200452 - TvV september
03-09-2004
15:06
Pagina 1
TIJDSCHRIFT VOOR
VERLOSKUNDIGEN SEPTEMBER 2004
29E JAARGANG NUMMER 8
VERLOSKUNDIGEN EN HUISARTSEN OP ÉÉN LIJN?
VOORKEUR DREIGENDE MISKRAAM?
WELK BELEID HEEFT DE BIJ EEN
DE
IMPACT
VAN EEN
KEUZE
U I T G A V E V A N D E KO N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E O R G A N I S A T I E V A N V E R L O S K U N D I G E N
200452 - TvV september
03-09-2004
15:06
Pagina 2
S i b b i n g & Wa t e l e r : financieel adviseurs voor verloskundigen
Sibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel
• Praktijkvestigingen
adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding • Maatschapscontracten
van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verloskundigen. Wij bieden u een gevarieerd diensten-
• Praktijkfinancieringen
pakket voor al uw financiële zaken, nu en in de • Financiële planning
toekomst.
• Verzekeringen
• Pensioenen
• Hypotheken
&
S I B B I N G W AT E L E R C . S . Storkstraat 33 • 3905 KX Veenendaal • Postbus 915 • 3900 AX Veenendaal Telefoon: (0318) 544 044 • Fax: (0318) 543 843 • E-mail:
[email protected] • Internet: www.sibbing.nl
Accountancy op uw lijf geschreven Eemnesserweg 18, 20, 24 3741 GA Baarn Tel 035 - 528 01 00 Fax 035 - 528 01 80
De Haag 10 3993 AW Houten Tel 030 - 635 25 11 Fax 030 - 635 08 03
Monnickskamp 8 1273 JS Huizen Tel 035 - 525 96 92 Fax 035 - 525 62 35
www.zmgroep.nl
Raadhuisstraat 31A 3603 AV Maarssen Tel 0346 - 555 545 Fax 0346 - 568 064
03-09-2004
15:06
Pagina 3
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
Het Tijdschrift voor Verloskundigen wordt uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), opgericht op 22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van de Bond van Nederlandse vroedvrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de Nederlandse R.K. Vereniging van Vroedvrouwen (opgericht 8 juli 1921). De KNOV stelt zich ten doel de bevordering van de verloskundige zorg in zijn geheel in Nederland, de versterking van de positie die de verloskundige daarin inneemt, alsmede de belangenbehartiging van alle verloskundigen in Nederland. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven van het Tijdschrift voor Verloskundigen. Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in de eerste plaats een vakblad op het gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verloskundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwikkelingen. Daarnaast is het een forum voor discussie over de verloskunde en verwante disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen. In de tweede plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen een verenigingsorgaan en als zodanig een middel voor het hoofdbestuur van de KNOV om in contact te treden met de leden. In dit kader dient het Tijdschrift voor bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen.
FOTO
OMSLAG
Redactie Elisabeth Beels (secretaresse), Franka Cadee, Ilona van Putten, Brigitte Tebbe, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman Medewerkers juli/augustusnummer Esther Bakker, Jacintha van Balen, Barbera Blokland, Tom Bus, Ton van de Coevering, Darie Daemers, Renske Drejer, Sander Flikweert, Sanne Frieling, Bionda Heeringa, Marian van Huis, Leonie van der Hulst, Ank de Jonge, Marloes de Jonker, Ton Joosten, Ank van der Meer, Sander van Mourik, Marianne Nieuwenhijze, Daphne van Os de Man, René Otten, Ineke Overbosch, Erna Ponds, Mijke Roovers, Monique Schers, Marjon de Wildt, Jolanda Zocchi Redactieadres E
[email protected] Tijdschrift voor Verloskundigen Postbus 18 3720 AA Bilthoven Abonnementen en personeelsannonces Personeelsannonces, adreswijzigingen en abonnementen opgeven aan het secretariaat van de KNOV, Jolanda Zocchi Postbus 18 3720 AA Bilthoven T 030 274 8807 F 030 229 4162 E
[email protected] Advertentie-exploitatie Ovimex bv, Frank Dijkman T 0570 674240 E
[email protected] Ontwerp en vormgeving Annemiek Voogd, Ovimex bv
In de binnentuin van Stadshof 't Hemelryck staat het kunstwerk 'Hemelreiken' van Leo van Vegchel: Het beeld is een poÎtische uiting van ontplooiing, groei, hoop en liefde en een symbool van bemoediging en overgave. Hiermee wil Van Vegchel laten zien, dat ondanks alles het leven bedoeld is om uiteindelijk ten goede te keren." Het beeld van de zwangere vrouw, die vol overgave met een sprong naar de 'hemel' reikt, is omgeven door een roestvrij stalen cirkel. Deze cirkel lijkt een soort gekrabbelde tekening die in de lucht zweeft. Dit symboliseert een lege aanduiding van 'hemel'. De cirkel wordt gesteund door een stapeling stalen blokken. De cirkel vormt het hoofdonderdeel van het kunstwerk.
Colofon
200452 - TvV september
Druk Ovimex bv, Deventer Abonnementsprijzen Abonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV: € 108,- per jaar (11 nummers), buiten Nederland € 119,-. Voor studenten aan buitenlandse opleidingen: € 84,-. Los nummer € 14,50, aan te vragen bij de knov. Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten. Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Rembrandtlaan 44 3723 BK Bilthoven T 030 229 4299 Voorzitter knov Marian van Huis
Het kunstwerk heeft een hoogte van ruim 7 meter. Meer informatie: Leo van Vegchel, T: 040 2448662; E:
[email protected]
Foto’s binnenwerk Henny van Nieuwpoort, Den Haag Hans van Oostrom, Den Haag ISSN 0378-1925
Inzenden kopij en advertenties De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen in te zenden. Bij voorkeur speciaal voor het Tijdschrift voor Verloskundigen geschreven kopij, maar ook eerder elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer. Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voetnoten, paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word via e-mail:
[email protected]. Van tabellen of grafieken daarom alleen de onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de
vormgever opgemaakt. Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript). Beeld apart aanleveren, bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie. Bij tekstwijziging pleegt de redactie overleg. Ingezonden brieven worden zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen. Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie en de auteur.
Personeelsadvertenties voor het oktobernummer kunnen worden ingezonden tot 16 september 2004, voor het novembernummer tot 21 oktober 2004. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties: zie colofon. Het oktobernummer verschijnt op 12 oktober 2004, het novembernummer op 16 november 2004.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
3
200452 - TvV september
03-09-2004
15:06
Pagina 4
Bestel bij Vermeulen en profiteer van uw KNOV lidmaatschap • Volgens de nieuwe richtlijn voor infectiepreventie moeten instrumenten in een autoclaaf worden gesterriliseerd. • Profiteer nu van een gezamenlijke inkoop door uw beroepsgroep, want...... ......KNOV-leden krijgen bij Vermeulen:
• 600 euro korting op de aanschaf van een autoclaaf, wasmachine en ultrasoonreiniger. • een éénmalige korting van 15% op disposable materialen voor desinfectie en sterilisatie van instrumen nten. Melag 23V-S Autoclaaf • • • •
Uitstekende prijs-kwaliteit verhouding. Gebruiksvriendelijk, eenvoudige bediening. Voldoet aan normen van de nieuwe richtlijn. Volledige digitale procesbewaking.
Melag 23V-S autoclaaf met voorvacuüm Instrumentenschaal 42 x 19 x 2 cm Installatiekosten euroklav Meladem demineralisatie-apparaat inclusief Melajet sproeipistool
normale prijs 3.295,00 35,00 272,00
prijs KNOV-leden 2.999,00 33,00 272,00
355,00
315,00
Melaclean Wasmachine • Reinigt en desinfecteert vieze en besmette instrumenten. • Voorkomt besmettingsgevaar wat ontstaat bij manuele reiniging. • Zeer eenvoudige éénknopsbediening. MELAclean compleet met mandjes, poeder en vloeistof
normale prijs
prijs KNOV-leden
1.499,00
1.250,00
Elmasonic Ultrasoonreiniger • Compleet met kunststof inzetkorf 18 x 8 x 5 cm. • Te gebruiken met: - Elma Clean 10 concentraat voor reiniging of - Septo 3000 concentraat voor reiniging én desinfectie. Elmasonic ultrasoonreiniger Elma clean reinigingsvloeistof 1 liter Septo 3000 desinfectievloeistof 2 liter
normale prijs 179,00 12,95 39,00
prijs KNOV-leden 155,00 11,00 33,15
• Vindt u de investering ineens te groot, dan hebt u ook de mogelijkheid voor lease, én...... .......KNOV-leden krijgen bij Vermeulen: • 10 euro korting op de maandtermijn van 135 euro. • 5 jaar lang geen risico en steriliseren voor een vast bedrag per maand. • Maandbedrag is inclusief plaatsing, onderhoud, reparaties, leenapparatuur, afschrijving en rente. • Dit aanbod is geldig tot en met 2006, prijsstijgingen van de fabrikant voorbehouden. • Alle genoemdee prijzen in deze brief zijn exclusief BTW.
Vermeulen Medische Instrumenten Marconistraat 8 - 6716 AK Ede - Tel. 0318-643424 - www.vermeulen-medical.nl
hap
03-09-2004
15:06
Pagina 5
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
■ Tijdschrift voor Verloskundigen Prinsjesdag
Redactioneel Wil van Veen
Intentieverklaring Column van de voorzitter Marian van Huis
Verloskundigen en huisartsen op één lijn? Standaard Zwangerschap en Kraamzorg Darie Daemers en Sander Flikweert
Welk beleid heeft de voorkeur bij een dreigende miskraam? Tweede herziene versie NHG Standaard Miskraam Ank de Jonge,Sander Flikweert en Jacintha van Balen
5,00
■ Wetenschap
De impact van een keuze Leonie van der Hulst e.a.
Vitamine K Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers A. Joosten
Een a-terme zwangere met een zwelling in de vulva Diagnose in Beeld Marloes de Jonker
■ Onderwijs en (bij)scholing Meer invloed door training
Trainingen KNOV Erna Ponds en Barbera Blokland
Voorlichting: verplichting of maatschappelijke verantwoordelijkheid
eden
0,00
Voorlichting in verloskundige praktijk Esther Bakker en Marianne Nieuwenhuijze
Eindelijk Thuis Recensie Sanne Frieling
■ Forum
Reactie op interview Frans Annot Ingezonden brief
Gezocht: nog niet geboren baby’s voor preventieonderzoek Oproep
Onderzoek naar toename ligduur asielzoekers Oproep
■ Praktijk
Een strakke organisatie zonder eenheidsworst
eden 5,00 1,00 3,15
De andere praktijk Brigitte Tebbe Column Nyx
■ Internationaal
Midwifery in the America’s ICM Noord- en Zuid-Amerika Renske Drejer
■ Berichten
Nieuwe wet Kinderopvang De unieke eerstelijns verloskunde In memoriam prof. Dr G.J. Kloosterman Nieuwsblad
f BTW.
15 19 27 29 31 37 40 41 43 43 45 49
V-mis Mijke Roovers
ouden.
11
51
Baringsklucht II
Rookt u?
rente.
7 9
■ KNOV
eden 9,00 3,00 2,00
Inhoud
200452 - TvV september
De nieuwe wet Tarieven Gezondheidszorg Congres & Cursus Voordracht en werving voor de Deelnemersraad SPV Personalia en Geslaagd
53 54 54 55 57 59 61 64 65
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
5
200452 - TvV september
03-09-2004
15:06
Pagina 6
03-09-2004
15:07
Pagina 7
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN KNOV
AGENDA PRINSJESDAG ■ 23 november 2004 Communicatietraining: Reageren op klachten:
■ 5 oktober 2004 Communicatietraining Effectief Vergaderen
■ 12 oktober 2004 Communicatietraining Invloedrijk Communiceren
■ 8 en 9 november 2004 Communicatietraining: Beïnvloeden van Conflicten
■ 15 november 2004 13.30-16.30 uur KNOV Bilthoven Bijeenkomst "uitwendige versie"
■ 19 november 2004 Algemene Ledenvergadering KNOV
■ 6 en 7 december 2004 Communicatietraining: Succesvol Onderhandelen
MARKANT “Daarom deed God aan de vroedvrouwen goed, en dat volk vermeerderde, en het werd zeer machtig.” bron: Oude Testament, Boek Exodus, hoofdstuk 1, vers 20
Wie een markante uitspraak kent/weet/vindt, kan mailen naar:
[email protected]
De voorzitter van de KNOV beschrijft in haar column de ontwikkeling, uitgangspunten en globale gevolgen van het convenant, eigenlijk een intentieverklaring ter versterking van de eerstelijns gezondheidszorg. Bij gelegenheid van de ondertekening deed de minister twee, voor de beroepsgroep belangrijke, uitspraken. Hij noemde het “unieke systeem van de Nederlandse verloskundige zorg”, De inspanningen van het bestuur als lobbyist hebben zeker zoden aan de dijk gezet. Net zo belangrijk, of beter – voor alle partijen nog belangrijker – was zijn uitspraak dat hij zich in zou spannen meer geld beschikbaar te krijgen om de toekomstige eerstelijns zorg goed op de kaart te houden en te krijgen. Mooi gezegd maar eerst zien dan geloven. De minister is immers in zijn lange termijn financieringsafspraken niet echt betrouwbaar gebleken. In welke mate de petitie van de NPCF van 29 juni jl. aan de Vaste Kamercommissie van VWS aan deze uitspraak heeft bijgedragen, is onduidelijk. Om uw geheugen op te frissen: de NPCF formuleerde tien pijlers voor de toekomstige eerstelijns zorg en riep alle partijen, die eerstelijns zorg bieden, op haar petitie onder de titel: ‘1 voor 1, de 1e plaats voor de 1e lijnszorg’ te ondersteunen. Aan deze uitnodiging hebben partijen massaal gehoor gegeven, waaronder ook de KNOV. Via deze actie proberen tal van organisaties politiek Den Haag nog eens te wijzen op de noodzaak om op korte termijn met concrete maatregelen te komen. Maatregelen die moeten leiden tot modernisering en versterking van de eerste lijn. Na de zomer debatteert de Tweede Kamer over de toekomst van de eerstelijns zorg.
Eind 2005 loopt de projectfinanciering af van VWS van het kwaliteitsbeleid KNOV. U kunt denken: dat duurt nog even en intussen stroomt er nog heel veel water naar de zee. Maar feitelijk zitten er tussen vandaag en dat moment maar twee Prinsjesdagen. Uit het begrotingskoffertje van Prinsjesdag 2003 toverde de minister zijn maatregel over onze ondersteuningsstructuur die mij hierboven iets deed schrijven over betrouwbaarheid. Heel belangrijk is dat het kwaliteitsbeleid van de KNOV na 2005 blijft. In welke mate een eerstelijn integreert, in welke mate ook verloskunde deel uitmaakt van grote of kleine samenwerkingsverbanden: de financiering van richtlijnontwikkeling, standaardontwikkeling en continue professionalisering van de verloskundige beroepsgroep kan niet voort met hap-snap financiering op projectbasis. Structurele financiering is hier onontbeerlijk binnen de kaders van de eigen beroepsorganisatie, de KNOV. De minister noemde het unieke systeem van de Nederlandse verloskundige zorg, hij weet inmiddels wat die zorg in concreto binnen de samenleving betekent en aan positiefs oplevert. Het is tijd dat hij deze Prinsjesdag al op zijn strepen gaat staan.
Redactioneel
200452 - TvV september
Wil van Veen
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
7
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 8
Op het zonnigste plekje van Nederland, op het snijvlak van de Noordzee en de Waddenzee, ligt het Gemini Ziekenhuis. Het ziekenhuis biedt hoogwaardige gespecialiseerde medische zorg voor inwoners van NoordHolland-Noord en Texel. Met 310 bedden en ruim 950 medewerkers is het Gemini Ziekenhuis een middelgroot ziekenhuis. Het Gemini Ziekenhuis is ondernemend en innovatief. Het werkt nauw samen met andere zorgaanbieders om in te spelen op vernieuwingen
Het Geboortecentrum van het Gemini Ziekenhuis zoekt een enthousiaste
in de gezondheidszorg.
Eerstelijns -Verloskundige m/v
Kwaliteit in zorg en een
(zowel fulltimers als parttimers zijn van harte welkom)
menselijke maat kenmerken het ziekenhuis. Kernwaarden zijn wederzijds respect, een goede werksfeer, maatschappelijke verankering en doelmatigheid.
In het Geboortecentrum van het Gemini Ziekenhuis werkt een leuk en enthousiast team verloskundigen. U werkt mee in een verloskundig project, waarbij er nauwe samenwerking bestaat tussen gynaecologen, verloskundigen, verpleegkundigen en externe partijen. U bent weliswaar in dienst van een ziekenhuis, maar kunt toch ‘thuisbevallingen’ doen. De voordelen van een CAO en de volledige eerstelijnsverloskunde worden hiermee samengevoegd. U heeft dus te maken met prenatale, natale en postnatale zorg. Het salaris, conform de CAO Ziekenhuizen, wordt aangevuld met een prima pakket secundaire arbeidsvoorwaarden, waaronder kinderopvangmogelijkheden en vergoeding voor bij- en nascholing. Voor nadere inlichtingen kunt u contact opnemen met mevrouw J.M. de Jonge, teamleider Geboortecentrum, telefoon (0223) 69 63 72 of de heer M. Kossen, Clusterhoofd Snijdend, telefoon (0223) 69 64 41. Uw schriftelijke sollicitatie, vergezeld van een curriculum vitae, kunt u binnen twee weken richten aan het Gemini Ziekenhuis, t.a.v. de Dienst Personeel en Organisatie, Postbus 750, 1780 AT DEN HELDER, o.v.v. vacaturenummer 2004.052. Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
03-09-2004
15:07
Pagina 9
INTENTIE VERKLARING
KNOV
TER VERSTERKING EERSTELIJNSGEZONDHEIDSZORG
mogelijk doen functioneren van mensen met een (chronische) ziekte of handicap in hun eigen omgeving. Deze zorg moet versterkt worden om de toekomstige uitdagingen aan te kunnen.
Sinds dit voorjaar is er op het ministerie van VWS stevig onderhandeld over een breed gedragen intentieverklaring ter versterking van de eerstelijn. Dit qua doelstelling en financiële middelen. Zoals u uit de media kunt vernemen sluit VWS nu allerlei convenanten, toekomstgerichte afspraken met de diverse aanbieders van zorg. Zo zag u het convenant met o.a. de Nederlandse Vereniging van ziekenhuizen (NVZ). De convenanten bevatten inspanningsverplichtingen tot het leveren van meer zorg voor hetzelfde geld. Als tegenprestatie belooft VWS geen kortingen toe te passen. Een ander convenant is de overeenkomst tot samenwerking tussen KNOV en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) dit beoogt meer samenwerken op het gebied van de kwaliteitsontwikkeling. De KNOV is al gefocust op meer samenwerking in de eerstelijn als gevolg van een veranderde organisatie van de ondersteuningsstructuur. Het doel is de ontwikkeling van een geïntegreerde ondersteuningsstructuur voor alle partners in de eerstelijn. Een logisch vervolg is,
te exploreren of meer samenwerking en samenhang mogelijk is ter verdere versterking van de eerstelijn. De minister vindt de eerstelijn belangrijk. Hij noemt die ‘de ruggengraat van onze gezondheidszorg’. Alle partijen zijn van mening dat een sterke eerstelijns gezondheidszorg de ‘ruggengraat’ van onze gezondheidszorg is. Deze zorg levert een belangrijke bijdrage aan de continuïteit van de gezondheid van mensen, begeleidt bij zwangerschap en bevalling, draagt bij aan een snelle genezing van alledaagse ziekten dan wel het zo goed
De voorzitter
200452 - TvV september
De eerstelijns gezondheidszorg levert een belangrijke bijdrage aan het bewaken van de publieke belangen in het hele gezondheidszorgsysteem: toegankelijkheid, verantwoorde kwaliteit van zorg en doelmatigheid/betaalbaarheid. Een sterke eerstelijns gezondheidszorg moet voorkomen dat patiënten onnodig gebruikmaken van veelal duurdere specialistische of intramurale zorg zodat deze zorg beschikbaar blijft voor diegenen die dit echt nodig hebben. Een toekomstbestendige eerstelijnsgezondheidszorg heeft verdergaande samenwerking tussen beroepsbeoefenaren en organisaties nodig. Daarbij is een verantwoorde taakherschikking tussen beroepen essentieel. Die komt de kwaliteit van zorg ten goede en helpt capaciteitsproblemen te ondervangen. Een goed georganiseerde eerstelijns gezondheidszorg kent ketenzorg
Ondertekenaars van het convenant • Algemene Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden (AVVV), • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), • Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie (KNMP), • Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), • Landelijke Vereniging van Eerstelijns psychologen (LVE), • Landelijke Vereniging voor de Georganiseerde eerste lijn (LVG), • Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT), • Maatschappelijk Ondernemers groep (MO-groep), • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), • Nederlands Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF), • Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck (VvOCM), • Zorgverzekeraars Nederland (ZN).
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
9
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 10
KNOV
en moet daartoe samenwerking aangaan met zorgaanbieders uit de tweede en derde lijn. Versterking van de eerstelijns gezondheidszorg behoeft investeringen. Landelijke (koepel)organisaties en overheid scheppen daartoe de kaders. Analoog aan het nieuwe zorgstelsel zijn zorgverzekeraars primair sturend in het vernieuwingsproces. De realisatie van de beoogde organisatorische veranderingen is een zaak van regionale partijen, want dat is maatwerk. Er komt geen landelijke blauwdruk maar een grove architectuur waarbinnen partijen regionaal of plaatselijk tot maatwerk kunnen komen. Binnen geïntegreerde regionale ondersteunings-
structuren dient een systeem van kwaliteitsborging op landelijk niveau te komen. Voor het einde van dit jaar stellen partijen een concreet actieprogramma op binnen het Landelijk Overleg Versterking Eerstelijnsgezondheidszorg (LOVE). Opvallend was de houding van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en in hun kielzog de NHG die dit convenant niet tekenden. Dit hield verband met de aangekondigde no-claim korting die ook voor huisartsenzorg zou gaan gelden. Op de ochtend van de ondertekening ontving de minister van hen een brief, waarin werd aangegeven dat wel meegewerkt zal
worden aan de verdere invulling van de intentie. Zonder huisartsen zouden deze ontwikkelingen ook moeilijk te realiseren zijn. In zijn toespraak noemde de minister het belang van de versterking van het Nederlands systeem van eerstelijns zorg met als deel hiervan ‘het unieke systeem van verloskundige zorg’, zoals hij letterlijk zei . Uniek is ook dat dit de enige overeenkomst is waarvoor de minister plechtig beloofde financiële middelen vrij te maken om deze intenties uit te voeren. Marian van Huis, voorzitter
ZICHT OP RISICO’S GESPECIALISEERD FINANCIEEL ADVIES VOOR VERLOSKUNDIGEN
Samenwerking met de nadruk op vertrouwen -
praktijkverzekeringen; maatschapcontracten; praktijkfinanciering; beoordelen van Goodwillsommen; opstartadvies ondernemerschap; financiële planning; privé verzekeringen; pensioenen; hypotheken.
Wij helpen u bij het maken van de juiste keuzes W.B.D. Lippmann Groep b.v. Generaal v.d. Heydenlaan 2 Postbus 434 7300 AK Apeldoorn tel: (055) 521 95 54 fax: (055) 521 55 99
E-mail
[email protected] Telefonisch Jan Haaijer: (06) 22 71 07 19 Mark van Herk: (06) 22 52 89 43
03-09-2004
15:07
Pagina 11
VERLOSKUNDIGEN EN HUISARTSEN OP ÉÉN LIJN? In juni 2003 werd de herziene NHG-Standaard Zwangerschap en Kraamperiode (ZeK) gepubliceerd. Na de intentieverklaring tot samenwerken door de besturen van de KNOV en het NHG, was dit de eerste NHG-standaard waarbij een verloskundige deel heeft uitgemaakt van de werkgroep. De samenwerking werd als goed ervaren en kreeg een vervolg in de herziening van de NHG-Standaard Miskraam. In het artikel hierna wordt aandacht besteed aan dit - ook voor verloskundigen – relevante onderwerp. Binnenkort zal de KNOV het eerste project starten waarbij de huisartsen vertegenwoordigd zullen zijn in een KNOV-werkgroep.
Darie Daemers, Sander Flikweert De eerste standaard Zwangerschap en Kraamzorg (ZeK) werd reeds in 1993 gepubliceerd en in 1996 enigszins bijgesteld. In 2001 benoemde het NHG een werkgroep die als taak een volledige herziening van de standaard toebedeeld kreeg. De standaard is te vinden op de site van het NHG. Deze is te vinden via http://nhg.artsennet.nl Doelgroep De standaard Zwangerschap en Kraamperiode geeft richtlijnen voor alle huisartsen op het gebied van verloskundige zorg, ook als deze geen bevallingen begeleiden. De standaard geeft dan ook een goed inzicht in de algemeen verloskundige taken die opgenomen zijn in het Basistakenpakket van de huisarts: het verrichten van de verloskundige intake in het eerste trimester van de zwangerschap en het begeleiden van de kraamperiode. Daarnaast komt de algemeen medische zorg tijdens zwangerschap en kraamperiode aan bod.[1] Omdat deze standaard zich niet in eerste instantie richt op de verloskundig actieve huisarts vermeldt de standaard geen informatie over prenatale zorg na de intake.
Richtlijnontwikkeling over dit onderwerp wordt op dit moment opgepakt door de KNOV en zal in samenwerking met het NHG uitgewerkt worden. Standaard ZeK: ook bruikbaar voor verloskundigen? De standaard Zwangerschap en Kraamperiode is ook voor verloskundigen bruikbaar, vooral vanwege de samenwerking tussen verloskundige en huisarts, die beide zorg dragen voor dezelfde zwangere cliënte. Niet-verloskundig actieve huisartsen verrichten soms intakes bij zwangeren en/of begeleiden kraamvrouwen. Een enquête in 1999 onder een representatieve steekproef van 2000 huisartsen bracht aan het licht dat 26% van de niet verloskundig actieve huisartsen een zwangerschapscontrole in de eerste drie maanden van de zwangerschap uitvoerde.[2] Vermoedelijk is dit cijfer in de afgelopen jaren gedaald. Ook kunnen er tijdens de zwangerschap medische klachten ontstaan, waarvoor de inbreng van de huisarts gewenst is, al dan niet op verzoek van de verloskundige. De standaard is voor de verloskundige een informatiebron voor de zorg die de huisarts gedurende de zwangerschap en de kraamperiode
KNOV
kan leveren. Goed geïnformeerd zijn over elkaars werk vormt de basis van een goede samenwerking. Op te merken valt dat veel huisDe standaard Zwangerschap en Kraamperiode beschrijft op een inzichtelijke manier de algemeen verloskundige taken van de huisarts gedurende het eerste trimester van de zwangerschap en in de kraamperiode. Bovendien zijn er aanbevelingen te lezen over de algemeen medische taken gedurende de zwangerschap. Voor verloskundigen is het zinvol om deze standaard te kennen. In de eerste plaats omdat er gedurende de zwangerschap vaak sprake is van gedeelde zorg tussen huisartsen en verloskundigen. Bovendien wordt in deze standaard een aantal ook voor verloskundige relevante aspecten van pre- en postnatale zorg op een inzichtelijke, bondige manier besproken. Bij het doornemen van de standaard dienen verloskundigen zich ervan bewust te zijn dat de wettelijke bevoegdheden van verloskundigen en huisartsen verschillen. Daarom kunnen verloskundigen de aanbevelingen van deze NHG-standaard niet altijd naadloos overnemen. Op een enkel punt hebben recente ontwikkelingen in de verloskundige zorg de standaard inmiddels alweer ingehaald.
Standaard Zwangerschap en Kraamzorg
200452 - TvV september
Drs. Darie Daemers is beleidsmedewerker van de KNOV Drs. Sander Flikweert is huisarts en senior wetenschappelijk medewerker van het NHG
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
11
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 12
KNOV
artsen de keus hebben gemaakt geen verloskundige intakes te doen en/of geen kraamperiodes te begeleiden. Zij verwijzen hun zwangere cliënten meteen naar de verloskundige. Wanneer een huisarts ervoor kiest wel de intake te doen bij een zwangere alvorens haar te verwijzen naar de verloskundige of wanneer een zwangere een huisarts bezoekt gedurende de zwangerschap omwille van een medische klacht is er sprake van gedeelde zorg. In deze gevallen is het belangrijk dat de cliënt de zorg door beide hulpverleners als een continu en eenduidig geheel ervaart. De standaard biedt een basis voor de afspraken die uit deze ‘gedeelde zorg’ voortvloeien. Een mooi voorbeeld hiervan is het beleid rondom anemie bij de zwangere (zie verder).
Geen gewone standaard De standaard Zwangerschap en Kraamperiode is niet representatief voor de ‘gemiddelde’ NHG-standaard. Een NHG-Standaard gaat doorgaans uit van één afgebakend klinisch probleem zoals een ‘dreigende’ miskraam of ‘urineweginfectie’. Dit probleem wordt vervolgens op basis van wetenschappelijke onderbouwing uitgediept. De standaard Zwangerschap en Kraamperiode geeft omwille van de omvang van het onderwerp eerder een geactualiseerde stand van zaken weer over allerlei aspecten van zorg tijdens zwangerschap en kraamperiode, deels gebaseerd op landelijke afspraken en richtlijnen van NHG of andere organisaties, deels op wetenschappelijke onderbouwing, deels op consensus.
Zoals hiervoor reeds vermeld zijn in deze standaard geen aanbevelingen te vinden over prenatale zorg. Houdt u bij gebruik van de standaard rekening met het mogelijk gedateerd zijn van aanbevelingen. Bij het ter perse gaan van deze standaard was immers al bekend dat een aantal nieuwe ontwikkelingen eraan zaten te komen: publicatie van het Verloskundig Vademecum en van een bijgestelde HIV-screening, een reactie van de minister van VWS op het rapport van de GezondheidsRaad ‘Prenatale screening (2)’ enz. Op een aantal van die ontwikkelingen is een voorschot genomen in de standaard maar voor sommige was dat (nog) niet mogelijk. Bovendien is het goed te beseffen dat verloskundigen en huisartsen wat betreft diagnostiek en behan-
”Wij kijken voor u in de toekomst” Kunt u bij ziekte een waarneemster betalen? Wij bieden u een inkomensbegroting aan, zo bent u altijd op maat verzekerd. Wij onderhandelen bij het opstellen van uw praktijkassociatie. Wij bieden 12,5% korting op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Vraag ook naar onze speciale auto- en ziektekosten premies. Voor uw gemak: ál uw particuliere verzekeringen in een overzichtelijk pakket. Wij voorzien in uw financiering of hypotheek. Wij regelen uw ”oude dag”.
[email protected]
12
www.maartensikking.nl
tel 0346 56 76 41
fax 0346 57 22 38
postbus 80
3620 AB Breukelen
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 13
KNOV
deling van aandoeningen niet altijd dezelfde wettelijke bevoegdheden hebben. Dit is bijvoorbeeld de reden waarom in de aanbevelingen over controles in de kraamperiode de stap naar diagnostiek en behandeling directer gemaakt wordt dan het geval zou zijn in een richtlijn voor verloskundigen. Voornaamste wijzigingen In de nieuwe versie van de standaard is een kentering in de samenwerking tussen verloskundigen en huisartsen te proeven. In eerdere versies van de standaard vonden huisartsen het als gezinsgeneeskundige noodzakelijk om betrokken te zijn bij cruciale gezinsgebeurtenissen als zwangerschap en bevalling.[3] In de nieuwste versie wordt als primaire doel van de standaard beschreven: het bevorderen dat de eerstelijns verloskundige taken in het eerste trimester adequaat uitgevoerd worden. Dit kan zowel door huisartsen als door verloskundigen gebeuren.1 Eerste trimester van de zwangerschap • Lichamelijk onderzoek bij de intake: speculumonderzoek, een standaard vaginaal toucher alsook het standaard bepalen van het gewicht bij de intake zijn verlaten. Het bepalen van de bloeddruk ter uitsluiting van eventuele pre-existente hypertensie blijft als enige routinematig onderdeel van het lichamelijk onderzoek over. • De informatie over bloedonderzoek in het eerste zwangerschapstrimester is uitgebreid met informatie conform de Anemiestandaard van de KNOV[4], het onderzoek naar aanwezigheid van irregulaire erytrocytenantistoffen en het bepalen van een aantal parameters bij vrouwen met een schildklierfunctiestoornis nu of in het verleden. De HIV-
screening voor alle zwangere vrouwen wordt in de standaard aangekondigd en is inmiddels een feit. • De indicaties voor prenatale diagnostiek zijn geactualiseerd. Ten tijde van de publicatie van de standaard was de discussie over prenatale screening naar Downsyndroom en open neuraalbuisdefect nog volop aan de gang en is inmiddels nog niet gesloten. • De paragraaf over voorlichting bij de intake is uitgebreid met informatie over ‘keus tussen borst- en flesvoeding’, expositie aan ultraviolette straling en het bezoek van sauna’s en/of het nemen van warme baden tijdens de zwangerschap. • Wanneer een huisarts verkiest zelf de intake te doen, kan hij/zij gebruikmaken van een overdrachtsformulier dat als bijlage bij de standaard is gevoegd. Medische taken gedurende de gehele zwangerschap Bij behandeling van anemie gedurende de zwangerschap en de kraamperiode sluit het aanbevolen beleid in grote lijnen aan bij de KNOV standaard Anemie.[4] Uit praktische overwegingen hebben huisartsen besloten iets andere afkappunten te hanteren:
Bovendien houden huisartsen de optie open om bij een Hb lager dan de respectieve afkappunten maar hoger dan 6,0 mmol/l een ijzerpreparaat voor te schrijven, zonder verder onderzoek. Hun uitgangspunt hierbij is dat in de meeste gevallen een ijzergebrekanemie aan dit lage Hb ten grondslag zal liggen. Bij de medische taken is in de versie extra informatie opgenomen over het bekkenpijnsyndroom en over spataderen. Algemeen verloskundige taken in de kraamperiode • Comform de aanbevelingen in de NHG-standaard ‘Onderzoek van de pasgeborene’ wordt ook in deze standaard aangegeven dat het eenmalige kraambezoek van de huisarts in de kraamperiode waar een andere hulpverlener (bijv. de verloskundige) de verantwoordelijkheid voor de zorg draagt, primair een sociale functie heeft. Een tweede onderzoek van de pasgeborene heeft immers geen aangetoonde meerwaarde ten aanzien van een (correct uitgevoerd) onderzoek van de pasgeborene direct post partum.[5] • Bij een aantal verloskundige taken in de kraamperiode is de informatie geactualiseerd. ■
Amenorroeduur in weken Tot en met week 17 Vanaf week 18 t/m dag 10 post partum
Hb in mmol/l 6,8 mmol/l 6,5 mmol/l
Literatuur
RHL, Smeele IJM, Wiersma Tj. NHG-stan-
1. Oldenziel JH, Flikweert S, Daemers
daard zwangerschap en kraambed.
DOA, Groenendijk B, Lo Fo Wong SH,
Huisarts Wet 1993;36:182-91.
Wiersma Tj. NHG-standaard zwanger-
4. Amelink-Verburg MP, Daemers DOA,
schap en kraambed (eerste herziening)
Rijnders MEB. Anemie in de eerstelijns
Huisarts Wet 2003;46(7):369-87.
verloskundige praktijk. Bilthoven/Leiden:
2. Wiegers TA, Hingstman L. Verloskundig
KNOV en TNO-PG, 2000.
actieve huisartsen. Huisarts Wet 2000;
5. Van Aarnhem AMS, Van Bemmel MD,
43:430-3
Crone-Kraaijeveld E, et al. NHG-standaard
3. Oldenziel JH, Flikweert S, Giesen PHJ,
‘Onderzoek van de pasgeborene’.
Lo Fo Wong SH, Vissers GWM, Morshuis
Huisarts Wet.2001;44(13):609-14.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
13
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 14
03-09-2004
15:07
Pagina 15
WELK BELEID
KNOV
HEEFT DE VOORKEUR BIJ EEN
DREIGENDE MISKRAAM? Ank de Jonge, Sander Flikweert, Jacintha van Balen Introductie In de tweede herziene versie van de NHG Standaard Miskraam krijgen huisartsen meer ruimte om in de keuze van vrouwen voor een bepaald beleid mee te gaan, mits vrouwen op de hoogte zijn van de voor- en nadelen. Er ligt meer nadruk op voorlichting en het actief aanbieden van nazorg. Voor het eerst is de samenwerking met verloskundigen expliciet genoemd. Meer ruimte voor eigen voorkeur van vrouwen In de standaard wordt de huisarts geadviseerd in principe een afwachtend beleid voor te staan bij een dreigende miskraam. Daarbij is ook echoscopie niet nodig tenzij er een verdenking is op een extrauterine graviditeit. In dat geval is een spoedverwijzing naar een gynaecoloog noodzakelijk. Als de vrouw echter behoefte heeft aan zekerheid kan echoscopie worden aangeboden. Bij een intacte zwangerschap vanaf 8 weken amenorroeduur is de kans dat deze ook intact blijft ongeveer 95%2,3,4. De werkgroep heeft ervoor gekozen om bij een vastgestelde niet-vitale intra-uteriene graviditeit het beleid meer aan te laten sluiten bij de voorkeur van de vrouw. Onderliggende gedachte hierbij is dat vrouwen met een sterke voorkeur voor een afwachtend beleid dan wel curettage, de miskraam gemakkelijker kunnen verwerken indien zij de eigen keuze kunnen volgen. Deze gedachte is gebaseerd op een prospectief Nederlands onderzoek naar de kwaliteit van leven bij vrouwen met een miskraam5.
In dit onderzoek werden vrouwen met een miskraam en een duidelijke voorkeur voor afwachtend beleid of curettage behandeld naar hun eigen keuze. Vrouwen zonder duidelijke voorkeur kregen ‘at random’ een behandeling toegewezen (afwachtend beleid of curettage). Van de 427 vrouwen die participeerden in de medische uitkomstanalyse, deden 229 vrouwen mee aan een vragenlijstonderzoek (72% was van West Europese afkomst). Van deze 229 vrouwen werden er 147 behandeld naar eigen keuze (afwachtend beleid n=61; curettage n=86) en 82 ‘at random’ (afwachtend beleid n=46; curettage n=36). Bij het stellen van de diagnose en na twee, vier, zes en twaalf weken vulden de vrouwen een vragenlijst in met vragen over de algemene gezondheid, angst en rouw. De 229 geïncludeerde vrouwen hadden tenminste twee vragenlijsten ingevuld. Bij vrouwen die gerandomiseerd waren voor een afwachtend beleid was de mentale gezondheid (gemeten met de ‘Medical Outcome Study 36-Item ShortForm Health Survey (SF-36)’) gedurende de 12 weken na het stellen van de diagnose niet-vitale zwangerschap significant beter dan bij vrouwen die gerandomiseerd waren voor curettage (P = 0,004). Er bleek geen verschil te zijn in de lichamelijke gezondheid en angst. Bij vrouwen die naar eigen keuze behandeld werden werd geen verschil gevonden in algemene gezondheid, angst en rouw. Bij vrouwen die kozen voor een curettage was de mentale gezondheid beter dan bij de vrouwen die gerandomiseerd werden voor een curettage (P = 0,03). De auteurs concluderen dat het volgen van de eigen voorkeur een betere kwaliteit
van leven geeft dan een behandeling na randomisatie. Zij adviseren in eerste instantie vrouwen naar eigen voorkeur te behandelen en bij vrouwen die geen voorkeur hebben een afwachtend beleid te volgen. In de standaard is dit advies overgenomen. De huisarts bespreekt met de vrouw de voor- en nadelen van het afwachten van het natuurlijk beloop en van curettage. Als de vrouw een sterke voorkeur heeft voor curettage, wordt deze voorkeur gevolgd. Het percentage complicaties is gelijk bij beide behandelingen en ligt tussen de 3 en 11 %6. De meest voorkomende complicaties zijn infectie en hevig bloedverlies. Bij curettage kunnen daarnaast zelden (in minder dan 1% van de gevallen) ernstigere complicaties voorkomen zoals een uterusperforatie, cervixscheur of het syndroom van Asherman. Bij het syndroom van Asherman zijn de wanden van het cavum uteri geheel of gedeeltelijk met elkaar vergroeid. Dit kan recidiverende miskramen, menstruatiestoornissen en infertiliteit tot gevolg hebben. Bij stoornissen in de menstruele cyclus na een curettage is daarom verwijzing naar de gynaecoloog aangewezen7.
Tweede herziene versie van de NHG Standaard Miskraam
200452 - TvV september
Drs. A. de Jonge is verloskundige en beleidsmedewerker Richtlijnontwikkeling, van de afdeling Kwaliteit en Beroepsinhoud van de KNOV Drs. S. Flikweert is huisarts en senior wetenschappelijk medewerker van het NHG Drs. J.A.M. van Balen is huisarts en wetenschappelijk medewerker van het NHG
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
15
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 16
KNOV
Meer aandacht voor voorlichting Bij het formuleren van een nieuwe tekst voor de voorlichtingsparagraaf is gebruik gemaakt van de uitkomsten van een patiënten focusgroep. Deze groep van zes vrouwen die zélf een miskraam hadden doorgemaakt, zijn speciaal ter voorbereiding van deze standaard in verschillende huisartsenpraktijken geselecteerd. Er werd besproken welke aandacht en informatie vrouwen van de huisarts verwachtten bij het doormaken van de miskraam. Vrouwen verwachtten informatie over het natuurlijk beloop van een miskraam (bijvoorbeeld hoeveel bloedverlies normaal is), over praktische aspecten (zoals leefregels, welke medicijnen gebruikt mogen worden en of er gewacht moet worden met een volgende zwangerschap) en over het beleid (wanneer moet weer contact met de huisarts worden opgenomen of wanneer is eventueel echoscopie mogelijk). Van de huisarts verwachtte men empathie, het betrekken van de vrouw bij de keuze voor behandelingsopties en initiatief tot het aanbieden van nazorg. De vrouwen gaven aan in het eerste consult (dit heeft een ‘slecht nieuws’ karakter) niet in staat te zijn de gegeven informatie op te nemen en later de behoefte te hebben dit nogmaals na te lezen. Uit andere onderzoeken blijkt dat kritiek op de begeleiding van de hulpverleners voor wat betreft de ontvangen steun en informatie bij een miskraam geregeld voorkomt8,9. Meestal betreft de kritiek de bejegening, de voorlichting, de organisatorische omstandigheden in het ziekenhuis en de nazorg. Op grond van de resultaten van deze onderzoeken ligt in deze standaard meer nadruk op voorlichting over genoemde aspecten; in de standaard wordt aanbevolen 16
de NHG-patiëntenbrief ‘Bloedverlies in de eerste drie maanden van de zwangerschap’ mee te geven10. Ook verwijst de standaard naar organisaties die ondersteuning kunnen bieden na het doormaken van een miskraam, zoals Freya, FIOM en Humanitas. Beleid bij herhaalde miskramen Al in de vorige versie van de standaard werd beschreven dat er na twee spontane miskramen een indicatie is voor chromosoomonderzoek van beide partners. Het aantonen of uitsluiten van een genetische oorzaak kan helpen om de kans op een nieuwe miskraam, maar vooral ook de kans op een kind met ernstige afwijkingen bij een volgende zwangerschap te voorspellen. In 4 tot 6% van de gevallen zal men bij man of vrouw een structurele chromosoomafwijking vinden, hetgeen zeker 10 maal zoveel is als in de ongeselecteerde populatie11. Bij een eventuele zwangerschap na het vaststellen van dragerschap is er een indicatie voor prenataal chromosomenonderzoek door middel van een vlokkentest of vruchtwateronderzoek. Na drie of meer spontane miskramen kan een verwijzing naar de gynaecoloog worden overwogen voor onderzoek naar onderliggende aandoeningen. Wel wordt gesteld dat men zich hierbij dient te realiseren dat het vinden van een onderliggende afwijking waarvan is aangetoond dat behandeling nut heeft, klein is. Recidiverende miskramen vormen op zich zelf geen reden tot zwangerschapscontroles door de gynaecoloog of tot (poli)klinische partus. Samenwerking huisarts en verloskundige De standaard betreft het beleid bij zwangeren met bloedverlies tot en
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
met 16 weken amenorroeduur. In deze herziene versie wordt echter een onderscheid gemaakt tussen zwangerschappen tot en met 12 weken en die van 12 tot en met 16 weken. In de standaard ligt de nadruk op het beleid bij bloedverlies in de eerste 12 weken. Er wordt vanuit gegaan dat de begeleiding bij zwangerschappen na 12 weken veelal door een verloskundige of een verloskundig actieve huisarts wordt gedaan. In de voetnoot wordt erkend dat een miskraam na 12 weken meer op een bevalling kan gaan lijken naarmate het vruchtje verder is ontwikkeld. Het feit dat het vruchtje herkenbaar kan zijn en dat de pijn een weeënachtig karakter kan hebben vergt een ander soort beleid dan bij een miskraam in de vroege zwangerschap. Bij het bespreken van verwijzing voor echoscopisch onderzoek wordt voor het eerst de mogelijkheid van verwijzing binnen de eerste lijn naar een verloskundige genoemd. Aan vaginale echoscopie wordt de voorkeur gegeven omdat dit betrouwbaarder is, zeker bij zwangerschappen van 6 tot 8 weken amenorroeduur, en omdat dan tevens een nauwkeuriger termijnbepaling gedaan kan worden. Dit is van belang als de zwangerschap intact blijft en standaard een termijnbepaling aan vrouwen wordt aangeboden, zoals wordt aanbevolen in het nieuwe Verloskundig Vademecum12. Afspraken met andere beroepsgroepen Voor het eerst heeft een verloskundige deelgenomen aan de werkgroep die deze standaard heeft herzien. Het NHG en de KNOV hebben de afspraak dat als één van de organisaties een standaard maakt over een onderwerp dat beide beroepsgroepen raakt, iemand van de
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 17
KNOV
andere organisatie zitting heeft in de werkgroep. Een volgende stap is dat er afspraken gemaakt worden over samenwerking met betrekking tot een bepaald onderwerp. Het plan is om over het beleid bij miskraam een Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak (LESA) tussen het NHG en de KNOV te ontwikkelen. Mogelijk kan in de toekomst ook een transmurale afspraak met de NVOG volgen.
Verantwoording Met dank aan Dr. A.N. Goudswaard, huisarts en hoofd afdeling Richtlijnontwikkeling en Wetenschapsbeleid van het NHG; Drs. P.M. Offerhaus, beleidsmedewerker Richtlijnontwikkeling van de afdeling Kwaliteit en Beroepsinhoud van de KNOV en D.O.A. Daemers, teamleider Richtlijnontwikkeling van de afdeling Kwaliteit en Beroepsinhoud van de KNOV, voor hun adviezen. ■
Conclusie Hoewel een afwachtend beleid bij een dreigende miskraam nog steeds de eerste keus is, wordt in deze herziene versie meer ruimte gelaten voor de voorkeur van de vrouw met betrekking tot het te voeren beleid. Er wordt meer aandacht geschonken aan voorlichting en nazorg omdat vrouwen daar behoefte aan blijken te hebben. Na 2 of meer miskramen wordt chromosoomonderzoek aangeboden. Na 3 miskramen kan een verwijzing naar de gynaecoloog worden overwogen, hoewel van onderzoek naar onderliggende oorzaken niet teveel verwacht moet worden. De standaard bespreekt met name het beleid bij bloedverlies in de eerste 12 weken van de zwangerschap. Aangegeven wordt dat het beleid na 12 weken wordt bepaald door degene die de zwangerschap begeleidt (veelal een verloskundige of verloskundig actieve huisarts). Voor het eerste wordt de mogelijkheid genoemd van verwijzing binnen de eerste lijn voor echoscopie. Andere vormen van samenwerking zullen verder worden uitgewerkt in samenwerkingsafspraken tussen het NHG en de KNOV en in de toekomst mogelijk ook met de NVOG.
Referenties
schap’ te vinden via http://nhg.artsen-
[1] Flikweert S, Wieringa-de Waard M,
net.nl
Meijer LJ, De Jonge A, Van Balen JAM.
[11] Goddijn M, Leschot NJ. Genetic
NHG-Standaard Miskraam. Huisarts Wet
aspects of miscarriage. Baillieres Best
2004;47(3):147-55.
Pract Res Clin Obstet Gynaecol
[2] Everett CB, Preece E. Women with
2000;14:855-65.
bleeding in the first 20 weeks of
[12] College voor zorgverzekeringen
pregnancy: value of general practice
(CVZ) (Red.). 2003. Verloskundige
ultrasound in detecting fetal heart
Vademecum 2003. Eindrapport van de
movement. Br J Gen Pract 1996;46:7-9.
Commissie Verloskunde van het College
[3] Eriksen PS, Philipsen T. Prognosis in
voor zorgverzekeringen. Diemen: College
threatened abortion evaluated by hor-
voor zorgverzekeringen.
given by general practitioners and midwives to patients with (imminent) miscarriage meet the wishes and expectations of the patients? Int J Qual Health Care 1998;10:213-20. [9] Cuisinier M. De verwerking van miskramen en ervaringen met de begeleiding. In: Cuisinier M, Hoogduin C (red). De psychosociale zorg rond een miskraam en perinatale sterfte. Houten/Zaventem: Bohn Stafleu Van Loghem, 1994:37-50. [10] NHG patiëntenbrief ‘Bloedverlies in de eerste drie maanden van de zwanger-
mone assays and ultrasound scanning. Obstet Gynecol 1980;55:435-8. [4] Mantoni M. Ultrasound signs in threatened abortion and their prognostic significance. Obstet Gynecol 1985;65:471-5. [5] Wieringa-de Waard M, Hartman EE, Ankum WM, Reitsma JB, Bindels PJE, Bonsel GJ. Expectant management versus surgical evacuation in first-trimester miscarriage: health-related quality of life in randomized and non-randomized patients. Hum Reprod 2002;17:1638-42 [6] Wieringa-de Waard M, Vos J, Bonsel GJ, Bindels PJE, Ankum WM. Management of miscarriage: a randomized controlled trial of expectant management versus surgical evacuation. Hum Reprod 2002;17:2445-50. [7] Westendorp ICD, Van Ankum WM, Mol BWJ, Vonk J. Prevalence of Ashermans’s syndrome after secundary removal of placental remnants or a repeat curettage for incomplete abortion. Hum Reprod 1998;13:3347-50. [8] Fleuren M, Van der Meulen M, Grol R, De Haan M, Wijkel D. Does the care
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
17
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 18
Bij het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk hechten we aan optimale samenwerking op alle niveaus. Als middelgroot
DAT U GRAAG SAMENWERKT BUITEN UW SPECIALISME, VINDEN WE HEEL GEWOON.
ziekenhuis hebben we vrijwel alle specialismen in huis. Met afdelingen waar topzorg wordt geboden en waar de patiënt centraal staat. Dat is typerend voor de manier waarop we met elkaar en met onze patiënten omgaan. Informeel, betrokken en persoonlijk.
Rode Kruis Ziekenhuis. Kwaliteit is voor ons vanzelfsprekend.
TWEEDELIJNS VERLOSKUNDIGE Op de afdeling verloskunde zien jaarlijks zo’n 1300 baby’s het levenslicht. Wij zoeken een verloskundige die op een creatieve manier vorm en inhoud geeft aan deze vrij nieuwe functie binnen ons ziekenhuis. Je biedt tweedelijns verloskundige zorg aan zwangeren, barenden en kraamvrouwen en hun pasgeboren baby(‘s). Je doet dat in goede samenwerking met o.a. de vijf gynaecologen en je collega-verloskundigen. Je bent BIG-geregistreerd en hebt ervaring met geautomatiseerde administratiesystemen. Belangstelling? Stuur je reactie binnen 4 weken naar het Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk, t.a.v. Leonie Nuijen, personeelsfunctionaris, Postbus 1074, 1940 EB Beverwijk. E-mail:
[email protected]. Kijk voor meer informatie op www.rkz.nl.
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 19
DE IMPACT VAN EEN KEUZE
WETENSCHAP
Beïnvloedt de voorgenomen bevallingsplaats van een zwangere vrouw haar opvattingen over het gebruik van verloskundige technieken en het vóórkomen van verloskundige interventies?
Samenvatting Deze studie onderzocht wat de impact is van de voorgenomen bevallingsplaats op de zwangerschap en het verloop van de baring. Methoden Een prospectief onderzoek onder 625 laag risico vrouwen, tussen de 20 en 24 weken amenorroeduur. Het verloop van de baring werd gemeten naar het aantal verrichtte technische interventies door vroedvrouwen en gynaecologen. Resultaten Vrouwen met een voorkeur voor thuis bevallen hadden vaker een non-technologische houding tegenover de baring. Strippen en amniotomie door de vroedvrouw kwamen vaker voor in de nullipara thuisbevallinggroep. Multiparae met een voorkeur voor het ziekenhuis werden vaker voor consulten en verwijzingen gestuurd. Van alle multen die verwezen werden naar de tweedelijn ondergingen de vrouwen die kozen voor een thuisbevalling de minste interventies. Conclusies Veel vrouwen wensen een thuisbevalling. Deze keuze heeft minder verloskundigtechnische interventies tot gevolg. Wij suggereren dat psychologische factoren zowel de keuze voor een bevallingsplaats als het uiteindelijke verloop van de baring beïnvloeden.
Leonie A.M. van der Hulst, Edwin R. van Teijlingen, Gouke J. Bonsel, Martine Eskes en Otto P. Bleker. Onderzoeken over bevallingsuitkomsten in relatie tot de plaats van bevallen wijzen naar het belang van de positie die de thuisbevalling in het verloskundig systeem in een bepaald land inneemt[1]. In Nederland heeft thuis bevallen een centrale rol in het verloskundige systeem en wordt het zowel medisch als cultureel gezien als wenselijk beschouwd[2,3]. Zwangere vrouwen hebben een vrije keuze tussen bevallen in het ziekenhuis of thuis, ongeacht hun sociaaleconomische status of vorm van ziektekostenverzekering[4]. Van alle vrouwen die zorg ontvingen van vroedvrouwen tijdens de zwangerschap, ontvingen 46,7 % ook zorg van hen durante partu; 31,8% nam zich voor thuis te bevallen en 15,1% koos voor een poliklinische partus[5]. De keuze die vrouwen maken voor een bepaalde plaats van bevallen en voor de verloskundige zorgverleners reflecteert hun onderliggende visie op het geboorteproces[6]. Vrouwen die kiezen voor een vroedvrouw zijn meer geneigd het geboorteproces als een normale en natuurlijke gebeurtenis te zien dan vrouwen die kiezen voor een gynaecoloog, die geboorte als risicovol beschouwen[7,8]. Laag-risicovrouwen die de voorkeur geven aan het ziekenhuis benadrukken de veiligheid en de beschikbaarheid van obstetrisch personeel en technologie in geval van nood[9,10]. Beïnvloeden de opvattingen van vrouwen over geboorte naast hun keus voor een begeleider en de
plaats van bevallen ook het verloop van de partus? Wij testten de hypothese dat vrouwen met een laag risico die kiezen voor een thuisbevalling minder obstetrische interventies zullen ondergaan dan vrouwen die kiezen voor een ziekenhuisbevalling. Methoden De grootte van de steekproef werd ingeschat op basis van eerdere onderzoekservaring en kwam uit op ongeveer 600 deelnemers. Uit de mailing list van de KNOV werden 50 vroedvrouwenpraktijken willekeurig geselecteerd, waarbij rekening werd gehouden met een evenwichtige verdeling tussen stads- en plattelandspraktijken.
Leonie van de Hulst is vroedvrouw/onderzoeker en socioloog; Otto Bleker is professor obstetrie en gynaecologie, AMC; Gouke Bonsel is professor volksgezondheid afd. sociale geneeskunde, AMC; Edwin van Teijlingen is docent aan het department of public health/ Dugals Baird centre for research on women's health, Aberdeen, Schotland; Martine Eskes is medisch adviseur van het CvZ. Dit artikel verscheen eerder in het tijdschrift Birth (maart 2004. 31:1; p28-33). Vertaling: Kristel Zeeman. Dit onderzoek werd gefinancierd door ZonMw. Correspondentieadres: L.A.M. van der Hulst, afdeling obstetrie en gynaecologie H4-210, AMC, Postbus 22700, 1100 DE Amsterdam.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
19
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 20
WETENSCHAP
Figuur 1 Als u zich een voorstelling maakt van de bevalling, welke van de volgende beweringen beschrijft uw gevoelens dan het best? (slechts een antwoord aankruisen) ■ Ik weet zeker dat ik in staat ben te bevallen zonder medisch-technische hulp. ■ Ik ben zeer waarschijnlijk in staat te bevallen zonder medisch-technische hulp. ■ Misschien kan ik het zelf doen, maar misschien heb ik medisch-technische hulp nodig. ■ We zullen zien; gelukkig kan de natuur altijd een handje worden geholpen als dat nodig is. ■ Ik weet niet zeker of ik het zelf kan doen, maar in deze moderne tijd heb ik veel vertrouwen in medisch-technische hulp. ■ Ik denk dat het heel moeilijk gaat worden, daarom vertrouw ik op medisch-technische hulp. ■ Ik weet het niet/ik kan deze vraag niet beantwoorden.
Tabel 1. Karakteristieken van een cohort laag-risico zwangere vrouwen naar geplande plaats van geboorte (N=608) Karakteristieken Pariteit N=603 Nulliparae Multiparae
Totaal No.
(%)
Ziekenhuis No. (%)
Thuis No.
p-waarde (%)
345 257
(57.2) (42.6)
99 82
(54.7) (45.3)
247 175
(58.5) (41.5)
0.38
Leeftijd in jaren N=608 ≤ 24 45 25-29 213 30-34 269 ≥35 81
(7.4) (35) (44) (13)
20 48 87 28
(10.9) (26.2) (47.5) (15.3)
25 165 182 53
(7.4) (38.8) (42.8) (12.5)
0.009
Opleiding N=602 Lagere school Middelbare school Beroepsopleiding Academische Anders
154 92 147 177 32
(26) (15) (24) (29) ( 5)
52 34 42 39 11
(29.2) (19.1) (23.6) (21.9) (6.2)
102 58 105 138 21
(24.1) (13.7) (24.8) (32.5) (5.0)
0.062
Relatie N=546 Met relatie Alleenstaand
596 12
(98.0) ( 2)
157 5
(96.9) (3.1)
377 7
(98.2) (1.8)
0.36
Ziektekostenverzekering N=602 ziekenfonds 443 (74) particulier 159 (26)
124 56
(68.9) (31.1)
319 103
(75.6) (24.4)
0.055
50 89
(36.0) (64.0)
145 287
(40.5) (57.7)
0.20
Betaald werk N=482** Full time 195 Part time 159
(40.5) (59.5)
* P-waarden verkregen met Pearson’s (2 or Fisher exact test indien van toepassing. ** 126 (20.7%) vrouwen hebben deze vraag niet beantwoord, waarschijnlijk werkten zij niet.
20
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 21
WETENSCHAP
Praktijken werden gevraagd deel te nemen op volgorde van een door de computer toegekend nummer, totdat 25 praktijken toestemden in participatie. In 1998-1999 werd aan vroedvrouwen van deze praktijken gevraagd 25 opeenvolgende Nederlandse zwangere vrouwen te benaderen met een zwangerschapsduur tussen de 20 en 24 weken. Als een vrouw niet bereid was deel te nemen werd de volgende in aanmerking komende vrouw benaderd.Vrouwen van etnische minderheden werden geëxcludeerd om de mogelijke invloed van culturele verschillen in opvattingen over geboorteplaats uit te sluiten. Deze groep vrouwen heeft een voorkeur voor een ziekenhuisbevalling[11]. De geïncludeerde vrouwen ontvingen van de vroedvrouw een brief met daarin projectinformatie en een toestemmingsformulier. Laag risico nulliparae en multiparae werden in het onderzoek betrokken wanneer zij een goede algemene gezondheid en een ongecompliceerde anamnese hadden volgens de verloskundige indicatielijst[12]. De medisch-ethische commissie gaf toestemming voor het onderzoek. Speciaal voor dit onderzoek werd een vragenlijst opgesteld (verkrijgbaar bij de eerste auteur). Daarin werden de vrouwen gevraagd naar sociaal-demografische factoren (leeftijd, opleiding, burgerlijke staat, verzekering, betaald werk), voorgenomen plaats van bevallen en opvattingen over geboorte. De vragen die handelden over opvattingen omvatten de mate van affiniteit van de zwangere vrouw met het gebruik van medisch-technische hulpmiddelen tijdens de bevalling (met gebruikmaking van een Likert-type scale) en de door haarzelf ingeschatte kans dat zij tijdens haar bevalling deze medisch-
technische hulpmiddelen nodig zou hebben. Deze metingen waren gebaseerd op de volgende vraag (de eerste twee antwoorden werden gecodeerd als 'afwijzend', de derde en vierde als 'neutraal' en de vijfde en zesde als 'ontvankelijk'). Zie hiervoor figuur 1. De pilotstudy wees erop dat de vragenlijsten betrouwbaar en gegrond waren. Alleen de tekst werd na de pilot op een klein aantal punten veranderd. Vrouwen met een zwangerschapsduur van 20 tot 24 weken retourneerden de vragenlijst in een gesloten envelop. De data werden gecodeerd en geanalyseerd in SPSS 10.0[14].
Uitkomstmaten van vroedvrouwen en gynaecologen De meest gangbare technologische interventies tijdens het geboorteproces kunnen als volgt gecategoriseerd worden: 1. technologische interventies van de vroedvrouw: strippen, amniotomie en episiotomie. 2. management interventies van de vroedvrouw: consult van of verwijzing naar de gynaecoloog op grond van bestaande of geanticipeerde problemen. 3. gynaecologische interventies: inleiding van de baring, farmaceutische pijnstilling, instrumentele verlossing (forceps of vacuümextractie) en sectio ceasarea.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
21
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 22
WETENSCHAP
De gegevens van de verrichtte interventies werden verzameld door de deelnemende vroedvrouw. Statistische analyse Tijdens de analyse werd telkens uitgegaan van de plaats van bevallen die de voorkeur had en niet de uiteindelijke plaats[15]. De vragenlijsten en de verloskundige status werden gecombineerd; de vrouw werd gebruikt als analyse eenheid. Chi-square tests werden gebruikt om de verhoudingsverschillen in kruistabellen te vergelijken. Indien van toepassing werd een Fisher exacttest gebruikt om p waarden te verkrijgen (p<0.05 is significant). Resultaten Totaal werden 637 vrouwen uitgenodigd en waren 625 van hen bereid te
participeren in het onderzoek (een respons van 98%). Een klein aantal wees deelname af op grond van tijdgebrek of privé-redenen. Uiteindelijk kwamen van 608 vrouwen (97%) de verloskundige status en attitudevragenlijsten in aanmerking voor analyse. De meeste vrouwen (70%) kozen voor een thuisbevalling en 30 % koos voor ziekenhuisbevalling. De meeste participanten waren tussen de 30 en de 34 jaar. Ze waren over het algemeen goed opgeleid. 26% was particulier verzekerd en de rest was verzekerd via het ziekenfonds. Bijna iedereen was getrouwd of samenwonend en de meesten hadden betaald werk. Ziekenfondsverzekerden waren iets meer geneigd te kiezen voor een thuisbevalling dan particulier verzekerden (p=0.055).
Opvattingen over de baring en gekozen plaats van bevallen Tabel 2 laat een statistisch significante relatie zien tussen de opvattingen over het gebruik van technologie tijdens de bevalling en de voorkeur voor de plaats van de partus, voor zowel nulliparae als multiparae. Van de nulliparae die ontvankelijk waren voor technologie koos 43,8% voor een thuisbevalling, terwijl de vrouwen die afwijzend tegenover technologie stonden in meerdere mate voor een thuisbevalling kozen (82,1%). Multiparae lieten hetzelfde beeld zien (resp. 22,2% en 81,6%). Dit gold ook voor het zelfingeschatte risico op een kunstverlossing. Van de multiparae die dachten dat hun kans op een kunstverlossing zeer laag was (n=124), koos 73,4% voor
Tabel 2. Opvattingen over technologische interventies bij geboorte in relatie tot geplande plaats van bevallen (n=603) Opvattingen over technologische interventies bij geboorte Opvattingen over technologie (n=601)** ontvankelijk neutraal afwijzend
Ziekenhuis Zelfingeschat risico op een instrumentele verlossing (n=586)*** < 1% 1-10% > 10%
Nulliparae (N=345)
p*
Multiparae (N=256)
Ziekenhuis No. (%)
Thuis No. (%)
Ziekenhuis No. (%)
Thuis No. (%)
9 (56.3) 70 (32.3) 20 (17.9)
7( 43.8) 147 (67.7) 92 (82.1)
7 (77.8) 48 (45.3) 26 (18.4)
2 (22.2) 58 (54.7) 115 (81.6)
Nulliparae (N=334) Thuis No. (%)
27 (28.4) 44 (25) 23 (36.5)
0.01
Ziekenhuis No.
(%)
68 (71.6) 132 (75) 40 (63.5)
0.303
Multiparae (N=252) Thuis No. (%)
33 (26.6) 22 (27.5) 24 (50.0)
* P-waarden verkregen met Pearson’s (2 of Fisher exact test indien van toepassing. ** gegevens ontbreken van 7 vrouwen. *** gegevens ontbreken van 22 vrouwen.
22
p*
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
No.
0.000
(%)
91 (73.4) 58 (72.5) 24 (50.0)
0.005
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 23
WETENSCHAP
Tabel 3. Interventies naar pariteit, geplande plaats van bevallen en type zorg (N=603) Interventies
Nulliparae (N=346) Ziekenhuis Thuis No. (%) No. (%)
p
Multiparae (N=257) Ziekenhuis Thuis No. (%) No. (%)
p
Eerstelijns interventies Technologische interventies strippen & amniotomie (n=608) episiotomie (n=566)
24 (24.2) 26 (26.8)
87 (35.2) 57 (25.6)
0.031 0.459
37 (45.1) 15 (20)
93 (53.1) 21 (12.3)
0.143 0.086
Management interventies consult zonder verwijzing (n=603) verwijzing naar tweede lijn (n=603)
13 (13.1) 72 (72.7)
27 (10.9) 168 (68)
0.341 0.234
19 (23.2) 37 (45.1)
20 (11.4) 40 (22.9)
0.013 0.000
Tweedelijns interventies (n=603)** inleiding*** bijstimulatie pijnbestrijding**** vacuum en forceps sectio ceasarea
62 18 23 31 21 14
133 30 48 60 59 31
0.085 0.142 0.429 0.180 0.594 0.691
23 5 6 13 6 6
23 13 10 6 3 2
0.004 0.697 0.620 0.000 0.023 0.008
* ** *** ****
(62.6) (18.2) (23.2) (31.3) (21.2) (14.1)
(53.8) (12.1) (19.4) (24.3) (23.9) (12.6)
(28) (6.1) (7.3) (15.9) (7.3) (7.3)
(13.1) (7.3) (5.7) (3.4) (1.7) (1.1)
P-waarden verkregen met Pearson’s (2 of Fisher exact test indien van toepassing. Exact een interventie per persoon. Meer dan een intervention kan voorkomen Epiduraal 36%, intramusculair 54%, oraal 18%.
een thuisbevalling. Bij nulliparae die hun kans op kunstverlossing laag inschatten was een zelfde trend aanwezig, maar die was niet significant. Gekozen plaats van bevallen en de kans op interventies Nulliparae met een voorkeur voor een thuisbevalling hadden een significant grotere kans op technologische interventies door vroedvrouwen (strippen en amniotomie) dan diegenen die kozen voor een ziekenhuisbevalling (35,2% vs 24,2%; p=0.031, zie tabel 3). Een zelfde trend werd gezien bij multiparae, maar die was statistisch niet significant. Multiparae in de 'ziekenhuisgroep' kregen vaker een episiotomie dan multi's in de
'thuisbevallinggroep'. Wanneer multiparae een voorkeur hadden voor een ziekenhuisbevalling, werden ze significant vaker voor een consult gestuurd (23% vs 11,4% van hen die kozen voor thuis). Dit verschil was niet significant bij de nulliparae. Verwijzing naar de tweede lijn kwam significant vaker voor in de multipara ziekenhuisgroep dan in de thuisbevallinggroep, met een zelfde, maar niet significant patroon bij de nulliparae. Van alle vrouwen die uiteindelijk in de tweede lijn belandden hadden de multiparae met een voorkeur voor een thuisbevalling de laagste kans op een obstetrische interventie (p=0.004). Ook bij nulliparae werd wat dit betreft een
verschil gezien; 62,6% van hen die kozen voor een ziekenhuisbevalling kreeg te maken met een obstetrische interventie, tegenover 53,8% van hen die kozen voor thuis. Dit verschil was niet significant. Discussie Karakteristieken en opvattingen van vrouwen In ons onderzoek wilde 70% van de vrouwen het liefst thuis bevallen. Dit ligt iets boven het landelijke percentage van 68,3%[5], waarschijnlijk als gevolg van onze exclusiecriteria Behalve leeftijd kon geen verschil in demografische factoren of vorm van verzekering worden gevonden tussen vrouwen die kozen voor thuis of het ziekenhuis. De vrouwen
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
23
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 24
WETENSCHAP
tussen 25 en 29 jaar kozen significant vaker voor een thuisbevalling. In dit onderzoek waren de ziekenfondsverzekerden iets meer geneigd thuis te bevallen. Dit in tegenstelling tot een eerdere studie in Amsterdam, waar particulier verzekerden meer kozen voor een thuisbevalling. Dit kwam waarschijnlijk door een overrepresentatie van hoog opgeleide vrouwen[16]. Wel is er een verschil in opvattingen over technologie. Hoe ontvankelijker de vrouwen waren voor technologie, des te groter was de kans dat zij (primi's zowel als multi's) kozen voor een ziekenhuisbevalling. Bij multiparae was er bovendien een correlatie tussen de eigen inschatting van hun kans op een kunstverlossing en hun keuze voor een bepaalde bevallingsplaats. Interventies De enige interventies die hoger scoorden in de nullipara thuisbevallinggroep dan in de ziekenhuisgroep waren strippen en amniotomie. De verklaring hiervoor kan zijn dat deze interventies van vroedvrouwen als laatste middel worden gebruikt om een bevalling te laten beginnen of versnellen, zodat verwijzing naar het ziekenhuis niet nodig is. Multiparae die kozen voor het ziekenhuis kregen vaker te maken met management interventies van de vroedvrouw en gynaecologische interventies, dan vrouwen die kozen voor thuis. Dat vrouwen die een voorkeur hebben voor thuis bevallen minder vaak voor een consult worden gestuurd blijkt ook uit LVR-cijfers[17]. Eerder onderzoek toonde eveneens aan dat vrouwen die liever in het ziekenhuis bevallen vaker worden verwezen naar de gynaecoloog[18-20].
24
Voorspellende waarde van de thuisbevalling Er wordt gesuggereerd dat laagrisicovrouwen met een voorkeur voor een ziekenhuisbevalling intuïtief problemen voorvoelen die tijdens de partus kunnen optreden. Hoewel deze vrouwen klinisch gezien vergelijkbaar lijken met de andere vrouwen in ons onderzoek, zouden zij een minder gunstige achtergrond kunnen hebben wat betreft overgewicht, alcohol en tabaksgebruik en huisvesting. Een Nederlands onderzoek vond echter geen bewijs voor een dergelijke zelfselectie na correctie voor sociaal-economische factoren[18]. De gekozen bevallingslocatie heeft meer voorspellende waarde voor multiparae dan voor nulliparae. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat multiparae een meer realistische verwachting hebben van de baring en hun eigen kunnen. Zo waren, van de vrouwen die de baring als risicovol inschatten (zelf ingeschat risico op interventies >10%), de nulliparae meer geneigd voor een thuisbevalling te kiezen (63,3%) dan de multiparae (50%). Omdat beide groepen vrouwen (met resp. voorkeur voor ziekenhuis of thuisbevalling) obstetrisch gezien in een laag risicogroep vallen, zullen de gevonden verschillen eerder toe te schrijven zijn aan psychologische dan aan medische factoren. Onze hypothese was dat psychologische factoren (verwachtingen en standpunten) van zwangere vrouwen het geboorteproces op een onbewust niveau kunnen beïnvloeden, zowel positief als negatief. Ons onderzoek laat zien dat vrouwen die kiezen voor een thuisbevalling andere verwachtingen hebben van zichzelf en van de bevalling dan diegenen die kiezen voor het ziekenhuis. Dit komt tot uitdrukking in hun opvattingen over technologische hulpmiddelen
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
en hun zelfingeschatte kans op interventies. De keuze van een vrouw voor een bepaalde zorgverlener of baringsplaats reflecteert hun onderliggende opvattingen over geboorte[6-8]. Onze voorzichtige verklaring hiervoor is dat de verschillende onderliggende opvattingen die een vrouw doen kiezen voor een specifieke plaats voor de bevalling ook haar gemoedstoestand beïnvloeden gedurende de bevalling. Vrouwen die kiezen voor het ziekenhuis stellen zich meer open voor het gebruik van technologie tijdens de bevalling. Mogelijk hebben zij minder vertrouwen in hun eigen capaciteiten en benadrukken daarom het veiligheidsaspect van het ziekenhuis[9]. Onzekerheid en angst kunnen de bevalling negatief beïnvloeden[21,22]. Vrouwen die kiezen voor een thuisbevalling definiëren geboorte als een normale en natuurlijke aangelegenheid en stellen zich meer afwijzend op tegenover technologie[9,23]. Zo redenerend kan gesteld worden dat zij er wellicht meer vertrouwen in hebben dat ze in staat zijn deel te nemen in dit natuurlijke proces. Wanneer een vrouw op een bepaalde plaats aan de bevalling begint met de daarbij horende verwachtingen en waarnemingen, ontstaat er een interactie met de vroedvrouw. Wij veronderstellen dat vroedvrouwen in een ziekenhuis, met medische technologie voorhanden, meer geneigd zullen zijn die technologie te gebruiken en bovendien daar ook eerder een vrouw begeleiden die voor het gebruik van techniek ontvankelijk is. Thuis hebben vroedvrouwen minder makkelijk toegang tot technologie en zij zullen daar eerder vrouwen begeleiden die afwijzend tegenover die technologie staan. Daarbij ontstaat het fenomeen dat een thuisbevalling effect heeft op zorg van vroedvrouwen: haar 'doula'
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 25
WETENSCHAP
vermogen gemaximaliseerd[24]. Een thuisbevalling intensiveert de relationele zorg van de vroedvrouw en genereert gevoelens van betrokkenheid en verantwoordelijkheid[25]. Relationele zorg is, volgens Van der Hulst, het beroepshalve en systematisch uitvoeren van gerichte activiteiten die dienen om een relatie tot stand te brengen waarin gelijkwaardigheid, zelfwerkzaamheid en een open communicatie het geboorteproces bevorderen vanuit een vroedvrouwenperspectief. Deze intensieve relationele zorg door vroedvrouwen schept voorwaarden voor een vertrouwensrelatie die de omstandigheden voor barende vrouwen optimaliseert. Conclusies Dit onderzoek laat zien dat wanneer het gezondheidszorgsysteem vrouwen zonder medische indicatie een werkelijke keuze geeft voor de plaats van de bevalling er een authentieke wens tot thuis bevallen bestaat. Opvattingen over het gebruik van verloskundige technologie zijn belangrijke voorspellers voor de keuze voor een bepaalde bevallingsplaats. De wens van vrouwen om thuis te bevallen weerspiegelt niet alleen de keus voor intimiteit en een 'natuurlijke geboorte', maar is ook gerelateerd aan een non-technologische benadering van geboorte [26]. Vrouwen met een voorkeur voor een thuisbevalling hebben minder kans op verwijzing naar de tweede lijn en op obstetrische interventies, maar wel een iets grotere kans op strippen en amniotomie. Met dank aan de verloskundige praktijken en hun cliënten uit Amsterdam, Asten, Bodegraven, Tilburg, Breda, IJsselstein en Vianen, Zeist, Gouda, Oudenbosch, Rotterdam, Voorschoten, Noord Scharwoude, Veldhoven, Veenendaal, Helmond,
Zaandam, Dordrecht, Alphen aan de Rijn, Someren, Katwijk aan Zee, Mijdrecht, Berkel en Rodenrijs, Schiedam en Hoorn. ■ literatuurlijst 1. Olsen O. Meta-analysis of the safety of homebirth. Birth 1997;24:4-14. 2. Van Teijlingen ER, Van der Hulst LAM. Midwifery in the Netherlands. In Johnson J, Larkin G, Saks M, eds. In Health and State in Europe. New York: Routledge, 1995:178-186. 3. Bleker OP. Thuisbevallen: herwonnen ideaal of anachronisme? (In Dutch: Home delivery: regained ideal or anachronism?) Nederlands Tijdschrift voor Obstetrie & Gynaecologie (Netherlands J Obstet Gynaecol) 1997;110:409-410. 4. Bonsel GJ, van der Maas PJ. Scenario’s voor de zorg rond de menselijke voortplanting 1995-2010. Aan de wieg van de toekomst. (In Dutch: Scenarios for health care concerning human reproduction 1995-2010. At the cradle of the future) Bohn Stafleu Van Loghum, 1994. 5. Brinkman K. Cijfers over de thuisbevalling (In Dutch: Data on home delivery). Tijdschrift voor Verloskundigen (J. Midwives), 2000;25:568-573. 6. Treffers, PE, Eskes M, Kleiverda G, Van Alten D. Home births and minimal medical interventions. JAMA 1990;264:2203-2208. 7. Howell-White S. Choosing a birth attendant: the influence of a woman’s childbirth definition. Soc Sci Med 1997;45:925-936. 8. Albers L, Katz V. Birth setting for low risk pregnancies: an analysis of the current literature. J Nurse Midwifery 1991; 36:215-8. 9. Kleiverda G, Steen AM, Andersen I, Treffers PE, Everaerd W. Place of delivery in the Netherlands: maternal motives and background variables related to preference for home or hospital confinement. Eur J Obstet Gynaecol Reprod Biol 1990;36:1-9. 10. Hingstman L, Foets M, Riteco JA. Meningen van de consument: Thuis of in het ziekenhuis bevallen. (In Dutch: Consumer opinions: home or hospital birth) Tijdschrift voor Verloskundigen (J. Midwifery) 1993;18:66-74. 11. Perinatal Data-Primary Care[LVR-1]. Utrecht: SIG Health Care Information, 1997. 12. Obstetrical Guidelines in English for sale from: Royal Dutch Association of
Midwives, Rembrandtlaan 44, 3723 BK Bilthoven, The Netherlands. 13. Van Teijlingen ER, Hundley V. The importance of Pilot Study. Soc Research Update, University of Surreay, UK, 2001; 35. 14. Norusis MJ. SPSS for Windows. 7.5. Reference Manuals. SPSS Inc., Chigago, 1997. 15. Pocock SJ. Clinical Trials. New York: John Wiley, 1991. 16. Van der Hulst LAM, Van GelderHertzberger A, Simons EV. Vroedvrouwelijke zorgverlening; verloskundige kring Amsterdam. (In Dutch: Midwifery care; Amsterdam Midwife district). Tijdschrift voor Verloskundigen, 1991; 16:146-154. 17. Offerhaus PM, Anthony A, Oudshoorn CGM, Van der Pal-de Bruin KM, Buitendijk SE. De thuisbevalling in Nederland, Eindrapportage 1995- 2000. (In Dutch Home birth in the Netherlands: Finalreport 1995-2000). TNO-rapport PG/JGD/2001.235, Leiden, 2002. 18. Wiegers TA, Keirse MJNC, Berghs GAH. Outcome of planned home and planned hospital births in low risk pregnancies: prospective study in midwifery practices in the Netherlands. BMJ 1996;313:1309-13. 19. Damstra-Wymenga SI. Home confinements, the positive results in Holland. J R Coll Gen Pract 1984;235:425-430. 20. Kleiverda G, Steen AM, Anderson I, Treffers P, Everaerd W. Place of delivery in the Netherlands: actual location of confinement. Eur J Obstet Gynaecol Reprod Biol 1991;39:139-46. 21. Vartiainen H, Suonio S, Halonen P, et al. Psychosocial factors female fertility and pregnancy: a prospective study. J Psychosomatic Obstet Gynaecol, 1994;15:77-84. 22. Ryding EA, Wijma B, Wijma K, et al. Fear of Childbirth during Pregnancy may Increase the Risk of Emergency Cesarean Section. Acta Obstet Gynecol Scand 1998; 77(5):542-7. 23. Eakins P. Out-of-hospital birth. In Eakins P, ed. The American Way of Birth. Temple University Press, Philadelphia, PA, 1986:218-245. 24. Kitzinger S. Sheila Kitzinger’s letter from Europe: Awake, Aware-and Action. Birth, 2001; 28:210-212. 25. Van der Hulst LAM. Dutch midwives: relational care and birth location. Health Soc Care Community. 1999; 7(4):242-7. 26. Davies-Floyd RE. The technocratic body: American childbirth as cultural expression. Soc Sci Med 1994;38:1125-40.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
25
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 26
ENTHOUSIASTE VERLOSKUNDIGEN Voor de locatie Twenteborg Ziekenhuis Almelo van de Ziekenhuisgroep Twente. De afdeling De afdeling Kraam, Verloskunde en Gynaecologie bestaat uit een team van zes gynaecologen, twee arts-assistenten, vijf verloskundigen en 50 verpleegkundigen. Op de verloskamers vinden jaarlijks ruim 1.300 klinische en 90 poliklinische behandelingen plaats.
Nadere informatie Mevrouw A.F.M. Borgerink, afdelingshoofd Kraam, Verloskunde en Gynaecologie,
Wij bieden
telefoon (0546) 69 35 48.
- een zelfstandige functie in een enthousiast team - variatie in werkzaamheden
Wilt u eerst een dag meelopen?
- goede arbeidsvoorwaarden met ruimte voor ontwikkeling en opleiding
Dat kan! Neem in dat geval contact op met mevrouw A.F.M. Borgerink via boven-
- ruime deeltijdmogelijkheden.
staand telefoonnummer.
De Ziekenhuisgroep Twente is aangesloten bij Career Center Twente, een organisatie waarvan u als nieuwe medewerker gebruik kunt maken. Diensten worden geleverd op het gebied van o.a. kortingen makelaarstarief, hypotheek, verhuizingen en bemiddeling bij het zoeken van een baan voor partners.
HOE U KUNT REAGEREN Uw schriftelijke sollicitatie kunt u binnen 14 dagen en o.v.v. vacaturenummer ZGT-0783 richten aan ZorgSelect, postbus 259, 7550 AG Hengelo, telefoon (074) 255 66 55. Uiteraard kunt u ook mailen:
[email protected]. A L L E S O V E R D E Z O R G I N O N Z E R E G I O E N M E E R V A C A T U R E S V I N D T U O P W W W. Z O R G S E L E C T. N L
03-09-2004
15:07
Pagina 27
VITAMINE K:
WETENSCHAP
VERANDERINGEN IN DE APOTHEEK Vitamine K zal door verloskundigen vaak via de meeste apotheken worden betrokken. De apotheker heeft dan de mogelijkheid om een in de apotheek volgens het Formularium der Nederlandse Apothekers (FNA) bereid preparaat of een handelspreparaat te verstrekken. Op 1 mei 2004 zijn er met betrekking tot deze preparaten enkele belangrijke veranderingen opgetreden.
A. Joosten Vitamine K (fytomenadion) wordt in de neonatologie en de kindergeneeskunde gebruikt ter voorkoming van de haemorragische ziekte: • In een eenmalige dosis van 1 milligram in de eerste uren na de geboorte. • Als onderhoudsdosering (0,025 mg per dag) bij zuigelingen die borstvoeding krijgen. Vitamine K als eenmalige gift (1 milligram) Hooggedoseerde vitamine K stond in het FNA vermeld met de naam Vitamine K-concentraat 10 mg/g (10 mg per gram). Zoals de naam al aangeeft, waren het druppels en werden ze dus gedoseerd met een druppelpipet. In de praktijk is gebleken dat het moeilijk is om nauwkeurig in druppels te doseren. Gelukkig zijn er sinds kort kleine doseerspuitjes te koop met een zeer fijne schaalverdeling in tienden van milliliters. Hierdoor is het mogelijk om de benodigde hoeveelheid van 1 milligram vitamine K nauwkeurig af te meten. Om dit mogelijk te maken is de sterkte van deze vitamine K in het FNA nu 10 mg per milliliter; het is
dan eenvoudig om 0,1 milliliter (= 1mg) af te meten en toe te dienen. Het is wellicht handig om de apotheker te vragen een aantal spuitjes per flesje te leveren, zodat er altijd op tijd een schoon spuitje kan worden gebruikt. Er is ook nog iets anders veranderd. De naamgeving van geneesmiddelen moet voldoen aan Europese eisen. Daarom heet het preparaat in het FNA nu: Fytomenadiondrank 10 mg/ml. De fytomenadiondrank wordt onder verschillende namen geleverd door een aantal fabrikanten. Wij hebben hen op de hoogte gesteld van de veranderingen, maar zij zullen nog enige tijd nodig hebben om de wijzigingen door te voeren. Tot zolang is het dus opletten op de sterkte en de wijze van doseren (doseerspuit of druppelpipet). Vitamine K als onderhoudsdosering (0,025 milligram per dag) Laaggedoseerde vitaminepreparaten, zoals de Vitamine K-druppels 0,25mg/g, zijn voor de wet geen geneesmiddelen, maar vallen onder de Warenwet. Aangezien in het FNA uitsluitend geneesmiddelen worden opgenomen, vervallen deze
druppels uit het FNA. De meeste vitamine K-producten die in de handel zijn, zijn van goede kwaliteit. Het vervallen uit het FNA is in dat opzicht geen probleem. De handelspreparaten met vitamines komen op het ogenblik niet voor vergoeding in aanmerking, maar een zorgverzekeraar kan in individuele gevallen besluiten wel te vergoeden. Toen de laaggedoseerde vitamine-K-druppels nog in het FNA stonden (tot mei 2004), werden ze vergoed op grond van het feit dat het een FNA-preparaat was, maar dat is te beschouwen als inconsequent. Samengevat zijn de belangrijkste punten. A. De hooggedoseerde vitamine K: • wordt voortaan met een doseerspuit zeer nauwkeurig gedoseerd; • heet in het FNA vanaf mei 2004: Fytomenadiondrank 10mg/ml • is ook leverbaar als handelspreparaat, maar voorlopig nog in de oude sterkte van 10 mg per gram. B. De laaggedoseerde vitamine K: • staat vanaf mei 2004 niet meer in het FNA; • is als handelspreparaat verkrijgbaar; • wordt door de zorgverzekeraars, behalve in uitzonderingsgevallen niet vergoed. ■
Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers
200452 - TvV september
A. Joosten is apotheker en verbonden aan het Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
27
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 28
Reünie Wegens een te organiseren reunie zijn Tineke Mensink en Carie Landburg op zoek naar de eindexamen dames 1963 van de Rijks Kweekschool voor Vroedvrouwen in Rotterdam. Wij zoeken Ine de Lind-van Wijngaarden, Bep Westerbeek, Wil Verloop, Margot Ackermans, Fransje Veldhuijzen en Ietje Roorda. Tevens nodigen wij uit de verpleegkundigen uit deze groep die in 1962 eindexamen deden. Tineke tel. 023-5279971, mobiel 06-24973693 Carie (Paramaribo) tel./fax 00597-4313258
Welke enthousiaste collega komt ons versterken?
Sibbing & Wateler c.s. is een onafhankelijk financieel adviesbureau. Met onze diensten richten wij ons voornamelijk op de medische en paramedische beroepsbeoefenaren. Voor de financiële begeleiding van (startende) verloskundigen zijn wij op zoek naar een
Financieel adviseur buitendienst U gaat deel uitmaken van een enthousiast team dat zich gespecialiseerd heeft in het beoordelen van arbeids- en waarneemovereenkomsten, het opstellen van maatschapscontracten, begeleiden van praktijkovernames en vestigingen, financiële planning, hypotheken en verzekeringen.Wij verwachten van u een relevante opleiding op HBO-niveau. Goede communicatieve vaardigheden, een creatieve en flexibele geest zijn essentieel in deze functie. Voor meer informatie kunt u telefonisch contact opnemen met mevrouw M.H.Th. Wolff, praktijkadviseur verloskundigen. Uw schriftelijke sollicitatie kunt u richten aan Sibbing & Wateler c.s. t.a.v. de heer C.M.L.M. van der Lee. Sibbing & Wateler c.s. Postbus 915 3900 AX Veenendaal tel: 0318-544044 fax: 0318-543843 www.sibbing.nl
Binnen gezondheidscentrum ‘t Woud te Lelystad werken wij als verloskundigen in teamverband samen met huisartsen, fysiotherapeuten en apotheker. In onze praktijk hebben wij ruimte voor een:
Vanaf oktober, voor een langere periode i.v.m. een geplande ziekenhuisopname.
Wij zijn trots op wat we je te bieden hebben: • werken in een viermans-praktijk (± 400 partus/jaar), met assistentes • een eigen praktijkruimte • volledig geautomatiseerd (MicroNatal II) • één ziekenhuis, waarmee we prettig samenwerken • zeer gevarieerde patiëntenpopulatie • geen files, parkeerproblemen en stoplichten • centraal in het land; tussen IJsselmeer en natuur • afhankelijk van de groei van Lelystad eventueel voor vast Wil je meer weten? • www.verloskundigelelystad.tk • e-mail:
[email protected] • of bel met Linda: 0320-255528 (praktijk) of 06-50618234. Verloskundige Praktijk Lelystad Carla Droog, Dita Munneke, Anna Ruth Kuipers en Linda de Haan
Verloskundige m/v die net zo enthousiast over het vak is als wij! De omvang van het dienstverband is volledig bespreekbaar. Wij bieden: • Een zelfstandige praktijkvoering; • Een gemotiveerd team, bestaande uit 4 verloskundigen die een uitstekende samenwerking hebben met de andere disciplines binnen het centrum; • Praktijkondersteuning door Karina Timmerman, obstetrisch verpleegkundige; • Een dienstrooster dat in onderling overleg wordt gemaakt; • Ongeveer 360 bevallingen per jaar; • Mogelijkheid tot echografie; • Een prima samenwerking met de 2e lijn in het ziekenhuis van Lelystad; • Salariëring volgens CAO-gezondheidscentra, aangevuld met goede secundaire arbeidsvoorwaarden zoals: 15% onregelmatigheidstoeslag, 10% kraptemarkt-toeslag, uitgebreide nascholingsregeling en -vergoeding, bedrijfsfitnessregeling, tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang en een spaarloonregeling; • Vrije keuze van woongebied. Lijkt het je wat? Neem dan contact met ons op en laat je een dag rondleiden binnen onze praktijk en Lelystad en omgeving. Voor meer informatie kun je contact opnemen met Nen Bulthuis, tel 06 22961536. Nen Bulthuis • Michaela van Caspel- van Duijkeren Resy van Dijke- Schonk • Saskia Frey Stichting Eerstelijnsgezondheidszorg Lelystad, Voorstraat 333, 8226 KB Lelystad.
03-09-2004
15:07
Pagina 29
A-TERME ZWANGERE MET EEN ZWELLING IN DE VULVA
WETENSCHAP
EEN
M.R. de Jonker en M.H.A. van Hooff Casus Het betreft een 34-jarige gravida 4 para 2 abortus 1 Vorige zwangerschappen verliepen ongecompliceerd. Bij AD 39+5 belt patiënte de verloskundige in verband met helderrood vaginaal bloedverlies zonder buikpijn. Bij beoordeling ziet de verloskundige een uit de vulva puilende rood/paarse zwelling met een geschatte diameter van 5 cm. Ze denkt aan een met bloed gevulde vochtblaas en verwijst naar de 2e lijn. De zwelling voelt week aan en bij aanraking loopt helderrood waterig/bloederig vocht uit de tumor. Bij vaginaal toucher is de zwelling niet van de voorlip van de portio af te grenzen en wordt 4 cm ontsluiting gepalpeerd met staande vliezen. DD: 1. gestuwde, breed gesteelde poliep of myoom uitgaande van de portio. 2. sterk oedemateuze voorlip van de portio bij prolaps van de uterus; 3. placenta poliep.
gebroken en er wordt gestart met oxytocine. Na een ontsluitingsduur van twee uur en een uitdrijving van twee minuten wordt een gezonde dochter met een geboortegewicht van 3300 gram geboren.
Diagnose in beeld
200452 - TvV september
Post-partum blijkt de zwelling een sterk oedemateuze voorlip van de portio, die zich ín tegenstelling tot de achterlip geheel buiten de hymenaal ring bevindt. Als reden voor de sterke zwelling van de voorlip en het prolaberen van de voorlip wordt gedacht aan compressie van de voorlip tussen caput en symfyse, waarbij stuwing optreedt. Zes weken postpartum wordt bij gynaecologisch onderzoek een normale portio gezien. Er is nauwelijks descensus van de uterus. Diagnose: sterk oedemateuze voorlip portio bij a terme zwangerschap. ■ Deze ‘diagnose in beeld’ is eerder gepubliceerd in NTVG nr. 9 van 28 februari 2004, pag. 424.
Overwogen wordt een keizersnede te verrichten omdat de zwelling tot baringsbelemmering of hevig bloedverlies bij ruptureren zou kunnen leiden. Deze risico's worden klein geschat en er lijkt echter voldoende ruimte voor een vaginale baring. De vliezen worden
Een uit de vulva puilende, rood/paarse tumor
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
29
Uniek Tijdschrift
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 30
BV BORSTVOEDING BV borstvoeding is een uniek tijdschrift over borstvoeding voor (aanstaande) ouders dat elk jaar rond de WereldBorstvoedingWeek (week 40) verschijnt in een oplage van 150.000 exemplaren. Het tijdschrift maakt deel uit van de campagne ‘Borstvoeding verdient tijd’ die het Voedingscentrum voert in opdracht van het ministerie van VWS. Doel van deze campagne is stimuleren dat meer vrouwen langer borstvoeding geven. BV borst-
voeding is een gezamenlijke uitgave van het Voedingscentrum en de Samenwerkende Borstvoedingsorganisaties. Rol van verloskundigen Verloskundigen spelen een belangrijke rol bij de begeleiding bij borstvoeding, zowel prenataal als postnataal. Vandaar dat BV borstvoeding bij voorkeur wordt verspreid onder (aanstaande) ouders via verloskundigen. Aan de andere
kant kunnen verloskundigen BV borstvoeding gebruiken als aanvulling op hun voorlichting over borstvoeding. Uit eerder onderzoek en ervaringen uit de praktijk blijkt dat veel verloskundigen het tijdschrift ook op deze manier gebruiken en dat het tijdschrift ook door ouders heel positief wordt ontvangen. BV borstvoeding in 2004 Om de rol van de verloskundige duidelijk tot uitdrukking te laten komen, besteedt het nieuwe nummer van BV borstvoeding ruim aandacht hieraan. Ook wordt het tijdschrift op een laagdrempelige manier onder verloskundigen verspreid: twee maal per jaar wordt gratis het gewenste aantal dozen afgeleverd op de praktijkadressen. De KNOV heeft de afgelopen twee jaar en ook dit jaar een inhoudelijke en financiële bijdrage geleverd aan BV borstvoeding. Artikelen van het tijdschrift worden inhoudelijk door de KNOV getoetst. Daarnaast wordt de financiële bijdrage van de KNOV dit jaar gebruikt voor de promotie (onder andere posters om op te hangen in verloskundige praktijken) en de (gratis) verspreiding van het blad. ■ Bron: Voedingscentrum
30
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
03-09-2004
15:07
Pagina 31
MEER INVLOED DOOR TRAINING
ONDERWIJS
Iedereen kan elke maand in het Bulletin weer lezen waar en wanneer de open inschrijvingstrainingen zijn en dat we ook maatwerktrainingen geven. Maar dit artikel laat u delen in onze ervaringen en gaat in op de vraag ‘wat levert mij zo’n training op’. Dat een training je iets kost is duidelijk. Een training kost je geld en kostbare tijd en vraagt om de bereidheid je open te stellen, om te willen leren. Dat is een investering die je ook terugverdiend wil zien. Of niet dan?
Erna Ponds en Barbera Blokland Terugblik Even een kleine terugblik voordat we met u in een paar trainingen duiken. De communicatietrainingen voor verloskundigen zijn niet uit de lucht komen vallen. Vragen uit het land van verloskundigen zelf waren de aanleiding om ermee te starten. Verloskundigen waren niet altijd tevreden over de samenwerking met collega’s en andere disciplines, vergaderingen liepen vaak uit, de overleggen met gynaecologen waren lastig en daarbij bleef de werkdruk maar stijgen. En steeds de opmerking ‘hoe pakken we dat toch effectiever aan’. De KNOV is toen gestart met de trainingen ‘Effectief Vergaderen’ voor voorzitters en secretarissen van kringen en heeft dit vervolgens uitgebreid naar alle verloskundigen. In die zelfde tijd kregen organisatieadviseurs de opdracht om het probleem van te hoge werkbelasting te onderzoeken. Dit onderzoek bracht aan het licht dat het voor verloskundigen nodig was om te leren ‘rust organiseren’. Rust organiseren betekent dat er tijd wordt ingepland om samen in de maatschap te kijken naar de uitvoering van de alledaagse werkzaamheden van de praktijk. Dus kritisch kijken naar de praktijkvoering en deze op een concrete en zakelijke manier aanpakken. Oftewel met elkaar de vragen te stellen ‘wat willen we’, ‘hoe gaan we het doen’ en ‘zo gaan we het doen’. Om dit te kunnen
doen is er eerst rust nodig. En zo is de cirkel weer rond. De ervaring heeft inmiddels geleerd dat een extern persoon, zoals de praktijkadviseur en de trainer dit rustige moment kan creëren en deze cirkel helpt doorbreken. Ook werd duidelijk door interviewrondes dat verloskundigen in trainingen wilden leren presenteren en onderhandelen, maar ook omgaan met klachten en conflicten. Deze trainingen zijn toen aangeboden, regionaal en tegen een sterk gesubsidieerde prijs. Maatwerktraining: trainingsprogramma na intake ‘op maat’ gemaakt voor uw kring, praktijk, ITV-groep, datum en locatie naar eigen voorkeur Open inschrijvingstraining: thema-training waarbij iedereen zich kan inschrijven, datum en locatie is al gepland, zie Bulletin of leden-site
Heden Inmiddels en nu nemen we even een grote stap zijn er parttime communicatietrainers, open inschrijvingstrainingen en maatwerktrainingen voor kringen, praktijken en ITVgroepen. De parttime-trainers dat zijn wijzelf: Barbera Blokland en Erna Ponds. We hebben beiden een trainersopleiding gevolgd en vullen elkaar met onze verschillende achtergronden, ervaringen en persoonlijkheden goed aan. Ook in onze uitgangspunten kunnen we elkaar vinden. Namelijk in het
aansluiten bij dat, wat er al is aan talenten en kwaliteiten van deelnemers. Om vervolgens vanuit het bewustzijn van de eigen kracht te kijken wat iemand aan zichzelf en zijn omgeving wil toevoegen.
Trainingen KNOV
200452 - TvV september
Veranderingen We leven op moment in een roerige tijd waarin binnen de verloskundige zorg veel veranderingen plaatsvinden. Verdergaande samenwerking in de eerstelijn is onvermijdelijk. De eerstelijns ondersteuningsstructuur moet eind dit jaar in alle regio’s zijn gerealiseerd. In deze overgangstijd missen we voor de promotie van de trainingen de regiokantoren, waarmee we nauw samenwerkten. Zij bereikten veel verloskundigen, wisten goed wat er speelde in het veld, wat er nodig was en brachten kringen en praktijken met ons in contact. We streven een zelfde samenwerking na met de verschillende Regionale Ondersteunings Structuren. U kunt ons ook altijd rechtstreeks bellen of mailen voor een aanvraag van een maatwerktraining of opgave voor een open inschrijvingstraining. Naast de regionale samenwerking wat betreft de eerstelijns ondersteuning wordt er door de politiek ook druk uitgeoefend om beter en
Erna Ponds heeft als verloskundige gewerkt in de 1e en 2e lijn, aansluitend als docente op de vroedvrouwschool Heerlen. Vanaf 1997 werkzaam bij de KNOV als beleidsmedewerker op de afdeling kwaliteit en sinds 2001 ook als communicatietrainer. Barbera Blokland is van huis uit theoloog en heeft als docent levensbeschouwing gewerkt in het voortgezet onderwijs. Daarna als trainer en teamcoach bij het trainings- en adviesbureau SBI. Vanaf 2001 als communicatietrainer in dienst bij de KNOV.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
31
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 32
ONDERWIJS
meer te gaan samenwerken in de eerstelijnszorg. Dit alles vraagt om een duidelijke positionering van de verloskundigen ten opzichte van andere zorgverleners. De invloed die verloskundigen zelf hebben op de concrete invulling van gecoördineerde zorgverlening is groter dan misschien wordt verBeter voorbereid naar bespreking Tom Bus is verloskundige in Veendam. “Ik heb in het najaar van 2003 meegedaan met ‘Effectief Onderhandelen’. Sinds een paar jaar werk ik niet meer solistisch. Ik krijg dus tijd voor dingen als trainingen. De cursus kwam voorbij en leek me wel leuk. Ik kreeg de cursus gratis aangeboden omdat ik in de Commissie van Overleg zit met de zorgverzekeraar. Nu is het werk binnen de Commissie nog beperkt tot elkaar informeren, maar daar komt in de komende tijd verandering in, zegt men. Mocht het op onderhandelen aankomen, dan ben ik voorbereid! Nou ja, ik ben me een heleboel dingen bewust geworden; ik denk dat dat nog belangrijker is.” “Wat is ervan verwachtte? Structuur in denken en handelen, denk ik. Ik houd van helderheid. Uit mijn dagelijks leven weet ik dat ik onderhandel op mijn gevoel, intuïtie. Ik heb nu wat inzicht gekregen over hoe die processen in elkaar steken. Ik dacht tijdens de cursus: “O ja, zo heb ik het altijd gedaan en zo werkt dat dus. Die concrete herkenning en dingen een plaats kunnen geven, werkt heel verhelderend. Het effect is geweest dat ik toch beter voorbereid naar een bespreking ga.”
32
moed. Dit geldt overigens voor zowel de eerstelijns als de tweedelijns verloskundigen. Wat er wel voor nodig is bewustwording (waar staan we nu, wat is onze positie), keuzes maken (wat willen wij wel en wat niet) en strategisch profileren (op het juiste moment je visie verkondigen). De voorwaarde om je met succes te positioneren is heldere communicatie. Helder communiceren met de andere zorgaanbieders zoals huisartsen, gynaecologen, kinderartsen en kraamverzorgsters begint met een heldere interne communicatie. Visie Als trainers beschouwen wij als onze missie dat verloskundigen door de trainingen inzien dat zij als persoon veel invloed kunnen hebben. Invloed krijgen begint met zelf rust creëren en gesprekken goed voorbereiden.Vanuit het inzicht in de eigen belangen en die van de gesprekspartner toon je respect voor jezelf en de ander. Hierdoor alleen al neemt je eigen invloed toe. Er zijn verschillende stijlen om invloed uit te oefenen, bijvoorbeeld overtuigen, motiveren, maar ook vermijden. Vanuit de kennis en vaardigheid in invloedstijlen, ben je in staat bewust een invloedstijl te kiezen. Een stijl die bij jou en de situatie past. In onze trainingen sluiten wij aan bij de deelnemers, bij de aanwezige kennis en vaardigheden. De deelnemers gaan met de eigen leerdoelen aan de slag. Waar wij als trainers ons zeer van bewust zijn is dat een blijvende gedragsverandering alleen plaatsvindt als wij in de trainingen dieper gaan dan vaardigheden. Onze overtuigingen, normen en waarden spelen namelijk een grote rol in ‘waarom we doen wat we doen’. Zoals Chris Argris schreef in zijn boek Leren in en door organisaties “het probleem is niet dat we
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
niet weten wat we moeten doen. Het probleem is dat we niet doen wat we weten”. In onze trainingen, maat of open, zijn we ons bewust dat het nodig kan zijn om belemmerende Een terugkomdag zou welkom zijn Marjon de Wildt leidt het eerstelijns verloskundig centrum in Groningen, het Parthuis. Marion volgde de trainingen ‘Onderhandelen’, ‘Omgaan met klachten’, ‘Effectief communiceren’ en ‘Effectief vergaderen’. “Ik heb een typische communicatiebaan en al deze trainingen helpen mij. Alle tips, handvatten, oefeningen…, het zijn dingen die helpen beter te functioneren.” “Je pikt overal wel een heleboel handigheidjes uit. Ik herinner me dat ik tijdens de training ‘Effectief vergaderen’ ontdekte hoe je een doeltreffende agenda maakt. Ik vergader veel, maar kende deze handigheidjes niet. Ook aan de cursus ‘Omgaan met klachten’ heb ik veel gehad. Je moet dan niet zozeer denken aan klachten van cliënten, dat komt niet zo vaak voor, maar gewoon de kleine communicatieproblemen die er in elke organisatie zijn.” Marjon is tevreden met de breedte van het cursusaanbod. “Wel zou ik willen pleiten voor verdieping in de vorm van vervolgtrainingen. De bestaande cursussen zijn erg kort en geven daardoor weinig mogelijkheid tot oefenen. Ik zou bijvoorbeeld al blij zijn met een terugkomdag, enige tijd na afloop van de cursus. Gewoon om ervaringen uit te wisselen en weggezakte kennis nog eens wat op te frissen.”
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 33
ONDERWIJS
gewoontepatronen te helpen doorbreken. Wat we zien is dat deelnemers vaak meer weten en kunnen dan ze beseffen of in de praktijk brengen en dat in elk probleem tegelijkertijd de sleutel ligt tot verandering. Maatwerktrainingen De kringen, die ons vragen om een maatwerktraining, geven vrijwel allemaal aan dat zij efficiënter willen vergaderen. Winst kan geboekt worden in het leren maken van een aangeklede agenda. Met een doorzichtige agenda (met voorbereidingsvragen) worden de kringleden gestimuleerd om zich voor te bereiden. Dit vraagt van de agendacommissie (de voorzitter en secretaris) dat zij zich met het maken van een agenda ook voorbereiden op de vergadering. Het voordeel is dat de discussie zuiverder start (men zit al op dezelfde golflengte) en diepgaander wordt, waardoor de besluitvorming verbetert. De kringleden ervaren door de oefeningen aan de lijve hoeveel dit hen oplevert. Ze zijn erg gemotiveerd om dit tijdens de eigen vergaderingen in de praktijk te brengen. Inzicht in de verschillende fasen tijdens een overleg is ook iets wat als zeer leerzaam wordt ervaren. Wat gebeurt er tussen de start van een nieuw agendapunt en het komen tot een besluit en de uitvoering. Maar ook hoe maak je goede afspraken en hoe kom je ze na, welke impliciete ‘gewoonteregels’ kent de kring, welke ervan werken knellend en willen we veranderen. Door samen te leren hoe je in de vergadering deelnemers kan aanspreken op lastig vergadergedrag, maakt dat je het straks in de vergadering ook gemakkelijker doet. Waardevol is ook om elkaar positieve feedback te leren geven, stil te staan bij de eigen kwaliteiten en de positie als eerstelijner.
Zowel eerstelijns praktijken als verloskundige teams in een ziekenhuis die een maatwerktraining wensen zijn zonder uitzondering vooruitstrevend. Ze gaan heel bewust om met de eigen professionalisering en het functioneren van het team. Teamontwikkeling staat bij training centraal. Om een team te vormen is er allereerst binding Beter voorbereid op vergadering Ineke Overbosch is verloskundige. Om gezondheidsredenen praktiseert zij niet meer, maar is wel betrokken bij haar kring als secretaris. Zij notuleert de kringvergaderingen van de kring Enschede. “Mijn praktische betrokkenheid gaat verder, want ik doe nog wel eens een spreekuur als dat zo uitkomt.” Ineke volgde met haar kring de training ‘Effectief vergaderen’. “Vergaderingen liepen bijna altijd uit. Er waren onderonsjes en binnen de kring hadden we het gevoel dat het anders en beter kon. Dat bleek, want de eerste vergadering na de cursus duurde nog slechts een uur.” Vergadertechnisch ging de kring er ook op vooruit. Grote winst is een betere en aansprekende agenda. “Er staan nu niet alleen punten op, maar ook een omschrijving en het doel van het vergaderpunt. Dat betekent toch ook dat je beter voorbereid naar zo’n vergadering toegaat. Je hebt alvast meer kans gehad om over de zaken na te denken. Ook hebben alle praktijken binnen de kring een eigen agendaplek gekregen. Eventuele onderwerpen kunnen van te voren worden ingeleverd. De agenda maken voorzitter en secretaris samen op.”
en betrokkenheid nodig. Vervolgens het vermogen om werkprocessen te verbeteren, om te leren gaan met kritiek en conflicten, elkaar aan te spreken en zelf verantwoordelijkheid te nemen, ook voor de eigen groei van het team. Het op maat gesneden trainingsprogramma sluit aan bij waar het team zich op dit moment bevindt en wat het team nodig heeft. Het kan zijn dat er met elkaar gekeken wordt naar de teamrollen, of dat een belemmerende ‘impliciete regel’ wordt opgeruimd, dat er geoefend wordt in elkaar aanspreken en feedback geven, vaardigheden die het team sterker maken. Ook de zogenaamde basisvaardigheden als actief luisteren kunnen belangrijk zijn om te oefenen in het team. Nog een paar voorbeelden van andere thema’s zijn het gezamenlijk doelen formuleren, afspraken maken en nakomen, taakverdeling, omgaan met kritiek en omgaan met conflicten, reflecteren op de eigen werkprocessen. Na de maatwerktraining gaat het team of de kring met het nieuwe gedrag aan de slag in de hectiek van de alledaagse werkzaamheden. Dit is lastig, want hoe doorbreek je bestaande patronen en hoe ga je om met de hindernissen die je tegenkomt. Het is goed om al in de training de doelen en de aanpak te bepalen voor na de training en na te denken over de hindernissen die je tegen kan komen en hoe die op te lossen zijn. Ideaal is om na een aantal maanden in een nazorgtraject samen met de trainer terug te kijken: wat wilden we veranderen, hoe is het gegaan, wat loopt goed en waar hebben we nog ondersteuning nodig. Het toepassen in de praktijk vereist een bewuste houding, het actief ermee bezig zijn en accepteren dat dit tijd kost. Een nazorgtraject is hierbij dan een belangrijke ondersteuning.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
33
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 34
ONDERWIJS
Open inschrijvingstrainingen Wat zijn onze ervaringen met de open inschrijvingstrainingen tot nu toe? Allereerst valt op dat de verloskundigen die we op een open inschrijvingstraining treffen vrijwel allemaal bereid zijn om zich voor honderd procent in te zetten. Treffend is ook hun grote betrokkenheid bij de verloskunde. Deze verbondenheid met hun werk maakt het hun lastig om tijdens een training afstand te nemen van de inhoud. Echter door de oefeningen worden ze daartoe gedwongen. Door afstand te nemen leren de deelnemers te reflecteren op hun
eigen handelen en manier van communiceren. Vanuit deze bewustwording ‘hoe doe ik het altijd, hoe communiceer ik en welke overtuigingen spelen een rol’ zetten de deelnemers de stap om te experimenteren met ander gedrag en vaardigheden. De bewustwording om tijd en rust te creëren wordt door veel deelnemers als een belangrijke ontdekking gezien. Dat staat haaks op het verloskundig handelen waarin vaak snel een besluit genomen moet worden en gehandeld. In overleggen met collega’s, andere disci-
plines, in kringen, maar ook met cliënten is het veel efficiënter om eerst de tijd te nemen om je voor te bereiden. Goed voorbereiden is ook wat deelnemers in de training Onderhandelen wordt aangeleerd. Over onderhandelen bestaan veel misverstanden, het woord alleen al roept van alles op. ‘Onderhandelen, dat is niets voor mij’. Na de training blijkt dan dat onderhandelen iets is wat veel dichter bij de deelnemer staat dan eerder wordt aangenomen. In de training wordt duidelijk dat effectief onderhandelen voor een groot deel bestaat uit de rust en
Echo’s maken in uw eigen praktijk? Binnenkort zijn we in een aantal regio’s zover dat we met een echoscopiste en een mobiel echoapparaat wekelijks bij praktijken langs kunnen gaan, voor het verrichten van eerstelijns echo’s. We komen graag in contact met
Praktijk voor Verloskunde Skarsterlân
Praktijken
Torenstraat 46 8501 BW Joure
die daar belangstelling voor hebben. Voordelen: - meer service voor de eigen cliënten - gekwalificeerde verloskundige-echoscopistes, moderne apparatuur - geen dure aanschaf, geen bedrijfsrisico
Wij zijn op zoek naar:
Nu samenwerken met de STBN kan voor u een handige opstap zijn om het op termijn als praktijk zelf te gaan doen! Zie voor meer informatie www.stbn.nl onder Mobiele Echoscopie. Contactpersoon Frans Annot, 030-274 88 38
De praktijk heeft plm. 240 zorggevallen per jaar met een leuke populatie in de plattelands-gemeente Skarsterlân met als kern Joure.
Waarneming in Joure Voor de maand oktober
Wil je meer informatie? Bel dan naar Adriaan Meesters, tel. 030-2748838
Zie voor andere vacatures: www.stbn.nl STBN, Postbus 18, 3720 AA Bilthoven, Tel. 030-2748838
34
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 35
ONDERWIJS
tijd nemen voor de voorbereiding van de onderhandeling. Maar ook uit respect tonen voor je eigen belangen en die van de ander. Om de eigen belangen te respecteren is het eerst nodig om bewust te worden van de eigen belangen. En door vooraf je aandacht uit te laten gaan Reuze hulpmidden, zo’n cursus Daphne van Os de Man is verloskundige in Sneek, werkzaam in een maatschap van vijf verloskundigen. Zij deed mee aan de communicatietraining. “Naarmate de maatschap groter werd, vonden wij dat de communicatie beter kon. We hebben de cursus met ons vijven gevolgd. Ons doel was minder miscommunicatie en minder misverstanden binnen de maatschap en tijdwinst. We wilden van veel wat weten: vergadertechniek, omgaan met negatieve feedback, feedback kunnen/ durven geven. Duidelijk kwam naar voren dat wij een team in ontwikkeling zijn. Barbara had duidelijk veel tijd in de voorbereiding gestoken. En ook later, want na afloop kregen we het ‘verhaal’ ook thuisgestuurd. Daardoor werden we – binnen de hectiek van alledag – weer met onze neus op feiten en feilen gedrukt. Reuze hulpmiddel, zo’n cursus.” Daphne merkt op dat het team behoefte heeft aan een vervolg. “We willen meer de diepte in. Eigenlijk zou je een dergelijke training halfjaarlijks moeten doen om ‘fris’ te blijven. Dan zouden dingen ook meer en beter uitgesproken kunnen worden. Nu zaten we toch wel strak in het stramien van de cursus. Terwijl de combinatie met coaching zinvol zou zijn.”
naar je gesprekspartners weet je ook wat de juiste positionering is. Evaluatie Al lezend moet u de indruk krijgen dat er hard gewerkt wordt in een training. Dat is ook zo. Na soms enige aarzeling zien we dat deelnemers zich open stellen voor elkaars inbreng en serieus aan het werk gaan. Er wordt geoefend in rollenspelen en met een acteur. Er wordt ook veel gelachen in de training. Een goede sfeer, waarin deelnemers zich veilig voelen om te experimenteren en ‘fouten’ te maken is een voorwaarde om te kunnen leren. De trainingen worden na afloop schriftelijk geëvalueerd. Voor de deelnemer en ons een middel om te bepalen of de training naar verwachting was en om suggesties ter verbetering te geven. De trainingen worden tot nu toe goed gewaardeerd. Tot slot Wij hopen dat wij met dit artikel een beeld hebben gegeven van het verloop van een training, onze visie op het leerproces en wat een training u kan opleveren. Binnen de kaders van dit artikel kunt u de interviews lezen van verloskundigen, waarin zij vertellen wat de training hen in de dagelijkse praktijk heeft opgeleverd. Onze wensen zijn dat er steeds meer praktijken en kringen trainingen gaan volgen en gebruikmaken van het nazorgtraject. En dat de training een jaarlijks terugkerende investering van een praktijk, kring of ITVgroep vormt die het geld ruimschoots waard is. En dat we met de open inschrijvingstrainingen inspelen op wat de huidige ontwikkelingen vragen van verloskundigen. Graag nodigen we u uit om mee te denken en ons u specifieke wensen te laten weten. ■
Heeft u nog vragen neem contact op met Carolien Kijzer van het secretariaat Kwaliteit & Beroepsinhoud, 030-22 94 299, of email:
[email protected]. Voor informatie of een aanvraag van een training kunt u ook terecht bij Erna Ponds, 043-32 53 314, email:
[email protected] of Barbera Blokland, 030-22 94 299, email:
[email protected].
We wilden structuur Anke van Meer is verloskundige in Bergen op Zoom en kringvoorzitter. Zij volgde de training ‘Effectief Vergaderen’ die bij hen binnen de kring werd georganiseerd. “We wilden gewoon wat meer structuur brengen in onze vergaderingen, die overigens best goed lopen, daar niet van… Maar je kent dat wel: we dwalen gemakkelijk af, kletsen wat af tussen door, afijn een avondvullend programma. Allemaal wilden we structuur. We hebben nu een duidelijke agenda, schrijven daarbij hoeveel tijd we aan een onderwerp willen besteden en… we houden ons daar aan.” “Het mag best gezegd worden, maar de training zat gewoon heel goed in elkaar. We hebben er veel van geleerd. In de praktijk lopen onze vergaderingen niet meer uit. Ze zijn kort en krachtig, we gaan effectief met de tijd om en zijn meer en beter betrokken bij de feitelijke onderwerpen.” Aan het einde van de vergadering kletst de kring dan nog wel gezellig bij.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
35
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 36
Werk gezocht? In loondienst of als zelfstandige? Verloskundigen praktijk Vroedvrouwen Ruyschstraat Zoekt vanaf september 2004 tot januari 2005 een parttime waarneemster voor 1 - 11/2 dag per week in loondienst Én vanaf 1 januari 2005 tot juli 2005 een fulltime waarneemster i.v.m. zwangerschapsverlof als zelfstandig waarneemster óf in loondienst indien gewenst. • Wij zijn een stabiele maatschap bestaande uit 4 vroedvrouwen • ± 400 zorggevallen per jaar • uiterst gevarieerde populatie • goede samenwerking met 1e en 2e lijn • geautomatiseerd met Micronatal • praktijkassistente • 2 spreekkamers, flexibele spreekuren Informeren over waarneming bij Marieke van Luin, 020-6947246
[email protected]
Elly Stekelbos Sascha Frauenfelder Suze Jans Marieke van Luin Vroedvrouwen Ruyschtraat 71 hs 1091 BX Amsterdam www.vroedvrouwen-ruyschstraat.nl
Vrdvrwnprktk zkt niuwtje mt wrkrvrng! Vroedvrouwencollectief Rotterdam Oost is op zoek naar een nieuwe collega. Wij werken in een uitgebalanceerd schema met 6 vroedvrouwen op 5 fulltime plaatsen, met ondersteuning van onze assistente. In onze stadspraktijk bevallen ruim 600 zwangeren; ongeveer 2/3 deel is van Nederlandse oorsprong, de anderen komen uit alle delen van de wereld. Onze praktijk beslaat Kralingen, Alexanderpolder, Ommoord en Prinsenland; de administratie is geautomatiseerd met Micro-Natal. De niet cliënt-gebonden werkzaamheden worden verdeeld onder de collega’s. Rond de 35% bevalt thuis, de overigen veelal poliklinisch in de ziekenhuizen hier dichtbij. Met 1e, 2e en 3e lijns lopen de contacten meest goed. Een van ons gaat een andere uitdaging aan, daarom zoeken wij een verloskundige, die geniet van de variatie in het werk in een grote stad en die in de toekomst evt. lid van de maatschap wil worden.
Graag uw reactie naar Verloskundige Praktijk Rotterdam Oost, Voorschoterlaan 40, 3062 KP Rotterdam. Tel. 010-4141351/mobiel 06-53926880. www.verloskundigenrotterdamoost.nl
[email protected]
Verloskundige praktijk Ermelo O. Aardema A. Nawijn Y. Voogd
Dr. Holtropstraat 169 3851 JJ Ermelo tel.: 0341-563059
In verband met het vertrek van één van ons per 1 januari 2005, zijn wij op zoek naar
een enthousiaste nieuwe collega. Het gaat om 1/4 deel van de praktijk, die 240 inschrijvingen telt. Wij hebben te bieden: • een praktijk waar veel mensen thuis bevallen (LVR 2003: 73% van de 1e-lijns-partus vindt thuis plaats). • een praktijk met veel tijd en aandacht voor zowel 1e- als 2e-lijns-cliënten. • een prima samenwerking met de 2e lijn. • een praktijk die geautomatiseerd is met micronatal. • een eigen praktijkruimte. • een praktijk die gelegen is in een prachtige omgeving en centraal in het land. Alle vormen van samenwerking zijn bespreekbaar. Heb je belangstelling of wil je meer informatie, bel ons dan gerust. Y. Voogd: 0341 - 49 51 38 Praktijk: 06 - 51 46 30 92
Verloskundigenpraktijk De Kei Elly Takmastraat 31 3813 MA Amersfoort Telefoon 033 - 480 18 80
Ben je een kei van een verloskundige! En heb je altijd al in de keistad Amersfoort willen werken? Dan is dit je kans! want:
Wij zoeken een waarneemster per direkt met mogelijkheid tot uitgroeien naar een nieuwe collega. Wij zijn een gezellige praktijk met 3 verloskundigen en 3 parttime assistentes. Wil je meer weten bel dan gerust naar onze praktijk: 033 - 4801880 of mobiel: 06-51311325. Een afspraak maken voor een gesprek stellen wij zeer op prijs. Anne-Marie, Emmy en Marion. www.verloskundigenpraktijkdekei.nl
03-09-2004
15:07
Pagina 37
VOORLICHTING:
ONDERWIJS
VERPLICHTING OF MAATSCHAPPELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID? Verantwoording Binnen de Vroedvrouwenschool Maastricht/Kerkrade zijn de docenten het afgelopen jaar bezig geweest met het inventariseren van de onderwerpen waarover voorlichting gegeven wordt in de eerstelijns verloskundige praktijk en de inhoud van de voorlichting bij deze onderwerpen. Daarbij is waar mogelijk en relevant gebruik gemaakt van resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Tevens is gekeken naar de meest adequate wijze van voorlichting mede op basis van het beschikbare voorlichtingsmateriaal. Ook het meest relevante moment waarop de voorlichting gegeven kan worden, is bekeken. Dit laatste is grotendeels gebaseerd op consensus, waarbij het voorkomen van een ‘overload’ aan informatie is meegenomen. Het resultaat hiervan is het stuk ‘Voorlichting in de eerstelijns verloskundige praktijk: beleidsvisie van de Vroedvrouwenschool’. Het stuk is in de eerst plaats bedoeld voor studenten en docenten aan de opleidingen tot verloskundige. Maar het geeft ook de stagebegeleiders in de praktijken en ziekenhuizen een beeld van wat studenten wordt aangeboden in de opleiding. Daarnaast is het interessant voor de verloskundige in de eerstelijns praktijk en allen die betrokken zijn bij de verloskundige zorgverlening. Het geeft hen een goed overzicht van de inhoud van voorlichting over onderwerpen waarmee zij dagelijks te maken hebben.
Voorlichting neemt een steeds grotere plaats in binnen de gezondheidszorg. Dit geldt zeker voor de eerstelijns verloskunde. Verloskundigen werken immers vanuit de overtuiging dat de zwangerschap, baring en kraambed in principe normale gebeurtenissen zijn en willen het fysiologische verloop ervan zoveel mogelijk bevorderen. Esther Bakker en Marianne Nieuwenhuijze Het geven van voorlichting binnen de verloskundige zorgverlening is te benaderen vanuit verschillende invalshoeken. Ten eerste zijn zorgverleners vanuit de WGBO (Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst) verplicht hun cliënten/patiënten te informeren over handelingen en onderzoek[1]. Voorlichting zorgt dat de cliënte geïnformeerde keuzes kan maken over de door haar gewenste zorg. Het stimuleert de cliënt tot medeverantwoordelijkheid voor het verloop van haar eigen zwangerschap, baring en kraambed. Ten tweede kan adequate voorlichting het inzicht van de cliënte in het normale verloop van zwangerschap, baring en kraambed verhogen, waardoor het psychisch en lichamelijk welzijn bevorderd wordt.[1] Verder kan voorlichting bijdragen aan de preventie van afwijkingen en complicaties, door het adviseren van maatregelen hiertegen.[2] In die zin kan het geven van voorlichting gezien worden als een maatschappelijke verantwoordelijkheid van de zorgverlener om de volksgezondheid te bevorderen. Tot slot wordt voorlichting ook gebruikt om de cliënte te informeren over de organisatorische aspecten van zwangerschap, baring en kraambed, zodat zij bijvoorbeeld tijdig kraamzorg regelt.
wil bereiken, wordt door iedere verloskundige voorlichting gegeven over een breed scala aan onderwerpen. Bij sommige onderwerpen is kennisoverdracht voldoende, andere onderwerpen vragen meer van de zorgverlener. Zeker als het gaat om het bereiken van een gedragsverandering (stoppen met roken, gezonder eten, etc.) zal de zorgverlener zich eerst moeten afvragen waardoor het ongewenste gedrag veroorzaakt of in stand gehouden wordt. Binnen de voorlichtingskunde zijn verschillende modellen ontwikkeld om gedrag te kunnen verklaren (zie kader ASE-model). Deze modellen gaan ervan uit dat aan het (on)gewenste gedrag meerdere determinanten ten grondslag liggen.[2, 3]
Voorlichting in verloskundige praktijk
200452 - TvV september
Allereerst wordt gedrag bepaald door de houding (‘attitude’) van mensen ten aanzien van bepaald (gezondheids)gedrag[2, 3]. Hiervoor is natuurlijk kennis nodig over de risico’s van een bepaald gedrag; een zwangere vrouw moet bijvoorbeeld weten dat een ongezond voedingspatroon bepaalde risico’s inhoudt voor de zwangerschap of het ongeboren kind. Daarbij moet zij over voldoende kennis beschikken om te kunnen schatten of haar voedingspatroon voldoet. Bij het overwegen Dr. E.C. Bakker is gezondheidswetenschapper en docent aan de Vroedvrouwenschool
Voorlichtingsmodellen Ongeacht het doel dat men met de voorlichting aan zwangere cliënten
M.J. Nieuwenhuijze is verloskundige en adjunct-directeur van de Vroedvrouwenschool
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
37
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 38
ONDERWIJS
ASE-model In de voorlichtingskunde wordt veel gewerkt met modellen en theorieën waarmee determinanten van gezondheidsgedrag in kaart gebracht kunnen worden. Eén van deze modellen is het in Nederland ontwikkelde ASE-model. Volgens dit model voorspellen de attitude (A), de sociale invloed (S) en de eigen effectiviteit (E) samen de intentie om een bepaald gedrag te gaan vertonen, wat in veel
van bepaald (gezondheids)gedrag (bijvoorbeeld gezonder eten) maken mensen een afweging van de verwachte voor- en nadelen van dit gedrag. Zo kan een zwangere vrouw wel weten dat ze te eenzijdig eet, maar zal ze de risico’s daarvan wellicht te laag schatten, waardoor de ‘voordelen’ van haar ongezonde voedingspatroon zwaarder wegen. Naast attitude wordt (gezondheids)gedrag bepaald door de sociale invloed vanuit de omgeving[2, 3]. De omgeving kan sociale steun geven of sociale druk uitoefenen (‘ach joh, doe gezellig mee, dik word je toch’). Daarnaast speelt ook de sociale norm een rol. Wanneer men in het huishouden van een zwangere vrouw bijvoorbeeld gewend is ongezond te eten en niet open staat voor een gezonder voedingspatroon, is de kans groter dat zij zelf ook haar ongezonde voedingspatroon zal handhaven. ‘Het goede voorbeeld’ zal zij in haar omgeving niet snel tegenkomen. Verder speelt ook de eigen inschatting of het zal lukken om bepaald (gezondheids)gedrag uit te voeren een rol bij het tot stand komen hiervan. Voorlichtingsmodellen gebruiken hiervoor de term ‘eigen-effectiviteit’[2, 3]. In boven38
gevallen leidt tot het daadwerkelijk uitvoeren van dit gedrag. Het ASE-model is de laatste jaren regelmatig gebruikt als basis voor verschillende voorlichtingscampagnes in Nederland (bijvoorbeeld de campagne ‘Let op vet’). Het model vertoont veel overeenkomsten met de Theorie van Gepland gedrag, waarin gesproken wordt van de eigen opvattingen (attitude), opvattingen van anderen
(subjectieve normen) en de inschatting van eigen mogelijkheden het gedrag uit te voeren (waargenomen gedragscontrole). Hoewel de betreffende modellen in eerste plaats ontworpen en bedoeld zijn voor voorlichting op grotere schaal, kan bespreking van de verschillende onderdelen van deze modellen een nuttige bijdrage leveren aan de effectiviteit van individuele voorlichting.
staand voorbeeld gaat het om het vertrouwen dat een vrouw heeft dat het haar zal lukken om gezonder te eten; maar ook over de inschatting die een vrouw maakt over de mogelijkheden en onmogelijkheden om druk vanuit de sociale omgeving te weerstaan. De eigen-effectiviteit is o.a. afhankelijk van eerdere ervaringen. Als iemand al meerdere pogingen heeft gedaan om haar voedingspatroon te veranderen zonder succes, dan zal ze misschien de kans dat het haar dit keer wel lukt om gezonder te gaan eten heel laag schatten.
Wanneer de voorlichter voldoende inzicht heeft in de determinanten van het gedrag, is de volgende stap om een voorlichtingsdoel te formuleren en de juiste methoden te vinden om dit doel te bereiken.[3, 4] Het doel dat men met de voorlichting bij een bepaalde cliënte wil bereiken, is natuurlijk afhankelijk van de overwegingen die voor haar een rol spelen. Staat een cliënte bijvoorbeeld niet zo positief tegenover gezonde voeding, dan kan de voorlichting zich richten op het veranderen van de attitude. Vindt ze gezonde voeding wel belangrijk, maar denkt ze dat het haar niet zal lukken om gezonder te gaan eten, dan vormt de eigen-effectiviteit een aangrijpingspunt voor verdere voorlichting.
Het geven van voorlichting Vaak wordt verondersteld dat kennis over de gezondheidsrisico’s van bepaald gedrag een belangrijke determinant is van dat gedrag, en dat informatieoverdracht voldoende is om gezond gedrag te stimuleren. Op basis van het bovenstaande zal echter duidelijk zijn dat er veel meer stappen nodig zijn om daadwerkelijk een blijvende gedragsverandering te bereiken. Om te bepalen waar de voorlichting zich precies op gaat richten is het nodig uit te diepen waar de individuele cliënte zich in dit veranderingsproces bevindt en wat voor deze cliënte de determinanten zijn van het (on)gewenste gedrag.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
Een cruciaal onderdeel van alle gezondheidsvoorlichting is het tot stand brengen van succesvolle communicatie. Bij voorlichting geldt: hoe persoonlijker de voorlichting, des te effectiever[2, 3]. Communicatie zal het best tot stand komen wanneer deze zoveel mogelijk is afgestemd op de individuele cliënte, zowel inhoudelijk als methodisch. Inhoudelijk is het belangrijk dat de voorlichting slechts nuttige en relevante informatie bevat, met de nadruk op de
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 39
ONDERWIJS
persoonlijke voordelen van het gewenste gezondheidsgedrag voor de betreffende cliënte, dus de voordelen die zij zelf het belangrijkste vindt. Het verschil in opvattingen tussen de voorlichter en de ontvanger mag daarbij niet te groot zijn, omdat anders slechts een averechts effect bereikt zal worden.[1, 2] Ook bij het kiezen van een voorlichtingsmethode gaat de voorkeur uit naar een zo persoonlijk mogelijke benadering. Verder geldt dat een combinatie van interventies vaak meer effect heeft dan afzonderlijke acties. Het effect van een folder zal bijvoorbeeld groter zijn als deze samen gaat met wat persoonlijke uitleg.[5] Overigens is het goed te beseffen welke boodschap er door de zorgverlener wordt uitgedragen met het beschikbare voorlichtingsmateriaal in de wachtruimte: stemt de daarin aangeboden informatie wel overeen met de voorlichting die de zorgverlener via andere kanalen aanbiedt aan de cliënte? Het effect van deze voorlichtingsmaterialen mag niet worden onderschat. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat blootstelling aan voorlichtingsmateriaal m.b.t. babyvoeding ontworpen door kunstvoedingfabrikanten, een significant negatief effect had op de borstvoedingscijfers na twee weken, in vergelijking met voorlichtingsmateriaal zonder kunstvoedingadvertenties[6]. Toekomst Zoals beschreven is effectieve voorlichting meer dan alleen het overdragen van informatie, zeker als het gaat om het bereiken van een gedragsverandering. Het geven van voorlichting kost dan ook tijd. Momenteel is de tijd die beschikbaar is voor voorlichting in de verloskundige praktijk beperkt. Veel voorlichting is daardoor eenmalig en wordt gegeven bij de intake.
Hierdoor bestaat het risico op een ‘overload’ aan voorlichting die bij de zwangere vrouw maar beperkt ontvangen wordt en beklijfd. In een nieuw prenataal zorgschema met een verminderd aantal zwangerschapscontroles zal voorlichting een belangrijke plaats innemen. Daardoor zal deze vermindering waarschijnlijk geen tijdswinst opleveren, maar eerder een andere tijdsbesteding met o.a. meer tijd en inzet voor voorlichting. Om de zorgverlening efficiënt en effectief te laten zijn, zal gezocht worden naar nieuwe vormen van zorgverlening. Veel verloskundige praktijken ontwikkelen nu al allerlei initiatieven om voorlichting een plaats te geven in de zorgverlening en de stroom aan informatie toegankelijk te maken voor de vrouw en haar omgeving. Daarnaast is in de Verenigde Staten een model voor groepsvoorlichting ontwikkeld[7]. Bij dit model voor prenatale zorg vindt naast een korte individuele controle voor o.a. bloeddruk, foetale groei en persoonlijke vragen, een gezamenlijk deel plaats met vrouwen van ongeveer dezelfde zwangerschapstermijn. Tijdens dit gezamenlijke deel wordt ruim tijd besteed aan algemene en specifieke voorlichting over de zwangerschap, baring en kraambed.
over roken, alcohol, voedingsgewoonten, keuze van babyvoeding hebben een groter effect als zij al voor de zwangerschap worden gegeven. Ook de groeiende aandacht voor preventie van aangeboren afwijkingen (risicobepalende testen) of infectieziekten (HIVscreening) zorgt voor een verdere uitbreiding van de voorlichtende taak van verloskundigen. Daarnaast zijn er de specifieke aandachtspunten bij voorlichting aan speciale groepen cliënten die om tijd en inzet vragen. ■ Kortom: in de toekomst liggen er voldoende uitdagingen om voorlichting vorm te geven in de eerstelijns praktijk. Dit vraagt om een creatieve aanpak van verloskundigen, waarbij de gezondheidswinst voor moeder en kind en de behoefte aan informatie steeds de inhoud en de aanpak van de voorlichting dient te bepalen. Correspondentieadres: Mw. dr. E.C. Bakker, Vroedvrouwenschool Maastricht, Postbus 1256, 6201 BG Maastricht;
[email protected] ‘Voorlichting in de eerstelijns verloskundige praktijk: beleidsvisie van de Vroedvrouwenschool’ kost € 7,- excl. verzendkosten en is te bestellen bij het Verloskundig Kenniscentrum
In de toekomst zullen, naast nieuwe vormen van voorlichting, ook nieuwe gebieden als preconceptionele zorg de inzet vragen van verloskundigen[8]. Zeker voor de laag risico populatie is de verloskundige de aangewezen persoon om dit deel van de zorg op zich te nemen. Bij het preconceptionele consult zal het o.a. gaan over voorlichting die momenteel pas in de zwangerschap wordt gegeven (vooral bij de intake), zoals de voorlichting over leefgewoonten of screeningstesten voor HIV en hepatitis B. Informatie
Vroedvrouwenschool Maastricht, mevrouw. R. van Weert, telefoon 043-3885410.
Literatuur
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
39
Recensie
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
EINDELIJK THUIS Jij en je couveusebaby na ontslag uit het ziekenhuis
Sanne Frieling Een handzaam en praktisch boekje, geschreven door ervaringsdeskundige Zita van der Heyden, in opdracht van de Vereniging van Ouders van Couveusekinderen (VOC). Wanneer verse ouders in het ziekenhuis belanden, door prematuriteit of een ernstige ziekte van de baby, zien ze vaak door de medische bomen het bos niet meer. Tijdens en na het ontslag is deze gids dan erg bruikbaar om de allerlei praktische zaken te regelen. Het leest lekker en het is zeker te gebruiken als naslagwerk om af en toe een specifiek probleem op te zoeken. Zita behandelt zowel hele basale onderwerpen als slaapplek, verzorging en borst-, flesvoeding, alsook specifieke op de couveusebaby gerichte zaken. De ouders worden echt gesteund in het feit dat vertrouwen krijgen in hun couveusekind niet makkelijk is en tijd kost. Het thuiskomen en er ineens alleen voor staan, het wel of niet bewust inhalen van de kraamtijd. Ook de grotere kwetsbaarheid van couveusekinderen en bijvoorbeeld de kans op een meer ernstig verloop van bijvoorbeeld verkoudheden wordt op verschillende plaatsen in het boek genoemd. Ook het psychosociale aspect is niet vergeten; broertjes en zusjes, en ook: de (veranderde rol van) vrienden. Zita schrijft over de verschillen en overeenkomsten tussen nazorg en follow-up controles in het ziekenhuis. Ook vertelt ze uitgebreid over het consultatiebureau waarbij ze bijvoorbeeld de ouders tipt over de mogelijkheden van het bijhouden van twee groeicurves (kalenderleeftijd en gecorrigeerde leeftijd). Wat ik mis is het aanstippen van het vrijwillige karakter van het vac40
Pagina 40
cineren, en of het wel of niet aan te raden is om dat op de werkelijke kalenderleeftijd te doen, of (pas) op de gecorrigeerde leeftijd. Ik meen begrepen te hebben dat sommige kinderartsen hier individueel wel uitspraken over doen. De vele verwijzingen naar en adressen van ouderverenigingen maken dit boekje echt de moeite waard voor ouders van couveusekinderen.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
Wie de sponsor van dit boekje is, is heel duidelijk, want er wordt gesproken over pampers en nergens over luiers. Maar ach, dat mag van mij wel als een bedrijf meewerkt aan zo'n compleet en duidelijk naslagwerk voor ouders. ■
Sanne Frieling is eerstelijns verloskundige.
03-09-2004
15:07
Pagina 41
REACTIE
FORUM
OP INTERVIEW MET FRANS ANNOT behoorde en dat we de eerste en tweede lijn verloskundige zorgverleners als complementair werkende en gelijkwaardige partners in de verloskunde moesten beschouwen. Dit territoriaal denken heeft twee risico’s. Ten eerste zullen initiatieven uit de tweede lijn bij voorbaat al met argwaan (dezelfde argwaan die de heer Annot elders in het interview bij de tweede lijn bespeurt) bekeken kunnen worden en ten tweede kunnen eigen oplossingen voor behoud van de thuisbevalling gekunsteld of geforceerd zijn om, het koste wat het kost, bij de tweede lijn weg te blijven. Bij gekunstelde oplossingen zoals ‘vliegende brigades’ of bevalkamers in de periferie, opties die af en toe passeren bij de STBN, is niemand gebaat. Problemen in de eerstelijns verlos-
FORUM THUIS IN VERLOSKUNDE
STBN
Met belangstelling heb ik het interview met de Frans Annot, directeur van de STBN, in het meinummer van het Tijdschrift voor Verloskundigen gelezen. Met een aantal uitspraken ben ik het geheel eens, een paar uitlatingen hebben mij bevreemd. Tweemaal doet de heer Annot de uitspraak: ‘er zijn kapers op de kust’. Hierbij wordt gedoeld op activiteiten en/of initiatieven die door de ziekenhuizen/de tweede lijns verloskunde worden ontwikkeld die mogelijk ten koste gaan van de eerste lijn. Misschien is de uitspraak ironisch bedoeld maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat hij vindt dat de tweede lijn tot een ander kamp behoort. Kapers zijn geen vrienden. Ik dacht dat een dergelijk territoriaal denken tot het verleden
“Het meest verrassende is dat wij blijven bestaan en dat we een functie gaan vervullen waar de eerstelijn mee gediend is”
In het aprilnummer van het Tijdschrift voor Verloskundigen stond STBN, voorheen Stichting Thuis Bevalling Nederland, maar nu STBN Thuis in Verloskunde met anderhalve pagina aan advertenties. Reden genoeg om Frans Annot, directeur van STBN, te vragen voor een interview om een en ander verder toe te lichten.
Wil van Veen Aanleiding is dat ik bij mijn kennismaking met de KNOV over de STBN het volgende had geleerd: de STBN is een tijdelijke dochter van de KNOV en bedoeld om de problemen in de eerstelijns verloskunde op te lossen. Die problemen bevinden zich op drie terreinen: organisatie, management en personele capaciteit en op verschillende plaatsen in Nederland. Als deze tijdelijke problemen ‘straks’ zijn opgelost, verdwijnt de STBN. Niet dus! Instandhouding eerstelijn “Nee”, zegt Frans Annot, directeur STBN. “Niet dus. Het meest verrassende is dat wij blijven bestaan en dat we een functie vervullen waar de eerstelijn ook de komende jaren mee gediend is. De STBN kreeg in 2001 de opdracht om noodoplossingen te ontwikkelen voor de problemen die je al aangaf. Het bestuur van de KNOV wilde bij het creëren van die oplossingen betrokken zijn en er - al was het dan indirect - invloed op kunnen uitoefenen. Dit kon het makkelijkst verwezenlijkt worden d.m.v. het oprichten van een dochter, de STBN. “De doelstelling die STBN meekreeg, betrof het instandhouden van de thuisbevallingen door creatieve second-best, oplossingen te organiseren. Daartoe zijn op vijf plaatsen in Nederland geboorte-
centra opgericht. Het waren tijdelijke initiatieven, vooral bedoeld om voor de toekomst de thuisbevalling op die plaatsen veilig te stellen en overname van capaciteit door ziekenhuizen, zorgverzekeraars en anderen te voorkomen. De geboortecentra waren tijdelijke oplossingen. De regiokantoren hielpen bij het voorbereiden en vormgeven van die geboortecentra, STBN nam de exploitatie voor haar rekening, leverde verloskundigen in dienstverband en het management en hield daarmee de eerstelijns verloskunde binnenboord.” “Onze inzet”, zo gaat Frans verder, “betekende vaak de overbrugging gedurende een moeilijke periode. Ons doel was en is de instandhouding van de thuisbevalling. En daar waar thuisbevalling niet mogelijk of wenselijk was, creëerden we nieuwe, blijvende eerstelijns mogelijkheden naast de thuisbevalling. We deden dat steeds in overleg met alle betrokken verloskundigen in het gebied en zorgden dat zij in gezamenlijkheid een sterke partner vormden in de eerstelijns zorg.” “Heel belangrijk voor ons was steeds die overbrugging: zodra de second-best oplossing niet meer nodig was, wilden we de ‘gewone’ verloskunde weer mogelijk maken. En we zijn er trots op dat daardoor bijvoorbeeld in Goeree, Enschede * en Utrecht na het stopzetten van de centra de thuisbevallingen weer mogelijk werden.”
Nieuwe kansen “In de afgelopen jaren ontstonden zo vijf geboortecentra, waarvan er inmiddels alweer vier gesloten zijn. Naast de aanloopproblemen die bij elke verandering en vernieuwing horen, zijn we daarin succesvol geweest”, weet Frans Annot. “Er is veel kennis en ervaring opgedaan die we beschikbaar en inzetbaar willen houden voor de verloskundige zorg. Dat is nu ons bestaansrecht geworden.” STBN heeft zich losgemaakt van de KNOV. De stichting kent een eigen bestuur onder voorzitterschap van Juliet Droog. Er zijn plannen gemaakt, een beleidsplan is geschreven en de STBN-organisatie heeft vaste vorm gekregen. “Sinds anderhalf jaar zijn we bezig met het opzetten van nieuwe verloskundige praktijken in de eerstelijn. We zijn eerst daar begonnen waar huisartsen acuut stopten met de verloskundige zorg of waar de verloskundige zorg in de richting van de tweedelijn verschoof. Zo is bijvoorbeeld op Goeree-Overflakkee een verloskundig team opgericht om dat laatste te voorkomen. In Drenthe speelt iets soortgelijks en ook daar is een eigen team ingezet. De cliënten zijn erg verheugd met de terugkomst van de thuisbevalling.”
E.A.van Eyk, gynaecoloog
* In een volgend nummer aandacht voor Enschede.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • MEI 2004
kunde hebben direct gevolgen voor de tweede lijn en vice versa. In een deel van Zuidwest-Friesland bevallen sedert ruim 2 jaar zwangeren met een laag risico in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog, een onwenselijke situatie die medicalisering in de hand werkt. Deze situatie is ontstaan doordat de huisartsen gestopt zijn met verloskunde en het onaantrekkelijk is voor verloskundigen zich hier te vestigen. De maatschap gynaecologie heeft een voorstel gedaan om een geboortecentrum op te richten nabij het ziekenhuis waarbij alle zwangeren met een laag risico onder leiding van eerstelijns verloskundigen kunnen bevallen. Weliswaar zal een mindering van het aantal thuisbevallingen het gevolg zijn, maar een eerstelijns bevalling is gegarandeerd. De STBN heeft echter het behoud van de thuisbevalling zo hoog in het vaandel dat ze voornoemd gebied wil voegen bij een aangrenzende verloskundige praktijk. Hierdoor ontstaat zo’n uitgestrekt praktijkgebied dat de aanrijtijden voor verloskundigen onaanvaardbaar lang zullen worden. Kwaliteitsverlies zal onherroepelijk het gevolg zijn. Het streven de thuisbevalling te handhaven is nobel, de oplossing zoeken in een onmogelijke constructie zal eerder afbreuk doen aan de mogelijkheid van thuis bevallen dan deze bevorderen. We zullen moeten accepteren dat in uitgestrekte en dunbevolkte gebieden niet voor iedere zwangere een thuisbevalling mogelijk is. De STBN zal in deze situaties eerder naar alternatieven moeten zoeken dan verkrampt vasthouden aan de thuisbevalling. ■
Ingezonden brief
200452 - TvV september
Antonius ziekenhuis, Sneek 27
[email protected]
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
41
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 42
CONTACTPERSOON/ RELATIEBEHEERDER VOOR KLINISCH VERLOSKUNDIGEN M/V (MAXIMAAL 25 UREN PER WEEK)
Algemene kenmerken De KNOV kent de functie van contactpersoon/relatiebeheerder voor eerste lijnsverloskundigen en voor klinisch verloskundigen. Deze functie richt zich op het ontwikkelen en implementeren van beleid en het behartigen van de belangen van de klinisch verloskundigen. Kennis over de relevante onderwerpen voor klinisch verloskundigen en over de wensen op het gebied van ondersteuning is hiervoor onontbeerlijk. Aan deze functionaris wordt gevraagd een groot deel van de vragen van leden zelf te beantwoorden. Daarnaast dient zij/hij overzicht te hebben van de specifieke kennis, die elders in de KNOV aanwezig is of in de nieuwe regionale facilitaire ondersteuningsstructuur voor verloskundigen, huisartsen en andere eerste lijnsdisciplines (geïntegreerde regionale ondersteuning structuur (G)ROS). Doel van de functie Het bieden van een vraagbaak-, makelaars- en verwijsfaciliteit en van een kennisbank voor de leden. De functie wordt uitgeoefend in een ambulante setting. De thema’s betreffen zowel beroepsinhoudelijke als sociaal-economische belangen. Organisatorische positie De contactpersoon/relatiebeheerder valt onder het hoofd Beleid en Relatiebeheer en geeft zelf geen leiding. Zij/hij onderhoudt functionele relaties met de seniorbeleidsmedewerkers en de overige relatiebeheerders van de KNOV. Resultaatgebieden Contact onderhouden Landelijk is er een eigen contactpersoon binnen de vereniging die weet welke relevante ontwikkelingen spelen voor de klinisch verloskundigen en welke ondersteuning zij nodig hebben. Deze contactpersoon zal een groot deel van de vragen zelf oppakken, maar zal een deel voorleggen aan een collega met specifieke kennis op dat gebied. Bruggen bouwen Het bouwen en onderhouden van een netwerk vanuit de KNOV primair met de klinisch verloskundigen (leden van de KNOV) en de kringen maar ook met ziekenhuizen, gynaecologen en relevante partijen in de eerstelijn. Het gaat hierbij om regionale activiteiten op het terrein van kwaliteit, beroepsinhoud en belangenbehartiging. De brug tussen lid, kring en KNOV-landelijk is een belangrijk aandachtsgebied.
Kennisbank zijn Het hebben en onderhouden van relevante kennis over landelijke en regionale ontwikkelingen in de zorg, is vereist. Beleidsvertaler zijn Het vertalen van relevante beleidsontwikkelingen en probleemstellingen in concrete actiepunten, oplossingen, alternatieven, enz. voor de leden en de vereniging. De relatiebeheerder neemt deel binnen de KNOV aan werkoverleg en inhoudelijke werkgroepen. Profiel van de functie Kennis • HBO werk- en denkniveau; • Kennis van het werkveld en de krachts- en machtsverhoudingen; • Het kunnen onderkennen van relevante trends en ontwikkelingen; • Kennis van en inzicht in maatschappelijke en politieke ontwikkelingen in de zorg. Specifieke functiekenmerken • Pro-actief en ondernemend in het signaleren van en inspelen op feitelijke en verwachte ontwikkelingen in de eigen regio; • Analytisch vermogen voor het vertalen van ontwikkelingen in concrete onderwerpen, oplossingen en alternatieven; • Enthousiasmerend zijn en overtuigingskracht hebben bij het uitdragen van ontwikkelingen binnen de vereniging; • Mondelinge en schriftelijke (en didactische) uitdrukkingsvaardigheid. De functie wordt ingeschaald conform FWG (CAO-ziekenhuizen) met uitloopmogelijkheid tot salarisschaal 60. Voor nadere informatie over deze functie kunt u contact opnemen met de heer M.O. Levenbach, hoofd PZ. telefoon: 030 - 2748833. Uw schriftelijke reactie kunt u binnen 4 weken richten aan de KNOV, Postbus 18, 3720 AA Bilthoven, t.a.v. de heer M.O. Levenbach, hoofd PZ of op het e-mail adres van de heer Levenbach:
[email protected].
03-09-2004
15:07
Pagina 43
GEZOCHT
FORUM
NOG NIET GEBOREN BABY’S VOOR PREVENTIEONDERZOEK
Oproep
200452 - TvV september
preventief voedingsonderzoek naar Diabetes Mellitus type I bij kinderen
en/of koemelk invloed heeft op het ontstaan van Diabetes Mellitus type I bij zuigelingen die erfelijk gezien een verhoogd risico hebben om diabetes te ontwikkelen.
met op koemelk gebaseerde zuigelingenvoeding krijgt. Na 8 maanden stopt het voedingsdieet voor de baby. De baby zal echter gevolgd worden tot de leeftijd van 10 jaar.
Het betreft een preventief voedingsonderzoek. In de studie drinken de baby’s minimaal de eerste acht maanden borstvoeding. Wanneer dit onvoldoende is of niet mogelijk is stappen ze over op studiezuigelingenvoeding. Dit gebeurt dubbelblind: dat wil zeggen dat we niet weten of de baby koemelkeiwitvrije zuigelingenvoeding of een mengsel
Voor dit onderzoek zijn we op zoek naar aanstaande ouders waarvan één van de twee zelf diabetes mellitus type I heeft of die al een ouder kind hebben met Diabetes Mellitus type I.
Meer informatie: Tanja Lappenschaar (06-20964805) of Margriet Bisschoff (06-51916714). Zij kunnen u verdere uitleg geven en extra informatie toesturen.
U als verloskundige ziet in uw praktijk gezinnen waarvan de (a.s.) vader of een reeds aanwezig broertje en/ of zusje bekend is met Diabetes Mellitus type I. Hierbij vragen wij u contact met ons op te nemen wanneer deze families interesse hebben in deelname. Het is voor ons belangrijk dat er vóór de bevalling contact geweest is met de aanstaande ouders en het onderzoeksteam. ■
ONDERZOEK
NAAR TOENAME LIGDUUR ASIELZOEKERS
De Ziektekosten Regeling Asielzoekers (ZRA) voert een onderzoek uit naar de opnameduur van asielzoeksters na de bevalling. Het doel is de oorzaak van de toegenomen ligduur in ziekenhuizen te verklaren. Uit de gegevens van ZRA blijkt dat de gemiddelde opnameduur is gestegen van 1 naar 3 dagen. Als blijkt dat de gestegen opnameduur (mede) wordt veroorzaakt door niet-medische redenen
probeert ZRA deze knelpunten aan te pakken of het COA hierover te adviseren (bijvoorbeeld slechte woonomstandigheden en hygiëne op het AZC, geen kraamzorg beschikbaar). ZRA tracht haar doelen te bereiken via het monitoren van opnames en korte interviews met verloskundigen en ziekenhuizen n.a.v. een opname. Hierbij vraagt ZRA de
medewerking van verloskundigen door opnames langer dan 24 uur te melden bij de helpdesk ZRA in Delft, telefoon 015-2607239 en eventueel mee te werken aan een interview. ■
Onderzoek ZRA
Diabetes Mellitus Type I komt steeds vaker voor bij kinderen. Er zijn al meerdere onderzoeken gedaan naar de oorzaak hiervan. Men gaat er tegenwoordig vanuit dat bepaalde omgevingsfactoren de kans op het ontwikkelen van diabetes vergroten. Als we precies weten welke factoren invloed uitoefenen, dan zou het in de toekomst mogelijk kunnen zijn om de ontwikkeling van diabetes type I te voorkomen door deze factoren te veranderen. De TRIGR-studie (Trial to Reduce Insulin-Dependent Diabetes Mellitus in the Genetically at Risk) is een internationale studie. In Nederland wordt aan deze studie deelgenomen door de afdeling Kinderdiabetologie, onder leiding van prof. dr. G.J. Bruining van het Erasmus MC-Sophia in Rotterdam. De TRIGR studie probeert een antwoord te vinden of borstvoeding
Meer informatie: mevrouw L.F.J. SlijkermanMegelink, 024-3436140.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
43
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 44
CONTACTPERSOON/ RELATIEBEHEERDER VOOR DE EERSTE LIJNSVERLOSKUNDIGEN M/V (MAXIMAAL 28 UREN PER WEEK)
Algemene kenmerken De KNOV kent de functie van contactpersoon/relatiebeheerder voor eerste lijnsverloskundigen en voor klinisch verloskundigen. Deze functie richt zich op het ontwikkelen en implementeren van beleid en op de behartiging van de belangen van de eerstelijns verloskundigen. Kennis over de relevante onderwerpen in de regio en over de wensen op het gebied van ondersteuning is hiervoor onontbeerlijk. Aan deze functionaris wordt gevraagd een groot deel van de vragen van leden in de regio zelf te beantwoorden. Daarnaast dient zij/hij overzicht te hebben van specifieke kennis, die elders in de KNOV aanwezig is of in de nieuwe regionale facilitaire ondersteuningsstructuur voor verloskundigen, huisartsen en andere eerste lijnsdisciplines (geïntegreerde regionale ondersteuning structuur (G)ROS). Doel van de functie Het bieden van een vraagbaak-, makelaars- en verwijsfaciliteit en van een kennisbank voor de leden. De functie wordt uitgeoefend in een ambulante setting en voor een afgebakende regio van het land (respectievelijk noord-, midden- en zuid-nederland). De thema’s betreffen zowel beroepsinhoudelijke als sociaal-economische belangen. Organisatorische positie De contactpersoon/relatiebeheerder valt onder het hoofd Beleid en Relatiebeheer en geeft zelf geen leiding. Zij/hij onderhoudt functionele relaties met de seniorbeleidsmedewerkers en de overige relatiebeheerders van de KNOV. Resultaatgebieden Contact onderhouden Per afgebakende regio is er een eigen contactpersoon binnen de vereniging die weet wat er in die regio speelt en weet wat de leden/kringen aan ondersteuning nodig hebben. Deze contactpersoon zal een groot deel van de vragen zelf oppakken, maar zal een deel voorleggen aan een collega met specifieke kennis op dat gebied. Bruggen bouwen Het bouwen en onderhouden van een netwerk vanuit de KNOV primair met de leden en de kringen maar ook met ziekenhuizen, andere eerste lijners en de facilitaire regionale ondersteuningsstructuren. Het gaat hierbij om regionale activiteiten op het terrein van kwaliteit, beroepsinhoud en belangenbehartiging. De brug tussen lid, kring en KNOV-landelijk is een belangrijk aandachtsgebied.
Kennisbank zijn Het hebben en onderhouden van relevante kennis over landelijke en regionale ontwikkelingen in de zorg, is vereist. Beleidsvertaler zijn Het vertalen van relevante beleidsontwikkelingen en probleemstellingen in concrete actiepunten, oplossingen, alternatieven, enz. voor de leden en de vereniging. De relatiebeheerder neemt deel binnen de KNOV aan werkoverleg en inhoudelijke werkgroepen. Profiel van de functie Kennis • HBO werk- en denkniveau; • Kennis van het werkveld en de krachts- en machtsverhoudingen; • Het kunnen onderkennen van voor de eigen regio relevante trends en ontwikkelingen; • Kennis van en inzicht in maatschappelijke en politieke ontwikkelingen in de zorg. Specifieke functiekenmerken • Pro-actief en ondernemend inspelen op feitelijke en verwachte ontwikkelingen in de eigen regio; • Analytisch vermogen voor het vertalen van ontwikkelingen in concrete onderwerpen, oplossingen en alternatieven; • Enthousiasmerend zijn en overtuigingskracht hebben bij het uitdragen van ontwikkelingen binnen de vereniging; • Mondelinge en schriftelijke (en didactische) uitdrukkingsvaardigheid. De functie wordt ingeschaald conform FWG (CAO-ziekenhuizen) met uitloopmogelijkheid tot salarisschaal 60. Voor nadere informatie over deze functie kunt u contact opnemen met de heer M.O. Levenbach, hoofd PZ. telefoon: 030 - 2748833. Uw schriftelijke reactie kunt u binnen 4 weken richten aan de KNOV, Postbus 18, 3720 AA Bilthoven, t.a.v. de heer M.O. Levenbach, hoofd PZ of op het e-mail adres van de heer Levenbach:
[email protected].
03-09-2004
15:07
Pagina 45
STRAKKE ORGANISATIE EEN
PRAKTIJK
ZONDER EENHEIDSWORST
De grote groepspraktijk met manager Achter de schermen van verloskundige praktijk Arnhem-Noord gaat een calculerend praktijkbrein schuil. Puntje op de i van de organisatie is sinds anderhalf jaar de praktijkmanager. De cliënten merken weinig van alle bedrijfsmatigheid: de goedgeoliede machine heeft een vriendelijk gezicht. Brigitte Tebbe Het eerste station in de praktijk, is de kamer van de assistenten. Zij wegen, meten, sticken, maken afspraken en een praatje, geven voorlichting en bewonderen baby’s. Het volgende station is de wachtkamer. Deze is ruim, met toepasselijk blauw en roze gesausde wanden. De klanten zitten op stoelen met fluwelen kussentjes. Tijdschriften liggen op een lange bruine tafel, geboortekaartjes regenen over de muur. Het wachten duurt meestal niet lang. Tijdens het spreekuur verschijnen om de beurt twee verloskundigen in de deur, die de klanten meenemen naar de achterliggende spreekkamers: de een voor het ‘groene’ en de ander voor het ‘oranje’ team. Oorzaak voor de splitsing in twee teams is een onstuimige cliëntenaanwas in Arnhem-Noord sinds de jaren tachtig. Momenteel werken elf verloskundigen en drie assistenten in de praktijk. Het aantal zwangere vrouwen dat zich jaarlijks meldt, bedraagt ruim achthonderd. Het toeval wil, dat de twee verloskundigen die het langst in de praktijk meedraaien, aan dit interview meedoen. Leonie Welling- inmiddels ook praktijkmanager- begon in 1980 als solist. Jolande IJsseldijk associeerde in 1986. Rode draad in hun verhaal over praktijkorganisatie is de idee uit het prille begin: “ We wilden er iets van ons samen van maken.”
Hoe wordt zo’n grote club een goed geoliede machine? Leonie: Toen de praktijk groter werd en we met twee teams zijn gaan werken, hebben we avond na avond in duo’s gebrainstormd hoe we het aan wilden pakken. Ieder duo bereidde een onderwerp voor, zodat de rest er gemakkelijk over kon discussiëren. We hebben met coach Marijke van der Guchte een training gedaan over de samenwerking. Zij zette ons op het goede spoor. Essentieel is de intentie om het tot iets gezamenlijks te maken, alles goed te organiseren en vast te leggen. Jolande: De training was gericht op vergader- en onderhandeltechnieken. Daarnaast leerden we elkaar kernkwaliteiten toekennen: welke kwaliteiten heeft iedereen en hoe kun je die benutten? Leonie: Binnen zo’n groep zijn opvallend genoeg alle kwaliteiten die je nodig hebt aanwezig. Het heeft ons in een later stadium geholpen om de verschillen te waarderen. En dat nieuwe collega’s niet méér van hetzelfde hoefden te zijn. Jullie werken sinds negen jaar met assistenten en waren daarmee de tijd vooruit. Wat zijn hun taken? Leonie: Ze doen meer dan in de gemiddelde praktijk. De hele financiële administratie, zowel de boekhouding als de declaraties, veel van de LVR, losse kraambedden, c orrecties, verzending, voorraadbeheer, spreekuurbegeleiding,
Hoe werkt verloskundig Nederland? Waarom? Wat werkt voor wie en hoe? De serie de andere praktijk laat zien welke variaties er zijn op het thema praktijkorganisatie. Deze keer aandacht voor de samenwerkingspraktijk
De andere praktijk
200452 - TvV september
voorlichting. Zij zijn ook het visitekaartje, de gastvrouw van de praktijk. Jolande: We trekken wel een duidelijke grens, de assistenten vinden dat ook fijn. De counseling -bijvoorbeeld over prenatale diagnostiek- blijft bij ons, ieder zijn vak. In het praktijkbrein is twee jaar geleden de gedachte opgekomen om een praktijkmanager aan te stellen. Hoe is dat gegaan? Jolande: De niet-verloskundige taken kostten erg veel tijd. Dat voelde de groep als een zware belasting. We wilden daar graag een oplossing voor vinden. Gelukkig had Leonie die interesse en gaf ze aan dat ze dat wilde doen. Voor ons gevoel heeft zij de kwaliteiten ervoor in huis. Leonie: Het was een win-winsituatie. Want het kwam ook tegemoet aan mijn ambitie. Is een praktijkmanager een echte baas? Leonie: Nee, een manager is geen echte baas, alleen met de assistenten is er sprake van een hiërarchische verhouding.
Brigitte Tebbe is verloskundige en lid van de redactie
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
45
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 46
PRAKTIJK
Jolande: En dan nog met terugkoppeling naar het grote geheel. Leonie: We hebben een praktijkstatuut opgesteld, waarin we de taken en organisatie hebben omschreven. Ieder kwartaal doe ik verslag aan de groep over hoe ik het heb aangepakt. Als we een trap moeten kopen ga ik dat natuurlijk niet overleggen. Maar als we iets aan de automatisering veranderen, doe ik dat wel. Dat raakt immers aan de dagelijkse praktijk. Jolande: Het statuut schept voor Leonie een kader, waarbinnen zij de vrijheid heeft om te werken. Verder geeft het een waarborg dat het management iets van de gezamenlijke maatschap blijft. Wat zijn je concrete taken als manager, Leonie? Leonie: Behalve leiding geven aan de assistenten, regel ik de financiën en onderhoud ik het contact met de accountant en het ziekenhuis. Ik regel de schoonmaak, het
46
gebouwbeheer, de automatisering en protocolontwikkeling. In het begin was ik vooral bezig om de taken die oorspronkelijk door verschillende mensen werden gedaan, te integreren. Valt er verder nog wat te managen? Vroedvrouwen in het gareel houden? Leonie: In het gareel houden is niet aan de orde. Daarvoor zijn we een veel te goed team. Jolande: Op organisatorisch gebied spreek je ons wel kritisch aan. Bijvoorbeeld de vraag hoe het met het verbruik van de disposables staat. Leonie: In de periode dat ik in de commissie Hygiëne en Infectiepreventie zat, kon ik nieuwe ontwikkelingen alvast introduceren in de praktijk. Kost het managen dan toch niet meer dan die zes uur per week? Leonie: Het integreren van de taken die door verschillende mensen werden gedaan, levert tijdwinst op.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
Vorig jaar werkte ik iedere week tien uur, nu kan ik het gemakkelijk af met zes uur. Ik heb nu beter overzicht en de lijnen met de assistenten zijn kort, zodat ze heel veel dingen zelf kunnen doen. In het begin besteedde ik ook veel tijd aan de sociale omgang met elkaar. Als dat eenmaal goed loopt, heb je er veel minder werk aan. Het onderhouden van contact kost veel minder tijd dan het opbouwen ervan. Jolande: Een paar kleine taken een fractie van het totaal - hebben we nog steeds zelf, zoals het rooster, contact met het VSV en de automatisering. De personen die zich daarmee bemoeien, fungeren als klankbord voor Leonie. Ervaren de verloskundigen de inzet van de manager als taakverlichting? Jolande: Ja, gelukkig wel. We hebben helemaal geen omkijken meer naar alle apparatuur. Alles staat klaar als je aan het werk gaat. We hebben allemaal een stukje taak
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 47
PRAKTIJK
bent met je verlostas. Een goede organisatie is alleen maar faciliterend, dat andere… daar gaat het in wezen om. Je moet je tijd, energie en kwaliteiten steken in waar je goed in bent en dat is de verloskunde.
kunnen loslaten. Je hoeft er dan ook niet meer in je hoofd mee bezig te zijn. Leonie: Ik val ze anders wel lastig met allerlei zaken. Praten over vraaggerichte zorg bijvoorbeeld of over de overgang naar een gezamenlijke verlostas. Wat levert de praktijkmanager nog meer op? Jolande: Vooral rust en werkplezier. Als een assistente van acht maten verschillende opdrachten krijgt, is dat voor haar niet te doen. Als verloskundige ga je het dan vaak liever zelf even doen. Dat kost allemaal tijd. Leonie: Er zijn heel veel taken die de assistenten kunnen overnemen. Die te delegeren is puur economisch: ik ben voor sommige taken een te dure kracht. Wat je moet leren is te vertrouwen op de kwaliteiten van je assistenten. De sfeer onder de assistenten is goed. We laten ze in duo’s samenwerken, waarbij ze elkaar iedere week zien. De goede samenwerking is een zichzelf versterkend proces: als het eenmaal goed loopt wordt er ook meer gedaan in minder tijd. De assistenten zijn op jaarbasis een paar honderd uur minder gaan werken.
Het is onderhand een win-winsituatie. Als je de organisatie in zes uur doet, dan ga je in een maatschap van elf mensen toch nauwelijks achteruit in inkomen? Leonie: Nu ik er nog maar zes uur over doe, denk ik inderdaad dat ik deze functie terugverdien. Ook omdat het een beter geoliede machine is geworden. Jolande: Normaalgesproken krijg je betaald voor verloskundige én organisatorische taken. Het lijkt me normaal, dat als je die taken afstoot, dat je inkomen iets zou zakken. Maar het geeft vrije tijd. Hoe helpt jullie manier van organiseren om aan je praktijkdoelen tegemoet te komen? Jolande: Een goedlopende organisatie maakt dat je toekomt aan het vak. Wat we heel graag willen is cliënten en hun partners het vertrouwen geven in hun zwangerschap en een goede afloop daarvan. En dat wij hen daarin kunnen ondersteunen. Leonie: De organisatie mag heel bedrijfsmatig zijn, maar de zorg moet heel persoonlijk blijven, we willen geen eenheidsworst. Een strakke organisatie zit achter de schermen, daar merkt de cliënt niks van. Als je er maar op tijd
Hebben jullie in de kring belangstelling weten te wekken voor jullie organisatievorm? Jolande: Er zijn in kringverband wel dingen uitgewisseld. Leonie: Er zijn mensen die interesse hebben, maar ook heel veel angst. Voor het onbekende, het afstaan van taken, het verlies van controle. Dat is wat ik uit de vragen en reacties erover opmaak. Is deze oplossing per definitie iets voor grote groepspraktijken? Jolande: Nee, ook voor kleinere. Leonie: Ik kan me voorstellen dat een praktijkmanager meerdere praktijken tegelijk kan ondersteunen. En een spiegel kan zijn voor een solist. Is het voor een solist niet relatief duur? Jolande: Het aantal zaken dat gedaan moet worden is niet wezenlijk anders. Alleen de aantallen zijn lager. Leonie: Ik denk dat je juist in een kleine praktijk ervoor moet waken dat je efficiënt met je tijd omgaat. Jolande: Het is wel belangrijk dat je in een kleine praktijk goed vastlegt hoe en met wie alles geregeld is. Zodat als er iemand uitvalt, de ander het gemakkelijk kan overnemen. Hebben jullie dat ook vastgelegd? Leonie: Ik heb alles op écht papier staan, ter beschikking van de hele maatschap. We bespreken dit een keer in het kwartaal met elkaar. Overigens creëert dat óók tijdwinst, dat je het ene moment
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
47
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 48
PRAKTIJK
geconcentreerd met de praktijkorganisatie bezig kunt zijn en op andere momenten nauwelijks. Tot nu toe hebben we gesproken over de manager die uit de praktijk zelf voortkomt. Zou het mogelijk zijn dat een manager meerdere praktijken bestiert en extern wordt aangetrokken? Leonie: Je zou er een franchise onderneming van kunnen maken en je diensten aanbieden aan verschillende praktijken. Is het een beroep van de toekomst? Leonie: Het is een heel directe manier van ondersteuning van jouw persoonlijke praktijk, veel directer dan wat een regionale ondersteuningsstructuur kan bieden. Wat moet je als praktijkmanager in je mars hebben? Leonie: Het is handig om wat meer theoretische achtergrond te hebben als je voor grotere praktijken werkt en meer assistenten in dienst hebt. Het maakt uit of je met verloskundigen op gelijkwaardig niveau werkt of dat je leiding geeft aan een groep assistenten. Zo’n opleiding hoeft trouwens niet per se een mastersopleiding te zijn. Hoe voorkom je dat de verhoudingen scheef raken in een praktijk met een management? Jolande: Het is belangrijk dat je vooraf vaststelt aan welke voorwaarden het moet voldoen. Dat je het gevoel hebt dat je mee mag praten, dat je mee mag denken. Dat je jezelf mag blijven Leonie: Degene die het management op zich neemt, moet kunnen accepteren dat er ook kritiek gaat komen. Je kunt als manager wel een goede beslissing hebben genomen, maar als het proces niet deugt, is het toch niet goed. Je moet bereid zijn om te blijven bijsturen. 48
Het valt op dat jullie niet alleen in je praktijk, maar ook binnen de keten gebruik maken van expertise van buitenaf om de zaken goed te organiseren. Jolande: Ja, daar maken we graag gebruik van. Met Marijke van der Guchte hebben we samen een opzet voor intervisie gemaakt. We hebben om de zes weken een intervisiebijeenkomst. Bij het opzetten van het VSV hebben we twee keer iemand van buitenaf geraadpleegd. Leonie: Het komt voort uit de goede ervaring die we hebben om iemand met een open blik en kennis van zaken mee te laten kijken. Het is geen schande om te concluderen: we komen er onderling niet uit. Jullie praktijk lijkt anders heel goed te lopen. Leonie: Een maatschap is niet anders dan een huwelijk, je moet er wel aan blijven werken. Of die input nou een etentje is of intervisie, het zijn allemaal aspecten die horen bij de goede relatie die je hebt als verloskundigen. Ik vind dat juist de meerwaarde van het werken in een groep, dat je die dingen kunt ontwikkelen. De uitkomst is meer dan de som der delen. Hebben jullie nog meer in het vat voor een toekomstbestendige praktijk? Leonie: We willen ons bewust zijn van de ontwikkelingen in de gezondheidszorg, bijvoorbeeld de vraaggerichte zorg. En dan kijken hoe je dit kunt integreren in je praktijk. Met een goede praktijkorganisatie creëer je de ruimte om over dit soort vragen überhaupt na te kunnen denken. Verder is een duidelijke visie op hoe je verloskunde wilt bedrijven van belang. Als je andere disciplines duidelijk maakt wat de visie op jouw vak is
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
en hoe je dat wilt uitvoeren, dwingt dat respect af. Jolande: Een goed contact in de keten en het samen bouwen aan zorg verhogen het werkplezier. Er zijn nu veel eenduidiger werkafspraken met de gynaecologen. We werken daar ook aan met de andere disciplines. Stel dat ziektekostenverzekeraars brood zien in het aanstellen van praktijkmanager om de efficiëntie te verhogen. Zou dat een goede zaak zijn? Jolande: Nee, niet als dat van buitenaf opgelegd wordt. Het werkt alleen als het door de groep gedragen wordt. Leonie: Het is juist fijn als de manager uit het vak zelf voortkomt. Via de KNOV zou ik me wel hard willen maken voor een meer bedrijfsmatige aanpak van praktijken. Een goede organisatie staat ten dienste van goede verloskunde. Niet als doel op zich, of dat het een paar tientjes scheelt op jaarbasis. Maar wel dat we met elkaar een eerstelijns verloskundig systeem overeind kunnen houden. ■
03-09-2004
15:07
Pagina 49
"ROOKT U?
PRAKTIJK
MOET MEER ZIJN DAN EEN VRAAGJE OP EEN LIJST" De V-MIS is een methode die verloskundigen helpt bij het bespreekbaar maken van stoppen met roken door zwangere vrouwen. Bovendien biedt de methode handvatten om de vrouwen te ondersteunen in hun stoppoging. De methode is ontwikkeld door STIVORO voor een rookvrije toekomst en Universiteit Maastricht en is afgestemd op de praktijk van de verloskundige. Hieronder leest u hoe drie verloskundigen het werken met de V-MIS ervaren. Mijke Roovers "Zwangere vrouwen moeten eigenlijk niet roken, zelfs niet één of twee sigaretten per dag. Ook dat kan namelijk schadelijk zijn voor het ongeboren kind. Vandaar dat onze praktijk de V-MIS gebruikt om zwangere vrouwen te ondersteunen bij het stoppen met roken. Dat is beter voor het kind en natuurlijk voor henzelf", meent Frans Huijberts, verloskundige in verloskundigenpraktijk Son & Breugel. Vrouwen die de praktijk waar Frans werkt betreden, vinden VMIS materialen in de wachtruimte.
"Ze kunnen dat meenemen, maar het is zeker niet belerend bedoeld. Bovendien: als vrouwen niet willen stoppen, ga ik ze niet dwingen. Het is hun eigen keuze." Wanneer vrouwen wel willen stoppen, geeft Frans het blad mee en soms de video. Eigenlijk doet iedere verloskundige er volgens Frans goed aan de VMIS training te volgen. "Het was een leerzame training waarbij de informatie duidelijk gebracht werd. Het zorgt ervoor dat je weer even stilstaat bij het belang van stoppen met roken voor zwangere vrouwen. 'Rookt u?' Is vaak maar een vraagje op je lijst, waarna je doorgaat met
V-MIS
200452 - TvV september
Op 27 en 28 september worden de laatste regionale trainingen van dit jaar aangeboden op het KNOV regiokantoor in Amsterdam en op het KNOV hoofdkantoor in Bilthoven. Het aanmeldingsformulier kunt u vinden op de ledensite van de KNOV. Mocht u op deze data niet kunnen dan is het ook mogelijk de training in kringverband te volgen.
andere zaken. Het is echter goed om erbij stil te staan. In onze praktijk hebben we alle vier de training gevolgd. Zo houd je elkaar ook scherp." "De V-MIS is absoluut niet tijdrovend" "'Geen tijd voor,' hoor je vaak als argument om niet aan stoppen met roken te werken. Maar het gebruik van de V-MIS kost in de praktijk absoluut weinig tijd. Dat vind ik niet alleen, mijn collega's zijn dat met me eens. Dat is mooi meegenomen. Als verloskundige moet je zwangere vrouwen namelijk op veel gebieden van advies dienen. We willen de cliënt en haar partner waar mogelijk begeleiden. De VMIS biedt daar ondersteuning bij", vertelt Dieuwke Ottens van verloskundigenpraktijk Haarlem-Noord. Ze nam deze praktijk in 2002 over en kreeg daarbij twee collega's in loondienst. De praktijk van Dieuwke werkt nog niet zo lang met de V-MIS. Toch loopt het soepel. "We hebben een open houding en checken altijd of iemand die rookt wil stoppen. Als een vrouw graag wil stoppen, gebruiken we de methode om het samen met haar op te pakken. Als mensen bedenktijd willen, geven
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
49
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 50
PRAKTIJK
we in ieder geval het boekje of de videoband mee. Hier kunnen we dan in een later stadium op terugkomen. Als er geen behoefte aan hulp is, dan laten we dat zo. Het blijft uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de cliënte." Wanneer vrouwen wel willen stoppen, begeleiden Dieuwke en haar collega's de mensen. Ze vullen de formulieren in en maken een stopafspraak. Dieuwke meent dat de V-MIS past binnen een professionele manier van werken. "Het verrijkt de zorg die je biedt en het is een laagdrempelige manier om mensen te stimuleren. Een zwangerschap is voor veel vrouwen hét moment om te stoppen met roken.
Als je hen daarin met zo'n methode kunt ondersteunen is dat altijd de moeite waard." "Informatie geven over roken is een taak voor de verloskundige" "Het hoort bij ons vak om reële informatie te geven over zaken rond de zwangerschap. Daar hoort ook informatie bij over roken en stoppen met roken", aldus Agnes Reijngoudt verloskundige van Maatschap Artemis. Alle vier de verloskundigen die hier werken volgden de V-MIS training. Sindsdien ondersteunen ze zwangeren in twaalf dorpjes in het westen van Noord-Brabant met de methode.
13e Nijmeegse Nascholingsdag voor verloskundigen en huisartsen woensdag 6 en donderdag 7 oktober 2004 (beide dagen identiek programma) Thema: Is wensverloskunde de toekomst? Ochtend: lezingen over • Preconceptioneel advies: essentieel voor verloskunde in de toekomst • Preconceptioneel advies: een goed idee? • Keizersnede op verzoek • Gevolgen van keizersnede • Psychiatrische problematiek post-partum Middag: Discussie in kleine groepen over vragen uit de dagelijkse verloskundige praktijk Cursusprijs:
€ 135,-
Plaats:
Nijmegen
Inlichtingen: PAOG-Heyendael Mw. A. Wolf, cursusassistent Tel. 024-361 03 42
[email protected] www.umcn.nl/paog
50
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
"Omdat we benieuwd zijn naar de effectiviteit van de V-MIS, houden we de resultaten bij. We kijken of mensen die een stopafspraak maken in de achtste maand nog steeds gestopt zijn. Zo zien we of het effect heeft en of we trots kunnen zijn op een werkende methode. Mijn gevoel zegt dat de V-MIS zeker effect heeft, maar dat blijft subjectief. Je hebt cijfers nodig om je vermoeden te kunnen staven." "De eerste keer dat je een intake volgens de V-MIS doet, voel je je wat stuntelig. Het is toch onbekend en je denkt na over wat je ook alweer moest vragen. En natuurlijk zijn er mensen die de discussie opzoeken, maar daartoe kun je je beter niet laten verleiden. Wanneer je een paar keer een intake hebt gedaan gaat het eigenlijk vanzelf. We proberen daarbij ook de partners te betrekken bij het stoppen met roken. Hoe je het ook wendt of keert: je moet er gewoon in duiken en het doen. Het is lang niet zo tijdrovend als het lijkt. Als je je de methode hebt eigen gemaakt, valt het enorm mee. En de resultaten zijn ernaar." ■ Meer informatie over de V-MIS: Mijke Roovers, projectleider V-MIS bij STIVORO, (070) 312 04 00 of e-mail
[email protected].
03-09-2004
15:07
Pagina 51
BARINGSKLUCHT,
PRAKTIJK
DEEL II
Hoera, Lida is weer zwanger en gaat bevallen. Is vorige keer met kruk en al door heftig persen bovenop Nyx gevallen. Zie “Baringsklucht”, november 2002, p. 640. De spelers Lida (bevallende zakenvrouw, GII, PI), Iwan (wazige echtgenoot, zakenman), Stan (tweejarig kind van Lida en Iwan), Nyx (ietwat angstige verloskundige). Lida (belt Nyx): “Nou het is zover hoor. Ik heb nu weeën om de tien minuten. Ik kan nog wel even wachten. Heb jij de hele dag dienst?” Nyx (grapt): “Ja, je zult het weer met mij moeten doen.” Lida (zonder spoor van ironie): “O, dat geeft niet hoor.”
Iwan loopt met Stan naar beneden en begint onrustig naar iets te zoeken in de keukenkastjes. Nyx (met gespeelde kalmte): “Iwan, je moet Stan nu maar wegbrengen, want Lida gaat zo bevallen.” Iwan pakt een kussen van de in de woonkamer geplaatste tuinstoel en loopt er mee naar de voordeur. Stan (bij Nyx achterblijvend in de keuken): “Kijk: konijn!” Nyx geeft het op en gaat weer terug naar Lida. Lida (benauwd): “Denk je écht dat ik het ga redden, thuis?”
Column
200452 - TvV september
Nyx (zelfverzekerd): “Natuurlijk! Je wilde toch graag thuisbevallen? Het gaat écht lukken!” Twintig minuten later. Lida is begonnen met persen op de kruk. Stan zit achter haar en kijkt Nyx voortdurend met een soort enge Prozac-grijns aan. Nyx zit geknield voorde kruk op de grond en moedigt aan tot harder persen. De telefoon gaat. Stan spring midden in een perswee overeind (waarbij Lida bijna wéér voorover kukelt) en neemt deze aan, alsof er niets aan de hand is. Het is de kraamzorg, die belt dat er helaas geen partusassistentie kan komen. Lida (krijsend): “Ik heb het koud! Iwan, pak een dekentje!” Iwan (in de telefoon): “Dit kan ik niet accepteren. Er móet nu iemand
Twee uur later, in het huis van Lida en Iwan Nyx (enthousiast): “Nou, Lida, je hebt al acht centimeter ontsluiting. Het gaat lekker.” Lida (dwingend): “Ik wil weer op de kruk persen, hoor. En ik wil een glaasje water. Nee! Appelsap!” Stan (huilend vanuit zijn bedje in de kinderkamer): “Mamma! Mamma!” Lida: “Iwan, breng Stan naar de buren. Nú! Ik kan hem nu echt even niet in de buurt hebben.” Iwan haalt Stan uit bed en zet hem op de grond. Stan loopt naar Nyx en gaat zijn speelgoed laten zien. Nyx (bijna struikelend over de uitgestalde blokken Duplo: “Ja, mooi hoor.” Iwan (nu met Stan op zijn arm): “Zeg maar: Dag mamma! Dag Mamma!” Stan (krijsend): “Mamma! Mamma!” Lida (vloekend): “Breng hem weg, ik moet persen!” TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
51
200452 - TvV september
03-09-2004
15:07
Pagina 52
PRAKTIJK
komen. Geef maar een nummer, dan bel ik die kraamverzorgsters zélf wel.” Lida: “Een fleece-dekentje, uit de kinderkamer!” Iwan: “Hoe bedoelt u, niet bereikbaar? Ik ga hier een kind krijgen!” Nyx: “Kom op Lida, zet alles op alles en pers zo hárd je kunt. Je kunt het, écht, kom op nou!” Iwan smijt boos de telefoon op het bed. Lida: “Ik kan het niet, het gaat echt niet. Ik moet wat hulp hebben.” Nyx: “Lida, ik weet zeker dat je het
kunt. Je bent al hartstikke ver!” Lida (Nyx’ arm pakkend en haar wat meewarig aankijkend): “Lieverd, ik weet dat je het goed bedoelt, maar we gaan nú naar ziekenhuis, want ik wil hulp.” Veertig minuten later wordt, in het ziekenhuis en na twee tracties, dochter Myra geboren, een flinke, gezonde dame. Nyx denkt terug aan de vorige keer met Stan toen ze per se op de foto moest met hem. Hij, in zijn blote kont vol vette meconium, en Nyx met de praktisch onverwijderbare vlekken op haar witte trui.
Lida (gelukzalig lachend, met Myra op haar buik): “Hè toe nou Nyx, nog even samen op de foto.” (Geeft Nyx met een vochtige hand een lieve aai over haar wang.) Nyx zwicht. Myra is tenslotte schoon. Thuisgekomen ontdekt ze waarom iedereen in de gangen van het ziekenhuis en op straat haar zo vreemd aankeek. Er zit een geweldige, vooral bloedige en verder ondefinieerbare veeg op haar wang. ■ Nyx
In april 2004 zijn studenten van de Design Academy Eindhoven in samenwerking met het Voedingscentrum gestart met het ontwerpen van een mobiele kolffaciliteit en producten voor het afkolven van moedermelk in verschillende werksituaties. Dit met het doel om het combineren van borstvoeding en werk voor werkgever én werknemer eenvoudiger te maken. Een jury, voorgezeten door Els Borst, oud minister van VWS, koos de winnende ontwerpen (zie hiernaast en op pag. 57). Deze designwedstrijd maakt onderdeel uit van een bewustwordingscampagne van het Voedingscentrum om het onderwerp borstvoeding en werk onder de aandacht te brengen bij werkgevers en wordt gesubsidieerd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hiernaast het winnende ontwerp in de reeks kolfapparaten: de B-relax van Daan Flach en Leonie Janssen.
52
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
03-09-2004
15:07
Pagina 53
MIDWIFERY
INTERNATIONAAL
IN THE AMERICA’S : YESTERDAY – TODAY – AND TOMORROW. Midwifery-gisteren-vandaag en morgen; de slogan van een tweedaagse conferentie gehouden in Trinidad en Tobago. 23-24 april 2004 De tweetalige conferentie in het Spaans en Engels werd georganiseerd door de Vereniging van Verloskundigen van Trinidad en Tobago en de verloskundigen van de Noord- en Zuid-Amerikaanse Regio van de International Confederation of Midwives en werd bezocht door 450 collega’s.
Lisa Mills van de Carleton University in de Verenigde Staten geeft een voordracht over de gang van zaken in een vroedvrouwen school in Mexico. De studenten van de school volgen een verplichte stage in een dorpsgemeenschap waar een traditionele vroedvrouw werkt. De verschillende vaardigheden, kennis en leerdoelen zijn bespreekbaar, gebaseerd op wederzijds respect.
Alicia Huete Diaz, een traditionele vroedvrouw uit Nicaragua, zegt dat 97% van de traditionele vroedvrouwen een verloskundige basisopleiding heeft in haar land, maar dat er een tekort aan medicijnen en instrumenten is en er bestaat nauwelijks transport naar een ziekenhuis.
Renske Drejer De conferentie was in zoverre anders dan anders door de aanwezigheid van een grote groep Traditionele Vroedvrouwen uit El Salvador, Guatamala, Honduras, Nicaragua, Mexico, Chili, Equador en uit het hoge Noorden van Canada, de Inuit. In het algemeen gesproken zijn deze collega’s niet opgeleid volgens westerse maatstaven, hetgeen niet wil zeggen dat ze onbekwaam zijn, integendeel.[1] Wel is er meestal weinig contact tussen hen en ‘ westers’ opgeleide verloskundigen. Hier in dit deel van de wereld echter niet. Door toedoen van Canadese verloskundigen bestaat er sinds jaren een band met deze traditionele vroedvrouwen. Door middel van work-
shops en andere ontmoetingen heeft men zich een beeld kunnen vormen van elkaars werk en het resultaat mag er zijn. Het thema ‘gisteren vandaag en morgen’ geeft de gedachte weer dat: • de vaardigheden van ‘gisteren’, die van de traditionele vroedvrouwen, • aangevuld met de verkregen kennis van ‘vandaag’ die van de westerse verloskunde, • de zorg voor moeder en kind ‘morgen’ alleen maar zal verbeteren. Anders gezegd: er is een brug geslagen tussen twee groepen. Dat heeft een ontwikkeling in gang gezet van steeds meer verloskundige basisopleidingen op het platteland. Het begin is er, daar in the America’s ! ■
ICM Noord- en Zuid-Amerika
200452 - TvV september
Er is nog veel meer te lezen over deze dagen; voor meer informatie neemt U contact op met het hoofdkantoor van de ICM in den Haag tel. 070- 3060520 [1] Lefebre Y. Midwives without training; practice and believes of Traditional Birth Attendants in Africa Asia and America. Koninklijke van Gorcum, 1994.
Renske Drejer is ICM Regionaal Vertegenwoordiger
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
53
Juridisch Nieuws
200452 - TvV september
03-09-2004
BERICHTEN
15:07
NIEUWE WET
KINDEROPVANG De Eerste Kamer heeft op 6 juli de nieuwe Wet Kinderopvang aangenomen. De Wet zal van kracht worden per 1 januari 2005. Welke gevolgen heeft de Wet voor werkgever en werknemer ? Het uitgangspunt van de Wet is dat ouders de kinderopvang kunnen kiezen die zij willen. De nieuwe wet geeft voornamelijk bepalingen voor de kwaliteit en de financiering van de opvang. Sander van Mourik De werkgevers onder u krijgen voornamelijk te maken met de financiële kant van de nieuwe regeling. Als u als werkgever op dit moment een contract met een kinderopvangcentrum heeft gesloten zult u die moeten aanpassen of opzeggen. Houdt daarbij rekening met de opzegtermijn en overleg met uw werknemer.
LOVIO
De nieuwe wet gaat er vanuit dat de werkgevers van beide ouders ieder een zesde deel bijdragen in de kosten van de kinderopvang. De bijdrage van de werkgever wordt niet belast mits deze niet hoger is
dan een zesde deel van de kosten. De afdrachtvermindering kinderopvang komt daarmee te vervallen. Overigens zijn de werkgevers niet verplicht om een bijdrage in de kosten te leveren. Met de nieuwe wet dienen ouders zelf de kinderopvang te kiezen en een overeenkomst te sluiten. Ouders betalen ook zelf de rekening. Afhankelijk van het inkomen ontvangen zij maandelijks van de overheid een bijdrage in de kosten. De ouders zullen deze bijdrage zelf bij de overheid moeten aanvragen. Vanaf 15 september zijn de aanvraagformulieren beschikbaar en uiterlijk 30 november dienen deze
formulieren bij de belastingdienst te zijn ingediend. De hoogte van de bijdrage is verder afhankelijk van het aantal uren opvang, het uurtarief van de opvang, aantal kinderen en de soort opvang. Indien de werkgevers niet bijdragen in de lasten dan kan in ieder geval tot 2008 een extra bijdrage van de overheid worden gevraagd. Verloskundigen werkzaam in de algemene ziekenhuizen krijgen te maken met het Reglement Kinderopvang Ziekenhuizen. Dit reglement maakt onderdeel uit van de CAO. Uitgangspunt is dat de instelling een zesde van de opvangkosten voor haar rekening neemt. Meer informatie: www.wetkinderopvang.nl U kunt via deze website ook brochures downloaden. ■ Sander van Mourik is jurist en economisch juridisch beleidsmedewerker van de KNOV,
UNIEKE
DE EERSTELIJNS VERLOSKUNDE Op 13 mei 2004 heeft het LOVIO voor de tweede maal in haar geschiedenis een LOVIO-dag ten behoeve van alle student verloskundigen georganiseerd. Het thema voor deze dag luidde ‘de unieke eerstelijns verloskunde’. De dag werd gehouden in de Jaarbeurs te Utrecht. Zo’n 225 studenten, verdeeld over alle vier de opleidingsplaatsen, woonden deze dag bij. Onder leiding van dagvoorzitter Beatrijs Smulders vond ’s ochtends een symposium plaats. Verschillende onderwerpen zijn hierbij aan bod gekomen, zoals ‘verloskunde vroeger en nu’, ‘het opzetten van een eigen praktijk’, ‘werken als verloskundige in Nederland’, ‘de masteropleiding’
54
Pagina 54
en het statement van de KNOV over de eerstelijns verloskunde. Tijdens de lunch waren de studenten in de gelegenheid om verschillende stands te bezoeken en daar meer informatie in te winnen. Een heuse Lagerhuissessie onder leiding van Mieke Beentjes vond in de middag plaats. Mieke Beentjes presenteerde in totaal een stuk of zeven stellingen. Iedere deelnemer had reeds bij binnenkomst een groen en een rood kaartje ontvangen. Hiermee kon men de stem ‘eens/oneens’ uitbrengen. Er werd in totaal twee keer per stelling gestemd. Na de presentatie van de stelling en na de discussie over de stelling. Hier en daar bleken steeds
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
een aantal meningen gewijzigd. Heel veel studenten hadden een uitgesproken en vaak goed gefundeerde mening over de stellingen en het was dan ook druk bij de 6 geplaatste microfoons. Onder het genot van een borrel en een hapje kon men aan het einde van de middag nog eens napraten over de vele onderwerpen die deze dag aan bod waren gekomen. Het LOVIO hoopt in de toekomst nog meer van deze dagen te kunnen organiseren en wil alle studenten bedanken voor de vele enthousiaste reacties op de organisatie van deze dag! ■ Wilma Hogewoning, lovio-lid
03-09-2004
15:08
Pagina 55
PROF. DR. G.J. KLOOSTERMAN (1915 – 2004) Op 14 juli 2004 overleed thuis professor Kloosterman, belangrijk voorvechter van de thuisbevalling en pleitbezorger voor de verloskundigen als zelfstandige en gerespecteerde beroepsgroep. Hij werd geboren in Arnhem op 2 april 1915 en studeerde geneeskunde in Utrecht. In 1940 werd hij assistent bij Prof. K. De Snoo, de hoogleraar verloskunde en gynaecologie te Utrecht en trouwde in hetzelfde jaar met Ruscha Wijdeveld. Kloosterman promoveerde in 1947 over ‘de polyletaliteit in verband met het vlokkenstroma en de rhesusfactor’. Het ziektebeeld rhesussensibilisatie werd eerst na de oorlog vanuit Amerika in ons land bekend, maar Kloosterman had op klinische gronden al onderscheid kunnen maken tussen dit ziektebeeld (erythroblastosis foetalis) en habituele vruchtdood door placentaire oorzaak. Om zijn leermeester De Snoo een plezier te doen, solliciteerde Kloosterman met succes naar de plaats van directeur van de Vroedvrouwenschool in de Camperstraat te Amsterdam. Hij was daar directeur van 1947 tot 1957. Bij de Snoo leerde hij respect voor de fysiologie van de baring en de uitzonderlijke prestatie van de zwangere en barende en het belang van goede professionele begeleiding tijdens de baring. In de Camperstraat kon hij die opvattingen vertalen naar het versterken van de positie van vroedvrouwen, onder andere door een betere opleiding. Uit die tijd stamt ook zijn jarenlange wetenschappelijke samenwerking met mevrouw B.L.Huidekoper, verloskundige, die later in het Wilhelmina Gasthuis is voortgezet. Samen hebben zij onderzoek verricht voor de zogenaamde Amsterdamse groeicurve;
de percentielen van geboortegewichten in relatie tot de zwangerschapsduur en onderscheiden naar pariteit van de moeder en geslacht van het kind. Uniek was dat ook dergelijke curven voor placenta’s werden opgesteld. In 1950 werd door Kloosterman, op verzoek van de toenmalige hoogleraar in het WG, prof. Van Bouwdijk Bastiaanse, het praktikantenhuis opgericht, voor praktisch verloskundig onderwijs van aanstaande artsen door verloskundigen in de stad. Zij begeleidden in deze stage thuisbevallingen, dit als tegenhanger voor de pathologie waarmee men in klinieken uitsluitend te maken kreeg. Dat praktikantenhuis bestaat nog steeds, maar wordt thans meer voor de opleiding van verloskundigen dan van aanstaande artsen gebruikt, maar ook aanstaande artsen van andere universiteiten weten deze unieke onderwijsfaciliteit te vinden. Van 1957 tot 1982 (25 jaar) was
BERICHTEN
Juridisch Nieuws
200452 - TvV september
Kloosterman hoogleraar in de Verloskunde en de leer der Vrouwenziekten aan de Universiteit van Amsterdam en tevens hoofd van de Vrouwenkliniek WG. Hij introduceerde direct ook klinisch werkzame verloskundigen voor de begeleiding van bevallingen en vooral voor het onderwijs aan co-assistenten en assistenten in opleiding. Hij was een begenadigd docent en opleider. Hij behoorde tot de grote mannen van de faculteit. Zijn colleges werden met grote aandacht en door velen gevolgd. Hij heeft ook velen voor altijd bekeerd tot het mooie specialisme verloskunde en gynaecologie. Zijn charme lag niet in het alles zeker weten, maar juist in de twijfel over eigen zekerheden. Hij had een holistische visie op de patiënten en benadrukte altijd dat het er niet om ging dat een operatie of andere ingreep ‘succesvol’ was geweest, maar of het lot van de patiënt was verbeterd of niet.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
55
200452 - TvV september
03-09-2004
15:08
Pagina 56
BERICHTEN
Hij was een zeer belezen man met een brede belangstelling. Juist zijn vermogen om op het gepaste ogenblik een citaat van Goethe of anderen te gebruiken heeft ons geboeid en ook voor altijd richting gegeven in het leven. Het ging hem niet om de geneeskunde als zodanig; het ging hem juist om de maatschappelijke context van het vak. Hij werd door sommigen als conservatief beschouwd door zijn natuurlijke scepsis ten aanzien van stormachtig gepropageerde nieuwigheden zoals de door de industrie sterk aanbevolen behandeling met DES bij patiënten met habituele abortus. Dat werd in de Vrouwenkliniek gewoon niet gegeven en hij had gelijk. Kloosterman is wereldwijd bekend geworden door zijn belangstelling en pleidooi voor de fysiologische of gewone bevalling, ofwel het inzicht dat een bevalling in principe een normaal biologisch proces is dat geen medisch specialistische hulp behoeft. ‘Je maakt een kind thuis en krijgt een kind thuis’, luidde zijn devies. Hij had ook grote bewondering voor de vrouwen, die onder verre van optimale omstandigheden kozen voor het moederschap. Zijn artikel in het NTVG (1971; nr. 43, oktober) ‘Het moederschap als creatieve daad’, verdient te worden herlezen en te worden herdrukt. In die tijd waarin, niet voor het eerst en naar blijkt ook niet voor het laatst, de zelfstandige positie van de verloskundige ter discussie stond was het voor de Nederlandse verloskundigen van groot belang te worden gesteund door deze invloedrijke man. Het nu voltooide emancipatie proces van de verloskundigen en hun erkenning, de poortwachter van de verloskundige zorg te zijn, is voor een belangrijk deel aan hem te danken en aan het werk van zijn medewerkers Dick van Alten en Pieter Treffers, 56
die hem ook opvolgde. De verloskundige indicatielijst voor specialistisch consult en/of hulp heeft terecht decennia lang zijn naam gedragen. Hij zal met voldoening hebben vastgesteld dat de organisatie van verloskundigen volwassen is geworden, een professionele organisatie die zich kan meten met de wetenschappelijke verenigingen van de medische specialismen en de organisaties van huisartsen. Zijn aandacht voor de placenta als uniek en centraal orgaan, dat bemiddelt tussen de capaciteit van de moeder en de vraag van de ongeborene, wordt eerst recent begrepen en erkend. Eerst nu is ook voor anderen duidelijk geworden dat een kleine en slechte placenta vooraf gaat aan foetale groeivertraging en niet andersom. Hij was voorzitter van de staatscommissie voor het abortusvraagstuk en heeft de morele moed gehad dat probleem op de politieke agenda te krijgen met als resultaat de wettelijke regeling voor ‘sociale abortus’, zoals die thans in ons land bestaat. Hij heeft altijd nadrukkelijk aandacht gevraagd voor psychosomatische aspecten van gynaecologische klachten en was terughoudend ten aanzien van operatief ingrijpen. Hij heeft revolutionair vroeg samenwerking gezocht en tot stand gebracht met neonatologen en met seksuologen als noodzakelijke aanvulling van het specialisme Obstetrie en Gynaecologie en bracht die disciplines in de Vrouwenkliniek en in zijn nieuwe leerboek in. Kloosterman was hoofdredacteur van het nieuwe Nederlands Leerboek: ‘De voortplanting van de mens, Leerboek voor Obstetrie en Gynaecologie’, dat verscheen van 1973 tot 1985. Het was een breed georiënteerd boek met uiteraard veel aandacht voor maatschappelijke aspecten. Het
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
hoofdstuk van Van Emde Boas over Seksuologische aspecten is een volstrekt novum in de geschiedenis van de Nederlandse leerboeken en is nog steeds zeer lezenswaard. Maar zijn eigen hoofdstukken, bijvoorbeeld over de normale baring en over de placenta, zijn nog steeds actueel. Hij was voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie van 1959-1961 en erelid sinds 1977. Hij was honorary fellow van de Royal College of Obstetricians and Gynaecologists in Londen en van de American College of Obstetricians and Gynecologists. Hij was voor velen een geliefd leermeester, inspirator, inspirerend denker en een werkelijk universele mens, in die zin dat zijn betekenis en eruditie verre het vak overstijgt. In 1974 zegt hij: ‘ik wil zoveel mogelijk mensen, in de eerste plaats mijn kinderen, mijn leerlingen en mijn patiënten stimuleren tot het dragen van verantwoordelijkheid en brengen tot zelfexpressie en zelfkritiek. Ik wil de artsen brengen tot patient-centered geneeskunde, de maatschappij brengen tot verdraagzaamheid en pluriformiteit’. Zijn leermeesterschap ten aanzien van patiëntenzorg en wetenschap en altijd weer de reflectie ten aanzien van eigen kunnen en beperkingen heeft ons leven richting gegeven en stemt tot dankbaarheid. Wij verliezen in Kloosterman een grote geest van nationale maar ook internationale betekenis. Twee maanden eerder overleed zijn geliefde Ruscha. Zij rusten in vrede. Wij gedenken hen in dankbaarheid. ■ Otto Bleker, gynaecoloog en Marian van Huis, hoofdverloskundige, namens de Vrouwenkliniek AMC
03-09-2004
15:08
Pagina 57
BERICHTEN
Mama-unit Zonniger tijden voor de toeschietreflex. Wég met de rommelige achterafhokken of WC’s voor moeders die moeten kolven. Studenten van de Design Academy Eindhoven laten zien dat op iedere werkplek een comfortabele kolfruimte te creëren is. Voor een ontwerpwedstrijd van het Voedingscentrum in het kader van de campagne Borstvoeding verdient tijd presenteren zij een serie nieuwe mobiele kolffaciliteiten. Moeders ondervinden grote hinder bij het continueren van borstvoeding op de werkplek. Uit een NIPO-onderzoek blijkt dat 70% van de werkgevers niet op de hoogte is van wet- en regelgeving rondom borstvoeding. Met de ontwerpen van de Design Academy worden werkgevers uitgedaagd om moeders te faciliteren in hun poging hun baby de beste voeding te geven. De mama-unit van Linda Bos kreeg de eerste prijs in de categorie ‘kolffaciliteit’. Als beste ontwerp in de categorie ‘producten die de combinatie borstvoeding en werk bevorderen’ kwam het Brelaxkolfapparaat van Daan Flach
en Leonie Janssen uit de bus. De ontwerpen en een verslag van de wedstrijd zijn te bekijken op de site www.voedingscentrum.nl Nieuw licht op schisis De concentraties van myo-inositol, een suikeralcohol-isomeer, en de zinkstatus in het bloed blijken van invloed op het ontstaan van schisis. Dit stellen de arts Ingrid Krapels en haar collega’s van de Radboud Universiteit Nijmegen in het British Journal of Obstetrics and Gynaecology. Eerder dit jaar werd uit ander onderzoek bekend dat zowel de hoeveelheid foliumzuur als B-vitaminen in het maternale bloed een factor zijn in de etiologie van schisis. De groep Nijmeegse artsen onderzocht het bloed van 84 moeders en hun kinderen met schisis en vergeleek deze met een controlegroep van 102 gezonde moeders en kinderen. De onderzoeksgroep van moeders en kinderen met schisis had een significant lagere concentratie zink en myo-inositol. Een verhoogde glucoseconcentratie bleek niet van invloed. Volgens de onderzoekers bestaat er een correlatie tussen de
Het winnende
zinkstatus en de hoeveelheid myoinositol in het bloed. Verlaagde zink- en myo-inositolconcentratie bij de moeder zouden veroorzaakt kunnen worden door een verhoogde uitscheiding door de nieren. British Journal of Obstetrics and Gynaecology
Nieuwsblad
200452 - TvV september
Eurocat online De Eurocat Nieuwsbrief verschijnt nu ook online op www.eurocatnederland.nl. Op de site kunnen zowel professionals als ouders terecht voor informatie over aangeboren afwijkingen. Stamcelonderzoek Het kabinet heeft zich voorstander verklaard van het therapeutisch gebruik van stamcellen uit embryo’s en orgaanweefsel. Ook mogen stamcellen uit embryo’s geïsoloeerd worden en is celkerntransplantatie toegestaan. Het verbod op het creëren van embryo’s voor onderzoek blijft gehandhaafd. Tot nu toe is toepassing van stamcellen voor therapeutische doeleinden in Nederland een bescheiden aangelegenheid, maar de verwachting is dat dit in de toekomst zal veranderen. Met het oog hierop hecht het kabinet grote waarde aan opslag van stamcellen voor algemeen gebruik in de navelstrengbloedbank. Hiervoor staan financiën ter beschikking. Commerciële opslag van stamcellen voor eigen gebruik wil het kabinet niet ontmoedigen. Aan verloskundigen en artsen de taak om cliënten hierover te informeren, aldus staatssecretaris Ross van VWS. Graadmeter
ontwerp in de categorie comfortabele kolfruimte op de werkplek. Het betreft de ‘mama-unit’ van Linda Bos.
Lactnet Zorgverleners die met borstvoeding te maken hebben, kunnen zich aanmelden bij Lactnet. Op deze mailinglist zijn lactatiekundige experts aangesloten, waarmee u
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
57
200452 - TvV september
03-09-2004
15:08
Pagina 58
BERICHTEN
kunt discussiëren of uw vragen kunt voorleggen. Ook zijn er archieven, waar uitgebreide informatie over borstvoeding te vinden is. Aanmelden kan op http://peach. ease.lsoft.com/archives/lactnet.html Lacta Magazine Meer zorg, minder zorgen Het leger kraamverzorgenden is op sterkte. Maar voor hoelang? Uit een onderzoek van het Nivel blijkt dat zorgverzekeraars en organisaties die kraamzorg aanbieden geen zicht hebben op het aantal kraamverzorgenden dat nu wordt opgeleid. Dit komt omdat de beslissing om nieuw personeel op te leiden meestal binnen de kraamzorgbureaus genomen wordt. De opleiding vindt bij 31% van de aanbieders op lokaal niveau plaats, bij 68% op regionaal niveau. Afspraken tussen zorgverzekeraars en aanbieders over de opleidingen in de kraamzorg liggen niet vast. Het Nivel concludeert dat een beter overleg en een landelijke registratie over de in- en uitstroom van de kraamzorgopleiding onontbeerlijk zijn om te voorkomen dat een overschot en een tekort aan personeel elkaar blijven afwisselen. www.nivel.nl Potje voor meldpunten huiselijk geweld Er komt een landelijk netwerk van advies- en steunpunten huiselijk geweld. Het ministerie van VWS trekt hiervoor acht miljoen euro uit. De steunpunten zijn bedoeld voor zowel slachtoffers als daders, of mensen die zijdelings of beroepsmatig bij het geweld betrokken zijn. De steunpunten krijgen een plek bij de 35 zogenaamde ‘centrumgemeenten voor vrouwenopvang’, naar verwachting als onderdeel van het maatschappelijk werk of de GGD’s. Uiterlijk januari 2006 moeten de steunpunten functioneren. www.minvws.nl 58
De commerciële neus voorbij Om te voorkomen dat serumtesten aangewend worden voor geslachtsbepaling op niet-medische gronden of voor commerciële doeleinden, wil staatssecretaris Ross van VWS de testen opnemen in de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen. Dit is conform de publicatie van de Gezondheidsraad, waarvan wij vorige maand reeds melding maakten in het Tijdschrift voor Verloskundigen (p.45) Jammer voor dat winkeltje. www.minvws.nl Reflectieproces Meedenken en meepraten over het gezondheidsbeleid van de EU. Dat zouden ook belangengroepen en individuele burgers moeten doen, vindt EU-commissaris David Byrne van Volksgezondheid. Hij heeft in zijn Enabling good health for all een reflectieproces gelanceerd en spoort iedereen aan daarop te reageren. “Gezondheid zou het middelpunt van EU-beleid moeten zijn. Goede gezondheid leidt tot economische groei”, zegt Byrne. “Daarom moet investering in de gezondheidszorg prioriteit krijgen. Maar nieuwe gezondheidstechnologieën moeten wel efficiënt zijn. Nieuwe, duurdere therapieën gebruiken, terwijl er een goedkoper en gelijkwaardig alternatief bestaat is verspilling van belastinggeld.” Byrne zet in op preventie en vindt dat de EU-lidstaten meer moeten gaan samenwerken. Wie zich geroepen voelt hierover zijn mening te geven, moedigt hij aan te mailen naar:
[email protected] Medisch Contact Leef! Maria Goos schrijft sinds vorig jaar onder het pseudoniem Anna Jongkind ‘–verloskundige, getrouwd, twee kinderen-‘ een feuilleton in de Volkskrant. Eind september starten
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
de opnamen van de bioscoopfilm ‘Leef’, gemaakt naar aanleiding van de belevenissen van de fictieve verloskundige die wekelijks mailt met haar vriendin in Rotterdam. In het programma De leugen regeert werd Goos op het matje geroepen, daar zij zich uitgaf voor verloskundige. Haar demasqué in de Volkskrant, bijlage van 15 november 2003 vermeldt:” De kritiek vanuit de verloskunde was te verwachten en die trek ik mij niet zo aan. Daarvoor heb ik teveel enthousiaste en complimenteuze reacties uit die beroepsgroep ontvangen(….) Ik was er eerlijk gezegd blij mee dat ik onder het pseudoniem Anna Jongkind aandacht kon besteden aan een aantal zaken, zoals over de Marokkaanse jongen die zijn zwangere vrouw niet wil vertellen dat ze in het ziekenhuis ligt doordat hij haar met een venerische ziekte heeft besmet, of de casus van de Somalische vrouw die heel strak dichtgenaaid wilde worden omdat dat hoort bij haar cultuur. Of de bevalling van de illegale prostituee in een kamertje op de Wallen.” Ook ik ben in de leugen getrapt. Immer op zoek naar literair begaafde verloskundigen, ging ik bij de eerste aanblik van Leef! enthousiast op zoek in de KNOV-almanak naar verloskundige Jongkind. Maar…nergens te vinden. Verbouwereerd over dit mysterie sprak ik een collega uit dezelfde stad aan, die mij hartelijk uitlachte. Had ik maar beter op het kleine woordje feuilleton bovenaan de bladzijden moeten letten. Dat betekent literair stijlmiddel. De film Leef! zal in het najaar van 2005 in de bioscopen verschijnen. Meer informatie op www.idtv.nl en www.kikproductions.nl ■ Brigitte Tebbe
03-09-2004
15:08
Pagina 59
DE NIEUWE WET
BERICHTEN
TARIEVEN GEZONDHEIDSZORG Binnen afzienbare tijd zullen aanbieders van zorg en dus ook de verloskundigen worden geconfronteerd met een vernieuwde Wet Tarieven Gezondheidszorg. De goedkeuring door de Tweede Kamer van de Regering op 22 juni 2004 is een goede gelegenheid om eens extra aandacht aan deze wet te besteden.
Sander van Mourik Wat is de doelstel1ling van de wet? Welke instrumenten en bevoegdheden kent de wet toe? Tot wie richt de wet zich en welke instanties spelen een rol? Binnen welk economisch en politiek kader speelt de wet? Verandert de rol van de beroepsorganisaties? Op deze vragen zal getracht worden een antwoord te vinden. Het economische en politieke kader. Het maatschappelijk streven waarover ongeveer iedereen in Nederland en de overige landen in Europa het wel eens is, is dat de zorg voor iedereen betaalbaar en toegankelijk dient te zijn. Daarnaast dient de kwaliteit van zorg gewaarborgd te blijven. Budgettering zoals maximumtarieven en ziekenhuisbudgettering zijn geijkte middelen om de toegankelijkheid tot de zorg voor iedereen te handhaven. Deze instrumenten hebben echter ook nadelen die de laatste jaren steeds meer naar voren zijn gekomen. Een ander middel om hetzelfde doel te bereiken, namelijk voldoende zorg voor iedereen, is de vrije markt. De overheid ziet echter ook wel in dat een volkomen vrije markt in de zorg averechts zou werken. Daarom kiest de overheid voor gereguleerde marktwerking. Dat betekent dat op deelmarkten in de zorg en afhankelijk van de omstandigheden een vrije markt wordt toegestaan. Wanneer sprake is van schaarste aan zorgaanbieders of een monopolie, bijvoorbeeld bij
topklinische zorg, zullen de wettelijke beperkingen zoals maximumtarieven en budgetten blijven bestaan. Wanneer wordt gekozen voor een vrije markt dan betekent dat nog niet dat alle regels komen te vervallen. Een vrije markt werkt namelijk niet perfect. Binnen de kortste keren maken mensen afspraken met elkaar over tarieven en verdeelt men de markt. Er is dus altijd een zekere vorm van regulering of anders gezegd toezicht, nodig. Dit toezicht wordt uitgevoerd door de Nederlandse MededingingsAutoriteit (NMA). Speciaal voor de zorg wordt het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) omgevormd tot de Zorgautoriteit. Op termijn zal de Zorgautoriteit een onderdeel van de NMA gaan vormen. Waarom staat de keuze tussen (gereguleerde) vrije markt en budgettering zo in de belangstelling? De reden daarvoor is dat de kosten van de zorg de laatste jaren flink zijn gestegen. Aan gezondheidszorg geven wij circa 41,2 miljard euro uit. De vraag is dus welk systeem het beste is om de kosten te kunnen beheersen. Het beheersen van de kosten is belangrijk om de zorg voor iedereen toegankelijk te houden. De toegankelijkheid van de zorg draagt weer bij aan de bescherming van de Volksgezondheid. In artikel 22 lid 1 van de Grondwet is de verplichting van de overheid opgenomen om maatregelen te treffen ter
bevordering van de volksgezondheid. Kostenbeheersing is echter ook om andere redenen van belang. De gezondheidszorg maakt circa 10% uit van het Bruto Binnenlands Product. Als de kosten stijgen dan houden we minder geld over voor andere zaken. De koopkracht wordt dus uitgehold en dat heeft weer effect op de economie en uiteindelijk op het welvaartsniveau in Nederland. We moeten daarbij niet vergeten dat Europese afspraken overschrijdingen van de rijksbegroting in beginsel niet toestaan. Slechts een overschrijding van maximaal 3% van het Bruto Binnenlands Product is toegestaan. Worden de (deel)begrotingen wel overschreden dan heeft dat tot gevolg dat er moet worden bezuinigd op zorg, onderwijs, veiligheid of een ander deel van de maatschappij.
Wet Tarieven Gezondheidszorg
200452 - TvV september
Doelstellingen van de Wet Tarieven Gezondheidszorg In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel zijn de doelen van de WTG als volgt beschreven: • Tot stand brengen van een evenwichtig stelstel van tarieven. • Bijdragen aan de beheersing van de kosten van de gezondheidszorg. • Bijdragen aan het doelmatig (efficiënt) functioneren van de zorg. • Tot stand brengen van uniforme procedures voor de tot standkoming van de tarieven. De nieuwe instrumenten van de Wet, waarover hieronder meer, worden ingevoerd om de onderhandelingen tussen de zorgaanbieder en de zorgverzekeraar te stimuleren. In de Memorie van Toelichting is opgenomen dat het expliciete doel van het College, cq de Zorgautoriteit in oprichting, is het stimuleren van meer marktwerking in de zorg.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
59
200452 - TvV september
03-09-2004
15:08
Pagina 60
BERICHTEN
De nieuwe WTG zal andere spelregels geven voor de totstandkoming van tarieven. De doelen blijven echter hetzelfde. De overheid als hoeder van het algemeen belang ziet graag dat de tarieven tot stand komen in onderhandelingen tussen lokale zorgaanbieders en verzekeraars. Dat betekent echter wel dat beide partijen over voldoende kennis en capaciteit moeten beschikken om daadwerkelijk te kunnen onderhandelen. Voorkomen moet worden dat één partij de ander een dictaat oplegt. Een dergelijke situatie kan al snel ontstaan als een partij economisch afhankelijk is van de ander. De nieuwe wind zal ook de beroepsorganisaties niet onberoerd laten. De adviesfunctie die tot nu toe door de beroepsorganisaties in de Kamers van het College wordt uitgeoefend zal steeds vaker worden vervangen door consultatie van onafhankelijke deskundigen. Ook zullen zorgaanbieders de mogelijkheid krijgen om zelf een tarief aan te vragen. De tussenkomst van de beroepsorganisatie is dus niet langer vanzelfsprekend. De instrumenten van de nieuwe Wet Het College Tarieven Gezondheidszorg, straks Zorgautoriteit, is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet. Om de genoemde doelstellingen te bereiken kan het College tarieven afkeuren en administratieve voorschriften geven. Het is de taak van het College om de tarieven in de zorg te toetsen aan bedrijfseconomische criteria en beleidsregels vast te stellen. De hierbedoelde beleidsregel betreft met name de hoogte en de opbouw van de geldende tarieven. Welke nieuwe instrumenten krijgt het College binnenkort tot haar beschikking? 60
Het College krijgt de bevoegdheid om te experimenteren. Een experiment wordt omschreven als een alternatieve wijze van bekostiging en van kosten- en prijsbeheersing. Overigens zou de overheid de overheid niet zijn als het experiment niet aan een aantal beperkingen is gebonden. Alle (reguliere) beroepsbeoefenaren die onder de WTG vallen kennen de maximumtarieven. Minder geld vragen mag, meer niet. Binnenkort zullen er meer tariefsoorten worden ingevoerd, zoals toptarieven, basistarieven, bodemtarieven, opslagtarieven, deeltarieven, bandbreedtetarieven, totaaltarieven en tenslotte vrije tarieven. De bedoeling achter dit pandemonium van tarieven is dat er meer speelruimte voor regionale partijen bij hun onderhandelingen ontstaat. Aan de andere kant schrapt de overheid ook een aantal regels. Zo zal het verplichte horen van partijen komen te vervallen alsmede de verplichting om een formele aanvraag in te dienen om het tarief aan te passen aan de inflatie. De tarieven zullen voortaan worden vastgelegd in een beleidsregel. De minister hoeft dan geen wettelijke regeling meer uit te vaardigen om een tarief vast te stellen. Het college zal de bevoegdheid krijgen om ambtshalve vormfouten te herstellen en zorgaanbieders en verzekeraars krijgen een informatieplicht opgelegd. Nieuw is ook dat het geven van voorlichting aan het publiek door het College wettelijk vastgelegd wordt. Ook zal het College in de toekomst specifieke regels kunnen geven hoe de administratie dient te worden ingericht. De vrijheid van de zorgaanbieder op het gebied van de praktijkorganisatie kan dus worden
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
beperkt. U kunt dan denken aan bewaartermijnen, organisatie van de administratie en de wijze waarop cliënten (vooraf) dienen te worden geïnformeerd over de geldende tarieven. Nieuw is ook dat gegevensuitwisseling tussen verschillende instanties zoals de Inspectie voor de Volksgezondheid en de Nederlandse Mededingingsautoriteit mogelijk wordt gemaakt. De bedoeling is dat de informatie over de tarieven op internet voor een breed publiek toegankelijk wordt gemaakt en dat er een meldpunt wordt ingesteld waar het publiek terecht kan met klachten over onregelmatige declaraties. U bent dus gewaarschuwd. Mocht blijken dat deze maatregelen niet helpen om de gezondheidszorg goedkoper te maken dan heeft het College nog de mogelijkheid tot bestuursdwang, waaronder het opleggen van dwangsommen, toe te passen. Overigens mag dat alleen wanneer de zorgaanbieder in strijd met de regels handelt en een redelijke termijn krijgt om zijn handelswijze aan te passen. Is men het met een besluit niet eens dan kan men na het indienen van een bezwaarschrift administratief beroep instellen bij het college beroep voor het bedrijfsleven. De overheid kent aan het College dus meer bevoegdheden toe zodat men kan uitgroeien tot de toezichthouder in de zorg, naar het voorbeeld van de Mededingingsautoriteit. Per 2006 moet deze transformatie naar Zorgautoriteit een feit zijn. Ondanks al deze veranderingen blijft de minister het laatste woord houden bij het vaststellen van het beleid. Ook deze bevoegdheid is in de wet vastgelegd. ■
03-09-2004
15:08
Pagina 61
BERICHTEN
24 september 2004 De toekomst van de eerstelijns verloskunde Met medewerking van de KNOV en de NVOG wordt dit symposium in Congrescentrum “De Reehorst” te Ede het symposium De toekomst van de eerstelijns verloskunde gehouden. U bent van harte welkom op 24 september in Ede. Vanaf 08.30 uur open voor registratie en koffie. Om 13.30 uur beginnen in de kleinere zalen 12 verschillende workshops van 40 minuten. U kunt drie workshops volgen; bij inschrijving kunt u uw voorkeur voor maximaal zes workshops kenbaar maken. De aangegeven voorkeur wordt op volgorde van binnenkomst gehonoreerd. Hieronder volgt een korte toelichting op de inhoud. Meer informatie: www.medicon.nl; Inschrijfgeld: € 150,- inclusief syllabus, lunchbuffet en borrel met hapjes na afloop van het congres. Accreditering:certificering bij de KNOV en accreditering bij de NVOG en de KNMG wordt aangevraagd
inschrijven bij aanvang van de avond. De kosten bedragen € 5,-; 30 september 2004 Borstvoeding, een onderwerp dat leeft Voor de eerste keer organiseren de Samenwerkende Borstvoeding Organisaties (SBO) een congres met als titel Borstvoeding leeft. Het congres sluit aan bij het thema van de Wereld Borstvoeding Week 2004: Moedermelk waardevast en benadrukt de onvervangbare waarde van borstvoeding. Zorgverleners spelen een belangrijke rol bij de begeleiding van borstvoeding en zij dragen eraan bij dat steeds meer kinderen de beste start kunnen maken met zes maanden uitsluitend moedermelk, zoals de Wereld Gezondheidsorganisatie adviseert. Het congres is bedoeld voor een ieder die beroepsmatig met borstvoeding te maken heeft. Voor de diverse doelgroepen worden parallelsessies gehouden. Verschillende nationale en internationale sprekers zullen over uiteenlopende onderwerpen een lezing houden.
Het congres wordt gehouden in De Flint in Amersfoort. Meer informatie: www.borstvoeding.nl; e-mail:
[email protected] 6 en 7 oktober 2004 13e Nascholingsdag voor verloskundigen en huisartsen Is wensverloskunde de toekomst? Zo luidt de titel van deze door PAOG-Heyendaelgeorganiseerde nascholingsdag die beide dagen een identiek programma kent. De cursusdag duurt van 9.30 uur tot 16.15 uur en wordt in Nijmegen gehouden. Meer informatie: PAOG-Heyendael, UMC St Radboud, Mw. A. Wolf, cursusassistente; 024-361 03 42; e-mail:
[email protected]. De kosten bedragen € 135,-
Congres en cursus
200452 - TvV september
Rectificatie 8 oktober 2004 De Groninger Opleiding tot Verloskundige 'Catharina Schrader' houdt op 8 oktober geen symposium. De datum is 20 januari 2005. Nadere gegevens over het programma volgen. Redactie TvV
29 september 2004 Het Academisch Ziekenhuis Groningen organiseert vandaag van 18.00 – 21.30 uur een symposium over borstvoeding. Het symposium bestaat uit een tiental workshops. 1. Borstvoeding en Werken 2. Borstvoeding en Continuïteit in begeleiding 3. Problemen in de Kraamtijd 4. Promoten van Borstvoeding 5. Borstvoeding en Kolven 6. Borstvoeding en Ethiek 7. Borstvoeding: persoonlijke en professionele ervaring van een kinderarts 8. Borstvoeding en de rol van de Verloskundige 9. Borstvoeding en Candida 10 Problemen na de Kraamtijd Meer informatie: U kunt zich TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
61
200452 - TvV september
03-09-2004
15:08
Pagina 62
BERICHTEN
14 oktober 2004 Duik in de wereld van de allergiepreventie Het symposium ‘Duik in de wereld van de allergiepreventie; recente voedingskundige inzichten en toekomstige ontwikkelingen’ wordt gehouden in het Dolfinarium Harderwijk. De site van Nutricia geeft de volgende informatie: Wist u dat pasgeboren dolfijnen geen weerstand hebben en deze opbouwen door het drinken van moedermelk? Ook pasgeboren baby's krijgen met moedermelk de beste bescherming. Tegen ziektes, maar ook voor de ontwikkeling van een gezonde darmflora. Voor kinderen met een verhoogd risico op allergie is moedermelk extra belangrijk. Met het stijgen van de prevalentie van allergie is de laatste decennia wordt de preventie van allergie steeds belangrijker. Op jonge leeftijd is koemelkallergie vaak de eerste uiting van een allergische aanleg. Door vanaf de geboorte de juiste preventieve voedingsmaatregelen te treffen, wordt de zuigeling niet alleen gedurende het eerste jaar, maar mogelijk ook daarna, beschermd. Daarnaast speelt de samenstelling van de darmflora op jonge leeftijd een belangrijke rol bij de ontwikkeling en rijping van het immuunsysteem. Kennis op het gebied van allergiepreventie gaat met sprongen vooruit. Op 14 oktober duiken we graag samen met u in de wereld van allergiepreventie en brengen we u op de hoogte van de meest recente voedingskundige inzichten en ontwikkelingen. Het symposium staat onder auspiciën van een programma-adviescommissie en de dag wordt geleid door prof.dr. H.S.A. Heijmans van het Emma Kinderziekenhuis AMC. Meer informatie: www.nutricia.nl; M. Breukel 079-3539308. 62
20-24 oktober 2004 Reclaiming the Art of Midwifery
Midwifery Today International Conference in Bad Wildbad, Duitsland. Meer informatie: www.midwiferytoday.com 28 oktober 2004 Workshop ‘On Hands and Knees’ De workshop is samengesteld naar aanleiding van uitkomsten van het onderzoek ‘On Hands and Knees’ door Yvonne Koster. De workshop heeft tot doel: opfrissen en verdiepen van de kennis over houdingtoepassingen om meer effectief met de op handen en knieënhouding en andere houdingen om te gaan. Verdiepen inzicht in ruimtegebruik van het bekken en de beïnvloedingsmogelijkheden van de ligging van de foetus tijdens de zwangerschap en bevalling. Beter leren ingaan op signalen van vrouwen. De workshop wordt gehouden in Hotel Van der Valk in SpierDwingeloo, van 10.00 tot 16.15 uur. De Workshop is door de KNOV gecertificeerd en de organisatie is in handen van Midwifey Business. Aanmelding door storting van € 125,- op gironummer 2444187 van Midwifery Business te Epen. 14 dagen voor de workshop ontvangt u de bevestiging en routekaart. Meer informatie: Drs. Yvonne Koster, 0341 495138 of Tine Oudshoorn, Midwifery Business: 043 4551947 of mail:
[email protected] 4, 11, 18 en 25 november 2004 Project management Project management biedt een raamwerk voor personen, tijd en geld om op korte termijn tot een productieve synergie te komen. In de training wordt gewerkt aan de hand van ruim geaccepteerde project managementmodellen voor in
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
Nederland en internationaal opererende organisaties. Na afloop kunt u managementinstrumenten toepassen bij het ontwikkelen en managen van projecten, de eigen stijl als projectleider beoordelen en verschillende projectmanagementvaardigheden toepassen, waaronder het opstellen van een projectvoorstel en onderdelen van een projectplan. Tweede module in het traject Beleid en Management, dat deel uitmaakt van de Masteropleiding Verloskunde. Meer informatie: www.nspoh.nl/bm; 020-5664949;
[email protected]. Locatie AMC Amsterdam. Cursusdagen van 16.00 tot 21.30 uur. 5 november 2004 Prenatale diagnostiek VII Counselen met verstand is het thema van het 7e symposium Prenatale Diagnostiek dat op deze dag in het MECC in Maastricht wordt gehouden. De bijeenkomst is bedoeld voor verloskundigen, huisartsen en verpleegkundigen. Reserveer de datum van deze vooraankondiging in uw agenda. Meer informatie: kosten € 115,- bij inschrijving voor 15 oktober. Nadien € 130,-. Bedrag overmaken naar rekening 58.16.99.254 tnv Stichting Obstetrie en Gynaecologie Research o.v.v. Prenatale diagnostiek 7 en uw adresgegevens. U ontvangt 1 week voor aanvang een toegangskaart. U ontvangt geen nota. 5 november 2004 Gelderland Symposium 2004 De onbekende toekomst geven we deels zelf vorm. Welke kant willen we op met de eerstelijns verloskunde of beter nog: met de zorg aan vrouwen met een gezonde zwangerschap en baring? Vijf sprekers laten hun licht hierover schijnen. Meer informatie: Mary Zwart; m of Sophie van Schaik,
[email protected]
200452 - TvV september
03-09-2004
15:08
Pagina 63
BERICHTEN
5 en 12 november 2004 Principes van risicoselectie en screening Een Tweedaagse cursus voor verloskundigen met specifieke aandacht voor het advies van de Gezondheidsraad ten aanzien van screening op neurale buis defecten en syndroom van Down. Docenten: Simone Buitendijk, Karin van der Pal, Marlies Rijnders. In het najaar van 1996 en het voorjaar van 1997 heeft TNO-PG twee eendaagse cursussen georganiseerd over de principes van screening. Screening is een belangrijk onderdeel van het werk van verloskundigen en er bleek in het veld behoefte aan scholing. We willen nu een tweedaagse cursus aanbieden over screening. Op de eerste dag zullen de basisprincipes worden uitgelegd en in oefeningen worden verwerkt. Vervolgens zal de screening op Down’s Syndroom (DS) en neuralebuisdefecten (NBD’s) worden behandeld, die op dit moment zo in de belangstelling staan. In deze cursus zullen naast de basisprincipes van screening de volgende onderwerpen aan de orde komen: • de principes van de tripeltest die wordt geadviseerd in het Gezondheidsraad-advies van 2001 • de principes van de eerstetrimester-combinatietest (dubbeltest en nekplooimeting) zoals die nu door de Gezondheidsraad wordt geadviseerd • principes van de tweedetrimester echoscreening • principes van omgaan met kansen en basisbeginselen van risicoperceptie • geven van voorlichting-op-maat aan de zwangere over testmogelijkheden, met aparte aandacht voor allochtonen • tijdstippen van voorlichting over testmogelijkheden, met aandacht voor preconceptie-advisering • interpretatie van de testresultaten
zoals die door het laboratorium worden doorgegeven • overbrengen van de testuitslag aan de zwangere • begeleiden van een eventueel vervolgtraject • toekomstige ontwikkelingen, met aandacht voor genomics en andere aandoeningen waarop op korte termijn gescreend zou kunnen worden Het gevolgd hebben van de WOScursus is geen vereiste. Wel wordt van cursisten verwacht dat materiaal met betrekking tot een aantal basisbeginselen, dat van te voren wordt verstrekt, zorgvuldig is bestudeerd. Ook zal als ‘huiswerk’ van te voren een aantal oefeningen worden opgegeven. Meer informatie: U kunt zich schriftelijk of telefonisch opgeven bij Jolanda Anthonissen of Tineke de Graaf; TNO Preventie en Gezondheid, Wassenaarseweg 56, 2333 AL Leiden; 071-5181671 (ma-vrij 9-16.30 uur). De kosten van de cursus bedragen € 265,-, inclusief lunch. De cursus wordt gehouden van 10.00-17.00 uur in het Gortergebouw van TNO Preventie en gezondheid (TNO-PG) te Leiden. TNO-PG ligt vlakbij het station en is ook met eigen vervoer gemakkelijk te bereiken. 19 november 2004 Een eeuw ziekte en zorg De viering van het 40-jarig jubileum van de Pieter van Foreest Stichting zal in het teken staan van het opmaken van een kritische balans van honderd jaar volksgezondheid en medische praktijk. Maar al te vaak wordt de politieke agenda van de volksgezondheid geregeerd bij de waan van alledag. Verschillende disciplines presenteren hun langetermijnperspectief. Zo biedt het symposium een verfrissende kijk op actuele en mogelijk toekomstige ontwikkelingen in gezondheids-
zorg en geneeskunde. Meer informatie: www.pietervanforeest.info;
[email protected] 27 november 2004 Frederik Ruijsch Frederik Ruijsch (1638-1731) was anatoom, befaamd preparateur, leraar van chirurgijns en vroedvrouwen. Hij was verloskundig actief chirurgijn en steensnijder. Over Ruijsch en de vroedkunde vertelt prof. Dr O.P. Bleker. Het symposium is interessant voor de historici onder ons. Werkgroep Historie NVOG;
[email protected] 30 november 2004 Cursus Evidence-based Search In de cursus wordt uitgelegd hoe de traditionele aanpak van informatievoorziening door een interessante en inhoudelijk hoogwaardige manier van werken kan worden vervangen: ‘evidence-based’ zoeken en selecteren. Meer informatie: Nicolaes Tulp Instituut, Amsterdam; 020-5668585;
[email protected] 9 en 16 december 2004, 13 en 20 januari 2005 Beleid in de gezondheidszorg De derde module in het traject Beleid en Management van de Masteropleiding Verloskunde behandelt theoretische uitgangspunten, actuele voorbeelden en praktische handreikingen ten aanzien van beleid in de zorg. De opleiding is bedoeld voor verloskundigen en paramedici in het bezit van een vierjarige HBO-opleiding, minimaal drie jaar werkervaring en basisstudievaardigheden die nodig zijn voor het wetenschappelijk onderwijs. Meer informatie: www.nspoh.nl;
[email protected]; 020-5664949. ■
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
63
Stichting Pensioenfonds Verloskundigen
200452 - TvV september
64
03-09-2004
BERICHTEN
15:08
Pagina 64
VOORDRACHT EN WERVING VOOR DE
DEELNEMERSRAAD Sander van Mourik De Stichting Pensioenfonds Verloskundigen (SPV) kent een deelnemersraad. De taken van de deelnemersraad bestaan ondermeer uit het adviseren van het bestuur van de Stichting, de verkiezing van bestuursleden uit de deelnemers en het beoordelen van wijzigingen van de statuten. Leden van de deelnemersraad kunnen zijn deelnemers in de pensioenregeling, gewezen deelnemers die recht hebben op een ouderdomspensioen van het pensioenfonds of gepensioneerden in de pensioenregeling. De leden van de deelnemersraad treden om de vier jaren af volgens een rooster dat door het bestuur van de SPV wordt vastgesteld. Een aftredend lid is maximaal twee maal hernoembaar. Als lid van de deelnemersraad wordt door de KNOV voorgedragen: Regio 1: mevrouw T. Voorwald-Tas Regio 4 . Mevrouw G.G. van Strien Wij vragen de verantwoordelijke verloskundigen voor de regio’s 2, 4 en 10 zo spoedig mogelijk hun afgevaardigden bij ons bekend te maken. Ook worden alle geïnteresseerden in deelname aan de deelnemersraad opgeroepen om zich te melden bij het secretariaat. De deelnemersraad is ingesteld om de deel- nemers aan de pensioenregeling actief te laten participeren in hun pensioenregeling. U fungeert als klankbord voor het bestuur en waarborgt het democratische gehalte van de Stichting. De pensioenregeling is een regeling voor verloskundigen en wordt beheerd door verloskundigen, bijgestaan door deskundige adviseurs. De deelnemersraad speelt een cruciale rol in deze regeling. ■
De deelnemersraad van de SPV per 31 aug. 04: Regio Naam 1 Mevrouw B. Clingeborg 1 Mevrouw T. Voorwald-Tas (voordracht) 2 Mevrouw J.G.J. Tiehuis-Boerrigter 2 Mevrouw G.H. Overbosch 3 Mevrouw L. Welling 3 Mevrouw H.J. Kamphuis 4 Mevrouw J.F.H. Noten (aftredend) Mevrouw G.G. van Strien (voordracht) 4 Mevrouw M.D. Beemster-Adrichem 5 Mevrouw T. Haanraadts 5 Mevrouw S. de Korte 6 Mevrouw van E. Weerdenburg-van de Lagemaat 6 Mevrouw D. Bloem 7 Mevrouw P. Höcker 7 Mevrouw M.A. Piers 8 Niet bekend 8 Niet bekend 9 Vervallen 10 Mevrouw A.A.H.M. van Doorn 10 Mevrouw E.W.A. Wirken-Graafmans 11 Mevrouw M. de Wilde-Mulders 11 Mevrouw P.F.J. Roox-Grosfeld Aftredend zijn: Regio Naam 2 Mevrouw J.G.J. Tiehuis-Boerrigter 4 Mevrouw J.F.H. Noten Mevrouw G.G. van Strien is door regio 4 voorgedragen 4 Mevrouw M.D. Beemster-Adrichem 10 Mevrouw A.A.H.M. van Doorn
Aftredend per 01-01-2006 01-01-2005 01-01-2008 01-01-2007 01-01-2008 01-01-2005 01-01-2005 01-01-2007 01-01-2007 01-01-2008 01-01-2008 01-01-2008 01-01-2008
01-01-2005 01-01-2008 01-01-2006 01-01-2007
Aftredend per 01-01-2005
01-01-2005 01-01-2005 01-01-2005
Indien u vragen heeft over het bovenstaande of over het lidmaatschap van de deelnemersraad kunt u contact opnemen met ondergetekende of met mevrouw I. Leijten-Stokman, relatiebeheerder van de SPV.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
03-09-2004
15:08
Pagina 65
BERICHTEN
Geboren Stijn Cornelis, zoon van Ingeborg den Breejen & Erwin Regelink, Het Kompas 14, 8251 CG Dronten. Gijs Merijn, zoon van Annemarijke en Patrick Brienesse, Rollandslaan 97, 2015 GD Haarlem Daan, zoon van Ilse en Dirk Brouns-van den Heuvel, Minerva 10, 6121 NP Born Hannah Eleonora, dochter van Afke en Hans Houtman-van Houwelingen, Apollostraat 4, 3371 XB Hardinxveld-Giessendam Saar Meintje Jans, dochter van Noortje Jonker & Reinard Pannekeet, Schout 1 1625 BM Hoorn Daan, zoon van Marjolijn en Robert van Kasteel, Simonshoeve 5, 2941 EN Lekkerkerk Julia Elisabeth, dochter van Judith en Rob de Kerf-van Dierendonck, Kievietsprenk 3, 4386 DC Vlissingen Roosmarijn Minny Antje, dochter van Atje en Albert Jan Klein Langenhorst-Bremer, Kolblei 25, 7908 WD Hoogeveen Noor Iris, dochter van Francine Lodewijks en Arnoud Schoorl, Duke Ellingtonlaan 9, 1948 AX Beverwijk Hayley Maya, dochter van Charity en Hin Looi, Griegplantsoen 13, 2992 EH Barendrecht Maarten Bram, Mirjam en Marcel Meek, Johan Ellenbergerstraat 42, 9746 AJ Groningen Saar, dochter van Eva Plug en Daniël van den Berg, De Savornin Lohmanlaan 28, 1272 HG Huizen Tom Berend Jan Thomas, zoon van Astrid en Pieter RoelfsemaWolbink, M.van Borsselenlaan 56, 1181 DB Amstelveen Floor Annebel Odile, dochter van Esther Schoffelen en Jorgen Dries, Savelsbosch 30, 6228 SB Maastricht Laurens Florian, zoon van Andrea en Ruud Stoop-Berends,
Arenberglaan 111, 4824 RJ Breda Roos, dochter van Maureen en Sander Straatman-Beijen, Hengelose Esstraat 79, 7556 EB Hengelo Suze Vlinder Marije, dochter van Rixt en Kees Verberne-Noordermeer, Bloemhaven 12, 3645 HK Vinkeveen Isa, dochter van Bregje en Bas Vermijmeren-Snieders, Schinveldstraat 6, 5035 GC Tilburg Hidde Wessel Henk, zoon van Esther en Dick Visch, Lindenoord 16, 8172 AL Vaassen Joost Maurits Frans, zoon van Hanneke en Pascal van VlodropHeebink, De Lingert 5406, 6605 DL Wijchen Bob Jan Frederik en Jolijn Waltraud Antoinette, tweeling van Henriëtte van Wijk en Jan Agter, Hoornsediep 121, 9727 GH Groningen Pleun Cecile, dochter van Veron de Zeeuw en Boris de Groot, Danie Theronstraat 30a, 1091 XZ Amsterdam In memoriam Op 20 juli 2004 overleed Gezina Maria Wilhelmina Drenth-Hiethaar. Zij volgde haar verloskundige opleiding in Amsterdam in de jaren 1955 – 1958 en startte in 1958 een verloskundige praktijk in Borne. Al na korte tijd verhuisde zij naar Enschede waar zij tot 1994 praktiseerde. De KNOV wenst de nabestaanden kracht bij het dragen van dit verlies.
Regio I Nieuwe leden (m.i.v. 01-07-2004) Mevrouw C.S.S. van Anrooij, Sloep 200, 9732 CL Groningen – Asp Mevrouw R.K. Visser, Westerhornseweg 10, 9988 NT Usquert – Asp
Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2004) Mevrouw H. Boekhoudt, Voorsterweg 33, 8042 AA Zwolle – BL Mevrouw M. Vroom, A. van Solmsstraat 22, 9717 AN Groningen – Asp
Personalia
200452 - TvV september
Regio II Nieuw lid (m.i.v. 01-07-04) Mevrouw K. van Vehmendahl, Bronsinklaan 49, 7421 EM Deventer – Asp Nieuw lid (m.i.v. 01-10-2004) Mevrouw J.M.J. Kool-van den Berg, Anna Reynvaanstraat 6, 7421 LX Deventer – VID-zhs Regio III Nieuw lid (m.i.v. 01-10-04) Mevrouw Y.K. Doodhagen, Koepeloven 15, 7011 VJ Gaanderen – Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2004) Mevrouw E. Berenpas, Vosstraat 26, 6964 BB Hall – Asp Regio IV Nieuwe leden (m.i.v. 01-07-04) Mevrouw J. Bal, Wildenburgstraat 71, 3833 HC Leusden – VID-ep Mevrouw J.A. Hoogerbrugge, Dooiweg 1b, 3958 BD Amerongen - BL Voortzetting lidmaatschap Mevrouw M. Korenromp, Scheldestraat 13, 3522 CA Utrecht – BL Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2004) Mevrouw S. Frey, Bronsweg 16, 8211 AL Lelystad – VID-g Mevrouw A. van den Pol, ’T Schilt 26, 3931 VH Woudenberg - WN Regio V Nieuw lid (m.i.v. 01-07-2004) Mevrouw H.E. Hulsman-Dornan, Egstraat 25, 1445 RP Purmerend – BL
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
65
200452 - TvV september
03-09-2004
15:08
Pagina 66
BERICHTEN
Regio VI Nieuwe leden (m.i.v. 01-07-2004) Mevrouw C.H. van der Bijl, Admiraal de Ruijterweg 436 HS, 1055 NE Amsterdam Mevrouw M. Medema, Doornburg 14, 1081 JB Amsterdam – WN Nieuw lid (m.i.v. 01-10-2004) Mevrouw S. Schotborg, Van Suchtelen van de Haarestraat 51-3, 1068 GS Amsterdam – VID-ep Regio VII Nieuwe leden (m.i.v. 01-07-2004) mevrouw M.E. Boeve, P.O. Box 3089, Doha Qatar – BTL Mevrouw N.C. de Krijger, Sluisweg 6b, 2225 XL Katwijk – Asp Mevrouw M.C. Smulders, Borculo 19, 2235 DJ Valkenburg - Asp Mevrouw L. Verbaan-Venderbos, Griekenlandlaan 212, 2711 GJ Zoetermeer – Asp Nieuw lid (m.i.v. 01-10-2004) Mevrouw M.M. Laman, Apollolaan 248, 2324 BX Leiden - WN Regio VIII Nieuwe leden (m.i.v. 01-07-2004) Mevrouw P.N. van Alphen, Gen. Snijdersstraat 6, 3244 BC Nieuwe Tonge - WN Mevrouw L. Heiligers, Brittenoord 24, 3079 KB Rotterdam – Asp Mevrouw I.M. van den Herik, Louise de Colignylaan 6, 2983 TL Ridderkerk - WN Mevrouw M. Jonkers, Galatheseweg 12, 3256 LE Achthuizen – Asp Mevrouw A.M.H. Vijverberg, Schout 28, 2671 ZR Naaldwijk – WN Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2004) Mevrouw F.C.J. Heusdens, Kortekade 9A, 3062 GK Rotterdam – Asp Mevrouw K.M. van Malenstein, Vredehofweg 20b, 3062 EP Rotterdam - Asp
66
Regio X Nieuwe leden (m.i.v. 01-07-2004) Mevrouw M.G. Arends, Teslastraat 199, 4702 PP Roosendaal - BL Mevrouw L. van den Biggelaar, Wildeman 83, 5629 KH Eindhoven – VID-ep Mevrouw V. Robben, Griegstraat 407, 5011 HK Tilburg – BL Mevrouw L.A. van de Sande-Buscop, Calandweg 47, 4301 LX Zierikzee – WN Mevrouw H.T.A.M. SwaanenSpanjers, Braak 7, 5512 CC Vessem - WN Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2004) Mevrouw J.A.M. Leemans, Wilhelminalaan 5, 5261 AS Vught - BL Regio XI Nieuw lid (m.i.v. 01-07-2004) Mevrouw R.L. Visser, Sterreplein 17, 6221 AM Maastricht – Asp Nieuw lid (m.i.v. 01-10-2004) Mevrouw E. de Letter, Hettingstraat 7, 9185 Wachtebeke, België – VID-zhs Bëindiging lidmaatschap (per 01-07-2004) Mevrouw V.J.C.J. Ritzen, Dross. J. van Kesselstraat 47, 6171 KA Stein – VV-m Art. 1 Leden, die bezwaar hebben tegen de toelating van eenkandidaat lid of kandidaat aspirant-lid, moeten hun bezwaar met redenen omkleed schriftelijk binnen een maand na het verschijnen van het officië1e verenigingsorgaan bij de algemeen secretaris kenbaar maken.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
Afkortingen VID verloskundige in dienstverband VID-ep verloskundige in dienstverband in eigen praktijk VID-g verloskundige in dienstverband in gezondheidscentrum VID-zhs verloskundige in dienstverband in ziekenhuis VV vrijgevestigde verloskundige VV-m vrijgevestigde verloskundige in maatschap WN waarneemster ASP Aspirant lid BL buitengewoon lid BTL buitenlands lid SL senior lid EL erelid
200452 - TvV september
03-09-2004
15:08
Pagina 67
GESLAAGD Kweekschool voor Vroedvrouwen Milou Aerts Joke van Andel Thessa de Bode Willeke van den Brink Karianne Brummelkamp Mattanja Bueno de Mesquita-de Jong Charlotte Flierman Katja van Groesen Lydia Hattink Maria Hoenderdos Wendy Hoogenbosch Jolien Kooijman Barbara Laan Mirjam Medema Muriël Persyn Nienke Reuvers Maaike van Rijn Alieke Roon-Immerzeel Simone Ruiten Marloes Smidtman Maaike Steenwijk Tanja Streunding Liesje Tubbing Rebekka Visser Sanne de Vos Carolien Vos Jennifer Wijnberg Marije Zethof Vroedvrouwenschool Kerkrade Angela van den Berg Josien Braakman Stéphanie Braun Chrissy Coolen Margreet van de Craats Astrid Damen Monique Dohmen Evelien Doornbos Noortje van den Elzen Dirma Folmer Carien Groothuis Mieke van Haren Kathelijn Hendrikx Rianne van der Hulst Marloes Jansen Anneke Klaassen Ingrid Lamers Chantal Leveau Marja van Loon Medea Martens
BERICHTEN
Mieke Mommers Karin Oirbans Janneke Oudenaarden Charlotte Peerboom Nienke Pieper Charmian Reniers Nienke Roelofs Joëlle van Rooijen Wendy Schoffelmeijer Wilke Seinhorst Barbara Steverink Martine Wagemans Angélique Wiegers
Lydia Westrate Marjon Zeestraten Iris Zonneveld Applicatiecursus Linda Bakkum Jolien Dekker Patricia van Ham Nikola Herzog Michael Quandt Suzanne Snijder Hanneke Vogel-Scholte
Stichting Rotterdamse Opleiding tot Verloskundige Linda van der Aa Priscilla van Baaren Mijke Bont Henriëtte van den Bor Pauline van Broekhuizen Jolein van der Burg Wivina Ditewig Iris Freund Fiona van Gerven Heleen Goedegebuur Mirjam Gouka Marjolein de Kock Elsbeth Kouwen Nelleke Kuenen Digna Langerhorst Iris Lensveld Marieke Mast Maartje Mommers Sanne Mulder Liselot van Nassau Kim Riphagen Ellis Ruijs Judith Schneijdenberg Verine Slippens Irene Smit Marieke Snoep Willemijn Speelman Liesbeth van Steijn Marjon Truijen Maartje van de Ven Nienke Verra Angelique Vijverberg Bethine Vos Marleen Walraven Fenne van Weering Manon van Westing TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • SEPTEMBER 2004
67
200452 - TvV september
03-09-2004
15:08
Pagina 68
Anticonceptie?
Vijf jaar lang geen omkijken met Mirena
®
Mirena gemak ®
staat voor en comfort
• modern intra-uterien anticonceptivum • werkt lokaal • uiterst betrouwbaar1
O
O
O
O
Zorgeloze Zorgeloze anticonceptie
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
U-685-NL 11.2002
• minder (pijnlijke) bloedingen2
1) Product Monograph, Schering AG. 2) Scholten PC, Eykeren MA van, Christiaens GCML, Haspels AA et al. Menstrual blood loss with levonorgestrel Nova-T and Multiload Cu 250 intrauterine devices. In: Scholten PC. The Levonorgestrel IUD: clinical performance and impact on menstruation. Thesis. Rijksuniversiteit Utrecht, 1989:35-45.
O
O
O
O
Mirena® Samenstelling Mirena is een hormonaal intra-uterien systeem met een depot van 52 mg levonorgestrel. Gedurende een periode van vijf jaar wordt hieruit per 24 uur circa 20 microgram levonorgestrel afgegeven. Indicaties Anticonceptie; behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies of menorragie (bij deze indicaties vervangen na 5 jaar); progestageen adjuvans ter voorkoming van endometriumhyperplasie tijdens oestrogeentherapie in de peri- en postmenopauze (na 3 jaar vervangen). Contra-indicaties Zwangerschap of het vermoeden ervan; acute, subacute of chronische ontstekingen in het kleine bekken, ook in de anamnese; genitale infecties; soa; in de afgelopen 3 maanden: een abortus gecompliceerd door een infectie; endometritis post partum;cervicitis; cervixdysplasie; bevestigde maligniteit van het corpus uteri of van de cervix, of het vermoeden daarvan; abnormale vaginale bloeding waarvan de diagnose (nog) niet is vastgesteld; congenitale of verworven anatomische afwijkingen van de uterus indien het cavum uteri hierdoor wordt vervormd; uterusfibromyomen; aandoeningen die chronisch met een verminderde weerstand gepaard gaan of die als gevolg van bacteriëmie kunnen verergeren (klepafwijkingen, aangeboren hartafwijkingen); acute aandoeningen van de lever of levertumoren; actieve tromboflebitis of trombo-embolische processen; overgevoeligheid voor een van de bestanddelen. Bijwerkingen In de eerste maanden na het inbrengen kan het IUD buik- of rugklachten veroorzaken. In zeer zeldzame gevallen kan tijdens het inbrengen resp. verwijderen van het IUD gedurende korte tijd verlies van bewustzijn of een verminderde polsfrequentie optreden. Uterusperforatie, infecties van de geslachtsorganen, menstruele klachten (amenorroe, spotting, onregelmatig bloedverlies), acne of andere huidproblemen, zweten, haaruitval, hoofdpijn, toegenomen vaginale secretie, depressie, oedeem, misselijkheid, gewichtsveranderingen, pijnlijke borsten,hypertensie. Waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Zie de IB1-tekst. Handelsvorm Verpakking met 1 IUD. Registratienummer RVG 16681. Naam en adres van de vergunninghouder Schering Nederland B.V., Postbus 116, 1380 AC Weesp - tel. (0294) 46 24 24. Datum van goedkeuring/ herziening van deze tekst 4 maart 2002. Afleveringsstatus UR. Verstrekkingsstatus Mirena wordt volledig vergoed voor alle indicaties met uitzondering van anticonceptie. Stand van informatie Maart 2004. – Uitgebreide informatie (deel IB1=SmPC) is op aanvraag beschikbaar.
Voor patiëntenbrochures - Tel.: 0294-462 440
U-842-nl Januari 2004
O