200492 - TvV februari
11-02-2005
13:37
Pagina 1
TIJDSCHRIFT VOOR
VERLOSKUNDIGEN F E B R UA R I 2 0 0 5
30E JAARGANG NUMMER 2
PRENATALE
SCREENING IN DE
EERSTE LIJN STAAN WE VOOR?
WAAR
PRIKKELENDE
EVALUATIE
U I T G A V E V A N D E KO N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E O R G A N I S A T I E V A N V E R L O S K U N D I G E N
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:37
Pagina 2
S i b b i n g & Wa t e l e r : financieel adviseurs voor verloskundigen
Sibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel
• Praktijkvestigingen
adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding • Maatschapscontracten
van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verloskundigen. Wij bieden u een gevarieerd diensten-
• Praktijkfinancieringen
pakket voor al uw financiële zaken, nu en in de • Financiële planning
toekomst.
• Verzekeringen
• Pensioenen
• Hypotheken
&
S I B B I N G W AT E L E R C . S . Storkstraat 33 • 3905 KX Veenendaal • Postbus 915 • 3900 AX Veenendaal Telefoon: (0318) 544 044 • Fax: (0318) 543 843 • E-mail:
[email protected] • Internet: www.sibbing.nl
Zwart Mul Groep adviseurs medische praktijk
Accountancy op uw lijf geschreven Tel: 035 528 01 60 Fax: 035 528 01 61
Eemnesserweg 24 3741 GA BAARN www. zmgroep.nl
11-02-2005
13:37
Pagina 3
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
Het Tijdschrift voor Verloskundigen wordt uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), opgericht op 22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van de Bond van Nederlandse vroedvrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de Nederlandse R.K. Vereniging van Vroedvrouwen (opgericht 8 juli 1921). De KNOV stelt zich ten doel de bevordering van de verloskundige zorg in zijn geheel in Nederland, de versterking van de positie die de verloskundige daarin inneemt, alsmede de belangenbehartiging van alle verloskundigen in Nederland. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven van het Tijdschrift voor Verloskundigen. Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in de eerste plaats een vakblad op het gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verloskundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwikkelingen. Daarnaast is het een forum voor discussie over de verloskunde en verwante disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen. In de tweede plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen een verenigingsorgaan en als zodanig een middel voor het hoofdbestuur van de KNOV om in contact te treden met de leden. In dit kader dient het Tijdschrift voor bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen.
FOTO
OMSLAG Geertje Swinkels studeerde in juli 2003 af aan de Rotterdamse opleiding tot verloskundige. Ze werkt als zelfstandig verloskundige in een gezondheidscentrum in Eindhoven. “Mijn praktijk heet Kinderrijk Meerhoven. Het beeldje heb ik van mijn ouders en schoonouders gekregen voor mijn afstuderen. Mijn moeder kwam het beeldje tegen bij een goud -en zilversmederij op Terschelling tijdens het Oeral festival. Het beeldje is gemaakt door Henk Blanken, hij is dierenarts in Eemnes. Zijn zoon heeft een goud- en zilversmederij. Toen een van zijn schoondochters zwanger was, heeft hij het beeldje van was gemaakt. Zijn zoon heeft het in brons gegoten. Er zijn er vijf van gemaakt, waarvan er vier verkocht zijn.” Het adres van Henk Blanken is Laarderweg 42c, 3755 AP Eemnes.
Colofon
200492 - TvV februari
Redactie Elisabeth Beels (secretaresse) Franka Cadee, Ilona van Putten, Brigitte Tebbe, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman Medewerkers februari 2005 Jos Becker Hoff, Ton van de Coevering, Bionda Heeringa, Marian van Huis, Jolanda Zocchi Redactieadres E
[email protected] Tijdschrift voor Verloskundigen Postbus 18 3720 AA Bilthoven Abonnementen en personeelsannonces Personeelsannonces, adreswijzigingen en abonnementen opgeven aan het secretariaat van de KNOV, Jolanda Zocchi Postbus 18 3720 AA Bilthoven T 030 274 8807 F 030 229 4162 E
[email protected] Advertentie-exploitatie Ovimex bv, Frank Dijkman T 0570 674240 E
[email protected] Ontwerp en vormgeving Annemiek Voogd, Ovimex bv
TIJDSCHRIFT VOOR
VERLOSKUNDIGEN F E B R UA R I 2 0 0 5
30E JAARGANG NUMMER 2
Druk Ovimex bv, Deventer Abonnementsprijzen Abonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV: € 111,- per jaar (11 nummers), buiten Nederland € 123,-. Voor studenten aan buitenlandse opleidingen: € 87,-. Los nummer € 14,50, aan te vragen bij de KNOV. Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten.
PRENATALE
SCREENING IN DE
EERSTE LIJN STAAN WE VOOR?
Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Rembrandtlaan 44 3723 BK Bilthoven T 030 229 4299
WAAR
PRIKKELENDE
EVALUATIE
Voorzitter KNOV Marian van Huis Foto’s binnenwerk Henny van Nieuwpoort, Den Haag ISSN 0378-1925 U I T G A V E V A N D E KO N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E O R G A N I S A T I E V A N V E R L O S K U N D I G E N
Inzenden kopij en advertenties De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen in te zenden. Bij voorkeur speciaal voor het Tijdschrift voor Verloskundigen geschreven kopij, maar ook elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer. Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voetnoten, paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word via e-mail:
[email protected]. Van tabellen of grafieken daarom alleen de onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de
vormgever opgemaakt. Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript). Beeld apart aanleveren, bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie. Bij tekstwijziging pleegt de redactie overleg. Ingezonden brieven worden zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen. Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie en de auteur.
Personeelsadvertenties voor het volgende nummer tot 1 maart 2005. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties: zie colofon. Het februarinummer verschijnt op 18 maart 2005.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
3
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:37
Pagina 4
”Wij kijken voor u in de toekomst” Kunt u bij ziekte een waarneemster betalen? Wij bieden u een inkomensbegroting aan, zo bent u altijd op maat verzekerd. Wij onderhandelen bij het opstellen van uw praktijkassociatie. Wij bieden 12,5% korting op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Vraag ook naar onze speciale auto- en ziektekosten premies. Voor uw gemak: ál uw particuliere verzekeringen in een overzichtelijk pakket. Wij voorzien in uw financiering of hypotheek. Wij regelen uw ”oude dag”.
[email protected]
www.maartensikking.nl
tel 0346 56 76 41
fax 0346 57 22 38
postbus 79
3738 ZM Maartensdijk
Betekent deze H voor u Hogerop? U wilt hogerop? Als verloskundig manager, beleidsadviseur, onderwijskundige of wetenschappelijk onderzoeker, of zelfs als promovendus? Gun uzelf dan de tweejarige uitdaging van de parttime universitaire Masterstudie Verloskunde. Let op de voorlichtingsbijeenkomsten in het AMC op 19 februari en 23 april 2005 (11.00-13.00 uur).
Interesse?
Niet makkelijk, wel meesterlijk. Wekelijks wordt contactonderwijs gegeven (van 17.00 uur tot 22.00 uur). Hierdoor is de studie goed te combineren met werk. U behaalt een universitaire titel: Master of Science (drs.) aan de Universiteit van Amsterdam. • Een eersteklas carrièrestap; geen HBO, maar een universitaire master • Geen korte cursus, maar een volwaardige en intensieve Masterstudie • Startpunt naar een hoog wetenschappelijk niveau • Modern en actueel onderwijs • Multidisciplinaire benadering • (Inter)nationaal gerespecteerd
Bel (020) 566 6944 of e-mail:
[email protected]
Kijk voor meer informatie op: www.amc.nl/masterverloskunde
11-02-2005
13:37
Pagina 5
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
■ Tijdschrift voor Verloskundigen Gelijkberechtiging
Inhoud
200492 - TvV februari
7
Redactioneel Wil van Veen
■ KNOV Risico’s alcoholgebruik rond zwangerschap
9
Column van de voorzitter Marian van Huis
Prenatale screening in de eerste lijn
11
Ontwikkeling Adja Waelput en Jos Becker Hoff
15
Waar staan we voor? Onze visie: voldoet-ie nog? Adja Waelput en Monique Schers
Belangenbehartiging in nieuwe vorm
17
KNOV Belangenbehartiging Wil van Veen
KNOV stroomlijnt communicatie
19
Website Monique Schers en Els Kiekens
■ Wetenschap Een evaluatie die prikkelt tot verder onderzoek
21
Bespreking proefschrift Marianne Amelink
Beroepsmatig werken met lachgas/entenox
24
Waarschuwing Carola Groenen en Adja Waelput
■ Praktijk Een handelsmerk in revisie
25
Prenatale zorg Brigitte Tebbe
Zorg voor borstvoeding niet uit handen geven
27
Borstvoedingscertificaat Ilona van Putten
29
Verrassingen Column Nyx
Een oplossing voor maatschapproblemen
31
Mediation Hanneke van Dooren e.a.
■ Berichten Beter bevallen In memoriam Dory Schrijver-Wolff Nieuwsblad In memoriam Nel Cocheret de la Morinière-Oosschot Congres & Cursus Personalia
33 34 35 36 39 43
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
5
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:37
Pagina 6
MAN AGEMENT BEGELEIDING VRIJE BEROEPEN
Dé financieel specialist voor verloskundigen
Vraag vrijblijvende informatie aan: Tiny Nieuwenburg MBV, postbus 169 3860 AD NIJKERK tel. (033) 456 51 47, fax (033) 456 51 63 www.mbv-nijkerk.nl e-mail:
[email protected]
boekhouding / belasting / loonadministratie / cursussen praktijkovername / onderzoek / adviezen
ZICHT OP RISICO’S GESPECIALISEERD FINANCIEEL ADVIES VOOR VERLOSKUNDIGEN
Samenwerking met de nadruk op vertrouwen -
praktijkverzekeringen; maatschapcontracten; praktijkfinanciering; beoordelen van Goodwillsommen; opstartadvies ondernemerschap; financiële planning; privé verzekeringen; pensioenen; hypotheken.
Wij helpen u bij het maken van de juiste keuzes W.B.D. Lippmann Groep b.v. Generaal v.d. Heydenlaan 2 Postbus 434 7300 AK Apeldoorn tel: (055) 521 95 54 fax: (055) 521 55 99
E-mail
[email protected] Telefonisch Jan Haaijer: (06) 22 71 07 19 Mark van Herk: (06) 22 52 89 43
11-02-2005
13:37
Pagina 7
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN KNOV
AGENDA ■ 15 en 16 maart 2005 Succesvol Onderhandelen, Assen
■ 24 maart, 12 april en 26 april Driedaagse training voor toetsgroepbegeleiders
■ 7 april 2005 Reageren op Klachten, Apeldoorn
■ 18 april Effectief Vergaderen, Bilthoven
■ 23, 24 mei 2005 Succesvol Onderhandelen, Bilthoven
■ 6 en 7 juni 2005 Beïnvloeden van Conflicten, Apeldoorn
■ 16 juni 2005 Invloedrijk Communiceren, Breda
■ 21 september, 13 oktober en 2 november Driedaagse training voor toetsgroepbegeleiders
GELIJKBERECHTIGING Sinds 1 januari 2005 bestaat er een landelijk dekkende structuur, die verdeeld is in regio’s. We noemen die structuur de geïntegreerde Regionale OndersteuningsStructuur of ROSsen. De totstandkoming van al die ROSsen is het resultaat van veel, door zorgaan bieders - verloskundigen, huisartsen en paramedici – geleverde, inspanning. Op veel plaatsen zijn ROSsen nog in opbouw; er is veel overleg nodig, onderling maar vooral ook met de zorgverzekeraars. De verloskunde lijkt overal redelijk goed te zijn opgepakt. Voormalige regio KNOV-medewerkers vonden er vaak een werkplek. De landelijke vereniging voor georganiseerde eerste lijn (LVG) werpt zich op als brancheorganisatie voor ROSsen. Uit informatie leid ik af dat de zorgaanbieders de regionale wensen als zorgproducten, diensten en procesbegeleiding, inventariseren. Vervolgens wordt die mix in een plan gegoten en besproken met de voor de regio als verantwoordelijk aangewezen zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar contracteert vervolgens de ROSsen. In de materiële sfeer bespreken de zorgaanbieders, zorgverzekeraar en ROSsen het dienstenpakket en de financiering. Die financiering is een onderdeel van het WTG-tarifering. En, voor zover ik weet, is het WTG-tarief het tarief voor de aanbieder van de prestatie, de zorgaanbieder. Per regio is een zorgverzekeraar aangewezen als onderhandelaar en ‘betaalmeester’ naar de ROSsen. De zorgverzekeraar ontvangt daarvoor geld, een euro per ingezetene. Dat geld is bedoeld voor de financiering, dus voor diensten, producten en kwaliteitsimplementatie binnen de ROSsen.
Er zijn zorgverzekeraars die het bedrag 1 op 1 doorsluizen naar de ROSsen. Dat is ook niet meer dan de correcte gang van zaken. Er zijn echter ook zorgverzekeraars die van mening zijn dat zij hun kosten, in de vorm van eigen diensten en producten, eerst moeten aftrekken van de totale som en die vervolgens het restant doorsluizen naar de ROSsen. Zo ontstaan er nu al verschillen in financiering die hier en daar kan oplopen tot 40%, u leest: veertig procent. Volgens mij is dat een brug te ver en het gevolg van het ontbreken van sluitende spelregels. We zullen nadrukkelijk verdere spelregels moeten afspreken. Maar dat is nu niet genoeg, want er starten dus ROSsen vanuit een achterstandspositie. Kan nooit goed zijn en kan evenmin ooit de bedoeling zijn geweest. Ik ben benieuwd hoe u daarover denkt.
Redactioneel
200492 - TvV februari
Wil van Veen
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
7
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:37
Pagina 8
VERLOSKUNDIGE PRAKTIJK
Docentenopleiding HGZO U bent verloskundige en u wilt docent worden? Per september 2005 start de twee jaar durende eerstegraads Docentenopleiding HGZO, voor didactische en beroepsinhoudelijke scholing. Voorlichtingsdagen zijn op donderdagavond 24 februari, zaterdag 12 maart, dinsdagavond 22 maart en zaterdag 16 april. Voor informatie en brochure: Let op: telefoonnr en webpagina gewijzigd! Vrije Universiteit Faculteit Bewegingswetenschappen Docentenopleiding HGZO Van der Boechorststraat 9 1081 BT Amsterdam tel: 020-5988600
http://docentenopleiding.fbw.vu.nl
Rianne van Klaveren Renske van den Oever Mária van de Westerlo Miranda Schrevelius Songül Sabur Lise Worsøe
ZOEKT LANGDURIGE WAARNEMING De waarneming is gewenst vanaf 1 juli 2005. De waarneming zal minstens 6 maanden duren. Het zal zijn voor 1/6 deel van de praktijk (= fulltime) Onze inschrijvingen zijn circa 550 per jaar. Wij hopen op een lieve, flexibele en sociaal bewogen verloskundige. Wij hebben een boeiende populatie en een goed team We hebben een werkrooster met alleen 12uurs-diensten Spreekuren worden aangepast aan persoonlijke voorkeur. Er is een goede praktijkondersteuning waaronder een praktijkverpleegkundige die een gedeelte van de kraamvisites doet. En een praktijkassistente voor de administratieve taken. Met plezier werken in de verloskunde is ons veel waard. Bel als je belangstelling hebt: 06 - 51065211 Copernicusplein 4 - 2561 VN Den Haag - Tel. : 070 - 391 20 42 e-mail:
[email protected] - www.eva-verloskundigen.nl
M.P.M. Heldens & M. Hommel
In verband met een zwangerschap van een van ons, zijn we op zoek naar EEN WAARNEEMSTER in onze praktijk in Helmond Vanaf half juni tot en met half oktober • • • • •
gevarieerde populatie felxibel rooster vaste achterwachtregeling goede samenwerking met tweede lijn MicroNatal II automatisering
Ook vierdejaars studenten die afstuderen worden van harte uitgenodigd te reageren. Heb je interesse of wil je meer informatie, bel ons dan: Monique Smits-Heldens 0493 - 67 03 73 Dienstdoende 06 - 516 843 44 Praktijk 0492 - 51 85 51
11-02-2005
13:37
Pagina 9
RISICO’S
KNOV
ALCOHOLGEBRUIK ROND ZWANGERSCHAP Half januari verscheen het rapport ‘Risico’s van alcoholgebruik bij conceptie, zwangerschap en borstvoeding’. Dit rapport van de Gezondheidsraad was vergezeld van een advies aan de minister van VWS. De commissie die het rapport maakte, werd bijna twee jaar geleden geïnstalleerd en was zeer multidisciplinair samengesteld. De leden werden op persoonlijke titel benoemd. Het was voor mij een eer aan deze commissie te mogen deelnemen. De commissie inventariseerde eerst de te onderzoeken onderwerpen en benoemde daarbij het meest geëigende commissielid als voortrekker. Alle beschikbare literatuur over het onderwerp is onderzocht en op kwaliteit beoordeeld volgens een bepaalde methode. De uitkomsten werden vervolgens in de commissie besproken en zonodig werden nieuwe onderzoeken toegevoegd. Uitgebreid is alles besproken en gewogen. De secretaris is van onmisbaar belang. Hij schrijft de rapporten en na een concept of twaalf wordt de verfijning steeds beter. Uiteindelijk kijkt een voorlichtingsdeskundige naar het eindproduct en dan gaat het advies naar de minister. Wat uiteindelijk met het rapport gebeurt, is aan de minister. Hij hoeft het advies niet over te nemen, zoals je kunt lezen en zien rondom het rapport ‘Chronisch VermoeidheidSyndroom’. De minister heeft nog geen uitspraak over ‘ons’ rapport ‘Risico’s van alcoholgebruik bij conceptie, zwangerschap en borstvoeding’ gedaan. Er staan een aantal opmerkelijke uitkomsten in het rapport. Zo is de opvatting dat de voorlichting naar onze cliënten aangescherpt en het voorlichtingsmateriaal aangepast
dient te worden. Opmerkelijk is om te zien dat alcoholgebruik, hoe gering ook, de fertiliteit ongunstig beïnvloedt. Bovendien neemt het risico van miskramen en foetale sterfte toe, zowel bij alcoholgebruik van de vrouw als de man. Er kan geen veilige ondergrens, waarbij geen effecten zijn vast te stellen, benoemd worden. Hetzelfde geldt voor gebruik van alcohol tijdens de zwangerschap: effecten worden gezien bij zeer lage inname. Die effecten zijn een verhoogde kans op miskramen, vroeggeboorte, foetale sterfte, invloed op psychomotorische ontwikkeling en bepaalde aangeboren afwijkingen. Effecten worden sterker bij gemiddeld gebruik van twee glazen alcoholische drank per dag of meer. Bovendien loopt het kind een verhoogd risico om op latere leeftijd alcohol gerelateerde problematiek te ontwikkelen. Bij gebruik van ongeveer zes glazen is het risico op het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS) verhoogd. Bij in vitro onderzoek, proefdier onderzoek en onderzoek bij niet zwangere vrouwen kan niet worden uitgesloten dat het kankerrisico verhoogd is. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat dit ook geldt voor kinderen in utero, blootgesteld aan alcohol. Iedere vermindering van alcohol-
gebruik leidt tot vermindering van de risico’s. Een veilige ondergrens waarbij er geen effect op de foetus is, is niet vast te stellen. Alcoholgebruik tijdens borstvoeding heeft eveneens een ongunstig effect op het kind. Bij een tot twee glazen vertoont het kind een verstoord waak-slaappatroon en drinkt het de eerstvolgende drie uren aanzienlijk minder. Bij gebruik van één glas kan de moeder er voor zorgen dat het kind geen alcohol binnen krijgt door drie uur niet te voeden en ook de melk niet af te kolven voor later gebruik. Bij meer gebruik wordt de tijd verdubbeld: twee glazen betekent dus zes uur niet voeden. Ook voor alcoholgebruik tijdens de borstvoeding is geen veilige grens te stellen en daarom wordt het ontraden.
De voorzitter
200492 - TvV februari
Onze voorlichting dient al plaats te vinden aan een echtpaar met een kinderwens. Het preconceptie consult is een uitgesproken gelegenheid voor een gestructureerde voorlichting. De Gezondheidsraad beveelt aan richtlijnen op te stellen en tevens te bepalen hoe gestandaardiseerd anamnese afgenomen wordt. De Raad beveelt aan dit niet éénmalig te doen, maar op bepaalde ijkmomenten gedurende de zwangerschap. Mensen met een alcoholprobleem moeten doorverwezen worden naar gespecialiseerde centra. Dit zullen over het algemeen de centra zijn met ervaring en deskundigheid in verslavingszorg. Verder is het van belang dat éénduidige voorlichting wordt gegeven. Marian van Huis, voorzitter.
Het advies is te downloaden via www.gr.nl
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
9
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:37
Pagina 10
Maatschap Verloskundigen Veenendaal Eikenlaan 20 3901 XA Veenendaal
te koop aangeboden echo apparaat van ALOKA de SSD-1000 met 2D en3D transducer, inclusief printer
Nieuwprijs € 50.896,- inclusief BTW ruim 1 jaar oud. Informatie over de mogelijkheid van dit echo apparaat. bij www.biomedic.nl
Voor informatie : M. Berkelaar - Fontijne tef.0575-530046 of email
[email protected]
In verband met het zwangerschapsverlof van één van ons zijn wij op zoek naar waarneming voor de periode half-juli tot half-december of een deel hiervan (vooral zomerperiode belangrijk) Ook 4e jaars studenten die afstuderen worden van harte uitgenodigd te reageren! Onze praktijk; Veenendaal is centraal gelegen 2 groepen binnen één praktijk Per groep ca 400 inschrijvingen Hierdoor verlaagde werkdruk ca 30 à termen per maand Geen achterwachten Eigen pand Vergoeding volgens KNOV-tarief Voor informatie of reacties; Carry Munnikhof 0318-528101 Esther Muylaert 0318-551209 of 06-12337836
Verloskundigenpraktijk Vlijmen-Heusen Ben jij een kei van een verloskundige die zou willen werken in de keistad van nederland? Dan hebben wij, de
VERLOSKUNDIGENPRAKTIJK DE KEI plaats voor jou. In verband met het plotseling ziek worden van een van onze collega's en aankomend zwangerschapsverlof van de ander zijn wij op zoek naar waarneming. Aanvang: per direct. We zoeken waarneming voor een langere periode. Onze voorkeur gaat uit naar tot en met eind september. Wij zijn volledig geautomatiseerd en in onze regio bevalt 80% thuis. Ook zijn wij een praktijk die open staat voor alternatieve bevalhoudingen. Wil je meer weten? Kijk dan op onze site: www.verloskundigenpraktijkdekei.nl Of bel: 06 51311 325 of 06 1205 1108 Anne-Marie Elzen, Marion Stegink, Sonja van Meijl.
Angélique Plasman Asserlaan 3, 5251 XV Vlijmen Tel. 073-5114652 of 06-54717032
Verloskundige in kleine gezellige dorpspraktijk in Vlijmen (vlakbij Den Bosch) zoekt collega voor samenwerking of eventuele overname Alles is bespreekbaar Liefst op korte termijn
073-5114652 / 0654717032
11-02-2005
13:37
Pagina 11
PRENATALE SCREENING IN DE EERSTE LIJN Dit artikel is de eerste van een reeks over de organisatie van prenatale screening in de eerstelijns verloskunde. Zoals bekend streeft de KNOV naar een eerstelijns aanbod. Wat daarvoor nodig is en welke ondersteuning geboden kan worden leest u hieronder
Adja Waelput en Jos Becker Hoff
Van standpunt naar kwaliteitseisen In haar rapporten over Prenatale screening deed de Gezondheidsraad de aanbeveling alle zwangeren een screening op Down aan te bieden en daarmee het huidige leeftijdscriterium los te laten. Het kabinet heeft deze aanbeveling niet overgenomen. Voor zwangeren ouder dan 36 jaar of met een medische indicatie blijft prenatale screening geïndiceerd, derhalve hoeven zij hiervoor niet te betalen Zwangeren jonger dan 36 jaar kunnen prenataal onderzoek slechts op eigen kosten laten uitvoeren. Daarnaast heeft het kabinet het standpunt ingenomen dat alle zwangeren actief voorgelicht moeten worden over de mogelijkheden van prenatale screening. De beroepsgroepen, waaronder de KNOV, zijn allerminst gelukkig met dit standpunt waarmee er nog steeds geen eind komt aan de huidige verschillen in de verloskundige zorg. Zij hebben de voorkeur voor een kwalitatief goed èn uitvoerbaar programma voor prenatale screening, waarin de counseling, de uitvoering en evaluatie van de zorg duidelijk geregeld zijn. Alleen binnen een dergelijk programma kunnen aanstaande ouders een beroep doen op die counseling die hen in staat stelt de voor henzelf
NIET MEER DAN LOGISCH OM PRENATALE SCREENING DAAR AAN TE BIEDEN WAAR OOK DE REST VAN DE PRENATALE ZORG WORDT AANGEBODEN juiste beslissingen te nemen. De beroepsgroepen werken hieraan: gezamenlijk ontwikkelen zij kwaliteitsnormen voor de screening en een voorstel voor landelijke organisatie voor uitvoering van prenatale screening in het eerste en tweede trimester. In een van de volgende artikelen van deze reeks wordt hier uitgebreid bij stilgestaan. Ook de VSOP (Vereniging Samenwerkende Ouder- & Patiëntenorganisaties) benadrukt de keuzevrijheid voor ouders en de kwaliteitseisen waaraan voldaan moet worden om tot een goed geïnformeerde keuze te kunnen
KNOV
komen[1]. Daarom heeft de VSOP het voortouw genomen om -samen met de beroepsgroepen- voorlichtingsmaterialen, inclusief een bijbehorend programma voor deskundigheidsbevordering te ontwikkelen. Bij het ministerie van VWS is hiertoe een subsidieverzoek ingediend. Het wachten is nog op het antwoord van VWS op dit subsidieverzoek.
Ontwikkeling
200492 - TvV februari
Aanbod aan zwangeren Hoewel enige vorm van landelijke sturing ontbreekt zijn er op dit moment al veel lokale initiatieven op het gebied van prenatale screening. Soms als onderdeel van de zorg in de tweede lijn, soms via diagnostische centra buiten het ziekenhuis of in de eerste lijn. Soms door verloskundigen in gezamenlijkheid binnen een verloskundige kring of met alle betrokken beroepsgroepen. Soms wordt er snel gestart, in andere situaties hebben de partijen de afgelopen jaren al voorbereidingen getroffen zoals binnen de Stichting Prenatale Screening Noordwest Nederland[2]. De vergoeding van de prenatale screening is overigens een groot knelpunt. Het standpunt van de staatssecretaris dat zwangeren jonger dan 36 jaar desgewenst op eigen kosten een NT-meting kunnen laten doen is nog niet vertaald in de juiste tarieven op grond van de WTG. Eerstelijns aanbod aan prenatale screening De KNOV is er een groot voorstander van dat eerstelijns verloskundigen een actieve rol op zich nemen in de ontwikkeling van een
Adja Waelput is beleidsmedewerker bij de KNOV, Jos Becker Hoff is directeur van de KNOV
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
11
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:37
Pagina 12
KNOV
prenataal screeningsaanbod. Het merendeel van de vrouwen start hun zwangerschapszorg in de eerste lijn, waar zij zoveel mogelijk zorg op maat krijgen. Uitgaand van het streven naar juiste zorg op de juiste plaats, zonder over- of onderbehandeling, lijkt het niet meer dan logisch om prenatale screening daar aan te bieden waar ook de rest van de prenatale zorg wordt aangeboden: voor vrouwen in de eerste lijn bij de verloskundige en in de tweede lijn alleen voor vrouwen met een medische indicatie voor specialistische zorg. Dit sluit ook aan bij het voornemen van politiek en zorgverzekeraars om de eerste lijn te versterken. Vanwege het bijzondere karakter moet prenatale screening voldoen aan hoge kwaliteitseisen. Die eisen betreffen de voorlichting aan zwangeren, de deskundigheid van alle betrokken zorgverleners, de apparatuur, de afstemming en samenwerking met anderen in de keten
Wat is er geadviseerd en besloten over screening op Down? In mei 2001 adviseerde de Gezondheidsraad de minister om alle zwangeren de tripletest aan te bieden.[3] Dit riep veel kritiek op vanwege de voorspellende waarde van de tripletest bij jonge vrouwen. In het najaar 2003 besloot het kabinet dat er niets verandert in de prenatale screening op het syndroom van Down: alleen vrouwen van 36 jaar en ouder of vrouwen met een medische indicatie komen in aanmerking voor screening op Down.[4] Kort na het verschijnen van het standpunt voegde de staatssecretaris toe dat alle zwangeren, ook jonger dan
12
DE VERGOEDING VAN DE PRENATALE SCREENING IS OVERIGENS EEN GROOT KNELPUNT. van de prenatale screening. Verder moet de screening op een kwalitatief goede en toegankelijke manier worden georganiseerd. Allemaal zaken die - met de juiste investeringen in mensen
36 jaar, geïnformeerd moeten worden over de testmogelijkheden. Jongere zwangeren die gescreend willen worden kunnen zich tegen eigen vergoeding laten testen. Intussen werden nieuwe testtechnieken ontwikkeld. In april 2004 kwam de Gezondheidsraad met een geactualiseerd advies om alle zwangeren de combinatietest aan te bieden (nekplooimeting in combinatie met een kansbepalende bloedtest in het eerste trimester) voor de screening op het Downsyndroom. De Gezondheidsraad adviseerde eveneens alle vrouwen echoscopie in het tweede trimester aan te bieden voor de opsporing van open neuraalbuisdefecten. Deze screening kan aan-
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
en apparatuur - ook in de eerstelijn gerealiseerd kunnen worden. Voorwaarden zijn: praktijkoverstijgende samenwerking, mogelijkheden om te investeren en aansluiting bij landelijke netwerken. Om dat te bereiken is een zekere schaalgrootte nodig. De benodigde deskundigheid is eveneens een belemmering voor een aanbod op praktijkniveau. Iedere verloskundige kan zich bekwamen in echo's voor prenatale screening, maar om goede zorg te bieden en te kunnen blijven bieden is samenwerking met anderen nodig. Denk aan intercollegiale consultatie of de gegarandeerde aanwezigheid van bekwame echografisten gedurende een paar dagen per week, alle weken van het jaar. De NT-meting bijvoorbeeld moet in een bepaalde (korte) periode gedaan worden, uitstel van deze echo is daarom nauwelijks mogelijk. Daarom spreekt de KNOV haar voorkeur uit voor een organisatievorm waarin een kleine groep van
geboden worden als onderdeel van een tweedetrimester echo.[5] Het kabinet heeft dit Gezondheidsraadadvies over prenatale screening op het syndroom van Down (wederom) niet gevolgd. De staatssecretaris maakt duidelijk dat: • kansbepalend onderzoek en (invasieve) prenatale diagnostiek op Downsyndroom aangeboden moet worden aan zwangeren van 36 jaar en ouder; • kansbepalende testen en (invasieve) prenatale diagnostiek aangeboden moet worden aan zwangeren met een medische indicatie, anders dan de leeftijd; • alle zwangeren actief voorgelicht moeten worden over de mogelijkheden van prenatale screening, met respect voor het
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:37
Pagina 13
KNOV
verloskundigen minimaal 1.000 vrouwen per jaar ziet voor NTmeting en screening in het tweede trimester. Hoe is dat eerstelijns aanbod aan prenatale screening te organiseren? De KNOV heeft de STBN gevraagd te verkennen welke mogelijkheden er zijn voor een eerstelijns aanbod aan prenatale screening: wat moet er geregeld worden? Hoe kan dat gefinancierd worden? Zijn er al voorbeelden van voorzieningen in de eerste lijn? Tegen welke knelpunten zijn deze initiatiefnemers aan gelopen? Hebben zij daarvoor voldoende oplossingen kunnen vinden? STBN heeft mede namens de KNOV verloskundigen uit verschillende delen van het land uitgenodigd om deel te nemen in een werkgroep waarin men elkaar voedt en informeert. De meeste werkgroepleden zijn op de een of andere manier betrokken bij initiatieven om eerste-
recht van de zwangere (en haar partner) op 'niet weten'; en • zwangeren jonger dan 36 jaar die om kansbepalend prenataal onderzoek vragen, mogen dit op eigen kosten laten verrichten. Als de kansbepalende test een verhoogd risico aangeeft, wordt verder onderzoek zoals een vlokkentest of vruchtwaterpunctie wel vergoed.[6]
Verloskundig Vademecum: tweede trimester echo (18 tot 21 weken) Met de goedkeuring van het Verloskundig Vademecum hebben de verloskundig beroepsgroepen besloten tot de invoering van de tweede trimesterecho waarmee ernstige afwijkingen opgespoord
OM GOEDE ZORG TE BIEDEN EN TE KUNNEN BLIJVEN BIEDEN IS SAMENWERKING MET ANDEREN NODIG. lijns prenatale screening van de grond te krijgen. Tijdens de eerste bijeenkomst benoemden zij de belangrijkste knelpunten waar ze tot nu toe tegen aan waren gelopen: scholing, investeringen in appara-
kunnen worden. Een tijdige opsporing biedt meer mogelijkheden tot diagnostiek en het tijdig regelen van optimale zorg, bijvoorbeeld de opvang van het kind in gespecialiseerde centra. Door deze afwijkingen tijdig te onderkennen is een eventuele afbreking van de zwangerschap binnen de wettelijke termijn mogelijk.[7] Ook in het Verloskundig Vademecum worden (hoge) kwaliteitseisen geformuleerd waaraan dit screeningsprogramma moet voldoen.
Wat moet er geregeld worden om prenatale screening verantwoord aan te kunnen bieden? [8]
tuur en organisatie en het ontbreken van tarieven. Ieder van die onderwerpen komt de komende tijd in dit Tijdschrift aan de orde. ■ Verwijzingen [1] http://www.vsop.nl/dossiers/standpunten.php [2] http://www.vumc.nl/communicatie/ nieuws/synaps38/index.html?inhoud.html ~hoofd [3] Gezondheidsraad. Prenatale screening: Downsyndroom, neuralebuisdefecten, routine-echoscopie. Den Haag: Gezondheidsraad, 2001 [4] 'Kabinetsstandpunt prenatale screening.' Brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer (21 november 2003, kenmerk IBE/E-2433083) [5] Gezondheidsraad Prenatale screening (2). Downsyndroom, neuralebuisdefecten. Den Haag: Gezondheidsraad, 2004 [6] 'Standpunt prenatale screening (2)'. Brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer (7 juni 2004, kenmerk IBE/E/2488853) [7] Commissie Verloskunde. Verloskundig Vademecum 2003. Diemen: College voor zorgverzekeringen, 2003 [8] Ontleend aan het Verloskundig Vademecum
• eenduidige richtlijnen voor alle onderdelen vanaf de counseling tot en met uitvoering; • voldoende kennis en vaardigheden om vrouwen te counselen over screening op Down en over de tweede trimesterecho ('wat mag een cliënt verwachten van een routine-tweedetrimesterecho, en wat niet?') • voorlichtingsmaterialen; • voldoende kennis en vaardigheden om de NT-meting en tweede trimester screeningsecho's uit te voeren; • kwaliteitsborging; • centra voor screening en goede afspraken tussen de betrokken zorgverleners onderling; • registratie en evaluatie; en adequate financiering.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
13
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:37
ONDERWIJS
Op 1 februari jl. ontvingen de eerste verloskundigen hun master of science verloskunde. Bij die gelegenheid werd deze foto gemaakt.
14
Pagina 14
MASTER OF SCIENCE
Van links naar rechts ziet u op de achterste rij: Corien ter Haar, Vicky Verfaille, Antje Beukens, Mieke Aitink, Jannet Bakker, Leonie Welling.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
Op de voorste rij, wederom van links naar rechts: Joke Steevert, Jeannette Brackers en Truus Verburgt.
11-02-2005
13:37
Pagina 15
WAAR STAAN WE VOOR?
KNOV
ONZE VISIE: VOLDOET-IE NOG? Een duidelijke visie op de toekomst geeft houvast. Niet om aan vast te houden en nooit meer te veranderen, maar als vertrekpunt. Een visie stelt eisen en daagt uit om mee te doen óf een eigen (tegen)geluid te laten horen. Aan onze visie kunnen cliënten en andere partijen zien waar verloskundigen voor willen staan, waar verloskundigen zich hard voor willen maken. Maar toekomstbeelden veranderen voortdurend en de visie moet dus ook steeds kritisch beoordeeld worden: past-ie nog of zijn er nu zoveel ontwikkelingen dat we opnieuw moeten formuleren waar we voor staan?
Adja Waelput en Monique Schers
In dit artikel, de tweede in een reeks over de ontwikkeling van het nieuwe beroepsprofiel, wordt beschreven waarom een aanscherping van de visie op de verloskunde nodig is. In een volgend artikel komen de bouwstenen voor de nieuwe visie aan de orde. De discussie over de nieuwe visie wordt een van de onderdelen van het middagsymposium na de Algemene Ledenvergadering op 24 juni 2005. Huidige visie Verloskundigen en hun beroepsorganisatie werken vanuit de visie dat zwangerschap en bevalling fysiologische gebeurtenissen zijn, waarbij onnodige medicalisering voorkomen moet worden. De zwangere moet kunnen kiezen tussen een thuisbevalling of een verplaatste thuisbevalling (poliklinisch, eerstelijns centrum). Het is aan de verloskundige om vanuit zijn of haar professie de vrouw zo goed mogelijk te informeren en te begeleiden[1]. De verloskundige is in staat de zwangere vrouw een op haar toegesneden ondersteuning te bieden in alle fasen van het proces en vervult de poortwachterfunctie voor verwijzing naar de tweedelijns zorg.
Waarom is er een aanscherping van de visie nodig? Ten eerste is er een zeer praktische reden voor een aanscherping op dit moment: onze visie op de verloskundige zorg is essentieel voor de ontwikkeling van een beroepsprofiel[2]. Een visie stuurt immers waar we voor staan, wat we willen bieden. Zonder duidelijke visie over de inhoud van het vak en de professionele grenzen is een beroepsprofiel niet te ontwikkelen én is later niet te beoordelen of het beroepsprofiel een ‘juiste’ beschrijving geeft van de eisen aan de beroepsuitoefening. Daarnaast laat een kritische blik op de huidige visie zien dat deze op onderdelen vrij summier is. Zo komt de rol en positie van de cliënt niet duidelijk tot uiting. Alleen de keuzevrijheid voor de plaats van de baring wordt expliciet genoemd. Maar hoe verhoudt deze beperking zich tot nieuwe vragen en ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld prenatale screening of preconceptie zorg? Of tot nieuwe koersen zoals vraaggerichte zorg, waarin een verantwoorde balans gezocht wordt tussen de behoeften van de cliënt en de professionele standaarden van de zorgverlener? Is de huidige nadruk op het fysiologisch verloop van zwangerschap en baring voldoende om deze ontwikkelingen
Wat is een visie Een visie geeft ons een beeld van de toekomst. Onze visie geeft aan hoe wij denken dat ons werkgebied, wij zelf en onze omgeving in de toekomst gaan functioneren. Een visie is ook het uitgangspunt voor ons handelen, het is een vertrekpunt om een richting in te slaan. Na het bepalen van een visie ga je eraan werken om deze in de praktijk uit te voeren en uit te dragen.
Visieontwikkeling
200492 - TvV februari
een plaats te geven en een richting in te slaan? Ook de rol van de verloskundige wordt vrij beperkt beschreven, met een sterke nadruk op eerstelijns zorg tijdens zwangerschap en baring. Tot slot doet de visie geen uitspraak over het werken met uitkomstmaten (wat willen we bereiken met de zorg?) Fysiologische benadering De huidige visie legt een sterke nadruk op het feit dat zwangerschap en bevalling in essentie fysiologische gebeurtenissen zijn. Wat betekent dat voor de zorg aan vrouwen bij wie de zwangerschap of bevalling geen fysiologische gebeurtenis wordt of lijkt te worden? De laatste jaargangen van dit Tijdschrift doorbladerend valt op dat het accent vaak net wat genuanceerder ligt. Vooral in de reeks ‘de andere praktijk’ ligt de nadruk vaak op de benadering, de werkwijze van verloskundigen om vrouwen zo te begeleiden dat het Adja Waelput is beleidsmedewerker en Monique Schers is communicatieadviseur. Beiden zijn werkzaam bij de KNOV
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
15
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:37
Pagina 16
KNOV
fysiologische proces bevorderd wordt. Het accent ligt dan op voorlichting, op preventie, op de psychosociale begeleiding en empowerment van vrouwen, op de keuze en toepassing van interventies. Zo komt aan de orde wat de cliënte en/of de zorgverlener kunnen bijdragen aan een zo fysiologisch mogelijk verloop, hoe dat verloop verstoord kan worden en welke mogelijkheden er daarna zijn. Met deze benadering staat de cliënte centraal, zowel met haar eigen vragen en verwachtingen als vanwege het streven van de zorgverlener. De verloskundige wil een vrouw maximaal toerusten zodat ze het proces en de uitkomsten voor haarzelf zo gunstig mogelijk kan beïnvloeden. Waar de ene cliënte baat heeft bij een warme douche/bad en verder zo weinig mogelijk ingrijpen, zullen voor een andere cliënte de uitkomsten juist verbeterd worden door -ondanks mogelijke nadelen of bijwerkingen- actief in te grijpen, bijvoorbeeld met pijnbestrijding. Goede counseling is daarbij van groot belang. Duidelijk is dat er in ons denken een verschuiving heeft plaatsgevonden van fysiologie als gebeurtenis naar fysiologie als benadering. Dat roept de vraag op naar wat er precies bedoeld wordt met fysiologie. Deze aanscherping geeft mogelijk ook een antwoord op de vraag: hoe het komt dat er de afgelopen jaren steeds meer vrouwen naar de tweede lijn verwezen worden? Wat betekent dit?[3] Onze visie en het huidige doorverwijsbeleid moeten daarom kritisch bekeken worden. Wat is er bijvoorbeeld nodig om adequaat - niet te veel en niet te weinig - te verwijzen? Een hieraan gerelateerde en ondertussen ook vaker gestelde vraag is waar de scheidslijn tussen fysiologie en pathologie ligt en hoe verloskundigen daar mee om gaan[4]. 16
Reden genoeg om op zoek te gaan naar antwoorden en gaandeweg sommige wielen opnieuw uit te vinden[5]. Plaats en rol van verloskundigen De plaats van verloskundigen in de gezondheidszorg komt onvoldoende uit de verf. De huidige visie biedt weinig ruimte aan de zorg door klinisch verloskundigen aan cliënten in de tweede lijn. Zoals uit verschillende nota’s en de start van de opleidingen voor klinisch verloskundigen blijkt staat hun professionaliteit en rol buiten kijf[6, 7, 8, 9]. In de huidige visie zijn zij echter onzichtbaar. In het buitenland is de (groeiende)[10] inzet van klinisch verloskundigen in de Nederlandse zorg aan vrouwen met een verhoogd risico vaak zelfs onbekend. Die onbekendheid past niet bij de internationaal erkende definitie van een verloskundige, waarin expliciet is benoemd dat de plaats van de beroepsuitoefening er niet toe doet[11]. Iets vergelijkbaars geldt voor de rol van verloskundigen in de preconceptie zorg. Op verschillende plaatsen ontstaan initiatieven om preconceptie zorg aan te bieden aan vrouwen zonder bekend verhoogd risico. Een deel van deze vrouwen zal goed bereikt kunnen worden. Maar hoe wordt de groep vrouwen bereikt die er mogelijk de meeste baat bij hebben, zoals vrouwen uit lagere sociaal-economische klassen of vrouwen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen?[12] Zullen deze vrouwen met hun vragen over (gezond) zwanger worden naar verloskundigen gaan die -evenals huisartsen- dicht bij huis eerstelijns zorg bieden? Voorwaarde is bekendheid met wat verloskundigen op dit terrein te bieden hebben. Deze twee voorbeelden zijn illustratief voor de inhoudelijke en
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
organisatorische veranderingen waardoor de zorg door verloskundigen steeds diverser wordt. De een werkt vanuit een verloskundige praktijk, de andere vanuit een centrum. De een biedt een bepaald deel van de zorg, de ander begeleidt vanaf zwangerschap (of daarvoor) tot en met kraambed, een derde richt zich op deelterreinen van de vrouwengezondheidszorg. De een biedt eerste- of tweedelijns zorg, de ander specialiseert zich op een bepaald terrein zoals prenatale screening, versie of echografie. Voor al die ontwikkelingen geldt: cliënten moeten weten dat ze ook op die terreinen bij verloskundigen terecht kunnen en wat ze van verloskundigen kunnen verwachten. Dit vraagt om een visie die breder is dan de huidige visie: een visie op voortplanting, een visie op zorgverlening en een visie op zorg door verloskundigen. Een optimale uitkomst van de zorg De huidige visie is sterk gericht op het verloop van zwangerschap, baring en kraambed. Minder duidelijk is omschreven wat het uiteindelijke doel is van onze zorg en welke uitkomstmaten belangrijk zijn. Belangrijke elementen in de zorg door verloskundigen zijn keuzevrijheid en het voorkomen van onnodige medicalisering. Medicalisering is een containerbegrip. Het gaat er eerder om dat de cliënte de juiste zorg op de juiste plaats krijgt geboden, zonder over- of onderbehandeling. Maar uiteindelijk gaat het om de optimale uitkomst van de zorgverlening. Die zorg zal het resultaat zijn van samenspel tussen zorg op basis van klinische ervaring, de voorkeuren van de cliënt en de beste resultaten Lees verder op pagina 18.
11-02-2005
13:37
Pagina 17
BELANGEN BEHARTIGING
KNOV
IN NIEUWE VORM Begin januari 2005 is het Team Belangenbehartiging met vier medewerkers van start gegaan. Christ Goossens is het tijdelijke hoofd belangenbehartiging. Joke Boer is als relatiebeheerder eerstelijn voor de regio West/Midden aangesteld en Josette Olde Kalter-Drent is dat voor de tweedelijns verloskundigen binnen de KNOV. Sander van Mourik maakt deel uit van het team en is nu als beleidsmedewerker belangenbehartiging in Bilthoven actief. Hij deed al een aantal jaren de ledenservice op juridisch en bedrijfseconomisch terrein. Gerda van Mansom is een belangrijke spil, want als secretaresse ondersteunt zij het Team Belangenbehartiging. Er ontbreken op het moment van het interview nog twee relatiebeheerders. De vacature voor Zuid-Nederland is inmiddels ingevuld en de verwachting is dat de vacature Noord spoedig volgt. Voor meer informatie over de achtergronden van deze belangenbehartigers, taken en functiekenmerken kunt u terecht op de ledensite van de KNOV onder de rubriek Medewerkers.
Wil van Veen
De KNOV regiokantoren hielden zich bezig met belangenbehartiging en dienstverlening aan verloskundigen in hun regio. Vaak vielen die twee activiteiten samen en omdat het ministerie van VWS en Zorgverzekeraars Nederland niet langer de belangenbehartiging wensten te financieren, viel het doek voor de regiokantoren. Het Team Belangenbehartiging neemt een deel van de oude regiotaken over, namelijk de advisering en begeleiding rond de belangenbehartiging. De dienstverlenende taken worden of zelf ingekocht door verloskundigen of worden uitgevoerd door de regionale ondersteuning, die door zorgverzekeraars worden gefinancierd. Het is van reëel belang dat er een duidelijke scheiding blijft tussen de ondersteuning of dienstverlening en de behartiging van belangen. Vooral omdat de zorgverzekeraars financiële middelen hebben gekregen om die dienstverlening te organiseren en te financieren en belangenbehartiging betaald moet
worden uit het lidmaatschapsgeld. De manier waarop zorgverzekeraars met de beschikbare middelen omgaan en welke dienstverlening nu daadwerkelijk beschikbaar is, is niet altijd helder en eenduidig. Pleiten voor die helderheid en eenduidigheid is een vorm van belangenbehartiging. Er is een actieplan per regio noodzakelijk om de gezamenlijke eisen uit de eerstelijn binnen een regio kracht bij te zetten. Drie niveaus in belangen Binnen de werkorganisatie KNOV bestaan sinds 1 januari 2005 vier teams, genoemd naar de hoofdtaken van de KNOV: Beleid, Implementatie, Belangenbehartiging en Communicatie.[1] Het team Belangenbehartiging opereert op drie niveaus. Op het eerste niveau heeft het heeft als taak om landelijk het KNOV-beleid op het gebied van belangenbehartiging verder te ontwikkelen en uit te dragen en omgekeerd - te laten voeden door leden, kringen en regio’s. Op het tweede niveau, dat van de regio, zijn de relatiebeheerders
contactpersoon en aanspreekpunt voor de respectieve regio’s op het gebied van kwaliteit, beroepsinhoud en belangen door het ontwikkelen en onderhouden van een netwerk met leden en kringen, ziekenhuizen, eerstelijn, zorgverzekeraars, ondersteuningsstructuren, etc. Belangenbehartiging is ook bedoeld als individuele ledenservice. Hoe vaak bent u in het directe contact met derden u eigen belangenbehartiger? De teamleden belangenbehartiging kunnen u daarbij behulpzaam zijn door u te adviseren.
Belangenbehartiging
200492 - TvV februari
Klinische verloskunde Behartiging van de belangen van de tweedelijns verloskunde is anders dan die van de eerstelijn. De juridische positie van tweedelijns verloskundigen is anders, er is sprake van verschillen in werk en bevoegdheden binnen de tweedelijn, enzovoort. Behartiging van hun belangen vraagt veel aandacht. Adviesfunctie De beleidsmedewerker belangenbehartiging heeft als belangrijkste taak landelijk beleid te maken over juridische en sociaal economische zaken en u schriftelijk of mondeling te adviseren in juridische zaken op het gebied van arbeidsrecht, gezondheidsrecht, ondernemingsrecht. Ook kunt u bij hem terecht voor vragen op sociaal-economisch gebied. U kunt daarbij denken aan informatie over tarieven, pensioenen en arbeidsvoorwaarden. Wisselwerking De KNOV kan als beroepsorganisatie slechts functioneren als zij gevoed wordt door haar leden. De leden kunnen slechts goed functioneren als zij gevoed worden
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
17
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:37
Pagina 18
KNOV
door de KNOV. Het Team Belangenbehartiging gaat nu eerst bouwen aan een landelijk overleg platform en het noodzakelijke netwerk binnen de regio’s. Dat kan een klein team niet alleen. De kracht van goede belangenbehartiging zit
in de wisselwerking tussen vereniging en leden, tussen de relatiebeheerders en u. Om winst te halen uit een dergelijk netwerk moet er eerst worden geïnvesteerd door leden, kringen en regio’s. De start van de relatiebeheerders is
dus ook een start voor alle leden. ■ Contact via: 030-2994299 of
[email protected] [1] zie www.knov.nl onder organisatie/bureau
Vervolg van pagina 16.
van wetenschappelijk onderzoek (evidence based medicine)[13]. Naast situaties met een duidelijk en eenduidig beleid, zoals onmiddellijk behandelen of verwijzen, zal er steeds vaker sprake zijn van een bandbreedte waarbinnen de zorg verantwoord gegeven kan worden. De eerste belangrijke uitkomstmaat is natuurlijk een gezonde moeder en een gezond kind. Een tweede, hoe lastig ook om vast te stellen of te meten, is het welbevinden van de vrouw. Welbevinden is meer dan tevredenheid. Het gaat om toegerust voelen én toegerust zijn om met een situatie overweg te kunnen en daar zelf een actieve rol in te kunnen spelen. Hoe graag we dat ook willen, niet iedere situatie zal tot een goede uitkomst leiden. Denk aan kunstverlossingen, situaties waarvan vooraf al bekend is dat welbevinden moeilijk zal zijn (bijvoorbeeld vanwege traumatische ervaringen in het verleden) of ernstige ziekte of overlijden van kind of vrouw. Dit streven naar optimale uitkomstmaten is niet nieuw: iedereen werkt met dat doel. Veel vrouwen krijgen extra zorg en aandacht omdat ze kwetsbaar zijn of iets niet optimaal verloopt. Wel nieuw is het feit dat deze uitkomstmaten allemaal worden meegenomen in de aangescherpte visie. Vooruitblik Zoals gezegd komen in een volgend artikel de bouwstenen 18
voor een nieuwe visie uitgebreider aan bod. Die zullen in ieder geval bestaan uit: • een focus op de optimale uitkomst voor cliënte, de optimale uitkomst voor kind en het welbevinden van de vrouw; • een accentverschuiving van fysiologische gebeurtenis naar een benadering die de fysiologie bevordert (en wat betekent dat voor de steun en begeleiding tijdens de zorg, voor de continuïteit van die begeleiding en dergelijke?); • denken in termen van bandbreedte waarbinnen de wensen van cliënten getoetst kunnen worden aan wat vanuit professioneel oogpunt gepaste en verantwoorde zorg is (de juiste zorg op de juiste plaats, zonder over- of onderbehandeling). Dit leidt tot een gedifferentieerde visie, die bestaat uit een visie op reproductie, op zorgverlening en op zorg door verloskundigen (wat is de meerwaarde van zorg door verloskundigen, ongeacht de setting waarin ze werken?). In een volgend artikel, en ook tijdens de bespreking op de ALV, wordt ingegaan op de consequenties en eventuele spanningen tussen verschillende bouwstenen, bijvoorbeeld door een verzoek om een medisch niet noodzakelijke ingreep. Die spanningen kent iedereen. Met een aangescherpte visie zijn ze niet op te lossen, door openheid over uitgangspunten en
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
visie worden ze misschien wel beter bespreekbaar. ■ Dit artikel is de tweede in een reeks over de ontwikkeling van de nieuwe beroepsprofielen. Het eerste artikel (Het beroepsprofiel: de verloskundige van de toekomst) stond in het januarinummer van 2005. Verwijzingen [1]KNOV. Beleidsplan 2004-2005. Vastgesteld door de ALV van november 2003 [2]zie Tijdschrift voor Verloskundigen van januari 2005 [3]Tebbe B. Terugblik met het oog op de toekomst (symposium verslag). Tijdschrift voor Verloskundigen 2004;11:25-29 [4]Koelewijn J. Verloskundige visie: waar praten we over? Tijdschrift voor Verloskundigen 1999;12:833-839 [5]Cadee F. Misschien moeten we het wiel opnieuw uitvinden. Tijdschrift voor Verloskundigen 2004;6:35-36 [6]Eindrapportage Stuurgroep Modernisering verloskunde. Bilthoven augustus 2000 [7]NVOG Nota inzake organisatie klinisch verloskundige zorg; de tweedelijns verloskundige. Utrecht, 2001 (www.nvog.nl) [8] NVOG. Nota Normpraktijk Gynaecologie 2000. Utrecht 2000 (www.nvog.nl) [9] http://www.knov.nl/verloskunde/opleiding_en_vervolgoplei/ [10] Kenens RJ, Hingstman L. Cijfers uit de registratie van verloskundigen, peiling 2004. Utrecht: Nivel, november 2004 (zie ook www.nivel.nl) [11] ICM, FIGO en WHO. Definition of the Midwife (sinds 1972/3, aangepast in 1992). Zie www.internationalmidwives.org [12] Jonge A de, Ponds E, Aalhuizen I. Verloskundigen aan de slag met preconceptie zorg. Tijdschrift voor Verloskundigen 2004;11:35-37 [13] Sackett DL, Rosenberg WMC, Muir Gray ja, Brian Haynes R, Richardson ws. Evidence based medicine, what it is and what it isn't. BMJ, 1996; 312:71-72
11-02-2005
13:38
Pagina 19
KNOV STROOMLIJNT COMMUNICATIE
KNOV
Website
200492 - TvV februari
Bulletin en Ledensite gaan over in nieuwe website
Monique Schers en Els Kiekens
Geschiedenis KNOV mediamix De KNOV communiceert vanaf haar bestaan via ledenbrieven. Daarnaast is het Tijdschrift voor Verloskundigen een belangrijk medium voor de informatievoorziening van de KNOV naar de leden en andere belangstellenden. Actuele informatie, die uitsluitend voor leden is bedoeld, wordt sinds 1997 onder hen verspreid via het Bulletin. Het Bulletin wordt ingevoegd in het tijdschrift. Beide media zijn nooit op de dag actueel omdat zij maar eens per maand verschijnen. Sinds november 2001 publiceert de KNOV informatie voor de leden ook via het internet op een website die alleen voor leden toegankelijk is (de ledensite). Vanaf juli 2002 werd de ledensite uitgebreid met een reken- en een bemiddelingsprogramma voor de eerstelijns verloskundige arbeidsmarkt. Drie jaar na de start van de ledensite is de publiekssite gelanceerd. Vernieuwing ledensite dringend nodig Naarmate de ledensite groeide werd het moeilijker de site actueel te houden en de informatie goed toegankelijk. Op het eerste gezicht geen goede uitgangssituatie om aan een nieuwe publiekssite ernaast te beginnen. Het publiek wist al jaren dat de KNOV van plan was een publiekssite te bouwen. Daarom is hier prioriteit aan gegeven boven het nemen van maatregelen voor de ledensite. Bulletin over naar website Het bulletin is nu geen actueel medium. Veel informatie in het bulletin wordt ook nu al op de
ledensite of in het tijdschrift geplaatst (bijv. oproepen en mededelingen). Een van de communicatiedoelstellingen van de KNOV is het professionaliseren en verbeteren van de communicatie met de leden. Als informatie actueel is en snel gecommuniceerd kan worden kan dit bijdragen aan het bereiken van deze doelstelling. Voor het snel verspreiden van actuele nieuwsberichten, oproepen, mededelingen, vakinhoudelijke ontwikkelingen etcetera, is een website een zeer geschikt medium. De komst van de publiekssite is een goed moment om de stap te maken naar digitalisering en daarmee van de actualisering van het bulletin. Ledensite integreert in publiekssite De publiekssite is met nieuwe software gebouwd: beter gereedschap voor de redactie en voor het onderhoud aan de site. Vanaf eind februari 2005 zal de ledensite volledig geïntegreerd zijn in de publiekssite. Er is dan één site in de nieuwe software met openbare pagina’s en besloten ledenpagina’s. De oude pagina’s van de ledensite worden op dit moment omgezet naar de ledenpagina’s op de publiekssite. De ledenpagina’s op de publiekssite zijn straks alléén toegankelijk voor de leden. Hiermee slaat de KNOV twee vliegen in één klap: • de leden kunnen de informatie gemakkelijk vinden; • de redactie kan de informatie beter onderhouden. Onder deze omstandigheden is het verantwoord om het Bulletin en de rubriek ‘Congres en Cursus’ van het tijdschrift over te laten gaan in de website.
Toegang tot informatie voor leden De nieuwe website is zo opgebouwd dat de leden alle actualiteiten die van belang zijn direct op één pagina onder ogen krijgen. De start is het openen van de website voor het publiek: www.knov.nl. Op de homepage leest u de koppen van de vier meest recente nieuwsberichten. Door in te loggen als lid verschijnt de ledenpagina ‘Actueel’. Deze pagina attendeert u op pagina’s waar recent nieuwe informatie is opgezet en ook van belang is om er op geattendeerd te worden en bevat de koppen van de vier meest recente nieuwsberichten die alleen voor leden bedoeld zijn. Ook staan hier actuele oproepen van het KNOV bureau aan de leden vermeld. Het hoofdmenu van de publiekssite, dat altijd zichtbaar blijft, vertoont na inloggen als lid het extra menu-item ‘Agenda voor leden’. Alle overige informatie die alleen voor leden bestemd is, staat in pagina’s die te vinden zijn op het diepste niveau van het menu. Hiervoor is gekozen omdat alleen op deze manier het zoeken naar publieks- en ledeninformatie via één menustructuur gerealiseerd kan worden. Zoeken naar en vinden van naslaginformatie De opbouw van de site maakt het onder ogen brengen van de actualiteit goed mogelijk: de KNOV biedt u een selectie van informatie.
Monique Schers is communicatieadviseur en Els Kiekens is verantwoordelijk voor de website van de KNOV.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
19
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 20
KNOV
Daarnaast zorgt de opbouw van de site dat u informatie ook kunt vinden door • een logische structuur van het menu; • een zeer geavanceerde zoekmachine waarin u zelf op trefwoorden kunt zoeken; • een aanbod van door de redactie geselecteerde trefwoorden; • de sitemap: een overzicht van alle menu-items.
20
Bijzondere groepen van leden Helemaal nieuw is dat de KNOV nu ook informatie kan publiceren voor speciale groepen van leden, zoals bijvoorbeeld CVO-leden en toetsgroepbegeleiders. De pagina ‘Actueel op de site’ fungeert als een homepage voor leden. Daarom zijn daar de buttons voor speciale groepen geplaatst. Via de button kunnen zij hun specifieke informatie bereiken. ■
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
In het volgende nummer van het tijdschrift ziet en leest u meer over hoe de nieuwe website met ledenpagina’s eruit komt te zien.
11-02-2005
13:38
Pagina 21
EEN EVALUATIE
WETENSCHAP
DIE PRIKKELT TOT
VERDER ONDERZOEK “Vroedvrouwen noch gynaecologen hebben reden tot tevredenheid, laat staan tot zelfgenoegzaamheid.” Tot deze weinig verhullende conclusie komt de Alkmaarse gynaecoloog Joke Bais in haar proefschrift ‘Risk selection and detection – a critical appraisal of the Dutch obstetric system’[1]. Al blijkt de eerstelijn zwangeren met pathologie op tijd door te verwijzen, de medische indicatiestelling vindt zowel in de eerste- als in de tweedelijn lang niet altijd plaats conform de Verloskundige Indicatielijst.
Marianne Amelink-Verburg
Bais’ proefschrift is de neerslag van een studie naar de kwaliteit van de risicoselectie in de verloskunde. De nadruk in het boek ligt op de trends in verwijzingen van eerste- naar tweedelijn en de uitkomsten van de risicoselectie voor moeder en kind in termen van interventies, morbiditeit en mortaliteit. Met behulp van de database die Bais gebruikte, nam ze vervolgens een aantal medische indicaties onder de loep. Hoewel deze hoofdstukken interessante conclusies opleveren (zie kader) vormen de hoofdstukken 3 en 4, over de risicoselectie, mijns inziens de kern van het verhaal.
velen als ‘de Nederlandse cijfers’. Uit deze zelfde regio komen de verloskundige gegevens die Joke Bais nu, precies 15 jaar na Eskes,
presenteert. Drie verloskundigenpraktijken en het plaatselijke ziekenhuis (De Heel, Zaandam) registreerden in de periode 19901995 van alle 8031 zwangeren die zich aanmeldden een uitgebreide hoeveelheid gegevens over anamnese, verloop zwangerschap en baring en uitkomsten van moeder en kind. Interessant is dat twee verloskundigen die aan de studie meewerkten ook al in de Wormerveer studie participeerden (de collegae Minnesma en Derksen).
Bespreking proefschrift
200492 - TvV februari
Wormerveer Bais’ onderzoek is als het ware een vervolg op de fameuze Wormerveer studie van de gynaecologen Martine Eskes en Dick Van Alten[2]. Zij registreerden in de periode van 1969 tot 1983 de verloskundige gegevens van alle vrouwen die in de regio Wormerveer bevielen. Deze regio werd qua populatie als representatief voor Nederland beschouwd. In die tijd, waarin nog geen Landelijke Verloskunde Registratie bestond, golden de ‘Wormerveercijfers’ dan ook voor Marianne Amelink-Verburg is verloskundige-onderzoeker en verbonden aan TNO Preventie en Gezondheid te Leiden
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
21
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 22
WETENSCHAP
De verzamelde, aan elkaar gekoppelde data vormen het zogenaamde ZAVIS-bestand dat 98 % van alle zwangeren in de regio in de periode 1990-1995 omvat. Oude cijfers dus, helaas. Maar niettemin interessant en actueel door de bevindingen die Bais eruit destilleert. Ze deelde de vrouwen in groepen in: vrouwen met een laag risico die de hele zwangerschap, baring en kraambed onder begeleiding van de eerste lijn bleven; vrouwen met een primaire medische indicatie (met een verhoogd risico dat vóór 20 weken manifest werd); en vrouwen met een zogenoemde secundaire medische indicatie (die tijdens zwangerschap, baring of kraambed van eerste- naar tweedelijn werden verwezen). Deze drie groepen vergeleek zij onderling om haar onderzoeksvragen te beantwoorden. Al doende maakt ze nog weer verdere uitsplitsingen: de laag risicogroep bij 20 weken, de laag risicogroep aan het begin van de baring, aan het begin van de uitdrijving, aan het begin van het kraambed. Al deze groepen stratificeerde zij weer naar pariteit en vergeleek ze met de LVR-1, met de gegevens uit het al genoemde Wormerveer onderzoek en met gegevens van het OBINT-onderzoek van de gynaecologen Pel en Heres[3]. Luilekkerland Het boek van Joke Bais is een enorm luilekkerland voor wie van cijfers over verloskunde houdt. Het biedt een schat aan gegevens voor ieder die zich bewust is van het bijzondere verloskundige systeem in Nederland en van de noodzaak tot continue evaluatie. Maar je krijgt als lezer geen hapklare brokken die je er, al bladerend, uit kunt prikken. Als je een percentage ziet, moet je steeds heel alert zijn over welke groep het 22
gaat. Een voorbeeld. Op pagina 43, bovenaan op de rechterpagina – de plek waar je oog bij doorbladeren het eerste op valt - staat dat van de groep nulliparae 59% tijdens de ontsluiting werd overgedragen. Na de eerste schrik blijkt dit te gaan over de verdeling ontsluiting/uitdrijving in de hele groep van durantu partu overgedragen nulli’s: 59% tijdens de ontsluiting en 41% tijdens de uitdrijving. Hoe groot is het percentage overdrachten durante partu in ZAVIS dan wel? Dat hangt er van af welke subgroep je bekijkt: van alle nulliparae in de totale ZAVIS-groep is het 24%; van de nulliparae die bij 20 weken in de laag-risicogroep zaten is dat 28%,
alleen geïndiceerd is om foetale redenen, en dat het percentage episiotomieën dan hooguit 10 tot 20% zal zijn. Zo gezien is ook de 35% van ZAVIS extreem hoog. Totdat we de multi’s erbij optellen (waarbij de verloskundige in 14% van de baringen onder haar leiding een episiotomie zette). Dan blijft voor de totale groep vrouwen die onder leiding van de verloskundige bevielen een episiotomie-percentage van 22% over, hetgeen redelijker overeenkomt met het ‘aanbevolen’ percentage uit de literatuur. Het boek moet dus gelezen worden met een helder hoofd, een markeerstift en af en toe een rekenmachine voor eigen berekeningen.
van de nulliparae die aan de baring begonnen onder leiding van de verloskundige is het 40%. Eenzelfde verwarring kan zich voordoen bij de uitkomstmaten, de episiotomie bijvoorbeeld. In het totale cohort ZAVIS-vrouwen met een kind in hoofdligging, kreeg 47% van de nulliparae een episiotomie. Een schokkend hoog getal. Wanneer we alleen kijken naar de groep vrouwen die aan de baring begonnen onder leiding van de vroedvrouw, daalt het percentage enigszins naar 45,5. Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk om de nulli’s die de baring ook werkelijk onder leiding van de verloskundige voltooiden, en waarin de verloskundige dus de keuze had al dan niet die knip te zetten. En in deze groep blijkt het percentage gereduceerd tot 35. Uit de literatuur weten we echter dat bij spontane aterme vaginale baringen een episiotomie
Verwijspercentages Doordat Bais in haar databewerking dezelfde systematiek volgde als Martine Eskes indertijd, kan zij haar gegevens vergelijken met die van de Wormerveer studie. Zo wordt een trend van het percentage verwijzingen van 1969 tot 1995 zichtbaar. Opmerkelijk is dat het percentage verwijzingen tijdens de zwangerschap in de eerste periode weliswaar gestegen is van 18 naar 29 procent (nulliparae) en van 9 naar 14 procent (multiparae) maar dat het sinds 1983 vrijwel gelijk gebleven is. Het percentage overdrachten tijdens de baring is echter explosief gestegen: voor nulli’s van 10% (1969) via 18% (1983) tot 31% (1995); voor multi’s van 3% (1969) via 5,5% (1983) tot 10,5% (1995). De belangrijkste redenen voor overdracht waren niet vorderende baring en meconiumhoudend vruchtwater. Bais noemt de stijging
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
in overdrachten durante partu onthutsend en suggereert verschillende verklaringen, zoals toegenomen risicofactoren (leeftijd), verandering in indicaties (meconiumhoudend vruchtwater, pas sinds 1987 een medische indicatie) en veranderde attitude bij de zwangere en bij de zorgverlener. Ze pleit daarom onder andere voor counseling van zwangeren, die dankzij alle multimedia informatie denken dat ze alles weten en in de hand hebben of kunnen kopen, maar juist daardoor irreële verwachtingen hebben over de baring. Uitkomsten Met behulp van de verzamelde gegevens relateert Bais op een fraaie manier de risicoselectie aan verloskundige resultaten (interventies, maternale en neonatale morbiditeit en perinatale sterfte). Uit de analyses van de verdeling van mortaliteit en morbiditeit in de verschillende groepen blijkt dat pathologie vooral voorkomt in de groep die tijdens de zwangerschap verwezen is. “Dit wijst op een goede risicoselectie door de eerstelijn”, aldus Bais' derde stelling. In feite gaat het hier over de vraag of vrouwen met verhoogd risico geïdentificeerd zijn en tweedelijns zorg krijgen. Bais stelt in haar onderzoeksvragen ook de pendant van deze vraag, namelijk ‘worden alle zwangeren met een laag risico geïdentificeerd en krijgen zij eerstelijns zorg?’. Voor deze vraag is altijd weinig aandacht geweest: de vraag of iets is nagelaten (onterecht niet verwezen) wordt immers gemakkelijker gesteld dan de vraag of er teveel is gedaan (onterecht wel verwezen). Bais laat zien dat de helft van de nulliparae met een primaire medische indicatie een indicatie had die niet conform de Verloskundige Indicatielijst was; bij de multi’s was
Pagina 23
Uit de ZAVIS-gegevens blijkt dat een hoog percentage groeivertraagde kinderen niet wordt herkend tijdens de zwangerschap. Uitwendig onderzoek had een slechte sensitiviteit, 28% voor ernstige SGA (≤ 2.3 percentiel) en 21% voor SGA ( ≤ 10 percentiel) . De sensitiviteit van het verloskundig systeem als geheel (vermoeden van de vroedvrouw, verwijzing naar de gynaecoloog en echo onderzoek) om ernstige groeivertraging op te sporen was 53%, van SGA 37%. Dat houdt dus in dat de helft van de ernstig groeivertraagde kinderen niet werd opgespoord. Van alle gevallen van perinatale mortaliteit was 32% groeivertraagd, 6 daarvan werden niet gevonden tijdens prenatale zorg. Gegevens uit de literatuur bevestigen de lage sensitiviteit van uitwendig onderzoek als screening test voor intra-uteriene groeivertraging. Helaas blijken diverse strategieën als routine echo’s het opsporingspercentage niet te verbeteren, noch de perinatale morbiditeit en mortaliteit. (Uit: samenvatting proefschrift) Een punt waar wel ruimte voor verbetering bestaat, is de hoeveelheid bloedverlies bij de moeder tijdens de bevalling. Er is een duidelijk hogere kans op het verlies van een grote hoeveelheid bloed als de geboorte van de placenta meer dan dertig minuten op zich laat wachten. In de verloskundigenopleiding wordt nu nog geleerd dat een nageboortetijdperk van een uur normaal is en dat je pas daarna doorverwijst naar de tweedelijn. Bais pleit ervoor dat doorverwijzing al na een half uur wordt overwogen, zeker bij een thuisbevalling. (Uit: persbericht AMC, 27 oktober 2004)
dat een kwart. Het betreft hier in totaal 550 vrouwen (van de totale groep van 8031) die ten onrechte in de tweede lijn begonnen (al dan niet na verwijzing door de eerste lijn). De berisping in de eerste zin van dit stuk betreft dan ook onder andere deze bevinding. Dit is mijns inziens echter slechts een deel van het antwoord op de vraag naar de zorg voor vrouwen met een laag risico. Immers, hoeveel vrouwen die later in het traject verwezen werden, hoorden eveneens eigenlijk toch in de eerstelijn thuis? De noodzaak tot het beantwoorden van deze vraag blijft, ook na het boek van Joke Bais, keihard overeind – en is in feite alleen maar dringender geworden. De beurt is nu aan verloskundigen om die handschoen op te nemen! ■
Literatuur 1. J.M.J. Bais. Risk Selection and Detection. A critical appraisal of the Dutch obstetric system. Academisch proefschrift. November 2004, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam. 2. M. Eskes. Het Wormerveer onderzoek. Meerjarenonderzoek naar de kwaliteit van de verloskundige zorg rond een vroedvrouwenpraktijk. Academisch proefschrift. November 1989, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam 3. M.Pel, M.H.B. Heres. OBINT. A study of obstetric intervention. Academisch proefschrift. Juni 1995, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
23
LVG
Waarschuwing
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 24
WETENSCHAP HET BEROEPSMATIG WERKEN
MET
LACHGAS/ENTENOX
Carola Groenen, Adja Waelput
Eind 2004 zijn ziekenhuizen door de inspectie voor de gezondheidszorg en het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid, directie Arbeidsveiligheid en –gezondheid, geïnformeerd over mogelijke schadelijke effecten van inhalatie anesthetica waaronder lachgas/entenox voor zwanger personeel op o.a. de verloskamers. Het relatief hoge aantal aangeboren afwijkingen bij kinderen van verpleegkundigen die werken op de verloskamers in een Nederlands ziekenhuis, was reden voor dit ziekenhuis om te laten onderzoeken wat de oorzaak zou kunnen zijn. Dit onderzoek wijst in de richting ‘piekblootstelling’ aan lachgas (Entenox), gebruikt als pijnbestrijding bij bevallingen.
Het risico in een vroege zwangerschap (2e en 3e maand vanaf de laatste menstruatie) bij gebruik van inhalatie anesthetica, waaronder lachgas/entenox vallen, ontstaat bij zogenaamde ‘piekbelasting’. Dit is ook al in eerdere publicaties uit 1999 genoemd. Het ministerie komt met de volgende aanbeveling: ‘Het voorkomen van blootstelling aan inhalatie anesthetica kan (uiteraard) het meest effectief geschieden door het gebruik van alternatieven zoals intraveneuze anesthetica of andere vormen van pijnbestrijding bij bevallingen, zoals de ruggenprik. Indien toch inhalatie anesthetica worden gebruikt kan de piekbelasting het meest effectief worden voorkomen door bronafzuiging door bijvoor-
beeld het gebruik van een dubbelmasker. Zoals gezegd gaat het hier om de vroege zwangerschap en de mogelijke blootstelling aan pieken van lachgas. Indien geen gebruik wordt gemaakt van genoemde alternatieven en geen zekerheid bestaat dat piekblootstelling in elke situatie wordt voorkomen moet de vroeg zwangere werknemer worden vrijgesteld van werkzaamheden met risico op piekbelasting aan lachgas.’ ■ De gehele tekst van de twee verstuurde brieven is te vinden op www.knov.nl onder nieuws 2005 of op te vragen bij Elisabeth Beels:
[email protected], telefoonnummer: 030-2748805. Carola Groenen en Adja Waelput zijn beleidsmedewerkers van de KNOV
FORUM
ADVISEUR VERLOSKUNDE VOOR DE ROS’EN De Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn (LVG) is de brancheorganisatie voor samenwerkingsverbanden in de eerstelijn en voor ondersteuningsorganisaties die de eerstelijnszorg ondersteunen. Anna Krüger, voorheen regiodirecteur van de KNOV Regiokantoor Noord Holland is werkzaam binnen de LVG als adviseur verloskunde. Zoals bekend heeft de eerstelijns verloskunde geen aparte subsidie meer voor regio-ondersteuning. Er zijn nieuwe stichtingen voor geïntegreerde eerstelijns ondersteuning opgericht en de de KNOV heeft onlangs, zie pag. het team belangenbehartiging in het leven geroepen.
24
Het wordt de taak van Anna Kruger om binnen de ROSsen te zorgen voor adequate verloskundige ondersteuning. Het afgelopen jaar is al een begin gemaakt met het bij elkaar brengen van contactpersonen van ROS’en, die zich bezighouden met ondersteuning verloskunde. Deze bijeenkomsten zijn ook bijgewoond door medewerkers van de KNOV, zodat onderling goed afgestemd kon worden wat ieder voor de verloskunde gaat doen. De scheiding belangenbehartiging en ondersteuning wordt daarmee voor iedereen duidelijker en wordt tegelijk geoperationaliseerd.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
De bijeenkomsten voorzien duidelijk in een behoefte en zullen dit jaar in de vorm van workshops en conferenties een vervolg krijgen. Gedurende het gehele project zal er een helpdesk-functie beschikbaar zijn en zal verloskunde geïntegreerd worden in de website van de LVG. Alle ontwikkelde kennis zal geregistreerd worden in een kennisbank, zodat ook na het project de kennis toegankelijk blijft. Meer informatie: Anna Kruger;
[email protected], 06 23143802.
EEN
11-02-2005
13:38
Pagina 25
HANDELSMERK IN REVISIE
PRAKTIJK
NIEUW MODEL PRENATALE ZORG Als er beknibbeld wordt op de omvang van de prenatale zorg kan dat ten koste gaan van de psychosociale begeleiding van zwangeren. Om een aderlating in de zorgverlening te voorkomen, start de KNOV met de ontwikkeling van een standaard over de psychosociale begeleiding in de aanloop naar het nieuwe model voor de eerstelijns prenatale zorg.
Brigitte Tebbe Het huidige eerstelijns prenatale controleschema ontstond rond 1930 in Engeland. Door veranderende inzichten en nieuwe diagnostische technieken breidde de prenatale zorg zich in de loop van de 20e eeuw uit. Tot enkele decennia terug. Uit enkele buitenlandse studies blijkt inmiddels dat het aantal medische controles zou kunnen verminderen[1]. Daarover ontstond internationaal, maar ook in Nederland discussie. De NVOG lanceerde in 2002 een richtlijn Basis prenatale zorg voor de tweedelijn, met een controleschema van vijf tot zeven prenatale bezoeken. Vanwege de specifieke problematiek van tweedelijns zwangeren wordt dit basisschema naar noodzaak en behoefte uitgebreid met extra onderzoeken en consulten[2]. In de eerste lijn ligt de nadruk op de psychosociale begeleiding, preventie en risicoselectie. Vijf tot zeven contactmomenten is volgens de KNOV onvoldoende om dit alles op een verantwoorde manier én naar tevredenheid van de zwangere te realiseren. Hoe een basisschema voor de eerste lijn er dan wel uit moet zien is nog onduidelijk. Werken aan een nieuw model voor de eerste lijn De KNOV heeft daarom afgelopen zomer de eerste aanzet gegeven tot onderbouwing en herziening van de eerstelijns prenatale zorg. Het is
een omvangrijke klus om dit op een wetenschappelijk verantwoorde manier te doen. Daarom is het project opgedeeld in een viertal projecten (zie kader). De verworven inzichten zullen de basis vormen van een nieuw model van eerstelijns prenatale zorg. Belangrijke uitgangspunten van de KNOV voor dit nieuwe model zijn: kwaliteit van zorg, een adequate risicoselectie, goede psychosociale begeleiding, het geven van voorlichting en het opbouwen van een vertrouwensrelatie. Het eerste project, dat in 2005 wordt uitgevoerd, betreft de psychosociale begeleiding tijdens de zwangerschap. De KNOV geeft dit onderwerp prioriteit, omdat het nooit is uitgewerkt en onduidelijk is aan welke criteria goede begeleiding moet voldoen. Daardoor bestaat het gevaar dat in de roep om efficiëntie, deze ‘zachte’ kant van de zorg onderbelicht raakt. Volgens de KNOV is begeleiding juist het handelsmerk van de verloskundige[3]. De Verloskundigen Advies Raad (VAS) beslist over de volgorde en de vaart waarin de overige projecten worden uitgevoerd. Dit is in hoge mate afhankelijk van de beschikbare financiën en menskracht in het team Richtlijnontwikkeling. In afwachting van het definitieve model adviseert de KNOV om de huidige omvang van de eerstelijns prenatale zorg te handhaven, zodat
er naast de medische controle voldoende tijd en aandacht is voor de psychosociale kanten van zwangerschapsbegeleiding. Ondertussen is al wel duidelijk dat vervroeging van het eerste contact tot rond de 8e week wenselijk is, vanwege het toegenomen aanbod van prenatale screeningstesten en de noodzaak om zwangeren tijdig te informeren over prenatale screening en diagnostiek. Deze aanbeveling zal onderdeel uitmaken van het KNOVstandpunt ‘Prenatale diagnostiek’, dat in de eerste helft van 2005 wordt uitgebracht. Een vroege intake betekent niet automatisch dat er meer controles nodig zijn. Vooral in het eerste en tweede trimester is er voldoende ruimte om te schuiven met de tijdstippen waarop afspraken worden gemaakt. Zo kan iedere verloskundige praktijk - op basis van het eigen professionele oordeel - een vroegere intake in haar controleschema opnemen, zonder de omvang van de prenatale zorg te veranderen.
Prenatale zorg
200492 - TvV februari
Reductie is niet automatisch tijdwinst Pien Offerhaus, medewerker van de afdeling richtlijnontwikkeling van de KNOV, inventariseerde het huidige aanbod van prenatale zorg en de wetenschappelijke onderbouwing ervan. Ze komt tot de conclusie dat de medische onderdelen van de prenatale dienstverlening over het algemeen redelijk onderbouwd zijn. Daarentegen bestaat over de optimale omvang en invulling van de prenatale zorg nog veel onduidelijkheid. Uit een recente Brigitte Tebbe is verloskundigen en lid van de redactie
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
25
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 26
PRAKTIJK
Nederlandse peiling blijkt dat verloskundigen grote behoefte hebben aan herziening van het controleschema[4]. Eenderde van de praktijken houdt vast aan het schema van 12 tot 13 controles tussen de 12e en 40e week. De overige praktijken verminderden het aantal met 1à 2 per zwangerschap. Offerhaus herleidt uit het beschikbare internationale onderzoek[1] dat een kleine reductie waarschijnlijk geen gezondheidsproblemen oplevert, maar dat wel rekening gehouden moet worden met een verminderde cliënttevredenheid. Het is onduidelijk of een vermindering van controlemomenten de risicoselectie nadelig beïnvloedt. Vermindering van het aantal controles levert volgens Offerhaus niet automatisch tijdwinst op. Uit de NIVEL-monitoring blijkt dat de tijd die aan prenatale controles wordt besteed, bij een gelijk aantal controles, sinds 1994 is toegenomen van 160 naar 220 minuten per zwangere[5, 6]. Reductie van het aantal contactmomenten kan betekenen dat de tijd per controle toeneemt. Bovendien zou het aantal tussentijdse vragen kunnen toenemen. Begeleiding wetenschappelijk verwaarloosd Geheel in contrast met het belang dat verloskundigen en cliënten aan psychosociale begeleiding hechten, lijdt dit onderwerp aan wetenschappelijke verwaarlozing. Offerhaus: “Als er één ding duidelijk wordt uit onderzoek, is het dat de cliënttevredenheid over de zorg tijdens zwangerschap en bevalling in hoge mate afhangt van de begeleiding en ondersteuning door de verloskundige, maar ook van de verwachtingen die er van tevoren waren. De zwangerschap is een heel intensieve periode in het leven van een vrouw. Het is veel meer dan alleen een medische gebeurtenis. 26
De zwangerschap is ook de voorbereidingsperiode voor de baring en voor het nieuwe ouderschap. Als verloskundige ben je sterk betrokken bij dit hele proces. Je bent dus de aangewezen persoon om een rol in de begeleiding te spelen. Veel verloskundigen zien dit ook als een van de leuke en bevredigende kanten van het vak. Bovendien blijkt dat goede prenatale begeleiding en een goede relatie tussen verloskundige en cliënte het baringsproces
Projecten Raamwerk prenatale zorg Medische begeleiding van de normale zwangerschap • Onderzoek tijdens intake, tijdens vervolgcontroles: welke test op welk moment? • Risicofactoren binnen de eerstelijns populatie Intake in de eerstelijns verloskundige praktijk • Anamnese: medisch/obstetrisch • Gegevens huidige zwangerschap, sociale situatie, leefstijl • Lichamelijk onderzoek Voorlichting in de eerste lijn • Theoretische beschrijving van voorlichting in de verloskunde: doelen en mogelijkheden • Inventarisatie van onderwerpen en kwalitatief goede voorlichtingsmaterialen Psychosociale begeleiding in de eerste lijn • ondersteuning tijdens de zwangerschap en bij de voorbereiding op bevalling en aanstaand ouderschap • Op basis van literatuurstudie en groepsinterviews met verloskundigen en cliënten
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
vergemakkelijkt. Dit komt ook naar voren in de KNOV-standaard ‘Niet Vorderende Ontsluiting’, die bijna is afgerond en in 2005 uitkomt. In het nieuwe project willen we uitwerken hoe je als verloskundige kunt realiseren dat in de behoefte aan begeleiding wordt voorzien.” Pien Offerhaus en haar collega Josien de Boer voeren het project uit, bijgestaan door een werkgroep van vijf tot zes verloskundigen en een huisarts. Inmiddels is het literatuuronderzoek gestart. Omdat er weinig onderzoek naar de inhoud van psychosociale begeleiding voorhanden is, verwacht Offerhaus geen kant en klare evidence based antwoorden, wel aanknopingspunten. In de loop van het jaar zullen groepsinterviews met verloskundigen en cliënten gevoerd worden, om de gevonden aanknopingspunten te toetsen aan de Nederlandse situatie. Aan bod komen onderwerpen als: ondersteuning bij lichamelijke veranderingen, bij onzekerheid over de goede afloop van de zwangerschap, voorbereiding op de bevalling en op het ouderschap, het omgaan met specifieke problemen, het begeleiden van risicogroepen binnen de eerste lijn. Het project psychosociale begeleiding zal waarschijnlijk begin volgend jaar afgerond zijn. Luisteren naar de cliënt De meest recente NIVEL-monitoring van de verloskundige zorgverlening laat zien dat de cliënttevredenheid over de prenatale zorg hoog is: 4,52 op een schaal van 1 tot 5.[6] Tegelijkertijd laaien met grote regelmaat verhitte discussies in de media op, waarbij het verloskundige systeem met een heleboel onderkinnen wordt afgeschilderd als 'houtje-touwtje' verloskunde, Lees verder op pagina 30.
11-02-2005
13:38
Pagina 27
ZORG VOOR BORSTVOEDING NIET UIT HANDEN GEVEN
PRAKTIJK
De WHO [3] en UNICEF [4] ontwikkelden tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding. Alle instellingen voor moeder- en kindzorg dienen er zorg voor te dragen: 1. dat zij een borstvoedingsbeleid op papier hebben dat standaard bekend wordt gemaakt aan alle betrokken medewerkers; 2. dat alle betrokken medewerkers de vaardigheden aanleren, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van dat beleid; 3. dat alle zwangere vrouwen worden voorgelicht over de voordelen en de praktijk van borstvoeding geven; 4. dat moeders binnen een uur na de geboorte van hun kind worden geholpen met het geven van borstvoeding; 5. dat aan vrouwen wordt uitgelegd hoe ze hun baby moeten aanleggen en hoe zij de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder moet worden gescheiden; 6. dat pasgeborenen geen andere voeding dan borstvoeding krijgen, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie; 7. dat moeder en kind dag en nacht bij elkaar op een kamer mogen blijven; 8. dat borstvoeding op verzoek wordt nagestreefd; 9. dat aan pasgeborenen die borstvoeding krijgen geen speen of fopspeen wordt gegeven; 10. dat zij contacten onderhouden met andere instellingen en disciplines over de begeleiding van borstvoeding en dat zij de ouders verwijzen naar borstvoedingorganisaties.
Borstvoeding
200492 - TvV februari
Jolande IJsseldijk is naast verloskundige in Arnhem ook lactatiekundige en deelneemster aan de werkgroep die de criteria voor het behalen van het borstvoedingscertificaat voor verloskundigen ontwikkelde. Zij vertelt over het certificeringstraject.
Ilona van Putten
deze toetsing hebben wij de vragenlijsten ontwikkeld.
Wat heeft jullie werkgroep precies gedaan? Jolande: In oktober 2002 nam de stichting Zorg voor Borstvoeding[1] contact met ons op om hen te helpen met het certificeringstraject voor verloskundigen. Wij zijn met een werkgroep van start gegaan met daarin voornamelijk verloskundigen uit het hele land. Deze deelnemers zijn tevens lactatiekundigen: Jet Goossens, Marijke Hoiting, Jacqueline Gasse, Erna Kerkhof, Manon Liebe, Loes Cornelis en Simone Geboers. Vanuit de afdeling kwaliteit van de KNOV waren Wilma van Driel en Ellen Out betrokken. Wij hebben gewerkt aan het ontwikkelen van een toetsingsprogramma over borstvoeding voor de verloskundige praktijk. Er waren al criteria voor de interne beoordeling aanwezig voor de jeugdgezondheidszorg, de ziekenhuizen en kraamcentra, maar deze moesten herschreven worden voor de verloskundige zorg. Met name de prenatale zorg is anders dan in ziekenhuizen. Wij wilden verloskundigen een helder instrument aanreiken waarmee zij zelf de huidige stand van zaken rondom borstvoeding kunnen bekijken en de aandachtpunten kunnen identificeren. Daarmee kun je dan een plan van aanpak maken. Denk je te voldoen aan de vuistregels dan moet getoetst worden of dat ook zo is. Ook voor
Wat was het lastigste aan de ontwikkeling? Jolande: We zijn begonnen met de vraag hoe we collega’s kunnen motiveren om het certificaat te behalen. Omdat wij zelf uit de praktijk weten dat tijd een knelpunt is voor verloskundigen hebben we lang moeten discussiëren over hoe je in de prenatale zorg de voorlichting over borstvoeding het beste kunt inpassen. Op hoeveel momenten in de zwangerschap geef je voorlichting? Moet je als verloskundige de voorlichting zelf geven? Wat mag je van een verloskundige verwachten? Persoonlijk vind ik dat verloskundigen ervoor moeten zorgen dat de zorg om borstvoeding een belangrijk deel blijft uitmaken van ons takenpakket. Daarbij maken we natuurlijk dankbaar gebruik van de verwijzingsmogelijkheden naar borstvoedingsorganisaties, kraamzorg en lactatiekundigen. Het moet echter niet zo zijn dat we de borstvoedingszorg gaan uitbesteden. Hier heb je de telefoonnummers van een lactatiekundige en een borstvoedingsorganisatie en succes ermee. We moeten de zorg voor borstvoeding niet uit handen geven. Ook met Zorg voor Borstvoeding waren we zoekende. Wat is nodig
Ilona van Putten is eerstelijns verloskundige en lid van de redactie.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
27
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 28
PRAKTIJK
Binnenkort wordt de herdruk van de folder ‘Zorg voor Borstvoeding’ voor de zorgverlener van de stichting Zorg voor Borstvoeding aan alle verloskundigenpraktijken verzonden. Deze is vernieuwd en aangepast voor de verloskundigenpraktijk. Verwijzingen [1] www.zvb.borstvoeding.nl [2] Verloskundige praktijk Zeist deed mee aan de pilot voor het borstvoedingscertificaat en heeft daarmee als eerste praktijk het certificaat ook behaald. Zie ook: TvV 29ste jaargang, nr. 11 van november 2004, pag. 43. [3] www.who.int/chd/ [4]www.unicef.org
Borstvoedingsinstrument
om te voldoen aan de vuistregels van de WHO? Wat is reëel? Uiteindelijk zijn we uitgekomen op een gemakkelijk instrument dat een goed geheel vormt en de hele pre-, post- en natale zorg omvat. Moest je zelf de borstvoedingsliteratuur weer induiken? Jolande: Nee, dat niet. Het beleid is heel eenduidig doordat we aan de hand van de tien vuistregels van de WHO werken. Was het leuk om hieraan mee te werken? Jolande: Ja, erg leuk. Je ontwikkelt 28
een instrument als handvat om je borstvoedingsbeleid te versterken. Ook als je niet certificeert is dat heel waardevol. Ben je tevreden over het resultaat? Jolande: Ja, zeker. We vonden het erg leuk hoe de verloskundigenpraktijk Zeist[2] met onze instrumenten aan de slag is gegaan. We hadden wel voor ogen dat praktijken hun borstvoedingsbeleid op papier zouden zetten. Daar hebben we ook een voorbeeld voor ontwikkeld, maar zo duidelijk en leesbaar als Zeist dat deed, hadden we niet verwacht. ■
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
Het ontwikkelde instrument bestaat uit de volgende onderdelen: • vragenlijst voor interne beoordeling. Bij elke vraag kun je aangeven of de praktijk voldoet aan de vuistregels van de WHO en zo ontdekken wat de aandachtspunten zijn; • opzet voor een borstvoedingsprotocol; • opzet voor een borstvoedingsbeleid; • checklist borstvoeding. Aan de hand van een checklist kijkt de verloskundige of de moeder in het kraambed voldoende informatie over de borstvoeding heeft gekregen. Je kunt daarmee eventueel ontbrekende informatie alsnog bieden. Geïnteresseerde praktijken kunnen zich aanmelden om het instrument te ontvangen bij de stichting Zorg voor Borstvoeding. Het adres is: www. zvb.borstvoeding.nl
11-02-2005
13:38
Pagina 29
VERRASSINGEN Later die nacht heb ik het nog opgezocht in het oproepgeheugen van onze praktijkmobiel, maar het was écht om 01 uur 11 dat meneer Mousri me voor het eerst belde. De stem van meneer Mousri kwam nogal hard aan in de stille nacht. In gebrekkig Nederlands werd me gezegd dat ik per onmiddellijk naar de Mozartlaan diende te komen, omdat mevrouw Mousri een baby ging krijgen. De Mozartlaan bestaat uit een grote, hoge flat met winderige galerijen. Op de galerij van de derde verdieping stond meneer Mousri over de reling geleund met zijn mobiel te zwaaien: “Ik ben hier!” “En ik ben hier!” riep ik terug. “En ik kom nu naar daar!” Briljante dialoog, Nyx. Voor alle zekerheid nam ik mijn verlostas maar mee. Dit was het derde kindje van de Mousri’s. Mohammed, een kleine Turkse man met een Marx-Brotherachtig snorretje, verwelkomde me hartelijk op de galerij. Aan het andere eind van de gang hoorde ik iemand vreselijk gillen. “Dat is mijn vrouw!” zei Mohammed trots. In de derde versnelling racete ik op het geluid af. Mevrouw Mousri stond in de woonkamer en strekte zij haar armen naar me uit. “Baby komt!” zei ze. Ik glimlachte en legde mijn handen op haar schouders. Een soort afstandelijke knuffel. “Ja hè, er gaat weer een kindje komen”, zei ik geruststellend. “Nee!” riep mevrouw Mousri, terwijl ze hard in mijn schouders kneep. “Baby komt NU!” Dat klonk erg serieus. Ik liet me op mijn knieën vallen en probeerde Yousra’s lange rok omhoog te trekken. Het was een enorm geval, waardoor ik er op de één of andere manier zelf onder kwam te zitten. In die positie kon ik wel haar onderbroek naar beneden trekken. Er ontsnapte een dik maandverband. In vulva verschenen zwarte krulletjes: de baby kwam!”
Ik ging zelf snel staan, waardoor Yousra’s rok automatisch mee omhoog kwam. “Op de bank”, besliste ik snel. “Pak snel wat doeken!” riep ik naar Mohammed, die als versteend in de deuropening stond. Dankzij een recent Taekwondo-verleden kon ik Yousra met een geïmproviseerde heuprol op de gebloemde bank werpen. Hierbij bleef het maandverband echter hinderlijk onderaan mijn schoen kleven. Ik rukte mijn verlostas open. Yousra, die tijdens het puffen mijn gewapper om het maandverband kwijt te raken niet meer aan kon zien, stak met een half babyhoofd in vulva een hand uit en rukte het
PRAKTIJK
Column
200492 - TvV februari
met een snelle beweging van mijn schoen los. Bij de volgende wee gleed baby Iman geluidloos op de bloemetjesbank. Ze werd geboren om 01 uur 25. Het was niet goed. Ze was slap en grauw. Ik ging aan de slag en kreeg haar redelijk op gang. Wat Yousra en Mohammed nog niet wisten had ik allang gezien: Iman had het syndroom van Down. Ik had dit inmiddels vier keer meegemaakt en twijfelde er eigenlijk niet aan. Alle uiterlijke kenmerken waren aanwezig. Na alle hectiek keken vader en moeder geluidloos en ademloos toe hoe Iman enigszins tot leven kwam. Ik vertelde dat Iman naar
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
29
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 30
PRAKTIJK
het ziekenhuis moest en belde een ambulance. “Is niet goed?” vroeg Yousra met grote ogen van ontzetting. Hoe moest ik dit nu uitleggen? “Ik denk dat er iets niet goed is met de baby. Ze heeft wat moeite met de bloedsomloop.” “Ik begrijp het niet”, zei Mohammed, “wat is het probleem?” “Misschien heeft Iman een syndroom, een ziekte met meerdere problemen. Kijk maar eens naar haar gezichtje. Dat is niet helemaal zoals bij andere baby’s.” Ingespannen keken de
verse ouders naar hun kind. Ik zag dat Mohammed het zag en ik zag hem schrikken. Hij keek me wanhopig aan. “Is ze echt ziek?” Hij aarzelde even. “Is ze niet gewoon… lelijk?” Een paar dagen later werd onomstotelijk vastgesteld dat Iman inderdaad het syndroom van Down had. Ik begreep van bevriende Turken dat dit in de Turkse cultuur minder geaccepteerd is dan in onze Nederlandse. Het was erg moeilijk
Vervolg van pagina 26.
geitenwollensokkenthuisbevallingen, gebrek aan vrije keuze voor pijnbestrijding en sectio en nog ‘gebrekkiger’ perinatale cijfers. Deze thema’s roepen kennelijk veel emoties op. Of dit wijst op ontevredenheid van grote groepen cliënten over de begeleiding van verloskundigen is onduidelijk. De KNOV beschouwt het wel als een signaal dat een adequate voorbereiding in de zwangerschap en met name informatie over pijn en pijnbestrijding belangrijke aandachtspunten zijn in de prenatale zorg. Voor Offerhaus is het overduidelijk dat de stem van de cliënt in de nieuwe standaard door gaat klinken: “We moeten als beroepsgroep meer met het gezicht naar de cliënten gaan staan. Waarbij ik niet wil zeggen dat cliëntgericht handelen hetzelfde is als ‘U vraagt, wij draaien’. Het is wel: luisteren naar wat de cliënt wil en daarmee rekening houden in het verloskundig beleid. Dat kan dus ook betekenen dat de vraag naar pijnbestrijding, een bevalling in het ziekenhuis of zelfs een electieve sectio serieus wordt genomen en niet te gemakkelijk terzijde wordt geschoven omdat de verloskundige deze interventies 30
niet nodig vindt.” Dit is in lijn met het streven van de KNOV naar zorg op maat: de prenatale zorg van de toekomst zal zich aanpassen aan de behoeften en risico’s van de individuele zwangere en haar gezin. ■ Referenties [1] Villar, J., Carroli, G., Khan-Neelofur, D., Piaggio, G., & Gulmezoglu, M. (2001). Patterns of routine antenatal care for low-risk pregnancy. Cochrane.Database.Syst.Rev., CD000934. [2] NVOG (2002). Richtlijn 46: Basis prenatale zorg. Utrecht, NVOG [3] Broeder, L. d., Wagemakers, A., & Woerkum, C. v. (1999). Naar een communicatiebeleid voor de KNOV Wageningen: LUW Leerstoelgroep Communicatie en Innovatieve Studies. [4] Brink, W. v. d. & Wijnberg, J. (2004). Prenatale zorg...onze zorg!? Amsterdam, Kweekschool voor Vroedvrouwen [5] Jabaaij l, Winckers M, Hingstman L, Meijer W. De vrijgevestigde verloskundige in Nederland: werk en werkdruk. Utrecht: Nivel, 1994 [6] Wiegers, T. A. & Janssen, B. M. (2004). Monitor verloskundige zorgverlening; Rapportage derde meting, najaar 2003 Utrecht: NIVEL.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
voor Yousra en Mohammed. Gelukkig deed Iman het goed en mocht ze al snel naar huis. Tijdens de kraamvisite vroeg ik voorzichtig aan Yousra of het hebben van een Down-kind een groot probleem was voor haar, als Turkse. Yousra snoof minachtend, stak haar kin in de lucht en zei trots: “Ik heb twee zoons. Iman is mijn dochter. Ik hou van haar. Evenveel” ■ Nyx
11-02-2005
13:38
Pagina 31
MEDIATION, EEN OPLOSSING VOOR MAATSCHAPPROBLEMEN?
PRAKTIJK
Wie in een maatschap merkt dat de samenwerking stroef loopt, zal in eerste instantie geneigd zijn erover heen te stappen of de oorzaak bij zichzelf te zoeken. Niet op alle slakken zout leggen, een beetje passen en meten en dan komt het vanzelf wel goed. Als de boel echt verstoord raakt, vindt de één meestal dat het de ander is die de goede bedoelingen dwarsboomt. Een mediator kan dan helpen om elkaar in een rustig gesprek uitleg te geven.
Hanneke van Dooren, Marijke van de Guchte, Marjon Hupperetz
Veel maatschappen doen regelmatig een beroep op een coach of krijgen een ander soort "onderhoudsbeurt"[1], waarmee tijdig de tekorten in de samenwerking onder de loep kunnen worden genomen. Op die manier wordt veel ellende voorkomen. Helaas gebeurt het nog te vaak dat de vlam in de pan slaat of dat een slepend conflict leidt tot een onwerkbare verhouding. Voor dit soort situaties kent bijna elk maatschapcontract een clausule die partijen verplicht bij een gebleken geschil arbiters in te schakelen. De standaardclausule luidt: “Alle geschillen die mochten ontstaan over de uitleg of de uitvoering van de bepalingen van de maatschapovereenkomst zullen met uitsluiting van de gewone rechter – behoudens eventuele voorzieningen in kort geding – worden beslist door een uit drie leden bestaande commissie van scheidslieden.” Het maatschapcontract schrijft doorgaans voor dat de scheidslieden of arbiters op verzoek van partijen worden benoemd door de voorzitter van de KNOV. Van de drie arbiters is ten minste één
persoon jurist (de voorzitter) en één persoon verloskundige. Het grote voordeel van deze vorm van geschillenbeslechting was en is dat deze procedure sneller verloopt dan een gerechtelijke procedure en dat met kennis van verloskundige zaken over de aangedragen kwestie kan worden geoordeeld. Tegenwoordig wordt bij geschillen steeds vaker mediation toegepast. Zag je pakweg vijf jaar geleden in ons land nog vragende gezichten als je over mediation begon, vandaag de dag is dat begrip min of meer gemeengoed. In veel maatschapcontracten wordt nu mediation opgenomen als vorm van conflictbemiddeling. Een vergelijking tussen deze twee 'middelen' is daarom relevant. Arbitrage Bij arbitrage wordt de oplossing van het geschil 'uitbesteed'. Partijen brengen hun visie op de onenigheid naar voren en uiteindelijk beslissen arbiters in een bindend advies of vonnis. Dat lijkt dus op rechtspraak. De vormen zijn weliswaar wat soepeler maar de arbiters zijn wel gebonden aan wettelijke procedurele voorschriften. Het uitwisselen van de memories van eis en antwoord kost veel tijd. Doorgaans schakelt men een advocaat in. Het proces neemt al gauw een periode van vier maanden in
Geschillen
200492 - TvV februari
beslag voor het tot een zitting komt. Als de communicatie al niet was verbroken voor aanvang van de arbitrage dan zijn gedurende de looptijd de verhoudingen meestal zo verziekt, dat afscheid met scheiding en deling de enige oplossing is. Conflicten gaan over emoties, wensen en belangen en juist daarvoor wil men aandacht en erkenning. In een arbitrageprocedure is daarvoor maar beperkt ruimte. Daardoor gaat arbitrage vaak gepaard met langdurige stress en negatieve emoties. De uitkomst is tot het moment van de uitspraak onzeker en levert soms een echte winnaar en verliezer op. Meestal is er sprake van slechts gedeeltelijke 'winst' met daarnaast vooral 'verlies'. Toch nemen verloskundigen vrij regelmatig hun toevlucht tot deze procedure. Daar zijn twee redenen voor. In de eerste plaats gaat het vaak om situaties waarbij geen weg terug meer is. Partijen willen dan graag een onafhankelijk oordeel om - hoe moeizaam ook - een punt te kunnen zetten achter de gehele affaire. In de tweede plaats dekt de rechtsbijstandverzekering bijna altijd de kosten van zowel de advocaat als de arbiters. Financieel gezien is het dan een betaalbare oplossing.
Hanneke van Dooren is actief als mediator, arbiter in maatschapconflicten en jurist; Marijke van de Guchte is mediator en coach/trainer en Marjon Hupperetz is mediator en verloskundige.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
31
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 32
PRAKTIJK
Mediation De andere mogelijkheid om conflicten op te lossen is mediation. Mediation is een vorm van bemiddeling in conflicten, waarbij een neutrale bemiddelingsdeskundige, de mediator, de onderhandelingen tussen partijen begeleidt teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale resultaten te komen. Mediation is dus het gezamenlijk oplossen van een geschil met behulp van een neutrale conflictbemiddelaar, de mediator. Vaak ziet men niet dat voor de meeste geschillen een, voor de betrokken partijen aanvaardbare, oplossing te vinden is. Dat komt omdat zij in het conflict verwikkeld zijn en emoties de boventoon voeren. Hulp van een mediator kan daarin verandering brengen. Er zijn twee belangrijke uitgangspunten: vrijwilligheid en vertrouwelijkheid. Niemand kan worden gedwongen aan een mediation mee te doen. En de deelnemers verbinden zich vooraf tot geheimhouding. Deze principes liggen vast in het Mediation Reglement van het Nederlands Mediation Instituut (NMI), waar erkende mediators geregistreerd zijn. De mediator staat niet, zoals een arbiter, boven de partijen. De partijen bepalen zelf de oplossing. En de mediator helpt hen daarbij. De bereidheid bij partijen om de gezamenlijk gevonden oplossing ook daadwerkelijk uit te voeren ligt in de regel hoog. Het is immers 'hun' oplossing. Ook wordt de relatie niet onnodig beschadigd. Voor- en nadelen van mediation Mediation kan echt een einde maken aan een conflict met als gevolg dat de organisatie beter 32
draait, de sfeer verbetert en je samen verder kunt. Voordeel is ook dat de mediator op zeer korte termijn kan worden ingezet en dat mediation een korte doorlooptijd heeft. Alles wat met de praktijkvoering te maken heeft, kan worden ingebracht om tot een oplossing te komen. Een nadeel van mediation is dat de kosten tot op heden nog niet door alle rechtsbijstandverzekeraars worden vergoed. Het aantal dat dit wel doet, neemt langzaam toe. Wel zijn de kosten aanzienlijk lager dan bij arbitrage, omdat er meestal geen advocaten bij betrokken zijn. Afwegingen bij het maken van een keuze tussen mediation en arbitrage kunnen zijn: • de zaken zijn zozeer uit de hand gelopen, dat zij onomkeerbaar zijn. Men heeft bijvoorbeeld al besloten om uit een maatschap te stappen. Is dat het geval dan kan men kiezen voor een arbitrage of voor het beëindigen van de maatschap met behulp van mediation. • er zijn signalen die wijzen op onrust in de praktijk. Deze onrust kan men zelf niet meer oplossen. Dan kan mediation uitkomst bieden om erger te voorkomen. Bij 'signalen van onrust' kunnen we denken aan: • De maten praten niet meer met elkaar, behalve bij de overdracht; • Er wordt gezegd: de dingen gaan niet meer vanzelf; • De maten zijn niet meer bereid een dienst van elkaar over te nemen; • Men heeft geen inzicht in elkaars taken; • Men ervaart andermans taken als veel lichter dan de eigen taken; • Er worden geen initiatieven meer genomen voor nieuwe ontwikkelingen in de praktijk;
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
• Er is geen aandacht voor lief en leed bij elkaar, geen zorg meer voor elkaar; • Er zijn meningsverschillen over de te besteden gelden en de winstuitkering. Betekent dit, dat het tegenwoordig meer moeite kost om samen te werken? Ja en nee. Er wordt anders gewerkt en het beeld dat men heeft van de praktijkvoering is daar nog niet altijd op afgestemd. Dat is geen wonder, want er worden nogal wat veranderingen van bovenaf -vooral door zorgverzekeraars- opgelegd. In praktijken waar onder hoge druk door velen, vaak ook parttimers, hard moet worden gewerkt, ligt daar vaak de kiem van het conflict en tegelijkertijd de sleutel voor de oplossing. ■ Verwijzing [1] Zie Leonie Welling `Een goede praktijkorganisatie is nog geen goede samenwerking`, Tijdschrift voor Verloskundigen, mei 2004.
11-02-2005
13:38
Pagina 33
BETER BEVALLEN
BERICHTEN
‘Beter bevallen’ is een vertaling van ‘The Labor Progress Handbook’ van Penny Simkin en Ruth Ancheta. Het boek bevat praktische adviezen voor verpleegkundigen en verloskundigen om een niet vlot verlopende bevalling te voorkomen of om deze te bespoedigen. Deze adviezen kunnen per specifieke situatie worden toegepast. Het gaat er hierbij om het fysiologische proces van de bevalling te ondersteunen en te bevorderen om zo ingrepen, zoals vacuüm- of tangverlossing en keizersnede, te voorkomen. De nadruk wordt gelegd op relatief eenvoudige en vrouwvriendelijke maatregelen of interventies die zowel in als buiten het ziekenhuis kunnen worden toegepast.
Door den Hartog
Het boek is samengesteld uit gepubliceerde onderzoeksresultaten en klinische bevindingen van artsen, verloskundigen, verpleegkundigen, doula’s, antropologen en zwangerschapsbegeleidsters. ‘Beter bevallen’ is geschreven vanuit de Amerikaanse situatie en vergeleken met Groot-Brittannië. Er zijn kleine stukjes tekst toegevoegd door de redactie over de Nederlandse visie, vooral als het gaat om een zeer afwijkende manier van beleid voeren. Hierdoor is het boek toepasbaar in het Nederlands verloskundige systeem en op de thuisen klinische situatie tijdens de baring. Het eerste hoofdstuk gaat over disfunctionerende ontsluiting. Het legt de nadruk op preventie. Dit gebeurt door zowel de psychoemotionele als de fysieke en fysiologische factoren die van belang zijn voor de voortgang van het geboorteproces, in de gaten te blijven houden. Psycho-emotionele maatregelen kunnen zijn: aanmoediging, respect tonen, goede uitleg over wat er gaat gebeuren, etc. Fysiologische en fysieke methode; het creëren van een veilige rustige donkere plek, ontspanningstherapie, favoriete muziek, blaas vaak legen, voldoende vocht intake, etc. Er wordt benadrukt dat bewegen
tijdens de ontsluitingsfase en het innemen van verschillende houdingen, stagnatie van de ontsluiting kan voorkomen. Verder geeft het tips hierbij om toch de registratie van de cortonen in het ziekenhuis met deze houdingen te kunnen blijven doen. Het tweede hoofdstuk gaat in op het verschil tussen niet-vorderende ontsluiting en de latente fase. Hierbij wordt gesteld dat veel hulpverleners het belang van de eerste drie fasen van de bevalling bagatelliseren: de positieverandering, de rijping en de verstrijking van de cervix. De barende zou meer gerustgesteld moeten worden dat deze fase normaal is en tips moeten krijgen om deze vaak langdurige fase te overbruggen. De lezer krijgt veel tips hoe om te gaan met een barende in een verlengde latente fase. Hierbij wordt het belang van wisseling van houdingen genoemd om zo het hoofdje effectiever op de baarmoedermond te laten drukken en het weeënpatroon te verbeteren. Het derde hoofdstuk gaat over verlengde actieve fase van de ontsluiting en de maatregelen die hierbij genomen kunnen worden. Oorzaken kunnen zijn standsafwijkingen en emotionele blokkades. Hiervoor worden verschillende maatregelen genoemd zoals
Recensie
200492 - TvV februari
tepelstimulatie, hoewel de effectiviteit hiervan nog nader onderzocht moet worden; acupressuur en het nemen van een warm bad. Bij standafwijkingen van het hoofd tijdens de indaling worden verschillende specifieke houdingen aanbevolen. Bij emotionele blokkades is het goed dat de vrouw haar angsten eerst erkent. De rol van de verloskundige is haar te respecteren in haar emoties, geruststellende informatie te geven en haar hulp en ideeën aan te bieden die haar op dat moment kunnen helpen. In het vierde hoofdstuk, dat over de verlengde uitdrijvingsfase gaat, praten de schrijfsters over de latente fase van de uitdrijving. De fase waarin een rustpauze wordt gezien rondom het moment van volledige ontsluiting. Deze fase wordt door velen vaak als abnormaal gezien en behandeld. De schrijfsters stellen dat deze fase een fysiologisch fenomeen is en dat wachten op persdrang of houdingsveranderingen effectieve maatregelen zijn in deze fase. Zij stellen dat er geen bewijs is dat het beter is de uitdrijving te beperken tot twee uur vanaf volledige ontsluiting tot aan de geboorte. Verder worden vele nadelige effecten op moeder en kind beschreven van het persen met langdurige inhouding van de adem en daarbij het uiterste vergen van de vrouw. Ze raden dan ook aan deze methode alleen in noodsituaties tot te passen. Zoveel mogelijk spontaan laten persen heeft de voorkeur. Er worden veel tips gegeven hoe om te gaan met de uitdrijvingsfase bij een vrouw met een ruggenprik. Tot slot beschrijven ze diverse baringshoudingen die kunnen Door den Hartog is eerstelijns verloskundige
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
33
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 34
BERICHTEN
worden toegepast bij verschillende soorten standsliggingen om de uitdrijving te bespoedigen. De laatste twee hoofdstukken handelen over de gereedschappen ter verbetering van het verloop van de bevalling en het comfort van de barende. In deze tekst komen veel houdingen terug die al besproken waren in vorige hoofdstukken, maar nu met uitgebreide beschrijvingen met betrekking tot uitvoering, wat ze kunnen bewerkstellen, wanneer ze toe te passen en wanneer niet. Tenslotte worden er nog vele tips gegeven om de psychosociale situatie tijdens de partus te verbeteren en technieken uitgelegd die rugpijn kunnen verminderen tijdens de partus.
Kritiek De inhoudsopgave van het boek kent een rommelige indeling. Per hoofdstuk wordt van alles besproken over een onderwerp zonder dat een logische volgorde merkbaar is. Er worden hierbij veel opsommingen gedaan, wat soms vermoeiend lezen is. Het geheel levert een wat chaotisch beeld op. Het boek vervalt geregeld in herhalingen met name bij het beschrijven van verschillende baringshoudingen. In sommige hoofdstukken komen soms exact dezelfde tekst en plaatjes weer terug. Veel zaken in het boek mogen als overbekend worden beschouwd, met name als het gaat over de sociale omgang met een barende tijdens de partus. De schema’s in het boek hebben geen toegevoegde waarde.
Ze zijn inhoudelijk te simpel, soms staan er onduidelijke dingen in die niet worden uitgelegd en er ontbreken stappen. Ondanks de paar goede tips die ik uit het boek haalde vind ik ‘Beter Bevallen’ geen aanrader voor de 1e lijnsverloskundigen. Het lijkt mij meer een boek voor verpleegkundigen in ziekenhuizen omdat het wel goed aansluit op een fysiologische denkwijze wat voor het beleid in ziekenhuizen misschien vernieuwend kan zijn. ■ Beter Bevallen; Handboek voor verloskundigen en verpleegkundigen door P. Simkin; R. Ancheta. Vertaling: T. van Tuyl; 1e druk 2003; 224 pag.; ISBN: 9031340189; Prijs: € 26,50.
IN MEMORIAM: DORY SCHRIJVER - WOLFF Op 4 december 2004 is onze collega Dory Schrijver-Wolff op 59-jarige leeftijd overleden. Dory is opgeleid aan de Camperstraat in de tijd dat er nog over de gang werd geroepen dat je een totaalruptuur had ‘gemaakt’. In 1967 behaalde ze haar diploma Vroedvrouw en is ze begonnen met het werken in de thuispraktijk. De eerste jaren door het hele land, afhankelijk van waar haar man werkte en ondertussen rustig hun twee dochters krijgend en opvoedend. In 1977 begon ze haar eigen praktijk in Zevenbergen, waar ze haar eigen opvattingen goed in kwijt kon. Dory was een huis-, tuin- en keuken vroedvrouw. Ze was altijd bereikbaar voor haar 34
cliënten en nam veel tijd voor spreekuur en kraambedcontroles. Na 21 jaar solo te hebben gewerkt kwam in 1998 de tweede maat erbij en door de babyboom in 2001 de derde. Dory had de laatste jaren wat moeite met alle veranderingen in verloskunde land: al die kwaliteitsverbeteringen waarvoor zoveel overleg, inzet en nascholing voor waren vereist. Het ging voor haar gevoel ten koste van de echte zorg aan bed. Het liefst ging ze dan ook als achterwacht naar een bevalling. Lekker zonder telefoon bij een barende, de laatste centimetertjes al breiend afwachtend. In september 2004 zou ze met pensioen gaan. Een paar jaar geleden zag ze daar nog tegenop, maar
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
langzaamaan raakte ze gewend aan het idee en begon al plannetjes te maken. Helaas kreeg ze twee weken voor haar pensioen te horende dat ze een sluimerende, maar dodelijke ziekte onder de leden had. Dory heeft niet meer van haar pensioen kunnen genieten. De laatste maanden had ze vooral veel pijn. Ze is zeer blij geweest met alle reacties van collega’s en oud-cliënten. We bedanken haar voor alles wat ze ons geleerd heeft en vinden het jammer dat we behalve een maat nu ook ons ‘maatje’ moeten missen. Mevy van Rooij en Liesbeth Compagner
F
11-02-2005
13:38
Pagina 35
BERICHTEN
Peuk uit de wieg 2005
Voor vrouwen die zwanger willen worden of het net zijn lanceert KWF Kankerbestrijding in 2005 een nieuwe campagne Rookvrij Zwanger. Richtten de campagnes van voorgaande jaren zich op bewustwording en kennisverbetering – U kent allemaal de peuk in de wieg - dit keer biedt KWF een hulpmiddel om vrouwen concreet te helpen met stoppen. Vanaf begin maart zal bij drogisterijen een ‘vrolijk’ hulppakket te koop zijn, bestaande uit een driedimensionaal plastic babyhoofd met zeven losse babylijfjes, dat met een zuignap aan de badkamerspiegel vastgemaakt kan worden. KWF heeft voor het baby’tje gekozen om te appelleren aan het mama-gevoel. Op de achterkant van de babylijfjes staat voor elke dag van de week een opdracht. De eerste dag werkt de vrouw aan bewustwording van het probleem en krijgt zij de vooren nadelen van het stoppen met roken op een rijtje. Via het verwerven van steun uit de omgeving (dag 2), verhogen van de eigen effectiviteit (dag 3), tips voor een goede voorbereiding op stoppen (dag 4), hulpmiddelen (dag 5) en tegen valkuilen (dag 6), komt op dag zeven de stopdag. Op de website www.rookvrijzwanger.nl is het hele stappenplan te volgen, ook voor wie het pakket niet heeft. Er kan ingelogd worden op een gesloten gedeelte van de site. Hier is een interview over stoppen met roken met een gynaecoloog en kinderarts te vinden, hier kunnen dagboekervaringen neergezet worden, er is een kalender
waarop de ontwikkeling van de baby te volgen is. Via e-mail kunnen vrouwen begeleiding van Stivoro ontvangen of tips en verhalen uitwisselen met andere stoppers. persbericht KWF; interview met Stefan Wiggers, programmacoördinator preventie van KWF Kankerbestrijding WHISTLER Kunnen de familiegeschiedenis, omgevingsfactoren en neonatale kenmerken piepende ademhalingsziekten voorspellen? Markeert een verminderde longfunctie bij de geboorte het ontstaan ervan? Onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Utrecht pakken deze vragen bij de kop in het WHISTLER-onderzoek (Wheezing Illness Study Leidsche Rijn). Zij onderzoeken hierbij een cohort van 2000 baby’s op longfunctie en luchtwegklachten die in het Utrechtse Leidsche Rijn worden geboren. Doel van WHISTLER is het ontwerpen van een risicoscore voor longziekten, die in de praktijk gebruikt kan worden voor een efficiënte planning van preventiemaatregelen. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de invloed van tabaksrook uit de omgeving op baby’s minimaal is, in vergelijking met de schade die door roken tijdens de zwangerschap wordt aangericht. Hoe slechter de neonatale longfunctie, hoe meer kans op klachten van hoesten en benauwdheid in het eerste levensjaar. Ziekten van de ademhalingswegen zijn de meest voorkomende oorzaak van gezondheidsproblemen bij kinderen. Bovendien vormen zij een risico op chronische schade aan de longen. Het WHISTLER- onderzoek loopt tot 2006. www.onderzoekinformatie.nl; Lacta Magazine
XX-ei van Columbus Het enzym fosfolipase C-zèta kan eicellen aanzetten tot deling, dit hebben onderzoekers van de Britse Cardiff University ontdekt. Met het enzym, dat geproduceerd wordt door spermacellen, kunnen eicellen zich ontwikkelen tot het blastocystestadium, het stadium waarin ook stamcellen te oogsten zijn. Omdat deze stamcellen alleen afkomstig van de eicel zijn, kunnen ze niet als levend wezen gezien worden. Dit gegeven kan de ethische problemen voor stamcelonderzoek wegnemen. Het enzym kan ook worden aangewend voor IVF, om de celdeling van bevruchte embryo’s te stimuleren. Reproduction 2004;128:697-702
Nieuwsblad
200492 - TvV februari
No risk Van de Amerikaanse zwangeren krijgt 42% krijgt een no-risk label. Maar ook deze groep bevalt steeds vaker per sectio: tussen 1991 en 2001 steeg het percentage van 3,3% naar 5,5%. Onder de no-risk groep verstaan de Amerikanen vrouwen die aterm zwanger zijn van een eenling in hoofdligging, zonder verhoogd risico of complicaties tijdens de bevalling. Bij deze no-risk zwangeren blijkt vooral de leeftijd een doorslaggevend criterium in de beslissing voor een sectio, met name bij primiparae. Bijna 20% van de no-risk primiparae ouder dan 34 jaar kreeg een primaire sectio. Meer dan 5% van de multiparae, die eerder vaginaal waren bevallen, ging onder het mes van de gynaecoloog. Bij de jongere moeders (<30 jaar) verdubbelde tussen 1991 en 2001 het percentage sectio’s om niet tot een totaal van 5%. Tussen 1996 en 2001 verdubbelde voor alle gezonde vrouwen de kans om zonder verhoogd risico per sectio te bevallen. Maar dan de Nederlandse situatie.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
35
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 36
BERICHTEN
Ook hier stijgt het aantal keizersneden in rap tempo, inclusief de low-risk populatie. Omdat stijging van het aantal keizersneden geen aanwijsbare gezondheidswinst oplevert, hebben de Inspectie van Volksgezondheid en de NVOG het aantal keizersneden als eerste kwaliteitsindicator voor de zorg in
ziekenhuizen aangewezen. British Medical Journal 2005; 330:71-72 Veranderde procedure Eurocat
Om kinderen met aangeboren afwijkingen sneller te kunnen
opsporen verzoekt Eurocat verloskundigen in Drenthe, Friesland en Groningen deze kinderen voortaan zelf aan te melden bij de organisatie. Voorheen liep de registratie van aangeboren afwijkingen via de LVR en Prismant.Vanaf dit jaar ontvangt Eurocat hun gegevens nog slechts eenmaal per jaar, met het gevolg
IN MEMORIAM: NEL COCHERET DE LA MORINIÈREOOSSCHOT * 23-04-1930 - † 21-12-2004 Op 21 december 2004 overleed mijn collega, de verloskundige Nel Cocheret de la Morinière – Oosschot, ook wel “de Moeder van Amstelveen’’ genoemd. Nel vestigde zich in 1963 als zelfstandig verloskundige in Amstelveen. Ze had de opleiding tot vroedvrouw genoten in Amsterdam, in de “Camperstraat”, de Kweekschool voor Vroedvrouwen. Ze was toen al een gediplomeerd verpleegkundige en had in ‘de wijk’ bevallingen meegemaakt. Als ik dat toch eens zou durven…, dacht Nel en ging de opleiding doen. Nel werkte velen jaren als soloverloskundige. In 1988 associeerde ze met mij en heeft in de zeven jaar tot aan haar pensioen enorm genoten van het delen van het vak: over onze dames raakten we nooit uitgepraat... Nel zag meer en meer huisartsen stoppen met de verloskunde en haar praktijk groeide. Ze maakte het verdwijnen van de kraamkliniek mee en de opkomst van de poliklinische bevalling. Deze mogelijkheid waardeerde ze zeer, vooral toen ze wat ouder werd. Maar diep in haar hart vond ze ook dat er niets ging boven de 36
intimiteit van de thuisbevalling. Ze bouwde goede relaties op met het Amstelveense ziekenhuis, met verpleegkundigen en gynaecologen en zag hen ook nog na haar pensioen. Nel kende alle huisartsen bij voornaam en droeg kraamverzorgsters op handen: onmisbaar voor de kraamvrouwen en voor ons! Maar het meest hield ze van haar patiënten, cliënten, zwangeren en moeders. Ze herkende bijna iedereen, ook van jaren en jaren her. Ze wist vaak weer allerlei persoonlijke details van de persoon in kwestie, zoals wat voor hond ze hadden…! Nel was dol op honden, vooral op haar eigen trouwe Labrador. Nel was een vroedvrouw van de oude stempel, maar goed op de hoogte van de vernieuwingen in het vak. Ze werd al vroeg bijgeschoold in hechten, en volgde de ontwikkelingen op gebied van prenataal onderzoek, echo en punctie. Ze las ook altijd het Tijdschrift voor Verloskundigen in één adem uit. Vele Amsterdammers zullen zich haar herinneren: lopend in een supermarkt met een grote boodschappentas waaruit een enorme antenne stak van haar (illegale!) mobiele telefoon, de
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
mobiele versie van haar thuistelefoon. Zo stond ze dan, middenin de supermarkt, vragen te stellen over weeën, lang voor het mobieltje gemeengoed was. Nel was lid van de KNOV en van de Kring van Verloskundigen van Amstelland. Ze had haar eigen, zeer persoonlijke inbreng, maar was toch vooral een vroedvrouw van het werkveld: ze heeft 32 jaar dag en nacht klaargestaan voor haar zwangeren en kraamvrouwen en verder voor iedereen die haar nodig had. Caroline Grootes, verloskundige
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 37
BERICHTEN
dat er een lange periode verstrijkt tussen de geboorte van het kind en de aanmelding bij Eurocat. De procedure van aanmelden gaat als volgt: na de geboorte van een kind met een aangeboren afwijking, vraagt de verloskundige toestemming aan de ouders voor aanmelding bij Eurocat. Als zij toestemming geven, vult de verloskundige het aanmeldingsformulier in. Dit is een compact formulier, dat gedownload kan worden via www.eurocatnederland.nl. Aanvragen per e-mail kan ook:
[email protected]. Het ingevulde formulier kan zonder postzegel per post naar: Eurocat, Disciplinegroep Medische Genetica, Antwoordnummer 172, 9700 VB Groningen. De ouders krijgen na aanmelding van Eurocat een vragenformulier toegestuurd. Speciaal voor de ouders is er via bovenstaande adressen van Eurocat een voorlichtingsfolder te verkrijgen. Voor verdere informatie kunnen verloskundigen ook telefonisch contact opnemen met Eurocat: 050-3632952 (vragen naar Lies ter Beek) Eurocat Nieuwsbrief Massagetherapie
Er bestaan vermoedens dat massage het gehalte (stressremmende) serotonine en dopamine in het bloed van zwangere vrouwen door massagetherapie laat stijgen en het gehalte (stressbevorderende) cortisol en norepinephrine laat dalen. Amerikaans onderzoek onder 84
depressieve zwangeren bevestigt dit. Met een massage zijn angst, pijn en depressie soms inderdaad weg te wrijven. De onderzochte depressieve vrouwen bevonden zich in het tweede trimester van de zwangerschap. Ze werden gerandomiseerd in drie groepen: groep 1 kreeg tweemaal per week gedurende zestien weken een massage van top tot teen door haar partner of andere betrokkene, groep 2 deed tweemaal per week ontspanningsoefeningen en groep 3 kreeg de standaard prenatale zorg. Een groep van 28 niet-depressieve vrouwen diende als controlegroep. In groep 1 daalden de stresshormonen significant, de stressremmers stegen. De groep rapporteerde een betere stemming en hun depressie en angst verminderden sterker in vergelijking met de overige groepen. Ook hadden zij minder last van rugpijn of pijn in de benen, wat toe te schrijven is aan de stijging van serotonine. Met echografie constateerden de onderzoekers dat ook de foetussen tijdens de therapiesessies rustiger waren. In de massagegroep kwamen ook minder obstetrische complicaties voor (minder prematuriteit en dysmaturiteit), maar vanwege de groepsgrootte kan dit slechts als vingerwijzing beschouwd worden. Dat de veranderde hormoonspiegels ook bepaalde ziektebeelden als hypertensie en pre-eclampsie in gunstige zin kunnen beïnvloeden, is volgens de onderzoekers echter niet ondenkbaar. Overigens blijkt uit ander onderzoek dat massage ook gunstige effecten sorteert bij gezonde zwangeren. Journal of psychosomatic Obstetrics and Gynecology 2004;25:115-122
Richtlijn Beroepsgeheim en Politie/Justitie Wat te doen als de echtgenoot van een cliënte tijdens het kraambezoek agressief wordt, als je als hulpverlener bedreigd wordt met een wapen, als een kind mishandeld wordt door zijn ouders? De pas uitgegeven KNMG-richtlijn Beroepsgeheim en Politie/Justitie zet helder uiteen hoe in dergelijke gevallen een gezondheidswerker zelf maatregelen kan nemen, het beroepsgeheim mag handhaven of juist doorbreken door aangifte bij politie/justitie of de kinderbescherming. In het algemeen geldt dat “in situaties waarin direct gevaar als gevolg van strafbaar handelen kan worden afgewend door ingrijpen van de arts” het doorbreken van het beroepsgeheim geoorloofd is. Bij het maken van die keuze moet de gezondheidsprofessional zich de volgende vragen stellen: kan ik toestemming aan de patiënt vragen, kan de patiënt het probleem zelf oplossen, is er een reëel risico op acuut en direct gevaar, wordt het risico weggenomen door het informeren van justitie/politie, is er een andere weg om de dreiging weg te nemen en is er een redelijke verhouding tussen middel en doel? Als de hulpverlener informatie geeft aan derden, probeert hij zijn beroepsgeheim zo min mogelijk te schenden door alleen relevante informatie te verstrekken. En of je in nood zelf een klap mag uitdelen of je benenbijterige tekkeltje inzetten? Wie het precies wil weten kan het document downloaden op www.knmg.nl onder het kopje publicaties. ■ Brigitte Tebbe
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
37
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 38
Verloskundigen Maatschap Tiel
TARA verloskundige praktijk Zoekt een enthousiaste 4e collega in Den Haag
In verband met het zwangerschapsverlof van Ellis, zijn wij op zoek naar WAARNEMING
Onze praktijk: • ca. 370 zorgeenheden per jaar • gevarieerde populatie • veel tijd en aandacht voor de zwangere • vaste achterwachtregeling • goede samenwerking tweede lijn • eigen praktijkruimte in Zeeheldenbuurt met assistente • homeopathie, haptonomie en yoga Per 01-01-05 is er plaats voor 3,5 dag per week Inlichtingen: Margreeth Piers 070-3687694 Veronique Mean 070-3555066 Diensttelefoon 06-22236908
Voor de maanden juni, juli, augustus en september 2005. Hoe ziet onze praktijk er uit: • Ongeveer 330 zorgeenheden per jaar • Geautimatiseerd met MicroNatal II • Ons verzorgingsgebied is de stad Tiel en de omliggende dorpen • 2 spreekuurlokaties met elk Aloka echo apparatuur (echo’s maken is geen must maar wel handig) • Gemiddeld 3 dagen per week werken Hopelijk hebben we je interesse gewekt en ontmoeten we elkaar binnenkort! Meno Tomatala Cornel Kirpestein Ellis Praamstra Irene Plancius Praktijkadres:
0344 - 627257 06 - 51914913 Mozartstraat 54, 4003 LD Tiel
11-02-2005
13:38
Pagina 39
BERICHTEN
25 februari 2005 Themadag ‘Zwangerschap’ Het thema van de Wetenschapsdag Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen is ‘Zwangerschap’. De dag duurt van 9.30 uur tot 18.00 uur en handelt over nieuw basaal wetenschappelijke inzichten in de (patho)fysiologie van de vroege zwangerschap. Meer informatie: www.fmwv.nl; de toegangsprijs bedraagt € 100,00 25 en 26 februari 2005 Publieksdag over zwangerschap De Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen (FMWV) op in het LUMC te Leiden orgeniseren vandaag een Medisch Wetenschappelijke Dag en een Publieksdag over zwangerschap. Meer informatie: www.fmwv.nl. 26 februari 2005 Themadag ‘Zwangerschap’ In vervolg op gisteren is het vandaag de publieksdag van de Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen (FMWV). Zwangerschap is als thema opgedeeld in zes actuele items: • Voor de zwangerschap al kiezen? • Vroege opsporing van afwijkingen? • Recht op IVF? • Hoezo wensgeneeskunde? • Bevallen, uit of thuis? • Te vroeg geboren, en dan? Het programma begint om 10.00 uur en eindigt om 16.15 uur. De toegangsprijs is € 10. U kunt zich inschrijven via www.fmwv.nl . 28 februari en 22 maart 2005 Driedaagse training voor toetsgroepbegeleiders Intercollegiale toetsing is een belangrijk kwaliteitsinstrument. Zin om toetsgroepbegeleider te worden? Geef u dan op voor de driedaagse training.
Meer informatie: Margriet Weide of Carola Groenen (030-2294299). Of kijk op onze ledensite!. 8 maart 2005 Workshop ‘Happy Birth’ De workshop ‘Happy Birth’ is samengesteld naar aanleiding van literatuuronderzoek en heeft als doel het bevorderen van vertrouwen in eigen kunnen door verbale en non-verbale communicatie. De workshop wordt van 10.00 tot 16.30 uur gehouden in het Van de Valk hotel, Aalsterweg 322 te Eindhoven. ‘Een gelijkwaardige en volwassen communicatie en de opbouw van een langere relatie tussen vrouwen en verloskundigen veroorzaakt succes bij bevallingen’ (Parratt & Fahy, 2003), (Pairman & Guilliland 1994, 1995), (Oudshoorn, 2003). In die communicatie en relatie is het mogelijk om zaken bespreekbaar te maken en dragen beiden, vrouwen en verloskundigen, verantwoordelijkheid. Doelen workshop: kennis nemen, ervaren en onderkennen van vormen van communicatie, interactiepatronen en praktijken die effect hebben op vertrouwen in eigen kunnen van vrouwen. Leren onderkennen van verbale en nonverbale signalen van vrouwen tijdens ontsluiting en baring. Praktisch toepassen van ‘communicatie die vrouwen controle geeft’ door oefening en feedback. Twee gastspreeksters waaronder mevrouw Gré Keijzer – Landkroon leveren inspirerende bijdragen. U kunt met beide dames in de middag samenwerken bij het becommentariëren van videobeelden. Meer informatie:
[email protected]; kosten: € 150,-. Inschrijven door overschrijving naar Postbanknummer 2444187 t.n.v. Midwifery Business te Epen m.v.v. e-mail of post adres.
10 maart 2005 Verloskundigen en nieuwe wetenschap In samenwerking met de nascholingscommissie van de KNOV vindt in het AMC een symposium plaats rond het afstuderen van de eerste verloskundigen die hun universitaire mastertitel behalen. Die dag worden de wetenschappelijke methoden en technieken gepresenteerd die toegepast zijn in de afstudeerscripties en de resultaten van deze studies door de onderzoekers. Die dag wordt ook de “Huydekoper Onderzoeksprijs”, beschikbaar gesteld door de Stichting Frederick Ruysch, uitgereikt aan de beste afstudeerscriptie. Meer informatie: www.knov.nl en www.mediscon.nl
Congres en Cursus
200492 - TvV februari
12 maart 2005 Informatiedag voor verloskundigen Deze informatiedag wordt georganiseerd door VVAA. Over inhoud en programma is een flyer bijgesloten in dit tijdschrift. 17 maart 2005 Workshop “In gesprek over geboorte” De KNOV organiseert deze dag van 13.00-17.00 uur in Bilthoven een Workshop over het gebruik van een interactieve cd-rom in de communicatie met anderstalige zwangeren. De cd-rom “in gesprek over geboorte” is ontwikkeld om verloskundigen te ondersteunen wanneer zij moeten communiceren met zwangeren die de Nederlandse taal niet of slecht beheersen. Meer informatie: Aanmelden tot 3 maart 2005 bij Carolien Kijzer, 030-2294299;
[email protected] of via de ledensite.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
39
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 40
BERICHTEN
18 april 2005 Effectief Vergaderen Deze cursusdag wordt gehouden in Bilthoven. De kosten bedragen € 160,-. U kunt zich aanmelden tot 29 maart 2005. Meer informatie: KNOV, 030 2748836; www.knov.nl.
10, 17, 24 en 31 maart 2005 Financieel management en gezondheidseconomie Vanuit een inleiding over gezondheidseconomie gaat de module over in een training in financieel management. Deze module is onderdeel van de modulenreeks Beleid en Management voor paramedische professionals (met name verloskundigen) en biedt een goede opstap tot het volwaardig deelnemen aan beleidsprocessen. Meer informatie: www.nspoh.nl; 020-5664949;
[email protected]; kosten: € 1.100,-; locatie: NSPOH te Amsterdam 24 maart, 12 april en 26 april Driedaagse training voor toetsgroepbegeleiders Intercollegiale toetsing is een belangrijk kwaliteitsinstrument. Zin om toetsgroepbegeleider te worden? Geef u dan op voor de driedaagse training. Meer informatie: Margriet Weide (030-2294299) of kijk op onze ledensite! 7 april 2005 Reageren op Klachten Deze cursusdag wordt gehouden in Apeldoorn. De kosten bedragen € 170,-. U kunt zich aanmelden tot 17 maart 2005 Meer informatie: KNOV, 030 2748836; www.knov.nl 7 april 2005 De touwtjes in handen Vandaag is de slotmanifestatie van de Opleiding tot Kwaliteitsfunctionaris (OKF). De manifestatie nodigt u uit zelf de touwtjes in handen te nemen als u door de bomen van interne en externe (kwaliteits)eisen het bos niet meer ziet. De manifestatie is bedoeld voor functionarissen in de gezondheidszorg en bij toetsende en adviserende organisaties die betrokken 40
zijn bij het ontwikkelen van het kwaliteitsbeleid. Meer informatie: www.cbo.nl 7 en 8 april 2005 Midwifery in the Netherlands: A prospect for future development in Europe Internationale tweedaagse verloskunde conferentie gericht op verloskundigen, gynaecologen en student-verloskundigen uit Europa. De voertaal is Engels. De Nederlandse verloskunde blijft intrigerend voor buitenlandse verloskundige zorgverleners. Men komt graag in onze keuken kijken. Vele buitenlandse studenten willen om deze reden in Nederland stage lopen. Voor Europa heeft Nederland behalve een rijke verloskundige traditie, ook evidence based verloskunde te bieden. Het congres hoopt een bijdrage te leveren aan de Europese studenten en de Europees gerichte verloskundige hulpverleners op weg naar de ontwikkeling van een verantwoorde verloskundige zorg in Europa. Meer informatie: www.amc.nl/midwifery,
[email protected]; kosten: € 200,-; studenten € 150,-.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
21 en 28 april, 12, 19 en 26 mei 2005 Leiderschap en communicatie Vergroot uw vaardigheden op het gebied van leidinggeven, innoveren, positioneren, motiveren, schrijven, presenteren en pleitbezorgen. Deze module is onderdeel van de modulenreeks Beleid en Management voor paramedische professionals (met name verloskundigen) en biedt een goede opstap tot het volwaardig deelnemen aan beleidsprocessen. Meer informatie: www.nspoh.nl; 020-5664949;
[email protected]; kosten: € 1.375,-; locatie: NSPOH te Amsterdam. 9, 10 en 23 mei 2005 Ontwikkeling in wet en regelgeving in de OGZ U vertaalt actuele en aankomende wetgeving, zoals de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), naar uw eigen werksituatie. Meer informatie: www.nspoh.nl; 020-5664949;
[email protected]; kosten: € 825,-; locatie: NSPOH te Amsterdam. 23 en 24 mei 2005 Succesvol Onderhandelen Deze cursusdag wordt gehouden in Bilthoven. De kosten bedragen € 330,-. U kunt zich aanmelden tot 2 mei 2005 Meer informatie: KNOV, 030 2748836; www.knov.nl.
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 41
BERICHTEN
3 juni 2005 Preventie in de verloskunde, 1e en 2e lijn De Vroedvrouwenschool Maastricht organiseert een symposium over preventie in de verloskunde. Meer informatie: SCEM, 0345576642;
[email protected]; www.scem.nl . 6 en 7 juni 2005 Beïnvloeden van Conflicten Deze cursusdag wordt gehouden in Apeldoorn. De kosten bedragen € 330,-. U kunt zich aanmelden tot 16 mei 2005 Meer informatie: KNOV, 030 2748836; www.knov.nl. 9 juni 2005 Klachten van patiënten in de zorgsector KSG Gezondheidsrecht organiseert in samenwerking met de SOKG de cursus Klachten van patiënten/ cliënten in de zorgsector. De cursus vindt op verschillende data voor verschillende beroepsgroepen plaats, en kan bovendien als incompany cursus worden gevolgd, bijvoorbeeld door een multidisciplinair team. Op 9 juni 2005 wordt de cursus speciaal voor verloskundigen georganiseerd. Het betreft een gecombineerde cursus; er komen zowel juridische aspecten van een klacht (de klacht- en tuchtprocedure) aan de orde als communicatieve onderwerpen. De cursus is erop gericht handvatten te bieden om een klacht te voorkomen, maar ook om effectief om te kunnen gaan met een (ingediende) klacht. De cursus is geaccrediteerd door de KNOV. Meer informatie: www.sokg.nl. Voor de cursus op locatie kan een offerte bij KSG Gezondheidsrecht of de SOKG worden aangevraagd via de website.
16 juni 2005 Invloedrijk Communiceren Deze cursusdag wordt gehouden in Breda. De kosten bedragen € 160,-. U kunt zich aanmelden tot 26 mei 2005. Meer informatie: KNOV, 030 2748836; www.knov.nl. 24-28 juli 2005 27th Congress of the International Confederation of Midwives in Brisbane, Australië History. Day One aims to celebrate the achievements and the legacy we have inherited from the past. Our convergent histories will tell us how we have come to be the way we are. Professionalisation. Day Two; the convergence or contradictions between the interests of midwifery as a profession and the needs of women and families should be explored to ensure we are indeed ‘with women'. Current Ways of Knowing. Day Three is a critical look at how well midwifery works for and with childbearing women will give us a
starting point from which to plan a future. Future Pathways. Day Four we will look towards a future where midwifery is responsive, responsible, and adaptable to the contexts of womens' needs wherever these may be. www.midwives2005.com 21 september, 13 oktober en 2 november Driedaagse training voor toetsgroepbegeleiders Intercollegiale toetsing is een belangrijk kwaliteitsinstrument. Zin om toetsgroepbegeleider te worden? Geef u dan op voor de driedaagse training. Meer informatie: Margriet Weide (030-2294299) of kijk op onze ledensite! Zoals u elders in het tijdschrift kunt lezen, staat de rubriek Congres en Cursus vanaf de komende maand ‘dagvers’ op de ledensite van de KNOV. De redactie ■
ERFOCENTRUM OF VSOP Met vriendelijke groet Met veel belangstelling heb ik het artikel van Ank de Jonge gelezen, `verloskundigen aan de slag met preconceptiezorg` in het decembernummer. Graag wil ik namens het erfocentrum en de VSOP een opmerking plaatsen bij de vermelding van zwangerwijzer in dit artikel. De website w is ontwikkeld door het erfocentrum en het Erasmus medisch Centrum, dus niet door de VSOP en het EMC. Ik ben zelf naast beleids-
medewerker VSOP ook medisch inhoudelijk adviseur bij het erfocentrum en zo betrokken bij de ontwikkeling van zwangerwijzer. Het erfocentrum is een nonprofitorganisatie gericht op publieksinformatie over erfelijkheid en gezondheid en een initiatief van de VSOP. Elsbeth van Vliet, beleidsmedewerker Community Genetics, VSOP, Afdeling Beleid
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
41
200492 - TvV februari
11-02-2005
advertentie volgt maandag
13:38
Pagina 42
11-02-2005
13:38
Pagina 43
BERICHTEN
GEBOREN Denne Elisabeth Catharina, dochter van Marilyn Blonk en Berny O’Herne, Lekstraat 82-I, 1079 EV Amsterdam Vera, dochter van Lenie en Joop Caris-Vandewal, De Briasweg 35a, 6095 CK Baexem Sophie Noëlle, dochter van Susanne Datema en Kasper van Delft, Van Woustraat 154 I, 1073 LW Amsterdam Senne, zoon van Hilke van Horen en Michiel Schoeber, Belle van Zuylenlaan 1, 1902 PK Castricum Fiona, dochter van Katinka en Christopher Huender, Tulpentuin 163, 2272 BS Voorburg Mees, zoon van Suzanne en Peter Rietveld, Kasteellaan 22, 3401 AJ IJsstelstein Merel Anna, dochter van Lammy en Jan Roelof Veen, Groningerweg 18a, 9321 AD Peize Eliza Mattanja, dochter van Karin Schreurs en Bert Huitink, De Waard 75, 9734 CV Groningen REGIO I Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw M. Dijns-den Hollander, Sierduif 33, 7827 NJ Emmen - Asp Mevrouw D. Eekhout, Eeldersingel 36, 9726 AS Groningen – Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-04-2005) Mevrouw J. van Berkum, Strausslaan 52, 9722 KV Groningen – VV Mevrouw R. Hilbrink, Hagestraat 16, 8181 EB Heerde – VV Mevrouw T. Oort-Bonsel, Jupiterstraat 51, 9742 ET Groningen - BL REGIO III Nieuw lid (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw M. van der Kar, Schepen van Hemerthstraat 23, 6831 KB Arnhem – BL Nieuw lid (m.i.v. 01-04-2005) Mevrouw E.M.J. Oosterbroek, Rozenhagelaan 16, 6881 RC Velp Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw L. Welling, Van Heutszlaan 1, 6821 KB Arnhem – VV-m
REGIO IV Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw M.C. Isken, p/a Karveel 59-25, 8242 WH Lelystad – Asp Mevrouw M.H. Winnemuller, Oudegracht 107bis, 3511 AG Utrecht - Asp Regio V Nieuwe leden (m.i.v. 01-04-2005) De heer G. Koenes, Solidarnoscstraat 26, 2033 BH Haarlem – BL Mevrouw A. Visser, Robert Stolzhof 239, 1628 XA Hoorn - Asp REGIO VIII Nieuw lid (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw R. Kempenaar, Heers-dijk 21b, 3194 KA Hoogvliet - Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw A. Wolters, Venkeldonk 55, 3206 EK Spijkenisse – Asp De heer P. van Heesch, Rietvelddreef 6, 2992 HH Barendrecht – VID-zhs REGIO X Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw B.R. Bierenbroodspot, Oostene 5, 4651 ZE Steenbergen – Asp Mevrouw L. Puttemans, Prinses Clementinalaan 199b, 9000 Gent België – VID-zhs Mevrouw M. Siesling, Tolhuislaan 106, 9000 Gent België - BTL Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw L.T. Smeets, Engelbertstraat 22, 5131 BK Alphen – VV-m Beëindiging lidmaatschap (per 01-04-2005) Mevrouw I. Brito y Heynen, St. Willibrordusstraat 45a, 5351 EE Berghem – VID-zhs Mevrouw M. van DeursenGelderloos, Amstel 25, 5751 RD Deurne - VID
Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw L.T. Caballero-Vega, Hombergstraat 30, 6211 AG Joost – BL Beëindiging lidmaatschap (per 01-04-2005) Mevrouw C. van der Mast, Prof. Rankestraat 41a, 9713 GD Groningen – Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2006) Mevrouw M. Hoeksema, Oerdijk 156, 7434 RB Letterle – Asp
Personalia
200492 - TvV februari
Art. 1 Leden, die bezwaar hebben tegen de toelating van een kandidaat (aspirant-)lid, moeten hun bezwaar met redenen omkleed schriftelijk binnen één maand na het verschijnen van het officiële verenigingsorgaan bij het Bestuur kenbaar maken. Afkortingen VID verloskundige in dienstverband VID-ep verloskundige in dienstverband in eigen praktijk VID-g verloskundige in dienstverband in gezondheidscentrum VID-zhs verloskundige in dienstverband in ziekenhuis VV vrijgevestigde verloskundige VV-m vrijgevestigde verloskundige in maatschap WN waarneemster Asp Aspirant lid BL buitengewoon lid BTL buitenlands lid SL senior lid EL erelid Geslaagd aan de Verloskunde Academie Amsterdam Maaike Windhausen Marloes van Gunteren
REGIO XI Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw S. Schilderman, Jodenstraat 21 C02, 6211 ER Maastricht – Asp
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • F E B R UA R I 2 0 0 5
43
200492 - TvV februari
11-02-2005
13:38
Pagina 44
Anticonceptie?
Vijf jaar lang geen omkijken met Mirena
®
Mirena gemak ®
staat voor en comfort
• modern intra-uterien anticonceptivum • werkt lokaal • uiterst betrouwbaar1
O
O
O
O
Zorgeloze Zorgeloze anticonceptie
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
U-685-NL 11.2002
• minder (pijnlijke) bloedingen2
1) Product Monograph, Schering AG. 2) Scholten PC, Eykeren MA van, Christiaens GCML, Haspels AA et al. Menstrual blood loss with levonorgestrel Nova-T and Multiload Cu 250 intrauterine devices. In: Scholten PC. The Levonorgestrel IUD: clinical performance and impact on menstruation. Thesis. Rijksuniversiteit Utrecht, 1989:35-45.
O
O
O
O
Mirena® Samenstelling Mirena is een hormonaal intra-uterien systeem met een depot van 52 mg levonorgestrel. Gedurende een periode van vijf jaar wordt hieruit per 24 uur circa 20 microgram levonorgestrel afgegeven. Indicaties Anticonceptie; behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies of menorragie (bij deze indicaties vervangen na 5 jaar); progestageen adjuvans ter voorkoming van endometriumhyperplasie tijdens oestrogeentherapie in de peri- en postmenopauze (na 3 jaar vervangen). Contra-indicaties Zwangerschap of het vermoeden ervan; acute, subacute of chronische ontstekingen in het kleine bekken, ook in de anamnese; genitale infecties; soa; in de afgelopen 3 maanden: een abortus gecompliceerd door een infectie; endometritis post partum;cervicitis; cervixdysplasie; bevestigde maligniteit van het corpus uteri of van de cervix, of het vermoeden daarvan; abnormale vaginale bloeding waarvan de diagnose (nog) niet is vastgesteld; congenitale of verworven anatomische afwijkingen van de uterus indien het cavum uteri hierdoor wordt vervormd; uterusfibromyomen; aandoeningen die chronisch met een verminderde weerstand gepaard gaan of die als gevolg van bacteriëmie kunnen verergeren (klepafwijkingen, aangeboren hartafwijkingen); acute aandoeningen van de lever of levertumoren; actieve tromboflebitis of trombo-embolische processen; overgevoeligheid voor een van de bestanddelen. Bijwerkingen In de eerste maanden na het inbrengen kan het IUD buik- of rugklachten veroorzaken. In zeer zeldzame gevallen kan tijdens het inbrengen resp. verwijderen van het IUD gedurende korte tijd verlies van bewustzijn of een verminderde polsfrequentie optreden. Uterusperforatie, infecties van de geslachtsorganen, menstruele klachten (amenorroe, spotting, onregelmatig bloedverlies), acne of andere huidproblemen, zweten, haaruitval, hoofdpijn, toegenomen vaginale secretie, depressie, oedeem, misselijkheid, gewichtsveranderingen, pijnlijke borsten,hypertensie. Waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Zie de IB1-tekst. Handelsvorm Verpakking met 1 IUD. Registratienummer RVG 16681. Naam en adres van de vergunninghouder Schering Nederland B.V., Postbus 116, 1380 AC Weesp - tel. (0294) 46 24 24. Datum van goedkeuring/ herziening van deze tekst 4 maart 2002. Afleveringsstatus UR. Verstrekkingsstatus Mirena wordt volledig vergoed voor alle indicaties met uitzondering van anticonceptie. Stand van informatie Maart 2004. – Uitgebreide informatie (deel IB1=SmPC) is op aanvraag beschikbaar.
Voor patiëntenbrochures - Tel.: 0294-462 440
U-842-nl Januari 2004
O