kind geboren wordt ná 24 weken. Welk tijdstip is hier nu bepalend? Als het tijdstip van overlijden wordt aangeno-
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
men, is de WLB niet van toepassing. Als de datum van de geboorte bepalend is, dan is de WLB wél van toepassing en zijn dus lijkschouw en overlijdensverklaring verplicht en mogelijk ook melding aan de lijkschouwer en de officier van justitie. De wetgever heeft dergelijke situaties blijkbaar niet voorzien en in de WLB gekozen voor het tijdstip van geboorte. In Engeland heeft men onlangs uitdrukkelijk gekozen voor het tijdstip van intra-uterien overlijden[22]. Een onbevredigende consequentie van het standpunt om het tijdstip van het intra-uteriene overlijden vóór 24 weken als beslissend te accepteren, zou kunnen zijn dat degene die verantwoordelijk is voor de dood van het ongeboren kind aanvoert dat ‘er geen lijk is’. Conclusie De bepalingen van het BW en de WLB sluiten niet altijd op elkaar aan. Volgens het BW moet van alle levendgeborenen een geboorteakte opgemaakt worden en bij overlijden een overlijdensakte, ongeacht de zwangerschapsduur. De WLB is slechts van toepassing wanneer de zwangerschapsduur bij de geboorte tenminste 24 weken bedraagt. Wens van de ouders Er bestaat daardoor onduidelijkheid over de regels die van toepassing zijn wanneer kinderen na een
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 23
WETENSCHAP
Tabel 3. Lichaamskenmerken naar foetale leeftijd
[2] Wet op de lijkbezorging. Lelystad: Koninklijke Vermande; 2005 [3] Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Richtlijn 16: wet en gedragsregels bij (vroege) perinatale sterfte. Utrecht: NVOG; 1999 [4] Das C. De wet op de lijkbezorging. In: Cohen BAJ, Holtslag H, Smitshuijzen RPh, Tenhaeff AG, Waal L de, redacteuren. Forensische geneeskunde. 4e dr. Assen: Van Gorcum; 2004. p. 137-65. [5] Kampers J, Evers LJW. Vat H. Inleiding tot de burgerlijke stand. Alphen aan den Rijn: Kluwer; 2002. [6] Hoge Raad. 14 september 1959. Nederlandse Jurisprudentie 1960. p. 119. [7] Putten van der WGHM. Wet op de lijkbezorging. Editie Schuurman & Jordens. Nederlandse Staatswetten. Deel 29. Zwolle: Tjeenk Willink; 1992. p. 16-9. [8] Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Modelreglement late zwangerschapsaf-
zwangerschapsduur van minder dan 24 weken levend ter wereld komen en kort daarna overlijden. Het verdient naar onze mening de voorkeur om in deze gevallen evenzeer de WLB van toepassing te achten, dus met als gevolg lijkschouwing, overlijdensverklaring, inschrijving van geboorte en overlijden bij de burgerlijke stand, en begrafenis of crematie volgens de bepalingen in de wet. De WLB zou in die zin aangepast moeten worden en in overeenstemming gebracht met de bepalingen van het BW en de regels van de burgerlijke stand, die veel meer rekening houden met de wensen en de gevoelens van de ouders van een overleden kind. Intra-uterien overlijden Een wettelijke regeling ontbreekt voor gevallen van intra-uterien overlijden vóór 24 weken, bijvoorbeeld bij meerlingzwangerschappen (selectieve embryoreductie), gevolgd door een geboorte na (veel) meer dan 24 weken zwangerschap.
Wij bepleiten een regeling vergelijkbaar met de Engelse om het doodgeboren kind in zo’n geval niet als een lijk in de zin van de WLB te beschouwen. Soms is de zwangerschapsduur niet bekend (casus 1), zodat niet duidelijk is welke procedure gevolgd moet worden. Een gemeentelijk lijkschouwer kan in consult gevraagd worden; deze zou in staat moeten zijn de leeftijd van een pasgeborene redelijk nauwkeurig in te schatten. Omdat het geboortegewicht zoveel simpeler vast te stellen is dan de zwangerschapsduur, wordt aanbevolen in de WLB voor het onderscheid tussen enerzijds miskraam en anderzijds geboorte/doodgeborene het criterium van 24 weken zwangerschapsduur te vervangen door het internationale (WHO-) criterium van een geboortegewicht van 500 g. Dit is ook van belang voor de internationale vergelijking van perinatale sterftestatistieken. ■
breking. Utrecht: NVOG; 2003. [9] Putten van der WGHM. Wet op de lijkbezorging. Editie Schuurman & Jordens. Nederlandse Staatswetten. Deel 29. Zwolle: Tjeenk Willink; 1992. p. 19-20. [10] Kloosterman GJ, Arts NFT, redacteuren. De voortplanting van de mens, leerboek voor obstetrie en gynaecologie. 7e, geheel herz. dr. Weesp: Centen; 1985. [11] Wigglesworth JS. Perinatal pathology. 2nd ed. Philadelphia: Saunders; 1996. p. 24 [12] Macpherson T. A model perinatal autopsy protocol. Washington: AFIP; 1994. p. 48-54. [13] Singer DB, Sung CJ, Wigglesworth JS. Fetal growth and maturation: with standards for body and organ development. In: Wigglesworth JS, Singer DB, editors. Textbook of fetal and perinatal pathology. Oxford: Blackwell; 1998. [14] Hadlock FP, Harrist RB, Sharman RS, Deter RL, Park SK. Estimation of fetal weight with the use of head, body, and femur measurements – a prospective study. Am J Obstet Gynecol. 1985;151:333-7.
Literatuur [1] Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:750-4
Lees verder op pagina 28.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
23
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 24
De specialist voor verloskundigen – Verzekeringen – Hypotheken
– Financieringen – Contracten
Tot 12,5% korting op een nieuwe of bestaande arbeidsongeschiktheidsverzekering Compleet verzekeringspakket voor starters Aantrekkelijk autotarief voor u en uw partner Financieringen en hypotheken voor starters Ook speciale tarieven voor echoscopistes Geen lidmaatschapsbijdrage Voor meer informatie en voorwaarden bel ons kantoor of bezoek onze website.
tel 030 252 66 55
www.sikkingadvies.nl
postbus 36
3730 AA De Bilt
ZICHT OP RISICO’S GESPECIALISEERD FINANCIEEL ADVIES VOOR VERLOSKUNDIGEN
Voor gevestigde en startende verloskundigen: -
Praktijkfinanciering Praktijkverzekeringen Beoordeling overnamesommen Contractonderhandelingen
Nieuw voor studenten verloskunde: - Verloskundigen Informatie Punt - Alle zakelijke informatie snel en overzichtelijk per e-mail toegestuurd. Ideaal voor tijdens de studie!
Meld je aan op
[email protected] en word onze V.I.P.!
W.B.D. Lippmann Groep b.v. Generaal v.d. Heydenlaan 2 Postbus 434 7300 AK Apeldoorn tel: (055) 521 95 54 fax: (055) 521 55 99
E-mail
[email protected] Telefonisch Jan Haaijer: (06) 22 71 07 19
DE
20-10-2006
08:56
Pagina 25
VERLOSKUNDIGE: WETENSCHAP DUIZENDPOOT OF ZORGPROFESSIONAL?
Het nieuwe beroepsprofiel dat onlangs verscheen geeft verloskundigen de mogelijkheid hun kerntaken flink uit te breiden. Maar willen ze kwalitatief goede zorg blijven geven, is bezinning op de organisatie van niet-verloskundige taken binnen de praktijk essentieel. Crombag zocht in literatuur en praktijk naar de beste opties en pleit voor een gezonde toekomstvisie.
Neeltje Crombag MSc
Inleiding In de loop van de tijd is het takenpakket van de verloskundige steeds meer uitgebreid, ook met taken die niet primair verloskundig zijn. Toekomstige ontwikkelingen op het gebied van epidemiologie, demografie, beleid en vakinhoud zullen naar verwachting leiden tot een nog verdere uitbreiding van het takenpakket van de verloskundige. In de dagelijkse praktijk zijn aanpassingen in het werkpatroon van de verloskundige echter nog niet duidelijk zichtbaar. Dit artikel gaat in op de veranderende omgeving waarin de verloskundige werkt en de manier waarop zij haar takenpakket kan herinrichten. Uitgangspunt hierbij is dat het bestaande concept van de unieke eerstelijns verloskundige zorgverlening zoveel mogelijk behouden blijft. Het artikel werd geschreven naar aanleiding van de afstudeerscriptie voor de Master Opleiding Verloskunde, waarin werd onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor een efficiëntere indeling van niet-primair verloskundige taken. De taken van de verloskundige kunnen onder verdeeld worden in kerntaken en niet-primair verloskundige taken. Kerntaken zijn alle werkzaamheden die direct van belang zijn voor de begeleiding van de cliënte[1]. Deze taken behoren exclusief toe aan de verloskundig zorgverlener. Niet-primair verlos-
kundige taken zijn alle taken die niet rechtstreeks van belang zijn voor het cliëntcontact, zoals administratie, voorraadbeheer, boekhouding, roostering, werkoverleg systeembeheer, kwaliteitsjaarverslag en de achterwachtregeling[6, 7, 8, 30]. Sommige van deze taken zouden ook verricht kunnen worden door niet-verloskundigen, wanneer deze de verloskundigen te veel afleiden van hun kerntaak: het begeleiden van de vrouw rondom zwangerschap en geboorte. Veranderende omstandigheden In de literatuur worden onder andere de volgende toekomstige veranderingen beschreven die impact kunnen hebben op het takenpakket van de verloskundige: Medische complexiteit Het percentage cliënten met een gecompliceerde medische of obstetrische voorgeschiedenis, die hun zwangerschap in de eerste lijn starten, zal naar verwachting toenemen. Ook zal de verloskundige in toenemende mate geconfronteerd worden met vrouwen die leiden aan obesitas[11]. Individualisering en differentiatie De toenemende individualisering van de maatschappij maakt dat de cliënt minder afhankelijk is en een grotere keuzevrijheid en verantwoordelijkheid wenst in de inrichting van het leven[3]. De cliënt heeft behoefte aan informatie op grond waarvan zij vervolgens haar eigen
keuzes kan maken. De toenemende maatschappelijk differentiatie leidt tot grote verschillen tussen mensen onderling en tussen hun individuele behoeften[12].Verhoging van het algemene opleidingsniveau hangt samen met toenemende mondigheid. Daarnaast blijft er een groep cliënten bestaan die niet mondig is, niet in staat is zelfstandig te kiezen en bij wie de wens om eigen keuzes te kunnen maken minder leeft of onmogelijk is[13]. Vraaggerichte zorg, waarbij het aanbod zoveel mogelijk afgestemd wordt op de behoeftes van de cliënten, is hierdoor noodzakelijk voor de zorgverlening.
Masterscriptie
200521 - oktober nieuw
Kwaliteit Kwaliteit van zorg en kwaliteitsbeleid vormen de peilers van goede verloskundige zorgverlening. Verloskundigen moeten kritisch kijken naar hun eigen zorg en die van collega’s, met als doel verbetering van die zorg. Naast de bestaande Landelijke Verloskundige Registratie zijn het kwaliteitsregister van de KNOV, de herregistratie van de wet BIG en een kwaliteitssysteem voor eerstelijns verloskundige praktijken in ontwikkeling. Ook het nieuwe verzekeringsstelsel eist van zorgverleners dat zij zorg bieden van hoge kwaliteit die zoveel mogelijk aangepast is aan de wensen van de cliënt[3, 14, 15, 17]. Deze cliëntgerichte kwaliteitszorg moet de zorgverlener zoveel mogelijk expliciteren en kenbaar maken. Uitbreiding kerntaken Preconceptieadvies, de voorlichting Neeltje Crombag is eerstelijns verloskundige en medewerker Kenniscentrum en Relatiebeheerder SROV
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
25
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 26
WETENSCHAP
rond prenatale screening en de uitvoering van twee standaard echo’s in de zwangerschap zijn voorbeelden van verdere uitbreiding van het verloskundige takenpakket. De veranderende omgeving leidt tot meer taken voor de verloskundige, bewust en soms ook onbewust. Bovendien wordt de taakuitbreiding vaak opgelegd door de omgeving en niet expliciet gekozen door de verloskundige. Wanneer de huidige werkomstandigheden niet worden aangepast kan de taakuitbreiding leiden tot een taakverzwaring. Er ontstaat een probleem als dit leidt tot kwaliteitsverlies van de primair verloskundige zorg. Daarnaast zal een taakverzwaring, zonder enige aanpassing, kunnen leiden tot verminderd werkplezier van de verloskundige.
26
het werk, hun taken inkrimpen of extra verloskundigen aannemen in de praktijk. Daarnaast is het ook mogelijk niet-verloskundigen bij de praktijk te betrekken of samen te werken met andere verloskundigen. In de literatuur zijn de volgende oplossingen beschreven:
hulpverleners zich kunnen bezig houden met hun kerntaak. Deze manager draagt zorg voor goede organisatie van niet primair verloskundige taken met een focus op beleid en beheer. De praktijkmanager is de eindverantwoordelijke van een professionele groep[24].
Taakdelegatie Bij taakdelegatie blijft de medisch professional verantwoordelijk voor de indicatiestelling en diagnose; de uitvoering en begeleiding wordt uitbesteed aan anderen. Delegatie kan zowel plaatsvinden op het niet-primair verloskundige vlak maar ook op het zorginhoudelijke vlak zoals kleine medische handelingen. Een praktijkassistente kan in belangrijke mate bijdragen aan werkdrukverlaging, bereikbaarheid en organisatie van de praktijk[21].
Samenwerking Samenwerking met anderen buiten de eigen praktijk levert een efficiëntere organisatie op waarin werkzaamheden kunnen worden verdeeld en gedelegeerd[19]. Samenwerking biedt voordelen voor de organisatie van niet-primair verloskundige taken maar is ook goed voor de positie van de verloskundige praktijk ten opzichte van andere actoren in het veld. Daarnaast levert het, bij behoud van eigen identiteit van de afzonderlijke praktijken, voor de cliënt geen nadelen op. Samenwerking vereist daarentegen wel een inzet van de betrokkenen. Het samenwerkingsverband moet door alle betrokkenen worden gedragen en er moet sprake zijn van onderling vertrouwen en een gemeenschappelijk doel[25]. Dit is niet in alle regio’s in Nederland het geval.
Organisatie verloskundige taken Om te voorkomen dat een uitbreiding van het verloskundig takenpakket ten koste gaat van de verloskundige kerntaak is een efficiënte herverdeling van de nietprimair verloskundige taken essentieel. Uit onderzoek blijkt dat het overmatig uitvoeren van nietprimair verloskundige taken door verloskundigen leidt tot verminderde werksatisfactie[5]. Onderzoeken van rond de afgelopen eeuwwisseling pleitten ervoor dat bij een herverdeling de niet-primair verloskundige taken zo min mogelijk door zorgverleners moeten worden uitgevoerd. Door deze over te dragen aan anderen die de benodigde deskundigheid en ervaring hebben[7], kan de verloskundige zich primair blijven richten op haar kerntaak, ook in geval van een uitbreiding.
Taakherschikking Taakherschikking is het overdragen van taken en verantwoordelijkheden aan een andere beroepsgroep[3,7]. In de eerstelijns verloskunde kan men denken aan bloeddrukmeting, voorlichting, gedeeltelijke afname van de anamnese, kraambedcontroles, telefonisch spreekuur en voorlichting. Taakherschikking wordt veelvuldig toegepast in huisartsenpraktijken; deze huisartsen hebben significant minder contacten met patiënten dan in praktijken die niet werken met praktijkondersteuning[22]. Het overdragen van het recht op uitvoer van taken, wordt echter door een aantal huisartsen gezien als een bedreiging voor de professie[23]. Voor taakherschikking moeten landelijke beleids- (en mogelijk ook wets-) veranderingen plaatsvinden.
Welke mogelijkheden hebben verloskundigen om hun taken anders te organiseren? Ze kunnen meer vrije tijd inleveren ten koste van
Praktijkmanager Een praktijkmanager zorgt ervoor dat het management en de praktijkvoering goed verloopt, zodat de
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
Outsourcing Om het verloskundige takenpakket efficiënter te organiseren kan gebruik worden gemaakt van outsourcing. Dat is de inzet van bedrijven met een bepaalde expertise, voor het leveren van nietprimair verloskundige taken. Te denken valt aan automatisering, declaraties, leveren van ondersteunend personeel, werkgeverschap, call-centerfunctie, centrale voorlichting, drukwerkbeheer, telecomfunctie, financiële administratie, voorraadbeheer, waarneempool, achterwacht et cetera. Een juiste balans tussen de verloskundige praktijk als afnemer en de
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 27
WETENSCHAP
producent moet bijdragen aan het behoud van de autonomie en de zelfregulatie van de zorgverlener[28, 29]. De zorgverlener kan zich zo volledig richten op de primaire taak en een zo hoog mogelijke kwaliteit van zorg leveren. Momenteel wordt er weinig gebruik gemaakt van de inzet van externe bronnen onder verloskundigen. Het is ook niet noodzakelijk in kleine praktijken, waar de balans tussen werk en vrije tijd nog voldoende ruimte biedt voor een uitbereiding van het aandeel werk ten koste van de vrije tijd. Maar in drukke praktijken kan outsourcing bijdragen aan een gunstige verhouding tussen werk en vrije tijd. Afstudeeronderzoek In het bovengenoemd afstudeeronderzoek zijn alle verloskundige praktijken in Breda gevraagd naar hun visie op toekomstige ontwikkelingen en de invloed hiervan op hun werkzaamheden. Vervolgens kregen zij mogelijke opties voor het efficiënter organiseren van het verloskundige takenpakket voorgelegd. Opvallend was dat het merendeel van de verloskundigen weinig zicht had op toekomstige ontwikkelingen en de invloed hiervan op het verloskundig takenpakket. Om die reden werd er geen directe noodzaak gezien om de huidige werkzaamheden aan te passen of efficiënter te organiseren. Verloskundigen die een taakuitbreiding verwachten gaven aan dat zij, indien nodig, zouden kiezen voor de pragmatisch aanpak: meer werken, minder vrije tijd. Belangrijkste reden hiervoor waren de financiële consequenties die aan elke andere oplossing verbonden zijn. De praktijken die outsourcing zagen als een oplossing, besteedden de niet-primaire taken reeds tegen betaling uit aan de verschillende maatschapsleden. Voor deze prak-
tijken was er weinig verschil tussen outsourcing en de huidige situatie[30]. Conclusies Externe veranderingen leiden tot een uitbreiding van het verloskundig takenpakket. Een onderzoek onder verloskundige praktijken geeft aan dat er bij hen (nog) onvoldoende draagvlak is voor een herverdeling van het takenpakket. Enerzijds komt dit voort uit onvoldoende besef van de problemen die zich kunnen voordoen, anderzijds zien zij de kosten die aan uitbesteding van taken zijn verbonden als belangrijk obstakel. Een meerderheid van de praktijken gaf dan ook de voorkeur aan de inzet van extra capaciteit binnen de huidige bezetting. De praktijken zijn van mening dat zij op deze manier dezelfde kwaliteit kunnen leveren[30]. Bewustwording van de maatschappelijke en beroepsinhoudelijke ontwikkelingen en de invloed op de individuele praktijken is echter noodzakelijk voor het toekomstige beleid van een verloskundige praktijk, waarin geanticipeerd wordt op deze ontwikkelingen. Veel verloskundigen hebben een deel van hun taken gedelegeerd aan een assistent of praktijkmanager. Van taakherschikking in de eerstelijns verloskundige praktijk is nog geen sprake en de vraag is of dit wenselijk is.
worden gedragen. De uitbreiding van het takenpakket vereist ingrepen, die, indien kwaliteitseisen op gelijk niveau blijven, meer financiële steun voor de verloskundigen vereisen. Aanpassing van de tarifering lijkt een voorwaarde voor succesvol opereren in de toekomst. Organisaties zoals de opleidingsinstituten en de KNOV, maar ook voor regionale zorgaanbieders of ondersteuners dienen een rol te spelen bij de bewustwording van verloskundigen en bij onderhandelingen over de tarifering. Van belang is dat informatie die over dit onderwerp gegeven wordt, ook alle verloskundige praktijken bereikt. Een toekomstgerichte visie zorgt ervoor dat de verloskundige zorgprofessional blijft, in plaats van duizendpoot! ■ Referenties [1] Wiegers TA, Janssen BM. Monitor verloskundige zorgverlening, vierde meting. Utrecht: NIVEL; 2005. [2] Jong A de. KNOV standpunt preconceptiezorg. Bilthoven: KNOV; 2005. [3] Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen/ Stichting Samenwerkende Opleidingen tot Verloskundigen. Eindrapportage fase 1 van de Verloskundige As, Werkgroep beroepen. Bilthoven: KNOV; 2005. [4] Liefhebber S, Dam C van, Waelput A. Beroepsprofiel. Concept versie september 2005. Bilthoven: Koninklijke Nederlandse
Van de mogelijke oplossingen die hierboven zijn genoemd, kunnen samenwerking en outsourcing momenteel het beste bijdragen aan een efficiëntere organisatie van taken. Intensieve samenwerking met andere praktijken versterkt de regionale eerstelijns zorg, al komt dit in sommige regio’s moeizaam van de grond. Outsourcing is een goede oplossing mits de kosten niet alleen door de verloskundigen
Organisatie van Verloskundigen (KNOV); 2005. [5] McKenna H, Hasson F. A study of skill mix issues in midwifery: a multimethod approach. Journal of advanced Nursing 2002, 37(1): 52-61. [6] Mc Kenna H, Hasson F, Smith M, A Delphi survey of midwives and midwifery students to identify non-midwifery duties. Midwifery 2002, 18(4): 314-322. [7] Meyboom-De Jong B, Schmit Jongbloed LI. De arts van straks. Utrecht:
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
27
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 28
WETENSCHAP
KNMG/ DMW-VSNU/ VAZ/ NVZ/ LCVV;
[15] Tweede Kamer der Staten Generaal.
gezondheidszorg. Zoetermeer: Raad voor
2002.
Nota vraag aan bod: Hoofdlijnen van
Volksgezondheid en Zorg; 2002.
[8] Muntendam HJ, Pieterse ME, Wolves
vernieuwing van het zorgstelsel In:
[24] Wiegerinck MAHM. Professioneel
M. Eindrapportage Programma
Handelingen 2001-2002. Den Haag: SDU
management van een grote Nederlandse
Efficiëntiebevordering Verloskundige
uitgevers; 2002. No. 55, p.3754-3783
gynaecologenpraktijk 2001. Beschikbaar
Praktijkvoering. Enschede: Hoeksema,
[16] Hoogervorst H. De toekomstbesten-
via: www.europ.obgyn.net/ Nederland/
Homans en Menting; 2000.
dige eerstelijnszorg. Den Haag:
doelen. Geraadpleegd 2005 augustus 15.
[9] Beets GCN, Bongers SW . Wat waren
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
[25] Grouwels D, Heyrman J, Goedhuys J.
de belangrijkste ontwikkelingen in het
en Sport (VWS); 2003. Kenmerk CZ/ EZ-
Goed samenwerken in tien stappen:
verleden? Internetsite Rijksinstituut Voor
2431353.
beschrijving van een praktisch instru-
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) 2005.
[17] RVZ. Marktwerking in de medisch
ment. Huisarts Nu 2003, 32(1).
Beschikbaar via:
specialistische zorg: Advies uitgebracht
[26] Arnold U. New dimensions of out-
http://www.rivm.nl/vtv/object_docu-
aan de minister van Volksgezondheid,
sourcing: a combination of transaction
ment/o2696n21015.html. Geraadpleegd
Welzijn en Sport. Zoetermeer: Raad voor
cost economics and the core competen-
2005 september 27.
de Volksgezondheid en Zorg; 2003.
cies concept. European Journal of
[10] Portegijs W, Boelens A, Olsthoorn L.
[18] Kenens RJ, Hingstman L. Cijfers uit
Purchasing & Supply Management 2000,
Emancipatiemonitor 2004. Den Haag:
de registratie van verloskundigen, pei-
6: 23-29.
Sociaal en Cultureel Planbureau/
ling 2004. Utrecht: NIVEL; 2004.
[27] Tuttle MS. Information Technology
Centraal Bureau voor de Statistiek; 2004.
[19] Buytendijk J, Vulto M. Duizend bloe-
Outside Health Care: what does it matter
[11] Gezondheidsraad (GR). Overgewicht
men in een kleurrijk boeket; op weg
to us? JAMIA 1999, 6: 354-360.
en obesitas. Den haag: Gezondheidsraad;
naar een georganiseerde eerste lijn.
[28] Preker A, Harding A, Travis P. ‘Make
2003. Publicatie nr 2003/07.
Leiden: Elsevier gezondheidszorg; 2003.
or buy’decisions in the production of
[12] Linschoten CP van, Moorer P,
[20] Francom H. Do we need HCA’s in the
health care goods and services: new
Voorrips R. Langs de eerste lijn: wensen
maternity services? British Journal of
insights from institutional economics and
en verwachtingen van de Nederlandse
Midwifery 1997, 5: 672-679.
organizational theory. Bulletin of the
bevolking ten aanzien van eerstelijns-
[21] Koninklijke Nederlandse Organisatie
World Health Organization 2000, 78(60).
zorg. Groningen: ARGO Rijksuniversiteit
van Verloskundigen. Handleiding aan-
[29] Davies TO, Nutley SM, Mannion R.
Groningen; 2004.
stelling Praktijkassistent voor verloskun-
Organisational culture and quality of
[13] Wijmen FCB van. Profiel van de
digenpraktijk. Bilthoven: KNOV; 2002
health care. Quality and Safety in Health
goede patiënt. Medisch contact 1997; 52:
[22] Lamkaddem M, Bakker D de, Nijland
Care 2000, 9: 111-119.
529-531.
A, Haan J de. De invloed van praktijk-
[30] Crombag NMTH. De verloskundige
[14] Hermans HEGM. Zorg en markt in
ondersteuning op de werklast van huis-
duizendpoot of zorgprofessional.
historisch en huidig perspectief. Tweede
artsen. Utrecht: NIVEL; 2004.
Eindscriptie Master Opleiding
druk. Deventer: Kluwer; 1994.
[23] Advies taakherschikking in de
Verloskunde 2005.
[15] Hadlock FP, Deter RL, Harrist RB,
Improving the assessment of gestational
Gynaecologists (RCOG). Good Practice 4:
Park SK. Estimating fetal age: computer-
age in a Zimbabwean population. Int J
registration of stillbirths and certification
assisted analysis of multiple fetal growth
Gynaecol Obstet. 2002;78;7-18.
for pregnancy loss before 24 weeks of
parameters. Radiology. 1984;152:497-501.
[20] Holms JP, Schuiteman NWE. In:
gestation. Londen: RCOG; 2005
[16] Huxley AK. Comparability of gesta-
Heineman MJ, Bleker OP, Evers JLH,
tional age values derived from diaphyse-
Heintz APM, redacteuren. Obstetrie en
al length and foot length
gynaecologie. De voortplanting van de
[17] Merz E, Oberstein A, Wellek S. Age-
mens. 5e dr. Maarssen: Elsevier; 2004. p.
related reference ranges for fetal foot
167-72.
length. Ultraschall Med. 2000;21:79-85.
[21] Gourbin C, Masuy-Stroobant G.
[18] Stocker TJ, Dehner LP, editors.
Registration of vital data: are live births
Paediatric pathology. Philadelphia:
and stillbirths comparable all over
Lippincott; 2002.
Europe? Bull World Health Organ.
[19] Feresu SA, Gillespie BW, Sowers MF,
1995;73:449-60
Johnson TR, Welch K, Harlow SD.
[22] Royal College of Obstetricians and
Vervolg van pagina 23.
28
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
HET
20-10-2006
08:56
Pagina 29
VERLOSKUNDIG ONDERWIJS ONDERZOEK IN DE 18E EEUW
Dr. H.L. Houtzager
Vroedvrouwen en vroedmeesters Vroedvrouwen hadden sedert eeuwen de verloskunde geleerd door enige jaren mee te lopen met een ervaren verloskundige. Toen hun opleiding in de steden gereglementeerd werd bij het chirurgijnsgilde werden zij onderwezen door de stadsvroedmeester en moesten zij examen doen alvorens zij zelfstandig de verloskunde mochten uitoefenen. Het diploma van vroedkundige was plaatsgebonden. Wilde men in een andere stad praktijk uitoefenen dan waar men zijn of haar opleiding had genoten, dan diende men opnieuw een bepaalde periode onder leiding van een gevestigde vroedvrouw of vroedmeester als leerling stage te lopen. Zo diende Arijaantje Blok, die op
een advertentie in de Haagsche Courant reflecteerde om vroedvrouw te worden in Haastrecht nadat zij op 24 juli 1731 provisioneel was aangenomen, eerst nog een examen af te leggen bij Daniël Dolegius Kedtz, medicinae doctor te Gouda. Pas op 26 april 1732 werd zij definitief aangenomen; 'Uyt consideratie van de seer goede getuygenissen nopende 't waarneemen haarer bedieninge'. Op 6 november werd zij tenslotte beëdigd als vroedvrouw te Haastrecht. In de loop van de 18e eeuw komt er een einde aan het monopolie dat vroedvrouwen en vroedmeesters bezaten om respectievelijk de ongecompliceerde en de instrumentele verloskunde uit te oefenen. Wat was namelijk het geval? Curatoren van de Leidse universiteit besloten dat tot meerdere 'luyster en roem' het onderwijs in de geneeskunde op twee belangrijke punten diende te worden uitgebreid, namelijk in de praktische verloskunde en in de praktische chirurgie. Om dit te realiseren benoemden de curatoren R.S. Du Pui (1754-1834) tot buitengewoon hoogleraar met de opdracht deze twee onderdelen van het geneeskundig onderwijs te ontwikkelen. Enkele jaren later bezaten afgestudeerde medici niet alleen de kennis, maar ook de handvaardigheid om bevallingen te begeleiden, zowel de normale spontane als die welke vallen onder de instrumentele verloskunde. Hierdoor waren de doctores medicinae een geduchte concurrent geworden voor de vroedvrouwen en vroedmeesters.
Examenvragen Er zijn examenopgaven bewaard gebleven uit het einde van de 17e eeuw. Zij werden gebruikt bij het examen obstetricum van de toekomstige verloskundige. De vragen zijn deels van theoretische, deels van praktische aard. Zo werd o.a. gevraagd 'Uit hoeveel deelen bestaat de Lijfmoeder?'; 'Wat te doen de vrught doodt sijnde en waer uyt men het best weeten kan off de vrouw groot gaet (= zwanger is)?'
Historisch onderzoek
200521 - oktober nieuw
Concurrentie Vroedmeesters waren gespecialiseerde chirurgijns in het verloskundige instrumentele en operatieve handelen. Beiden, verloskundigen en vroedmeesters hadden gedurende vele eeuwen vrij autonoom en onder bescherming van het chirurgijnsgilde hun vak kunnen uitoefenen. Concurrentie was iets onder de verschillende vroedvrouwen binnen een stad. Nu echter waren de academisch afgestudeerde medici een beduchte concurrent voor deze medische beroepsgroep.
Dr. H.L. Houtzager studeerde geneeskunde in Leiden en specialiseerde zich tot vrouwenarts aan de Universiteit van Nijmegen, waar hij later ook promoveerde. Gedurende 25 jaar was hij als gynaecoloog verbonden aan het Reinier de Graaf Gasthuis te Delft, in welke periode hij tevens parttime verbonden was als wetenschappelijk hoofdmedewerker aan het Medisch Encyclopedisch Instituut van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Van zijn
Titelpagina van Hendrik van Deventers
hand verschenen talrijke publicaties op
boek getiteld Manuale Operatien etc.
het gebied van de (geschiedenis van de)
(Den Haag 1701).
verloskunde en gynaecologie.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
29
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 30
ONDERWIJS
Titelpagina van Mauriceaus boek over de ziekten van zwangere vrouwen. © Henny van Nieuwpoort
Titelpagina van de Gezuiverde Vroedkonst, geschreven door Cornelis Plevier (Amsterdam 1751). © Henny van Nieuwpoort
Wilden vroedvrouwen en vroedmeesters deze concurrentie de baas blijven, dan dienden zij hun verloskundige kennis op een hoger peil te brengen en hun vaardigheden door betere opleidingen te verhogen. Voor dit eerste stonden hen o.a. een aantal verloskundige boekwerken ten dienste in de Nederlands taal geschreven of uit een vreemde taal vertaald in het Nederlands. Van deze zijn de boeken van Hendrik van Deventer (1651-1724) en die van François Mauriceau (1637-1709) het meest bekend. Van de eerste verscheen in 1701 ‘Manuale Operatiën, zijnde een nieuw Ligt voor vroed-meesters en vroed-vrouwen etc.’ en van Mauriceaus boek werd een Nederlandse vertaling gemaakt die luidt ‘Tractaet van de Siektens der Swangere Vrouwen en die eerst gebaert hebben’. (fig. 1 en 2). Beide behoorden in ons land tot de verloskundige handboeken waarin de toenmalige vroedvrouwen en vroedmeesters de theorie van de verloskunde konden bestuderen.
30
Behalve deze hierboven genoemde leerboeken verscheen er in de loop van de achttiende eeuw een stroom van boekwerken op verloskundig gebied; alle te gebruiken door leerling vroedvrouwen en praktiserende vroedvrouwen, die hun kennis wilden ophalen. Zo verscheen in 1751 te Amsterdam het boek ‘De Gezuiverde Vroedkonst’ van de hand van Cornelis Plevier (17201750). (fig. 3.) De ondertitel van dit boek luidt: ‘Wyze, om alle baaringen gemakkelyk te maaken, de zwaare tydig voor te koomen, en die, welke de handkonst vereischen, spoedig, veilig en gelukkig te helpen. Kortelyk verhandelt, en gegrond op het maakzel der deelen, en op de waare werking der Lyfmoeder, doormengd met verscheide nuttige Aanmerkingen, en al het geene nieuwlings in de Vroedkunde is ontdekt. Ten dienste van de vroedmeesters en de vroedvrouwen, die zig zoeken bekwaam te maaken’. Het boek verscheen in 1751 te Amsterdam.
Expliciet vermeldt de titelpagina dat het voor vroedvrouwen en vroedmeesters is geschreven die zich in hun vak willen bekwamen. In de dertig hoofdstukken wordt de bevalling in al zijn verschillende facetten en vormen besproken en worden de meest voorkomende pathologische afwijkingen van bekken en baarmoeder onder de loep genomen. Een apart hoofdstuk is gewijd aan ‘de Keyzerlyke Sneede’. Het boek eindigt met een verhandeling over het plaatsen van pessaria in geval van een descensus uteri c.q. vaginae. De verschillende liggingen van de foetus in utero zijn in een aantal afbeeldingen weergegeven en van een verklarende tekst voorzien. Hetzelfde geldt voor prenten die een beeld geven van de verschillende handgrepen en tangextracties. ■ Literatuur Houtzager HL. Medicyns, Vroedwyfs en Chirurgyns. Amsterdam 1979. Lamens-van Malenstein MM. Oefening en bespiegeling, het verloskundig onder-
‘De Gezuiverde Vroedkonst’ is een leerboek en een naslagwerk.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
wijs van M.S. du Pui te Leiden. Rotterdam 1997.
DE
20-10-2006
08:56
Pagina 31
MAAKBARE MENS
Conferentie over biotechnologie met stam- en eicellen
Politiek nawoord
Op 28 september jl. werd een conferentie ‘De maakbare mens’ georganiseerd, een initiatief van de Nederlandse Vrouwen Raad. De ontwikkelingen op het gebied van biotechnologie met stamcellen en eicellen gaan snel. Vrouwen worden op dit terrein met technieken en mogelijkheden geconfronteerd die hen voor moeilijke dilemma’s en keuzes plaatsen in de reproductieve fase van hun leven. Worden de vrouwen zelf nog gehoord?
Marian Baan
Doel van dit congres was het informeren over de actuele situatie en het inventariseren van de meningen die leven rond de ethische en morele dilemma’s. In muziekcentrum Vredenburg te Utrecht waren op deze dag ongeveer 150 vrouwen (en een enkele man) aanwezig. Volgens de organisatie waren de meeste bij de NVR aangesloten organisaties vertegenwoordigd (totaal 42, waaronder de KNOV). De totale achterban van de NVR bestaat uit ongeveer één miljoen vrouwen. Je mag een vrouw niet alles vragen Dr. Marli Huijer is arts en docente filosofie aan de RUG. Haar stelling is: je mag een vrouw niet alles vragen. Hierbij valt te denken aan het vragen om eicellen te doneren voor wetenschappelijk onderzoek. Er zijn veel cellen nodig om een klein resultaat te bereiken. 75 % van de vrouwen aan wie gevaagd wordt een eicel te doneren doet dit om andere vrouwen te helpen die niet zwanger kunnen worden.
© Henny van Nieuwpoort
ONDERWIJS
Zij willen dit niet doen voor wetenschappelijk onderzoek. Dr. Huijer schetst drie opties die mogelijk zijn bij de herziening van de embryowet uit 2002: a. het verbod op stamcel- eicel donatie handhaven b. het verbod opheffen (hetgeen nu als voorstel klaarligt) c. het verbod voorlopig handhaven. De eerste optie belemmert het wetenschappelijk onderzoek. De laatste geeft tijd om het maatschappelijke draagvlak te vergroten om de wet te versoepelen. Deze optie heeft haar voorkeur. Prof. dr. Donna Dickenson uit Londen, ethicus, filosofe en winnares van de Spinazoprijs, gaat in op het gebruik en misbruik van stamcellen. Ze refereert aan de zaak Hwang in Zuid-Korea. In haar land kunnen vrouwen korting krijgen op de IVF-behandeling als ze extra eicellen afstaan voor stamcelonderzoek. Commercialisering wordt zo op slinkse wijze geïntroduceerd. Ze schetst de gevaren. De verleiding is groot om meer hor-
Ook in de politiek spelen deze vraagstukken. Er lag een voorstel tot verruiming van de huidige Embryowet, maar vanwege de komende Tweede Kamerverkiezingen vindt staatssecretaris Ross-van Dorp van VWS dat een beslissing over het tijdelijke verbod genomen moet worden door een volgend kabinet. Het besluit over het verbod moet voor 1 september 2007 worden genomen. Het tijdelijk verbod op het speciaal tot stand brengen van embryo’s blijft in stand. Dit besluit was tijdens het congres en ook bij het schrijven van het verslag nog niet bekend. De redactie
Biotechnologie
200521 - oktober nieuw
monen toe te dienen om meer eicellen te verkrijgen. De behandelaar krijgt twee petten op. De dames komen niet om mee te doen aan onderzoek, maar om zwanger te worden. Armlastige vrouwen zouden in de verleiding kunnen komen om meer eicellen te laten groeien voor financieel gewin. Het welzijn van de vrouw moet voorop blijven staan en niet het verkrijgen van cellen voor onderzoek. Voorlopig maakt ieder land in de EU haar eigen regels, maar op Europees niveau is men er ook mee bezig. Laat vrouwen zelf kiezen Bijzonder hoogleraar in de gezondheidsethiek van de voortplantingsgeneeskunde, prof. dr.Guido de Wert bespreekt de toekomst van de embryowet. Hij is lid van de evaluatiecommissie die de wet van 2002 tegen het licht heeft gehouden. Deze wet verbiedt o.a. het klonen. De commissie beveelt aan het
Marian Baan is eerstelijns verloskundige
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
31
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:56
Pagina 32
ONDERWIJS
en blijft: een slimme meid krijgt haar zwangerschap op tijd.
© Henny van Nieuwpoort
verbod op het doneren van eicellen voor het ontstaan van embryo’s, anders dan voor het tot stand komen van een zwangerschap, op te heffen. De commissie heeft niet onderzocht in hoeverre hiervoor een maatschappelijk draagvlak te vinden is. Gedoneerde eicellen worden gebruikt voor hulp bij voortplanting van andere vrouwen, nietreproductief onderzoek en therapie. Dit laatste is nog toekomstmuziek. De levensbeschouwing bepaalt grotendeels de grenzen van de beschermwaardigheid van het embryo. De Joodse godsdienst en de Islam zijn in het algemeen ruimer in hun opvattingen dan de Christelijke kerken, waar men veelal van mening is dat het nieuwe individu ontstaat bij de conceptie en vanaf dat moment beschermwaardig is. De huidige embryowet geeft enige ruimte aan het gebruik voor onderzoek van rest-embryo’s die zijn ontstaan bij IVF. Die worden nu echter te weinig ter beschikking gesteld. Daarom is het maken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek op dit moment nog nodig. Prof. de Wert wil graag dat vrouwen zelf kunnen kiezen of ze willen doneren voor 32
onderzoek, mits aan strenge voorwaarden wordt voldaan ter bescherming van de donor. Zijn opvattingen liggen dus niet in de lijn van de eerste twee spreeksters. Workshops Tijdens het middaggedeelte werden vijf workshops verzorgd, waarvan iedereen er twee bij kon wonen. Deze vijf waren: • prenatale diagnostiek (dr. G.C.M.L. Page-Christiaens), • IVF (dr. S. Buitendijk), • eiceltechnologie (prof.dr. K. Horstman), • stamceltechnologie (prof. dr. C. Mummery) • embryowet (Mr. E. Oltshoorn-Heim). Uw verslaggever bezocht er twee. In de workshop van Simone Buitendijk (arts-epidemioloog voortplanting) werd de technische kant van IVF uitgelegd. Haar workshop was vooral interessant voor mensen die geen idee hebben wat IVF inhoudt. In Nederland is ruim 2 % van de pasgeborenen ontstaan uit IVF. De medisch-technische en psychische belasting zijn groot, de slagingskans (baby mee naar huis) per cyclus is 20 %. Het adagium is
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
Mw. prof. dr. Mummery, werkzaam aan de UU en het Nederlands Instituut voor Ontwikkelingsbiologie te Utrecht, vertelde bevlogen over het onderzoek van stamcellen. Op dit moment zijn er nog geen concrete toepassingen voor ontwikkelde stamcellen. Alles verkeert nog in de onderzoeksfase, maar de mogelijkheden lijken groot. Verwacht wordt dat binnen tien jaar de techniek verfijnd is en er enorm veel toepassingen zullen zijn. De gebruikte embryo’s zijn momenteel rest-embryo’s vanuit IVF, dus altijd tweede keus. Dit zou door een ruimere embryowet anders kunnen worden. In principe zijn stamcellen uit embryo’s immortaal, hetgeen betekent dat ze eindeloos door kunnen groeien. Men is internationaal bezig met het ontwikkelen van stamcellijnen. Hierbij gaan echter veel embryo’s verloren. Discussie De middag eindigde met een paneldiscussie waarbij naast betrokken organisaties ook de politiek was vertegenwoordigd. Een korte greep uit de discussie onder leiding van gynaecologe Liesbeth van Erp: • De mogelijkheden worden zo divers en technisch dat het bijna niet meer is uit te leggen. Men moet leren omgaan met kansen berekenen. Er is het dilemma van het afbreken van een zwangerschap (Prof. Page). • Men is bang voor het ontstaan van handel in eicellen zoals dit ook al gebeurt met organen. Vrouwen mogen niet de dupe worden van de wetenschappers. Er moet eerst goede voorlichting zijn en duidelijke wetgeving (Dickenson).
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 33
ONDERWIJS
• Een eicel is iets anders dan een embryo. Het embryo moet respectvol worden behandeld en beschermd worden (Christen Unie). • Wat is het gewin, ook uit kostentechnisch oogpunt? Steek je meer geld in de cure of in de care? Krijgt de verpleeghuispatiënt een extra wasbeurt of steek je geld in onderzoek wat op lange termijn misschien ooit positief resultaat biedt? Er is te weinig aandacht voor het niet-omstreden onderzoek met adulte stamcellen (CDA). • De opinie van normaal vruchtbare vrouwen is vaak anders dan van vrouwen waar een zwangerschap niet spontaan op gang komt.
• Een peiling onder de aanwezigen wijst uit dat de helft vindt dat eiceldonatie aan de vrouw gevraagd mag worden. Aan het einde van de dag krijgt de voorzitter van de NVR een mand met plastic ’eieren’ waarin briefjes met stellingen zitten die ze t.z.t. aan de politiek zal aanbieden. Duidelijk is dat er nog veel moet gebeuren en dat vandaag eigenlijk pas het begin is gemaakt met de maatschappelijke discussie. Mag alles wat kan en moeten we dat willen? ■ Meer informatie over het onderwerp: Erfocentrum; I: www.biomedisch.nl.
AFGESTUDEERD MsC Afstudeeronderzoeken Karolien van Beek: Onderzoek naar de bijdrage van verloskundigen aan het Ouder en Kind Centrum (OKC). Henriette Burggraaf: Orthodox protestantisme in Nederland: het effect van angst voor de bevalling en obstetrische uitkomsten. Tamar van Haaren - ten Haken: Routinematig inleiden van de bevalling of een afwachtend beleid in serotine zwangerschap: een retrospectieve evaluatiestudie. Ageeth Schonewille Rosman: Een beschrijvend marktonderzoek in de eerstelijns verloskundige praktijken van Zorggroep Almere en het Flevoziekenhuis Mieke Zuijderwijk: Een studie naar de ervaringen en wensen van student verloskundigen met betrekking tot competentiegericht toetsen. ■
Nieuwe masters
• Het kennisniveau van de bevolking is nu nog te laag om de wet te beoordelen. Er wordt nu nog te veel in kleine kring gediscussieerd (PvdA). • Er is nog te weinig onderzoek gedaan naar wat al die technieken bij vrouwen en de maatschappij teweeg brengen. Ieder focust op het eigen terrein. Wat doet het stapel-effect van al deze technieken? Wie neemt de verantwoordelijkheid voor het geheel? Dit wordt de zaal met applaus beantwoord (socioloog mw. Prof. K. Horsman). • De lange termijn effecten op de vrouwen, hun partners en hun kinderen zijn nog steeds niet goed bekend. (Buitendijk).
© Carien van Leeuwen Van links naar rechts achter: Mw. drs. M.C. van der Meijde, Prof. Dr. J.A.M. van der Post, Henriette Burggraaf, Karolien van Beek, Marian van Huis; van links naar rechts voor: Prof. Dr. O.P. Bleker, Ageeth Schonewille Rosman, Tamar van Haaren ten Haken, Mieke Zuijderwijk.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
33
Column Nyx
200521 - oktober nieuw
34
20-10-2006
PRAKTIJK
08:57
Pagina 34
AAN TAFEL!
“Ik vind het zelf wel briljant”, zei mijn collega tijdens het overdragen. Ze was ’s middags een priem gaan beoordelen. “Ze is al voorbij de zevenendertig weken, maar het bed staat nog niet op klossen, ze wil thuis bevallen en het bed is echt heel erg laag.” Ze had het over Dennie en Irene. Dit jonge stel had kortgeleden de aanstaande opa begraven. De vader van Dennie zou de geboorte van zijn kleinkind net niet meer meemaken. “In de huiskamer staat een hele lange eettafel”, vervolgde mijn collega “en ik heb voorgesteld dat ze daar een matras op leggen. Heerlijk hoog, je zult het super vinden!” Twee uur later belde Dennie dat Irene het toch wel zwaar kreeg. Het was inmiddels elf uur ’s avonds. In hun gezellige en hippe huiskamer brandden kaarsjes en Irene lag languit op de eettafel, moedig puffend. Ze had een huishoudtrapje nodig gehad om er op te komen. Naast de tafel stond een portret van Dennie’s vader. “Zo is hij er toch nog een beetje bij”, zei hij en de tranen stroomden over zijn wangen. Irene zelf was het volmaakte voorbeeld van een ideale parturiënte. De weeën, die nu elke twee minuten kwamen, ving ze perfect op. Alsof ze nooit anders had gedaan. Tot mijn verbazing toucheerde ik al 8 centimeter. Tijd om alles klaar te zetten en de kraamverzorgster te bellen. Dennie hielp goed mee. Ik kon aan hem merken dat hij het fijn vond om wat om handen te hebben. Kort daarna kreeg Irene persdrang en arriveerde kraamverzorgster Linda, die even verbaasd keek naar dit bijzondere ‘bed’ en zich aan de andere kant ervan positioneerde. Over de bevallende Irene heen keken we elkaar aan: wat een heerlijke sfeer en rust in dit huis! Irene had nauwelijks aanmoediging nodig.
Dennie ondersteunde haar hoofd en zo was vrij vlot het caput zichtbaar en een paar weeën later bleef het al staan. Ik hield een warm washandje tegen het perineum. Meer hoefde ik eigenlijk niet te doen. Sommige vrouwen hebben een aangeboren talent om te bevallen. Die weten precies wat ze wanneer moeten doen. Irene was zo iemand. Heerlijk om zo te werken. Zo zou ik wel tien bevallingen per dag willen begeleiden, mijmerde ik. Alles klopte, alles was in huis, de kraamverzorgster lekker op tijd, prachtige cortonen. Wat een geweldig…. “Ik word niet goed!” onderbrak Linda mijn gedachten. Ze werd ook echt niet goed. Ik zag haar een bijzonder soort van wit-groen worden. “Ga maar even zitten!” riep ik nog snel, maar Linda
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
zeeg al via de witte wand op de grond ineen. “Oow”, klonk het nog vaag. ”O jee”, zei Dennie. Hij liet het hoofd van zijn vrouw los en wilde Linda te hulp snellen. Op dat moment kreeg Irene weer een perswee. “Laat maar even, je gaat nu eerst vader worden”, zei ik tegen Dennie. Irene beviel vlot met een gaaf perineum van een prachtige dochter Romy, die goed van zich liet horen. Ik droogde haar af en liet haar lekker warm op moeders borst liggen. Van een warm perineum-washandje was het maar één stap naar een koud voorhoofdwashandje voor Linda, die weer een beetje bijkwam. “Ik werk nooit in deze regio”, zei ze, terwijl ik haar voorhoofd depte en een slokje water gaf. Arme meid. “En ik heb ook nooit meegemaakt dat mensen op de tafel bevallen.” Ik schoot in de lach. “Dat is nog geen reden om flauw te vallen!” Linda keek me aan. Aan alles was te merken dat ze zich vreselijk geneerde. “Dit is me nog nooit gebeurd. Ik kan er echt niets aan doen. Je bent toch niet boos he?” Boos? Ik dacht even na. Boos?! Natuurlijk was ik niet boos, ik was blij. Voor ons bewonderden de nieuwe ouders hun dochter, die zachtjes op haar duim lag te smakken. Vanaf de foto keek Dennie’s vader mee. De radio klonk zachtjes op de achtergrond en het kaarslicht verlichtte hun blije gezichten. Op de eettafel was een nieuw leven begonnen dat meer dan welkom was en vanaf de eerste seconde met liefde werd overstelpt. Ik voelde me vereerd om daar bij te mogen zijn. “Natuurlijk niet!” Ik hielp Linda overeind en even later dronken we in de zithoek van het nieuwe gezin samen een glaasje water, als twee bevoorrechte dames. ■ Nyx
20-10-2006
10:12
Pagina 35
SAMENWERKING BIJ PRAKTIJK FLUXUS POSTPARTUM Ron Brendel en Marion Stegink
Inleiding Bij de behandeling van fluxus postpartum verstrijkt er vaak onnodig veel tijd tussen het falen van conservatieve therapie, gegeven door verloskundigen, en het besluit om over te gaan op invasieve therapie, gegeven door ambulancezorgverleners. Dit kan de maternale morbiditeit en mortaliteit nadelig beïnvloeden[1]. Ook ontstaat er soms onbegrip door het verschil in werkwijze. Het doel van dit artikel is het bevorderen van de samenwerking tussen verloskundigen en ambulancezorgverleners door de
Casus 23:31 uur. De ambulancezorgverleners krijgen een melding; of men met spoed naar een mevrouw kan gaan die net bevallen is, bloed verliest en bleek ziet. De tensie is 100/70. De verloskundige is ter plaatse. 23:37 uur. Bij aankomst ligt mevrouw één hoog; bleek en lijkt weg te raken, ook al ligt ze plat. Er is veel bloedverlies en de placenta is nog niet geboren. De verloskundige vertelt vervolgens: “Ik heb al 2 x 5 EH oxytocine i.m. gegeven, de blaas geleegd en het kind aangelegd. De uterus lijkt matig tot goed gecontraheerd. Aanvankelijk vloeide mevrouw niet. Ik meende dat de placenta los lag, maar deze is tot op dit moment nog niet geboren. Ik schat het bloedverlies nu op 1000 ml. Ik heb de situatie nog even aangekeken, tot mevrouw opeens aan gaf dat ze niet lekker werd. Als jullie een infuus gaan prikken kost dat veel tijd. Ik zou graag zien dat jullie haar zo snel mogelijk meenemen.” De ambulanceverpleegkundige
werkmethoden en behandelingen van beide disciplines beter op elkaar aan te laten sluiten. Allereerst wordt u een casus voorgelegd, waarna de definitie wordt toegelicht. Vervolgens wordt de achtergrond geschetst vanuit het denken en handelen van beide disciplines. In een analyse worden deze behandelingen vergeleken, waarna enkele aanbevelingen volgen. Definitie Onder fluxus postpartum wordt verstaan: bloedverlies van meer dan 1000 ml/24 uur, wat voorkomt bij 5% van de bevallingen[7]. Fluxus
heeft eigenlijk geen tijd genomen om te luisteren maar is begonnen met het vaststellen dat de ademweg vrij is en dat de patiënte een versnelde en wat oppervlakkige ademhaling heeft. De patiënte krijgt 15 liter zuurstof via een NonRebreathing Mask; de saturatiemeter, monitor en de bloeddrukmeter worden aangesloten. De parameters bevestigen de werkdiagnose. Saturatie prima, pols 116, tensie 85/55, capillair refill > 2 sec. Deze patiënte is dus in shock. De patiënte krijgt snel twee infusen. De ambulanceverpleegkundige besluit geen oxytocine i.v. toe te dienen. 23:47 uur. Mevrouw moet met spoed naar het ziekenhuis. Tijdens het dragen begint mevrouw te snurken. Ze verliest het bewustzijn door het veranderen van houding. 23:53 uur. Aankomst op de verloskamer in het ziekenhuis. Het bloedverlies is bij aankomst nog niet gestopt. De ademhaling is wat rustiger geworden; de pols is wat verlaagd naar 100, de tensie is gestegen naar 95.
postpartum wordt onderverdeeld in ‘vroege’ en ‘late’ fluxus. De vroege fluxus, waar we het in dit artikel over hebben, treedt op tijdens de eerste 24 uur na de bevalling. Fluxus postpartum is een relatief frequente complicatie van de baring met een aanzienlijk risico op maternale morbiditeit en mortaliteit. Massaal bloedverlies is in Nederland na pre-eclampsie en trombo-embolische processen, de derde directe oorzaak van maternale sterfte[2]. Veelal wordt de mate van bloedverlies te laag geschat[3]. De diagnose is primair gebaseerd op schatting en het oordeel van de verloskundige daarover. Een fluxus postpartum kan leiden tot hypovolaemische shock. Het tijdig herkennen ervan is van belang. Goede en minder goede indicatoren daarvoor zijn samengevat in tabel 1. Bij patiënten met een verminderd circulerend volume, zoals bij ernstige (pre)eclampsie, kan een hoeveelheid bloedverlies van 500 tot 1000 ml al haemodynamische consequenties hebben[4].
Samen in spoed
200521 - oktober nieuw
Behandelstrategieën Verloskundigen en ambulance zorgverleners hebben een andere manier van omgaan met fluxus postpartum, ingegeven door hun verschillende professionele benadering van deze complicatie. Voor verloskundigen bestaat er geen landelijke richtlijn omtrent fluxus postpartum. Heineman ea doen de volgende aanbevelingen[7]:
Ron J. Brendel is hoofd van de afdeling Educatie & Kwaliteitszorg, Regionale Ambulance Voorziening Utrecht. E:
[email protected] Marion E.C.Stegink is verloskundige en docent nascholing Regionale Ambulance Voorziening Utrecht
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
35
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
10:12
Pagina 36
PRAKTIJK
Goede indicator Tellen van de pols en de ademhaling. De eerste verschijnselen van een shock zijn een versnelde pols en ademhaling in combinatie met overmatig bloedverlies.
Capillaire refill. Door lichte druk op het nagelbed te geven, worden de capillairen eronder leeg gedrukt en wordt het nagelbed wit. Onder normale omstandigheden is het nagelbed binnen 2 seconden weer mooi roze. Duurt dit langer, dan heeft de patiënt circulatoire problemen.
Meten van het bloedverlies. Door de celstofmatjes en verbanden te wegen of het bloedverlies op te vangen is de totale hoeveelheid bloedverlies vrij nauwkeurig te bepalen.
Minder goede indicator Bloeddrukmeting. Jonge, gezonde mensen zijn heel goed in staat om een tekort aan circulerend volume te compenseren en daardoor een (dreigende) shock te maskeren[1]. Deze categorie patiënten blijft lang een normale bloeddruk houden of heeft gedurende de zwangerschap al een lage bloeddruk wat de indruk wekt dat de bloeddruk nog optimaal is. Zijn deze vrouwen over het compensatiepunt heen, dan verslechtert de conditie acuut. Kleur van de huid. Een bleke, asgrauwe kleur is een ernstig teken van hypovolaemie. Het is een laat verschijnsel bij het onderzoek van de hypovolaemische patiënt. Het betekent meestal een bloedverlies van minimaal 1500 ml.[5]. Schatten van bloedverlies. Uit onderzoek blijkt dat gezondheidsmedewerkers de hoeveelheid bloedverlies doorgaans verkeerd schatten[6].
Tabel 1
Laat de placenta zo snel mogelijk geboren worden. Als deze niet spontaan geboren wordt, past men de geëigende handgrepen toe en kan er 5EH of 10EH oxytocine i.m. gespoten worden. Dan controleert men de tractus genitalis op rupturen. Men geeft als indicatie wanneer men een infuus moet prikken: “voor er vaatcollaps optreedt”. Wanneer men een ambulance moet waarschuwen wordt echter niet genoemd. De factor tijd (bijvoorbeeld 1 uur postpartum) lijkt in de praktijk een frequent gebruikte indicator te zijn. Ambulancezorgverleners handelen volgens de Landelijke Protocollen Ambulancezorg[8]. Deze zijn gebaseerd op de ABCDE-systematiek. Naar deze systematiek is ook de NVOG geaccrediteerde MOETcursus (Managing Obstetric Emergencies and Trauma) ontworpen[1] (zie ook www.moetcursus.nl). In vogelvlucht houdt dit het volgende in: beoordeling Airway; beoordeling Breathing (en het 36
geven van zuurstoftherapie); beoordeling Circulation (en het geven van infusietherapie); beoordeling Disability (vaststellen neurologische status); beoordeling Environment (onderzoek en behandeling van specifiek ziektebeeld). Verschil Daar waar verloskundigen werken vanuit het proces van de bevalling en denken vanuit differentiaal diagnoses, werken ambulancezorgverleners vanuit wat zij op dat moment aantreffen (signs and symtoms). Eerst worden de vitale functies beoordeeld en behandeld en dan een behandeling op een specifiek ziektebeeld ingezet. Een veel gehoorde misvatting onder verloskundigen is dat een pas bevallen vrouw fysiologisch anders reageert dan andere volwassenen met 1000 ml bloedverlies. Het is namelijk zo dat in de vroeg zwangerschap het effectief circulerend volume daalt en daarmee de cardiale preload. Dit veroorzaakt
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
en relatieve ondervulling van het vaatbed, wat weer aanpassingen in de volume huishouding opwekt. Het gehele extra cellulaire compartiment in de zwangerschap neemt met ongeveer drie liter toe. De verdeling over het intra- en extravasculaire vaatbed is gelijk. Hieruit kan men afleiden dat het plasma volume in verhouding meer toeneemt dan het interstitium[7]. Wat verloskundigen vergeten is dat deze vrouwen ook een vaatstelsel hebben dat berekend is op dit extra volume. Een liter bloedverlies geeft daarom dus dezelfde verschijnselen en problemen als bij andere volwassenen. Wat voor ambulancezorgverleners gebruikelijk maar voor verloskundigen moeilijker te bepalen is, is het moment dat de patiënte in de categorie spoedeisend valt. Door alerter te zijn op de vitale functies, kan de verloskundige anticiperen op een potentiële verslechtering van de conditie van de patiënte. Zij kan dan beslissen de hulp van de ambulance in te roepen en alvast een waaknaald te plaatsen.
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
10:12
Pagina 37
PRAKTIJK
Wat voor verloskundigen gebruikelijk, maar voor de ambulancezorgverleners moeilijker is, is om verder te kijken dan alleen de vitale functies. Bij dit specifieke ziektebeeld dient ook door de ambulanceverpleegkundige de oorzaak bestreden te worden (conform ‘E: environment’); in het geval van een fluxus postpartum door toediening van uterotonica intraveneus en het legen van de blaas. Aanbevelingen Meet of weeg het bloedverlies. Het is bekend dat het bloedverlies gemiddeld 300 cc wordt onderschat. Wees alert op de ‘goede indicatoren’ in tabel 1. Wacht niet te lang met het waarschuwen van een ambulance. Bij een hoeveelheid bloedverlies van 750 ml kan de ambulance gebeld worden.
Toedienen van zuurstof Op het moment dat het bloedverlies bepaald is op 1000 ml of meer, schrijven ambulanceprotocollen voor dat de patiënte shockbestrijding krijgt. Daarbij hoort zuurstoftherapie. Deze richtlijn is ook opgenomen in het MOET (managing obstetric emergency trauma) protocol. Voor deze zuurstoftherapie is een NonRebreathing Mask nodig. Dit is een kapje dat over mond en neus van de patiënt wordt geplaatst. Dit kapje staat in verbinding met een ballon, die als zuurstofreservoir dient. Voor het gebruik van een dergelijk masker is zuurstofapparatuur nodig die een flow van ten minste 15 liter/min kan realiseren. De auteurs van dit stuk zijn van mening dat, indien de ambulance nog niet is gearriveerd, verloskundigen al zuurstof zouden kunnen geven. Daartoe moeten zij het NonRebreathing Mask en bijbehorende hoeveelheid zuurstof aan hun instrumentarium toevoegen.
Plaats een waaknaald. Dat heeft in deze fase grote voordelen. De vaten zijn nog goed aan te prikken. Wordt er gewacht op de ambulancezorgverlener, is de kans op vasoconstrictie groter, wat het prikken moeilijker maakt. Indien achteraf blijkt dat de naald voor niets is
geplaatst, kan deze verwijderd worden. Om de bloedvoorziening naar de hersenen te bevorderen is het aan te bevelen om het hoofd plat en de benen hoog te leggen: geen Trendelenburg. Bij Trendelenburg kantelt men het hele lichaam. Daarbij wordt de buikinhoud tegen
© Henny van Nieuwpoort
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
37
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
10:12
Pagina 38
PRAKTIJK
de longen aangedrukt, waardoor de ademhaling bemoeilijkt kan worden. Na de uterotonica die gegeven is door de verloskundige, kan door de ambulanceverpleegkundige nog 2 x 5 EH oxytocine i.v. gegeven worden[9]. De indicatie ervoor is afhankelijk van de mate van bloedverlies. De aanwezige verloskundige kan hierbij adviseren. Kennis van elkaars werkwijze is noodzakelijk voor wederzijds begrip. Door het overnemen van de aanbevelingen, sluiten de richtlijnen van beide disciplines nog beter op elkaar aan, wat de samenwerking alleen maar ten goede komt. Deze optimale samenwerking betekent vooral een kwaliteitsslag ten gunste van obstetrische patiënten. ■
Referenties
Wilkinson Ch. The accuracy of external
[1] Johanson R., Cox C., Grady K. and
blood loss estimation by ambulance and
Howell Ch.; Managing Obstetrical
hospital personnel; 2003. Emergency
Emergencies and Trauma; The MOET
Medicine Austrasian; 15 (4), 318-321.
Course Manual; 2003.
[7] Heineman M.J., Bleker O.P., Evers
[2] Schuitemaker N, Van Roosmalen J,
J.L.H., Heintz A.P.M., Obstetrie en
Dekker G, et al. Confidential enquiry into
Gynaecologie, de voortplanting van de
maternal deaths in the Netherlands;
mens; 2004. Vijfde druk.
1983-1992. Eur J Obstet Gynecol Reprod
[8] Hartman J.A.M., Lichtveld R. A., Vries
Biol 1998; 79: 57-62.
de, G.M.J., Wolde, ten W.L.M., Landelijke
[3] Bonnar J. Massive obstetric haemor-
Protocollen Ambulancezorg 6.1; 2003.
rhage. Baillieres Best Pract Res Clin
[9] Lichtveld R. A., Vries de, G.M.J.,
Obstet Gynaecol 2000; 14:1-18.
Wolde, ten W.L.M., Landelijke
[4] NVOG. Haemorrhagia post partum
Protocollen Ambulancezorg 7; 2006.
(HPP). 2006; NVOG-richtlijn nr.10 [5] Hartman J.A.M., Lichtveld R. A., Vries
Noot van de KNOV
de, G.M.J., Wolde, ten W.L.M.,
Momenteel zijn verloskundigen (nog) niet getraind in het toedienen van zuurstof aan een volwassene. Bovendien hebben de aanschaf en het gebruik van de benodigde instrumenten een aantal praktische en financiële consequenties. De huidige richtlijnen van de KNOV over de samenstelling van het instrumentarium voor verloskundigen (handreiking verlostas en reanimatie van de pasgeborene) schrijven geen NonRebreathing Mask en een kleinere hoeveelheid zuurstof voor.
Toelichting Landelijke Protocollen Ambulancezorg 6.1; 2003. [6] Tall, G., Wise D., Grove P. and
Een nieuw jaar, nieuwe uitdagingen...
Klinische verloskunde in 4 stappen De klinisch verloskundige als medisch professional bij acute pathologie: - start in januari 2007; - zelfstandig te volgen of als duaal traject van 4 modules in eigen volgorde; - deelcertificaat per afgesloten module; - diploma na afronding alle modules en eindopdracht.
Inhoud Module 2 Ontwikkelen van de competenties bij (acute) obstetrische pathologie staat centraal. Belangrijkste onderwerpen: bloedverlies ante en post partum, de baring remmen, inleiden en bijstimuleren, vaginale kunstverlossingen, afwijkende liggingen, intra-uteriene vruchtdood, pijnstilling, triage, protocollair werken, wettelijke richtlijnen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en juridische consequenties. Doelgroep Primair bedoeld voor klinisch werkende verloskundige, maar zeer zeker ook als aanvulling/verrijking voor eerstelijns verloskundige.
Toelatingseisen - U hebt minimaal de opleiding tot verloskundige afgerond en bent BIGgeregistreerd. - U hebt een dienstverband als verloskundige in een ziekenhuis, dan wel hebt u een 2e lijns-stageplaats voor minimaal 8 uur per week. - U hebt de toezegging dat u tijdens uw leerproces in de praktijk op niveau wordt begeleid. Cursusdata en inschrijving 9 januari - 23 januari, 13 februari, 6 maart - 20 maart 2007. Inschrijven via het inschrijfformulier op www.av-m.nl (kenniscentrum>cursusaanbod>klinisch verloskundige). Aanmelden kan tot 11 december 2006.
Vragen? Bel (043- 3885407) of stuur een mail naar
[email protected]
38
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
20-10-2006
‘EEN
08:57
Pagina 39
PRAKTIJK SABBATICAL VOOR ELKE BABY’
Start van een landelijke campagne
Een bevallingsverlof van twaalf weken voldoet niet aan de biologische behoeften van vrouwen en kinderen. Nederland loopt wat betreft de wettelijke voorzieningen voor moeder en kind internationaal gezien ver achter in vergelijking met andere Europese landen. Dat is de stellige overtuiging van Beatrijs Smulders, verloskundige, publiciste en directeur van het Geboortecentrum Amsterdam. Zij schreef een boek over het thema en is de motor achter de landelijke voorlichtingscampagne Een sabbatical voor elke baby.
Brigitte Tebbe
In Smulders optiek is een pasgeboren baby nog een larf en duurt een zwangerschap niet negen maar achttien maanden. “Negen maanden ín de buik en negen maanden óp de buik. Een mensenbaby wordt noodgedwongen veel te vroeg geboren. Als hij langer in de buik van de moeder zou blijven zitten, wordt het hoofdje veel te groot om nog via de natuurlijke weg geboren te kunnen worden. Daarom is hij onrijp bij de geboorte. Net als een kangaroe moet hij nog een tijdje op de buik van de moeder groeien om te rijpen en zich veilig te hechten.”
Volgens Smulders is deze‘exogene zwangerschap’ noodzakelijk voor het kind, om zich veilig te kunnen hechten en te wortelen in zijn eigen persoonlijkheid. “Hij komt gedesoriënteerd ter wereld en hecht zich in eerste instantie aan zijn moeder. Pas in een later stadium kan hij zich aan anderen hechten. Daarbij onderscheid ik drie fasen. De eerste drie maanden zijn een periode van chaos en aanpassing. Na deze drie maanden begint de symbiotische fase, waarbij moeder en kind een totale eenheid vormen en na zes maanden begint de separatiefase, waarbij het kind -nog steeds vanuit de veiligheid van de
Zij schreef een boek over het thema en is de motor achter de landelijke voorlichtingscampagne Een sabbatical voor elke baby.
© Carien van Leeuwen
schoot van de moeder- voorzichtig zijn omgeving verkent. Zo kan hij op latere leeftijd beter stress en agressie hanteren en wordt hij vaardig in het aangaan van sociale contacten”. Rust en veiligheid Smulders gunt iedere Nederlandse vrouw een babysabattical om het nieuwe kind en haar familie de ruimte te geven. In deze rustperiode kunnen alle fysiologische processen beter verlopen. Immers, zo stelt Smulders: “Bij de conceptie, de zwangerschap, baring, hechting en in het eerste jaar spelen dezelfde hormonen een rol: oxytocine, endorfine, adrenaline en noradrenaline en prolactine. Vrouwen hebben het juist dán nodig om in hun zachte energie te blijven zitten, in de parasympaticus.” Ze gaat enige zelfreflectie niet uit de weg: “Ik ben zelf typisch zo’n vrouw die door schade en schande heeft moeten leren. Wij vrouwen van de babyboomgeneratie zijn gevormd door de tweede emancipatiegolf. Het kwam niet in mij op om thuis te blijven bij mijn baby’s. Ik dacht na de bevalling alleen: ik moet aan het werk. Het Geboortecentrum managen, bevallingen doen, boeken schrijven. Bij mijn eerste zoon Mees gaf dat geen problemen. Maar mijn tweede kind Stijn is een gevoelig kind, hij huilde zowat de hele dag. Ik ben met hem stad en land afgelopen om aan artsen en therapeuten raad te vragen. Toen Stijn acht maanden was en nog steeds huilde, kón ik niet meer. Het begon me nog niet te dagen dat het aan míj lag. Totdat mijn Filippijnse au-pair Gigi bij
Campagne zwangerschapsverlof
200521 - oktober nieuw
Brigitte Tebbe is verloskundige en lid van de redactie
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
39
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 40
PRAKTIJK
IK BEN ZELF TYPISCH ZO’N VROUW DIE DOOR SCHADE EN SCHANDE HEEFT MOETEN LEREN.
© Carien van Leeuwen
ons kwam werken. Stijn stopte prompt met huilen. Ik ben me echt te pletter geschrokken. Keek met verbazing hoe zij dat deed. Ze kon heel rustig met hem zitten, droeg hem de hele dag. Zij heeft me geleerd wat een baby nodig heeft: rust. Moeder en kind zijn dat hele eerste jaar een emotionele eenheid. Een rustige moeder heeft een rustig kind. Dus de moeder moet rust nemen.” Stoere politici Smulders weet zich binnen de medische wereld in haar visie gesteund. Onder andere het Amsterdam Born Children and their Development (ABCD) onderzoek bevestigt haar beeld. Uit de eerste resultaten daarvan blijkt dat werkstress in de zwangerschap ondermijnend is voor de gezondheid van moeder en kind. Bij gynaecologen ontlokte die vondst de reactie dat een herbezinning op de werkbelasting van vrouwen tijdens de zwangerschap op zijn plaats is. Dat stress ook na de zwangerschap schadelijk is voor baby’s, illustreert een onderzoek naar het gedrag van 40
huilbaby’s, waaruit blijkt dat bijna alle huilbaby’s stoppen met huilen, zodra zij in een rustige omgeving met weinig prikkels komen[1, 2]. Gerenommeerde Nederlandse artsen, zoals hoogleraar sociale geneeskunde Gouke Bonsel, emeritushooglereaar en kinderarts Guus de Jonge en hoogleraar Marianne Rixen Walraven (onder voorbehoud) treden als gastspreker op tijdens het symposium “Een sabbatical voor elke baby”, dat Smulders organiseert op 2 november in de Rode Hoed in Amsterdam. Het symposium vormt het startsein voor de landelijke campagne, die dezelfde naam draagt. Twee jaar lang zal een carrousel van voorlichtingsavonden door het land gaan, met sprekers en films (zie agenda KNOV). Het symposium en de campagne zijn gericht op iedereen die te maken heeft met de zorg voor een baby in het eerste jaar: vrouwen, hun partners, zorgverleners. Maar Smulders wil op dit onderwerp ook de politiek aanspreken. Wouter Bos, lijstrekker van de PvdA, is daarom op het symposium uitge-
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
nodigd voor een publieksdebat met de zaal. Smulders: “De overheid geeft het signaal af dat je drie maanden na de geboorte van je kind alweer moet en kunt gaan werken. Daardoor laten vrouwen hun intuïtie varen. Maar ik weet uit de praktijk, dat ook stoere politica ’s avonds in hun bed liggen te huilen, omdat ze zo moe zijn en de combinatie van het werk en de zorg voor de baby hen zo zwaar valt. Het zou goed zijn als ook zij hun kwetsbare kant zouden laten zien. Dat zij durven zeggen: ik ben nu een kwetsbare jonge moeder die borstvoeding geeft en ik neem daar de tijd voor. Het zou mooi zijn als zij dat ook als krachtig zouden zien. Want leven geven is de kracht van vrouwen par excellence.” Hoge vorm van emancipatie Wat betreft het bevallingsverlof hebben Nederlandse vrouwen het duidelijk minder getroffen dan vrouwen in de ons omringende of Scandinavische landen. Smulders verklaart dit met het feit dat tot en met de jaren zestig Nederlandse vrouwen meestal thuisbleven om
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 41
PRAKTIJK
voor de kinderen te zorgen. Daardoor was er lange tijd geen behoefte aan een ruime verlofregeling: “Nederlandse vrouwen werden traditioneel geëerd door mannen in hun moederschap. Later zijn ook zij geëmancipeerd en buitenshuis de kost gaan verdienen. Maar anno 2006 weigeren Nederlandse vrouwen nog steeds om hardwerkende sloven te zijn: de meeste combineren de zorg voor de kinderen met een parttime baan. Ik vind dat een hoge vorm van emancipatie. Dat wordt door feministen van de tweede golf niet altijd zo gezien, maar: werk is niet zaligmakend! Het is nu tijd voor een nieuwe emancipatiegolf, een zachte golf, waarbij we als vrouwen zeggen: ik hoef niet op te boksen tegen mannen, we gaan nu samenwerken.” Eén manier waarop samenwerking tussen mannen en vrouwen zich kan manifesteren, is de kwetsbaarheid van vrouwen in het jaar na de bevalling te erkennen en hun de gelegenheid te geven om in alle rust aan de situatie te wennen. Tijdelijk stoppen met werken Een babysabbatical kan op vele wijzen gerealiseerd worden. Smulders: “Vrouwen hoeven niet te stóppen met werken, maar het is belangrijk dat de combinatie moederschap en carrière je geen schadelijke stress bezorgt. Er zijn nieuwe wetten en maatregelen nodig die het voor vrouwen mogelijk maken in het eerste jaar na de bevalling flexibel te kunnen werken, dat zij hun eigen tijd kunnen indelen. En het verlof rond de bevalling moet naar keuze veel langer worden”. Vrouwen zouden al tijdens de zwangerschap kunnen kijken wat ze met hun werkgever kunnen regelen: bijvoorbeeld verlenging door onbetaald verlof of ouderschapsverlof.
Smulders realiseert zich dat een langer bevallingsverlof niet voor iedereen is weggelegd, vanwege de organisatie of de financiën. Vrouwen die na het bevallingsverlof van twaalf weken toch weer aan het werk moeten, hebben baat bij betaalbare en kwalitatief goede kinderopvang, waar zij hun baby met een gerust hart kunnen achterlaten. Wondertjes “Ik zou graag zien dat verloskundigen de endogene en de exogene zwangerschap in zijn geheel oppakken als onderdeel van de verloskundige zorg, zegt Smulders. “In die eerste periode na de zwangerschap belanden vrouwen in een zwart gat. De roze wolk is meestal snel uit het zicht! Ze zijn vaak nog labiel, met pieken en diepe dalen. Het ene moment voelen zij zich gelukkig, het andere moment overmand door de enorme verantwoordelijkheid en emotionele chaos, die het moederschap nu eenmaal met zich meebrengt. Het moederschap raakt de diepste en grootste kracht van vrouwen. Als je daar zelf als
verloskundige niet bang voor bent, kun je samen met hen wondertjes verrichten. Zowel tijdens als na de bevalling. Je kunt vrouwen uitleggen, dat die chaos erbij hoort, dat ze kunnen vertrouwen op hun kracht. Je hoeft alleen te luisteren wat er speelt en vertrouwen te geven. In de tweede –symbiotische- fase kun je helpen met de combinatie van werken en zorg, met het wennen aan kinderopvang, kolven. Vaak rijzen er in deze fase relationele problemen, met moeders of schoonmoeders of met de partner, bijvoorbeeld over seksueel contact. Ook kun je als verloskundige adviseren over andere zaken als veilig slapen en wat een baby nodig heeft. Zij kan bij uitstek beschermvrouwe zijn voor de ontluikende liefde in moeders en kinderen.” Moederschapsspreekuur Smulders is zelf ruim twee jaar geleden begonnen met het begeleiden van vrouwen in het eerste jaar na de bevalling. Dat initiatief is aan het uitgroeien tot een vast moederschapsspreekuur. De verloskundigen van het Geboortecentrum nodigen
Eén manier waarop samenwerking tussen mannen en vrouwen zich kan manifesteren, is de kwetsbaarheid van vrouwen in het jaar na de bevalling te erkennen en hun de gelegenheid te geven om in alle rust aan de situatie te wennen.
© Carien van Leeuwen
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
41
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 42
PRAKTIJK
vrouwen ervoor uit bij de nacontrole. Gemiddeld komen jonge moeders er negen keer naar toe. Omdat de consulten nog niet vergoed worden door verzekeraars, betalen cliënten het zelf. Smulders is hierin ‘de schaamte voorbij’: “Ik vraag er 70 euro per consult voor. Dat kan een belemmering zijn, ja. Toch is er veel belangstelling onder cliënten. Dat ik er geld voor vraag is niet om arrogant te wezen. Maar meer om baan te breken voor m’n collega’s. Het werk van vroedvrouwen is veel waard. Die individuele zorg moeten we niet voor een appel en een ei weggeven.” Zelf volgde Smulders de opleiding Complementaire Geneeskunde in de Verloskunde in Baarn om vrouwen goed te kunnen begeleiden. Als dat nodig is, wordt er doorverwezen naar andere therapeuten binnen het Geboortecentrum, bijvoorbeeld voor een massage. Info over workshops voor verloskundigen over het geven van een moederschapspreekuur is te vinden op: www.beatrijssmulders.nl en www.geboortecentrum.nl. Het begeleiden van vrouwen ná de bevalling leverde Smulders ‘een schat aan informatie’ op. Ze schreef er een boek over Veilig door de kraamtijd en de eerste maanden na de bevalling- Een sabbatical bij iedere baby. De boekpresentatie zal plaatsvinden op het symposium in november. Smulders: “Ik heb in
mijn boek geprobeerd te verwoorden wat er toch al leeft. Het hoeft niet allemaal stante pede te veranderen. Het is bedoeld om te inspireren. Iedereen moet zelf weten wat hij ermee doet. Maar ik heb gemerkt dat dit precies is waar vrouwen naar snakken. Dat iemand tegen ze zegt: Blijf jij álsjeblieft nog een tijd bij je baby.” ■ Literatuur [1] Van der Wal MF, Boom DC, Van der
Beatrijs Smulders
Veilig door de kraamtijd & de eerste maanden na de bevalling
Pauw-Plomp H, De Jong GA, The mother’s report of infant crying and soothing in a multicultural population. Arch Dis Child 1998;70:312-317 [2] Zwart P, Brand PLP, Nooitgedacht JE. Oorzaken, behandeling en beloop van zuigelingen die vanwege excessief huilen waren opgenomen op de kinderafdeling van de Isala Klinieken te Zwolle 1997/2003. Ned Tijdschr Geneesk 2005;149:472-477
een sabbatical bij iedere baby
HET COMPLETE HANDBOEK
Lamaze International President’s Award Beatrijs Smulders kreeg op 9 september 2006 de Lamaze International President’s Award uitgereikt op het jaarlijkse congres van Lamaze International Organisation in Boston, Massachusetts in Amerika waarvan dit keer het motto was: Spread the word about normal birth.
Op de website www.babysabbatical.nl is meer informatie over het symposium en de landelijke campagne te vinden. Om steun te werven voor de babysabbatical is het mogelijk op de site een petitie te ondertekenen die aangeboden zal worden aan de minister of staatssecretaris van Sociale Zaken.
42
Beatrijs Smulders. Veilig door de kraamtijd en de eerste maanden na de bevalling. (c) omslag: michelangela, utrecht Een sabbatical voor iedere baby. ISBN :9021583453; 22,50
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
Beatrijs Smulders kreeg deze award voor: 'In recognition for her work as a champion and promotor of normal birth and midwifery in the Netherlands and around the world. For the creation of the Birthcentre Amsterdam - an international organizational model to promote and protect normal birth and |independent midwifery' Beatrijs Smulders kreeg een plaquette waarna zij het congres toesprak over de huidige situatie van de eerste lijnsverloskundige zorg in Nederland. De Lamaze International Organisation stelt zich tot doel om de normale bevalling in Amerika te promoten en de onnodige medicalisering terug te dringen.
© Roel van Dalen
20-10-2006
08:57
Pagina 43
GOED NIEUWS INTERNATIONAAL UIT SURINAME, EEN NIEUWE OPLEIDING EN ORGANISATIE Marianne Sanders
Geruime tijd zijn er in Suriname geen verloskundigen opgeleid, een ongewenste situatie. In 1998 maakte ik voor het eerst kennis met Surinaamse vakgenoten. Er was wel de wil om opnieuw te beginnen, maar de energie ontbrak toen nog. In 2002 heb ik, op uitnodiging van toenmalig verpleegkundig directeur van het St. Vincentiusziekenhuis, Zr. R.C. Bruining-Landburg, die ook verloskundige is, een voordracht gehouden voor verloskundigen. Er was veel belangstelling voor die bijeenkomst die HIV, diagnose en begeleiding van personen die besmet zijn met het virus tot onderwerp had. De gynaecoloog Dr. R. Tjon A Fat, verbonden aan Vincentiusziekenhuis leverde ook een bijdrage. Destijds bleek dat rond HIV-positieve patiënten een taboe bestond. Vandaag, vier jaar later, tref ik bij mijn werkbezoek aan Paramaribo, borden aan met aanmoedigingen van het Ministerie van Volksgezondheid om toch vooral iemand met het HIV als ‘mati’, vriend te blijven zien en benaderen. Dat is vooruitgang en die staat niet op zichzelf. Sinds 1898 was een opleiding tot verloskundige gevestigd in het ’s Lands Hospitaal. Verloskundigen werden naar behoefte opgeleid. Door veel betrokkenen is aangedrongen die opleiding te evalueren en aan te passen aan de normen en behoeften van deze tijd. Het Ministerie van Volksgezondheid heeft daarop aan Corrie Bruining, ondanks het feit dat zij al enkele jaren met pensioen is, gevraagd om met anderen een commissie te vormen die de verloskundige opleiding ter hand zou nemen. Als resultaat is de Centrale
Opleiding voor Verloskundigen in Suriname sinds juni 2004 gevestigd aan de Margarethalaan 46 te Paramaribo. De locatie valt onder het Academisch Ziekenhuis. Op 5 juni 2004 is de eerste groep van 26 student-verloskundigen gestart. Het is een enthousiaste groep die goede vorderingen maakt. Het zijn allemaal A-verpleegkundigen die nu de opleiding van drie jaar volgen. In november 2004 is een nieuwe groep gestart bestaande uit VWO’ ers en aangevuld met A-verpleegkundigen, 22 in totaal. Ook deze groep doet het heel goed. De eerstvolgende groep zal beginnen in november 2007. Dan zal de eerste groep gediplomeerd zijn.
Het bestuur en leiding van de Opleiding voor Verloskundigen bestaat uit: • Drs. S. Mohan, hoofd van de opleiding en als gynaecoloog werkzaam in het ‘s Lands Hospitaal; • Mw. Corrie Bruining-Landburg, beleidsmedewerker en werkzaam bij het Ministerie van Volksgezondheid; • Mw. Gerda de Mees, coördinator van de opleiding; verpleegkundig docente; • Mw. Mr. M. Lobo-Poepon, juriste op het Ministerie van Volksgezondheid; • Mw. Deborah Djemani, administratief medewerkster.
De opleiding leidt studentenverloskunde op voor heel Suriname. Als vooropleiding is een HAVOdiploma vereist met biologie in het pakket. Verpleegkundigen mogen een driejarig curriculum volgen en stromen in het tweede jaar in van de in totaal vier jaar durende opleiding.
deels kunnen verwezenlijken via het AMC. De studie en informatieboeken over verloskunde zijn in groten getale bij elkaar gebracht en verscheept door Prof. Essed uit Maastricht. Geweldig werk, want het is een klus om zoveel geschikte boeken bij elkaar te krijgen. Als aanvulling zou het laatste Leerboek der Verloskunde van M.J. Heineman in meerdere exemplaren gewenst zijn, zodat de studenten ook thuis hieruit kunnen studeren. Andere wensen zijn: skillslab, mediatheek met internetverbinding en nog wat meubilair. Uitwisseling en stagemogelijkheid tussen Surinaamse en Nederlandse student-verloskundigen, alsook met studenten uit het Caraïbisch gebied.
Bij het tot stand komen van de opleiding en tot op heden wordt waar nodig gebruik gemaakt van adviezen en ondersteuning van Professor Kanhai (LUMC) en Professor Essed (Maastricht). Verder is nog een aantal docenten verbonden aan de opleiding. Donaties, wensen, uitwisseling Dit voorjaar sprak ik Corrie Bruining telefonisch vanuit Nederland met de vraag of ik wat voor haar kon doen, want ik zou in de zomer naar Suriname gaan. “Lesmateriaal, maar we hebben al veel boeken gekregen”, was het antwoord en “ook praktijkattributen als fantomen”. Dat laatste heb ik
Suriname
200521 - oktober nieuw
Marianne Sanders is klinisch verloskundige in het Amsterdams Medisch Centrum
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
43
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 44
INTERNATIONAAL
Wilt u na meehelpen aan de verdere ontwikkeling van de verloskundige zorg in Suriname? Wilt u een bijdrage leveren door een lezing te verzorgen of door het zenden van materiaal of anderszins, neemt u dan contact met de auteur op. Stage en werkervaring De studenten zijn gecontracteerd door de verschillende ziekenhuizen in Paramaribo, te weten: Academisch ziekenhuis, Diaconessenhuis, St. Vincentius Ziekenhuis en het ‘s Lands Hospitaal en worden ook betaald door de ziekenhuizen waar de praktijkstages plaatsvinden. Het systeem is vergelijkbaar met de vroegere inservice opleiding tot verpleegkundige A in Nederland.
De studenten worden nu nog opgeleid om in het ziekenhuis aan het werk te gaan, maar uiteindelijk is het de bedoeling om ook te gaan opleiden voor zelfstandige uitoefening van het vak, dus met een eigen praktijk inclusief thuisbevalling. De mogelijkheden tot vrije vestiging als verloskundige zijn groot.
nog maar plannen en in de zomer van 2006 waren er al 124 baby’s geboren. Ze heeft het geweldig voor elkaar: officiële PNZ kaarten en mogelijkheid tot het insturen van pathologische baringen naar de stad. Het is een afstand van ongeveer een uur naar de stad per auto, maar met de ambulance gaat het sneller.
Voor zover ik weet zijn er nu twee zelfstandige verloskundige praktijken. Een ervan is gevestigd in Republiek, een plaatsje vlakbij vliegveld Zanderij. Aldaar werkt Mw. Irene Hoepel- Krak in haar eigen verloskamer aan huis. Prenatale zorg verleent ze in de omliggende dorpen en clienten bevallen graag bij haar in de verloskamer. In 1998 had Irene alleen
Bestuur Surinaamse Organisatie van Verloskundigen (SOV) Het bestuur van SOV heeft zich als lid aangemeld bij ICM en maakt zich sterk voor een verloskundig tijdschrift. Ze gaan er vast wat van maken, het is een enthousiast team. Aan mijn bezoek aan Suriname heb ik een goed gevoel overgehouden. Er is veel verloskundige vooruitgang op een manier die ik onze Surinaamse collega’s, Suriname en haar aanstaande moeders al tijden gunde.
Verloskundige zoekt werk
Bestuur SOV Ik ben: • Joleen van den Dungen • Een enthousiaste verloskundige van 38 jaar • Juli 2006 afgestudeerd • Modules prenatale diagnostiek en preconceptiezorg afgerond Ik zoek: • Waarneming, loondienst of maat • In een 1e lijn praktijk • ± 3 dagen per week • niet gebonden aan huidige woonplaats Joleen van den Dungen Luchtenburg 21 3328 AM Dordrecht 078-6511922 06-12079795
[email protected]
44
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
• Mw. Suze Holband, verloskundige en voorzitter; werkzaam in ‘s Lands Hospitaal; • Mw. Judith WijngaardeSniphout, verloskundige en vice voorzitter; • Mw. Joyce Kloppenburg, verloskundige en penningmeester; • Mw. Georgetina Eillioth, verloskundige en secretaris; • Mw. Jenny Foe A Man-Pelswijk, lid commissaris en werkzaam als hoofdverloskundige in het Streekziekenhuis in Nickerie in West-Suriname.
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 45
NIEUWSBLAD Richtlijn zwangerschapsdiabetes: best available evidence De KNOV werkt aan een reactie op de nieuwe multidisciplinaire conceptrichtlijn Diabetes en zwangerschap. De richtlijn maakt de meningsverschillen en onduidelijkheden over de beste diagnostiek en behandeling van zwangerschapsdiabetes expliciet. Ank de Jonge, verloskundig onderzoeker bij TNO, werkte namens de KNOV mee aan de ontwikkeling van de richtlijn: “Tijdens de werkzaamheden van de werkgroep werd duidelijk dat er voor talloze vragen nog weinig bewijs te vinden is van hoog niveau. De richtlijnen zijn gebaseerd op de best available evidence. We zullen voorlopig moeten leven met deze wetenschappelijke onzekerheid en nieuwe studies nauwgezet blijven volgen.” Ank de Jonge hoopt dat de resultaten van de Engelse HAPO-studie en het onderzoek van Landon ea tot meer inzicht zullen leiden. Deze studies worden waarschijnlijk komend jaar gepubliceerd. De concept richtlijn is gefinancierd door de Orde van Medisch Specialisten en geproduceerd door een werkgroep met leden van de Nederlandse Diabetesfederatie, de Nederlandse Internisten Vereniging, de NVOG en de KNOV. Op de website www.kennispoortverloskunde.nl is de conceptrichtlijn alvast te bekijken. Nieuwsbrief Kennispoort Verloskunde Bekkeninstabiliteit Bijna tien procent van alle zwangeren vindt zichzelf ‘bekkeninstabiel’. Vooral in het laatste trimester van de zwangerschap hebben vrouwen er last van (7,3%). Dit blijkt uit een longitudinale cohortstudie van Geerte van de Pol onder 1366 nulliparae.
Vrouwen met bekkeninstabiliteit zijn significant minder mobiel. Van de Pol ontwikkelde en valideerde de Pregnancy Mobility Index Score om dit te meten. Van de vrouwen met bekkeninstabiliteit tijdens of na de zwangerschap had 12% krukken of een rolstoel nodig. Van alle vrouwen uit de onderzoeksgroep meldde zich 8,1% meer dan een week ziek tijdens de zwangerschap en 3,2% na de bevalling vanwege pijn in de bekkengordel. De prognose van bekkeninstabiliteit is echter vrij goed. De meeste vrouwen in Van de Pols studie kregen een behandeling met fysiotherapie. Dit is meestal voldoende om de klachten te laten verdwijnen. Eén op de zes vrouwen met bekkeninstabiliteit bij 36 weken en de helft van de vrouwen met bekkeninstabiliteit drie maanden postpartum bleef echter klachten houden tot een jaar na de partus. Naast fysieke behandeling vraagt Van de Pol ook aandacht voor klachten van psychische aard in deze groep. Van de Pol vond geen verband tussen obstetrische factoren en bekkeninstabiliteit: het vormt dus geen contra-indicatie voor een vaginale bevalling. Van de Pol G. The influence of psychosocial factors on pregnancy related pelvic symptoms. Universitair Medisch Centrum Utrecht 2006. Proefschrift Nederlandse Zorgautoriteit Sinds 1 oktober jl. waakt de Nederlandse Zorgautoriteit over marktwerking, consumentenbelangen, kostenbeheersing en de uitvoering van verzekeringswetten in de zorg. De NZa komt voort uit het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) en het College Toezicht Zorgverzekeringen (CTZ). De Nederlandse Zorgautoriteit is gevestigd in Utrecht. Als consumentenbelangen in het
BERICHTEN
gedrang komen, grijpt de NZa in. De organisatie streeft naar zoveel mogelijk vrijheid en eigen verantwoordelijkheid voor consumenten en andere marktpartijen. Naast de klassieke taken van kostenbeheersing en uitvoering van de zorgverzekeringswetten, stimuleert de NZa kwaliteit en innovatie in de zorg, door marktcondities te stellen. Persbericht NZa Nog even wachten op avondspreekuur Driekwart van de Nederlanders wil buiten kantoortijden naar het spreekuur van de huisarts, zo blijkt uit onderzoek van TNS NIPO in opdracht van RTL Nieuws. Van alle Nederlanders zou 33% met grote zekerheid gebruik maken van een avondspreekuur bij tandarts of huisarts, 29% misschien. Behalve als er een prijskaartje aan hangt. Dan slinkt het aantal tot 18%. De Landelijke Huisartsen Vereniging geeft aan deze wens van de zorgconsument serieus te willen nemen. Maar een aantal randvoorwaarden is noodzakelijk. LHVvoorzitter Steven van Eijck vindt een avondspreekuur pas te realiseren, als er voldoende capaciteit is. Hij vindt dat het avondspreekuur ingebed moet zijn in de hele zorgketen. Last but not least zijn er financiële consequenties aan verbonden. Minister Hoogervorst van VWS wil door middel van tariefwijzigingen huisartsen stimuleren avondspreekuren te houden. NTVG 2000 16 sept;150(37) Persisterende Trofoblastziekte Ongeveer een kwart van de molazwangerschappen ontaardt in kanker, ofwel persisterende trofoblastziekte (partiële mola 0,5-9,9% en complete mola 20%). Met retrospectief onderzoek toont Nienke van Trommel (agio tot gynaecoloog) aan dat een curettage bij
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
45
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 46
BERICHTEN
circa tien procent van de vrouwen met persisterende trofoblastziekte zou kunnen volstaan. Zij ontdekte dat in een vroeg stadium met behulp van HCG-parameters onderscheid gemaakt kan worden tussen patiënten die lichte of zware chemokuren nodig hebben. Een hele verbetering, want nu krijgen patiënten soms wel zestien kuren, waarna blijkt dat de tumor niet op de behandeling reageert. Het voorspellen van persisterende trofoblastziekte bij molazwangerschappen blijkt nog steeds niet mogelijk. Van Trommel promoveerde op 23 oktober aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Van Trommel NE, Refinements in the management of Persistent Trophoblastic Disease. Radboud Universiteit Nijmegen, 2006, proefschrift Richtlijnprocedure kan sneller Dat vinden onderzoekers van de Medisch Wetenschappelijke Raad (MWR). Zij schreven alle 30 wetenschappelijke verenigingen aan die verbonden zijn aan de Orde van Medisch Specialisten. Oponthoud in de richtlijnontwikkeling wordt vooral veroorzaakt door het geringe aantal vergaderingen waarin richtlijnen worden besproken, de neiging van leden om een richtlijn pas goed te keuren als deze tot in detail naar hun zin is en belangenconflicten. Een speciale autorisatiecommissie zou de slagvaardigheid van richtlijnontwikkelaars vergroten. Het zou ook helpen als verenigingen afspreken om op een vast tijdstip, bijvoorbeeld in het voor- of najaar de autorisatie op de agenda zetten, zodat een betere synchronisatie mogelijk is. Steeds meer richtlijnen hebben een ‘levendig’ karakter en vragen om regelmatige herziening, aldus de MWR. Een verkorte herzieningsprocedure door een panel van 46
experts zorgt voor snelle aanpassing en een minimale belasting van de leden. Ook een mandaat aan de werkgroep die de richtlijn tot stand bracht, tezamen met een korte autorisatieronde, maakt snelle actualisering mogelijk. De MWR constateert dat richtlijnen nog steeds weerstand oproepen bij vakgenoten. Ze worden ervaren als een ‘aantasting van de professionele autonomie, waarbij onvoldoende recht wordt gedaan aan de individuele, unieke situatie van arts en patiënt.’ De MWR stelt dat richtlijnen geen wettelijke voorschriften zijn. Er kan van worden afgeweken, mits gemotiveerd en liefst ook gedocumenteerd. Om weerstanden te slechten, zouden verenigingen er goed aan doen om doel en karakter van richtlijnen grondig toe te lichten bij de leden. Medisch Contact 2006,39:1548-1551 Thesaurus Er is een nieuwe Nederlandstalige trefwoordenlijst voor medische wetenschappelijke literatuur op de markt: de Thesaurus Gezondheidszorg. De lijst bevat 5000 trefwoorden. De zoektermen van de Thesaurus zijn exact gedefinieerd. De trefwoorden zijn zowel alfabetisch als hiërarchisch (boomstructuur) gerangschikt. De Thesaurus kan toegepast worden op papieren en digitale informatiesystemen. Het is een gezamenlijk product van onderzoeksinstituut NIVEL, het Trimbos-instituut, Prismant, het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO en het Landelijk Expertisecentrum Verpleging& Verzorging (LEVV). De papieren Thesaurus kost 65 euro, de digitale versie is alleen in licentie leverbaar. NIVEL persbericht
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
Toch maar naar de sportschool Extra kilo’s na een zwangerschap veroorzaken meer complicaties in de volgende en dat geldt niet alleen voor vrouwen die kampen met overgewicht. Ook vrouwen die een normaal gewicht hebben, maar tussen twee zwangerschappen meer dan twee punten op de Body Mass Index (BMI) aankomen. De complicaties kunnen zijn: verhoogde bloeddruk/pre-eclampsie (OR resp. 1.76,CI:1.39-2,23 en 1.78, CI: 1.52-2.08) of diabetes (OR 2.09, CI:1.68-2.61). Het risico van een sectio of een macrosome baby is ook verhoogd, met respectievelijke OR’s van 1·32 (CI: 1·22–1·44) en 1·87 (CI:1·72–2·04). Als vrouwen, die al voor de zwangerschap te zwaar waren, na de eerste zwangerschap meer dan drie punten op de BMI zijn aangekomen, hebben zij 60 procent meer kans op een doodgeboren kind. The Lancet 2006; 368 (9542):1164-1170 Gevaar hepatitis B In Nederland zijn ongeveer 75.000 mensen besmet met de SOA hepatitis B. Maar veel Nederlanders zijn niet op de hoogte van de gevaren van de ziekte. Zo weten veruit de meesten niet dat hepatitis B kan leiden tot een ongeneeslijke leveraandoening. Volgens het nationaal Hepatitis Centrum is dit hiaat in kennis vooral aan de overheid te wijten. Deze zou te weinig doen om besmetting te voorkomen. Het kenniscentrum acht de tijd rijp voor opname van een hepatitis B vaccinatie in het rijksvaccinatieprogramma. Op dit moment wordt onderzocht of de hepatitis B-vaccinatie gelijktijdig met het vaccin tegen baarmoederhalskanker, dat onlangs door de EU werd goedgekeurd, aan meisjes op twaalfjarige leeftijd gegeven kan worden. De Telegraaf ■
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 47
CONGRES EN CURSUS 1 en 2 november 2006 15e Nijmeegse nascholingsdag Beide dagen hebben een identiek programma. Het centrale thema is ‘metabool syndroom en zwangerschap’. Meer informatie: zie vorig nummer; Bureau PAOG-Heyendael, UMC St Radboud, Mw. A. Wolf, T: 024 3610342; E:
[email protected]; I: www.umcn.nl/paog; de kosten bedragen € 135,00. Accreditatie: 4,5 uur
2 november 2006 Symposium ‘Sabbatical bij iedere baby’; 9 maanden ín en 9 maanden óp de buik; werkstress, pijn, hechting, borstvoeding, moederschap, kinderdagverblijf, forumdiscussie Meer informatie: Locatie: De Rode Hoed in Amsterdam van 19:30 tot 23:15 uur Tijdens dit symposium wordt het nieuwe boek van Beatrijs Smulders officieel gepresenteerd. toegang € 50,-, aanmelden via I: www.babysabbatical.nl/index.html Donderdag 2 november Symposium voor aanstaande en jonge ouders
‘Een sabbatical bij iedere baby’ een fundament voor een gezonde samenleving met sprekers, film, boekpresentatie, optreden Angela Groothuizen & publieksdebat met PvdA-lijsttrekker Wouter Bos • 9 maanden ín en 9 maanden óp de buik • Gevolgen werkstress tijdens zwangerschap, bevalling en eerste jaar • Betekenis van pijn bij bevalling • Belang van veilige hechting en afstemming op de baby in eerste jaar • Rol borstvoeding • Moederschap is onlosmakelijk deel van je loopbaanplanning • Voor- én nadelen van kinderdagverblijf voor baby’s • Startschot voor landelijke actie voor verlenging betaald zwangerschapsverlof tot één jaar Datum: donderdag 2 november Tijd: 19:30 - 23:15 uur Locatie: De Rode Hoed Keizersgracht 102 1015 CV Amsterdam T (020) 638 56 06
Informatie & aanmelden La sacra familia • Rembrandt van Rijn
Toegang: € 50,Reserveren: www.babysabbatical.nl of telefonisch: 06 18 68 26 24 Betaling: het bedrag voor vrijdag 27 oktober 2006 overmaken op bankrekeningnummer 624049507 t.n.v. BV de Lege Ruimte, Amsterdam U ontvangt een bevestigingsbrief
Georganiseerd door Beatrijs Smulders e.a. Kom en betuig steun aan landelijke actie verlenging zwangerschapsverlof en teken de petitie op
www.babysabbatical.nl (Deze petitie wordt aangeboden aan de minister van Sociale Zaken)
15 en 16 november 2006 Training Kringbestuurders Meer informatie: E:
[email protected]; locatie: Hotel Bosoord, Loenen (Gelderland); De training is kosteloos, kosten voor overnachting etc. zijn voor eigen rekening Geaccrediteerd voor 24 uur E-mail:
[email protected]
2, 9, 16 en 30 november 2006 Project management Actief aan de slag met verschillende fases van projectmanagement aan de hand van veel gebruikte managementmodellen. Deze module maakt deel uit van het traject Beleid en Management, dat u een uitstekende opstap biedt tot het ontwikkelen van competenties. Dit traject is onderdeel van de Masteropleiding Verloskunde en bestaat uit twee- tot vijfdaagse modulen die u ook los kunt volgen. Meer informatie: I:www.nspoh.nl/bm; T: 020 5664949; E:
[email protected]; de kosten bedragen € 1.180,-. De bijeenkomsten vinden telkens plaats in AMC van 17.00 tot 22.00 uur. 3 november 2006 Voortuitgang…, altijd winst? Jaarlijkse BOG-symposium i.s.m. moeder- en kindcentrum van Erasmus Medisch Centrum Rotterdam over alle nieuwe feiten over vroeggeboorte en obstetrische calamiteiten in de zorg. Meer informatie: www.bogv.nl 7 november 2006 Regionale Nascholing Screenen en Counselen De screening naar het syndroom van Down voor zwangeren jonger dan 36 en het structureel Echoscopisch onderzoek bij 20 weken: ze zijn er al, hoewel de infrastructuur nog niet is gerealiseerd. Verloskundigen, huisartsen en gynaecologen moeten 'hun zwangeren' dus gaan informeren over de nieuwe screeningsmogelijkheden, ze moeten gaan counselen. Hoe doe je dat, hoe vertel je over kansberekeningen en betrouwbaarheid en hoe ga je om met de emoties die er kunnen spelen, verschillen van opvatting tussen man en vrouw over dit onderwerp. De avond wordt verzorgd door een deskundig team van sprekers, bestaande uit een derdelijns verloskundige met veel ervaring in het counselen en afwisselend een genetisch consulent, arts klinische genetica, klinisch geneticus en/of maatschappelijk werker. Er is ruim tijd voor casuïstiek en oefenen. Meer informatie T: 0345-576642; de bijeenkomst is van 09.00 tot 16.30 uur en wordt gehouden in Amsterdam; zie www.scem.nl
BERICHTEN
Uitgebreide informatie over de in dit overzicht opgenomen cursussen, congressen en symposia vindt u op de website van de KNOV: www.knov.nl of op de in de tekst aangegeven websites. 7 november 2006 Cursus Voorbereiding op deelname aan het medisch tuchtcollege De cursus is gericht op zittende leden van het tuchtcollege, leden van de klachtencommissie en voor verloskundigen die in de toekomst zitting willen nemen in het medisch tuchtcollege. Doel van de cursus is huidige en nieuwe leden van de regionale tuchtcolleges inzicht geven in de juridische aspecten van het medisch tuchtrecht, de gang van zaken in de raadkamer en de emotionele aspecten die hierbij meespelen. Tijdens de bijeenkomst zal er veel ruimte zijn voor het uitwisselen van ervaringen. Meer informatie: op www.knov.nl is het aanmeldformulier te downloaden. 9 november 2006 Regionale Nascholing Screenen en Counselen De avond wordt verzorgd door een deskundig team van sprekers, bestaande uit een derdelijns verloskundige met veel ervaring in het counselen en afwisselend een genetisch consulent, arts klinische genetica, klinisch geneticus en/of maatschappelijk werker. Er is ruim tijd voor casuïstiek en oefenen. Meer informatie: zie onder 7 november. Bijeenkomst in Groningen; zie www.scem.nl 10 november 2006 32e Noord Nederlandse Nascholing voor verloskundigen Het thema is hartafwijkingen. Meer informatie: I: www.wenckebachinstituut.nl, E:
[email protected]. In het Universitair Medisch Centrum Groningen. Accreditatie: 5 uur 10 november 2006 Workshop ‘Happy Birth......the art of midwifery’ Hoe beter met de wensen en behoeften van vrouwen die zwanger zijn of baren om te gaan? Hoe betere resultaten behalen? Dit zijn de thema’s van de van 10.00 – 16.30 uur te houden workshop in Leusden. Van der Valk Hotel Leusden, Philipsstraat 18, 3833 LC, Leusden.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
47
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 48
BERICHTEN
De workshop is praktisch gericht en samengesteld naar aanleiding van literatuuronderzoek en heeft KNOV accreditatie, nummer A 06-032 met een score van 4 uur. Meer informatie: E:
[email protected], programma op http://nl.msnusers.com/HappyBirth/ happybirth.msnw; Prijs € 140,- inclusief lunch en syllabus. Aanmelden = betalen op giro 2444187 van Midwifery Business te Epen. Accreditatie: 5,25 uur 15 november 2006 Regionale Nascholing Screenen en Counselen De avond wordt verzorgd door een deskundig team van sprekers, bestaande uit een derdelijns verloskundige met veel ervaring in het counselen en afwisselend een genetisch consulent, arts klinische genetica, klinisch geneticus en/of maatschappelijk werker. Er is ruim tijd voor casuïstiek en oefenen. Meer informatie: zie onder 7 november. Bijeenkomst in Eindhoven; zie www.scem.nl 16 november 2006 Past, Present & Future Eurocat, de organisatie die zich bezighoudt met het registeren en doen van onderzoek naar aangeboren afwijkingen, bestaat 25 jaar en viert dat met een symposium. Meer informatie: www.eurocatnederland.nl; 050 3617115; kosten € 100,- Het symposium wordt gehouden in Groningen, Onderwijscentrum Universitair Medisch Centrum van 10.00 tot 16.00 uur. Accreditatie: 3,5 uur 16 november en 17 november 2006, Prenatale screening Tweedaagse cursus in het verder bekwamen in kennis en vaardigheden om zwangeren goed te kunnen voorlichten en begeleiden bij prenatale screening. Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl 17 november en 1 december 2006 Prenatale Screening Meer informatie: www.srov.nl; Twee dagen van 09.00 – 17.00 uur in Rotterdam; kosten: € 375, -. Dit is inclusief reader, koffie/thee en lunch. Bij gelijktijdige inschrijving voor de cursus Prenatale Screening en Preconceptiezorg zijn de totale kosten € 700,-. 48
17 november 2006 Jubileum Stichting Wemos Dit jaar zet Wemos zich precies 25 jaar in voor Health for All. Dit wordt gevierd op een feestelijke dag vol info, entertainment en speciale gasten uit binnen- en buitenland. Naast de Grote Verkiezingsshow, speeddaten en receptie, kunt u deelnemen aan verschillende workshops, trainingen, debatten en films. Wat dacht u van een lobby training door Samuel Ochieng (Consumers' Information Network, Kenia), of van het VN-simulatiespel Millenniumdoelen waarin u als VN-ambassadeur kunt onderhandelen over internationale gezondheid. Ook kunt u filmfragmenten zien van de documentaire We Feed the World.. Meer informatie: I: www.wemos.nl of T: 020 4352050; plaats van handeling: Pakhuis de Zwijger, Amsterdam. 20 en 21 november 2006 Cursus ultrageluid Een systematische cursus ultrageluid in de verloskunde & gynaecologie voor de intramuraal werkende (arts) echoscopist. Meer informatie: I: www.paog.info; E:
[email protected]; T: 020 4448444; de cursusplaats is Amsterdam, hoofdgebouw Vrije Universiteit; kosten: € 260,21 november 2006 Regionale Nascholing Screenen en Counselen De avond wordt verzorgd door een deskundig team van sprekers, bestaande uit een derdelijns verloskundige met veel ervaring in het counselen en afwisselend een genetisch consulent, arts klinische genetica, klinisch geneticus en/of maatschappelijk werker. Er is ruim tijd voor casuïstiek en oefenen. Meer informatie: zie onder 7 november. Bijeenkomst in Zwolle; zie www.scem.nl 23 november 2006 Pre-eclampsie, stolling en zwangerschap Hypertensieve complicaties in de zwangerschap zijn een belangrijke oorzaak van perinatale morbiditeit en mortaliteit. Bovendien kunnen hypertensieve aandoeningen ernstige maternale morbiditeit veroorzaken en vormen zij de belangrijkste oorzaak van maternale sterfte. Bij 1-7% van de nulliparae ontstaat preeclampsie. Bij multiparae komt de aandoening minder vaak voor. De precieze oorzaak van de ziekte is vooralsnog niet opgehelderd, maar aangenomen wordt dat immunologische, genetische en
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
omgevingsfactoren een rol spelen. Meer informatie: www.scem.nl; kosten € 149,- ; in De Reehorst te Ede. Accreditatie aangevraagd. 24 november 2006 Symposium "Wat, als het nu niet gezond is?" Over spina bifida, hydrocephalus, plexus brachialis parese/paralyse, schisis, Pierre Robin, congenitale hartafwijkingen, syndroom van Down, klompvoetje, infectieziekten bij moeder en kind Meer informatie: E:
[email protected]; T: 053 4892409; het symposium wordt van 8.45 tot 17.30 uur georganiseerd door de Dr G.J. van Hoytema Stichting in gebouw De Waaier, Universiteit Twente in Enschede; kosten: € 180,-. 29 november 2006 Regionale Nascholing Screenen en Counselen De avond wordt verzorgd door een deskundig team van sprekers, bestaande uit een derdelijns verloskundige met veel ervaring in het counselen en afwisselend een genetisch consulent, arts klinische genetica, klinisch geneticus en/of maatschappelijk werker. Er is ruim tijd voor casuïstiek en oefenen. Meer informatie: zie onder 7 november. Bijeenkomst in Maastricht; zie www.scem.nl 30 november en 14 december 2006, 11 januari en 25 januari 2007 Cursus Stagewerkbegeleiding Terugkomdag: 14 juni 2007 Meer informatie: www.srov.nl; vijf dagen van 09.00 – 16.30 uur in Rotterdam. Lunch en opleidingsmateriaal zijn gratis. Reiskosten worden vergoed. 30 november en 20 december 2006, Prenatale screening Tweedaagse cursus in het verder bekwamen in kennis en vaardigheden om zwangeren goed te kunnen voorlichten en begeleiden bij prenatale screening. Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl 6 december 2006 Workshop Kennismaking met haptonomie Meer informatie: www.optimum.nl ; E:
[email protected]; T: 0525 653109
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 49
BERICHTEN
6 december 2006 Regionale Nascholing Screenen en Counselen De avond wordt verzorgd door een deskundig team van sprekers, bestaande uit een derdelijns verloskundige met veel ervaring in het counselen en afwisselend een genetisch consulent, arts klinische genetica, klinisch geneticus en/of maatschappelijk werker. Er is ruim tijd voor casuïstiek en oefenen. Meer informatie: zie onder 7 november. Bijeenkomst in Rotterdam; zie www.scem.nl 6 en 20 december 2006 Preconceptiezorg Meer informatie: www.srov.nl; twee dagen van 09.30 – 16.30 uur in Rotterdam; kosten: € 375, -. Dit is inclusief reader, koffie/thee en lunch. Bij gelijktijdige inschrijving voor de cursus Prenatale Screening en Preconceptiezorg zijn de totale kosten € 700,-. 7, 14 en 21 december 2006, 11 januari en 1 februari 2007 Beleid in de gezondheidszorg Theoretische uitgangspunten, actuele voorbeelden en praktische handreikingen ten aanzien van beleid in de zorg. Deze module maakt deel uit van het traject Beleid en Management, dat u een uitstekende opstap biedt tot het ontwikkelen van competenties. Dit traject is onderdeel van de Masteropleiding Verloskunde en bestaat uit twee- tot vijfdaagse modulen die u ook los kunt volgen. Meer informatie: www.nspoh.nl/bm, tel. 020-5664949,
[email protected]; kosten: € 1.475,-; de bijeenkomsten vinden plaats in AMC telkens van 17.00 tot 22.00 uur.
verleners kan deze zorg het beste worden gegeven? Meer informatie: www.scem.nl; in samenwerking met Erasmus MC. De bijeenkomst wordt gehouden in De Doelen, Rotterdam. 12 december 2006 Voeding geven aan Evidence Based Verloskunde Kennispoort 2006 is het congres over Nederlands verloskundig onderzoek. Het centrale thema is 'Voeding geven aan Evidence Based Verloskunde'. De conferentie is een initiatief van de Stichting Samenwerkende Opleidingen tot Verloskundige (SSOV). De stichting wil hiermee een impuls geven aan het verloskundige onderzoek in Nederland. Het afwisselende programma brengt actuele en relevante vakspecifieke kennis samen uit alle geledingen van het domein. 10.00 - 12.00 uur Themablok 1: Wetenschappelijke kaders voor de verloskunde 13.00 - 14.30 uur Themablok 2: De verloskundige, een onderzoeker? 14.30 - 16.30 uur Themablok 3: Succesvol organiseren van onderzoek 16.30 - 17.00 uur Uitreiking scriptieprijs Verloskunde Meer informatie: wordt gehouden in Amersfoort; I: www.kennispoort 2006.nl; reguliere bezoekers betalen € 125,- en studenten betalen slechts € 25,Geaccrediteerd voor 4,5 uur met accreditatienummer A 06-076
Opleiding tot lactatiekundige 13 december 2006 Regionale Nascholing Screenen en Counselen De avond wordt verzorgd door een deskundig team van sprekers, bestaande uit een derdelijns verloskundige met veel ervaring in het counselen en afwisselend een genetisch consulent, arts klinische genetica, klinisch geneticus en/of maatschappelijk werker. Er is ruim tijd voor casuïstiek en oefenen. Meer informatie: zie onder 7 november. Bijeenkomst in Arnhem; zie www.scem.nl 15 december 2006 Preconceptiezorg: hoe en door wie? Preconceptiezorg moet volgens velen een essentieel deel gaan uitmaken van de zorg rondom de zwangerschap. Hoe is dit te organiseren en door welke hulp-
In januari 2007 start de nieuwe opleiding tot lactatiekundige. De opleiding heeft 24 contactdagen en duurt anderhalf jaar. De lesdag is op donderdag en wordt gegeven aan de Hogeschool Utrecht, Faculteit Gezondheidszorg, Bolognalaan 101, 3584 CJ Utrecht; locatie: Archimedeslaan 16 te Utrecht Vraag de uitgebreide brochure aan bij het Studie-Informatiecentrum: T: 030 2368040; E:
[email protected]. Kijk voor actuele informatie op www.cvs.hu.nl > overzicht opleidingen > ouder- en kindzorg >lactatiekunde of www.nvl.borstvoeding.nl > opleiding Accreaditaite: A 32 uur en D 60 uur
9 en 23 januari, 6 en 20 februari, 6 en 20 maart, 3 april 2007 7-daagse beroepsverdieping haptonomie in de verloskunde Meer informatie: www.optimum.nl; E:
[email protected]; T: 0525 653109 12 januari 2006 De klinische verloskundige: een nieuwe professional In toenemende mate werken klinische verloskundigen in de 2e en 3e lijns verloskundige zorg. Wat is het functieprofiel en wat stelt dit voor eisen aan de opleiding? Meer informatie: www.scem.nl; in samenwerking met Erasmus MC; de bijeenkomst wordt gehouden in de Doelen, Rotterdam. 12 januari en 6 februari 2007 Prenatale screening Tweedaagse cursus in het verder bekwamen in kennis en vaardigheden om zwangeren goed te kunnen voorlichten en begeleiden bij prenatale screening. Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl 15 januari 2007 Community Health (voorheen Tropenopleiding) Vandaag start deze eenjarige parttime opleiding die wordt verzorgd door de Hogeschool Leiden. De Engelstalige opleiding staat open voor belangstellenden met een (para) medische of verpleegkundige achtergrond en geïnteresseerden met belangstelling voor de basisgezondheidszorg in zgn ontwikkelingslanden, zoals antropologen en maatschappelijk werkenden. Meer informatie: Huib Cornielje, Hogeschool Leiden, T:. 071-5188674. E:
[email protected] 23 januari 2006 Basiscursus reanimatie neonaat en stuitbevalling [basis en herhaling] Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl 24 januari en 14 februari 2007 Preconceptie zorg Tweedaagse verdieping en bekwaming in kennis en vaardigheden om preconceptiezorg aan te bieden. Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
49
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 50
BERICHTEN
24, 25 en 26 januari 2007 Evidence-based Medicine in de klinische praktijk Het Dutch Cochrane Centre organiseert deze driedaagse cursus die tot doel heeft zorgwerkers de belangrijkste aspecten van evidence-based medicine bij te brengen en hen aan de hand van voorbeleden te leren hoe evidence-based medicine is toe te passen in de dagelijkse praktijk. Meer informatie: DCC AMC; I: www.cochrane.nl; E:
[email protected]; T: 020 5665602 26 januari, 9 februari, 2 maart 2007 Evidence-Based Medicine Driedaagse opleiding in het systematisch zoeken van literatuur en het gebruik van Internet, het kritisch lezen en beoordelen van wetenschappelijke artikelen en het vertalen van de onderzoeksresultaten. Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl 6 februari 2007 Vaardigheid hechten van een episiotomie of ruptuur Het hechten van perineumlaesies. Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl 8 en 9 februari 2007 Training Kringbestuurders Meer informatie: E:
[email protected]; locatie: Hotel Bosoord, Loenen (Gelderland); De training is kosteloos, kosten voor overnachting etc.zijn voor eigen rekening Geaccrediteerd voor 24 uur
WIST U DAT..? • in Nederland twee van de drie baby’s in het ziekenhuis worden geboren; • van de 99 Nederlandse ziekenhuizen er slechts 8 over kraamsuites beschikken; • deze kraamsuites vaak voor eerstelijns bevallingen worden gebruikt; • de baby’s in de kraamsuite bij de moeder mogen blijven; • dit op een eenpersoonskamer niet standaard het geval is (circa 30% niet); • informatie over rooming-in door de verpleging beïnvloedt in hoge mate de keuze die moeders daarin maken; • open bezoek van de vader in minder dan de helft van de gevallen is toegestaan, behalve in de kraamsuites; • rooming-in van de vader in 14 ziekenhuizen is toegestaan (op één en tweebedskamers); • slechts 9 van de 99 ziekenhuizen beschikken over het WHO/Unicef certificaat Zorg voor Borstvoeding; • in 67 ziekenhuizen een lactatiekundige wel de borstvoeding kan begeleiden; • in 48 ziekenhuizen de kraamafdeling en de couveuseafdeling zo ver uit elkaar liggen, dat slechts beperkt contact tussen moeder en kind mogelijk is; • er naast kraamsuites, ook couveusesuites worden ontwikkeld; • in Nijmegen de kraamsuites zo populair zijn dat de verloskundige praktijken in de stad een terugloop van cliënten ervaren (uitspraak van gynaecoloog Jan Sporken van het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis!); • dat slechts één Nederlands ziekenhuis voldoende kindgericht zou zijn en dus de Smiley van de vereniging Kind en Ziekenhuis mocht ontvangen (Universitair Medisch Centrum Groningen) Meer weten? Zie de website www.kindenziekenhuis.nl voor de resultaten van het onderzoek over de gezinsgerichtheid van de Nederlandse ziekenhuizen van de vereniging Kind en Ziekenhuis (november 2005-mei 2006). Via de website is het ook mogelijk het oktobernummer van het tijdschrift Kind en Ziekenhuis 'De ziekenhuisbevalling 2' te bestellen, waarin artikelen staan over dit onderzoek.. ■
8 en 15 februari, 8 en 15 maart 2007 Financieel management en economie van de zorg Met inzicht in economische aspecten van de zorg financierings- en kostenvraagstukken aanpakken. Deze module maakt deel uit van het traject Beleid en Management, dat u een uitstekende opstap biedt tot het ontwikkelen van competenties. Dit traject is onderdeel van de Masteropleiding Verloskunde en bestaat uit twee- tot vijfdaagse modulen die u ook los kunt volgen. Meer informatie: op donderdagen van 17.00 tot 22.00 uur in AMC Amsterdam, kosten € 1.180,-
50
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 51
PERSONALIA Geboren Thijs, zoon van Christel en Peter Buisman, Morgen 26, 3763 WH Soest Imke, dochter van Margreet van Buren en Jean Paul Borst, It Bûterfabryk 2, 9001 DP Grou Luc, zoon van Susanne Datema en Kasper van Delft, Van Woustraat 154/1, 1073 LW Amsterdam Suze, dochter van Marlon en Jacques Denissen-Theunissen, Broekhuizerweg 3a, 5866 BA Swolgen Lieve, dochter van Monique Dohmen en Wim Meijers, Snavelbies 25, 5963 MR Reuver Jet, dochter van Annemarie en Jeroen Duineveld-Borst, Grote Beer 33, 2163 AP Lisse Inès, dochter van Ingrid en Mohamed Hendauoi-de Graaf, Hunzestraat 124 I, 1079 WJ Amsterdam Huub, zoon van Geertje en Bart Hoeck-Swinkels, Johan Frisopark 8, 5684 GG Best Pim, zoon van Wieske en Maaik Meiberg-van Dijk, De Doelenkamp 11, 7957 CN De Wijk Isabelle, dochter van Monique en Derk Smits-Helden, Sterappel 11, 5721 TW Asten Noor, dochter van Maureen en Sander Straatman-Beijen, Harderstraat 8, 7559 HK Hengelo Sector NoordOost Nederland Nieuwe leden (m.i.v. 01-07-2006) Mevrouw P. de Jonge, Brink 5, 8021 AP Zwolle – Asp Mevrouw E. Nieuwhof, Atensheerd 51, 9737 TB Groningen – Asp Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2006) Mevrouw S. Brouwer, Prinses Margrietlaan 8, 3832 CJ Leusden - Asp Mevrouw C. Dozeman, Madoerastraat 5a, 9715 HE Groningen – Asp Mevrouw A.M.K. Jurrius-van Meegen, Hemmensestraat 17, 6668 LB Randwijk – Asp Mevrouw A.C. Langerak-Verhoef, Wilgenhof 6, 4128 SJ Lexmond – VID-zhs Mevrouw A. Rijpma, Kon. Wilhelminalaan 40, 8501 KW Joure – Asp Mevrouw G. Gunnink, Mernaweg 31, 9964 AP Weha den Hoorn - Asp
Sector NoordWest Nederland Nieuwe leden (m.i.v. 01-07-2006) Mevrouw S. van Bloemen, Wedderborg 40, 1082 TA Amsterdam – VID-ep Mevrouw M.M. Salverda, Hanedoesstraat 47, 2597 XD Den Haag – Asp Mevrouw M. van Vuuren, Anemoonstraat 11a, 4255 JD Nieuwendijk – VV-m Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2006) Mevrouw G. Daemen, Bovendijk 91, 2291 SB Wateringen – Asp Mevrouw L. Daniël, Wederikstraat 60, 2403 CG Alphen ad Rijn – Asp Mevrouw M. van Nienes-v.d. Burg, René van Châlonstraat 29, 3314 NS Dordrecht – Asp Mevrouw J.A. Slagt, Burg. Versteeghsingel 1, 1135 VT Edam - Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2007) Mevrouw J.W. van Dijk, J. Bosboomstraat 16, 3351 VJ Papendrecht – Asp Mevrouw M.M.E. Hartong, P. Blokkerstraat 87, 1742 RX Schagen – Asp Mevrouw L. Holius, van der Wyckstraat 8, 2593 XB Den Haag – Asp Mevrouw M.N. van Mens, Voorstraat 55, 2611 JL Delft – WN Mevrouw M. Stouten, Zwaluwweg 191, 2251 NE Voorschoten – Asp Sector Zuid Nederland Nieuwe leden (m.i.v. 01-07-2006) Mevrouw R.B. van Berchum-Versluis, Reeweg 2, 4251 XJ Werkendam – VV-m Mevrouw M.P.C. Ketelaars, Julianasingel 36, 5469 AJ Erp – BL Mevrouw C. Kew, Legiahof 17, 6215 VE Maastricht – Asp Mevrouw P.C.H.H. Schreurs, Grote Kampweg 19, 6081 CM Haelen - Asp Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2006) Mevrouw M.C. van Aller, de Savornin Lohmanhof 17, 8091 XT Wezep – Asp Mevrouw N. Brand, Schepenstraat 8, 2922 VJ Krimpen ad Ijssel – Asp Mevrouw N. Cornelissen, Molendijk 127, 3244 AM Nieuwe Tonge – BL Mevrouw E. Donders, Marie Koenenlaan 153, 5044 NG Tilburg – Asp Mevrouw N. Ghijsen, Sterreplein 17, 6221 AM Maastricht - Asp Mevrouw M. in ’t Groen, Willem de Zwijgerlaan 5, 5171 EW Kaatsheuvel – Asp
BERICHTEN
Mevrouw E. Hannant, Bellinkstraat 9, 3223 HS Hellevoetsluis – Asp Mevrouw L.J.C. Heijmen, Maliskampsestraat 60, 5248 AE Rosmalen – VV-m Mevrouw I. van Veldhoven, Gerststraat 8, 5561 AT Riethoven – Asp Mevrouw M. Vogel, Graaf Arnulfstraat 55, 3132 JC Vlaardingen – Asp Mevrouw M.C. Weltens, Scharnerweg 89, 6224 JB Maastricht - Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2007) Mevrouw M. Bubbert, p/a 173 Cowan Bay RD, Warkworth 1241, Nieuw Zeeland Mevrouw W. Ho, Ackersdijkstraat 90b, 3037 VM Rotterdam – Asp Mevrouw G.W.M. SchreppersVermeulen, Nerhoven 14, 5126 TB Gilze - WN Art. 1 Leden, die bezwaar hebben tegen de toelating van een kandidaat (aspirant-)lid, moeten hun bezwaar met redenen omkleed schriftelijk binnen één maand na het verschijnen van het officiële verenigingsorgaan bij het Bestuur kenbaar maken. Afkortingen VID verloskundige in dienstverband VID-ep verloskundige in dienstverband in eigen praktijk VID-g verloskundige in dienstverband in gezondheidscentrum VID-zhs verloskundige in dienstverband in ziekenhuis VV vrijgevestigde verloskundige VV-m vrijgevestigde verloskundige in maatschap WN waarneemster Asp Aspirant lid BL buitengewoon lid BTL buitenlands lid SL senior lid EL erelid
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • O K TO B E R 2 0 0 6
51
200521 - oktober nieuw
20-10-2006
08:57
Pagina 52