200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 1
TIJDSCHRIFT VOOR
VERLOSKUNDIGEN MEI 2007
IN HET
LANDELIJK
32E JAARGANG NUMMER 5
BELANG VAN HET KIND
INDICATIEPROTOCOL KRAAMZORG
BETEKENIS VAN
FOETALE PYELECTASIE
U I T G A V E V A N D E KO N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E O R G A N I S A T I E V A N V E R L O S K U N D I G E N
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 2
S i b b i n g & Wa t e l e r : financieel adviseurs voor verloskundigen
Sibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel
• Praktijkvestigingen
adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding • Maatschapscontracten
van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verloskundigen. Wij bieden u een gevarieerd diensten-
• Praktijkfinancieringen
pakket voor al uw financiële zaken, nu en in de • Financiële planning
toekomst.
• Verzekeringen
• Pensioenen
• Hypotheken
&
S I B B I N G W AT E L E R C . S . Storkstraat 33 • 3905 KX Veenendaal • Postbus 915 • 3900 AX Veenendaal Telefoon: (0318) 544 044 • Fax: (0318) 543 843 • E-mail:
[email protected] • Internet: www.sibbing.nl
Zwart Mul Groep adviseurs medische praktijk
Accountancy op uw lijf geschreven Tel: 035 528 01 60 Fax: 035 528 01 61
Eemnesserweg 24 3741 GA BAARN www. zmgroep.nl
19-04-2007
15:28
Pagina 3
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
Het Tijdschrift voor Verloskundigen wordt uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), opgericht op 22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van de Bond van Nederlandse vroedvrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de Nederlandse R.K. Vereniging van Vroedvrouwen (opgericht 8 juli 1921). De KNOV stelt zich ten doel de bevordering van de verloskundige zorg in zijn geheel in Nederland, de versterking van de positie die de verloskundige daarin inneemt, alsmede de belangenbehartiging van alle verloskundigen in Nederland. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven van het Tijdschrift voor Verloskundigen. Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in de eerste plaats een vakblad op het gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verloskundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwikkelingen. Daarnaast is het een forum voor discussie over de verloskunde en verwante disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen. In de tweede plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen een verenigingsorgaan en als zodanig een middel voor het hoofdbestuur van de KNOV om in contact te treden met de leden. In dit kader dient het Tijdschrift voor bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen.
FOTO
OMSLAG
Colofon
200541 -TvV mei
Redactie Esther van der Made (secretaresse) Franka Cadee, Brigitte Tebbe, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman Medewerkers mei 2007 Esther C. Bakker, Ton van de Coevering, Paula van Dommelen, W. Feitz, Wies Haverkamp-Kort, Bionda Heeringa, Suze Jans, L. Koster-Kamphuis, Ilona KF van Putten, Elsbeth Reitsma, Robinette de Roode, Henk van Ruitenbeek, B. Semmekrot, Sjaak Toet, Maaike Veenvliet, M. v.d. Weide, G.S. de Wolf, Jacobus P. van Wouwe, Jolanda Zocchi Redactieadres Tijdschrift voor Verloskundigen Postbus 2001 3500 GA Utrecht e-mail
[email protected] Abonnementen en adreswijzigingen KNOV, Jolanda Zocchi Postbus 2001 3500 GA Utrecht tel. 030 282 3115 fax 030 282 3101 e-mail
[email protected] Personeelsannonces KNOV, Esther van der Made e-mail
[email protected]
Marianne Wigbers, eerstelijns verloskundige in Zeewolde, maakte het werk dat op de omslag. U ziet daar de voorzijde van het beeld, en hier – verkleind – de achterzijde. Marianne zegt hierover:“Bij een driedaagse beeldhouwcursus wist ik precies wat ik wilde maken. Mijn mooiste moment, als het hoofdje ‘staat’. Omdat je weet dat het daarna geboren wordt. Voor de barende het meest pijnlijke moment, maar ook zo bevrijdend! Meer informatie: Marianne Wigbers, 06 53721401
Advertentie-exploitatie Ovimex bv, Frank Dijkman tel. 0570 674240 e-mail
[email protected] Ontwerp en vormgeving Annemiek Voogd, Ovimex bv Druk Ovimex bv, Deventer Abonnementsprijzen Abonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV: € 118,- per jaar (11 nummers), buiten Nederland € 132,-. Voor studenten aan buitenlandse opleidingen: € 93,-. Los nummer € 15,50 aan te vragen bij de KNOV. Alle prijzen zijn incl. BTW en verzendkosten. © 2007 Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht tel. 030 282 3100 Voorzitter KNOV Sjaak Toet
Inzenden kopij en advertenties De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen in te zenden. Bij voorkeur speciaal voor het Tijdschrift voor Verloskundigen geschreven kopij, maar ook elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer. Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voetnoten, paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word via e-mail:
[email protected]. Van tabellen of grafieken daarom alleen de onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de vormgever opgemaakt. Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript). Beeld apart aanleveren, bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie. Bij tekstwijziging pleegt de
redactie overleg. Ingezonden brieven worden zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen. Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie en de auteur.
Foto Omslag Henny van Nieuwpoort, Den Haag Foto’s binnenwerk: Henny van Nieuwpoort, Den Haag Carien van Leeuwen, Amsterdam, Zorginbeeld/Joost Ooijman Oplage: 3700 ISSN 0378-1925
Personeelsadvertenties van leden voor het volgende nummer tot 14 mei 2007. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties: zie colofon. Het juninummer verschijnt op 5 juni 2007.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
3
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 4
nieuwe masters bevallen
MASTEROPLEIDING PHYSICIAN ASSISTANT KLINISCH VERLOSKUNDIGE Gynaecologen verwachten steeds meer van verloskundigen in de tweede en derde lijn. Hun rol wordt steeds belangrijker en daarmee de kwaliteit van hun competenties. Hogeschool Rotterdam, het Erasmus MC en de Stichting Rotterdamse Opleiding tot Verloskundige spelen daarop in door deze tweeënhalfjarige masteropleiding voor verloskundigen. Een master in de klinische verloskunde: - bewaakt de fysiologie tijdens zwangerschap, bevalling en kraambed; - verricht wetenschappelijk onderzoek; - beoordeelt, analyseert en evalueert onderzoek; - participeert in diagnostiek en behandeling. De studie is duaal van opzet, met één dag onderwijs per week en een praktische opleiding op de werkvloer door een vaste praktijkleermeester. Voor de praktische begeleiding is een financiële bijdrage beschikbaar. De opleiding is geaccrediteerd en wordt bekostigd en start ieder jaar in september. Kijk voor al onze open dagen en avonden op onze website.
goed
DOORDACHT, PRAKTIJKGERICHT EN FLEXIBEL ONDERWIJS STUDIEVOORLICHTING 010 241 44 00 WWW.HOGESCHOOL-ROTTERDAM.NL
Locatie: Museumpark 40, Rotterdam
OVERTREF JEZELF >>> Verloskundigen Burg Fockstraat
van Hogerop? Volg dan de Universitaire Masterstudie Verloskunde Geen korte cursus, maar een volwaardige en intensieve universitaire masterstudie.
Interesse?
Onderwijsbureau Masterstudies Bel (020) 566 6944 of mail:
[email protected]
KIJK ook op www.amc.nl/
masterverloskunde
In verband met zwangerschapsverlof en zomervakantie zijn wij op zoek naar
een enthousiaste waarneemster periode van juli 2007 tot en met september 2007. Eventueel verlenging is een mogelijkheid. Wij zijn een groepspraktijk met gemiddeld 460 inschrijvingen per jaar. Achterwacht goed geregeld. Gesitueerd in Amsterdam-West, parkeren en verkeer geen probleem. Huisvesting is eventueel aanwezig. Wij nodigen iedere waarneemster uit te reageren, verloskundigen met werkervaring hebben onze voorkeur. Heb je belangstelling? Reageer, Ariëtte van der Feen-den Dekker Burg Fockstraat 57 1063 CP Amsterdam 06 15 33 64 55
[email protected]
19-04-2007
16:42
Pagina 5
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
n
Tijdschrift voor Verloskundigen Reputatie
Inhoud
200541 -TvV mei
7
Redactioneel Wil van Veen
n
KNOV Gun elk gezin een goede kraamtijd
9
Column van de voorzitter Sjaak Toet
10 11
Walcheren op het Plein In het belang van het kind Suze Jans en Robinetta de Roode
Verloskundigen aan de slag met LIP
15
Maaike Veenvliet en Suze Jans
18
Aan vernieuwing toe Elsbeth Reitsma
n
Wetenschap Meten is weten? Betekenis van Foetale pyelectasie
19
Wies Haverkamp-Kort en Esther C. Bakker
Kanttekeningen bij ‘Meten is Weten?’
23
L. Koster-Kamphuis, W. Feitz, M. v.d. Weide, B. Semmekrot
Voorspelt de mictiefrequentie het gewichtsverlies van borstgevoede pasgeborenen?
25
Ilona K.F. van Putten, Paula van Dommelen, Jacobus P. van Wouwe, G.S. de Wolf
n
Studie en onderwijs
31
Ik was echt verbaasd Wil van Veen
n
Praktijk
33
Waargenomen Column Nyx
34
Hydronefrose Casus
n
Forum
35 35
MRSA Zorg voor zwangeren
n
Internationaal Young midwifery leaders program
37
International Confederation of midwives Brigitte Tebbe
n
Berichten Media Nieuwsblad Congres en Cursus Personalia
40 42 44 47 TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
5
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 6
Leuke vooruitzichten voor een
TWEEDELIJNS VERLOSKUNDIGE m/v In Ziekenhuis Amstelland realiseren we ons dat we een belangrijke zorgfunctie voor de regio vervullen. Met 255 bedden en ruim 730 medewerkers zijn we een modern, middelgroot ziekenhuis dat jaarlijks ongeveer 16.000 opnames (inclusief dagbehandelingen) verzorgt. Toch weten we alles overzichtelijk en persoonlijk te houden. Voor patiënt én personeel. Net als Femma van Megen werkt de helft van alle medewerkers al meer dan vijf jaar bij ons. Reden: gewoon leuk werk, betrokken collega’s, een informele werksfeer en een redelijke werkdruk. Mooie perspectieven dus voor nieuwe medewerkers. FUNCTIE & VARIATIE Voor Verloskunde/Gynaecologie zoeken we op korte termijn een tweedelijns verloskundige. De afdeling, waar jaarlijks zo’n 900 bevallingen plaatsvinden, bestaat uit een enthousiast team van tweedelijns verloskundigen, O&G verpleegkundigen, kraamverzorgenden en een lactatiekundige. Het team werkt nauw samen met de gynaecologische maatschap die bestaat uit vijf gynaecologen. Streven is om een 24-uurs bezetting op de vier verloskamers te realiseren. In het nieuwe Vrouw-Kindcentrum neemt verloskunde een prominente plaats in. OPLEIDING & ERVARING Dat je het diploma verloskunde hebt, spreekt voor zich. Belangrijker nog vinden we dat je een ruime verloskundige ervaring en organisatietalent hebt en patiëntgericht, flexibel en collegiaal bent ingesteld. Je bent enthousiast, werkt zelfstandig en efficiënt, stelt prioriteiten en weet jezelf schriftelijk en mondeling goed uit te drukken. Kennis van een geautomatiseerd registratiesysteem als Status P is een pre.
, Megen n a v a Femm ar thuis in d t ja tellan al ach s m A nhuis Zieke
WERKTIJDEN & ARBEIDSVOORWAARDEN Je werkdagen en -tijden zijn volgens rooster. Alle arbeidsvoorwaarden zijn conform de CAO Ziekenhuizen. Je fulltime salaris bedraagt minimaal º 2.487,- en maximaal º 3.783,- bruto per maand. Er gelden aantrekkelijk secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals de regeling Meerkeuzesysteem Arbeidsvoorwaarden, een eindejaarsuitkering, deelname aan het PGGM-pensioenfonds en een tegemoetkoming in eventuele opleidingskosten. SOLLICITATIE & INFORMATIE Stuur je schriftelijke sollicitatie binnen twee weken aan Ziekenhuis Amstelland, t.a.v. Leo Elzinga, afdeling Personeel & Organisatie, postbus 328, 1180 AH Amstelveen, of per mail:
[email protected]. Eerst meer weten? Bel mw. A. Ros (coördinerend verloskundige), mw. M. van der Heemst (gynaecoloog) of de heer M. Baltes (manager Klinische Zorg), tel. 020 - 347 47 47.
Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld. Doorplaatsing/overname van wervingsteksten is niet toegestaan.
www.gewoonleukwerk.nl
19-04-2007
16:42
Pagina 7
KNOV
AGENDA n n n n n n n n n
30 mei 2007 Uiterste datum voor kopij juli 2007
15 juni 2007 Algemene ledenvergadering
19 juni 2007 De terugkomdag ITV Plaats: Domus Medica
1 augustus 2007 Uiterste datum voor kopij september 2007
29 augustus 2007 Uiterste datum voor kopij oktober 2007
26 september 2007 Uiterste datum voor kopij november 2007
1 tot 5 oktober 2007
TIJDSCHRIFT
REPUTATIE De pagina na de column van de voorzitter geeft een beeld van het aanbieden van een petitie door verloskundigen, cliënten van Walcheren en de KNOV aan de leden van de Kamercommissie voor Volksgezondheid. “Er was een ruime vertegenwoordiging van kamerleden”, vertelde iemand blij. Natuurlijk was die er, want verloskundigen hebben een goede naam in regeerland, een goede reputatie. Dat begrip ‘reputatie’ bracht me bij een interview met Paul Schnabel, directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau. Hij vertelt in het aprilnummer van Health Management Forum, een tijdschrift voor toekomstverkenning, strategieontwikkeling en innovatie over de perverse effecten van marktwerking. “Als het gaat om betere zorg en betere kwaliteit, speelt niet winst maar reputatie de hoofdrol”, zo zegt hij.
Schnabel stelt dat samenwerking tussen partijen die hetzelfde willen, leidt tot versterking van het gezamenlijke belang: goede zorg, tevreden klanten en hoge kwaliteit. Competitie binnen zo’n samenwerkingsverband heeft een functie om de beste of de eerste onder gelijken te willen zijn. Let wel: competitie, geen concurrentie. Want concurrentie richt zich niet allereerst op goede zorg, tevreden klanten en hoge kwaliteit, maar op reductie van kosten, vergroting van efficiëntie, vergroting van macht en invloed ten koste van anderen. Met die laatste zin verschijnt de zorgverzekeraar op mijn netvlies. Eigenlijk heeft die zich een rare rol aangemeten door marktwerking in de zorg heilig te verklaren. Volgens mij komt dit uiteindelijk zijn reputatie niet ten goede.
Redactioneel
200541 -TvV mei
Borstvoedingsweek 2007
31 oktober 2007 Uiterste datum voor kopij december 2007
16 november 2007 Algemene ledenvergadering Kijk voor meer informatie in de rubriek Congres en Cursus achter in dit tijdschrift of op www.knov.nl/leden
In mijn vorige redactioneel schreef ik over het nut en de noodzaak om bij kwaliteitsontwikkeling niet de cliënttevredenheid als uitgangspunt te kiezen maar de cliëntervaringen. Positieve of negatieve cliëntervaringen bouwen aan of breken uw reputatie af. Samenwerken versterkt niet alleen uw onderlinge band en dient niet louter strategische doelen zoals op Walcheren.
ALV - deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen De Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen (DPV) houdt op 11 mei 2007 haar eerste Algemene Vergadering van leden. Alle leden van DPV worden bij deze van harte uitgenodigd om de ledenvergadering bij te wonen. De vergadering start om 10.00 uur. Als vergaderlocatie is gezocht naar een locatie centraal in het land die goed met openbaar vervoer te bereiken is. Gekozen is voor het kantoor van Rabobank Nederland in Utrecht, dat direct náást het Centraal Station van Utrecht ligt. De leden ontvangen een paar weken voorafgaand aan de vergadering de agenda. Te bespreken stukken worden tegen die tijd op de website beschikbaar gesteld.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
7
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Het Antonius Ziekenhuis is een algemeen ziekenhuis dat met een capaciteit van ruim 300 bedden een zo volledig mogelijk pakket aan medischspecialistische zorg, onderzoek en behandeling biedt. Alle gangbare specialismen zijn aanwezig. Het Antonius Ziekenhuis richt zich primair op de zorg voor de ruim 100.000 inwoners van Zuidwest Friesland. Kenmerkend voor het ziekenhuis is een informele en plezierige sfeer, waar door de medewerkers met grote betrokkenheid hoogwaardige zorg wordt verleend
Pagina 8
Wegens het vertrek van een van de verloskundigen zijn wij op zoek naar een
2e lijns verloskundige M/V (voor 24 uur per week met kans op mogelijke uitbreiding) De afdeling In het Antonius Ziekenhuis vinden jaarlijks ongeveer 1000 tweedelijns bevallingen plaats (inclusief sectio’s) en ongeveer 80 eerstelijns bevallingen. Het verloskamercomplex bestaat uit vijf verloskamers waarvan er één voornamelijk gebruikt wordt als onderzoek- c.q. behandelkamer. Het verloskamercomplex vormt samen met de klinische afdeling en de polikliniek een organisatorische eenheid. De klinische afdeling bestaat uit 18 bedden en 10 wiegen voor het specialisme obstetrie en gynaecologie. Het team van verloskundigen bestaat uit 6 collega’s die gezamenlijk de 24 uurs zorg garanderen. Er is een nauwe samenwerking met de verpleegkundigen en gynaecologen.
Functie-inhoud U levert verloskundige zorg op tweedelijns niveau aan patiënten, zowel prenataal, nataal als postnataal. U leidt fysiologische aspecten van de zwangerschap, baring en kraambed van patiënten, met een medische indicatie en een niet-medische indicatie. De zorg wordt gegeven vanuit de eigen vakbekwaamheid. Daarnaast coördineert u het totaal van taken dat voortkomt uit onderzoek, behandeling en zorg van de patiënten tijdens de prenatale, natale en postnatale periode. De verloskundige werkt zelfstandig onder supervisie van de gynaecoloog.
Onze verwachtingen U bent in het bezit van het diploma verloskundige en u bent BIG geregistreerd. U heeft minimaal 2 jaar ervaring als verloskundige. Ervaring in de tweedelijns verloskundige zorg is een pré. U heeft goede contactuele eigenschappen en een flexibele instelling. U bent bereid onregelmatige diensten te werken.
Wij bieden Een contract voor onbepaalde tijd. Daarnaast een zelfstandige en uitdagende functie in een plezierig team van verloskundigen, gynaecologen en verpleegkundigen. Salariëring en overige arbeidsvoorwaarden zijn conform de CAO-ziekenhuizen. De functie is, afhankelijk van uw ervaring, ingeschaald in FWG 60.
Antonius Ziekenhuis Zuidwest-Friesland Bolswarderbaan 1 8601 ZK Sneek Postbus 20 000 8600 BA Sneek www.antonius-frl.nl
Informatie en sollicitatie Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer M. Will, afdelingshoofd, tel. (0515) 48 88 48. Uw schriftelijke reactie dient uiterlijk 2 weken na verschijningsdatum in ons bezit te zijn. U kunt de brief richten aan het Antonius Ziekenhuis Sneek, t.a.v. mevrouw M. Ploegsma, stafdienst PO&O, postbus 20.000, 8600 BA Sneek.
19-04-2007
15:28
Pagina 9
GUN ELK GEZIN EEN
KNOV
GOEDE KRAAMTIJD Het valt niet altijd mee deze column te schrijven. Terwijl het 25 graden is en iedereen lekker in het zonnetje zit, laat ik de gebeurtenissen van de afgelopen maand de revue passeren. Als eerste komt in mijn gedachte het aanbieden van de petitie door de verloskundigen van Walcheren. Wellicht hebt u er iets van vernomen in de media. Op 3 april jl. werd door de verloskundigen van Walcheren een petitie aangeboden aan leden van de Tweede Kamer. Een bus vol zwangeren en verloskundigen van het Zeeuwse eiland, een afvaardiging van de KNOV en wat fotografen en journalisten hadden zich die middag verzameld voor de ingang van het gebouw van de Tweede Kamer. Voor meer informatie: lees het kader op de volgende pagina! Ik had in april een gesprek met een kraamverzorgster en hoorde met stijgende verbazing en later ook met enige ergernis haar verhaal aan over halsstarrige verloskundigen die met de meest absurde argumenten er alles aan doen om maar geen uren bij te hoeven indiceren. Ik hoop dat haar verhaal wat overtrokken was, maar er zaten componenten in die ik eerder uit andere monden had gehoord. Er blijken verloskundigen te zijn die geen extra uren kraamzorg willen indiceren, want zij beweren dat zij afgerekend zullen worden op het ‘te veel’ indiceren van ‘extra’ kraamzorg. Dat uitgangspunt is onjuist![1]
Verloskundigen worden niet, - op geen enkele wijze - aangesproken of afgerekend op grond van de extra uren die ze indiceren! Uw AGB code en uw naam worden hiervoor niet gebruikt! Mijn boodschap is: indiceer professioneel, doe het in goede samenspraak met de kraamverzorgster. Neem haar argumenten serieus, want ook zij is een professional. 44 uur kraamzorg is soms voldoende. Bijvoorbeeld bij een eerste kind dat goed drinkt, met een mobiele kraamvrouw, zonder complicaties en een (schoon)moeder die ’s middags komt strijken en koffiezetten. Maar er zijn al heel snel vele factoren te noemen die extra hulp rechtvaardigen. Lang niet elk gezin met een paar kleine kinderen krijgt zijn mantelzorg rond. Daar is vaak niets aan doen. Vader zit in het onderwijs, de oma’s zijn ver weg of in de 70, de buurvouw werkt, hoezo mantelzorg? Van een ontstoken epi kun je knap beroerd en immobiel zijn. En dan het kind dat niet aan de borst wil, afkolven, zere tepels, slechte nachten. We promoten borstvoeding maar vinden extra uren kraamzorg niet nodig? Doe vooral rustig aan is onze boodschap na een sectio, maar om twee uur laten we wel de kraamverzorgster vertrekken zodat moeders ’s middags zelf maar weer met haar peuter van twee zeult. Extra uren? Het gaat toch goed met de voeding en de wond ziet er keurig uit? Laten we professioneel omgaan
De voorzitter
200541 -TvV mei
met herindiceren. We hoeven niet het aantal uren te bewaken en we worden er al helemaal niet op afgerekend! Toon aan dat 44 uur echt het minimum is en dat voor goede zorg aan moeder en kind heel vaak meer uren noodzakelijk zijn. Laten we zuinig zijn op onze kraamzorg, gun elk gezin een goede kraamtijd en de kraamverzorgster plezier in haar werk. Sjaak Toet, voorzitter KNOV
[1] Zie ook het artikel ‘Verloskundigen aan de slag met het Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg (LIP)’ van Suze Jans en Maaike Veenvliet elders in deze KNOV rubriek.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
9
Fotoalbum
200541 -TvV mei
19-04-2007
KNOV
Pagina 10
WALCHEREN OP HET PLEIN
Op 3 april jl. werd door de verloskundigen van Walcheren een petitie aangeboden aan leden van de Tweede Kamer op het Plein voor de hoofdingang van het gebouw van de Tweede Kamer. Een bus vol zwangeren en verloskundigen van het Zeeuwse eiland, een afvaardiging van de KNOV en wat fotografen en journalisten hadden zich die middag verzameld. Boven verwachting was er vanuit de Kamer brede belangstelling. Van diverse partijen waren kamerleden aanwezig om onze toespraken aan te horen en de petitie in ontvangst te nemen. Voor alle zwangeren moet er binnen een acceptabele tijd zorg geleverd kunnen worden in acute situaties. Deze zorg mag niet in het gedrang komen door sluiting of fusies van ziekenhuizen of concentratie van zorg om andere financieeleconomische belangen. Onze boodschap was duidelijk en is zeker gehoord door de politiek die heeft laten weten onze zorgen te delen. nn Sjaak Toet, voorzitter KNOV
10
15:28
De verloskundigen van Walcheren pleiten dan ook voor behoud van een basisvoorziening voor alle 110.000 Walchenaren om veilig en verantwoord op Walcheren te blijven bevallen. Dit betekent dat de moeder- en kindzorg door gynaecologen en kinderartsen op beide ziekenhuislokaties aangeboden moet blijven worden.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
Kenmerkend voor de actie was de saamhorigheid en de goede sfeer. Verloskundigen, studenten, beroepsorganisatie en niet te vergeten de zwangeren kwamen gezamenlijk in actie. Ook ditmaal werd weer eens duidelijk hoe belangrijk het is dingen samen te doen. Voor mij reden om nogmaals te roepen hoe belangrijk het is om met elkaar een sterke beroepsgroep te vormen. Eerste-, tweede-, derdelijners, studenten, wetenschappers en gepensioneerden, alle verloskundigen zijn belangrijk! We moeten een sterke eenheid vormen om kansen te kunnen grijpen en dreigingen te kunnen weerstaan. Ons nieuwe project “Reis naar de Toekomst” is inmiddels gestart. Doe mee, denk mee, praat mee, in Kring, of commissies waarin u actief bent. Denk niet: een ander doet het wel, ik heb geen tijd. U bent belangrijk!
19-04-2007
15:28
IN HET
Pagina 11
BELANG VAN HET
KNOV
KIND
Begin april 2007 hebben alle leden de ‘Meldcode Kindermishandeling‘ van de KNOV ontvangen. De KNOV wil verloskundigen met deze meldcode houvast bieden in de complexe situatie rondom (vermoedens van) kindermishandeling. De meldcode zal er hopelijk toe bijdragen dat de kwaliteit en de effectiviteit van de zorg door de verloskundige op dit gebied verbetert. Suze Jans en Robinetta de Roode
KNOV-meldcode
Inleiding Naar schatting worden jaarlijks minimaal 50.000 kinderen in ons land het slachtoffer van kindermishandeling. Van deze kinderen overlijden er naar schatting 40 aan de gevolgen[1]. Kindermishandeling wordt steeds beter bespreekbaar, mede doordat een aantal gruwelijke gevallen van kindermishandeling in de afgelopen jaren uitgebreid aan de orde kwam in de media. Het onderwerp heeft een belangrijke plaats op de politieke agenda. Het rapport van de commissie Bestrijding Vrouwelijke Genitale Verminking van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg pleitte voor een meldplicht van vermoedens van kindermishandeling[2]. Mede op advies van diverse koepelorganisaties zoals KNMG en KNOV nam toenmalig staatssecretaris Ross van VWS dit advies niet
KONINKLIJKE NEDERLANDSE ORGANISATIE VAN VERLOSKUNDIGEN
KNOV-Meldcode Kindermishandeling
over. Zij wilde wel een meldcode kindermishandeling verplicht gaan stellen voor alle beroepskrachten die in hun werk met kinderen in aanraking komen. Het werken met een dergelijke meldcode moet ertoe bijdragen dat de bereidheid om te melden, toeneemt. Verloskundigen zijn in een korte periode intensief betrokken bij (aankomende) ouders en jonge gezinnen. Zij leggen regelmatig huisbezoeken af en er bestaat doorgaans een sterke vertrouwensband tussen de (aanstaande) moeder en de verloskundige. Dit maakt dat verloskundigen goed in de gelegenheid zijn om signalen van kindermishandeling op te vangen. Uit het onderzoek van Wieske van Dijk kwam naar voren dat het grootste deel van de verloskundigen ook bereid is dit te doen [3]. De KNOV wil bevorderen dat verloskundigen bijdragen aan de preventie en aanpak van kindermishandeling. Onzekerheid over de juridische kaders bij het schenden van het beroepsgeheim vormt echter een belemmering. Dit blijkt ook uit de hulpvragen die de KNOV met enige regelmaat ontvangt uit het veld. Een meldcode kan die onzekerheid verminderen en de verloskundige houvast geven. Het beroepsgeheim van de verloskundige Het beroepsgeheim van de verloskundige is vastgelegd in meerdere wettelijke bepalingen[4] en dient twee belangen: een individueel en een algemeen. Uw cliënt moet zich vrij voelen u alles te vertellen wat nodig is zonder bang te hoeven zijn
Definitie kindermishandeling Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Uit:Wet op de jeugdzorg (artikel 1 onder m).
Meldcode kindermishandeling
200541 -TvV mei
dat haar privacy wordt geschonden. De samenleving als geheel moet er vanuit kunnen gaan dat men zich tot een verloskundige kan wenden zonder te hoeven vrezen voor openbaarmaking van privacygevoelige gegevens. Het beroepsgeheim is er óók om de toegankelijkheid van de zorg in zijn algemeenheid te waarborgen. Het beroepsgeheim geldt voor alle gegevens die de verloskundige in de uitoefening van haar beroep over de cliënt te weten komt. Het beroepsgeheim geldt dus ook voor niet-medische aangelegenheden en voor zaken die de verloskundige buiten de cliënt om te weten komt. Het beroepsgeheim bestaat uit een zwijgplicht en een verschoningsrecht. De zwijgplicht geldt tegenover iedereen behalve de betrokken cliënt. Het verschoningsrecht kan worden ingeroepen tegenover de rechter, de rechtercommissaris (onderzoeksrechter) en de politie.
Suze Jans is verloskundige en beleidsmedewerker KNOV en Mr Robinetta P. de Roode is is beleidsmedewerker gezondheidsrecht bij artsenfederatie KNMG.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
11
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 12
KNOV
Doorbreking Het beroepsgeheim kan alleen doorbroken worden als er sprake is van toestemming van de cliënt, als een wettelijke regeling spreken verplicht of toestaat of bij een zogenaamd conflict van plichten. In dat laatste geval is sprake van een ‘buitenwettelijke noodsituatie’ waarin de plicht om te zwijgen mag wijken voor de (zwaarwegender) plicht om schade aan een kind te voorkomen. Het belang van het kind gaat dan vóór het beroepsgeheim. Voor de vraag of van een
conflict van plichtensituatie sprake is, zijn vijf toetsingscriteria richtinggevend (zie kader). Een wettelijke regeling die onder omstandigheden ‘spreken zonder toestemming’ toestaat, is de Wet op de Jeugdzorg. Volgens artikel 53 lid 3 van deze wet mogen professionals met een beroepsgeheim zonder toestemming gegevens verstrekken aan het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) als dat noodzakelijk is om kindermishandeling te stoppen of een redelijk vermoeden daarvan te
De vijf toetsingscriteria in geval van conflict van plichten : • het is niet mogelijk om toestemming te vragen of te krijgen; • het niet doorbreken van het beroepsgeheim kan voor het kind (verdere) ernstige schade opleveren; • het doorbreken van het beroepsgeheim kan (verdere) ernstige schade aan het kind voorkomen; • de verloskundige ziet geen andere weg dan doorbreking van het beroepsgeheim om het probleem op te lossen. • Het geheim wordt zo min mogelijk geschonden
Praktijkkaart bij Meldcode kindermishandeling Bilthoven, 2007 Fase 1 Ontstaan van vermoeden
Leg aanwijzingen schriftelijk vast
Zorgen over kind
Leg waarnemingen voor aan cliënt
Overleg directe collega
Fase 2 Overleg & Advies Bij acute en zeer ernstige dreiging direct melden aan Raad voor de Kinderbescherming of politie (&AMK)
ja
Zorg blijft?
nee
Zorg blijft?
nee
Afdoende verklaring
Afdoende verklaring
ja Overleg ketenpartners
Advies AMK
Fase 3 Nader onderzoek
nee
Zorg blijft?
Afdoende verklaring
ja Stel plan van aanpak op
Stel probleemgedrag/observaties/mishandeling direct aan de orde bij cliënt
Onderneem stappen die leiden tot diagnostiek
Verwijs voor onderzoek naar arts en/of meld bij AMK
Fase 4 Hulp op gang brengen
Staan ouders open voor hulp?
ja
Schakel HA/bureau jeugdzorg in
Geven ouders hier geen toestemming voor: maak afweging aan de hand van de vijf toetsingscriteria
Meld bij AMK
nee
Niet iedere stap hoeft te worden doorlopen. Tijdens iedere fase kan een melding worden gedaan. Documenteer alle doorlopen stappen in het dossier.
12
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
laten onderzoeken. De Meldcode Kindermishandeling geeft nader invulling aan de vraag wanneer nu sprake is van een dergelijke noodzaak en verwijst daarvoor naar de eerdergenoemde vijf toetsingscriteria. De noodzaak om kindermishandeling te stoppen of een vermoeden daarvan te laten onderzoeken, is aanwezig als er geen mogelijkheden (meer) zijn om duidelijkheid te krijgen over een vermoeden van kindermishandeling. En ook als het niet lukt om hulpverlening op gang te brengen terwijl de zorgen over het kind blijven bestaan. Melden Melden van vermoedens van kindermishandeling is een doorbreking van het beroepsgeheim maar wel een die algemeen aanvaard wordt. U moet zich bedenken dat u in feite minder risico loopt op een verwijt dat u uw beroepsgeheim hebt geschonden dan op een verwijt dat u niet heeft gehandeld in situaties waar achteraf blijkt dat er duidelijke signalen van kindermishandeling waren. Zolang u
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 13
KNOV
kunt aantonen dat u een redelijk vermoeden had en alle zorgvuldigheid in acht heeft genomen, zal een rechter niet snel tot een veroordeling komen, ook niet als achteraf blijkt dat er geen sprake was van kindermishandeling. Wel is uiteraard van belang dat u niet méér vertelt dan nodig is en dat u de aanwijzingen die tot uw vermoeden hebben geleid, goed documenteert. U moet zo feitelijk en objectief mogelijk zijn in uw informatieverstrekking en alleen relevante gegevens verstrekken. U moet kortom, uw beroepsgeheim niet méér schenden dan nodig. Voor het melden Aan het melden gaat meestal een aantal stappen vooraf. Zo kan overleg plaatsvinden met een praktijkgenoot (een stap die geen doorbreking van het beroepsgeheim inhoudt) en vervolgens met ketenpartners. Dat laatste mag alleen als -ook hier- sprake is van een conflict van plichten: het moet duidelijk zijn dat overleg met ketenpartners nodig was om schade aan het kind te voorkomen (zie de vijf toetsingscriteria). Ook kan advies worden ingewonnen bij het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Het AMK zal u ondersteuning bieden bij het interpreteren van signalen, adviseren over de vervolgstappen en over de verdeling van verantwoordelijkheden. De adviesvragende verloskundige blijft echter zelf volledig verantwoordelijk. Het AMK onderneemt geen stappen naar het betrokken gezin. Bij meerdere adviserende contacten met het AMK wordt gesproken van een consult. Het vragen van advies aan het AMK moet goed worden onderscheiden van het doen van een melding. Bij een advies of consult vindt geen uitwisseling van persoonsgegevens plaats, bij een
melding wel. Bij een melding neemt het AMK een belangrijke verantwoordelijkheid op zich, namelijk het starten van het onderzoek naar het vermoeden van kindermishandeling en -afhankeVoorbeeld: de politie vraagt u om gegevens nadat een tweejarig kind overlijdt aan de verwondingen die het gevolg zijn van kindermishandeling. Moeder was bij u onder controle tijdens de zwangerschap van dit jongetje. Met het doorbreken van uw beroepsgeheim kunt u het kind helaas niet meer helpen. Mevrouw is echter weer zwanger. Aan de hand van de vijf toetsingscriteria kunt u een afweging maken of het in het belang van het toekomstige kind is om de politie te informeren.
lijk van de uitkomsten van het onderzoek- het op gang brengen van hulp. Politie en justitie In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, geldt het beroepsgeheim óók tegenover politie en justitie. Naar aanleiding van een aantal binnengekomen vragen van leden, werd hierover al eerder bericht in dit tijdschrift[5]. Waarheidsvinding ‘in rechte’ is onvoldoende reden voor een doorbreking van het beroepsgeheim, behalve als met een strafrechtelijke vervolging (verdere) schade kan worden voorkomen. Het is de verloskundige zelf die beslist of zij zich op haar verschoningsrecht beroept of niet, niet de politie, de rechter(-commissaris) of de officier van justitie. Alleen in gevallen waarin de verloskundige een kennelijk onredelijke afweging maakt, zal een rechter deze beslissing overrulen.
Het verloskundig dossier In twee opzichten bevindt de verloskundige zich in een bijzondere situatie die invloed kan hebben op de omgang met een vermoeden van kindermishandeling. Ten eerste bevat het verloskundig dossier de gegevens van twee patiënten, zowel van de moeder als van het kind. Dit betekent dat de verloskundige extra aandacht moet schenken aan hoe zij met dit dossier omgaat. In de meldcode is een apart hoofdstuk aan dit onderwerp besteed. Een belangrijk aandachtspunt is het belang van zorgvuldige en zo objectief mogelijke verslaglegging over vermoedens en aanpak. Verder is de praktijknorm dat een dossier van een kind langer wordt bewaard dan het dossier van een volwassene in de meldcode verwerkt. De bewaartermijn van het dossier van een minderjarige gaat pas in op het moment dat het kind 18 jaar wordt. Dit betekent in de praktijk dat het dossier tot het 34e levensjaar moet worden bewaard. Om praktische redenen is ervoor gekozen deze norm in de verloskundige praktijk toe te passen op dossiers die gegevens bevatten over (vermoedens van) kindermishandeling. De kraamzorg De tweede ‘bijzonderheid’ is de samenwerking met de kraamzorg. U bent als verloskundige eindverantwoordelijk voor de medische inhoud van het kraambed. De kraamverzorgende is verantwoordelijk voor de verzorging van met name moeder en kind. Uiteraard is het van belang dat u goed samenwerkt met elkaar. Als zich gevoelige situaties voordoen, kunt u op dit punt voor een ingewikkelde situatie komen te staan. Het is namelijk zo dat zowel u als het kraambureau ieder afzonderlijk een behandelings- cq. zorgover-
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
13
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 14
KNOV
eenkomst met de cliënt aangaat. Dit betekent dat er sprake is van ketenzorg en niet van ’rechtstreekse betrokkenheid’ bij dezelfde behandelingsovereenkomst. U heeft daarom toestemming nodig voor het uitwisselen van informatie met de kraamverzorgende. Voor de reguliere zorg en bij spoedeisende situaties mag deze toestemming worden verondersteld. Echter, vermoedens van kindermishandeling zijn niet regulier. U moet daarom afwegen welk doel met de informatieuitwisseling is gediend. Is deze nodig om schade aan het kind te voorkomen, dan kunt u uiteraard gewoon overleggen over uw vermoedens.
Tot slot Omgaan met vermoedens van kindermishandeling is moeilijk maar hard nodig. De KNOV hoopt met de meldcode verloskundigen meer duidelijkheid te geven over hoe te handelen in deze situatie. Een meldcode is echter niet genoeg. Er moet ook een bewustwordingsproces op gang komen, ondersteund door adequate training. De KNOV is momenteel bezig ervoor te zorgen dat er in de nabije toekomst voldoende aanbod zal zijn op dit gebied. Het middagsymposium van de ALV van 15 juni a.s. zal hieraan deels worden besteed. nn
Literatuur 1. Kuyvenhoven MM, Hekkink CF, Voorn THB; Overlijdensgevallen onder 0-18 jarigen door vermoede mishandeling: naar schatting 40 gevallen in 1996 gebaseerd op een enquete onder huisartsen en kinderartsen. Ned. Tijdschr geneeskd 1998; 142:2515-8. 2. Commissie Bestrijding Vrouwelijke Genitale Verminking. Bestrijding vrouwelijke genitale verminking. Beleidsadvies. Zoetermeer: Raad voor de volksgezondheid en Zorg; 2005. 3. Van Dijk WG, Öry FG, Zorgwekkende opvoedingssituaties; TvV 2006, 6, 19-24. 4. Art. 88 wet BIG, art. 12 WBP, art. 272 Sr, art.7: 457 BW (=WGBO). 5. Jans S. Medisch beroepsgeheim geldt ook voor de verloskundige. TvV, 2006 (7/8): 14.
Vroegtijdig gebroken vliezen…, hoe weet je het zeker? De AmniSure® (P)ROM-test is zeer eenvoudig uitvoerbaar, betrouwbaar en snel. AmniSure™ meet placentair alfa microglobuline 1 (PAMG-1). Dit eiwit komt in hoge mate alleen in vruchtwater voor. Geen vruchtwater opvangen, geen speculum gebruiken. Alleen een wattenstaafje gedurende 1 minuut in de vagina aanbrengen is voldoende. Het resultaat leest u af op de dipstick en is binnen 5 minuten beschikbaar. Gevoeligheid: > 99 % Specificiteit: > 99 % Positief voorspellende waarde: > 99 % Negatief voorspellende waarde: > 99 % Houdbaarheid (+4º - +20º C) 18 maanden. Verpakt per 25 stuks. Artikelnummer: 9050
HAGAMEDICAL BV Postbus 35, 9636 ZG Zuidbroek tel.: 0598-451787
[email protected] www.hagamedical.nl
14
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
19-04-2007
15:28
Pagina 15
VERLOSKUNDIGEN
KNOV
AAN DE SLAG MET HET LANDELIJK INDICATIEPROTOCOL KRAAMZORG
(LIP)
Sinds januari 2007 werken alle professionals die betrokken zijn bij de zorg voor de pasgeborene in de thuissituatie met het Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg. De werkwijze geldt voor verschillende beroepsgroepen die aanvullend op elkaar werken. Daarom is het belangrijk dat er goede afspraken worden gemaakt en dat de betreffende taken adequaat worden uitgevoerd. Was 2006 nog een overgangsjaar, nu maken verloskundigen en kraamzorgorganisaties werk van samenwerken! Maaike Veenvliet en Suze Jans
In de afgelopen weken kwamen er veel vragen binnen op de website www.kraamzorg.saysay.nl over • de herindicatie en • het noteren van de AGB code van de zorgverlener, in dit specifieke geval van de verloskundige. De herindicatie “In onze regio zijn de verloskundigen ervan overtuigd dat zodra er na de bevalling niets veranderd aan de indicatie voor de bevalling ze geen handtekening hoeven te zetten op het LIP formulier. Zoals wij begrepen hebben, is dat wel nodig” Een kraamzorgorganisatie
Het protocol gaat steeds uit van het op geregelde tijden herijken van de situatie bij de kraamvrouw en de 1E HERINDICATIE: START ZORG
baby. Wanneer de bevalling thuis heeft plaatsgevonden, is dat kort na de bevalling. Bevalling en het verloop ervan hebben invloed op de start van moeder en kind en de ondersteuning en zorg die daarbij nodig / gewenst is. Dit herijken is de eerste herindicatie. Wanneer de conclusie is dat de conditie van moeder en kind in overeenstemming is met de inschatting van de benodigde zorg, zoals die is gemaakt tijdens de zwangerschap, dan is de aantekening van de verloskundige dat er geen wijzigingen optreden in de zorgverlening voldoende. Op het voorbeeld formulier is dat aangegeven en is het zetten van een kruisje en het noteren van de gegevens van de verloskundige inclusief een handtekening op de daarvoor aangegeven plaats voldoende.
VERLOSKUNDIGE DIAGNOSE
Naam kraamvrouw: Geen wijzigingen Naam verloskundige / huisarts Handtekening verloskundige / huisarts
Kraamzorg
200541 -TvV mei
klantnummer: 0 AGB code Datum 1e herindicatie
Ook bij de tweede herindicatie is de genoemde werkwijze van toepassing. Op het voorbeeldformulier ziet dat er als volgt uit: 2E HERINDICATIE: KRAAMBED
VERLOSKUNDIGE DIAGNOSE
Naam kraamvrouw: Geen wijzigingen Naam verloskundige / huisarts Handtekening verloskundige / huisarts
klantnummer: 0 AGB code Datum 2e herindicatie
Maaike Veenvliet is projectleider implementatie LIP en Suze Jans is verloskundige en beleidsmedewerker KNOV
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
15
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 16
KNOV
Als er naar het professionele oordeel van de verloskundige wel een aanpassing in de aard en omvang van de zorg moet plaatsvinden, geeft de verloskundige aan welke factoren van toepassing zijn. Ze beschrijft kort de situatie en formuleert een advies over de inzet van kraamzorg. De kraamzorgorganisatie handelt de herindicatie verder af en geeft aan de kraamvrouw de wijzigingen door over de inzet en de aard van de zorg. Ook dan vult de verloskundige de gegevens van zichzelf in op de daarvoor aangegeven plaats. Het is niet de bedoeling dat de verloskundige enkel om een herindicatie af te geven een extra visite aflegt. In overleg met de kraamverzorgende en de kraamzorgorganisatie kan dit ook telefo-
nisch. Tijdens de eerstvolgende visite zal de verloskundige dan het formulier invullen en ondertekenen. Wanneer de baby in het ziekenhuis (of elders) is geboren, vindt het eerste moment van het opnieuw beoordelen van de situatie van moeder en kind plaats wanneer zij thuis komen. Op dat moment volgen verloskundige en kraamverzorgende dezelfde werkwijze als kort na de thuisbevalling. In de regel zal de kraamverzorgende contact leggen met de verloskundige en de bevindingen doorgeven. De verloskundige kan in deze situatie voorlopig volstaan met telefonisch overleg met de kraamverzorgende of de kraamzorgorganisatie. De verloskundige tekent dan vervolgens op het
De verloskundige zal bij het herijken van de situatie in het kraambed steeds haar/ zijn eigen professionele oordeel volgen. De invalshoek van de kraamverzorgende en de kraamvrouw betrekt zij/hij in dat oordeel. De kraamverzorgende
moment dat zij/hij de eerst volgende visite aflegt. “Wat te doen wanneer een kraamverzorgende met de kraamvrouw bespreekt dat er meer uren kraamzorg nodig zijn en dit ook toezegt? Terwijl het oordeel van de verloskundige nog helemaal niet is meegewogen? In deze situatie kan zomaar irritatie ontstaan, wanneer de verloskundige van oordeel is dat uitbreiding van het aantal uur kraamzorg niet nodig is” Een verloskundige.
Gedurende het kraambed kunnen zich veranderingen voordoen die vragen om een passende reactie van kraamverzorgende en verloskundige. De kraamverzorgde signaleert veranderingen en de verloskundige beoordeelt deze in het perspectief van haar/zijn eigen behandelstrategie en de noodzaak om tot aanpassing van de aard en de omvang van de kraamzorg te komen. Bij de uitwerking van het indicatieprotocol is vanuit de invalshoek van de verloskundige gepleit om ten minste twee keer tijdens het kraambed het moment van herijken vast te leggen in een herindicatie. Ook als er geen wijzigingen in de aard en de omvang van de kraamzorg zijn! Dat moment van herijken sluit aan bij het bestaande werkproces van de verloskundige, dus tijdens het reguliere verloskundig consult in de thuissituatie, waardoor het proces zo min mogelijk extra inspanning vraagt.
kan geen uren kraamzorg toezeggen, wanneer de verloskundige daarover bij een her© Zorginbeeld/Joost Ooijman
16
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
indicatie geen advies heeft uitgebracht.
De verloskundige zal bij het herijken van de situatie in het kraambed steeds haar/zijn eigen professionele oordeel volgen. De invalshoek van de kraam-
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 17
KNOV
verzorgende en de kraamvrouw betrekt zij/hij in dat oordeel. De kraamverzorgende kan geen uren kraamzorg toezeggen, wanneer de verloskundige daarover bij een herindicatie geen advies heeft uitgebracht. Het noteren van de AGB code Over het noteren van de AGB code van de zorgverlener blijken hier en daar wat misverstanden te bestaan, waardoor irritaties ontstaan. Het grootste misverstand is dat met het geven van de AGB code de verzekeraar zou kunnen zien of de verloskundige ‘te veel kraamzorg’ indiceert. “Sommige verloskundigen willen hun persoonlijke AGB-code niet geven, omdat ze niet persoonlijk aangesproken willen worden door de verzekeraar, maar als praktijk.” Een kraamzorgaanbieder.
“De persoonlijke codes zijn bekend bij de verzekeraars. In principe zitten we als praktijk op één lijn en zijn als dusdanig ook aan te spreken door de zorgverzekeraar. Omdat we het niet op de persoon willen spelen geven we de praktijk code, i.p.v. de persoonlijke”. Een verloskundige.
De veronderstelling dat de verzekeraar verloskundigen persoonlijk aanspreekt op hun ‘herindicatiegedrag’ berust op een misvatting. Uitgangspunt is dat de verloskundige bij de herindicatie zorg op maat indiceert. De verloskundige komt op basis van professionele afwegingen tot het advies over een aanpassing van de aard en de omvang van de kraamzorg. Indien de verloskundige op basis van het protocol de zorg goed kan onderbouwen, mag en kan een verzekeraar de verloskundige daar niet op afrekenen.
De kraamzorgorganisatie kan echter de door de verloskundige geïndiceerde uren in het kraambed niet declareren bij de verzekeraar, wanneer daar geen onderbouwing voor is met een AGB code en handtekening van de verloskundige die de herindicatie heeft afgegeven. Ook in de verloskunde is de discussie volop aan de gang over good gouvernance. Elke professional zal in staat moeten zijn het werk dat hij/zij doet op een transparante manier te verantwoorden. De uitwerking zoals die gekozen is bij de ontwikkeling van het indicatieprotocol ondersteunt de ontwikkeling van een transparante verantwoording. nn
© Henk van Ruitenbeek TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
17
Basistakenpakket eerstelijns verloskunde
200541 -TvV mei
19-04-2007
KNOV
15:28
Pagina 18
AAN
VERNIEUWING
Elsbeth Reitsma
Doelen basistakenpakket Het basistakenpakket wordt voor een aantal doelen gebruikt. Allereerst voor het berekenen van de normpraktijk. Hoe gaat dat in zijn werk? Het woord ‘basis’ geeft het al aan: de basistaken zijn taken die iedere verloskundige kan uitvoeren. Omdat er aan elke taak een bepaalde tijd is gekoppeld, is uit te rekenen hoeveel tijd verloskundigen gemiddeld aan een volledig zorggeval besteden. En ook hoeveel tijd ze per jaar gemiddeld voor de praktijkvoering nodig hebben. Daarbij kan je denken aan tijd voor overleg met de Kring, tijd voor registratie in het kwaliteitsregister etc. Door vervolgens een formule op de tijdbesteding los te laten, is de normpraktijk te berekenen. In 2001 kwam de normpraktijk uit op 110, in 2003 nog iets lager. Desalniettemin staat de normpraktijk nog altijd op 120. De KNOV wil bezien hoe hoog de normpraktijk anno 2007 uitkomt. Dat is nodig om goed beslagen ten ijs te komen als met zorgverzekeraars, VWS en andere partijen over de hoogte van de normpraktijk wordt gesproken. Basistakenpakket eerstelijns verloskunde • Bevat taken die alle verloskundigen kunnen uitvoeren; • bevat ook hoeveel tijd ze gemiddeld aan die taken besteden; • dient als onderbouwing voor de normpraktijk; • is de eerste keer in 2001 opgesteld, in 2003 aangevuld en is nu door alle ontwikkelingen aan bijstelling toe.
Nog meer doelen Maar het basistakenpakket dient nog meer doelen. Van verloskundigen die worden opgeleid wordt verwacht dat ze de basistaken onder de knie hebben. De eindtermen van de opleiding en het basistakenpakket moeten dus met elkaar sporen. Ook kan het basistakenpakket gebruikt worden bij de taakverdeling in de verloskundigenpraktijk. Dan is het basistakenpakket een hulpmiddel om te kijken of de taakverdeling een beetje evenwichtig is. Vaak zal het om de taken voor de praktijkvoering gaan. Tenslotte kunnen verloskundigen het basistakenpakket als instrument gebruiken in hun gesprekken met zorgverzekeraars. Ze kunnen laten zien wat de basistaken zijn, welke taken daarop aanvullend zijn. Planning Mei: conceptversie basistakenpakket gereed Juni: toetsingsronde bij steekproef verloskundigen (digitale vragenlijst) September: basistakenpakket wordt voorgelegd aan bestuur KNOV November: op agenda ALV.
Hoe wordt gewerkt? Gelukkig hoeft er niet op ‘nul’ te worden begonnen. Er wordt voortgebouwd op het basistakenpakket uit 2001 en 2003. Inmiddels is geïnventariseerd met welke ontwikkelingen rekening moet worden gehouden. Diverse verloskundigen zijn of worden geraadpleegd over hoe de taken het beste beschreven kunnen worden. Vervolgens wordt een conceptversie van het basistakenpakket opgesteld.
TOE
De conceptversie wordt op essentiële punten getoetst onder de beroepsgroep. Dat gebeurt door een aselecte steekproef uit het eerstelijns ledenbestand te trekken en deze verloskundigen te verzoeken een digitale vragenlijst in te vullen. De toets vindt plaats in juni. Vervolgens wordt het basistakenpakket aan het bestuur van de KNOV voorgelegd. Het bestuur zal het basistakenpakket in de najaarsALV aan de leden voorleggen. nn Wie zijn betrokken bij het opstellen van het basistakenpakket 2007? • Portefeuillehouder Bestuur: Greta Rijninks • Contactpersoon bureau KNOV: Geert Gerats • Projectgroep: Carola Groenen, Marjolein de Bruijn en Elsbeth Reitsma. • Raad & Daadteam: 11 verloskundigen uit alle windstreken die het projectteam met raad en daad bijstaan • Bureaumedewerkers KNOV • Verloskundigen die de themabijeenkomsten bezoeken • Verloskundigen die via een aselecte steekproef benaderd worden om een digitale vragenlijst in te vullen.
Het basistakenpakket eerstelijns verloskunde is een document waarin de taken staan die door eerstelijns verloskundigen worden uitgevoerd en de tijdbesteding die daarmee is gemoeid. De taken zijn zowel de cliëntgebonden taken als de niet-cliëntgebonden taken, de praktijkvoering. In 2001 is voor het eerst een basistakenpakket vastgesteld. In 2003 is daar een aanvulling op gekomen. Nu, in 2007, gaan de ontwikkelingen zo hard dat het nodig is om opnieuw grondig naar het basistakenpakket te kijken.
18
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
19-04-2007
15:28
Pagina 19
METEN IS WETEN?
WETENSCHAP
BETEKENIS VAN FOETALE PYELECTASIE Regelmatig worden verloskundigen bij de uitslag van een routine prenataal echo-onderzoek geconfronteerd met de vermelding ‘pyelectasie’. Deze term wordt in de internationale literatuur gebruikt voor een verwijding van het pyelum (nierbekken) door belemmerde urineafvoer. Binnen de eerstelijns verloskundige zorg heerst nog onduidelijkheid over de betekenis van de gemeten pyelectasie. Bestaat er uniformiteit over de meetwijze en het te volgen beleid op basis van de gevonden waarde? Wies Haverkamp-Kort en Esther C. Bakker
In deze literatuurstudie is gekeken naar de wijze waarop pyelectasie wordt gediagnosticeerd, de prognose, het algemeen te voeren beleid en de vraag of onnodige ongerustheid bij aanstaande ouders te voorkomen is. Uiteindelijk bleek het niet mogelijk te zijn om aanbevelingen voor afkappunten en beleid te geven, omdat onvoldoende uniformiteit in de artikelen werd gevonden. Het doel van dit artikel is dan ook om verloskundigen te informeren over de verschillende opvattingen in de onderzochte literatuur. Doel: een bredere kijk krijgen op deze moeilijke materie. Incidentie Pyelectasie is de meest voorkomende echoscopisch op te sporen afwijking[1-4].De diagnose pyelectasie betreft 50 % van alle prenataal gedetecteerde afwijkingen[1-4]. Amerikaanse literatuur geeft aan dat milde pyelectasie in 2-5 % van alle prenatale echo’s gevonden wordt[1-4], terwijl de incidentie van daadwerkelijke uropathie slechts 0.2 % van alle prenatale echoscopische onderzoeken betreft[4]. Bij jonge kinderen zijn de symptomen van uropathie vaak aspecifiek of is uropathie zelfs asymptomatisch. Vroege detectie heeft dan als voordeel dat in een vroeg stadium de oorzaak van de pyelectasie verholpen kan worden en zo nierschade wordt voorkomen.
Echoscopische meting van het pyelum Bij het vaststellen van pyelectasie wordt uitgegaan van de echografische meting van het pyelum. De voorkeur wordt gegeven aan de AP-meting: de langste afmeting in het Anterior-Posterior vlak van het pyelum, bij een foetus in transversale doorsnede met een voorkeur van de wervelkolom anterior. De slagschaduw dient hierbij niet op de nieren te vallen (figuur 1).
variabelen hierbij lijken te zijn: maternale hydratatie, waaronder de maternale blaasvulling[6]; mate van uitzetting van de foetale blaas en de recente lediging hiervan[7-8]. De onregelmatige vorm en het dynamische proces zouden een rol kunnen spelen bij het feit dat er verschillende waarden kunnen worden gevonden bij opeenvolgende metingen binnen één echoscopisch onderzoek.
Foetale pyelectasie 1
200541 -TvV mei
Het afkappunt De vraag is bij welke afmeting het pyelum als afwijkend moet worden beschouwd. In de literatuur worden verschillende afkappunten gehanteerd, hierover bestaat tot nu toe nog geen consensus. De afkappunten lopen uiteen van 4 tot 10 mm.
Figuur 1: Voor-achterwaartste (AP) meting (AP = Anterior Posterior afmeting van het pyelum)
Deze wijze van meten blijkt het eenvoudigst uit te voeren en te reproduceren en heeft een vergelijkbare sensitiviteit vergeleken met andere afmetingen, zoals AP/nier ratio, transverse diameter/nier ratio, nier/buikomtrek ratio[]. Kanttekening hierbij is wel dat de onregelmatige vorm van het gedilateerde pyelum moeilijk uit te drukken is in een getal. Men dient daarom het breedste gedeelte te meten. De pyelectasie is een dynamisch en fysiologisch proces. Onafhankelijke
In de diverse studies worden de waarden van Corteville uit 1991[5] beschouwd als de meest gangbare definities van milde pyelectasie (> 4 mm tussen 16-33 weken, > 7 mm na 33 weken). Afhankelijk van het gestelde afkappunt verandert het aantal foutpositieve of foutnegatieve uitslagen. Wies Haverkamp-Kort was tot 1 september 2006 docent aan de Academie Verloskunde Maastricht en sindsdien werkzaam in Paramaribo, Suriname; Esther C. Bakker is gezondheidswetenschapper Literatuurstudie ‘Meten is weten? Betekenis foetale pyelectasie’ gedaan in het kader van de opleiding echografie Fontys Hogeschool Eindhoven 2005.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
19
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 20
WETENSCHAP
Tabel 1: afkappunten uit diverse onderzoeken. (uit: Br J Urol 1995; 76-649-652)
Bij een lager afkappunt (>4 mm bij 33 weken zwangerschap) zal het aantal foutpositieve uitslagen hoger zijn, waardoor onnodige ongerustheid bij aanstaande ouders ontstaat. Een hoog afkappunt (>10 mm bij 16 weken) daarentegen, verhoogt de kans op foutnegatieve uitslagen. De sensitiviteit (gevoeligheid om afwijkende waarden op te sporen) en specificiteit (mate waarin nietafwijkende waarden niet als afwijkend worden beschouwd) van de meting worden dus mede bepaald door het gestelde afkappunt[9-10]. Bij het vaststellen van het optimale afkappunt moet rekening worden gehouden met de zwangerschapsduur. Uit metingen in een crosssectioneel onderzoek van Odibo et al onder 395 cliënten is een positieve correlatie vastgesteld tussen de zwangerschapsduur en de vermeende normaalwaarden voor milde foetale pyelectasie[11]. Het onderzoek had als doel om een nomogram te ontwikkelen om te kunnen voorspellen bij welke waarden renale pathologie postpartum zou optreden met maximale sensitiviteit en minimale kans op foutpositieve uitkomsten. De klini20
sche uitkomsten zijn vergeleken met de vastgestelde waarde van het nomogram. Naarmate de sensitiviteit en de specificiteit de honderd procent dichter naderen, maakt de meting beter onderscheid tussen de werkelijk afwijkende waarden en de normale fysiologische waarden (de test wordt steeds meer valide). In hun artikel doen Odibo et al[11] het voorstel zwangerschapsduurafhankelijke afkappunten te hanteren, die een sensitiviteit van 80% en een specificiteit van 99% opleveren. Tabel 2 geeft de voorgestelde afkappunten. In bovenstaand onderzoek wordt de volgende formule gebruikt om de afmeting van het pyelum (mean) te berekenen uit de opgegeven zwangerschapsduur: AP (mm)= 1.2889477 + 0.0807852 GA (wks). Verder onderzoek is nodig om de waarden in het nomogram te bevestigen. Verloop en prognose Mocht er sprake zijn van een afwijkende echoscopische bevinding van het pyelum, dan kan dit op een aantal manieren verder verlopen. Spontane regressie vindt in
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
veel gevallen prenataal en deels postnataal plaats zonder interventie, waarbij gesteld kan worden dat een milde pyelectasie een uitstekende prognose heeft[12]. Dit blijkt tevens uit de case-control studie van Damen uit 2005[13] waarbij onder 146 cases en 205 controles gekeken is naar de morbiditeit postnataal bij een pyelectasiewaarde van 5-10 mm. Slechts één kind (0.77% van de onderzochte cases) is op driejarige leeftijd geopereerd vanwege een verminderde nierfunctie. Geen verschil werd gezien in het voorkomen van urineweginfecties in beide groepen. Klinisch gezien functioneerden de kinderen uit zowel de case- als de controlegroep prima. Spontane regressie is meer waarschijnlijk bij bilaterale dan bij unilaterale pyelectasie. Bij persisterende bilaterale pyelectasie komen vaker lage afwijkingen in het urinewegstelsel voor[14]. Unilaterale pyelectasie mag beschouwd worden als een potentiële voorspellende factor voor postnatale pathologische nierprocessen[15]. Blijvende matige pyelectasie kan veroorzaakt worden door een vernauwing bij de overgang van nier naar ureter (Ureter Pelvic Junction) of door een vernauwing bij de overgang van ureter naar blaas (Vesico Ureter Junction). Ook kan de oorzaak juist terugstroom van de blaas in de ureter zijn (Vesico Ureter Reflux). Ernstigere pyelectasie wordt geassocieerd met structurele afwijkingen (afwijkingen aan de urethrakleppen, multicysteuze of dysplastische nieren, renale duplicaties, megaureters), eventueel in combinatie met chromosomale afwijkingen[16]. Bij deze twee laatste groepen is de prognose afhankelijk van de (resterende) nierfunctie.
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 21
WETENSCHAP
Algemeen beschreven beleid in de artikelen Milde pyelectasie (5-10 mm) wordt echoscopisch vervolgd in de zwangerschap, waarbij de laatste echo meestal tussen 32 en 35 weken plaatsvindt. Postpartum wordt wel preventief een lage dosering antibiotica gegeven als het gestelde afkappunt wordt overschreden. In het onderzoek van Damen[13] wordt aangegeven dat het geven van antibiotica gebruikelijk is bij een gemeten waarde van boven de 10 mm. Dit omdat er een verhoogde kans is op een urineweginfectie. Het kind wordt vervolgens echoscopisch een aantal maanden gevolgd. Echoscopisch vervolgonderzoek wordt gestart vanaf enkele dagen postpartum omdat een goede vochthuishouding een voorwaarde is voor een betrouwbare meting van de pyelectasie[16]. Bij matige/ernstige foetale pyelectasie kan postpartum een operatie nodig zijn om een blokkade op te heffen. Voordeel van dit beleid is een onmiddellijk resultaat. Nadeel is dat de operatie mogelijk een onnodige ingreep is. Bij een
bepaald percentage wordt de pyelectasie spontaan minder en treedt er geen nierschade op[4]. Om postpartum de ernst van de pyelectasie te onderzoeken kan gebruik gemaakt worden van een intraveneus pyelogram en/of nier scintigrafie (onderzoek met isotopen). Hierbij wordt de nierfunctie zichtbaar gemaakt.[17] Het zou goed zijn om in de zwangerschap aan de hand van gemeten pyelectasiewaarden een aantal criteria vast te leggen die een voorspelling zouden kunnen doen over de therapie postpartum. In het onderzoek van Aviram et al[18] wordt beschreven dat het mogelijk lijkt te zijn om prenataal een voorspelling te doen, afhankelijk van de gemeten verwijding en toename in de zwangerschap, voor conservatieve of chirurgische behandeling. In
Tabel 2 Normaalwaarden gerelateerd aan zwangerschapsduur in cross- sectional studie (uit Prenatal Diagn 2003; 23: 824-827, art 5 in bijlage)
dit onderzoek werd bij een waarde rond de 7-8 mm zowel in het eerste als tweede trimester geen pathologie postpartum gevonden. Een gemeten verwijding van boven de 10 mm in het derde trimester vertoonde wel een verband met pathologie postpartum, te weten een obstructie tussen blaas en nieren (UPJ) met mogelijke nierschade als gevolg. In dit artikel wordt ook aangehaald dat er geen consensus bestaat over de betrouwbaarheid van de waarden, vandaar dat hier ook is aangegeven dat er meer onderzoek noodzakelijk is! Conclusie met aandachtspunten voor de praktijk. Vele factoren kunnen invloed hebben op de mate van pyelectasie. Bijvoorbeeld een volle foetale blaas of maternale vochthuishouding en de zwangerschapsduur. Het dynamische proces en de invloed van variabelen, die niet genoteerd staan op het echoformulier, bemoeilijken de interpretatie van de gemeten verwijding. De meting is een momentopname, waarbij dus in feite op dat moment geen uitspraak gedaan kan worden over de betekenis van de gevonden waarde voor de zwangerschap. De mate van pyelectasie zal gevolgd moeten worden om iets over de prognose postpartum te kunnen zeggen. Algemeen kan aan de cliënt en partner verteld worden dat in verreweg de meeste gevallen de pyelectasie spontaan verdwijnt.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
21
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 22
KANT
WETENSCHAP
Onnodige onrust kan zo wellicht in de meeste gevallen worden verminderd. In sommige gevallen duidt de pyelectasie op een belemmering in de nierfunctie, die vaak vervolgd en zo nodig behandeld moet worden. Steeds meer onderzoeken wijzen aan dat een waarde onder de 10 mm in de zwangerschap als fysiologisch beschouwd mag worden en geen verdere vervolging behoeft. Voor de bepaling van het meest ideale afkappunt is verder onderzoek nog noodzakelijk. nn
Hobbins, JC. Striking findings concerning the variability in the measurement of the fetal renal collecting system. Ultrasound Obstetr Gynecol 2000; 15: 186-190. 9. Bouter LM, Dongen MCJM. Epidemiologisch onderzoek: opzet en interpretatie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2005. 10. Verkerk PH, Buitendijk S. Screenen, een zware verantwoordelijkheid. Tijdschrift voor verloskundigen 1998;23:758-63. 11. Odibo AO, Marchiano D, Quinones JN et al. Mild pyelectasis: evaluating the relationship between gestational age and renal pelvic anterior-posterior diameter.
Literatuur
Prenatal Diagnosis 2003; 23: 824-827.
1. Ismaili K, Hall M, Donner C et al.
12. Sairam S, Al-Habib A, Sasson S,
Results of systematic screening for minor
Thilaganathan B. Natural history of fetal
degrees of fetal renal pelvis dilatation in
hydronephrosis diagnosed on midtri-
an unselected population. American
mester ultrasound. Ultrasound in
Journal of Obstetrics and Gynecology
Obstetrics and Gynecology,
2003; 188 (1): 242-6.
2001;17(3):191-6.
2. Odibo AO, Dominic M, Joanne N et al.
13. Damen-Elias HAM, Luijnenburg SE,
Prenatal mild pyelectasis: evaluating the
Visser GHA et al. Mild pyelectasis diagno-
thresholds of renal pelvic diameter associ-
sed by prenatal ultrasound is not a pre-
ated with normal postnatal renal functi-
dictor of urinary tract morbidity in child-
on. J Ultrasound Med, 2004; 23(4): 513-7.
hood. Prenatal diagnosis 2005;
3. Persutte WH et al. Is prenatal mild
25:1239-1247.
renal collecting system dilatation of pedi-
14. Abdallah MA, Mejides AA, Dennaoui
atric urological significance? Ultrasound
MS, Beydoun SN. Fetal pyelectasis: Is it
in Obstetrics and Gynecology 1997;
always “physiologic”? American Journal
10:12-18.
of Obstetrics and Gynecology 1995: 173
4. Pediatric urology/prenatal hydroneph-
(4) 1263-1266.
rosis www.cornellurology.com/cornell/
15. Wickstrom E, Maizels M, Sabbagha
pediatrics/prenatal.shtml
RE et al. Isolated fetal pyelectasis: assess-
5. Corteville JE, Gray DL, Crane JP.
ment of risk for postnatal uropathy and
Congenital hydronephrosis: correlation
Down syndrome. Ultrasound in
of fetal ultrasonographic findings with
Obstetrics and Gynecology 1996; 8 (4)
infant outcome. American Journal of
236-240.
Obstetrics and Gynecology 1991;(165):
16. Neonantal handbook
384-388.
(www.netsvic.org.au/nets/handbook/inde
6. Babcook C, Silvera M, Drake C, Levine
x.cfm?doc_id=626
D. Effect of maternal hydratation on
17. The evaluation of neonatal and post-
mild fetal pyelectasis. Abstract van J
natal hydronephrosis- Lacika, J.M (www.
Ultrasound Med 1998; 17(9): 539-44.
rdradiology.com/hydronephrosis.htm)
7. Damen-Elias H, Stigter RH, De Jong TP,
18. Aviram R, Pomeran A, Sharony R et
Visser GH.Variability in dilatation of the
al. The increase of renal pelvis dilatation
fetal renal pelvis during a bladder filling
in the fetus and its significance.
cycle. Ultrasound in Obstetrics and
Ultrasound in Obstetrics and Gynecology
Gynecology 2004; 24 (7):750-5.
2000; 16:60-62.
8. Persutte WH, Hussey M, Chyu J,
22
L. Koster-Kamphuis , W. Feitz, M. v.d. Weide , B. Semmekrot
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
Met interesse hebben wij het artikel van W. Haverkamp-Kort en E. Bakker gelezen dat de problematiek rondom de antenatale hydronefrose aan de orde stelt. Wij onderschrijven dat de detectie van pyelectasie beïnvloed wordt door de wijze van meten, dat het onduidelijk is welke afmeting van het pyelum afwijkend is en dat de betekenis van de antenataal gedetecteerde hydronefrose postnataal voor het kind niet goed duidelijk is. Wij willen echter toch enkele kanttekeningen plaatsen bij dit artikel. Hoewel wij de mening van de auteurs delen dat hydronefrose antenataal de meest frequent gedetecteerde afwijking is, willen wij opmerken dat incidentie cijfers voor Nederland niet bekend zijn. Gebaseerd op cijfers uit de literatuur wordt een incidentie van antenatale hydronefrose gerapporteerd van 0,5 – 5%.[1,2] Van alle antenataal gedetecteerde afwijkingen is hydronefrose de meest frequent gevonden afwijking. Schattingen liggen rond 15-20% van alle gevonden antenatale afwijkingen. Beschreven wisselende incidenties hebben te maken met gebruikte criteria, die kunnen variëren. De gerapporteerde klinische relevantie van de verschillende mate van hydronefrose is niet duidelijk.[1,2,3,4] Er worden geen uniforme methoden of criteria gehanteerd om antenatale hydronefrose te diagnosticeren en te vervolgen. De prenatale onderzoeken variëren in timing van eerste onderzoek, aantal en timing van follow-up onderzoeken, methode van meten en afkappunten voor pathologie versus
19-04-2007
15:28
Pagina 23
TEKENINGEN
WETENSCHAP
BIJ HET ARTIKEL Meten is weten? Betekenis foetale pyelectasie
geen pathologie. Terwijl het aantal studies dat concludeert dat antenatale hydronefrose een benigne conditie is toeneemt, bestaat er in de literatuur nog geen consensus over hoe om te gaan met deze baby’s na de geboorte. In elk geval is het van belang vast te stellen of er sprake is van geïsoleerde hydronefrose of geassocieerde pathologie zoals oligohydramnion, gedilateerde ureteren, afwijkingen aan de blaas[1,2]. Daarnaast zijn er diverse studies die beschrijven dat een negatieve echobevinding postnataal (dus geen hydronefrose) geen betrouwbare indicator is om vesico-ureterale reflux uit te sluiten[5,6]. Gevalideerde afkappunten van antenatale pyelumdilatatie met voorspellende waarde in relatie tot postnatale pathologie zijn er nog niet. Milde hydronefrose komt vaker voor dan matige of ernstige hydronefrose. De algemene prognose van milde hydronefrose is goed. Gebaseerd op twee recente metaanalyses wordt 70 – 88 % verdwijnen, stabiliseren of verbeteren van de milde hydronefrose beschreven[1,2]. In een meta-analyse wordt het risico op pathologie voor matige hydronefrose opgegeven als 45% en voor ernstige hydronefrose als 88%[1]. Moeilijkheid bij de interpretatie blijft een niet consistent gebruik van gehanteerde criteria voor het aanduiden van milde, matige en ernstige hydronefrose. Het grootste probleem van de antenataal gedetecteerde hydronefrose en de postnatale follow-up is dat er geen uniforme richtlijnen, werkwijzen, protocollen zijn voor de detectie van de hydronefrose antenataal en de follow-up postnataal van de baby. Hierdoor is vergelij-
ken van literatuurgegevens met de eigen dagelijkse praktijk moeilijk. Ook het geven van een prognose voor het individuele kind blijft een probleem. Prospectieve studies naar de relatie tussen de antenataal gevonden afwijkingen en de postnatale uitkomst zijn nodig. Deze studies dienen gebaseerd te zijn op uniforme werkwijzen, waarbij objectief en transparant gemeten en gerapporteerd wordt. Alleen zo kan, op termijn, een uitspraak worden gedaan over afkappunten, risicogroepen en de noodzakelijke intensiteit van follow-up pre- en postnataal.
Referenties 1 R. Lee et al. Antenatal hydronephrosis as a predictor of postnatal outcome: A Meta-analysis. Pediatrics 2006;118:586593 2 G. Sidhu et al. Outcome of isolated antenatal hydronephrosis: a systematic review and meta-analysis. Pediatric
Foetale pyelectasie 2
200541 -TvV mei
Nephrology 2006;21:218-224 3 K. Ismaili et al. Results of systematic screening for minor degrees of fetal renal pelvis dilatation in an unselected population. Am J Obstet Gynaecol. 2003;188:242-246 4 B Ewigman et al. Effect of prenatal ultrasound screening on perinatal outcome. RADIUS Study Group. N Eng J Med 1993;329:821-827
Momenteel wordt, met subsidie van de Nierstichting Nederland, door onder meer vd Weide, KosterKamphuis en Feitz een “best practice richtlijn voor pre- en postnatale follow-up van antenataal gedetecteerde afwijkingen aan de nieren en urinewegen” ontwikkeld, die landelijk zal worden ingevoerd, waarin prospectief de beschreven problematiek van de antenatale hydronefrose wordt onderzocht. Dit gaat in de (nabije) toekomst meer duidelijkheid geven over hoe men in de praktijk met dit probleem dient om te gaan. Over dit op handen zijnde onderzoek is aanvullende informatie te vinden op de website www.punk-r.nl. nn
5 N Aksu et al. Postnatal management of infants with antenatally detected hydronephrosis. Pediatric Nephrology 2005;20:1253-1259 6 S Mahant et al. Renal ultrasound findings and vesicoureteral reflux in children hospitalised with urinary tract infection. Arch Dis Child 2002;86:419-420
L. Koster-Kamphuis is kindernefroloog, W. Feitz is hoogleraar kinderurologie, M. vd Weide is wetenschappelijk onderzoekster, alledrie zijn zij verbonden aan het UMC St Radboud Nijmegen; B. Semmekrot is kinderarts-neonatoloog en verbonden aan het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
23
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 24
De specialist voor verloskundigen – Verzekeringen – Hypotheken
– Financieringen – Contracten
Tot 12,5% korting op een nieuwe of bestaande arbeidsongeschiktheidsverzekering Compleet verzekeringspakket voor starters Aantrekkelijk autotarief voor u en uw partner Financieringen en hypotheken voor starters Ook speciale tarieven voor echoscopistes Geen lidmaatschapsbijdrage Voor meer informatie en voorwaarden bel ons kantoor of bezoek onze website.
tel 030 252 66 55
www.sikkingadvies.nl
postbus 36
3730 AA De Bilt
Praktijkruimte gezondheidscentrum te huur Elst zoekt een verloskundige Centraal in de nieuwe wijk Westeraam in Elst (Gld) komt het gezondheidscentrum. Een plek met potentie door de 2350 woningen die in het gebied worden gebouwd. Vier praktijkruimtes zijn al verhuurd aan onder meer een tandarts en een fysiotherapeut. Het centrum maakt deel van zorgkruispunt De Zon dat plek biedt aan een brede school, kinderopvang en ouderen- en gehandicaptenzorg. Praktijkruimtes vanaf 72 m2 met huurprijzen vanaf % 1200,00 per maand vrij van BTW en excl. servicekosten. Meer informatie? Neem contact op met Vivare Elst (0481) 36 75 50. Kijk ook op www.vivare.nl
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 25
VOORSPELT DE
WETENSCHAP
MICTIEFREQUENTIE HET GEWICHTSVERLIES VAN BORSTGEVOEDE PASGEBORENEN? Wanneer je op kraambezoek gaat, kijk je altijd netjes in het kraamdossier. Plast en poept de kleine voldoende? Maar wat is eigenlijk voldoende? Is het voldoende om alleen baby’s te wegen die onvoldoende plassen of mis je dan teveel kinderen die meer dan zeven of tien procent zijn afgevallen?
Ilona K.F. van Putten, Paula van Dommelen, Jacobus P. van Wouwe, G.S. de Wolf.
Inleiding Uit onderzoek blijkt er een lineaire relatie te bestaan tussen excessief gewichtsverlies bij pasgeborenen en hypernatremische dehydratie; in de volksmond beter bekend als uitdroging[1,3]. Hypernatremische dehydratie wordt gedefinieerd als een natriumgehalte in het bloed van >149 mmol/l en is in de literatuur diverse malen beschreven en onderzocht[1,2,3,4,5,6]. Het blijkt een riskante aandoening die kan leiden tot mentale retardatie en zelfs mortaliteit. Om deze aandoening te voorkomen is het zaak extreem gewichtsverlies bij pasgeborenen zoveel mogelijk te beperken. Gemiddeld valt een borstgevoede pasgeborene in de eerste week 6.6% af [7]. Nederlandse cijfers uit 2002 laten een gemiddelde van 6% gewichtsverlies zien[8]. Het laagste gewicht wordt gemiddeld bereikt na 2,7 dagen postpartum. Na gemiddeld 8,3 dagen is de baby weer terug op zijn geboortegewicht[7]. Hoeveel een kind maximaal mag afvallen zonder risico op morbiditeit is niet duidelijk. In de praktijk, maar ook in diverse studies over het onderwerp, wordt een vuist-
regel van maximaal 10% aangehouden, een enkele studie houdt 7% aan[9]. Deze laatste vuistregel wordt ook in de Nederlandse praktijk gebruikt, voornamelijk ter herkenning van kinderen die het risico lopen meer dan 10% af te vallen. Van Dommelen heeft hier in Nederland onderzoek naar gedaan en een groeicurve ontworpen om kinderen met hypernatremische dehydratie op te sporen[8]. Hierover kunt u meer lezen in een volgend nummer van dit tijdschrift. Caglar en Ozer[1] beschrijven in hun onderzoek uit 2006 een aantal risicofactoren voor hypernatremische dehydratie en excessief gewichtsverlies bij pasgeborenen. In deze case-control studie vergeleken zij 18 kinderen die meer dan 10% waren afgevallen en waarvan zes tevens een te hoog natriumgehalte in het bloed hadden, met elkaar. Meer dan 10% gewichtsverlies komt vaker voor bij kinderen van primiparae, baby’s die hun eerste borstvoeding later kregen (3.89 ± 2.37 uren p.p. vs. 2.14 ± 1.31 uren p.p.), minder dan vier poepluiers per dag hadden en uraten plasten. Tevens was er een significante relatie tussen dehydratie en het gebruik van een extra kachel in de kamer. Zij vonden een sterke relatie tussen gewichtsverlies en serum natriumgehalte.
De auteurs raden dan ook aan het gewicht van pasgeborenen zorgvuldig bij te houden. In de praktijk gebeurt dit in Nederland niet altijd. Veel hulpverleners vinden het wegen van een kind bezwaarlijk. Zij zijn bang dat het de borstvoeding ondermijnt doordat het de moeder onzeker kan maken bij gewichtsverlies. In recent onderzoek is deze angst ongegrond gebleken[10]. Bovendien is wegen arbeidsintensief; een goede gewichtsmeting gebeurt bloot. Waarschijnlijk zijn dit de redenen dat in het kraamdossier van de eerste week het aantal plas- en poepluiers van de baby wordt genoteerd. Aan de hand hiervan beoordeelt de verloskundige of de baby voldoende voeding binnenkrijgt. Van het aantal plasluiers is echter tot op heden onbekend of dit een relatie heeft met excessief gewichtsverlies. Het aantal en de kleur van de defaecaties van een Ilona K.F. van Putten, MSc is verloskundige en verbonden aan het Geboortecentrum Hoofddorp te Hoofddorp; Drs. Paula van Dommelen is statisticus; Dr. Jacobus P. van Wouwe is kinderarts en verbonden aan de Nederlandse Organisatie voor ToegepastNatuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) Preventie en Zorg te Leiden; G.S. de Wolf is epidemioloog en verbonden aan het Academisch Medisch Centrum Amsterdam, afdeling klinische epidemiologie en biostatistiek, Universiteit van Amsterdam. Correspondentie:
[email protected].
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
25
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 26
WETENSCHAP
pasgeborene zijn wel aantoonbaar gerelateerd aan excessief gewichtsverlies[11]. In de kraamdossiers wordt vaak een overzicht gegeven van het minimaal aantal plasluiers waaraan de baby zou moeten voldoen. In de literatuur is echter geen aanwijzing te vinden voor het hanteren van zo’n minimale mictiefrequentie. Er is wel een artikel bekend waarin minder dan zes plasluiers genoemd wordt als een van de risicofactoren waarbij de verloskundige eventueel zou kunnen wegen[2]. Uit de eerder genoemde onderzoeken blijkt dat de gewichtsmeting wordt aanbevolen om hypernatremische dehydratie te onderkennen. Aangezien wegen in de Nederlandse praktijk niet standaard gebeurt en mictiefrequentie voor dit doel wel gebruikt wordt, dringt de vraag zich op of mictiefrequentie een betrouwbare voorspeller is van het gewichtsverlies in de eerste week en dus van hypernatremische dehydratie. Methode Er werd gekozen voor een observationele prospectieve cohort studie. De dataverzameling vond plaats tussen november 2005 en mei 2006. Alle kraambureaus (n=31) in de provincie Noord Holland werden aangeschreven met het verzoek tot participatie in de studie. Veertien kraambureaus, verdeeld over de hele provincie, namen deel aan het onderzoek. Alle kraamverzorgsters van deelnemende centra kregen een informatiebrief voor de ouders, een meetformulier en een instructieformulier. De kinderen moesten voldoen aan de volgende inclusiecriteria: • Zij worden (voornamelijk) gevoed met moedermelk*. • Zij zijn thuis geboren of voor de 26
4e levensdag** thuisgekomen na geboorte elders. • Er moest de verwachting zijn dat het kind minimaal twee maal gewogen zou worden in het kraambed***. Met een registratieformulier werden de volgende gegevens verzameld: geslacht, geboortedatum, geboortetijd, uitgerekende datum, geboortegewicht, eventuele afwijkingen die drinken of plassen kunnen beïnvloeden, eventueel in welk ziekenhuis het kind geboren is, of er in de dagen voor thuiskomst kunstvoeding aan de baby gegeven is, of het de eerste keer was dat de moeder borstvoeding gaf en welke kraamzorgorganisatie de zorg verleende. Vervolgens werden 24-uursschema’s ingevuld met gegevens over aantal maal borstvoeding, afgekolfde moedermelk, kunstvoeding en mictiefrequentie. Het gewicht kon dagelijks worden ingevuld. Resultaten Respons 256 Formulieren werden ingevuld geretourneerd. Hiervan werden negen (3.5%) cases geëxcludeerd omdat zij niet voldeden aan de inclusiecriteria, twee wegens onvoldoende gegevens, drie
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
wegens het uitsluitend geven van kunstvoeding en vier wegens het na de vierde dag thuiskomen van het kind. De totale onderzoeksgroep bestond uit 247 kinderen. Van deze 247 kinderen zijn 1145 gewichtsmetingen en 1508 mictiemetingen bekend in de eerste acht dagen na de geboorte. Representativiteit van het cohort Van november 2005 tot en met mei 2006 werden in Noord-Holland 17.461 kinderen levend geboren[13]. Van deze kinderen participeerden 247 kinderen (1.4%) in de studie. De veertien deelnemende bureaus zitten verspreid over heel NoordHolland. De in het ziekenhuis geboren baby’s waren in 21 verschillende ziekenhuizen geboren. Hieruit blijkt dat de deelnemers hoogstwaarschijnlijk verspreid over de provincie wonen. Van de deelnemende kinderen is 49,8% thuis geboren. Dat is meer dan het landelijk gemiddelde (30,8 )[14]. Dit is deels verklaarbaar *
Hoofdvoeding is borstvoeding, dit kan ook afgekolfd zijn. Kunstmatige zuigelingenvoeding wordt alleen gegeven bij wijze van bijvoeding.
**
De dag van geboorte is dag 1.
*** Met kraambed worden de eerste acht dagen postpartum bedoeld. Tabel 1
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 27
WETENSCHAP
Tabel 2
doordat thuis geboren kinderen vaker borstvoeding krijgen[15]. Tevens voldoen in het ziekenhuis geboren kinderen vaak niet aan het tweede inclusiecriterium dat luidt dat zij op of voor de 4e dag thuisgekomen moeten zijn. Het geboortegewicht is hoger in deze studie dan de cijfers van het CBS[14] aangeven (tabel 1). Dit is verklaarbaar omdat in de cijfers van het CBS ook premature- en doodgeboortes meegenomen zijn. Het cohort lijkt, voor het doel van deze studie, representatief voor wat betreft de eerstelijns populatie van de provincie Noord Holland. Mictie Voor de beoordeling van het aantal plasluiers wordt gebruikt gemaakt van de zogenaamde mictievuistregel; het aantal micties is gelijk aan de levensdag (eerste dag één keer, tweede dag twee keer etc.). Na de zesde dag zal de baby deze mictiefrequentie (tenminste zes keer per 24 uur) vasthouden.
baby’s plast 35.1% (n=87) op enig moment onvoldoende om aan de mictievuistregel te blijven voldoen. Deze mictievuistregel lijkt dus te strikt geformuleerd. Meer dan de helft van deze baby’s (56.6%, n=57) voldoet echter maar op een dag niet aan de vuistregel. Om baby’s te vinden die te weinig plassen kunnen we een relatief willekeurig afkappunt van 10% nemen, de p10. Wanneer we kijken naar de p10 in figuur 1 blijkt dat deze sterk lijkt op de algemeen in Nederland gebruikte mictievuistregel, met dit verschil dat vijf maal mictie per 24 uur een aanvaardbaar minimum is en blijft vanaf dag vijf tot en met dag zeven.
Gewichtsverandering Zoals te zien in tabel 3 was het gemiddelde gewichtsverlies het grootst op dag drie (-6.1%). De gemiddelde baby was weer terug op geboortegewicht op dag acht (+0.4%). Deze resultaten komen goed overeen met de resultaten uit het onderzoek van MacDonald et al[7]. Van alle gewichtsmetingen (exclusief geboortegewicht) tot en met dag acht (N=898) voldeden 136 metingen (15.1%) niet aan de 7% gewichtsvuistregel. 31.3% Van de baby’s zakte met het gewicht op enig moment onder de 7% gewichtsverlies. Nader onderzoek moet uitFiguur 1
Tabel 2 toont een overzicht van de mictiefrequentie van de eerste 7 dagen postpartum. Van alle metingen tot en met dag zes (n=1327) werd 130 maal (9.8%) niet aan de mictievuistregel voldaan. Van de TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
27
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 28
WETENSCHAP
wijzen of dit problematisch is. 4,5% Van de baby’s valt meer dan 10% af. Een toevalsbevinding in dit onderzoek was het feit dat vijf van de elf baby’s die meer dan 10% waren afgevallen geen bijvoeding kregen, en toch niet verder afvielen. In de eerste dagen een borstgevoed kind bijvoeden met kunstvoeding heeft vele nadelen, waaronder verhoging van de pH in de darmen[16], sensibilisatie voor allergieën[17] en verhoogde kans op diabetes mellitus door sensibilisatie door koemelkeiwitten[18]. Sensitiviteit en specificiteit Om na te gaan of mictiefrequentie in de vorm van een vuistregel een voorspellende waarde had op het gewichtsverlies in de eerste week, zijn de sensitiviteit, specificiteit en negatief en positief voorspellende waarde berekend van de mictievuistregel (zie tabel 4). Hierbij is onderscheid gemaakt naar 7% gewichtsverlies en 10% gewichtsverlies. De sensitiviteit van de mictievuistregel ten opzichte van de 7% gewichtsvuistregel is 0.15. Dit is een zeer lage sensitiviteit. Dat wil zeggen dat 15% van de kinderen die teveel zijn afgevallen ook te weinig geplast hebben. Wil je met de mictievuistregel baby’s opsporen die teveel zijn afgevallen, dan zou je bijna zes van de zeven baby’s missen. De specificiteit van de vuistregel is 0.90. Dit wil zeggen dat 90% van de kinderen die niet teveel zijn afgevallen, ook genoeg geplast heeft. Zonder goede sensitiviteit is deze mictievuistregel echter ongeschikt om als test in de praktijk te gebruiken. De sensitiviteit van de mictievuistregel voor de 10% gewichtsvuistregel is beter dan die voor de 7% gewichtsvuistregel (0.27 vs. 0.15). Dit wil zeggen dat 27% van de 28
Tabel 3
kinderen die meer dan 10% zijn afgevallen ook te weinig geplast hebben. Als je dus alleen kinderen weegt die te weinig plassen mis je 2 op de 3 baby’s die meer dan 10% zijn afgevallen. Ook dit resultaat is, hoewel beter dan bij de 7% vuistregel, dus bedroevend. Als we uitgaan van de praktijksituatie, kijken we naar de positief en negatief voorspellende waarde. Een positief voorspellende waarde van 0.23 wil zeggen dat 23% van de kinderen die te weinig geplast hebben ook meer dan 7% is afgevallen. De negatief voorspellende waarde van 0.84 betekent dat 84% van de kinderen die voldoende plassen ook niet meer dan 7% is afgevallen. Als screeningstest om baby’s op te sporen die teveel zijn afgevallen is de mictievuistregel ongeschikt. Discussie Beperkingen van het onderzoek Helaas is het niet mogelijk geweest van elke kind op elke dag in de
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
eerste week het gewicht te verzamelen. Dit geldt ook voor de mictiefrequentie, met name op de eerste en de laatste dag van de kraamzorg. Mogelijk zijn er dus ook kinderen gemist die op enig moment meer dan 7 of 10% zijn afgevallen dan wel te weinig hebben geplast. De prevalentie zoals genoemd in dit onderzoek is dan ook hoogstwaarschijnlijk een onderschatting. Een tweede minpunt is het feit dat er regelmatig gebruik is gemaakt van verschillende weegschalen. De weegschaal waarop het kind bij de geboorte gewogen is, is meestal niet dezelfde als die waarin hij/zij in de kraamweek gewogen wordt. Dit is echter wel de praktijksituatie die ook moeilijk veranderd kan worden. Mictiemeting Gebruikelijk wordt een baby de eerste week na de geboorte voor of na elke voeding verschoond. De voedingen zijn ongeveer om de drie uur, wat inhoudt dat er rond Tabel 4
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 29
WETENSCHAP
de acht verschoningen per 24 uur plaatsvinden. De kans dat er twee maal geürineerd is in een luier wordt dan ook groter naarmate de week, en het aantal maal mictie per 24 uur, vordert. Baby’s kunnen ook in het badwater plassen, wat niet altijd opgemerkt wordt. Dit maakt het lastig het aantal maal mictie betrouwbaar te meten. In plaats van het meten van de mictiefrequentie zou het wellicht interessanter zijn de mictiehoeveelheid te meten. Dit is in de praktijk niet haalbaar. Te denken valt aan plaszakjes, maar deze staan bekend om hun onhandigheid en daardoor onbetrouwbaarheid. Voor en na wegen van een luier geeft geen goede meting door verdamping[12] en het mogelijk tegelijk lozen van defaecatie. Bovendien zijn deze methoden minder geschikt voor de dagelijkse praktijk. Conclusie Het wel of niet voldoen aan de mictievuistregel blijkt geen goede screeningstest te zijn voor het opsporen van baby’s met excessief gewichtsverlies. 35.1% van alle baby’s voldeed op enig moment niet aan de mictievuistregel. Van alle pasgeborenen verloor 31.3% op enig moment meer dan 7% van zijn geboortegewicht in de eerste week, 4,5% verloor meer dan 10% van zijn geboortegewicht. Deze studie heeft echter geen correlatie kunnen aantonen tussen het aantal plasluiers en het verliezen van teveel gewicht. Aanbevelingen Deze studie is te gebruiken als achtergrond bij het opstarten van grote studies naar de relatie tussen mictiefrequentie en gewichtsverlies bij pasgeborenen.
Deze studie kan aanleiding zijn tot een discussie over de noodzaak van wegen versus mictiefrequentie bijhouden. De vraag is of wegen van een baby niet veel makkelijker is dan het noteren van alle plasluiers. Wegen wordt in de literatuur nadrukkelijk geadviseerd om hypernatremische dehydratie te voorkomen. nn
9. Livingstone VH, Willis CE et al. Neonatal hypernatremic dehydration associated with breast-feeding malnutrition: a retrospective survey. CMAJ. 2000 March7;162(5): 647–652. 10. McKie A, Young D, MacDonald PD. Does monitoring newborn weight discourage breast feeding? Arch.Dis.Child. 2006 Jan;91(1):44-6. 11. Shrago LC, Reifsnider E, Insel K. The neonatal Bowel Output study; indicators
Literatuur
of adequate breast milk intake in neona-
1. Caglar MK, Ozer I, Altugan FS. Risk
tes. Pediatr.Nurs. 2006 May-
factors for excess weight loss and hyper-
Jun;32(3):195-201.
natremia in exclusively breast-fed
12. Oddie S, Adappa R, Wyllie J.
infants. Braz J Med Biol Res 2006;39:539-
Measurement of urine output by weig-
544.
hing nappies. Arch Dis Child Fetal
2. Laing IA, Wong CM. Hypernatraemia
Neonatal Ed. 2004 Mar;89(2):F180-1.
in the first few days: is the incidence
13. Centraal Bureau voor de Statistiek,
rising? Arch.Dis.Child.,Fetal. Neonatal
Voorburg, 2006.
Ed., Nov2002;87:158-162.
14. CBS data 2003-2005.
3. Breuning-Boers JM, Dommelen P van,
15. Lanting CI, Wouwe JP van, Reijneveld
Wouwe JP van, Verkerk PH. Weight loss,
SA. Infant milk feeding practices in the
serum sodium concentration and residual
Netherlands and associated factors. Acta
symptoms in patients with hypernatremic
Peadiatrica, 2005;94:935-942.
dehydration caused by insufficient bre-
16. Ogawa K, Ben RA, et al. Volatile fatty
astfeeding. Ned.Tijdschr.Geneeskd.
acids, lactic acid, and pH in the stools of
2006;Apr22;150(16):904-8.
breast-fed and bottle-fed infants. J
4. Macdonald PD, Grant L, Ross S R M.
Pediatr Gastroenterol.Nutr. 1992
Hypernatraemia in the first few days: a
Oct;15(3):248-52.
tragic case. Arch.Dis.Child.,
17. Host A, Husby S, Osterballe O. A pros-
Fetal.Neonatal Ed. 2003;88:F350.
pective study of cow's milk allergy in
5. Oddie S, Richmond S, Coulthard M.
exclusively breast-fed infants. Incidence,
Hypernatraemic dehydration and breast
pathogenetic role of early inadvertent
feeding: a population study.
exposure to cow's milk formula, and cha-
Arch.Dis.Child., Oct 2001;85:318-320.
racterization of bovine milk protein in
6. Shroff R, Hignett R, Pierce C, Marks S,
human milk. Acta Paediatr.Scand. 1988
van't Hoff W. Life-threatening hyperna-
Sep;77(5):663-70.
traemic dehydration in breast-fed babies.
18. Kostraba JN, Cruickshanks KJ, et al.
Arch.Dis.Child. 2006 Dec;91(12):1025-6.
Early exposure to cow's milk and solid
7. Macdonald PD, Ross SRM, Grant L and
foods in infancy, genetic predisposition,
Young D. Neonatal weight loss in breast
and risk of IDDM. Diabetes. Diabetes.
and formula fed infants. Arch.Dis.Child.
1993 Feb;42(2):288-95.
Fetal Neonatal Ed. 2003 Nov;88(6):F472-6. [8. Dommelen P van, Wouwe JP van, Breuning-Boers JM, Buuren S van, Verkerk PH. Reference chart for relative weight change tot detect hypernatremic dehydraction.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
29
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 30
Verloskundigen Banne Buik Landsmeer, Oostzaan, Amsterdam-Noord e.o. Jet Gooskens Meike Leurink
Marieke Niehe Eline Schaake Bea Pronk Jacqueline Woonings
Wij zoeken
Gecertificeerd Verloskundige-echoscopiste
een waarneemster van juni t/m september 2007 en mogelijk langer Wij: • werken in Landsmeer, Oostzaan en A’dam-Noord • hebben een zeer gevarieerde populatie • zijn een combinatie van stads- en plattelandspraktijk onder de rook van Amsterdam • hebben gemiddeld 25-30 a-termen per maand • hebben een goede achterwachtregeling met onze buurtpraktijk • hebben een goede samenwerking met de 2e lijn • hebben een breed georiënteerde praktijkassistente • zijn geautomatiseerd met Orfeus • zijn een team met een fijne onderlinge sfeer Je komt in dienst van de Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra, loon volgens CAO-gezondheidscentra, fulltime is 12 dagen per maand (diensten zijn 24 uur).
Heeft nog 1 tot 2 dag/dagdelen tijd om uw 1e lijnsechoscopieën te verzorgen.
Ben flexibel inzetbaar (dus ook in weekend en ’s avonds).
Tel: 06-15111672 Nelly Kurver
Heb je interesse of vragen? Bel ons! 06-54292326 of b.g.g 020-5923855 Of mail naar:
[email protected] (curriculum vitae graag bijvoegen)
Verloskundigenpraktijk Roomburg is een jonge en snelgroeiende praktijk. Daarom zijn wij op zoek naar enthousiaste en flexibele collega's. Ben je geïnteresseerd, bel dan om een afspraak te maken naar Marieke Landkroon op 06-22725772 of stuur een e-mail naar
[email protected]
071 305 15 05 www.verloskundigenroomburg.nl Verloskundigenpraktijk “Roomburg”
19-04-2007
15:28
Pagina 31
“IK WAS ECHT
STUDIE EN ONDERWIJS
VERBAASD” Wil van Veen
Corine Verhoeven won op 22 maart jl., tijdens het symposium ‘Verloskundigen en nieuwe wetenschap’ de Betty Huidekoperprijs. “Ik was echt verbaasd”, zo zegt zij. De onderzoeksprijs is beschikbaar gesteld door de Stichting Frederik Ruysch, is vernoemd naar mejuffrouw Bertie J. Huidekoper, de eerste verloskundige die wetenschappelijk onderzoek deed en een universitaire aanstelling had. Zij ontwikkelde met professor Kloosterman de beroemde Amsterdamse groeicurven. Corine Verhoeven, tweedelijns verloskundige en verbonden aan het Maxíma Medisch Centrum, was al eerder van plan geweest de masteropleiding te volgen. Helaas: volgeboekt. “Achteraf misschien wel zo prettig, want de laatste van vijf kinderen aan de borst en ook deze toch wel zware opleiding doen, ik weet het niet.” Zwaar? “Ja, in de zin van intensief, een hoge belasting in tijd, maar wel heel interessant en je wordt sterk gestimuleerd door de opleiding zelf. Het was een geweldige ervaring, en daarbij was ik beslist niet de enige met een redelijk groot gezin…” “… Mijn scriptie ging over ‘Prediction of failure of induction of labour’. Centraal staat de vraag of het zinvol is om een individuele risico-inschatting voorafgaand aan
de inleiding te maken. Omdat het inleiden van de baring een veel toegepaste interventie in de verloskunde is. Gemiddeld 20% van alle klinische bevallingen is een inleiding. Wat opvalt is de variatie in beleid. In Nederland varieert het percentage inleidingen tussen de klinieken van 8 % tot maar liefst 43%. Ik heb inmiddels zo’n 250 zwangeren in mijn onderzoek betrokken en ben de data aan het invoeren. Mijn basisgroep, waarop ik mijn scriptie baseerde, bedroeg 139
zwangeren. Het uiteindelijke resultaat zal geen gevolgen hebben voor de conclusie.” Corine wil eerst graag internationaal publiceren, maar zal zeker ook haar scriptie met u delen in dit tijdschrift. Voor een voorproefje: er staat een samenvatting op www.kennispoort-verloskunde.nl. Voor de toekomst ziet zij kansen voor wetenschappelijk onderzoek binnen de setting van het Maxíma Medisch Centrum. “Er heerst hier een onderzoekklimaat; dat kan goed passen.” nn
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
Betty Huidekoperprijs
200541 -TvV mei
31
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 32
Moeders voor Moeders... ...feliciteert alle verloskundigen met ‘The International Day of the Midwife’ op 5 mei 2007
De organisatie van Moeders voor Moeders zamelt urine in van zwangere vrouwen. Uit de urine van deze vrouwen wordt het hCG-hormoon gewonnen. Dit hormoon wordt door farmaceutische bedrijven verwerkt tot een geneesmiddel, dat wordt gebruikt bij vruchtbaarheidsbehandelingen. Moeders voor Moeders is onderdeel van NV Organon.
19-04-2007
15:28
Pagina 33
WAARGENOMEN Aan alle levenswijsheden die ik de afgelopen decennia mocht verzamelen, zoals ‘Knuffel geen grommende dieren’, ‘Parkeer je auto niet onder een van 30 meter hoogte vallende goedgevulde vuilniszak’, ‘Verstop geen chocolade of andere smeltbare producten in het bed van je geliefde’, ‘Probeer nooit in je eentje een gietijzeren trap op te tillen’ en ‘Zorg dat je nooit onder een gietijzeren trap terechtkomt’, kan ik er nu nog één toevoegen: ‘Als je geen antistoffen hebt tegen de vijfde ziekte of erythema infectiosum en op je spreekuur zit een cliënte die zegt dat dit heerst op de school van haar kinderen, vermijd dan ieder contact met die kinderen, óók als ze je een kusje willen geven omdat ze het zo lief vinden dat ze een per stuk verpakt ontbijtkoekje van je krijgen dat je aan het einde van je spreekuur grotendeels verkruimeld en vertrapt weer van de vloer van de wachtkamer moet schrapen’. Hoogstwaarschijnlijk via deze weg deed het Parvovirus B19 zijn intrede in mijn tot op heden volledig arbeidsgeschikte bestaan. Na me in de afgelopen acht jaar slechts één keer een halve dag te hebben ziek gemeld in verband met een ooginfectie waardoor ik er niet alleen heel eng uitzag, maar ook de letters op het rode band formulier tot één grote wazige vlek verwerden, was het nu in één keer goed raak. Parvo klinkt gezelliger dan het is. Omdat ik na een week onwaarschijnlijk hoge koorts steeds moeizamer kon lopen en ook vreemde dikke gewrichten en pijnlijke spieren kreeg waardoor ik hevig ging verlangen naar een epiduraal stuurde de huisarts me per direct naar de reumatoloog, waar mijn man me in een rolstoel naar toe duwde. Ik moest me uitkleden en plaatsnemen op de onderzoeks-
bank. “Nou nou”, zei de dokter onder de indruk. Samen keken we naar wat ooit mijn benen waren en die er nu meer uitzagen als een slecht zittend carnavalskostuum. Het oedeem van een hoogzwangere eind juli was er niets bij. Daarbij zaten er over mijn hele lijf rode verdikkingen, afgewisseld met kleinere rode plekken en grote paarse en blauwe vlekken, een pijnlijk doch kleurrijk geheel! Met behulp van een bloedonderzoek was de diagnose snel gesteld: het parvovirus had acute reuma veroorzaakt. Vervelend, maar wel te behandelen met Prednison -dat klinkt ook gezelliger dan het is- en het voortbewegen diende voorlopig per rolstoel te geschieden. “Wanneer kan ik weer werken, denkt u?” De dokter kuchte beleefd in zijn hand. “Komt u eerst over twee weken maar eens terug, dan zien we wel verder.” Nu had ik toch een probleem. De waarneemsite van de KNOV bood uitkomst. Na het invullen van de gegevens rolde er een lange lijst met waarneemsters uit, die ik sorteerde op dichtst in de buurt. Tot op heden had ik me niet gerealiseerd dat er zó veel naar werk zoekende collega’s rondlopen in verloskundeland. Ik schreef er meteen maar twaalf aan in een korte, zakelijke mail. De volgende ochtend kreeg ik al de eerste antwoorden. Stuk voor stuk empathisch en behulpzaam, wat een luxe! Het was wel even puzzelen omdat niet iedereen alle data kon, maar uiteindelijk kreeg ik waarneemster Ieteke aan de lijn. Drie dagen later zat ze bij me in de huiskamer.
PRAKTIJK
geregeld. Ieteke is een vrolijke, frisse, jonge, net afgestudeerde verloskundige die behalve voor empathie ook voor alle benodigde papieren en contracten had gezorgd. “Alleen ik weet natuurlijk niet wanneer ik weer beter ben”, zei ik tegen haar, “dus ik weet niet hoe lang je kan blijven…” Maar in al haar pas afgestudeerde frisheid leek Ieteke niets een probleem te vinden. Zowel één als drie maanden was goed en tijdens diensten logeren op een klein kamertje vond ze ook niet erg. In mijn optiek is waarneemster een onzeker, instabiel bestaan waar ik slechts bewondering voor op kan brengen. Het is toch wonderlijk dat haar arbeidszekerheid de komende maanden afhangt van het herstelbeloop van mijn virusgeïnduceerde polyarthritis? Het was in ieder geval leuk om haar enthousiasme te zien. Ik weet zeker dat ik mijn cliënten met een gerust hart aan haar over kan dragen, zodat ik me voorlopig ongestoord kan onderdompelen in mijn tijdelijke ellende. nn
Column van Nyx
200541 -TvV mei
Nyx
Binnen een half uur hadden we de zakelijke kant TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
33
200541 -TvV mei
19-04-2007
PRAKTIJK
15:28
Pagina 34
HYDRONEFROSE
Mevrouw Janssen is zwanger van haar tweede kindje. In 2003, na een ongecompliceerde zwangerschap bij een am-duur van 41 weken, is ze bevallen van een dochtertje: Sanne van 3370 gram. Zowel de algemene- als de familieanamnese vermelden geen bijzonderheden. Mevrouw en meneer zijn tijdens de zwangerschap gecounseld voor een SEO. Ze zagen hier vanaf. In de familie komen geen afwijkingen voor. Bovendien weten beiden niet wat ze met een eventuele uitslag zullen doen. Ze zien het directe nut er niet van in. De zwangerschap verloopt ongecompliceerd. Mevrouw meldt wel meerdere keren op het spreekuur dat dit kindje toch wel erg veel meer beweegt dan Sanne. Inmiddels zijn de ouders uiterst nieuwsgierig naar het geslacht geworden. In tegenstelling tot het eerder genomen besluit willen zij een pretecho laten maken om zo achter het geslacht van deze druktemaker te komen. De pret-echo vindt plaats bij een am-duur van 32 weken bij een gerenommeerd pret-echobureau in de buurt. Die dag belt de echoscopist ons met de mededeling dat links het pyelum extreem verwijd is, 4,7 cm! Aangezien het vrijdag is, kan mevrouw pas maandag terecht in het ziekenhuis voor een uitgebreide screening. Meneer en mevrouw zijn erg geschrokken. Zij hebben het een en ander aan informatie op internet opgezocht en besloten de screening van maandag af te wachten. De conclusie van screeningsecho: hydronefrose links, linker deletie ernstig, linker cortex normaal, mogelijk uretropelvic junction, normale mannelijke genitalia en verder geen afwijkingen zichtbaar. Gezien de ernst van de hydronefrose worden de beelden op DVD opgenomen om in de werkgroep te 34
bespreken. Op dit moment luidt het advies: echo herhalen rond 36 weken, poliklinische baring, postpartum antibioticaprofylaxe en evaluatie postpartum conditie kind. Verder wordt met ouders besproken dat de kans heel groot is dat hun zoon snel naar de bevalling geopereerd zal moeten worden. De verwachting is dat de nier verwijderd zal worden op de leeftijd van 3-6 maanden. De echo bij 36 weken laat geen opvallende veranderingen zien in vergelijking met 32 weken. De adviezen zoals deze bij 32 weken opgesteld zijn blijven van kracht. De emoties van mevrouw verschillen van dag tot dag. Aan de ene kant is ze opgelucht het nu te weten. Aan de andere kant brengt het ook onzekerheid met zich mee. Hebben ze niet toch een andere afwijking over het hoofd gezien, is het kindje niet ernstiger ziek dan op dit moment ingeschat kan worden? Allemaal logische vragen waar niemand een antwoord op kan geven. Met meneer en mevrouw is ook het feit besproken dat ze bewust bij 20 weken niet voor een SEO gekozen hebben. Beiden zijn heel stellig in hun mening: ze zijn blij dat niet gedaan te hebben. Aan de hydronefrose kan niemand iets veranderen. Het heeft de spanning met een aantal weken bekort. Tegen de uitgerekende datum neemt die spanning toch wel toe. Bij een am-duur van 41 3/7 komt mevrouw spontaan in partu. De baring vindt, zoals afgesproken, poliklinisch plaats. Na een vlotte ontsluiting en normale uitdrijving wordt spontaan in AAV een zoon, Milan geboren. Milan heeft direct een goede start. Hij wordt door de kinderarts nagekeken. Er zijn geen zichtbare afwijkingen. De kinderarts spreekt met de beide ouders af dat
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
Milan, zodra hij goed geplast heeft, naar huis mag. Hij krijgt orale antibiotica. Binnen 24 uur zijn de ouders en Milan thuis. De antibiotica neemt Milan goed in. Helaas heeft hij wel veel huiduitslag. Lijkt hier gelukkig weinig tot geen last van te hebben. Drie dagen post partum hebben de ouders een afspraak op de kinderpoli voor een echo van Milan zijn nieren. Deze echo laat een vernauwde urethra zien met als gevolg een hydronefrose. Als Milan zes weken oud is, wordt hij opgenomen in het academisch ziekenhuis om de nierfunctie en de eventuele schade te beoordelen. Het is een spannende tijd voor beide ouders. Voor beide ouders is de uitslag zeer geruststellend. De nier is absoluut verwijd. Dit komt door een vernauwing in de urethra. Echter de functie van de nier is op dit moment volkomen normaal. Milan zal onder controle blijven, maar van een operatie wordt afgezien! Milan groeit goed. Inmiddels weegt hij na 8 weken al 5100 gram. Hij plast, poept en drinkt perfect. Kortom geen zorgen, voor dit moment. Hoe de nierfunctie in de toekomst zal blijven, is voor iedereen een vraag, maar Milan blijft (voorlopig) een operatie bespaard. In de toekomst krijgen we mogelijk vaker met onzekerheden als deze te maken. Nu, naast de pretecho's, de SEO standaard aangeboden wordt zullen meer casussen, zoals die van Milan, zich voordoen. De counseling van ouders is hierbij van groot belang. Ouders moeten op de hoogte zijn van alle voor- en nadelen die de echo met zich meebrengt. Wij moeten ons blijven realiseren wat de mogelijkheden, maar zeker ook wat de beperkingen en consequenties van de echo zijn! nn
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 35
MRSA Het Tijdschrift voor Verloskundigen publiceerde vorige maand[1] een casus, ‘Een verhaal met een staartje’ over de problematiek van mogelijke MRSA besmetting voor cliënten die wonen op een varkensboerderij. Hierbij is een opmerking op zijn plaats. Naar aanleiding van het aangepaste MRSA beleid van de Werkgroep Infectie Preventie (WIP) en het RIVM, heeft het RIVM in september 2006 een brief op de website van de KNOV geplaatst met advies over het te volgen beleid bij zwangere vrouwen. U bent hier-
FORUM
over destijds geïnformeerd via de elektronische nieuwsbrief van de KNOV. De opname van zwangeren in het ziekenhuis is niet te plannen. Bovendien is het zo dat een kweekuitslag slechts een momentopname is. De uitslag van een MRSA-kweek kan een week later alweer anders zijn. Het van te voren afnemen van een kweek bij zwangeren uit een risicogroep wordt dan ook niet geadviseerd ook niet als zij poliklinisch wenst te bevallen. Wat betreft de hulpverlener zelf die uit een risicogroep komt en bij-
voorbeeld op een varkensboerderij woont, zegt het RIVM het volgende: “Er is in Nederland afgesproken dat er vooralsnog niets gedaan wordt met hulpverleners en ziekenhuismedewerkers die op een varkensboerderij wonen. Zij mogen gewoon met patiënten werken en hoeven niet te worden onderzocht op MRSA-dragerschap”. De volledige brief van het RIVM is te lezen op de website van de KNOV. nn Meer informatie of vragen: KNOV, Suze Jans,
[email protected].
Verloskundige Kring Amsterdam en Amsterdam Thuiszorg starten samen
“ZORG VOOR ZWANGEREN” De Verloskundige Kring Amsterdam en Amsterdam Thuiszorg tekenden 10 april 2007 een convenant om de zorg voor zwangeren en hun ongeboren kind multidisciplinair te benaderen. Zij hebben besloten samen een werkwijze neer te zetten die zich meer richt op het ongeboren kind. Uit onderzoek blijkt dat de manier waarop zwangeren op dit moment begeleid worden, nog beter zou kunnen aansluiten bij de problemen en risico’s die zich voordoen in Amsterdam. In de manier van samenwerken zal niet alleen gekeken worden naar gezondheid maar naar de combinatie van groei, ontwikkeling en gezondheid. De organisaties bieden daarvoor begeleiding, coaching en behandeling op het snijvlak van welzijn en zorg. Het programma, waarin veel aandacht is voor de individuele behoeften van de aanstaande ouders en hun ongeboren kind, werd op
10 april gepresenteerd. sociaal-culturele achtergrond van Door voorlichting aan en coaching de ouders. Daarnaast zijn deze en begeleiding van aanstaande interventies ter preventie van ouders worden complicaties in de (ondermeer) een problematische zwangerschap en bij de geboorte hechting tussen ouders en kind, aangepakt. De organisaties willen verwaarlozing, mishandeling en op deze manier bewerkstelligen dat groei- en ontwikkelingsstoorde verhoogde kans op zuigelingennissen. nn sterfte tijdens en na de geboorte verminderdt. De begeleiding is gericht op de emotionele en fysieke voorbereiding van ouders op zwangerschap, bevalling, opvoeding en verzorging. Bij de voorlichting, De ondertekenaars, van links naar rechts: de heer D. Duiker van coaching en AmsterdamThuiszorg , mevrouw R.M. Maas, eveeens van begeleiding wordt Amsterdam Thuiszorg en mevrouw L. van Wetten namens de rekening gehouVerloskundige Kring Amsterdam. den met de TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
35
200541 -TvV mei
19-04-2007
15:28
Pagina 36
Het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis is gehuisvest in een volledig vernieuwd gebouw in Amsterdam-West, naast de A10 en de ringspoorlijn. Het is één van de modernste ziekenhuizen van Nederland met alle medische mogelijkheden en specialismen. Er werken 2100 mensen, die allemaal streven naar het leveren van hoogstaande patiëntgerichte zorg in een multiculturele samenleving. Het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis ambieert op het gebied van patiëntenzorg, opleiding en wetenschappelijk onderzoek vernieuwend te zijn. Het hoge kwaliteitsniveau van de zorg wordt daardoor in stand gehouden en verder uitgebouwd. Ons ziekenhuis is een Teaching Hospital dat is aangesloten bij de vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen. Topzorg met gevoel, dat is het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis.
In verband met de verwachte groei van verloskundige zorg en het streven naar 24-uursbezetting van verloskundigen zijn wij binnen de afdeling Verloskunde en Gynaecologie op zoek naar enkele enthousiaste
Klinisch Verloskundigen (m/v) Afdeling De zorgeenheid Verloskunde en Gynaecologie in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis ontwikkelt zich sterk! Onze ambitie om optimale kwaliteit van zorg en dienstverlening te bieden wordt gevoed door nieuwe inzichten en technologische ontwikkelingen in de verloskunde. Voorbereidingen voor een geïntegreerd Moeder-Kind Centrum zijn in volle gang evenals het uitbreiden en moderniseren van ons verloscentrum en het bieden van faciliteiten voor een eerstelijns centrum. Onze afdeling participeert in een verloskundig samenwerkingsverband dat de VIL als uitgangspunt heeft. Er wordt gewerkt in een enthousiast, dynamisch, multidisciplinair professioneel team van O&G verpleegkundigen, echoscopisten, verloskundigen, leerling-verloskundigen, artsassistenten in opleiding, arts-assistenten niet in opleiding en gynaecologen, waarin ruimte is voor eigen initiatieven en ontplooiing.
Functie-inhoud Het bieden van poliklinische en klinische tweedelijns verloskundige zorg conform het functieprofiel van de KNOV/NVOG onder eindverantwoordelijkheid van de gynaecoloog. Het geven van onderwijs heeft hierbij een hoge prioriteit.
Functie-eisen Wij vragen een geregistreerd verloskundige (BIG-register) die zowel zelfstandig als in teamverband kan werken, initiatief neemt, collegiaal is ingesteld en bereid is om onregelmatige diensten te draaien. Enthousiasme voor onderwijs is belangrijk. Echo-ervaring is gewenst, maar geen vereiste.
Arbeidsvoorwaarden Het betreft een dienstverband voor 27-36 uur per week. Van toepassing is de CAO Ziekenhuizen. De functie is ingedeeld in FWG 60.
Informatie Nadere inlichtingen worden u gaarne verstrekt door mevrouw M.Hoonings, coördinerend verloskundige, de heer J. Dawson, gynaecoloog en mevrouw M. van Heugten, manager zorgeenheid Verloskunde/Gynaecologie, te bereiken via het secretariaat Gynaecologie/Obstetrie, telefoonnummer 020-5108400 of 020-5108401, of kijk voor meer informatie op www.slaz.nl.
Sollicitatie
Het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis is één van de Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen
www.slaz.nl
U kunt uw schriftelijke sollicitatie sturen naar het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, ter attentie van mevrouw M. Velema, personeelsfunctionaris, postbus 9243, 1006 AE Amsterdam. Of per e-mail aan
[email protected].
19-04-2007
16:43
Pagina 37
YOUNG
INTERNATIONAAL
MIDWIFERY LEADERS PROGRAM
Op veel plekken in de wereld kunnen vrouwen nog steeds niet beslissen over hun eigen gezondheid. De desinteresse van overheden voor reproductive health is groot. Verloskundigen kunnen een sleutelrol spelen om dit tij te keren en de belangen van vrouwen te behartigen. Maar daarvoor zijn wel leiders nodig. De afgelopen drie jaar heeft verloskundige Nester Moyo van de International Confederation of Midwives (ICM) een Young Midwifery Leaders Program ontwikkeld. Inmiddels zijn tien verloskundigen klaargestoomd om hun pas verworven kennis en inzicht met de wereld te delen.
Brigitte Tebbe
Het idee voor een Young Midwifery Leaders Training ontstond in 2001 tijdens de internationale ICMbijeenkomst Meeting of the Minds. ICM vroeg verloskundigen en partners van over de hele wereld wat ervoor nodig zou zijn om de positie van verloskundigen te versterken en meer zichtbaar te maken in de wereld. Eén van de belangrijkste zaken bleek: leiders ontwikkelen. Dat de Zimbabwaanse verloskundige en ICM-medewerker Nester Moyo in 2001 de opdracht kreeg de eerste Young Midwifery Leaders Training op te starten, beschouwt zij - in al haar bescheidenheid - als toeval. Maar is dat zo? In elk geval weet zij als geen ander wat het betekent om iets van de grond af op te bouwen. Zelf opgeleid tot verloskundige in een situatie waar haar docenten vaak meer leunden op haar dan andersom, is zij zich bewust dat ‘als je iets wilt bereiken, je er op uit moet gaan en het gewoon moet doen!’ Geholpen door een schat aan ervaring, opgedaan in de verloskunde, bij de ontwikkeling van onderwijsprogramma’s en haar adviseurschap voor organisatieontwikkeling, leidde Moyo de afgelopen drie jaar een vijftal verloskundigen uit ZuidAfrika, Malawi, Duitsland, Slovenië en Trinidad and Tobago op tot naar
eigen zeggen ‘effectieve Midwifery Leaders’. De studenten werden bijgestaan door vijf door henzelf uitgekozen mentoren, afkomstig uit Schotland, Malawi, Trinidad and Tobago, Zuid-Afrika en Duitsland.[1] Waarom heeft de wereld verloskundige leiders nodig? Nester Moyo: De periode vanaf 1999 tot nu kenmerkt zich door grote veranderingen in de gezondheidszorg over de hele wereld: decentralisatie van voorzieningen, vergroting van toegankelijkheid, zorg door getrainde professionals. In zo’n snel veranderende situatie zijn leiders nodig om de boel bij elkaar te houden. Bovendien worden op veel plaatsen beslissingen over reproductive health genomen, zonder dat verloskundigen daarin gekend worden. Wat verloskundigen krijgen is wat anderen voor hen bedenken. En dat is niet altijd in het voordeel van moeder en kind… We hebben mensen nodig aan de onderhandelingstafel die het voor hen kunnen opnemen. Wanneer kan een verloskundige aan deze training meedoen? Zijn ze hiervoor geselecteerd of hebben ze zichzelf aangemeld? Ze zijn voorgedragen door de Member Midwives Associations uit de vier ICM-regio’s in de wereld. De eerste voorwaarde waaraan zij
moeten voldoen, is dat zij jonger zijn dan 35 jaar – dit om ook in de toekomst op hun ervaringen te kunnen bouwen. Iemand die bijna met pensioen gaat, moet je binnen een paar jaar al gedag zeggen! Verder is het noodzakelijk dat iemand leiderschapspotentieel bezit: de innerlijke drang om zaken te initiëren, het verlangen om anderen te onderwijzen, een up-to-date en proactieve instelling en stressbestendigheid. Leiderschap is veelomvattend. Hebben de Member Associations een goede keus gemaakt? Excellent! We hebben intussen vijf jonge, dynamische leiders die vol enthousiasme zijn begonnen aan hun taak. Is de behoefte aan leiders in de verloskunde net zo groot in het rijke Europa of Amerika als in ontwikkelingslanden? Overal in de wereld zijn verloskundige leiders nodig. Zowel de deelnemers uit de geïndustrialiseerde landen als uit ontwikkelingslanden hebben van het programma geleerd. Het meest opvallende verschil is dat de mensen uit ontwikkelingslanden zich al vrij goed bewust zijn van hun behoeften. In meer ontwikkelde landen bestaat nogal eens de gedachte dat, omdat alles al in kannen en kruiken lijkt, er geen behoefte aan verloskundig leiderschap zou zijn. Dat is een misverstand. Ook hier is het hard nodig om een visie te ontwikkelen
International Confederation of Midwives
200541 -TvV mei
Brigitte Tebbe is verloskundige en lid van de redactie [1[ Ook deze mentoren werden op hun beurt bijgestaan door mentoren afkomstig uit Zimbabwe, de Verenigde Staten, Egypte en Spanje.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
37
200541 -TvV mei
19-04-2007
16:43
Pagina 38
INTERNATIONAAL
en om mensen actief aan te laten sluiten bij nieuwe trends in plaats van er achter aan te lopen. Is er dan ook veel uitwisseling tussen de cursisten van ontwikkelingslanden en geïndustrialiseerde landen geweest? Ja, ze hebben onderling een netwerk gevormd. Zo kunnen zij informatie en ideeën uitwisselen. Ze hebben ook samen oplossingen voor leiderschapsproblemen gezocht die tijdens de training naar boven kwamen. De Young Midwifery Leaders Training gaf hun de mogelijkheid om op wereldniveau inzichten met elkaar te vergelijken. Het opent de ogen voor nieuwe oplossingen. Dit is een prachtige modelsituatie! Ja, je kunt het zien als een model. Het netwerk vormt een soort nucleus, een centrum. Als er ergens een probleem of discussie ontstaat, is het heel gemakkelijk om contact op te nemen met elkaar. Wat is er concreet gedaan tijdens de training? Iedere cursist heeft tijdens de training een leiderschapsproject uitgewerkt met hulp van zijn of 38
haar persoonlijke mentor. De projecten moeten nuttig zijn voor het land of de regio. De bedoeling was dat zij niet uitsluitend een academisch doel zouden dienen, maar vooral praktische resultaten voort zouden brengen. De training heeft de cursisten een hoop persoonlijk succes opgeleverd. Is ICM ook blij met de resultaten? We zijn verrast door de resultaten. Er zijn vijf programma’s op nationaal niveau ontwikkeld. We wilden verloskundigen meer zichtbaar maken in de wereld. Dat is gelukt. We hebben nu de kiem gelegd voor meer leiderschapsinitiatieven: twee zaadjes in Europa, twee in Afrika, een in Amerika. We willen de nieuwe leiders aanmoedigen om regionale leiderschapsprogramma’s te starten en ook hun buurlanden te inspireren. We weten nu dat er behoefte aan leiders is. We hebben het model getest en bekijken nu de mogelijkheden tot uitbreiding. In het volgende programma kunnen we meer studenten aannemen. We rekenen op exponentiële groei! Het zou mooi zijn als iedere verloskundige leiderschapskwaliteiten ontwikkelt.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
De Zuid-Afrikaanse Elgonda Bekker koos als project om de bevolking van haar land gevoelig te maken voor de ernst en impact van maternale sterfte. In Zuid-Afrika bestaan drie economische klassen naast elkaar die vaak niet weten wat zich in de andere groep afspeelt. De laagste economische klasse heeft de hoogste mortaliteit. Elgonda heeft als het ware de ene groep geïnformeerd over de andere over maternale sterfte. Ze heeft in Zuid-Afrika een afdeling van The White Ribbon Alliance opgericht. Ook heeft zij het curriculum van de verloskundigen opleiding bijgesteld inzake maternale sterfte. Zij heeft samengewerkt met het ministerie van Volksgezondheid en is inmiddels door Bloemfontein University als consultant naar Kenia gezonden.
Hoe komt het dat juist jij de taak kreeg om leiders op te leiden? Bij toeval! Ik ben 25 jaar verloskundige geweest. Toen ik net van de opleiding voor verpleegkundige in Zimbabwe kwam, kreeg ik een baan in een ziekenhuis met 25 afdelingen. Ik werd voor allerlei baantjes gevraagd, ook op plekken waar anderen liever niet werkten, zoals de operatiekamer, de eerste Teja Zaksek uit Slovenië, die haar masteropleiding in Schotland voltooide, heeft geholpen om de opleiding verloskunde in de landen van haar regio te verbeteren. Ze heeft geïnventariseerd wat verloskundigen nodig hebben en op basis daarvan een masterprogramma ontwikkeld. Inmiddels is zij gepromoveerd tot Chief Community Nurse in een van de regio’s.
200541 -TvV mei
19-04-2007
16:43
Pagina 39
INTERNATIONAAL
De Duitse Susanne Simon maakte tijdens haar project deel uit van een bestaande groep die zich bezighoudt met kwaliteitszekering in de Duitse verloskundige opleiding. Haar bijdrage bleef niet onopgemerkt. Intussen is zij bestuurslid van de EMA geworden en geeft zij les aan de universiteit.
hulp en de afdeling infectieziekten. Het was zwaar werk, maar ik zei altijd: ja. Op een of andere manier vonden mensen het gemakkelijk om met mij te communiceren. Ik leerde door al die verschillende baantjes flexibel te zijn. Deze vaardigheden kwamen goed van pas tijdens mijn opleiding verloskunde. Na mijn opleiding tot verloskundige kwam ik terecht in een plattelandsziekenhuis. Samen met één arts runde ik dit ziekenhuis met 144 bedden. Ik moest alle beslissingen nemen. Ik was The Midwife! Ik ontwikkelde cursussen om vroedvrouwen op te leiden. Ik leerde daar dat je niet altijd kunt verwachten dat alles geregeld is. En dat als je iets wilt, je het samen met anderen moet doen. Ik studeerde af aan de universiteit en verwierf de academische basis voor mijn huidige werk. Ik werd adviseur voor een ontwikkelingsorganisatie en in 2001 kwam ik bij ICM terecht. Wat zijn de belangrijkste vaardigheden die de verloskundigen hebben opgedaan tijdens de training? Ze hebben vaardigheden ontwikkeld om mensen aan te spreken. Dat het niet uitmaakt wie je tegenover je hebt, hoe belangrijk die persoon ook is, of hoe hoog zijn functie. Zelfs een mug kan je uit je slaap houden, toch? Het is belangrijk om enerzijds zelfvertrouwen te hebben en anderzijds nederig te
kunnen zijn. Om ook onder stress te kunnen zeggen wat je denkt. Dit alles hebben we geoefend in rollenspelen: taal, attitude en benadering. De leiderschapstraining lijkt voor een groot deel uit communicatie te bestaan. Hoe groot schat jij dat deel? Heel groot. Leiderschap is 75% communicatie. Maar mensen moeten ook goed weten wat ze willen. In het algemeen worden soms doelen niet bereikt, omdat er niet effectief wordt gecommuniceerd. Hoe gaat ICM hiermee verder? In april hebben we de laatste bijeenkomst gehad. We weten dat er een vervolg komt, maar wanneer en hoe is nog niet duidelijk. We gaan nu eerst het programma evalueren. Kunnen Nederlandse verloskundigen een midwifery leaders training gebruiken? Ja natuurlijk. De Nederlandse verloskundige heeft de beste positie in de hele wereld. Ze is een onafhankelijk specialist en kan thuisbevallingen begeleiden. Het curriculum op de Nederlandse Kathy-Ann Alfonso Lootawan komt uit Trinidad and Tobago. Ook zij heeft zich beziggehouden met het verbeteren van de opleiding van verloskundigen en de verloskundige zorg. In de praktijk heeft zij gezorgd dat verloskundigen actief borstvoeding zijn gaan promoten. En dat vrouwen met HIV beter begeleid worden, zodat ze een juiste keuze kunnen maken voor borstvoeding of andere voeding voor het kind. Het Baby Friendly Initiative heeft zij daar ook verbeterd. Nu doet zij een masteropleiding aan de WestIndische Universiteit.
Keith Lipato – een mannelijke verloskundige uit Malawi - heeft zich als opdracht gesteld om de betrokkenheid van mannen in Reproductive Health te vergroten. In Malawi maken de mannen immers de dienst uit.Vrouwen beslissen niet louter zelf. Keith is op basis van zijn studie campagnes gestart om Reproductive Health niet als een vrouwenzaak, maar als family business te gaan zien. Concreet betekent dit vooral het zorgen voor anticonceptie zodat vrouwen zelf kunnen gaan beslissen of zij zwanger worden of niet.
scholen is heel goed. Toch denk ik dat er ook hier behoefte is aan de ontwikkeling van leiderschapskwaliteiten. Het is belangrijk om te werken aan de bewustwording van vrouwen en te werken aan hun status in de maatschappij. De Nederlandse verloskundige is heel belangrijk in de ogen van vrouwen. Geweldig, maar die belangrijkheid creëert soms een barrière… En bovendien: de Nederlandse verloskunde is heel specifiek, maar de Nederlandse bevolkingsopbouw verandert sterk. Daar moeten verloskundigen op inspelen. Het zou goed zijn als er met meer openheid gekeken werd naar de behoeften die in de samenleving bestaan en dat de opleidingen daarop anticiperen. Ik weet dat er onder de Nederlandse verloskundigen hele goede leiders zijn. Hun kennis en ervaring is bruikbaar in de training. Laten zij contact met mij opnemen!” nn Nester Moyo is bereikbaar via ICM, Laan van Meerdervoort 70, 2517 AM Den Haag; T: 070 3060520 of E:
[email protected]
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
39
Media
200541 -TvV mei
19-04-2007
16:47
BERICHTEN
Pagina 40
HANDBOEK 'IN EIGEN HAND'
Handboek, geschreven voor functioneel éénhandigen, hun mantelzorgers en deskundigen die met deze doelgroep te maken hebben. Het betreft een handboek over baby- en peuterverzorging voor mensen die slechts één hand en arm kunnen gebruiken. Het boek is geschreven vanuit eigen ervaringsdeskundigheid en is zeer praktisch van aard. Mijn doel is, de extra vragen en onzekerheden die met het eenhandig verzorgen van een kind gepaard kunnen gaan, weg te nemen, of tenminste te minimaliseren. Omdat dit onderwerp mijns inziens een witte vlek in de hulpverlening is, is dit boek tevens een goede aanvulling op de bestaande kennis van deskundigen. Inhoudsopgave: Zwangerschap; Tips ten aanzien van de aanschaf van babyartikelen;
DE
Inrichting van de babykamer; Kraamtijd; Til- en houdingtechnieken; Het geven van borst-, fles- en andere voeding; Luiers verschonen; Badderen en douchen; Babymassage; Kleding; Slapen
Titel: In Eigen Hand Auteur: Lilian Wolthuis-Droste www.ineigenhand.eu Bestellen: via
[email protected] Prijs: € 27,95 (inclusief verzendkosten).
BABY BIJSLUITER
De Baby Bijsluiter signaleert de huidige trend in jonge gezinnen: steeds meer vrouwen die een kind krijgen, belanden vlak na de geboorte in een moeilijke fase in hun leven. Een aantal maatschappelijke factoren – helder beschreven in het boek - ligt hieraan ten grondslag. Een ervan is dat er tegenwoordig te weinig begeleiding, zorg en kennisoverdracht plaatsvindt door de kraamverzorgende. Dit ligt niet aan de kraamverzorgende zelf, maar aan de drastische verlaging van het aantal uren kraamzorg per 1 januari 2006. Het huidige kabinet heeft inmiddels wel plannen met de kraamzorg, maar hoe deze eruit zien, is voor40
Spelen met kinderen; Veiligheid binnen en buiten het huis; Een tweede kind erbij; Hoe leert u uw kind zelfstandig te worden? Hoe leert u uw kind goed luisteren?; Tips voor omgang met koppige kinderen; Hoe om te gaan met uw energie; Het omgaan met de eigen beperkingen; Financiële mogelijkheden. nn
alsnog onduidelijk. Auteur Laurinda Elzinga luidt de noodklok en maakt zich in dit boek sterk voor de terugkeer van voldoende en verantwoorde kraamzorg. Titel: De baby bijsluiter ISBN 978-90-811669-1-1 NUR 851 Prijs: € 19,95 Uitvoering: genaaid gebonden Auteur: Laurinda Elzinga Beeld: fotografie door Mark Menges en illustraties van Nicolette Wever Omvang: 132 pagina’s Formaat: 220 x 220 mm Uitgever: InnoVizi Books www.debabybijsluiter.nl
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
De Baby Bijsluiter is in eigen beheer uitgegeven door de Nieuw-Vennepse auteur Laurinda Elzinga. nn
200541 -TvV mei
19-04-2007
16:43
Pagina 41
HANDBOEK
BERICHTEN
COACHING AANSTAANDE OUDERS Van Zwangerschapsgymnastiek tot preventieprogramma
Het handboek is bedoeld voor professionals die werken met aanstaande ouders die een grote culturele en sociaal-economische diversiteit kennen. Ondanks alle verschillen hebben aanstaande ouders vooral veel gemeen in deze bijzondere levensfase. Brede beschikbaarheid van voorlichting over zwangerschap, bevalling, borstvoeding en de zorg voor de pasgeborene is belangrijk. Een zekere basiskennis bij de cliënt is onmisbaar voor een effectieve communicatie tijdens de begeleiding en daarmee ook in het belang van de verloskundige. Het Handboek coaching aanstaande ouders sluit aan bij deze benadering. De publicatie bestaat uit twee delen: deel I, het handboek en deel II, een draaiboek voor het Preventieprogramma aanstaande ouders, een zwangerschapscursus met een educatief programma. Illustraties en medische tekeningen die de voorlichting ondersteunen.
conceptie en het consultatiebureau. Twee modules 'De balans tussen werk en privé-leven' en 'Het aanstaande vaderschap' kunnen ook als zelfstandige workshops aangeboden worden. nn Dit boek kwam tot stand dankzij een sponsoring van de KNOV, Brennels Media en subsidie van ZonMw. Titel: Handboek coaching aanstaande ouders Auteur: Aya Crébas. Medewerkers: Nicolette Tuinman, Marieke van Luin, Asta Altena, Henia Darrazi, Lia Denekamp, Jan Langeveld, Myrte van Lonkhuijzen en Maaike van der Wilt. Illustraties en medische tekeningen: Emmoniek Huynen. ISBN 90 232 4100 2 Met literatuuropgave. Van Gorcum 2006; 288 pag’s; 24 cm. Prijs: € 42,90
Onderdelen van het Preventieprogramma aanstaande ouders, zoals de zwangerschapscursus, kunnen ook afzonderlijk worden gegeven. Het educatieve programma bestaat uit een reeks themabijeenkomsten. Er is aandacht voor gezonde voeding, de wijze van bevallen, kraamzorg, borstvoeding, anti-
ZWANGERWIJZER MEERTALIG
NEDE RLAN DS – PA
PIAM
EN TO
Zwanger worden? Begin met ZwangerWijzer! Sali na Estado? Kuminsá ku ZwangerWijzer!
Het maartnummer van TvV meldde de vernieuwing van ZwangerWijzer. Deze folder is nu ook vertaald en beschikbaar in het Arabisch, Chinees, Engels, Papiamento, Surinaams en Turks. Hoewel de site zelf voorlopig nog niet in andere talen beschikbaar zal zijn, hopen wij dat het vertalen van de folder hulpverleners zal helpen om ook vrouwen die het Nederlands minder goed beheersen meer te stimuleren om gebruik te maken van de website. U kunt de folder in de genoemde talen downloaden van www.zwangerwijzer.nl. nn
Wijzer zwanger Denk je aan kinderen krijgen? Sta dan eerst even stil bij jouw gezondheid, leefstijl, werkomstandigheden en of er misschien ziekten in de familie voorkomen. Met een goede voorbereiding kun je veel doen om een goed verloop van de zwangerschap te bevorderen. Zo word je wijzer zwanger!
Na estado mas sabí Bo ta pensa pa haña yu? Djis para ketu un ratu i pensa riba bo salú, bo estilo di bida, situashon na trabou òf malesanan ku ta paresé den bo famia. Ku un bon preparashon bo por hasi hopi pa garantisá bo mes un bon embaraso. Asina bo ta sali na estado mas sabí!
Waarom voorbereiding op je zwangerschap? Als je van tevoren weet dat jij of jouw kind bepaalde gezondheidsrisico's lopen, kun je hier vaak al vóór je zwangerschap wat aan doen. Bijvoorbeeld door je leefstijl aan te passen, foliumzuur te slikken, of bepaalde onderzoeken te laten doen. Als je dat pas doet wanneer je weet dat je zwanger bent, kunnen sommige maatregelen niet op tijd worden genomen.
Pakiko prepará bo mes pa un embaraso? Si bo sa di antemano ku abo òf bo beibi su salú ta kore un òf otro rísiko, bo por hasi algu den hopi kaso na esaki promé ku bo sali na estado. Por ehèmpel dor di adaptá bo estilo di bida, bebe píldora di ásido fóliko òf dor di hasi un òf otro saminashon. Si bo hasi esakinan ora ku ya kaba bo ta na estado, por sosodé ku no por tuma e medidanan mas na tempu ku mester tuma, si algu ta robes.
Er zijn omstandigheden die invloed kunnen hebben op je zwangerschap of de gezondheid van jouw baby.
Tin sirkunstansha ku por tin influensha riba bo embaraso òf salú di bo beibi.
Een paar voorbeelden: Als je rookt of drinkt of andere ongezonde leefgewoonten hebt. Als je regelmatig in aanraking komt met bepaalde stoffen, bijvoorbeeld op het werk. Als je medicijnen gebruikt. Als je chronisch ziek bent. Als er een erfelijke aandoening in jouw familie voorkomt.
Algun ehèmpel: Si bo ta huma òf bebe òf bo tin algun kustumber no saludabel. Si bo ta bin den kontakto ku algun tipo di supstansha, por ehèmpel na trabou. Si bo ta bebe remedi. Si bo ta sufri di malesanan króniko. Si tin malesanan hereditario den bo famia.
Bereid je voor met ZwangerWijzer ZwangerWijzer (www.zwangerwijzer.nl) kan je helpen bij de voorbereiding van jouw zwangerschap. Het is een vragenlijst waarmee je in ongeveer 15 minuten kunt nagaan of er risico's zijn voor jezelf of je toekomstige kind. Je kunt de lijst alleen invullen, of samen met je partner. Op de site staan ook adviezen voor vrouwen, bijvoorbeeld over op tijd foliumzuur slikken, gezond eten, en het stoppen met roken en het gebruik van alcohol.
Prepará bo mes ku ZwangerWijzer ZwangerWijzer (www.zwangerwijzer.nl) por yudabo den preparashon pa bo embaraso. Ta trata aki di un lista di pregunta ku kua den 15 minüt bo por determiná si abo òf bo beibi ta kore rísiko den kaso di un embaraso. Bo mes por yena e lista òf huntu ku bo partner. Riba e sitio di internèt tin hopi konseho pa hende muhé, por ehèmpel kon bebe píldora di ásido fóliko na tempu, komementu salú, kon stòp ku humamentu i uso di alkohòl.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
41
200541 -TvV mei
19-04-2007
16:43
BERICHTEN
Pagina 42
NIEUWSBLAD
Scheef hoofd Sinds de jaren negentig neemt het aantal kinderen met een afgeplat of scheef hoofd exponentieel toe. Ongeveer tien procent van de baby’s onder de zes maanden heeft zo’n deformatieve plagiocefalie. Bij 12,2% komt een voorkeurshouding voor. Waarschijnlijk houdt de toename van plagiocefalie verband met het advies om kinderen op de rug of zij te leggen, ter preventie van wiegendood. Bij de geboorte is het risico op plagiocefalie vooral groter bij jongetjes, eerstgeborenen en baby’s met een breed hoofd. Schedelasymmetrie bij zeven weken wordt veroorzaakt door externe factoren, zoals eenzijdige voedings- en verzorgingsgewoonten en weinig variatie in positionering. Een vlotte motorische ontwikkeling vermindert het risico op plagiocefalie. Fysiotherapeut Leo van Vlimmeren ontdekte dat met fysiotherapie en gericht advies aan ouders de plagiocefalie zeer goed te verhelpen is. Actieve buikligging -onder toezicht- blijkt een spontane actieve draaiing van het hoofd naar beide zijden te stimuleren. Daarmee voorkomt het vervorming van het hoofd. Uit de onderzoeksgroep van 400 baby’s bleek na interventie met fysiotherapie de schedeldeformatie significant verminderd. Geen van de baby’s had bij zes en twaalf maanden nog een voorkeurshouding. De motorische ontwikkeling bleek vergelijkbaar met die van de niet-behandelde groep. Van Vlimmeren ontwikkelde tevens een betrouwbare methode om de plagiocefalie te meten. Hij promoveerde op 24 april aan de Universiteit van Utrecht op dit onderwerp. Proefschrift: Van Vlimmeren L. A. Asymmetry in Infancy, The effect of paediatric physical therapy on the course of deformational plagiocephaly 42
and subsequent developmental delay. Universiteit Utrecht, 2007 Het goede geproefd Eritrea heeft onlangs vrouwenbesnijdenis wettelijk strafbaar gesteld. In dat land werd tot nu toe 90% van alle meisjes onderworpen aan dit emotioneel en fysiek funeste gebruik. Ander goed nieuws komt uit Benin, waar genitale verminking al sinds 2003 strafbaar is. Elisabeth Mathieu, voorzitter van vrouwengroep Fitilia vertelt dat de minister van gezondheid, een vrouw, zich hiervoor hard heeft gemaakt: “Vanaf dat moment lieten we weten dat lokale vrouwenbesnijdsters voortaan in de gevangenis zouden belanden. Tegelijkertijd organiseerden we bewustwordingsbijeenkomsten in de dorpen. (…) Daarna hebben we per dorp een comité ingesteld om te controleren of de mensen zich eraan hielden.” In de bush werden daarna nog wel eens stiekem meisjes besneden, maar dorpshoofden die hieraan medeplichtig waren, kregen een boete of gevangenisstraf. Hoopgevend is de reactie van de Beninse mannen. Matieu: ”Mannen lieten weten dat ze minder snel een prostituee bezoeken, als hun vrouw niet besneden is. Zij hebben dat als eerste geaccepteerd. Ze hebben het goede ervan geproefd.” Internationale Samenwerking Laat afnavelen Wachten met afnavelen blijkt voordelig voor de pasgeborene. De invloed ervan is zelfs merkbaar tot in de kindertijd. Dit zijn conclusies uit een meta-analyse van 15 gecontroleerde studies (1915 pasgeborenen). De data zijn afkomstig uit zowel landen met een hoge als landen met een lage neonatale sterfte. Vergeleken zijn de resultaten van het doorknippen van de navelstreng
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
na twee minuten en onmiddellijk na de geboorte. Bij de geboorte bevindt ongeveer 25-60% van het foetale bloed zich in de placenta. Vroeg afnavelen zou een verlies van 20-40 milliliter per kilogram lichaamsgewicht betekenen, met een equivalent van 30 tot 35 mg ijzer. Op de leeftijd van twee tot zes maanden blijken de kinderen uit de laat afgenavelde groep minder kans op bloedarmoede (-47%), een hoger hematocriet en een betere ijzerstatus te hebben. Er bestaat een kleine kans op een asymptomatische polycythemie bij de groep die laat wordt afgenaveld, maar deze is niet significant. Geelzucht, tachypneu of kreunen komen in de laat-afgenavelde groep niet significant vaker voor. Het maakt geen verschil of de baby laag op de verlostafel wordt gelegd of hoger, op de buik van de moeder. Laat afnavelen is een kosteneffectieve maatregel om anemie in de zuigelingenleeftijd te voorkomen. Dit is niet alleen van belang voor kinderen uit armere landen, waar veel anemie voorkomt op jonge leeftijd, maar ook voor kinderen uit het rijke Westen. Vooral kinderen die uitsluitend borstvoeding krijgen, zijn gebaat bij laat afnavelen. Laat afnavelen past goed in het protocol van een actief derde tijdperk. Uterustonica toedienen gelijk na de geboorte van het kind blijkt de transfusie van het placentaire bloed naar de baby te vergroten en het gunstige effect te versterken. De Internationale Federatie van Gynaecologie en Obstetrie (FIGO) en ICM hebben zich in een gezamenlijk standpunt uitgesproken voor het uitstellen van de definitieve knip door de navelstreng. Naar de effecten van het ‘melken’ van de navelstreng en de optimale tijdspannen tussen geboorte en afnavelen moet nog meer onderzoek worden gedaan. JAMA,297;11:1241-1252
200541 -TvV mei
19-04-2007
16:43
Pagina 43
BERICHTEN
Currettage of afwachten? Zowel curettage als een afwachtend beleid zijn geschikte opties bij een spontane miskraam. Dit blijkt uit een systematische review van vijf studies met in totaal 689 deelneemsters. De groep vrouwen bij wie werd afgewacht had een grotere kans op een incomplete miskraam dan de groep gecuretteerde vrouwen (18 vs. 3%), waarschijnlijk daardoor een grotere kans op een ongeplande curettage (10 vs. 2%) en in totaal meer dagen bloedverlies (7,2 vs.4,8 dagen). De kans op excessief bloedverlies (>500 ml) of bloedtransfusie was niet significant verhoogd (3 vs.2%) bij een afwachtend beleid. Bij curretage kwam vaker een infectie in het kleine bekken voor (1 vs. 3%). De onderzoekers vinden het op basis van deze bevindingen verantwoord om de keuze voor een curettage of afwachtend beleid over te laten aan de vrouw, na informed consent. NTVG2006;150:2750-2752 Pijnlijk Als ziekenhuizen beweren dat er 7 maal 24 uur een anesthesioloog ‘beschikbaar’ is, kan dat niet letterlijk worden opgevat. ‘Beschikbaar’ betekent dat hij wel in het ziekenhuis aanwezig is, maar niet dat hij ook elk moment van de dag oproepbaar is. Als hij bij een operatie betrokken is, komt hij later of zelfs helemaal niet. Ervaringsdeskundige (drie bevallingen met veel pijn, twee keer zonder adequate pijnbestrijding ondanks verzoek) Mirande Breedveld beklaagt zich hierover in het tijdschrift Kind en Ziekenhuis. Met deze beperkingen is het volgens Breedveld uitgesloten om epidurale anesthesie vóór de bevalling te regelen. Breedveld vindt dat het schort aan goede publieksinformatie in de zwangerschap, waaruit blijkt aan
welke voorwaarden moet worden voldaan om voor epidurale pijnstilling in aanmerking te komen. Als de ontsluiting ver is gevorderd, wordt de kans op epidurale pijnbestrijding ook kleiner, aldus Breedveld. Veel vrouwen weten dit helemaal niet. Tenslotte uit zij haar kritiek op verloskundigen die ´beter zouden moeten weten´ en rekening moeten houden met de voorgeschiedenis van vrouwen, als die eerder een moeizame bevalling hebben gehad. Zeker als iemand wel om pijnstilling heeft gevraagd, maar niet gekregen. Breedveld: “Opmerkingen als ‘wat fijn, je hebt al vier centimeter ontsluiting’, ‘wees maar blij dat je geen ruggenprik hebt gekregen, dan had je nu misschien wel hoofdpijn’, of ‘ik hoop dat je terugkijkt op een mooie bevalling’, vallen natuurlijk niet in goede aarde.” Breedveld vindt dat het voor iedere vrouw mogelijk moet zijn om voor de bevalling epidurale anesthesie aan te vragen en dat die dan ook gegarandeerd moet worden gegeven: “Het is begrijpelijk dat anesthesiologen soms keuzes moeten maken, maar mijns inziens zouden bevallingen ook belangrijk moeten zijn.” Kind en Ziekenhuis, april 2007 Pil terug in basispakket Het nieuwe kabinet wil de anticonceptiepil weer onderbrengen in de basisverzekering. De herinvoering kost 80 miljoen euro per jaar. De maatregel vloeit niet voort uit het aantal abortussen, want dat daalde en stabiliseerde juist de afgelopen jaren. Sinds 2004 moeten vrouwen zelf hun anticonceptiepillen betalen. Het gebruik van de pil is nog steeds iets minder dan toen die nog in het basispakket zat. In 2004 daalde het pilgebruik met 9%. De jaren daarna nam het aantal weer toe met 3% en 0,6%. Farmaceutisch Weekblad, 6 april 2007
Eisenpakketten NIVEL-onderzoekers stellen voor om kwaliteitssystemen te beperken tot hun kern. Certificering van zorginstellingen bevordert de zorgverlening. Maar kwaliteitssystemen hebben de neiging te omvangrijk te worden en daardoor hun doel voorbij te schieten. Een kwart van de instellingen met een kwaliteitssysteem zegt cliëntgerichter te werken, waardoor de cliënttevredenheid toeneemt. Maar driekwart geeft aan dat regelgeving en administratieve lasten zijn toegenomen. Dit verhoogt de werkdruk. NIVEL-onderzoeker Cordula Wagner: “Kwaliteitsbeleid wordt bemoeilijkt doordat instellingen moeten voldoen aan verschillende eisenpakketten; van zorgverzekeraars, gemeenten, overheid en koepelorganisaties. Dit leidt al snel tot meer procedures.” Regels en procedures zijn nodig voor ‘primaire’ processen -bijvoorbeeld die de patiëntenzorg direct beïnvloeden of risico’s met zich meebrengen- maar niet voor alles, vinden de NIVEL-onderzoekers. Zij stellen een cyclisch systeem van verbetering voor: zorgvuldige overweging vooraf over welke regels een bijdrage leveren aan verantwoorde zorg, een analyse van kosten en baten en achteraf controle, met zo nodig bijstelling van de procedure. NIVEL Brigitte Tebbe
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
43
200541 -TvV mei
19-04-2007
16:43
BERICHTEN
Pagina 44
CONGRES EN CURSUS
9 en 15 mei 2007 Preconceptie zorg De cursus biedt u handreikingen om, in overleg en samenwerking met de andere zorgverleners in de regio, een preconceptioneel consult te organiseren en inhoudelijk vorm te geven. Meer informatie: Kenniscentrum Academie Verloskunde Maastricht van 10.00 - 18.00 uur; kosten: € 375,- voor twee dagen, inclusief 2 x lunch; bij gelijktijdig inschrijving voor cursus Prenatale screening en Preconceptiezorg zijn de totale kosten € 700,- ; inschrijving tot 4 weken voor aanvang cursus. 10 mei 2007 Obstetric Medicine: een serie Rotterdamse masterclasses Behandeling van zwangeren met onderliggende aandoeningen vereist een nauwkeurige samenwerking tussen verschillende disciplines. Diverse specialisten belichten dit aspect in een serie masterclasses. Meer informatie: www.scem.nl; in samenwerking met Erasmus MC; de bijeenkomst wordt gehouden in De Doelen, Rotterdam; kosten € 149,-. 11 mei 2007 What’s new? Research and developments in obstetrics Wat zijn de nieuwe en vaak nog onbekende gebieden waarop de obstetrische research zich de komende jaren gaat richten? Welke nieuwe (technologische) ontwikkelingen worden voor ons vakgebied in de toekomst belangrijk? Meer informatie: www.scem.nl; in samenwerking met Erasmus MC; de bijeenkomst wordt gehouden in De Doelen, Rotterdam 14-16 mei 2007 Hebammen fördern Gesundheit – von Anfang an Onze oosterburen organiseren het XI Hebammenkongress 2007 in Leipzig. Meer informatie: Bund Deutscher Hebammen e.V., Stichwort Kongress 2007, Gartenstraße 26, D-76133 Karlsruhe; Kontakt: Ellen Grünberg, T: +49 721- 98189-17; E:
[email protected] 15 mei en 24 mei 2007 Training Vaardigheid fluxus, schouderdystocie en stuit (vernieuwd) Tijdens een vier uur durende training worden onder begeleiding van een docent drie vaardigheden geoefend. Het gaat om verloskundige vaardigheden die je als verloskundige maar zelden 44
hoeft uit te voeren, maar die, wanneer de situatie zich voordoet, letterlijk van levensbelang zijn, te weten: • handelen bij fluxus post partum, volgens ABC-model; • handelen bij schouderdystocie; • begeleiden van een baring in stuitligging. Geaccrediteerd door de KNOV voor 4 uur onder nummer B 06-005. Meer informatie:
[email protected]; locatie 15 mei 2007: Verloskunde Academie Groningen; 24 mei 2007: Verloskunde Academie Amsterdam; kosten € 179,-. Het gereduceerde tarief voor stagebiedende verloskundigen en alumni bedraagt € 164,-. 15 mei 2007 Vaardigheid intracutaan hechten Geaccrediteerd door de KNOV voor 4 uur. Meer informatie:
[email protected]; locatie: Verloskunde Academie Amsterdam; kosten: € 179,-. Het gereduceerde tarief voor stagebiedende verloskundigen en alumni bedraagt € 164,-. 15 mei 2007 Vaardigheid intracutaan hechten Geaccrediteerd door de KNOV voor 4 uur. Meer informatie: Kenniscentrum Academie Verloskunde Maastricht, E:
[email protected]; I: www.av-m.nl 21 mei 2007 cursus Voorbereid zijn op klachten en claims KSG Gezondheidsrecht organiseert speciaal voor verloskundigen de cursus Voorbereid zijn op klachten en claims Meer informatie: Locatie in Den Haag van 13.30 tot 17.30 uur; kosten: € 150,- incl. syllabus en consumpties; Folder te verkrijgen via
[email protected]; aanmelding via e-mail o.v.v. titel en datum van de cursus, naam deelnemer, naam organisatie, adres en telefoonnummer.; de cursus wordt ook aangeboden aan organisaties (zie de folder); accreditatie aangevraagd bij KNOV. 22 mei 2007 Workshop Kennismaking met haptonomie Meer informatie: www.optimum.nl ; E:
[email protected]; T: 0525 653109 Eerste Landelijke Conferentie Pre- en Neonatale Screeningen
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
Uitgebreide informatie over de in dit overzicht opgenomen cursussen, congressen en symposia vindt u op de website van de KNOV: www.knov.nl of op de in de tekst aangegeven websites. 22 mei 2007 Eerste Landelijke Conferentie Pre- en Neonatale Screeningen De conferentie vindt plaats op dinsdag 22 mei 2007 van 11.00-17.30 uur in Fort Voordorp in Groenekan en is een initiatief van het Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het RIVM, in samenwerking met de Nederlandse Associatie voor Community Genetics (NACG). Meer informatie: RIVM-Centrum, Ans Kruisselbrink (secretariaat), E:
[email protected] of T: 030 274 85 89 of Ingrid van de Wetering, Explorama, E:
[email protected] of T: 030 230 00 87. 23 mei en 6 juni 2007 Risicosignalering voor verloskundigen Deze training Huiselijk Geweld / Kindermishandeling is geaccrediteerd door het KNOV voor 8 uur en primair bedoeld voor verloskundigen in NoordHolland. De training wordt gehouden op woensdag 23 mei van 09.00 – 16.30 uur en op woensdag 6 juni van 13.00 – 16.30 uur. Meer informatie: PRIMO nh; Eveline Tijmstra, E:
[email protected]; T: 0299 418700; kosten € 200,24 mei en 14 juni 2007 Prenatale Screening Twee dagen van 09.00 – 17.00 uur in Rotterdam; kosten: € 375,-. Dit is inclusief reader, koffie/thee en lunch. Bij gelijktijdige inschrijving voor de cursus Prenatale Screening en Preconceptiezorg zijn de totale kosten € 700,-. Meer informatie: www.srov.nl 25 mei 2007 Workshop Verlieskunde Omgaan met rouw, verlies, emotionele gebeurtenissen voor de verloskundige. De workshop wordt gehouden in Groningen van 10.00 tot 13.00 uur en van 14.00 tot 17.00 uur; kosten € 150,inclusief lunch en handout. Meer informatie en aanmelden: www.xpertizo.nl
200541 -TvV mei
19-04-2007
16:43
Pagina 45
BERICHTEN
25 mei 2007 Obstetric ectoscopy 20th anniversary congress of the working party on International Safe Motherhood and Reproductive Health in Amsterdam Meer informatie: www.trop-amsterdam2007.com
laatste inzichten en methoden adequaat te kunnen handelen. Meer informatie: www.srov.nl; kosten € 180,-. Stagebiedende verloskundigen en alumni betalen € 165,-. Inschrijving tot vier weken voor aanvang van de cursus, deelname in volgorde van inschrijving.
30 en 31 mei 2007 Prenatale screening Aan het eind van de cursus bent u als deelnemer in staat om met de zwangere op een adequate manier het gesprek over prenatale screening te voeren en haar te ondersteunen bij de keuzes en de gevolgen van prenatale screening. Meer informatie: Kenniscentrum Academie Verloskunde Maastricht van 10.00 - 18.00 uur; kosten: € 375,- voor twee dagen, inclusief 2 x lunch; bij gelijktijdig inschrijving voor cursus Prenatale screening en Preconceptiezorg zijn de totale kosten € 700,- ; inschrijving tot 4 weken voor aanvang cursus.
5 en 26 juni 2007 Prenatale screening (vernieuwd) De verloskundige moet vandaag de dag alle zwangeren informeren over de mogelijkheden van prenatale screening. Communicatie over de verschillende testen, de risico’s en ’de kans op’ is lastig. Aanstaande ouders moeten op basis van moeilijk te begrijpen uitslagen beslissingen nemen die hun hele leven kunnen bepalen. Dat is geen eenvoudige zaak. De verloskundige is degene die de ouders begeleidt, zodat zij de voor hen juiste keuze kunnen maken. Met de scholing ‘Prenatale screening’ willen wij u de mogelijkheid bieden u verder te bekwamen in de benodigde kennis en vaardigheden om zwangeren goed te kunnen voorlichten en te begeleiden. De scholing is op verzoek van de KNOV door de gezamenlijke verloskundeopleidingen ontwikkeld. Geaccrediteerd door de KNOV voor 12 uur onder nummer A 06-002. Meer informatie:
[email protected]; Locatie: Verloskunde Academie Amsterdam; kosten: € 375,-. In combinatie met de scholing Preconceptiezorg ontvangt u een reductie op de prijs van € 50,-. Samen kosten de scholingen € 700,-.
31 mei 2007 Symposium ‘het eerste uur’ Volgens een organisator van dit symposium wordt het eerste uur na de geboorte vaak op gewelddadige wijze verstoord door allerlei handelingen die ook op een ander moment kunnen. In het symposium gaat het over de natuurlijke wijsheid van de vroedvrouw, de rol van de zwangerschapsbegeleiding, de stand van zaken rond borstvoeding en de verloskunde in Nederland. Het geheel wordt georganiseerd door ENCA Nederland. Meer informatie: Hannie Oor, T: 0341 491492 of E:
[email protected]; kosten € 35,-; plaats van handeling: Bilthoven, stichting voor Yoga en Wijsbegeerte, prof. Bronkhorstlaan 10, gebouw H. 31 mei en 15 juni 2007 Preconceptiezorg Twee dagen van 09.00 – 17.00 uur in Rotterdam; kosten: € 375,-. Dit is inclusief reader, koffie/thee en lunch. Bij gelijktijdige inschrijving voor de cursus Prenatale Screening en Preconceptiezorg zijn de totale kosten € 700,-. Meer informatie: www.srov.nl 1 juni 2007 Vaardigheidstraining Hechten In de verloskundige praktijk krijgt u te maken met verschillende vormen van labium- en perineumletsel. De nascholing “Vaardigheidstraining Hechten” heeft tot doel het trainen en behouden van voldoende vaardigheid om bij het optreden van perineumletsel volgens de
8 en 22 juni 2007 Preconceptiezorg Twee dagen van 09.00 – 17.00 uur in Rotterdam; kosten: € 375,-. Dit is inclusief reader, koffie/thee en lunch. Meer informatie: www.srov.nl 11 juni 2007 Triage; pijn tijdens de zwangerschap Geuite pijnklachten vormen bij de triage – het bepalen van de zorgbehoefte van een zwangere en de urgentie daarvan – een belangrijke factor. Tijdens een vier uur durende scholing wordt u bijgeschoold op het gebied van bepaalde pijnklachten in de zwangerschap. Voorbeelden daarvan zijn buikpijn, bekken- en rugklachten. Evenals bij de scholing ‘Triage; prenatale diagnostiek en bloedverlies’ komen het stellen van de juiste vragen en het overdragen van de verkregen informatie aan de verloskundige aan de orde.
Meer informatie
[email protected]; locatie: Verloskunde Academie Amsterdam; kosten: € 135,-Het gereduceerde tarief voor stagebiedende praktijken bedraagt € 125,per deelnemer. 12 juni 2007 Vaardigheid reanimatie volgens de nieuwe richtlijn (vernieuwd) De training vindt plaats volgens het standpunt ’Reanimatie van de pasgeborene in de thuissituatie of een vergelijkbare situatie’. Reanimatie van de pasgeborene is een vaardigheid die verloskundigen goed moeten beheersen. Bij een klein percentage van de bevallingen die de verloskundige begeleidt heeft een kind een slechte start. Omdat dit niet altijd van tevoren te voorspellen is moet u, ook bij een thuispartus, altijd op die situatie voorbereid zijn. Snel en doeltreffend handelen is dan noodzakelijk. In 2005 heeft de KNOV het standpunt ’Reanimatie van de pasgeborene in de thuissituatie of een vergelijkbare situatie’ gepubliceerd. Tijdens deze training wordt ingegaan op de wijzigingen in de standaard en geoefend volgens de nieuwe richtlijnen. Geaccrediteerd door de KNOV voor 4 uur onder nummer B 06-003. Meer informatie:
[email protected]; locatie: Verloskunde Academie Amsterdam; kosten: € 179,-. Het gereduceerde tarief voor stagebiedende verloskundigen en alumni bedraagt € 164,-. 14 juni en 5 juli 2007, Interculturele aspecten van de zorg In deze module komt aan bod wat een multiculturele cliëntenpopulatie van de zorg verwacht en hoe de zorg beter kan aansluiten op deze populatie. Bedoeld voor verloskundigen in het bezit van een 4-jarige HBO opleiding, minimaal drie jaar werkervaring en studievaardigheden die nodig zijn voor het wetenschappelijk onderwijs. Meer informatie: I: www.nspoh.nl/bm; T: 020 5664949; E:
[email protected]; de module wordt gehouden van 17.00 tot 22.00 uur; kosten € 620,-; locatie AMC Amsterdam.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
45
200541 -TvV mei
19-04-2007
16:43
Pagina 46
BERICHTEN
15 juni 2007 11e Refereerdag Academie Verloskunde Maastricht Ook dit jaar organiseert de Academie Verloskunde Maastricht weer een refereerdag voor studenten waarin de afstudeeropdrachten van de studenten worden gepresenteerd. Belangstellenden worden van harte uitgenodigd om aanwezig te zijn bij deze presentaties. Meer informatie: Academie Verloskunde Maastricht; T: 043-3885410; E:
[email protected]; het tijdstip is van 9.30 16.00 uur 15 juni 2007 Alumnidag Meer informatie: www.srov.nl 19 juni 2007 V-MIS training stoppen met roken In de training leert men hoe het stappenplan van de V-MIS binnen de verloskundigenpraktijk uitgevoerd wordt. Men verwerft in de training inzicht in tabaksverslaving, rookgedrag en ontwenning. De eigen normen rond roken en diverse in te zetten gespreksvaardigheden komen aan bod. Als u een groep verloskundigen heeft samengesteld, kunt u bij STIVORO een V-MIS training aanvragen. Wij verzorgen een trainer en studiemateriaal, u verzorgt een locatie, koffie/thee en de benodigde laptop en beamer. Een in company training is mogelijk voor groepen van 8 tot 12 deelnemers. De kosten bedragen dan € 650,-. De V-MIS training is door de KNOV geaccrediteerd voor 3 uur onder nummer A 06-044. Meer informatie: Mijke Roovers, projectleider MIS, E:
[email protected]; I: www.stivoro.nl/professionals; T: 070 3120433 (dinsdag, woensdag, donderdag). De training van 19 juni a.s. van 09.30 uur - 13.00 uur wordt gegeven in De Hartenark te Bilthoven. Kosten bedragen hier: € 90,- per persoon. 22 juni 2007 Raakvlakken tussen anesthesiologie en obstetrie II Tweede landelijke symposium voor obstetrische anesthesie behandelt opnieuw belangrijke onderwerpen met raakvlakken tussen de beide specialismen zoals ondermeer pijnstilling aan de barende. Meer informatie: www.scem.nl; in samenwerking met Erasmus MC; het symposium wordt gehouden in De Doelen, Rotterdam. 46
29 juni 2007 Jaarlijkse referatendag De bijeenkomst is van 10.00-16.30 uur en wordt gehouden op de Verloskunde Academie Amsterdam, Louwesweg 6, 1066 EC Amsterdam. U kunt zich aanmelden tot en met 8 juni 2007. Meer informatie en aanmelden: Verloskunde Academie Amsterdam; Hester Brugman; T: 020-512 4023, E:
[email protected]; programma: www.verloskunde-academie.nl 29 juni 2007 Referaten symposium 2007 De Verloskunde Academie Groningen nodigt u van harte uit voor het bijwonen van de jaarlijkse referatendag. Meer informatie: Verloskunde Academie Groningen; E:
[email protected]; T: 050 3618886. Een onderwerpenlijst kan op aanvraag per mail toegestuurd worden 29 juni 2007 Alumnidag SROV: ‘Verloskundige in spagaat?’. Op de ‘markt’ van de gezondheidszorg staan verloskundigen voor de uitdaging om te ‘grossieren’ met hun kwaliteit, creatief om te gaan met hun positie en in te spelen op de keuzevrijheid van hun ‘klanten’. In de middag staat het oefenen van verschillende vaardigheden centraal. Meer informatie: I: www.srov.nl of Monique Sinay, T: 010 4617466; bijeenkomst van 9.30-16.15 uur in Rotterdam (SROV); kosten € 55,- inclusief materiaal, lunch, koffie/thee en afsluitend een ‘borrel’. 10 september 2007 Cursus Voorbereid zijn op klachten en claims KSG Gezondheidsrecht organiseert speciaal voor verloskundigen de cursus Voorbereid zijn op klachten en claims Meer informatie: Locatie in Den Haag van 13.30 tot 17.30 uur; kosten: € 150,- incl. syllabus en consumpties; Folder te verkrijgen via
[email protected]; aanmelding via e-mail o.v.v. titel en datum van de cursus, naam deelnemer, naam organisatie, adres en telefoonnummer.; de cursus wordt ook aangeboden aan organisaties (zie de folder); accreditatie aangevraagd bij KNOV. 24 september 2007 (Basis)cursus gezondheidrecht KSG Gezondheidsrecht organiseert speciaal voor verloskundigen de (basis)cursus gezondheidrecht (juridische rechten en plichten van de verloskundige als beroepsbeoefenaar en/of als manager).
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
Meer informatie: Locatie in Den Haag van 13.30 tot 17.30 uur; kosten: € 150,- incl. syllabus en consumpties; Folder te verkrijgen via
[email protected]; aanmelding via e-mail o.v.v. titel en datum van de cursus, naam deelnemer, naam organisatie, adres en telefoonnummer.; de cursus wordt ook aangeboden aan organisaties (zie de folder); accreditatie aangevraagd bij KNOV. 2 november 2007
Jubileumviering 125 jaar SROV De Rotterdamse verloskundigenopleiding bestaat op 2 november exact 125 jaar. Het jubileum wordt gevierd door een bijzonder symposium met niet alledaagse sprekers die de eerstelijns verloskunde in Nederland bespiegelen vanuit hun eigen perspectief. Het symposium wordt afgesloten met de officiële presentatie van het jubileumboek dat voor deze bijzondere verjaardag speciaal is samengesteld. Het eerste exemplaar wordt overhandigd aan een prominente Nederlander. Na afloop start het feestelijke gedeelte van de jubileumviering, compleet met een buffet en feestavond met een bekende Nederlandse artiest. Alle aanwezigen ontvangen na afloop van het feest een exemplaar van de unieke jubileumuitgave mee naar huis. Meer informatie: www.srov125jaar.nl Iedereen die ooit gestudeerd heeft in Rotterdam, (oud)docenten en relaties zijn van harte welkom! 1-5 June 2008 ICM 28th Triennial Congress in Glasgow The ICM Scientific and Professional Programme Committee (SPPC) in association with host organisation, the Royal College of Midwives UK invites on-line submission of abstracts. The four themes for abstracts are: • Women’s voices; • Reproductive and birth technology in maternal and newborn health; • Strengthening midwifery • Promoting the health of women, newborn & families. Deadline for submission of abstract is Friday 30th March 2007 (midnight GMT) For further details and the online submission form go to www.Midwives2008.org nn
200541 -TvV mei
19-04-2007
16:43
Pagina 47
PERSONALIA Geboren Willem Jan, zoon van Noortje van den Elzen en Simon Staadegaard, De Scheifelaar 42, 5463 HL Veghel Matthijs, zoon van Linda en Erik van Engelen-Mudde, Generaal van Heutszlaan 9, 7316 CD Apeldoorn Sietske, dochter van Gureke en Pieter Knauff, Van Campenstraat 13, 3818 BA Amersfoort Guus, zoon van Sonja Leemreize en Harold Blanken, Admiralengracht 119H, 1057 ET Amersfoort Leon, zoon van Wendy en Marc Wielenga, Wissingehof 11, 9351 RR Leek Karsten, zoon van Judith Schrouff en Marc Wichers, Averbodestraat 54, 5921 ES Venlo Bas, zoon van Bianca en Ton van Veen-van der Helm, Knoopakker 25, 5688 PX Oirschot Dick, zoon van Linda en Dick Verbakel-Backx, de Lage Geer 3, 5709 PX Helmond Annabel, dochter van Rik en Hanneke Harmsen van der VlietTorij, Beukeboomweg 28, 6132 AC Sittard Sector NoordOost Nederland Nieuwe leden (m.i.v. 01-04-2007) Mevrouw S. Claas, Hyacinthstraat 21, 9713 XA Groningen - Asp Mevrouw L. van Harten, PC Borstraat 13 bis, 3515 XW Utrecht – Aps Mevrouw D.M.A. van Loen, Esdoornlaan 18, 3828 BL Hoogland – Asp Mevrouw Y. Rutgers, Achteresweg 9a, 7468 PP Enter – Asp Mevrouw C.J. Smit, Pr. Bernhardlaan 10, 8171 PN Vaassen - Asp Mevrouw M. Strijker-Oosterhuis, Kanaal Oostzijde 13a, 9419 TK Drijber – Asp
BERICHTEN
Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2007) Mevrouw D. van Baal, Vaartuigenlaan 53, 3448 WL Woerden – VID-zhs Mevrouw M. Evers, Herenweg 215, 1934 BB Egmond ad Hoef – VID-ep Mevrouw R.H. van der Heide, Folkingestraat 57a, 9711 JV Groningen – Asp Mevrouw A. Janssen, Kosterstraat 1, 6981 CG Doesburg – BL Mevrouw W.G. Straasheijm-van Kruistum, Klokkengietershoeve 113, 7326 SE Apeldoorn – VV-m
Mevrouw A. Sassen, Boomgaardstraat 103, 3012 XA Rotterdam - Asp Mevrouw S. Vroemen, Bosserveldlaan 46, 6191 SL Beek - Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2007) De heer A. Aaldriks, Bastinglaan 11, 2614 GP Delft – BL Mevrouw P. van Horne, Sterkenburg 8, 4901 WD Oosterhout – Asp Mevrouw R. Verhees, Nutherweg 40, 6365 ER Schinnen – Asp Mevrouw K. Wackers, Bergerweg 21, 6142 AC Einighausen – VID-zhs
Sector NoordWest Nederland Nieuwe leden (m.i.v. 01-04-2007) Mevrouw N.I. Kosters, van Halewijnplein 64, 2274 VD Voorburg – Asp Mevrouw J. Meijles, Klikspaanweg 85 K2, 2324 LV Leiden – Asp Mevrouw E. Roozemond, Eerste Stationsstraat 106, 2712 HK Zoetermeer – Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2007) Mevrouw L.C.M. Bot, Carneoolstraat 72, 2332 KC Leiden – Asp Mevrouw W. Goedegebuur, Hendrik Jacobszstraat 8 II, 1075 PD Amsterdam – VID-zhs Mevrouw M.C. Jansen-Pijnenburg, Duinroosstraat 182, 1783 GP Den Helder – BL Mevrouw E.P. Machintosh, Vrouwgeestweg 2, 2481 KN Woubrugge – BL
Art. 1 Leden, die bezwaar hebben tegen de toelating van een kandidaat (aspirant-)lid, moeten hun bezwaar met redenen omkleed schriftelijk binnen één maand na het verschijnen van het officiële verenigingsorgaan bij het Bestuur kenbaar maken.
Sector Zuid Nederland Nieuw lid (m.i.v. 01-01-07) Mevrouw J.M. Vis-Klink, Malvastraat 14a, 3051 NJ Rotterdam - Asp Nieuwe leden (m.i.v. 01-04-2007) Mevrouw A. Kneepkens, Klaroenstraat 30, 6004 DV Weert – Asp Mevrouw E. Marseille, Koning Clovisstraat 16a, 6224 GW Maastricht – Asp
Afkortingen VID verloskundige in dienstverband VID-ep verloskundige in dienstverband in eigen praktijk VID-g verloskundige in dienstverband in gezondheidscentrum VID-zhsverloskundige in dienstverband in ziekenhuis VV vrijgevestigde verloskundige VV-m vrijgevestigde verloskundige in maatschap WN waarneemster Asp Aspirant lid BL buitengewoon lid BTL buitenlands lid SL senior lid EL erelid Geslaagd aan de Verloskunde Academie Amsterdam Laura de Graaf
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2007
47
200541 -TvV mei
19-04-2007
16:43
Pagina 48