TIJDSCHRIFT VOOR
VERLOSKUNDIGEN NOVEMBER 2006
31E JAARGANG NUMMER 11
ERVARINGEN MET HET NIEUWE VERZEKERINGSTELSEL HEEFT
NIET-INVASIEVE PRENATALE DIAGNOSTIEK
DE TOEKOMST? ZWANGERSCHAPSDERMATOSEN
U I T G A V E V A N D E KO N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E O R G A N I S A T I E V A N V E R L O S K U N D I G E N
200522 - november.pdf - pag.1
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
S i b b i n g & Wa t e l e r : financieel adviseurs voor verloskundigen
Sibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel
• Praktijkvestigingen
adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding • Maatschapscontracten
van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verloskundigen. Wij bieden u een gevarieerd diensten-
• Praktijkfinancieringen
pakket voor al uw financiële zaken, nu en in de • Financiële planning
toekomst.
• Verzekeringen
• Pensioenen
• Hypotheken
&
S I B B I N G W AT E L E R C . S . Storkstraat 33 • 3905 KX Veenendaal • Postbus 915 • 3900 AX Veenendaal Telefoon: (0318) 544 044 • Fax: (0318) 543 843 • E-mail:
[email protected] • Internet: www.sibbing.nl
Zwart Mul Groep adviseurs medische praktijk
Accountancy op uw lijf geschreven Tel: 035 528 01 60 Fax: 035 528 01 61
Eemnesserweg 24 3741 GA BAARN www. zmgroep.nl
200522 - november.pdf - pag.2
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
Het Tijdschrift voor Verloskundigen wordt uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), opgericht op 22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van de Bond van Nederlandse vroedvrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de Nederlandse R.K. Vereniging van Vroedvrouwen (opgericht 8 juli 1921). De KNOV stelt zich ten doel de bevordering van de verloskundige zorg in zijn geheel in Nederland, de versterking van de positie die de verloskundige daarin inneemt, alsmede de belangenbehartiging van alle verloskundigen in Nederland. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven van het Tijdschrift voor Verloskundigen. Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in de eerste plaats een vakblad op het gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verloskundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwikkelingen. Daarnaast is het een forum voor discussie over de verloskunde en verwante disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen. In de tweede plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen een verenigingsorgaan en als zodanig een middel voor het hoofdbestuur van de KNOV om in contact te treden met de leden. In dit kader dient het Tijdschrift voor bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen.
FOTO
Colofon
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
Redactie Elisabeth Beels (secretaresse) Franka Cadee, Brigitte Tebbe, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman Medewerkers november 2006 Marianne Amelink, Ton van de Coevering, Jos Becker Hoff, H. Cromheecke, Maudy Dettingmeijer, Geert Gerats, Bionda Heeringa, Arjenne Hoeksema, Els Kiekens, Marijke Korenromp, Nicole van Melsen, Ester Muijlaert, Claartje van der Linden, Natasja van Osterom, Paul de Reu, Henk van Ruitenbeek, Martijn Sobels, Franka Steeghs, Dick Stemerding, Sjaak Toet, Maaike Veenvliet, Jolanda Zocchi Redactieadres Tijdschrift voor Verloskundigen Postbus 18 3720 AA Bilthoven E
[email protected] Abonnementen en adreswijzigingen KNOV, Jolanda Zocchi Postbus 18 3720 AA Bilthoven T 030 229 4299 F 030 229 4162 E
[email protected] Personeelsannonces KNOV, Elisabeth Beels
[email protected]
OMSLAG Dr. T.U. Hoogenraad was tot 2000 actief als geneesheer in het Academisch Ziekenhuis in Utrecht. Hij is in de jaren 60 van de vorige eeuw opgeleid tot zenuwarts, een dubbelspecialisatie: neuroloog en psychiater. Eigenlijk heeft hij altijd als neuroloog gewerkt, maar in zijn begin jaren was hij ook actief als psychiater en had hij mede tot taak vrouwen te helpen bij het maken van een keuze tot abortus of niet. En ook om vrouwen die een keuze gemaakt hadden te beoordelen of zij tot die keuze in staat waren. In dezelfde tijd verschenen de eerste kleurenfoto’s van ongeboren leven. Dat fascineerde Hoogenraad die zichzelf ‘beeldend geneeskunstenaar’ noemt. Op die foto’s zag hij het jonge leven tegen de achtergrond van zijn werk als psychiatrisch beoordelaar. Het inspireerde hem tot het maken van de foetus die in dit nummer de omslag siert. Tegenwoordig laat de beeldend geneeskunstenaar Hoogenraad zich inspireren door de ziekte van Alzheimer en verbeeldt hij zijn zienswijze op de ziekte.
Advertentie-exploitatie Ovimex bv, Frank Dijkman T 0570 674240 E
[email protected] Ontwerp en vormgeving Annemiek Voogd, Ovimex bv Druk Ovimex bv, Deventer Abonnementsprijzen Abonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV: € 114,- per jaar (11 nummers), buiten Nederland € 127,-. Voor studenten aan buitenlandse opleidingen: € 90,-. Los nummer € 15,-, aan te vragen bij de KNOV. Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten. © 2006 Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Rembrandtlaan 46 3723 BK Bilthoven T 030 229 4299 Voorzitter KNOV Sjaak Toet Foto omslag Henny van Nieuwpoort, Den Haag Oplage: 3650 ISSN 0378-1925
Inzenden kopij en advertenties `De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen in te zenden. Bij voorkeur speciaal voor het Tijdschrift voor Verloskundigen geschreven kopij, maar ook elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer. Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voetnoten, paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word via e-mail:
[email protected]. Van tabellen of grafieken daarom alleen de onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de
vormgever opgemaakt. Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript). Beeld apart aanleveren, bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie. Bij tekstwijziging pleegt de redactie overleg. Ingezonden brieven worden zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen. Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie en de auteur.
Personeelsadvertenties voor het volgende nummer kunnen worden ingezonden tot 30 november 2006. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties: zie colofon. Het decembernummer verschijnt op 19 december 2006.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.3
LET OP !!! Lage resolutie!
3
November 17, 2006
‘Geef hier nieuw leven aan je carrière’ De Isala klinieken in Zwolle vormen met ca. 6000 medewerkers en 1130 bedden één van de grootste niet-academische zorgorganisaties van Nederland. We hebben een ziekenhuisdivisie met twee locaties in Zwolle (Weezenlanden en Sophia) en een polikliniek in Kampen. Daarnaast maakt de divisie Isala Ouderenzorg met het Verpleeg- en reactiveringscentrum en het Verzorgingshuis de Nieuwe Haven deel van ons uit. Naast basiszorg voor de bevolking in Zwolle en directe omgeving, bieden wij specialistische topzorg aan bewoners van de regio tussen Groningen, Nijmegen en Utrecht. Ons doel is:hoogwaardige zorg op menselijke maat bieden aan patiënten en een betekenisvolle werkplek voor medewerkers. De Isala klinieken zijn volop in beweging. De organisatie is opgesplitst in overzichtelijke, patiëntgerichte eenheden en wordt in de toekomst gehuisvest op één locatie in nieuwe, eigentijdse huisvesting. Onderzoek en opleiding krijgen veel aandacht. Voor medewerkers zijn er interne opleidingsmogelijkheden, zoals reanimatiescholing, verschillende trainingen in ons eigen skills lab en workshops op het gebied van ARBO. Een baan bij de Isala klinieken betekent prettig en uitdagend werk, actief meedenken over veranderingen en volop mogelijkheden om uzelf en uw vak continu te ontwikkelen. De Isala klinieken zijn aangesloten bij de STZ,de vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen. De STZ is een platform voor overleg en biedt de aangesloten ziekenhuizen ondersteuning, met name op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en opleidingen.
Als verloskundige binnen het zorgteam
een initiatiefrijke
2.650 partussen worden begeleid. Samen
2e-lijns verloskundige m/v
met drie andere verloskundigen verleent u
voor minimaal 36 uur per week
Verloskunde & Kraam biedt u zorg aan patiënten voor, tijdens en na de partus. De afdeling beschikt over acht verloskamers en vijf patiëntenkamers, waar jaarlijks zo’n
hulp aan zwangeren, begeleidt u de tweedelijns partussen en loopt u visite op het kraamgedeelte van de afdeling. U beoordeelt de tweedelijns patiënten en stelt behandelplannen op. Daarnaast begeleidt u
Voor meer informatie over deze functie kunt
de partussen zelfstandig en u bent verant-
u bellen met de heer G.D. Mantél, gynaeco-
woordelijk voor moeder en kind totdat zij de
loog en medisch coördinator van de afdeling
afdeling verlaten. Tevens begeleidt u co-
Verloskunde & Kraam: (038) 424 70 14 of met
assistenten en werkt u arts-assistenten in.
mevrouw G.I. Leestemaker, hoofd Zorgteam
Bij verbetertrajecten treedt u op als project-
Verloskunde & Kraam: (038 ) 424 73 46. Uw
leider. U bent een gediplomeerd en geregi-
schriftelijke sollicitatie kunt u tot 11 decem-
streerd verloskundige, met enige jaren erva-
ber a.s. sturen naar: Isala klinieken, t.a.v.
ring. Bovendien bent u enthousiast, flexibel,
mevrouw D. van Bennekom, Postbus 10400,
leergierig, klantgericht en communicatief
8000 GK Zwolle, o.v.v. vacaturenr. D06.21. Of
vaardig. U werkt graag in teamverband en
per e-mail:
[email protected].
bent bereid om zowel overdag, ’s avonds als ’s nachts te werken.
Meer informatie op www.isala.nl
. Een gezonde ontwikkeling.
200522 - november.pdf - pag.4
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
■
Tijdschrift voor Verloskundigen Zinloos geweld
Inhoud
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
7
Redactioneel
Wil van Veen
■
KNOV Duizend inschrijvingen in kwaliteitsregister
8
Maudy Dettingmeijer
9
Een nieuw kabinet! Column van de voorzitter Sjaak Toet
10
Hallo wereld Monique Schers
11
De nieuwste versie Wil van Veen
Ervaringen met het nieuwe verzekeringstelsel!
13
Geert Gerats
Nieuw standpunt prenatale screening
18
Kristel Zeeman
Klaar voor de (door)start
19
Franka Steeghs, Maaike Veenvliet
■
Wetenschap Heeft niet-invasieve prenatale diagnostiek de toekomst
23
Claartje van der Linden en Dick Stemerding
Zwangerschapsdermatosen
29
Kristel Zeeman
■
Praktijk
34
Blauw bootje Column Nyx
Verloskundig hulpverlener informeert zwangere over hielprik
35
Ron Brendel en Marion Stegink
■
Forum Prestatiecontract Veel verdriet en weinig spijt Wilde vestiging legt bom
■
Internationaal
37 38 40 43
Zweden Nicole van Melsen en Natasja van Osterom
■
Berichten In memoriam Ali Lems Nieuwsblad Rectificatie Congres en Cursus Nieuwe uitgaven Personalia
41 45 46 47 50 51
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.5
LET OP !!! Lage resolutie!
5
November 17, 2006
De specialist voor verloskundigen – Verzekeringen – Hypotheken
– Financieringen – Contracten
Tot 12,5% korting op een nieuwe of bestaande arbeidsongeschiktheidsverzekering Compleet verzekeringspakket voor starters Aantrekkelijk autotarief voor u en uw partner Financieringen en hypotheken voor starters Ook speciale tarieven voor echoscopistes Geen lidmaatschapsbijdrage Voor meer informatie en voorwaarden bel ons kantoor of bezoek onze website.
tel 030 252 66 55
www.sikkingadvies.nl
postbus 36
3730 AA De Bilt
Wij zijn op zoek naar een
Verloskundige voor Verloskundigenpraktijk Natalia Verloskundigenpraktijk Natalia is in 2001 door de STBN opgericht. Ons praktijkgebied beslaat het hele eiland Goeree-Overflakkee en kan met recht een plattelandspraktijk worden genoemd. Jaarlijks hebben we zo’n 575 inschrijvingen en sinds 2003 vinden er ook hier weer thuisbevallingen plaats. Inmiddels werken we met 6 verloskundigen en 2 praktijkassistentes. We zouden het prettig vinden als we net iets losser in ons jasje zouden zitten… Daarom zijn we op zoek naar een nieuwe collega. We denken aan iemand die: - zichzelf herkent in eigenschappen als ‘stabiel’ en ‘betrouwbaar’ - flexibel inzetbaar is - op het eiland woont (of wil wonen) - echo’s kan maken, of bereid is hiermee aan de slag te gaan Omdat verschillende mensen van ons team nieuwe ambities hebben is de grootte van het dienstverband nog niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk komt het neer op ongeveer 0,6-0,8 fte (dat betekent per maand 5 diensten en 4 spreekuren en de nodige achterwachten). Als het wederzijds goed bevalt (na een periode van waarneming) is een vaste aanstelling in de toekomst een logische stap. Reacties kunnen worden verstuurd naar: Verloskundigenpraktijk Natalia Stationsweg 22 3247 BW Dirksland
Blijf de websites van KNOV en STBN volgen voor nieuws en informatie over prenatale screening! STBN, Postbus 18, 3720 AA Bilthoven, Tel.: 030-274 8838, E-mail:
[email protected]
200522 - november.pdf - pag.6
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
Hebt u de eerste twee weken van de maand De discussie gevolgd? En inmiddels alle andere info over het onderwerp, die op de ledensite verscheen, gelezen? Vast wel of toch niet? Wat mij opviel in deze periode was, dat bijna alle briefschrijvers tekstconsument zijn geworden: ze slikken wat ze voorgeschoteld krijgen. Dat staat haaks op onze aangeboren nieuwsgierigheid, een gezonde karaktertrek die zich uit in het zoeken naar bronnen om informatie te toetsen. We leren dat tijdens onze opleiding: bronnen checken. We doen dat bij wetenschappelijk
KNOV
AGENDA ■
15 en 16 november 2006 en 8 en 9 februari 2007 Training kringbestuurders Accreditatie: 24 uur
■
5 mei 2007 Dag van de Verloskunde
■
15 juni 2007 Algemene ledenvergadering
■
1 tot 5 oktober 2007 Borstvoedingsweek 2007
■
16 november 2007 Algemene ledenvergadering Kijk voor meer informatie in de rubriek Congres en Cursus achter in dit tijdschrift of op www.knov.nl/leden
onderzoek, bij het schrijven van een artikel, maar blijkbaar niet bij het lezen van een krant. Een kwaliteitskrant als de Volkskrant kiest haar bronnen immers zorgvuldig. Dus wat in de krant staat is waar. Mis, een journalist kan een foute bron aanboren. Onze naïviteit en goedgelovigheid krijgen dan de overhand en we slaan in onze reacties dus de plank mis. Wat me dan ook niet heeft verbaasd is een aantal verloskundige reacties die - informatie op de eigen website niet gelezen, ben je gek - de bal bij hun eigen beroepsorganisatie in de goal schieten. Dat is een tegengestelde reactie dan die binnen de NVOG. Heeft de NVOG een probleem dan sluiten de gelederen en iedere gynaecoloog staat vierkant achter de NVOG, zelfs als hij of zij niet exact weet waar het over gaat. Wat gebeurt er op het moment dat er een negatieve actie rond de KNOV het daglicht ziet: pats, als een zeepbel klapt een aantal leden uit de club; een mening, zeker over de KNOV, niet over de inhoud, want die moet je eerst lezen! Trek het u niet aan. Het is sociologisch onderzocht door Franz Fanon. Het heeft te maken met posities in de piramide, met ongelijkheid en overheersing of onderdrukking. In het verleden hebben anderen het daarover al eens gehad.[1] De Volkskrantjournalist is minder verantwoordelijk voor het gedoe dan de voorzitter van de NVOG. Hij had bekend kunnen zijn met de inhoud van het contract, het was immers in het platform modernisering verloskunde en ook op andere
TIJDSCHRIFT
momenten aan de orde geweest. Die voorzitter koos wat later voor een gevaarlijke koers: hij riep zijn leden op om complicaties, die ontstaan bij het uitvoeren van een versie in de eerste lijn, te melden aan de NVOG zodat deze informatie kan worden overgedragen aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Is het voor te stellen dat de voorzitter van de KNOV zijn leden op zou roepen alle complicaties in de tweedelijn rond bevallingen en sectio’s te melden aan diezelfde Inspectie? Wie is hier zijn verstand verloren? Was deze oproep bedoeld als zout op de wonde of was het een uitspraak die valt binnen de regels van zinloos geweld? Met een dergelijke uitspraak brengt de voorzitter van de NVOG verloskundigen in diskrediet bij zwangere cliënten. Enerzijds bekruipt mij het gevoel dat hij de eerstelijns verloskundige zorg moedwillig heeft willen beschadigen, maar ik kan me dat – weldenkend – niet voorstellen. Het idee wat dan nog blijft hangen, is dat hier sprake is van jalousie. Ja, dat zal het zijn! En een jaloerse vriend, u kent dat, weet niet altijd wat hij zegt. Wil van Veen
[1] Zie TvV november 1998, pag. 820
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.7
LET OP !!! Lage resolutie!
Redactioneel
ZINLOOS GEWELD
7
November 17, 2006
Kwaliteitsregister
KNOV
DUIZEND INSCHRIJVINGEN IN KWALITEITSREGISTER
Inschrijving in het Kwaliteitsregister Verloskundigen verloopt succesvol
Maudy Dettingmeijer
Zoals eerder aangekondigd heeft de KNOV het Kwaliteitsregister Verloskundigen opengesteld voor het publiek. Dit betekent dat cliënten, zorgverzekeraars en anderen via de website van de KNOV inzage hebben in welke verloskundigen zich hebben ingeschreven in het register. Naast bekendmaking in dit tijdschrift door een aankondiging in het juli/augustusnummer heeft de KNOV via persberichten ruchtbaarheid gegeven aan het publiekelijk openstellen van het kwaliteitsregister. Deze persberichten zijn breed verspreid onder dagbladen, vak- en publiekstijdschriften. Duizend inschrijvingen Inmiddels hebben bijna duizend verloskundigen zich ingeschreven in het Kwaliteitsregister. Dit is bijna de helft van het totaal aantal praktiserende verloskundigen dat
volgens de Nivel peiling van 2005 2080 praktiserende verloskundigen omvat. Dagelijks komen er nieuwe registraties bij. In figuur 1 is het verloop van het aantal inschrijvingen te zien. Te zien is dat in het eerste kwartaal meer dan de helft van de registraties tot nu toe heeft plaatsgevonden. In de maanden erna loopt het aantal nieuwe registraties langzaam terug tot een aantal van gemiddeld 50 per maand. De KNOV denkt met het openstellen voor het publiek van het Kwaliteitsregister Verloskundigen zeker aan een behoefte te voldoen. Een aantal zorgverzekeraars heeft registratie in het Kwaliteitsregister Verloskundigen als voorwaarde gesteld in hun contract. Een logisch gevolg hiervan is dat zij het register zullen gaan raadplegen. Daarnaast hopen we dat ook (toekomstige) zwangere vrouwen en hun partners de weg naar het Kwaliteitsregister weten te vinden.
Schrijf u in! Behoort u tot de verloskundigen die zich nog niet hebben ingeschreven in het register? Schrijf uzelf dan snel in en ga voor kwaliteit! Surf naar www.knov.nl en ga naar het menu ‘voor professionals/Kwaliteitsregister Verloskundigen’. Hier vindt u alle informatie over onder andere de aanmeldingsprocedure, voorwaarden, betaling en uw eigen elektronisch dossier dat u krijgt als u ingeschreven bent. Het register staat zowel voor eerstelijns als klinisch verloskundigen open.
Toelichting grafiek In deze grafiek staan zowel de nieuwe registraties per maand (staafdiagram) als het totaal aantal registraties (lijndiagram)opgenomen. Voor de staafdiagram geldt de legenda aan de linkerkant van de figuur. Voor de lijndiagram geldt de legenda aan de rechterkant.
Maudy Dettingmeijer is beleidsmedewerker van de KNOV
8
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.8
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
NIEUW
KNOV
KABINET! De parlementsverkiezingen zijn, als u dit onder ogen krijgt, gepasseerd. De uitslag is bekend. Misschien bent u blij met de uitslag of verdrietig. Wellicht is er zelfs al een (in)formateur benoemd door de koningin. Hoe dan ook, er zal op enig moment een nieuwe regering aantreden die vol van nieuwe plannen gáát voor een periode van vier jaar. In die plannen zal de gezondheidszorg niet ontbreken. Reden voor mij om daar in deze column op in te gaan. Ik verwacht dat de ingeslagen weg van marktoriëntatie zal worden gecontinueerd. Afhankelijk van de kleur van het nieuwe Kabinet zullen accenten worden gezet. Die accenten kunnen heel belangrijk zijn, ook voor de verloskundige zorg. Boodschappen die de KNOV aan een nieuwe regering zou willen geven, liggen natuurlijk direct in het verlengde van onze visie op de verloskundige zorg. Versterking van de positie van de verloskundige in zowel de eerste lijn als ook in de tweede lijn is essentieel. Ons brandpunt is gericht op de fysiologie. Ik ga ervan uit dat een volgend kabinet wil investeren in betere condities voor een gezonde zwangerschap en bevalling. Dat realiseren levert veel gezondheidswinst op opde middellange termijn.
Het moet een regering wat waard zijn om niet noodzakelijke medicalisering op dit terrein te voorkomen. Ik vind het ook in dit licht cruciaal dat meer wordt geïnvesteerd door een nieuw kabinet en de beroepsgroep in het wetenschappelijk fundament van de fysiologie alsook in het verhogen van het opleidingsniveau van de verloskundigen tot het academisch niveau. Een duidelijk herkenbare en zelfstandige positie van de klinische verloskundige zal een meerwaarde opleveren, zelfs voor de zwangeren met een bepaald risico die zijn verwezen. Voor de eerstelijns verloskundigen is het van het grootste belang dat zij hun poortwachterfunctie tot de tweede lijnszorg behouden. Onontbeerlijk zijn regels die het tweedelijns voorzieningen onmogelijk maken om eerstelijnszorg te leveren. Zaken waar een nieuwe regering zich hard voor moet maken. Niet onbenoemd mag blijven de gezondheidswinst die er is te behalen door meer tijd als verloskundige te kunnen besteden aan de bevalling. Een verlaging van de normpraktijk is absolute noodzaak waarbij ook het norminkomen voor verloskundigen opnieuw
aandacht moet krijgen. Een aantal jaren terug is hierover een brede discussie gevoerd in het toenmalige College Tarieven Gezondheidszorg (nu: Nederlandse Zorgautoriteit) met als sluitstuk de weigering van het toenmalige kabinet om aanpassingen door te voeren. Natuurlijk zijn er nog veel meer wensen voor de komende vier jaren, maar als wij voor de hierboven staande wensen de handen van een nieuw kabinet op elkaar krijgen, mogen wij ons zeer gelukkig prijzen. Sjaak Toet, Voorzitter KNOV
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.9
De voorzitter
EEN
LET OP !!! Lage resolutie!
9
November 17, 2006
Interactieve voorlichting
LANDELIJKE LANCERING
KNOV
‘HALLO WERELD’: EEN SUCCESVOLLE EN LEUKE HAPPENING Monique Schers
Minister Hoogervorst van VWS heeft dinsdag 13 november jl. het startsein gegeven voor ‘Hallo Wereld’, het interactief voorlichtingsprogramma voor gezond ‘zwangeren’. Overgewicht bij jonge kinderen is een snel groeiend probleem in onze samenleving. Het programma helpt bij gezond ‘zwangeren’ en ondersteunt een gezonde (op)voeding. Het is de eerste keer dat de Nederlandse overheid een interactief project start om overgewicht vanaf geboorte tegen te gaan.
liedje dat op CD aan elke pasgeborene wordt toegezonden. De gasten van het middagprogramma kregen van de hiervoor gecomponeerde melodie die middag al een mooi voorproefje. ■
© Carien van Leeuwen
In het Concertgebouw te Amsterdam waren veel pers, genodigden, betrokken organisaties maar vooral veel zwangeren aanwezig om de landelijke lancering van ‘Hallo Wereld’ bij te wonen. Met name de zwangeren werden getrakteerd op een prachtig miniconcert van een zangeres die hen internationale wiegeliedjes voorschotelde. Daarnaast was er een inhoudelijk interessant programma, onder andere door een bijdrage van sprekers als Paul Rosenmöller, als voorzitter van het Convenant Overgewicht en Professor Hirasing, hoogleraar Jeugdgezondheidszorg en nauw betrokken bij het Kenniscentrum Overgewicht.
© Carien van Leeuwen
Om het voorlichtingsprogramma bij de jonge ouders onder de aandacht te brengen, wordt ieder pasgeboren kind vanaf maart 2007 officieel welkom geheten door de overheid. Dit gebeurt met een speciaal door John Ewbank (bekend van de songs van Marco Borsato) gecomponeerd welkomst10
Wat is ‘Hallo Wereld’? ‘Hallo Wereld’ is een voorlichtingsprogramma via e-mail. Het is geen website. Deelnemers, zwangere vrouwen, kunnen zich inschrijven via www.hallowereld.nl. Zij ontvangen maandelijks een op naam gestelde gezondheidsquiz met maximaal zes vragen die zijn afgestemd op de ontwikkeling van de zwangerschap of de groei van het kind. Het is de bedoeling dat ouders op deze manier de eerste twee levensjaren van hun kind advies kunnen krijgen en zo optimaal hun kind kunnen (op) voeden. Bij succes wordt het programma verder uitgebreid naar oudere leeftijden. Het project is door VWS in samenwerking met zes maatschappelijke organisaties ontwikkeld: Consument en Veiligheid, NIGZ, NISB, de KNOV en de Amsterdamse verloskundigen.
Monique Schers is hoofd communicatie van de KNOV
© Carien van Leeuwen
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.10
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
NIEUWSTE VERSIE
Wil van Veen
“Laat duidelijk zijn dat de KNOV en de NVOG even niet ‘on speaking terms’ zijn, zoals gebruikelijk”, zegt Jos Becker Hoff, bron voor dit artikel. De laatste weken, het kan u niet ontgaan zijn, is de conversatie wat moeilijker. Hij is in ieder geval luidruchtiger geworden en dat naar aanleiding van een publicatie in de Volkskrant van vrijdag 3 november jl. over het contract dat Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de KNOV afsloten rond de financiering van de kwaliteitsontwikkeling. Volgens het artikel legt het contract een expliciete relatie tussen geld (bonus!) en prestatie. Onze prestatie zou moeten zijn het terugdringen van het aantal verlossingen in de tweedelijn. De journalist Broer Scholtens gaf in het artikel aan dat verloskundigen een bonus krijgen als er minder tweedelijns bevallingen zouden zijn. Ja en dan krijg je iedereen over je heen, want dat mag natuurlijk niet. En iedereen gaat uit van hetzelfde krantenartikel dat aan de basis niet klopt, appels en peren optelt. Niemand die daar op let, want het ‘stond in de krant’. Het is toch te zot voor woorden als onze kwaliteitsontwikkeling op basis van een prestatiecontract met harde resultaatsafspraken betaald zou worden uit op de tweede lijn behaalde bezuinigingen, lees productieverlies? Wat is er dan wel aan de hand? Laten we eerst ons adagium even helder voor ogen krijgen: ‘wat kan in de eerstelijn, wat moet in de tweedelijn’. Laten we vervolgens vaststellen dat het hier gaat om oud nieuws, want het contract bestaat bijna een jaar - sinds januari 2006 in definitieve vorm en in
maart 2006 uiteindelijk getekend en alle partijen, ook de NVOG en VWS waren op de hoogte van het bestaan er van, bilateraal of via het platform modernisering verloskunde. De KNOV heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat wij blij waren met dit contract. Dank zij deze overeenkomst kunnen we verder met onze noodzakelijke kwaliteitsontwikkeling die voorheen door VWS werd gefinancierd. Het contract met ZN financiert onze kwaliteit en stelt ook zekere eisen.
KNOV
deskundigheid bij verloskundigen en toenemend vertrouwen van de consument in de eerstelijns verloskunde èn toenemende samenwerking tussen eerstelijns en tweedelijns verloskundigen waarbij de fysiologie het vaandel is. Onze inspanning richt zich op producten als niet-vorderende ontsluiting en andere standaarden die bedoeld zijn om de kwaliteit van zorg te verbeteren, een zorg die zich richt op de fysiologie, die zich richt op ‘wat kan in de eerstelijn, wat moet in de tweedelijn.’
HET VERWIJSCIJFER DOEN DALEN, IS GEEN OPDRACHT AAN INDIVIDUELE VERLOSKUNDIGEN, WÈL EEN LOGISCH GEVOLG VAN TOENEMENDE DESKUNDIGHEID BIJ VERLOSKUNDIGEN EN EEN TOENEMEND VERTROUWEN VAN DE CONSUMENT IN DE EERSTELIJNS VERLOSKUNDE ÈN TOENEMENDE SAMENWERKING TUSSEN EERSTELIJNS EN TWEEDELIJNS VERLOSKUNDIGEN WAARBIJ DE FYSIOLOGIE HET VAANDEL IS In het contract zijn bepaalde kwaliteitsprojecten geformuleerd die zijn aangewezen door onder andere de VAS, de Verloskundige Adviesraad Standaarden, een keuze die is bekrachtigd door het bestuur van de KNOV. Een eigen keuze dus, geen opgelegd pandoer door ZN. Wel is afgesproken, niet onlogisch, dat de kwaliteitsontwikkeling zou leiden tot gezondheidswinst en verdere doelmatigheid, wat feitelijk inherent is aan kwaliteit. Een vorm van doelmatigheid is het verwijscijfer doen dalen, maar dat is geen opdracht aan individuele verloskundigen! Dat kan wèl een logisch gevolg zijn van toenemende
Als voorbeeld wordt in het contract een instrument genoemd: de uitwendige versie. Het is een verloskundig instrument om een stuitbevalling te voorkomen. Het voorkomen van een stuitbevalling is een gunstige beïnvloeding van het verwijscijfer en staat in dienst van de kwaliteit van leven van de individuele cliënt. De suggestie die in de pers is gedaan, en ook van de kant van de NVOG, dat individuele verloskundigen zich door dit contract afhankelijk maken van de verzekeraar, is ronduit onzin. Het contract is geen prestatie-
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.11
Contract ZN – KNOV
DE
LET OP !!! Lage resolutie!
11
November 17, 2006
KNOV
contract, laat staan een bonus voor verloskundigen op individueel praktijkniveau. De genoemde doelmatigheid is een logische inspanningsverplichting, een
KNOV voldoende vertrouwen had in de samenwerking met ZN om een dergelijk contract te ondertekenen. Onze inspanning richt zich op het bieden van een kwalitatief hoog-
DE SUGGESTIE DIE IN DE PERS IS GEDAAN, EN OOK VAN DE KANT VAN DE NVOG, DAT INDIVIDUELE VERLOSKUNDIGEN ZICH DOOR DIT CONTRACT AFHANKELIJK MAKEN VAN DE VERZEKERAAR, IS RONDUIT ONZIN tegenprestatie omdat de zorgverzekeraars onze kwaliteitsinspanningen belangrijk vinden en willen financieren. Onze beroepsgroep is te klein – zowel numeriek als qua omzet – om zelfstandig jaarlijks één miljoen euro voor kwaliteitsontwikkeling neer te leggen (€ 500,- per verloskundige!). Maar dat een individuele verloskundige aangesproken zou kunnen worden op haar individuele prestatie, te weten het verminderen van het aantal verwijzingen naar de tweedelijn, is ondenkbaar. Het bestuur heeft het contract inhoudelijk beoordeeld en gewogen. Uiteindelijk is vastgesteld dat de
waardig instrumentarium aan verloskundigen. Naast standaarden en richtlijnen gaat het om het aanbieden van cursussen en het aanleren van vaardigheden ten gunste van de vakbekwaamheid van de
als een bijwerking van een inspanning die zich richt op een verdere verbetering van de eerstelijns zorg. Omdat in de loop van de week de voorzitter van de NVOG zijn leden opriep complicaties bij uitwendige versie in de eerstelijn via de vereniging te melden aan de Inspectie heeft het bestuur doen besluiten een brief te schrijven naar de Inspectie waarin de KNOV haar visie op fysiologie en uitwendige versie, de regels, richtlijnen en condities nog eens nadrukkelijk preciseert. Zorgverzekeraars Nederland hebben gereageerd op de brief van de NVOG. ZN onthoudt zich terecht
DAT ALLEEN AL ZOU EEN REDEN ZIJN OM HET BONUSVERHAAL NAAR HET RIJK DER FABELEN TE VERWIJZEN IETS WAT ZORGVERZEKERAARS NEDERLAND IN HAAR BRIEF NADRUKKELIJK DOET individuele verloskundige. Een dergelijke inspanning kan leiden tot minder ingrijpen in de tweedelijn. Dat valt dan te beschouwen
van een inhoudelijk oordeel, maar vinden het wel jammer dat er geen overeenstemming is tussen NVOG en KNOV over genoemde materie. Uit inhoudelijk overleg is wel bekend – en dat kan ook niet anders dan zo zijn – dat ZN kiest voor gezondheidswinst voor haar verzekerden. Dat alleen al zou een reden zijn om het bonusverhaal naar het rijk der fabelen te verwijzen iets wat ZN in haar brief nadrukkelijk doet. Daarmee versterkt ZN haar standpunt dat kwaliteitsbeleid betaald moet worden, zoals zij dat realiseert in het contract met de KNOV. ■
© Henny van Nieuwpoort
12
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.12
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
KNOV
MET HET NIEUWE
VERZEKERINGSSTELSEL In 2006 is de nieuwe zorgverzekeringswetgeving van kracht geworden. Verloskundigen deden hiermee tijdens hun contractoverleggen in 2005 al ervaring op en het merendeel is hierover niet zo tevreden. In dit artikel wordt ingegaan op de ervaringen van de CVO’s met deze overleggen en op de eerste ervaringen met de nieuwe contracten. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan de declaratieproblemen die zeker in het eerste halfjaar van 2006 hebben bestaan. Ook wordt ingegaan op de rol die de KNOV in dit verband speelt. Geert Gerats
Ervaringen in de Commissies van Overleg In veel regio’s hebben verloskundigen een Commissie van Overleg (CVO) gevormd die het overleg voert met de hoofdverzekeraar in het gebied. De Mededingingswet beperkt de bevoegdheden van dit overleg. Collectief overleg over tarieven, vestiging en andere concurrentiebepalende of –beperkende aspecten is niet toegestaan. Het overleg in de CVO’s beperkt zich dan ook tot andere contractvoorwaarden, zoals kwaliteit, administratieve zaken, declaratieverkeer en dergelijke. Op deze terreinen heeft de KNOV in het afgelopen jaar zo’n twaalf CVO’s ondersteund. De verschillende CVO’s organiseren twee tot drie keer per jaar een vóóroverleg en hebben gemiddeld twee keer per jaar een overleg met vertegenwoordigers van de verzekeraar. Alle CVO’s nemen deel aan een centraal overleg, het zogeheten PLAZA (Platform voor Actuele Zaken). Hier worden ervaringen uitgewisseld en ook worden nieuwe ontwikkelingen aan de orde gesteld. Meer informatie en vergaderverslagen vindt u op de ledensite. Eind 2005 zijn de ervaringen van deze CVO’s door middel van een enquête geëvalueerd. We geven een kort overzicht van de resultaten, waarbij we tegelijkertijd aangeven op welke wijze in 2007 gewerkt zal worden.
Vóóroverleg en ondersteuning door de KNOV De CVO’s gebruiken het vooroverleg met de KNOV om zich in eigen kring voor te bereiden op het overleg met de verzekeraar. Gewenst is dat terugkoppeling naar de kring
Aandachtspunten, waar de KNOV aan werkt zijn: • versterken van de onderhandelingsvaardigheid van de CVOleden door middel van gerichte trainingen. Inmiddels hebben zeven trainingen plaats gevonden, waar in totaal 41 verloskundigen aan deelnamen; • vooraf verstrekken van informatie over onder andere nieuwe regelgeving en advies bij nieuwe overlegrondes. Dit wordt nu zoveel mogelijk via het PLAZA geregeld, een voorbeeld is de informatie over materiële controles door de verzekeraars; • geregeld inventariseren van problemen die verloskundigen bij de contractering en in hun verdere contacten met verzekeraars ondervinden en het zoeken naar oplossingen hiervoor. In het afgelopen jaar heeft de KNOV tweemaal de problemen met declaraties geïnventariseerd en heeft hierover overleg met Zorgverzekeraars Nederland (ZN: koepelorganisatie van de verzekeraars) plaatsgevonden.
plaats vindt om draagvlak te verkrijgen. Over het algemeen zijn de CVO’s tevreden over de kwaliteit van dit vooroverleg. Kritische kanttekeningen worden echter geplaatst bij de afstemming met de eigen achterban. De CVO’s hebben soms het gevoel meer voor zichzelf dan voor de achterban te werken. Een ander punt is de beschikbaarheid van informatie. Hierin kan de KNOV nog een belangrijkere rol spelen. Dr. Geert E. Gerats is hoofd van het Team Belangenbehartiging bij de KNOV
Dit resulteerde in nieuwe afspraken over de wijze van declareren (waarover later meer); • op de ledensite inzicht geven in de stand van zaken van het overleg in de diverse CVO’s en adviezen verstrekken over het ondertekenen van aangeboden contracten. Voor de contractperiode 2006 is dit op uitgebreide schaal uitgevoerd. Deze informatie is inmiddels van de ledensite verwijderd. In de komende tijd zal actuele informatie over de CVO’s opnieuw op de site worden geplaatst. Aan de leden wordt nadrukkelijk geadviseerd pas een contract te tekenen als de betreffende CVO daarover op de site een positief signaal heeft gegeven; • Op basis van een analyse van de verschillende contracten wordt gestreefd naar meer eenduidigheid en overeenstemming in de diverse contracten. Deze analyse heeft inmiddels plaatsgevonden en het overleg hierover met ZN is gestart (waarover later meer).
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.13
LET OP !!! Lage resolutie!
Zorgcontracten
ERVARINGEN
13
November 17, 2006
KNOV
In de afgelopen jaren heeft de KNOV een ’adviescontract’ ontwikkeld en beschikbaar gesteld als basis
Weinig verloskundigen zijn dan ook tevreden met de resultaten van het overleg met de verzekeraar.
DE CVO’S HEBBEN SOMS HET GEVOEL MEER VOOR ZICHZELF DAN VOOR DE ACHTERBAN TE WERKEN voor het overleg tussen verloskundigen en verzekeraars. De ervaring is inmiddels dat dit adviescontract slechts beperkt door verzekeraars is geaccepteerd als uitgangspunt voor het overleg. Om die reden is ervan afgezien om voor 2007 een nieuw adviescontract beschikbaar te stellen. Aan de CVO’s is geadviseerd om de input voor hun overleg mede te baseren op de analyse van bestaande contracten en de daaruit voortvloeiende aanbevelingen. De KNOV zal haar rechtstreekse ondersteuning in de komende tijd, met het oog op de beperkte capaciteit, beperken tot de vijf grote CVO’s. Dat zijn de CVO’s van Achmea, Agis, VZ, CZ en Menzis. De overige CVO’s worden via het PLAZA en met behulp van telefoon of e-mail op afstand ondersteund. Als er zich grote problemen voordoen, kan uiteraard altijd een beroep op de KNOV worden gedaan. Het overleg met de verzekeraar Het overleg met de diverse verzekeraars wordt door tweederde van de CVO-leden als positief ervaren. Sommige CVO’s hebben de ervaring om niet als een serieuze onderhandelingspartner te worden beschouwd. Uit de trainingen (“Effectief zakendoen”) is bekend dat verloskundigen vaak een grote informatieachterstand ervaren. De verzekeraar wordt als onderhandelingsvaardig ervaren, is juridisch sterk onderlegd en is goed op de hoogte van alle regels en wetten.
14
Slechts 50% van de onderhandelende verloskundigen denkt dat de verzekeraar serieus rekening houdt met hun inbreng. Slechts 42% verloskundigen heeft de ervaring dat de verzekeraar hun inbreng in het nieuwe contract overneemt. Zaken waarover de verloskundigen zich in verband met het nieuwe contract zorgen maken zijn: • de wijze van declareren en de nadrukkelijkheid waarmee de verzekeraars vaak termijnen afdwingen waarbinnen declaraties afgehandeld moeten zijn; • het door de verzekeraar gevoerde vestigingsbeleid. Diverse verzekeraars staan een verhuizing van de praktijk alleen toe na toestemming van de verzekeraar. Verder laten de meeste verzekeraars al gevestigde verloskundigen in het ongewisse over de vraag of nieuw te vestigen verloskundigen al of niet een contract krijgen aangeboden, ook al is er voldoende zorgaanbod in de regio; • met betrekking tot het maken van aanvullende afspraken over bijzondere verrichtingen tonen de verzekeraars zich niet al te toeschietelijk; • de uitgebreidheid van sommige contracten, waarin alles, óók kwaliteit en praktijkvoering tot in details is vastgelegd; • de angst dat in de komende jaren steeds meer naar concurrentie op basis van tarief wordt gestuurd. Het is duidelijk dat de nieuwe zorgverzekeringswetgeving als gevolg van het gewijzigde overheids-
beleid steeds meer op concurrentie is gebaseerd. Voor zorgaanbieders in het algemeen, en dus ook voor verloskundigen, is dit een nieuwe wind die vaak als bedreigend wordt ervaren. Het is op dit moment niet goed zichtbaar op welke wijze de verzekeraars een bijdrage willen leveren aan de instandhouding van een sterke eerste lijn. In het vervolg van dit artikel komen we hierop terug. Ervaringen met de contracten Zorgverzekeraars hebben de wettelijke plicht om aan hun verzekerden het recht op zorg en betaling daarvan te garanderen. Daartoe dienen de verzekeraars zich te verzekeren van een voldoende groot aanbod in alle regio’s in het land. De meeste verzekeraars sluiten hiertoe contracten af met zorgaanbieders. Zorgaanbieders zijn niet verplicht van zo’n contract gebruik te maken. Zij kunnen hun diensten ook zonder contract met de verzekeraar aan hun cliënten aanbieden. Nadeel hiervan is dat zij hun declaratie aan de cliënt moeten aanbieden, die vervolgens bij de verzekeraar om vergoeding moet vragen. In niet alle gevallen is de verzekeraar bereid om het volledige bedrag te vergoeden. Bij naturapolissen zullen cliënten weinig merken van de financiële afwikkeling van de zorgverlening. Deze verloopt rechtstreeks tussen zorgaanbieder en verzekeraar. De meeste verloskundigen wensen dan ook een contract met de verzekeraars aan te gaan, al was het maar voor het gemak van de cliënt. In de praktijk betekent dit dat verloskundigen met een groot aantal verzekeraars contracten moeten aangaan. In principe is dit een louter individuele aangelegenheid tussen verzekeraar en verloskundige. Dat toch het collectieve
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.14
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
KNOV
contract de overhand heeft, wordt veroorzaakt door het feit dat verzekeraars weinig genegen zijn tot individueel overleg met een verloskundige, maar ook door het feit dat het de individuele verloskundige aan tijd en vaak ook aan inzicht ontbreekt om alle betrokken verzekeraars afzonderlijk te benaderen. Het door de verzekeraar aangeboden standaardcontract wordt dan ook vrijwel altijd als uitgangspunt genomen. Wat kan er dan worden gezegd van deze veelheid aan contracten?
van deze taken en aan de kwaliteit daarvan. Zo zouden verzekeraars zich actiever kunnen opstellen bij de implementatie van prenatale screening, preconceptie advisering, het aanbieden van de uitwendige versie en het geven van voorlichting over borstvoeding. Ook zou de verzekeraar meer attent kunnen zijn op initiatieven die de positie van verloskundigen in de eerste lijn verzwakken, zoals bijvoorbeeld de oprichting van eerstelijnscentra in de tweede lijn.
HET IS OP DIT MOMENT NIET GOED ZICHTBAAR OP WELKE WIJZE DE VERZEKERAARS EEN BIJDRAGE WILLEN LEVEREN AAN DE INSTANDHOUDING VAN EEN STERKE EERSTE LIJN Om een antwoord op deze vraag te geven, zijn de contracten van de elf grootste zorgverzekeraars naast elkaar gelegd en geanalyseerd. We kunnen vaststellen dat de meeste contracten een vrijwel identieke opzet kennen en hetzelfde beogen. Alleen de bewoordingen en met name de omvang van de contracten verschillen. Een ander opmerkelijk feit is dat de contracten vooral aangeven wat de verplichtingen van de verloskundigen zijn. Over verplichtingen van de verzekeraar wordt weinig gerept. De CVO’s zouden hier in de komende overleggen aandacht aan kunnen besteden. Een mogelijkheid is de verzekeraar op te roepen om zich contractueel vast te leggen voor het behoud van een sterke eerste lijn. Dat blijkt niet alleen uit het feit dat de verzekeraar het basistakenpakket van de verloskundige wil vergoeden, maar vooral ook uit het feit dat er daadwerkelijke interesse bestaat in het leveren van een bijdrage aan een verdere uitbreiding
De volledige analyse van deze elf contracten en de daaraan verbonden aanbevelingen kan van de ledensite worden gedownload. We beperken ons hier tot twee opvallende elementen, waarna we aan de declaratieproblematiek een aparte paragraaf wijden. Waarneming Het voldoen aan de bepalingen van de diverse contracten brengt voor verloskundigen een behoorlijke administratieve belasting met zich mee. De KNOV is van mening dat deze zoveel mogelijk beperkt moet worden. Naast de bepalingen over het declaratieverkeer betreft dit vooral de bepalingen over het inschakelen van waarnemers. In de verschillende contracten wordt hierover een grote verscheidenheid aan bepalingen aangetroffen. Het is voor de individuele verloskundige ondoenlijk om binnen één praktijk aan de voorwaarden van alle verzekeraars te kunnen voldoen. Daarom heeft de KNOV in haar overleg met ZN de vraag ingebracht
Belangrijkste conclusies contractanalyse • De verantwoordelijkheid voor het leveren van de juiste zorg ligt nadrukkelijk bij de verloskundige. En dat is maar goed ook! Verzekeraars zijn op dit moment absoluut niet van plan zich te bemoeien met de wijze waarop de verloskundige haar beroep invult, zolang zij zich maar aansluit bij de algemeen in de beroepsgroep aanvaarde richtlijnen. Dat is de teneur in alle contracten. • Op het eerste gezicht lijken de verschillen tussen de diverse contracten erg groot. Sommige contracten zijn erg sober opgesteld en beperken zich tot hoofdzaken, waarbij niet alles tot in detail is geregeld. Andere contracten zijn daarentegen zeer uitgebreid en geven gedetailleerd aan hoe bijvoorbeeld een praktijk ingericht moet worden. • In alle contracten gaat de meeste aandacht uit naar de inrichting van en de controle op de administratie en naar de gewenste wijze van declareren. Pas daarna gaat de meeste aandacht naar de continuïteit van de praktijk en de inschakeling van waarnemers. • Grote verschillen treffen we aan in de contractvoorwaarden ten aanzien van kwaliteit. In enkele contracten wordt hier summier op ingegaan, onder andere door te verwijzen naar KNOV-richtlijnen en door de verplichting tot opname in het kwaliteitsregister te vermelden. Andere contracten gaan hier echter heel gedetailleerd op in, overigens zonder altijd voldoende helder te maken waar dan precies aan moet worden voldaan.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.15
LET OP !!! Lage resolutie!
15
November 17, 2006
KNOV
of hier meer overeenstemming in bereikt kan worden. Ook de diverse CVO’s kunnen van deze aanbeveling gebruik maken. Voorgesteld wordt om één landelijke regeling te treffen, die in alle contracten wordt overgenomen. Op hoofdlijnen behelst dit het volgende: • De verloskundige is verantwoordelijk voor de continuïteit in de zorgverlening; 7 dagen per week, 24 uur per dag, gedurende het hele jaar. • De verloskundige laat zich bij afwezigheid waarnemen door een bevoegde zorgverlener, volgens de in de beroepsgroep algemeen aanvaarde werkwijze. • De verloskundige verstrekt aan de verzekeraar eenmaal per jaar een overzicht van de waarnemers en meldt wijzigingen aan de verzekeraar. • Bij langdurige afwezigheid in verband met ziekte, zorgverlof of sabbatical leave meldt de verloskundige de waarneming na zes maanden schriftelijk aan de verzekeraar. • Langdurige waarneming duurt in principe niet langer dan 12 maanden, behoudens arbeidsongeschiktheid of noodzakelijk langdurig zorgverlof. In die gevallen maken verloskundige en verzekeraar aanvullend nadere afspraken. Administratieve controles Tussen de verschillende contracten bestaan grote verschillen in de wijze waarop administratieve controles zijn vastgelegd. De omvang varieert tussen slechts één artikel en wel vijftien artikelen. Inmiddels heeft ZN een “Protocol Materiële Controle” vastgesteld, waaraan alle verzekeraars zich hebben verbonden. Dit protocol wordt apart op de ledensite toegelicht. De KNOV is van mening dat dit protocol voldoende waarborgen 16
biedt voor de bescherming van de belangen van de verloskundige en een respectvolle omgang met de zorgverlener garandeert. Met het beschikbaar komen van dit protocol kan een einde komen aan de verschillende opvattingen en bepalingen in de diverse contracten. De KNOV heeft dit reeds onder de aandacht van de CVO’s gebracht.
Verzekerendencheck Bij ieder eerste consult moet de verloskundige op Vecozo een zogeheten verzekerdencheck uitvoeren. Helaas waren de leveranciers van de verloskundige software niet in staat om deze check tijdig in de programmatuur in te bouwen. Daardoor moesten verloskundigen de verzekerdencheck van iedere
HET IS VOOR DE INDIVIDUELE VERLOSKUNDIGE ONDOENLIJK OM BINNEN ÉÉN PRAKTIJK AAN DE VERSCHILLENDE WAARNEMINGSVOORWAARDEN VAN ALLE VERZEKERAARS TE KUNNEN VOLDOEN Ervaringen met declaraties Met de overgang naar het nieuwe zorgverzekeringsstelsel begon 2006 turbulent, vooral voor de eerstelijns zorgverleners. In alle beroepsgroepen ontstonden grote klachten over de wijze waarop de declaraties door zorgverzekeraars werden afgehandeld. Voor de KNOV was dat tweemaal aanleiding om de problemen bij de CVO-leden te inventariseren. De resultaten van de eerste inventarisatie in februari-maart werden gebruikt om met ZN aanvullende afspraken te maken. Maar al snel werd duidelijk dat de problemen bleven bestaan. Deze hadden soms tot gevolg dat verloskundigen weken of zelfs soms maanden moesten wachten alvorens de declaraties werden uitgekeerd. In een aantal gevallen kon de KNOV rechtstreeks bemiddelen. Dit bemiddelingsaanbod aan verloskundigen bestaat bij grote problemen overigens nog steeds! In mei-juni 2006 heeft een tweede inventarisatie plaatsgevonden. We rapporteren hier de hoofdzaken en geven tevens aan wat het overleg, dat sindsdien met ZN is gevoerd, heeft opgeleverd.
nieuwe cliënte rechtstreeks op de site van Vecozo uitvoeren. Na zes maanden ging dit weliswaar steeds beter, maar nog steeds bleek dat circa 2 tot 5% van de cliënten niet via Vecozo opgespoord kon worden. In een reactie hierop meldt ZN dat verschillende verzekeraars een grote achterstand hadden in het up-to-date houden van hun cliëntenbestand op Vecozo. Daarbij hebben sommige verzekeraars nog steeds geen voorziening om ‘oude’ cliënten in hun bestand te traceren. Als een cliënt zich uitschrijft, is hij op dat moment uit het Vecozobestand verdwenen. Bij enkele verzekeraars moet dan een nieuwe declaratie naar de volgende verzekeraar worden gestuurd. Inmiddels zouden deze problemen verholpen zijn, zodat de verzekerdencheck over het algemeen vlot kan verlopen. Overigens geldt nog steeds het advies aan verloskundigen om deze check aan het begin én het eind van het zorgtraject uit te voeren. Mocht een cliënte niet opgespoord kunnen worden, laat de betreffende cliënte dan het meest recente polisblad meebrengen. Dat is niet alleen het belang van de verloskundige, maar óók van de cliënte.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.16
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
KNOV
Declaratieproblemen In het tweede kwartaal leken deze enigszins af te nemen. Maar er waren nog steeds problemen. Deze vonden hun oorzaak in: • niet herkennen van cliënten door verzekeraars; • niet onderling verrekenen van zorgtrajecten bij verschillende verzekeraars; • knippen in tarieven voor hele zorgtrajecten die over de jaargrens 2005/2006 heengaan; • niet op orde hebben van de systemen, waardoor op papier gedeclareerd moest worden; • onduidelijkheden over wat als ’einddatum zorg‘ beschouwd moet worden. Inmiddels zijn met ZN nieuwe afspraken gemaakt over de declaraties voor verloskundige zorg (zie kader). Aan ZN is voorgesteld deze regels door het NZa in de beleidsregels op te laten nemen, waardoor alle verzekeraars zich aan deze afspraken moeten houden. Retourinformatie Sommige verzekeraars verstrekken nauwelijks of geen retourinformatie. Dit kan samenhangen met aansluit-
problemen tussen verzekeraar en Vecozo. Maar retourinformatie is ook niet altijd duidelijk. Soms kost het een verloskundige veel werk om uit te zoeken waarom een declaratie is geweigerd. Met Orfeus en MicroNatal is inmiddels een inventarisatie in gang gezet, waardoor de ervaringen meer specifiek per afzonderlijke verzekeraar verzameld worden. Naar aanleiding daarvan kunnen deze verzekeraars dan individueel worden benaderd. Betalingsgedrag Het betalingsgedrag van verzekeraars is in 2006 sterk verslechterd. Vrijwel geen verzekeraar hield zich aan de contractueel vastgelegde termijnen. Sommige verzekeraars springen er heel negatief uit, waardoor verloskundigen soms lang op betaling moesten wachten. Uit contacten van de KNOV met enkele verzekeraars en met name ook verzekeringstussenpersonen blijkt dat daar inmiddels aan gewerkt wordt. Toch blijft hier voor verloskundigen het advies gelden om bij aanblijvende problemen contact met de KNOV op te nemen.
De bereikbaarheid De bereikbaarheid van verzekeraars is een groot probleem: de juiste contactpersonen zijn soms onbekend en telefonisch onbereikbaar. Verloskundigen komen stelselmatig bij de verkeerde persoon uit; op emails wordt vaak niet gereageerd. Ook hier blijkt dat tussenkomst van de KNOV veel kan verhelpen. Nieuwe tariefaanvragen In juni heeft de KNOV bij ZN een aanvraag voor nieuwe tarieven ingediend. Het betreft: • tarieven voor afzonderlijke echo’s (niet in het kader van PNS), waarbij het abonnementensysteem voor de echo wordt verlaten; • tarief voor préconceptiezorg; • tarief voor de uitwendige versie, en passantentarief. De verzekeraars in ZN hebben aangegeven deze aanvraag niet meer voor 2007 in behandeling te willen nemen. De KNOV heeft daarom besloten deze aanvraag rechtstreeks bij het NZa in te dienen. Ook zijn alle CVO’s geïnformeerd, zodat zij deze aanvraag in hun overleg kunnen inbrengen. ■
Afspraken tussen KNOV en ZN inzake de declaratie van verloskundige zorg 1. De verloskundige voert tijdens het eerste cliëntenbezoek een verzekerdencheck (COV) uit om vast te stellen óf de cliënte verzekerd is. 2. Peildata voor het te hanteren tarief én verzekeraar waar de declaratie ingediend wordt: a. Bij volledige zorg: peildatum is de datum van de bevalling; b. (Gedeeltelijke) prénatale zorg: peildatum is de datum van verwijzing naar de tweede lijn of de datum van het laatste consult vóór verhuizing van cliënte; c. Postnatale zorg: peildatum is
de datum laatste kraamvisite. d. Alleen (een deel van de) prénatale zorg én de postnatale zorg: • peildatum voor het tarief én de zorgverzekeraar van de prénatale zorg: datum van verwijzing, • peildatum voor het tarief en de zorgverzekeraar van de postnatale zorg: datum laatste kraamvisite. Als het in beide gevallen dezelfde verzekeraar betreft gaat de declaratie gaat naar deze verzekeraar, met twee declaratieregels (eventueel met
deeltarieven uit twee opeenvolgende jaren). Als het niet dezelfde verzekeraar is: de verloskundige stuurt deeldeclaraties naar de twee afzonderlijke verzekeraars. 3. NB: verandering van verzekeraar mag niet leiden tot het splitsen van tarieven en heeft derhalve géén effect voor de verloskundige. In alle gevallen gaat de declaratie naar de zorgverzekeraar waar de cliënte blijkens de verzekerdencheck op de peildatum verzekerd is.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.17
LET OP !!! Lage resolutie!
17
November 17, 2006
Prenatale screening
KNOV
NIEUW STANDPUNT PRENATALE SCREENING
Kristel Zeeman
Deze maand heeft u het herziene KNOV standpunt prenatale screening in de bus gekregen. Dit standpunt informeert de beroepsgroep over de huidige stand van zaken rondom prenatale screening en doet aanbevelingen voor verloskundig beleid. Deze aanbevelingen sluiten zoveel mogelijk aan bij de landelijk gemaakte afspraken. U heeft hierover de afgelopen tijd ook in dit tijdschrift veel kunnen lezen. Veel van de inhoud van het standpunt zal voor u dan ook niet nieuw zijn. Het eerste standpunt dateert van oktober 2004. Sinds die tijd is er door alle beroepsgroepen, die te maken hebben met prenatale screening, gewerkt aan een landelijk uniform programma dat kwalitatief goed en uitvoerbaar is. Het streven is dat dit programma is ingevoerd op 1 januari 2007. Echter, verwacht wordt dat het prenatale screeningsprogramma zich ook in 2007 nog verder zal ontwikkelen. Pas later in dat jaar zal definitieve duidelijkheid bestaan over de precieze organisatie en over de afspraken tussen de verschillende betrokken
18
partijen. De invoering van het screeningsprogramma is wel al voluit begonnen en er bestaat onder verloskundigen een behoefte aan een duidelijk overzicht van alle relevante ontwikkelingen en de consequenties hiervan voor de eerstelijns zorg. Daarom is niet gewacht met het uitbrengen van een herzien standpunt prenatale screening tot er definitieve afspraken zijn. Het standpunt is, anders dan andere standpunten, niet gebaseerd op wetenschappelijk literatuuronderzoek. Het beschrijft een overzicht van de beoogde organisatie van prenatale screening, de kwaliteitsbewaking en de landelijk gemaakte afspraken. De aanbevelingen zijn deels gebaseerd op de Kwaliteitsnorm ‘Prenatale screening op foetale afwijkingen’ met bijbehorende modelprotocollen, die de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) in december 2005 uitbracht. De KNOV is betrokken geweest bij de ontwikkeling van deze kwaliteitsnorm en heeft deze in zijn geheel erkend. Een ander deel van de aanbevelingen komt voort uit de visie die de KNOV heeft op prenatale screening.
De KNOV is er een groot voorstander van dat eerstelijns verloskundigen een actieve rol vervullen in de prenatale screening op foetale afwijkingen. Het merendeel van de vrouwen start haar zwangerschapszorg in de eerste lijn, waar zij zoveel mogelijk zorg op maat en in de buurt krijgen. Uitgaande van het streven naar de juiste zorg op de juiste plaats, zonder over- of onderbehandeling, is het logisch dat prenatale screening zoveel mogelijk aansluit bij de normale begeleiding tijdens de zwangerschap. Deze visie is leidend bij het ontwikkelen van verloskundig beleid en wordt ook ingebracht in de landelijke overleggen over prenatale screening. De visies van alle betrokken partijen zullen uiteindelijk in de landelijk geldende richtlijnen geïntegreerd worden. Het standpunt is tijdelijk van aard. Wanneer de landelijk richtlijnen definitief bekend zijn, brengt de KNOV opnieuw een standpunt uit. Naar verwachting zal dit eind 2007 zijn. ■ Kristel Zeeman is beleidsmedewerker KNOV en lid van de redactie
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.18
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
KNOV
(DOOR)START Hoe werkt het landelijk indicatieprotocol kraamzorg in de praktijk? Op welke punten moest het worden aangescherpt? De pilot bij twee kraamzorgorganisaties is afgerond, de vragen zijn beantwoord en ook de regio’s zijn aan het woord geweest. Het protocol doet wat het moet doen. Naast het basispakket - waarin de zorg in een normaal verlopend kraambed is omschreven - verschaft het ‘zorg op maat’. Het doet recht aan de professie van verloskundigen en kraamverzorgenden. Voor een goede invulling is en blijft nauwe samenwerking tussen verloskundigen en kraamzorgorganisaties een kritische succesfactor! Duidelijkheid over verantwoordelijkheden en registratie daarbij is van belang.
Franka Steeghs, Maaike Veenvliet
Protocol doet wat het moet doen In bijna het hele land is al ervaring opgedaan met het landelijk indicatieprotocol kraamzorg. Zowel uit de pilotgebieden als uit regionaal gehouden bijeenkomsten komt naar voren dat het protocol professionalisering stimuleert. Centraal staat wat de individuele cliënt nodig heeft. Het protocol doet wat het moet doen. Verloskundigen en de medewerkers van kraamzorg-
organisaties zijn van mening dat het basispakket passend is in de gewone kraamsituatie. Het basispakket, van 44 uur exclusief partusassistentie, is van toepassing als er geen extra bijzonderheden in het kraamgezin zijn. Het minimum zorgpakket, van 24 uur exclusief partusassistentie, is het pakket dat in ieder geval en in iedere situatie waar sprake is van kraamzorg, geleverd wordt. In die situatie zal de kraamverzorgende zich vooral richten op de zorg voor moeder en
© Henk van Ruitenbeek
kind, de voorlichting en instructie en de basishygiëne. Daarnaast zijn de verslaglegging en overdracht naar de andere beroepsbeoefenaren van groot belang. De verloskundige of verloskundig actieve huisarts stelt Franka Steeghs is
Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg
KLAAR VOOR DE
beleidsmedewerker bij de KNOV, Maaike Veenvliet is senior adviseur bij Compliance Consult en projectleider Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg.
Meer werk of minder werk? Als verantwoordelijk zorgverlener voor het kraambed vormt de verloskundige een oordeel over de situatie van het gezin, de kraamvrouw en het kind. De verloskundige formuleert op basis van haar professionele oordeel een advies over de behandeling en de daarvoor benodigde inzet van kraamzorg. De verloskundige maakt hierbij gebruik van het landelijk indicatieprotocol kraamzorg. Betekent dit nu meer of minder werk voor verloskundigen? De mening van verloskundigen hierover verschilt. Het indicatieprotocol kraamzorg bevordert zorg op maat, draagt bij aan de uniformiteit in werkwijze en ondersteunt verlos-
kundigen bij hun beslissing. De uitkomsten van de pilot projecten bevestigen dit. Nauwe samenwerking tussen verloskundigen en kraamzorgorganisaties is en blijft echter een kritische succesfactor. Verschillende interpretaties over de inhoud van het protocol en ieders verantwoordelijkheid kunnen leiden tot misverstanden en kosten extra tijd. Voor een goede afstemming rondom het gebruik van het protocol kan het noodzakelijk zijn dat verloskundigen en kraamzorgorganisaties met elkaar in gesprek gaan en blijven. Daarbij is van belang om eerst op kringniveau tot een gezamenlijke afstemming te komen. De KNOV heeft een informatiepakket voor kringen ontwikkeld om u hierbij
te ondersteunen. Voor de organisatie van een regionaal afstemmingsoverleg tussen verloskundigen en kraamzorgorganisaties kunt u de regionale ondersteuningstructuur (ROS) vragen om dit voor u te organiseren. Het indicatieprotocol kraamzorg beoogt geen extra werk, maar nodigt uit tot samenwerking en doet recht aan de professie van verloskundigen en kraamverzorgenden. In 2007 zullen de werking van het protocol en de effecten daarvan voor de cliënt, de verloskundigen en kraamzorgorganisaties nauwgezet worden gevolgd door middel van een monitor.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.19
LET OP !!! Lage resolutie!
19
November 17, 2006
KNOV
bij de start van het kraambed, en op elk ander moment dat daartoe aanleiding bestaat, een herindicatie. Door een herindicatie kan het basispakket worden bijgesteld: het resultaat is “kraamzorg op maat”. In de situaties waarbij “kraamzorg op maat” wordt geleverd, is er iets met de moeder en/of het kind aan de hand of zijn er factoren in de omgeving die van invloed zijn op de situatie waarin de kraamzorg wordt geboden. In bepaalde situaties levert de kraamverzorgende (de kraamzorgorganisatie) meer zorg dan in het basispakket is opgenomen of minder zorg dan in het basispakket is opgenomen. De omvang van “kraamzorg op maat” valt binnen de
grenzen van de zorgverzekeringswet die schrijft over minimaal 24 uur, verdeeld over acht dagen exclusief partusassistentie en maximaal 80 uur, verdeeld over 10 dagen inclusief partusassistentie.
© Henk van Ruitenbeek
Aanscherping Op grond van de ervaringen is het protocol enigszins aangepast. Een onderscheid is gemaakt tussen een eerste kind of volgend kind en er is rekening gehouden met de aanwezigheid van meerdere kinderen in het gezin. Het niet-zelfstandig voeren van een huishouden, mantelzorg en ernstige emotionele onevenwichtigheid zijn anders en duidelijker omschreven. Om ruimte te
Overzicht meer/minderfactoren en indicatiemomenten Moment Factoren Omgevingsfactoren Onderdeel uitmakend van ander huishouden/inwonend Instabiele gezinssituatie Andere kinderen aanwezig (2 andere kinderen onder de 4 jaar of 3 andere kinderen onder de 6 jaar) Communicatiebarrière Mantelzorg onvoorzien niet aanwezig: Eerste kind Aantal kinderen aanwezig < 4 jaar Gezinslid (kind) met een relevante handicap of ziekte Moederfactoren Kunstvoeding geven Niet fysiek zelfredzaam Geestelijk onwelbevinden: Meer dan gewone onzekerheid/onevenwichtigheid Postnatale depressie na eerdere zwangerschap Psychiatrische aandoening (Dreigende) infectie Kindfactoren Meerling Aangeboren afwijking Verminderde conditie van het kind Doodgeboren of overleden kind Ziekenhuisopname Moeder- of kindfactor Problemen met voeden bij moeder of kind Gerelateerd aan kraamzorgsituatie Protocol voorziet niet
20
Tijdens zwangerschap X X X X
Start zorg
Kraamperiode
X
X
X
X X X
X X X
X X
X X
X
X X X
X X X X
X X X X
X
X X X X X
X X X X
X
X
X
X
X
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.20
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
KNOV
geven aan de professionele invulling is de factor “protocol voorziet niet” toegevoegd. Daar waar het gaat om de indicatiestelling en de bepaling van meer-/minder factoren, bestaat er bij zowel verloskundigen als kraamzorgaanbieders nog wel wat onduidelijkheid over ieders verantwoordelijkheid. Hoe zit dit nu precies? Verantwoordelijkheid verloskundigen Het eerste indicatiemoment vindt plaats in de zevende maand van de zwangerschap en is de verantwoordelijkheid van de kraamzorgaanbieder. Bij een thuisbevalling op de dag van de geboorte en bij een (poli)klinische bevalling op de dag van thuiskomst vindt een herindicatie plaats. Dit is de herindicatie “start zorg” en gebeurt door de verloskundige. Tijdens het kraambed volgen verloskundige en kraamverzorgende nauwgezet de ontwikkelingen in de omgeving, bij de kraamvrouw en het kind. Als daar aanleiding toe is, wordt deze evaluatie omgezet in een herindicatie. Op deze momenten stelt de verloskundige vast welke factoren in deze situatie van invloed zijn op het bieden van kraamzorg. In ieder geval herindiceert de verloskundige tweemaal in het kraambed. Indien nodig kan de verloskundige meer herindicatiestellingen doen. De verloskundige beoordeelt, in nauw overleg met de betrokken kraamverzorgende, de situatie van de kraamvrouw, het kind en het gezin/de omgeving. Het is mogelijk dat de verloskundige aanleiding ziet meer of minder uren kraamzorg in te zetten. De verloskundige koppelt haar advies via de kraamverzorgende terug naar de kraamzorgaanbieder. Ook als nog kraamzorg nodig is op de negende dag of op de negende én tiende dag is hiervoor het professio-
Symposium: Ketenzorg jeugd start vóór de geboorte Op 7 december organiseert de stuurgroep implementatie landelijk indicatie protocol kraamzorg een symposium met de titel: “Ketenzorg Jeugd start vóór de geboorte”. Het symposium wordt gehouden in Utrecht, Meeting Plaza en is zowel per auto als met het openbaar vervoer goed bereikbaar. Op donderdag middag bent u vanaf 12.30 uur van harte welkom om met ons een lunch te gebruiken. De bijeenkomst start om 13.00 uur en wordt om 17.00 uur afgerond. Voor dit symposium is accreditatie aangevraagd.
nele oordeel van de verloskundige nodig. In feite ging dit altijd al zo. Alleen kunnen verloskundigen nu hun oordeel met behulp van het protocol onderbouwen. Het belang van registratie De verloskundige registreert haar herindicatie en haar advies met argumenten over de inzet van zorg op een speciaal formulier in het
© Henk van Ruitenbeek
Het is de bedoeling om tijdens dit symposium verder te kijken dan alleen naar ‘de eigen middelen’. Daarom heeft de stuurgroep gekozen voor het thema ketenzorg, dat door externe (bekende) sprekers kleur krijgt. Aanleiding voor de keuze van dit thema is de ervaring dat het Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg helpt om rondom de geboorte van een kind de kenmerken van ketenzorg te verankeren in een gezamenlijke werkwijze van verschillende disciplines. Zie www.knov.nl voor meer informatie en aanmelding.
zorgdossier. De verloskundige ondertekent dit formulier en vult haar praktijkcode (AGB-code) in. Het is ook mogelijk dat er géén bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om het aantal uren dat bij de eerste indicatie in de zevende maand is vastgesteld te wijzigen. In dit geval vindt geen bijstelling van de aard en omvang van de kraamzorg plaats. In beide gevallen is het nodig dat de verloskundige de herindicatie schriftelijk vastlegt. Dit registreren is enerzijds van belang voor een eventuele overdracht bij wisseling tussen verloskundigen en kraamverzorgenden. Anderzijds kan door te registreren en terug te rekenen nagegaan worden wanneer een probleem is ontstaan. Verantwoordelijkheid kraamzorgaanbieder De kraamzorgaanbieder is verantwoordelijk voor de eerste indicatiestelling in de zevende maand en de inzet van aard en omvang van de kraamzorg. Het advies van de verloskundige bij de herindicaties is leidend voor de inzet van kraamzorg tijdens het kraambed. Het kan voorkomen dat de kraamzorg-
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.21
LET OP !!! Lage resolutie!
21
November 17, 2006
KNOV
aanbieder van het advies van de verloskundige afwijkt. Het is van belang dat de verloskundige dan ook in het kraamzorgdossier noteert dat door de kraamzorgaanbieder van haar advies is afgeweken. Als dit veelvuldig voorkomt, kunnen verloskundigen of de verloskundige kring het beste contact opnemen met het management van de kraamzorgorganisatie. Blijft het probleem bestaan dan is het raadzaam om dit met de zorgverzekeraar te bespreken, eventueel via de verloskundige Commissie van Overleg. Samenwerking Werken volgens het protocol daagt uit tot goede samenwerking. Het protocol biedt handvatten voor communicatie, overleg en afspraken. Vanuit het perspectief van de verloskundige is het raadzaam om hoe dan ook met de kraamzorgorganisatie(s) in gesprek te zijn, eventueel een werkoverleg bij te
wonen of de kraamzorgorganisatie uit te nodigen op een kringvergadering en de werkwijze op elkaar af te stemmen. Het is goed om met de kraamzorgaanbieder(s) te bespreken dat de kraamverzorgenden of andere medewerkers geen beloften aan de kraamvrouw doen over inzet van kraamzorg zonder dat de verloskundige geherindiceerd heeft. Dit geldt ook voor goede afspraken over uw telefonische bereikbaarheid, zodat u op voor u gepaste tijden telefonisch kunt overleggen. Als verloskundigen in de regionale situatie te maken hebben met meerdere kraamzorgorganisaties, dan kunnen zij ook de regionale ondersteuningstructuur (ROS) vragen om een regionaal afstemmingsoverleg voor alle verloskundigen en kraamzorgorganisaties te organiseren. Richtlijn partusassistentie Het indicatieprotocol kraamzorg is alleen van toepassing tijdens het
kraambed en niet tijdens de bevalling. Een expertwerkgroep partusassistentie is bezig met de afronding van een richtlijn partusassistentie bij een normaal verlopende thuisbevalling. Naar verwachting kan deze eind 2006 in gebruik worden genomen en zo samen met het indicatieprotocol kraamzorg een geheel vormen. Meer informatie Voor verloskundigen is een handige praktijkkaart voor in de verlostas ontwikkeld. Deze is samen met het aangescherpte protocol te downloaden via www.knov.nl en www.kraamzorg.saysay.nl. Leden krijgen deze informatie begin december ook thuis gestuurd. Via de genoemde websites houden we u ook op de hoogte over de richtlijn partusassistentie en kunt u antwoorden vinden op veelgestelde vragen. ■
© Henk van Ruitenbeek
22
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.22
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
Gerichte, niet-invasieve prenatale diagnostiek is voor sommige aandoeningen in de nabije toekomst mogelijk. Maar welke obstakels zijn te verwachten bij de invoering daarvan en is het ook wenselijk? Dat verloskundigen een verantwoordelijkheid hebben in deze discussie kwam in een eerder nummer aan de orde. Van der Linden en Stemerding legden een aantal scenario’s voor aan deskundigen en zorgverleners. Ze bleken een nuttig hulpmiddel te zijn bij het denken over de mogelijke gevolgen van de nieuwe technologische ontwikkelingen.
Claartje van der Linden en Dirk Stemerding
Al enkele decennia krijgen vrouwen met een verhoogd risico op het krijgen van een kind met een aangeboren afwijking invasieve prenatale diagnostiek aangeboden in de vorm van een vlokkentest of vruchtwaterpunctie. Tot een jaar geleden betrof dit vooral zwangeren boven de 35 jaar. Omdat dit type onderzoek veel informatie oplevert en een grote zekerheid geeft, wordt het beschouwd als de ‘gouden standaard’. Invasief onderzoek is echter niet zonder risico’s en het is vaak ook emotioneel belastend voor zwangeren en hun partners. Sinds 2005 is prenataal onderzoek in Nederland voor alle zwangere vrouwen beschikbaar in de vorm van niet-invasieve screening, waarbij invasieve diagnostiek een mogelijke vervolgstap is (Gezondheidsraad, 2004). Keuzes omtrent screening blijken voor zwangeren en hun partners niet gemakkelijk. Ook voor hulpverleners wordt de situatie complexer, doordat er meer behoefte is aan voorlichting en counseling (Geelen et al., 2004). In het laboratorium wordt inmiddels gewerkt aan een vorm van prenataal onderzoek die de belofte in zich heeft het miskraamrisico van
invasieve diagnostiek te vermijden. Tegelijkertijd gaat het om een technologie die veel informatie over aandoeningen bij de foetus kan opleveren. Gehoopt wordt op goedkope, niet-invasieve tests met diagnostische betrouwbaarheid, die al in het eerste trimester uitgevoerd kunnen worden. In dit artikel wordt op deze mogelijkheden nader ingegaan. Het gaat dan vooral om de vraag wat deze mogelijkheden voor de toekomst van prenatale diagnostiek zouden kunnen gaan betekenen. Foetaal DNA/RNA in het moederlijk bloed Eind jaren negentig werd bekend dat genetisch materiaal van de foetus in het bloed van zwangere vrouwen te vinden is (Lo et al., 1997). Via de placenta komen foetaal DNA en RNA in de moederlijke bloedsomloop terecht. Naast genetisch materiaal van de moeder zelf, bevinden zich in het bloed van de moeder dus ook sporen van foetaal DNA/RNA. Dit foetale materiaal bevat een schat aan informatie over het ongeboren kind. Om voor prenataal onderzoek van dit materiaal gebruik te kunnen maken zijn twee stappen vereist. Als eerste stap moet uit het bloed van zwangeren DNA of RNA worden geïsoleerd waarvan de foetale oorsprong met zekerheid kan worden vastgesteld.
Dit wordt onder andere gedaan door in het bloed te zoeken naar genetisch materiaal dat de foetus van de vader heeft geërfd, bijvoorbeeld DNA afkomstig van het Y-chromosoom. Als tweede stap wordt in het geïsoleerde DNA of RNA naar specifieke sequenties of concentraties gezocht waarvan de samenhang met bepaalde aandoeningen bekend is of kan worden aangetoond. Diagnostiek of screening? Deze technologie is nog volop in ontwikkeling. Het onderscheiden van het genetisch materiaal van de foetus van dat van de moeder levert in een aantal gevallen nog problemen op. Wanneer bijvoorbeeld de moeder draagster is van een erfelijke aandoening, is het lastig te bepalen of een geïdentificeerde afwijking in het gevonden DNA van de moeder of van de foetus is. Het DNA van de foetus bevindt zich immers temidden van het DNA van de moeder, dat voor de helft (nagenoeg) identiek is. Toch is er al het een en ander mogelijk. Zo kan met deze vorm van niet-invasief prenataal onderzoek met 100% zekerheid bepaald worden of de foetus mannelijk of vrouwelijk is. Ook de foetale RhDstatus kan gediagnosticeerd worden en een aantal erfelijke aandoeningen als de ziekte van Huntington, cystische fibrose en bepaalde vormen van thalassemie kunnen via het bloed van een zwangere vrouw Claartje van der Linden is afgestudeerd in de opleiding Wijsbegeerte van Wetenschap, Technologie en Samenleving aan de Universiteit Twente; Dirk Stemerding is universitair docent Wetenschap, Technologie en Samenleving aan de Universiteit Twente.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.23
LET OP !!! Lage resolutie!
Prenatale diagnostiek
NIET-INVASIEVE WETENSCHAP PRENATALE DIAGNOSTIEK DE TOEKOMST?
HEEFT
23
November 17, 2006
WETENSCHAP
worden opgespoord (Bianchi, 2004; Rijnders et al., 2004; Lo, 2005; Page-Christiaens et al., 2005). Op dit moment is het met deze technologie nog niet mogelijk om met grote betrouwbaarheid chromosoomafwijkingen als het Downsyndroom op te sporen. Onderzoekers in het laboratorium hopen en verwachten echter dat dit in de niet al te verre toekomst wel het geval zal zijn (zie o.a. Oudejans et al., 2003). Het is echter nog zeer de vraag in hoeverre deze vorm van onderzoek tot diagnostiek gaat leiden. Misschien wordt voor bepaalde (typen) aandoeningen alleen screening mogelijk, en dan is uiteraard de vraag wat de meerwaarde is ten opzichte van de bestaande vormen van screening. Maar betrouwbaarheid is niet de enige kwestie die voor de toekomst van deze technologie van belang is. Er dienen zich ook andere vragen aan over de gevolgen die deze technologie kan hebben voor de praktijk van prenataal onderzoek. Commercieel aanbod via het Internet van prenataal onderzoek op basis van foetaal DNA in het moederlijk bloed heeft in de Verenigde Staten al het nodige stof doen opwaaien (Kaiser, 2005). Op deze wijze zou al vanaf vijf weken zwangerschap een geslachtsbepaling kunnen worden gedaan (www.pregnancystore.com). Wat is haalbaar en wat is wenselijk? Stel dat het mogelijk wordt om in de toekomst niet-invasieve prenatale
diagnostiek zonder risico en tegen lage kosten aan te bieden aan alle zwangeren. In hoeverre is het dan ook wenselijk om dat te doen? De toekomst zal het leren. Maar nog beter zou het zijn om te leren over die toekomst voordat de nieuwe mogelijkheden zich in de praktijk al hebben aangediend. Daarom is de toekomst van niet-invasieve prenatale diagnostiek door een van ons verkend in de vorm van een scenariostudie (Van der Linden, 2006). In deze studie is in kaart gebracht welke toekomstverwachtingen leven bij onderzoekers die bezig zijn met de ontwikkeling van nieuwe, niet-invasieve technieken voor prenatale diagnostiek. Deze verwachtingen zijn vertaald naar drie verschillende toekomstscenario’s. De haalbaarheid en wenselijkheid van deze scenario’s zijn vervolgens besproken met tien verschillende deskundigen en toekomstig betrokkenen: onderzoekers in het laboratorium, gynaecologen, verloskundigen, een beleidsmaker, een vertegenwoordiger van een patiënten- en oudervereniging en een filosofisch onderzoeker. Uit deze gesprekken blijkt dat het scenario van niet-invasieve prenatale diagnostiek, dat unaniem als het meest wenselijk wordt beschouwd, niet als het meest haalbaar wordt gezien. Wat wèl haalbaar zou kunnen worden, is niet vanzelfsprekend wenselijk. Drie scenario’s De drie uitgewerkte scenario’s verschillen wat betreft de betrouw-
baarheid van de uitslagen die met de nieuwe technologie gerealiseerd worden. De onderscheidende kenmerken van de drie scenario’s zijn samengevat in onderstaande tabel. Er zijn drie typen aandoeningen onderscheiden die kunnen worden opgespoord: chromosoomafwijkingen (bijv. trisomie 13, 18 of 21), genetische aandoeningen (bijv. thalassemie of de ziekte van Huntington) en zwangerschapsgerelateerde aandoeningen (bijv. preëclampsie of bepaalde afwijkingen aan de placenta). Het uitgangspunt van de scenario’s is dat alle zwangeren geïnformeerd worden over tests op meerdere chromosoomafwijkingen en dat de zwangeren met indicatie op erfelijke aandoeningen over tests op dat type aandoeningen geïnformeerd worden. Verder is aangenomen dat tests op zwangerschapsgerelateerde aandoeningen bij de standaardcontrole gaan behoren. Hoe heeft de praktijk van prenataal onderzoek in deze drie scenario’s vorm gekregen? In scenario 1, waarin de meest vergaande verwachtingen werkelijkheid zijn geworden, is voor vrijwel alle aandoeningen niet-invasieve diagnostiek mogelijk geworden. Invasief onderzoek is alleen nog in bijzondere gevallen nodig. De verschillende trajecten die zwangeren in dit scenario kunnen doorlopen zijn schematisch weergegeven in figuur 1.
Tabel 1: Onderscheidende kenmerken van drie toekomstscenario’s voor niet-invasief prenataal onderzoek
Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3
24
Chromosoomafwijkingen
Genetische aandoeningen
Diagnostiek Screening Screening
Diagnostiek Diagnostiek Screening
Zwangerschapsgerelateerde aandoeningen Diagnostiek Diagnostiek Screening
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.24
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
WETENSCHAP
In het tweede scenario zijn de mogelijkheden voor niet-invasieve diagnostiek beperkter gebleven. Wel wordt het mogelijk om voor meer aandoeningen te screenen dan nu het geval is. De verwachting is dat in dit scenario invasief onderzoek in de meeste gevallen de gouden standaard blijft. In scenario 3 is aangenomen dat uiteindelijk geen van de verwachtingen over niet-invasieve diagnostiek worden waargemaakt. Wel zijn er meer uitgebreide mogelijkheden gekomen voor prenatale screening. Invasief onderzoek blijft hierbij in alle gevallen de gouden standaard. Dit scenario is het meest verwant aan de bestaande praktijk van prenataal onderzoek. De trajecten die zwangeren kunnen doorlopen zijn echter aanzienlijk complexer geworden. Betekenis voor de toekomst De verschillende scenario’s zijn aan (toekomstig) betrokkenen voorgelegd. Met hen is gesproken over Figuur 1
zowel de haalbaarheid als de wenselijkheid van de scenario’s. Op basis van open vragen zijn in alle gesprekken de technische, organisatorische, juridische, politieke, ethische en maatschappelijke aspecten van de drie onderscheiden scenario’s aan de orde gekomen. Uit de gesprekken bleek dat de technische haalbaarheid van nietinvasieve diagnostiek verschillend wordt beoordeeld. Over het algemeen verwacht men dat diagnostiek van erfelijke aandoeningen en screening op zwangerschapsgerelateerde aandoeningen gerealiseerd zullen worden. Over de betrouwbaarheid van niet-invasieve tests op chromosoomafwijkingen lopen de opvattingen uiteen, maar de meeste betrokkenen zien screening eerder werkelijkheid worden dan diagnostiek. Alle geïnterviewden verwachten dat nieuwe, niet-invasieve vormen van diagnostiek en screening op grote schaal aan zwangeren aangeboden zullen gaan worden. Over
de wenselijkheid van een dergelijke ontwikkeling wordt verschillend gedacht. Onderzoekers en clinici die direct bij de ontwikkeling van de technologie betrokken zijn, blijken over het algemeen positief te staan ten opzichte van nieuwe (technologische) ontwikkelingen in prenataal onderzoek. Zo ook tegenover de hier besproken technologie en een grootschalig aanbod daarvan. Daarnaast is er gesproken met individuen die wat verder van het onderzoek af staan, maar die in de toekomst wel met de technologie te maken krijgen, zoals verloskundigen. Deze groep van betrokkenen staat kritischer tegenover prenataal onderzoek in het algemeen en een grootschalig aanbod van de besproken technologie in het bijzonder. Hoewel de geïnterviewden de scenario’s dus vanuit verschillende perspectieven bekijken en beoordelen, blijken ze toch in veel opzichten dezelfde gevolgen, thema’s en vraagstukken te signaleren. De mate waarin kwesties als problematisch worden gezien, verschilt echter.
Mogelijke trajecten voor zwangere vrouwen in scenario 1
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.25
LET OP !!! Lage resolutie!
25
November 17, 2006
WETENSCHAP
Gevolgen voor zorgverlener Naarmate niet-invasieve diagnostiek meer werkelijkheid wordt, zal een aantal problemen van de huidige praktijk van prenataal onderzoek verdwijnen, zoals het miskraamrisico bij invasieve diagnostiek en de noodzakelijke risicocommunicatie bij prenatale screening. Maar een grootschalig aanbod van nietinvasieve diagnostiek roept ook nieuwe vragen op. Moeten nietinvasieve tests voor alle mogelijke aandoeningen aan zwangeren worden aangeboden, of dient dit aanbod beperkt te blijven tot bepaalde aandoeningen of bepaalde groepen zwangeren? Bij een uitgebreider aanbod van niet-invasieve diagnostiek zullen zwangeren voor steeds meer moeilijke keuzen worden gesteld en zal tijdige en uitgebreide voorlichting steeds noodzakelijker zijn. Onder de Figuur 2
26
geïnterviewde verloskundigen roept met name dit aspect vragen op over de betekenis van de nieuwe technologie voor zwangere vrouwen, hun partners en de beleving van de zwangerschap. Daarbij is voor hen ook de vraag van belang wat een grootschalig aanbod van niet-invasieve diagnostiek betekent voor het werk van verloskundigen en andere professionals die (preconceptionele) voorlichting over prenataal onderzoek verzorgen. Deze vragen dienen zich bijzonder sterk aan bij het scenario dat in de gevoerde gesprekken als het meest haalbaar werd gezien, waarin voor sommige aandoeningen nietinvasieve diagnostiek mogelijk wordt en voor andere aandoeningen nieuwe mogelijkheden voor screening zullen ontstaan. Een dergelijk scenario kan voor zwangeren zoveel verschillende keuzen met zich mee
brengen dat adequate voorlichting en informed consent niet langer realiseerbaar lijken te zijn. Vermijdbaar risico Een ander aspect van de geschetste scenario’s dat aandacht verdient, is het laagdrempelige karakter van niet-invasieve diagnostiek. In de gevoerde gesprekken werd de zorg geuit dat een brede toegankelijkheid van nieuwe vormen van prenatale diagnostiek en screening gemakkelijk aanleiding kan geven tot druk vanuit familie, kennissen of de samenleving om van het aanbod ook daadwerkelijk gebruik te maken. Ook werd gewezen op de mogelijkheid van financiële druk door zorgverzekeraars. Zwangere vrouwen zouden door verzekeraars kunnen worden gestimuleerd om gebruik te maken van een laagdrempelig aanbod van prenatale
Mogelijke trajecten voor zwangere vrouwen in scenario 2
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.26
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
WETENSCHAP
tests, waarbij vergoeding van de zorg voor een eventueel gehandicapt kind niet langer vanzelfsprekend is. Ook de mogelijkheid van een commercieel aanbod van prenatale tests is in de gesprekken genoemd, al worden dergelijke praktijken in Nederland niet zo snel verwacht. Als een toenemend, laagdrempelig aanbod van prenataal onderzoek er inderdaad toe leidt dat aangeboren afwijkingen steeds meer als vermijdbaar risico worden gezien, roept dat ook de vraag op of de acceptatie van gehandicapten in onze samenleving niet in toenemende mate onder druk zal komen te staan. Anticiperen is belangrijk De gevoerde gesprekken laten zien dat niet-invasief prenataal onderzoek van foetaal materiaal uit het moederlijk bloed niet alleen problemen oplost, maar ook de nodige vragen oproept. Ook voorzover deze vragen niet nieuw zijn in discussies over prenataal onderzoek, zullen ze met de introductie van nietFiguur 3
invasieve prenatale diagnostiek ongetwijfeld urgenter worden. Hoewel de besproken scenario’s slechts drie mogelijke toekomstsituaties beschrijven, blijken ze een nuttig hulpmiddel te zijn bij het denken over de mogelijke gevolgen van nieuwe technologische ontwikkelingen op het gebied van prenataal onderzoek. Daarmee bieden deze scenario’s ook de mogelijkheid om te anticiperen op deze gevolgen. Verloskundigen en andere betrokkenen bij de praktijk van prenataal onderzoek zouden deze mogelijkheid kunnen oppakken door de hier besproken vragen op de eigen agenda te zetten. Dan ontstaat er ruimte voor tijdige bezinning op de vraag hoe, en onder welke voorwaarden, nieuwe mogelijkheden voor niet-invasieve diagnostiek een bijdrage zouden kunnen leveren aan een maatschappelijk aanvaardbare en wenselijke praktijk van prenataal onderzoek. ■
Literatuur Bianchi, D.W. (2004): Circulating Fetal DNA: Its Origin and Diagnostic Potential – A Review. In: Placenta, Volume 25, Issue 18, pp. S93-S101. Geelen et al. (2004): Opgelucht, maar ook aangedaan. Ervaringen van vrouwen met risicoschattende testen in de zwangerschap. Maastricht: Unigraphic, Universiteit Maastricht. Gezondheidsraad (2004): Prenatale screening (2): Downsyndroom, neuralebuisdefecten. Den Haag, publicatie nummer 2004/06. Kaiser, J. (2005): An Earlier Look at Baby’s Genes. In: Science Magazine, Volume 309, Issue 5740, pp. 1476-1478. Linden, C.S. van der (2006): Prenataal onderzoek op basis van foetaal DNA/RNA uit maternaal bloed. Een Constructive Technology Assessment. Afstudeerscriptie Universiteit Twente www.bbt.utwente.nl /stehps/activities/ mastertheses). Lo, Y.M. et al. (1997): Presence of fetal DNA in maternal plasma and serum. In: Lancet, Volume 350, Issue 9076, pp. 485-487. Lo, Y.M. (2005): Recent advances in fetal nucleic acids in maternal plasma. In: The Journal of Histochemistry & Cytochemistry, Volume 53, Issue 3, pp.293-296. Oudejans, C.B.M. et al. (2003): Detection of Chromosome 21-encoded mRNA of Placental Origin in Maternal Plasma. In: Clinical Chemistry, Volume 49, Number 9, pp. 1445-1449. Page-Christiaens, G.C.M.L. et al. (2005): Nieuwe technieken in de obstetrie: detectie van foetaal DNA in maternaal bloed. In: Tijdschrift voor Kindergeneeskunde, Jaargang 73, Nummer 4, pp. 137-142. Rijnders, R.J.P. et al. (2004): Foetaal DNA in maternaal bloed. In: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Jaargang 148, Nummer 4, pp. 170-174.
Mogelijke trajecten voor zwangere vrouwen in scenario 3
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.27
LET OP !!! Lage resolutie!
27
November 17, 2006
Mieke is verloskundige Voor haar echopraktijk zoekt zij een betrouwbare partner. Ook zij kiest voor Biomedic ALOKA.
Het 5e EchoPlan™ symposium staat gepland op donderdag 16 juni 2005. Als Aloka gebruiker heeft u gratis toegang en voorrang bij inschrijving.
Vermeulen Medische Instrumenten • Marconistraat 8 • 6716 AK Ede • t 0318 643424 • f 0318 643047 •
[email protected] • www.vermeulen-medical.nl Biomedic Nederland B.V. • Antennestraat 86 • 1322 AS Almere • t 036 5463000 • f 036 5463010 •
[email protected] • www.biomedic.nl
200522 - november.pdf - pag.28
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
WETENSCHAP
DERMATOSEN Kristel Zeeman
Jeuk of een jeukende huidafwijking komen regelmatig voor tijdens de zwangerschap. De diagnose is vaak lastig te stellen, omdat de verschillende aandoeningen veel overeenkomsten vertonen. Bovendien is het verband met de zwangerschap niet altijd aan te tonen. De meeste aandoeningen zijn onschuldig en na de zwangerschap verdwijnen zij, ook al kan dat soms een tijd duren. In enkele zeldzame gevallen kan een huidaandoening optreden die risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren kind of de moeder. Tijdige onderkenning van ernstige klachten en verwijzing is van belang. In een artikel van Zupan ea dat deze zomer in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde verscheen, zijn de verschillende specifieke zwangerschapsdermatosen op een rij gezet[1]. Hoewel het artikel gericht is op diagnosestelling en behandeling van deze dermatologische aandoeningen door artsen, bevat het nuttige aanknopingspunten voor verloskundigen voor de herkenning van de verschillende huidziekten. Dit referaat geeft een samenvatting. Classificatie Er bestaat onduidelijkheid over de benaming van de verschillende aandoeningen. Zupan ea houden zich aan de benaming als in de classificatie van Holmes en Black uit 1983[2]. Daarin zijn vier specifieke zwangerschapsdermatosen opgenomen. Tevens geven de auteurs een beschrijving van impetigo herpetiformis. Deze huidziekte werd vroeger als een specifieke zwangerschapsdermatose gezien, maar wordt tegenwoordig beschouwd als een gegeneraliseerde vorm van psoriasis pustulosa, die in de zwangerschap optreedt.
Dermatologische begrippen Annulair Bulla Crusteus Dermatose Erosies Erythema Folliculair Folliculitis Geëxcorieerd Impetigo Nodulus Papel Pemphigoid Plaque Polycyclisch Prurigo Purpurus Pustel Urticaria Vesikel
Ringvormig Blaar Korstvormend Huidziekte Oppervlakkige zweer Rode uitslag Van het haarzakje Ontsteking van het haarzakje Ontveld Etterige huidontsteking Knobbel(tje) Bult(je) Blaarvorming Plek, plaat Bestaande uit verschillende ringen Huidaandoening met hevige jeuk Bloedinkje in de huid Puist Netelroos; vaak jeukende bultjes, meestal kortdurend, vaak als gevolg van overgevoeligheid Blaasje
Zupan ea besteden geen aandacht aan pruritis gravidarum, omdat dit niet gepaard gaat met huiduitslag. Wel verscheen in 2003 een artikel van Borg ea in het NTvG over zwangerschapscholesatse[4], die ernstige consequenties kan hebben voor het ongeboren kind. Hieronder zal ook kort aan dit laatste artikel gerefereerd worden. Een schematische weergave van alle dermatosen vindt u in tabel 1. Specifieke zwangerschapsdermatosen Pemphigoid gestationes (ook wel herpes gestationis) Auto-immune huidziekte tijdens de zwangerschap, met een lage incidentie (1:50.000), die vooral voorkomt bij blanke vrouwen. Pemphigoid gestationes uit zich in hevig jeukende urticariële papels (galbultjes) en annulaire plaques, meestal gevolgd door vesikel- en bullavorming. Bij de meeste vrouwen beginnen de afwijkingen rond de navel en breiden zich
centrifugaal uit naar de rest van het lichaam. Het gelaat, de slijmvliezen, de hand- en voetzolen blijven gespaard. De aandoening begint in het tweede of derde trimester, maar kan ook in het eerste trimester en postpartum optreden. In de placenta ontstaat een allogene immuunreactie tegen de placentaire basaalmembraan. In het bloed kunnen antistoffen tegen de basaalmembraan, de zogenaamde herpesgestationisfactor, aanwezig zijn. Het antigeen is zowel in de huid als in het amnion aanwezig. Klassiek is een exacerbatie tijdens de bevalling of postpartum. Bij een volgende zwangerschap treedt over het algemeen een recidief op, meestal in minder ernstige vorm. Er zijn ook recidieven beschreven bij het gebruik van orale anticonceptiva en tijdens menstruaties. Kristel Zeeman is beleidsmedewerker KNOV en lid van de redactie
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.29
Referaat
ZWANGERSCHAPS-
LET OP !!! Lage resolutie!
29
November 17, 2006
WETENSCHAP
Er zijn aanwijzingen dat borstvoeding de duur van de klachten postpartum kan verkorten. Voor de foetus brengt deze aandoening risico’s met zich mee. Er bestaat een verhoogde kans op groeivertraging en vroeggeboorte. Sterfte- en miskraamrisico zijn niet verhoogd. Pruritic urticarial papules and plaques of pregnancy (PUPPP) PUPPP is de Amerikaanse benaming voor de aandoening, maar deze wordt onder andere ook ‘polyTabel 1
morphic eruptions of pregnancy’ of ‘late onset prurigo of pregnancy’ genoemd. Het is de meest voorkomende specifieke zwangerschapsdermatose met een incidentie van 1:130- 1:300. Klassiek treedt het op bij primigravidae in het derde trimester van de zwangerschap, gemiddeld rond de 35e week. Het beeld van PUPPP is polymorf en kan bestaan uit erythemateuze urticariële papels en plaques, vesikels, purpura en polycyclische afwijkingen. De aandoening begint vaak met jeuk op de buik in de
Overzicht van zwangerschapsdermatosen en hun kenmerken
Specifieke zwangerschapsdermatosen incidentie PUPPP 1:130–1:300
symptomen Polymorf; jeuk, erythemateuze papels en plaques, vesikels, purpura, schietschijfafwijkingen, polycyclische afwijkingen
locatie Begint met jeuk in striae op de buik, dan verspreiden naar billen, bovenbenen, borsten en armen
Prurigo gestationis
1:300
Erythemateuze geëxcorieerde en crusteuze papels en noduli
Strekzijde van extremiteiten, soms ook op de buik
Pruritische zwangerschaps folliculitis
laag
Gegeneraliseerde, jeukende folliculair gebonden erythemateuze papels en (steriele) pustels
Romp en extremiteiten
Pemphigoid gestationis
1:50.000 meestal blanke vrouwen
Hevig jeukende urticariële papels en annulaire plaques, voorafgaand aan vesikel- en bullavorming
Begint op buik rond navel, centrifugaal uitbreiden naar rest lichaam, niet op gelaat, slijmvliezen, handpalmen en voetzolen
1:150-1:10.000
Hevige, soms invaliderende jeuk. Soms icterus
Gegeneraliseerd
Zeer zeldzaam, 200 casus wereldwijd
Beeld als acute psoriasis pustulosa. Erythemateuze plaques met aan de randen gegroepeerde pustels. Soms met algehele malaise, koorts, diarree, braken, convulsies en tetanie
Symetrisch; begint in liezen, genitaal gebied en huidplooien, centrifugaal uitbreidend naar gegeneraliseerd beeld met erosies. Niet op gelaat, handen en voeten
Overige dermatosen Zwangerschap cholestase
Impetigo herpetiformis
30
striae. De jeuk kan ondragelijk zijn. Binnen enkele dagen kunnen de afwijkingen zich uitbreiden naar de billen, bovenbenen, borsten en armen. Het gelaat, de navel, slijmvliezen, handpalmen en voetzolen blijven relatief gespaard. De oorzaak van PUPPP is onbekend. De auteurs noemen de mechanische rek van de buikhuid als mogelijke oorzaak, omdat PUPPP voornamelijk begint in de striae van primigravidae. De aandoening komt vaker voor tijdens zwangerschappen van mannelijke foetussen, zodat
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.30
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
WETENSCHAP
gedacht wordt aan een immunologische reactie op foetaal DNA. PUPPP heeft geen risico’s voor moeder of foetus en herstelt snel na de bevalling. Over het algemeen treedt er in een volgende zwangerschap geen recidief op, behalve in het geval van een tweelingzwangerschap. Prurigo gestationis Prurigo gestationis (ook wel: prurigo gestationis van Besnier) komt voor bij ongeveer 1:300 zwangerschappen. Het klinische beeld
bestaat uit jeukende erythemateuze, geëxcorieerde en crusteuze papels en noduli op de strekzijde van de extremiteiten en op de buik. Het kan gedurende de hele zwangerschap optreden, maar begint meestal bij een amenorroeduur van 25-30 weken. Het blijft dan de hele zwangerschap aanwezig, tot weken of maanden postpartum. Er zijn geen risico’s bekend van prurigo gestationis voor moeder en kind. Er is een wisselende kans op een recidief in een volgende zwangerschap.
Pruritische zwangerschapsfolliculitis Gegeneraliseerde, meestal jeukende erythemateuze papels en pustels, als gevolg van ontstoken haarzakjes. Deze steriele folliculitis ontstaat op de romp en soms ook op de extremiteiten en verdwijnt spontaan rond de bevalling of binnen twee weken postpartum. De oorzaak is onbekend en het is niet schadelijk voor moeder of kind. Zupan ea melden dat prurigo gestationis en pruritische zwanger-
ontstaan 3e trimester, 35e week
verdwijnen Snel postpartum
risico’s Soms recidief in meerlingzwangerschap
Hele zwangerschap, meestal 25-30 weken
Weken tot maanden postpartum
Geen
2e of 3e trimester
Rond bevalling of binnen 2 weken postpartum
Geen
2e of 3e trimester, 75% exacerbatie tijdens partus of postpartum
2 weken tot enkele maanden postpartum
Moeder recidieven in volgende zwangerschap soms bij OAC en menstruaties Kind groeivertraging en vroeggeboorte, 10% neonaten lichte vorn van bulleus pemphigoïd
3e trimester
postpartum
Moeder recidieven in volgende zwangerschap malabsorptiesyndroom Kind vroeggeboorte en foetale sterfte
Meestal 3e trimester
Soms lang postpartum
Moeder tetanie, convulsies, delirium, hart- of nierfalen, overlijden; recidieven in volgende zwangerschap (met ernstiger beloop) en OAC Kind doodgeboorte, neonatale sterfte en foetale afwijkingen agv placentainsufficiëntie
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.31
LET OP !!! Lage resolutie!
31
November 17, 2006
WETENSCHAP
schapsfolliculitis door sommige auteurs beschouwd worden als onderdeel van het spectrum van PUPPP en geen aparte ziektebeelden zijn. Andere dermatosen tijdens de zwangerschap Impetigo herpetiformis Een zeer zeldzame maar ernstige zwangerschapsdermatose, wereldwijd zijn er 200 gevallen gerapporteerd. Vroeger was impetigo herpetiformis een aparte entiteit, maar tegenwoordig wordt het door velen beschouwd als een acute vorm van psoriasis pustulosa, ontstaan in de zwangerschap. De meeste zwangeren met deze aandoening hebben echter geen voorgeschiedenis van psoriasis. De huidziekte begint in de liezen, het genitaal gebied en de huidplooien en breidt zich daarna centrifugaal uit tot een gegeneraliseerd beeld van erythemateuze plaques, met aan de randen symmetrisch gegroepeerde pustels. Het kan overgaan in erythrodermie, dat wil zeggen dat de uitslag meer dan 80% van de huid beslaat. Het gezicht en de handen en voeten blijven gespaard, maar de slijmvliezen en zelfs het nagelbed kunnen aangedaan zijn. De aandoening kan gepaard gaan met ernstige systemische verschijnselen, zoals algehele malaise, koorts, diarree, braken, convulsies, tetanie en symptomen van delier. Het gaat vaak gepaard met hypocalciëmie, wat de oorzaak is van de convulsies. De zwangere loopt een risico op hart- en nierfalen en overlijden. De foetus loopt ernstige risico’s door placenta-insufficiëntie, zoals perinatale sterfte en foetale afwijkingen. Het is van het grootste belang dat impetigo herpetiformis snel herkend wordt, zodat tijdig met de behandeling met corticosteroïden 32
begonnen kan worden. Impetigo herpetiformis heeft de neiging te recidiveren en dan ernstiger te verlopen. Ook het gebruik van de pil kan de aandoening uitlokken. Pruritus gravidarum Veel vaker worden verloskundigen geconfronteerd met pruritus gravidarum, gekenmerkt door jeuk zonder zichtbare huidafwijkingen. Ongeveer 1:5 zwangeren heeft hier last van[3]. Een van de oorzaken van pruritus gravidarum is zwangerschapscholestase. Hierover schreven Borg ea[4]. De prevalentie van zwangerschapscholestase verschilt sterk tussen verschillende landen. In Nederland komt het naar schatting voor bij 1:150 – 1:10.000 zwangeren, terwijl in Chili een frequentie van 25% van alle zwangerschappen werd gevonden. Zwangerschapscholestase kenmerkt zich door hevige, soms invaliderende jeuk. Een enkele keer ontstaat icterus of zelfs een malabsorptiesyndroom. Meestal ontstaat het in het derde trimester, hoewel het ook al in het eerste trimester kan optreden. Het gaat gepaard met verhoogde galzuurconcentraties in het bloed, waarschijnlijk onder invloed van oestrogenen. Foetale problemen, met name preterme geboorte en foetale sterfte zijn toegenomen, hoewel geen duidelijkheid bestaat over de frequentie ervan. De auteurs concluderen in hun artikel dat deze vorm van zwangerschapsjeuk niet beschouwd moet worden als een min of meer fysiologisch verschijnsel. Een actief obstetrisch beleid, waaronder regelmatige controle van de foetale conditie en een tijdige geboorte (37-38 weken) zouden een deel van de complicaties kunnen ondervangen. Er is een grote kans op recidief in een volgende zwangerschap.
Therapie bij dermatosen In het artikel van Zupan ea wordt bij elke aandoening aandacht besteed aan de behandeling. De therapie bij zwangerschapsdermatosen bestaat over het algemeen uit de toediening van corticosteroïden, systemisch dan wel locaal, afhankelijk van de ernst van de klachten en het ziektebeeld. Ter verlichting van de jeukklachten wordt soms een antihistaminicum voorgeschreven. In het artikel is er echter zeer weinig aandacht voor de nadelen van een dergelijke behandeling tijdens de zwangerschap. Ook geven de auteurs geen mogelijke alternatieve oplossingen voor de verlichting van jeukklachten, vooral van belang bij de onschuldige dermatosen. ■ Literatuur 1. Zupan-Kajcovski B, Broeshart JH , WR Faber. Specifieke zwangerschapsdermatosen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150(28):1549-56. 2.Holmes RC, Black MM. The specific dermatoses of pregnancy. J Am Acad Dermatol. 1983;8:405-12. 3. Richtlijnen en protocollen in de dermatologie: diagnostiek en behandeling van jeuk. http://www.huidziekten.nl/richtlijnen/amc jeuk.htm 4. Borg, ter PCJ, Buuren, van HR, Visser W. Zwangerschapscholestase. Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147(22):1056-59.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.32
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
Elf uur ’s avonds: “Hallo met Kevin, ik denk dat mijn vriendin gaat bevallen.” Op de achtergrond klinkt geschreeuw en de verbinding wordt verbroken. Ik heb geen idee wie Kevin is. Even later wordt er opnieuw gebeld. “Ja hallo, met Corrie, ik ben de tante van Priscilla en volgens mij komt de baby er aan.” Tien minuten later sta ik hijgend in een rokerige woonkamer waar Priscilla op de bank ligt, half op een dekbed, in een plas donker iets. De enige verlichting in de woonkamer bestaat uit een staande halogeenlamp. Ik kan niet zien of de donkere vlek op de bank nou water, bloed, meconium of jonge jenever is. Op de grond naast de bank zit tante Corrie Priscilla’s hand vast te houden. Kevin staat er nerveus rokend naast. “Hebben jullie een kraampakket?” Ik kniel bij Priscilla neer, wrijf haar geruststellend over haar been, terwijl ik met mijn andere hand doptone, handschoenen, partusset en een luier tevoorschijn trek. “Wat is dat, een kraampakket?” ”Maakt niet uit”, zeg ik, “pak maar wat katoenen luiers en matjes alsjeblieft!” Tussen Priscilla’s benen zie ik een ronde vorm verschijnen die verdacht veel op een caput lijkt. “Oeoeoeoeoeoe”, zei Priscilla, “…en de matjes liggen in de auto.” Kevin snelt het huis uit en komt vrij vlot terug met een stapel matjes. ”Wat zal Tineke jaloers zijn als ze hoort dat ik bij je bevalling ben!” roept Corrie tussendoor. Cortonen zijn prima, bij VO en een caput op H4, zo stel ik vast. “Bij mij ging het ook zo snel”, vervolgt Corrie met een flinke stedelijke tongval. “Ik weet nog dat de verloskundige tegen me zei dat ik nog he-le-maal niet mocht persen, maar toen lag die kleine er al half
uit en ik zeg tegen haar joh, die kleine ligt er al half uit, ik MOET persen en toen ging ze kijken en….” ”Oeoeoeoeoe”, onderbreekt Priscilla haar. Ik laat haar zachtjes meepersen. “Spannend hè!” roept Corrie. “O, wat zal Tineke hiervan opkijken!” Ik vraag Kevin om de halogeenlamp een beetje schuin te houden zodat ik wat meer kon zien, maar dat is geen succes. Op die manier is de lamp weer erg verblindend. “En bij Tineke duurde het juist weer heel lang”, babbelt Corrie verder. “Die is de eerste keer drie dagen bezig geweest en toen het eindelijk zo ver was, kreeg ze ‘m d’r niet uit en moest de dokter de hele boel openknippen en had ze wel 14 hechtingen!” Priscilla krijgt een volgende perswee en ik zeg haar nadrukkelijk alleen naar mij te luisteren. Even later landt het glibberige lijfje van een goed doorhuilende baby op de bank. “O, het is een meisje!” roept Corrie. “Toch?” Normaal gesproken laat ik ouders altijd zelf kijken welk geslacht hun baby heeft. Ik leg de baby – een jongetje overigens – op Priscilla’s buik. “Kijk maar even goed”, zeg ik. ”O nee, het is een knulletje!” roept tante Corrie hard. “Ik heb het al die tijd al gedacht, ik zei het meteen al, dat wordt een jongen!” Moeder en baby krijgen een hartelijke knuffel. Intussen heb ik heel andere problemen. De placenta komt vlot, maar Priscilla krijgt een nabloeding. Tenminste dat vermoed ik. Achteraf
blijkt het wel mee te vallen, maar het belang van een goede verlichting wordt zwaar onderschat! Terwijl ik de ambulance en gynaecoloog aan het bellen ben, Priscilla’s bloeddruk meet, syntho spuit, een uterus masseer en wanhopig probeer beter licht te krijgen, staat Corrie achter me in een tas te zoeken. “Kijk eens wijffie!” Als ik me even omdraai zie ik dat ze twee pakjes omhoog staat te houden. “Dit is een cadeautje voor jou: wil je die met een blauwe bootje of die met een rood bloemetje?” Priscilla ligt kreunend onder mijn hardhandige massage op de bank, de baby in haar armen, in een grote plas bloed (vermoedelijk). “Leuk hè, er hoort ook een mutsje bij”, babbelt ze achter me verder. “Welke wil je?” “Ik… weet… het… niet…”, kreunt de verse moeder. ”Bij het bootje hoort een blauw mutsje en bij de rode…” Het bloed begint nu van de bank op de grond te druipen. Ik haal eens goed adem. Het antwoord komt ergens van heel diep in me en het komt er bijzonder overtuigend uit: “Een blauw bootje!” ■ Nyx
© Ton van de Coevering
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.33
LET OP !!! Lage resolutie!
Column van Nyx
PRAKTIJK “BLAUW BOOTJE OF ROOD BLOEMETJE?”
33
November 17, 2006
Patiënten met Rusteloze Benen?
“Het is niet te voorkomen dat vogels van droefheid landen op onze schouders, wél is te voorkomen dat zij nesten bouwen in ons haar.” (Chinees gezegde)
Succesvolle behandeling is mogelijk
Stichting Restless Legs Wat doet verlies, een emotionele gebeurtenis of rouw met u als professional, maar ook als persoon? Hoe leert u er mee om te gaan en het een plaats te geven in uw leven en in uw werk? Xpertizó verzorgt workshops gericht op het omgaan met emotionele gebeurtenissen, verlies en rouw. Daarnaast biedt Xpertizó ook andere trainings-, advies- en coachingsmogelijkheden aan, zoals teambuilding en praktijkmanagement.
Ondersteunt patiënten met rusteloze benen en hun artsen Sinds 1999
http://www.stichting-restless-legs.org
Brochures voor artsen Brochures voor patiënten Telefonische spreekuren Documentaire Voorlichtingsbijeenkomsten
Contact:
www.xpertizo.nl Xandra Reinke
ZICHT OP RISICO’S GESPECIALISEERD FINANCIEEL ADVIES VOOR VERLOSKUNDIGEN
Voor gevestigde en startende verloskundigen: -
Praktijkfinanciering Praktijkverzekeringen Beoordeling overnamesommen Contractonderhandelingen
Nieuw voor studenten verloskunde: - Verloskundigen Informatie Punt - Alle zakelijke informatie snel en overzichtelijk per e-mail toegestuurd. Ideaal voor tijdens de studie!
Meld je aan op
[email protected] en word onze V.I.P.!
W.B.D. Lippmann Groep b.v. Generaal v.d. Heydenlaan 2 Postbus 434 7300 AK Apeldoorn tel: (055) 521 95 54 fax: (055) 521 55 99
200522 - november.pdf - pag.34
E-mail
[email protected] Telefonisch Jan Haaijer: (06) 22 71 07 19
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
PRAKTIJK
HULPVERLENER
INFORMEERT ZWANGERE OVER HIELPRIK Als vanaf 1 januari 2007 het hielprikbloed van de pasgeborenen wordt gescreend op 17 ziekten, heeft dit gevolgen voor het werk van de verloskundige. Zij moet de cliënt immers al tijdens de zwangerschap goed informeren over de hielprik, en over de mogelijke uitkomsten en gevolgen van deze screening. Het Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het RIVM zal daarom binnenkort starten met het voorlichten van de verloskundig hulpverleners.
Martijn Sobels
Via het hielprikbloed van pasgeborenen kan gescreend worden op allerlei ziektebeelden. Vanaf januari wordt de screening uitgebreid, er wordt dan niet meer op 3 maar op 17 ziekten gescreend. Als snel na de geboorte blijkt dat een kind een aangeboren aandoening heeft, dan is deze veelal goed te behandelen, bijvoorbeeld met medicijnen of een dieet. De hielprik is daarmee een waardevolle interventie die gezondheidswinst oplevert. Wie zwanger is, ontvangt de folder Zwanger! bij het eerste bezoek aan de verloskundige of huisarts. Hierin staat oa ook informatie over de neonatale screening. De informatie hierover is beperkt, de folder is immers gericht op informatie over een gezonde zwangerschap. Des te belangrijker is het voorlichtingsmoment bij de verloskundig hulpverlener tijdens het ‘bevallingsgesprek’ in de 35e–37e week van de zwangerschap. De aanstaande moeder krijgt op dat moment informatie waardoor zij goed voorbereid is op de hielprik bij haar kind. “Om die communicatie te ondersteunen, ontwikkelen we samen met de KNOV een praktijkkaart”, zegt Eugènie Dekkers. Zij is programmacoördinator Neonatale Screening bij het Centrum voor
Bevolkingsonderzoek van het RIVM. “Deze praktijkkaart ondersteunt het voorlichtingsgesprek en zal medio december aan de verloskundig hulpverlener worden uitgereikt. De zwangere ontvangt van de verloskundig hulpverlener een basisfolder met algemene informatie over de hielprik. Daarnaast is er voor alle doelgroepen informatie beschikbaar via de website van het RIVM.” Voorlichting geven Een groep deskundigen heeft onder voorzitterschap van het Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het RIVM vastgesteld op welk moment welke informatie beschikbaar wordt gesteld. Het consult bij de verloskundig hulpverlener is een heel belangrijk moment in de keten van voorlichting. In het dossier van de zwangere wordt in de toekomst aangetekend dat de informatie is gegeven. Inhoudelijk informeert de verloskundig hulpverlener de zwangere in algemene zin over de hielprikscreening en de keuze voor screening op 17 ziekten. Ook komt de keuze aan bod om wel of geen informatie over dragerschap op sikkelcelziekte te ontvangen. Dekkers: “Het is van belang de informatie over dragerschap op sikkelcelziekte zo concreet mogelijk te maken. De uitslag ‘dragerschap’ kan gevolgen hebben voor het kind
zelf, later voor zijn of haar kinderen, maar vooral ook voor een volgende kinderwens van de ouders. Overwegen de ouders een volgende zwangerschap, dan is het belangrijk om na te gaan of mogelijk beide ouders drager zijn. De kans is dan immers 25% dat een volgend kind sikkelcelziekte krijgt. Het is belangrijk dat de ouders goed geïnformeerd een keuze kunnen maken of ze deze informatie wel of niet willen ontvangen. Als zij de informatie niet willen ontvangen, dan wordt dit tijdens het afnemen van de hielprik aangetekend op het hielprikkaartje.” De informatie over de hielprik is voor de zwangere ook terug te lezen in een basisfolder met algemene informatie. Deze basisfolder reikt de verloskundig hulpverlener uit tijdens het consult. Basisfolder Zowel de verloskundig hulpverlener als de zwangere ontvangt ondersteunende materialen. Op de praktijkkaart neonatale metabole screening zal precies aangegeven staan welke informatie de verloskundig hulpverlener aanbiedt. Voor de zwangere is er allereerst de folder ‘Zwanger!’ waarin de hielprik heel kort genoemd staat. Vervolgens ontvangt zij tijdens het consult bij de verloskundig hulpverlener mondelinge informatie en de basisfolder. Dezelfde basisfolder over de hielprik wordt ook vlak na de geboorte bij aangifte op het gemeentehuis uitgereikt. Ouders Martijn Sobels is communicatie-adviseur voor het Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het RIVM
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.35
LET OP !!! Lage resolutie!
Hielprik 2
VERLOSKUNDIG
35
November 17, 2006
PRAKTIJK
van wie het kind in het ziekenhuis wordt geboren, ontvangen de basisfolder daar. Deze algemene basisfolder is online in negen talen te downloaden. Dit staat eveneens in de Nederlandstalige basisfolder vermeld in de diverse talen, inclusief het webadres. De basisfolder is door TNS-NIPO gepretest door een representatieve groep van 1000 ‘gemiddelde aanstaande ouders’. Daarbij is zowel het uiterlijk van de basisfolder als de inhoud onder de loep genomen. De foldertekst is beschikbaar in het Engels, Frans, Duits, Spaans, Turks, Arabisch, Papiamento, Chinees en Portugees. Volgens de richtlijnen van de Rijksoverheid worden hiermee alle minderheidsgroepen bereikt in hun moedertaal of hun tweede taal. Het informatiepakket voor de verloskundig hulpverlener bevat: • De herziene folder Zwanger! • De basisfolder ‘hielprik bij pasgeborenen’ • De praktijkkaart Informatie over de ziektebeelden die uit de screening kunnen blijken.
Uitvoerders Jaarlijks krijgen bijna 190.000 pasgeborenen de hielprik. De uitvoering wordt vanaf 2007 overal door de JGZ gedaan, in nauwe samenwerking met de regionale entadministraties. In principe kunnen ook verloskundig hulpverleners de hielprik afnemen als onderaannemer van de JGZ. Het is dan nodig om hierover in de regio afspraken te maken. In december vinden voor de uitvoerders van de hielprik voorlichtingssessies plaats, door de medisch adviseurs van de regionale entadministraties. Alle uitvoerders ontvangen informatie over de uitbreiding van de hielprik en over de werkwijze rond de toestemming 36
van de ouders. Ook wordt geoefend met mogelijke vragen en de antwoorden daarop. In het voorjaar krijgt deze voorlichting een vervolg in de vorm van een opfriscursus. Afwijkende uitslag Hoe ziet de voorlichting eruit bij een afwijkende uitslag? Als er een afwijkende uitslag is gevonden, dan informeert de medisch adviseur van de regionale entadministratie de huisarts hierover. De huisarts informeert de ouders en verwijst hen naar het ziekenhuis voor nader onderzoek. Samen met de uitslagen van het laboratorium ontvangt de huisarts informatie die hij aan de ouders kan geven. In een folder over ‘extra onderzoek na de hielprik’ staat voor ouders uitgelegd wat het kan betekenen dat er een afwijkende uitslag is gevonden en welke vervolgstappen nodig zijn. Ouders worden met hun kind altijd naar het ziekenhuis verwezen, waar zij door de kinderarts verder worden voorgelicht. De kinderarts kan daarbij gebruik maken van de ziektespecifieke informatie die ook onder regie van het RIVM is ontwikkeld. Per ziektebeeld is er een informatieblad beschikbaar. Ook deze informatiebladen zijn vertaald, in de 9 talen, te vinden op de website van het RIVM. Scholing Verder zal vanaf 1 januari 2007 ook in kaart worden gebracht of er bij de verloskundigen behoefte is aan extra scholing om deze voorlichtingstaak naar behoren uit te voeren. Met de opleidingen verloskunde zal besproken worden hoe dit meegenomen kan worden in het bestaande (na)scholingsprogramma. Een mogelijkheid is dat de cursussen counseling en preconceptiezorg uitgebreid worden met de neonatale screening. De ROS-en ontvangen een mailing met
informatie en met hen wordt besproken welke rol zij in de deskundigheidsbevordering kunnen en willen hebben. Betrokken beroepsverenigingen (KNOV, NVOG en VVAH) zullen verder signaleren als er bij de verloskundige hulpverleners behoefte is aan meer deskundigheidsbevordering “Er is in relatief korte tijd heel veel gebeurd rond de uitbreiding van de hielprik”, vindt Eugènie Dekkers. “Het besluit om vanaf januari niet op 3 maar op 17 aandoeningen te screenen heeft behoorlijk wat gevolgen. Niet voor de fysieke handeling, die blijft hetzelfde. Maar juist voor de betrokkenen met een rol in de voorlichting; dus voor de uitvoerders van de hielprik, de huisarts, de betrokken kinderartsen, medisch adviseurs bij de In het septembernummer heeft u al kunnen lezen over de aandoeningen waarop vanaf januari wordt gescreend. Dit zijn: • adrenogenitaal syndroom • congenitale hypothyreoidie • phenylketonurie • biotinidase deficiëntie • galactosemie • glutaar acidurie type 1 • HMG-CoA-lyase deficiëntie • holocaboxylase synthase deficiëntie • homocystinurie • isovaleriaan acidemie • long-chain hydroxyacyl CoA dehydrogenase deficiëntie • maple syrup urine disease • MCAD deficiëntie • 3-mythylcronotyl-CoA carboxylase deficiëntie • sikkelcelziekte • tyrosinemie I • very-long chain acylCoA dehydrogenase deficiëntie
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.36
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
FORUM
REDACTIE, entadministraties en uiteraard de verloskundige hulpverlener. Met ieders inzet en enthousiasme voor deze uitbreiding bereiken we nog beter datgene waarvoor de hielprik is bedoeld; snelle opsporing van ernstige aandoeningen en dus gezondheidswinst voor het kind.” ■
Voor meer informatie: www.gezondebaby.nl/professionals. Op deze website staat onder andere het landelijk draaiboek neonatale screening. Het RIVM brengt een gratis nieuwsbrief uit over de pre- en neonatale screening. Wilt u deze nieuwsbrief ontvangen? Stuur dan uw contactgegevens (naam, adres en email-adres) naar
[email protected]
Het was voorpaginanieuws eind vorige week, het prestatiecontract over de uitwendige versie dat de KNOV heeft gesloten met de zorgverzekeraars. Natuurlijk is het een uitstekende zaak dat er momenteel in het hele land eerstelijns centra verrijzen waar goed opgeleide verloskundigen kinderen in stuitligging draaien, structurele echo's verrichten en ander prenataal onderzoek. Dat wat buiten de muren van een ziekenhuis kan, moet daar ook vooral niet gebeuren. En dat er geld nodig is voor scholing van deze verloskundigen behoeft ook geen uitleg. Maar bij de consument die de Volkskrant leest, blijft toch vooral de term "bonus" hangen. Dit is dus wat bedoeld wordt met "de marktwerking in de zorg": het is een commerciële instelling die de dienst uitmaakt! De zorgverzekeraar kan de verloskundigen houden aan de gemaakte afspraak: te weinig succesvolle draaipogingen resulteert in teveel keizersnedes naar de smaak van ZN. Dus dan de geldkraan maar dichtdraaien? Ik moet niet denken aan het volgende prestatiecontract, wat zal dan de inzet zijn? Zoveel mogelijk zwangeren overtuigen van het nut van een combitest misschien? Bij een afwijkende uitslag van zo'n test kan de zwangerschap uiteindelijk worden afgebroken. Hoeft de verzekeraar ook niet te betalen voor de hoge kosten van de zorg rond een mogelijk gehandicapt kind. Door de overheidssubsidie voor o.a. de beroepsvereniging van verloskundigen te schrappen, lijkt een welhaast onomkeerbaar proces te zijn begonnen. Verloskundigen moeten de kosten van hun taakuitbreiding, bij- en nascholing via onderhandeling zien los te peuteren
bij de zorgverzekeraar. En die wil daar wat voor terug zien. Daarmee is alle ethiek rond de verlos- en geneeskunst in handen gelegd van een organisatie die simpelweg geld wil besparen. De enige die het tij nu nog kan lijken te keren, is de consument zelf. Gelukkig komen de verkiezingen eraan. Zal dit onderwerp voldoende kunnen aanspreken om de keuze in het stemhokje te beïnvloeden? Ik hoop het. Arjenne Hoeksema, verloskundige in Delft.
P.S.: Sjaak Toet, van de meerwaarde van tweedelijns verloskundige voor de fysiologie hoef je me niet meer te overtuigen, maar vind je het goed dat ik de medium-risk partus zelf doe? Zie je bijdrage aan Tijdschrift voor Verloskundigen van oktober 2006, het woord van de voorzitter. Reactie van de KNOV Zoals Arjenne Hoeksema stelt is er nogal wat ophef ontstaan over het contract dat de KNOV heeft gesloten met ZN over de financiering van ons kwaliteitsbeleid. De aanleiding voor dit contract was inderdaad de staking van de VWSsubsidie met als argument dat dit soort activiteiten door zorgverzekeraars betaald moeten worden. De besprekingen daarna met de zorgverzekeraars hebben geresulteerd in het contract waarover de NVOG nu, bijna 1 jaar na datum, ophef maakt. Deze ophef betreft dan vooral de invloed die de zorgverzekeraars zouden hebben op de inhoudelijke keuzes voor kwaliteitsontwikkeling in samenhang met de randvoorwaarden om tot meer doelmatigheid te komen. Ten eerste wil ik opmerken dat er nooit geheimzinnig is gedaan over
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.37
LET OP !!! Lage resolutie!
Prestatiecontract
GEACHTE
37
November 17, 2006
FORUM
dit contract, voordat daarover discussie over ontstaat. Naar de leden is over de principes gecommuniceerd maar ook naar de NVOG en andere partijen op de verloskundige as. Voor ons dan ook reden genoeg om verrast, maar ook ontstemd te zijn over de door de NVOG gevoede plotselinge ophef. Dan nog even naar de inhoud er van. In het contract is vastgelegd welke kwaliteitsprojecten wij in de komende drie jaar zullen uitvoeren. Het zijn projecten die door de beroepsgroep op inhoudelijke argumenten zijn gekozen en voor een belangrijk deel zijn voorgesteld door de Verloskundige Adviescommissie Standaarden (VAS). ZN stelt zich ook op het standpunt dat dit een zaak is van de beroepsgroep zelf. Wat de randvoorwaarden betreft is vooral aandacht gegeven aan het feit dat kwaliteitsbeleid en doelmatigheid vaak direct samenhangen. Feitelijk is gesproken over de inzet om verder invulling te
geven aan het algemene doel: in de eerste lijn wat kan, in de tweede lijn wat moet. Succesvol beleid op dit vlak leidt mogelijk tot minder verwijzingen. Instrumenten die hieraan bijdragen zijn bv. de Standaard Niet-Vorderende Ontsluiting en het beleid op het vlak van de uitwendige versie. Het karakter van de afspraak op dit onderdeel is die van een inspanningsverplichting van onze kant. Als zou blijken dat er geen voortgang is op het bereiken van de beoogde doelmatigheid zal er nader met ZN worden gesproken over de mogelijkheden om dit wel te bewerkstelligen. Natuurlijk heeft de KNOV een voorkeur voor een financieringswijze van kwaliteitsontwikkelingen waarvoor geen apart contract over de financiering behoeft te worden gesloten. Dit proberen wij dan ook de komende maanden te realiseren.
Naar aanleiding van het P.S. Ik ben blij dat Arjenne Hoeksema de meerwaarde van de klinisch verloskundige ziet. Wat betreft de medium risk partus: wellicht is de term medium risk niet goed gekozen. Met medium risk wordt in de column bedoeld: een partus waarbij o.a. sprake is van meconiumhoudend vruchtwater, bijstimulatie met oxytocine, chemische inleiding e.d. Er wordt niet mee bedoeld de partus die op plaatsindicatie door de eerstelijns verloskundigen in het ziekenhuis wordt gedaan zoals: fluxus of manuele placenta verwijdering in anamnese, partus waarbij antibioticaprofylaxe nodig is e.d. ■ Sjaak Toet,voorzitter KNOV
Jos Becker Hoff, Directeur KNOV
VERDRIET
SPIJT
VEEL EN WEINIG NA ZWANGERSCHAPSAFBREKING Graag wil ik reageren op het referaat ‘posttraumatische stress en depressie na zwangerschapsafbreking’ door Kristel Zeeman in het TvV van september 2006. Als auteur van het gerefereerde proefschrift vind ik het jammer dat in de beschrijving juist die punten weinig belicht worden die voor de verloskundigen van belang zijn. Nu met name verloskundigen zich richten op voorlichten over prenatale screening en nu alle zwangeren zich moeten buigen over deze materie, zijn een paar uitkomsten van het onderzoek voor onze 38
beroepsgroep de moeite waard om bij stil te staan. Deze heb ik hieronder op een rij gezet. 1. Een van mijn belangrijkste resultaten is dat er zowel op lange als op korte termijn erg veel verdriet en problemen zijn, maar dat er nauwelijks spijt is. Zeeman concludeert echter dat mensen in het retrospectieve onderzoek meer spijt hebben van hun beslissing. De resultaten zijn hier niet correct geïnterpreteerd. In het retrospectieve onderzoek wordt namelijk een
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.38
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
FORUM
andere definitie van spijt gehanteerd dan in het prospectieve onderzoek. Als we dezelfde definitie nemen, namelijk die van ‘echt spijt’, waarbij de mensen die incidenteel spijt zeggen te hebben niet meegerekend zijn, dan zijn er geen significante verschillen. Dit staat in de tabel op bladzijde 139 van het proefschrift goed beschreven. 2. Er is geen verschil in psychologische gevolgen tussen het afbreken van de zwangerschap vanwege het syndroom van Down en andere afwijkingen. Dit hadden wij niet verwacht en is voor de kijk op prenatale screening van groot belang. 3. Wel is er verschil tussen vroege en late zwangerschapafbreking: hoe vroeger de afbreking plaatsvindt, hoe minder psychische problemen mensen hebben. Dit kan meewegen in keuze voor het soort screening (eerste of tweede trimester) of diagnostische test (vlokkentest of vruchtwaterpunctie). 4. De waardering voor de begeleiding door verloskundigen en huisartsen blijft wat achter bij die van de andere beroepsgroepen (gynaecologen, genetici en verpleegkundigen). Zo is van de mensen die contact hadden met de verloskundige rondom de zwangerschapsafbreking 71% tevreden over de zorg, tegenover 88% van de mensen die contact hadden met de gynaecoloog.
Ik wijt dit zelf aan het feit dat de andere disciplines veel vaker te maken hebben met een afbreking en dichter betrokken zijn bij de cliënten tijdens het hele proces. In een gemiddelde vroedvrouwenpraktijk komt een zwangerschapsafbreking volgens het CBS 1x per jaar voor. Meer kennis van de impact van zo’n gebeurtenis kan verloskundigen helpen in de ondersteuning van hun cliënten. 5. Een belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat vrouwen die geen goede steun van hun partner kregen, meer psychische problemen hebben dan vrouwen die dat wel kregen. Hier vloeit het advies uit voort om de partner zoveel mogelijk te betrekken bij het hele proces. Zeeman noemt in het referaat tevens dat alleenstaande vrouwen het minder goed doen dan vrouwen met partner. We hebben dat niet onderzocht, want er waren nauwelijks alleenstaande vrouwen in het onderzoek. 6. Uit wetenschappelijk onderzoek op het gebied van verlies en traumaverwerking blijkt dat het routinematig verwijzen voor psychologische hulp niet werkt en zelfs nadelig kan uitwerken. Op indicatie verwijzen van risicopatiënten is wel zinnig. Wij vonden twee risicogroepen voor verwijzing voor psychologische hulp: • vrouwen die in de besluitvormingsperiode extreem veel moeite hebben met de afbreking.
• vrouwen die in de eerste periode na de afbreking extreem veel problemen aangeven: dus vinger aan de pols houden! 7. 44% van de vrouwen scoort na 4 maanden boven de grens voor pathologie in de meting naar posttraumatische stressreacties. Dit betekent dat het feitelijk heel normaal is dat zij het eerste half jaar erg veel problemen hebben met de afbreking. Dit is een belangrijk punt in de voorlichting, zodat vrouwen zich niet abnormaal voelen. ■ Marijke Korenromp
Rectificatie In het referaat staat onder ‘meer lezen’ dat de resultaten van het proefschrift van Korenromp in een hoofdstuk van het boek van prof. J. van den Bout zijn verwerkt. Dit is juist niet zo. Daarom zijn de onderzoeksresultaten in een geredigeerde versie van het hoofdstuk als appendix opgenomen in het proefschrift. Deze is speciaal geschreven voor alle clinici die niet alle hoofdstukken doorploegen. De appendix is ook los te verkrijgen bij de auteur, onder vermelding van ‘appendix proefschrift’:
[email protected].
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.39
LET OP !!! Lage resolutie!
39
November 17, 2006
Vrije vestiging
FORUM
‘WILDE VESTIGING LEGT BOM ONDER
EERSTELIJNS VERLOSKUNDIGE ZORG’ Wat zou ik deze titel graag als titel van een statement-makend artikel zien, geplaatst in de landelijke dagbladen. Misschien met een iets subtielere formulering, maar wel de lading dekkend.
We werken op vele fronten samen binnen de kring met als grote voorbeeld ons pas geopende eerstelijns centrum. We maken ons sterk voor de best mogelijke samenwerking met de tweedelijn.
Ik ben werkzaam in een goed lopende verloskundige maatschap, waarin eerstelijns echo`s worden verricht, het borstvoedingscertificaat binnen handbereik ligt, versies worden uitgevoerd en een goede achterwachtregeling is opgezet. We hebben een praktijk die fungeert als opleidingspraktijk. Onze maatschap maakt deel uit van een goed functionerende kring.
Toch hoor ik almaar overheid en Zorgverzekeraars Nederland roepen dat wij aan onze kwaliteit moeten (blijven) werken. Een roep die kracht krijgt door concurrentie, door de mogelijkheid tot vrije vestiging. Zou het bestaan dat wij binnenkort een kringvergadering beleggen waarin we noodgedwongen zij aan
Christine Eckert – Veerle Vermoesen Michelle Beijerinck
Mundo-Vroedvrouwen is een praktijk waarin de fysiologie en de zorg voor de cliënte voorop staat
Wij zoeken bekwame en geïnspireerde collega voor vast samenwerkingsverband N ca. 290 zorgeenheden N flexibel werkdeel, ca. 22 %, gedurende vakanties meer
Meer informatie: www.mundo-vroedvrouwen.nl Tot 11-12-2006 reacties: Mundo-Vroedvrouwen, Houtzagerssingel 65 2512 XH Den Haag, T 070-3468288
[email protected]
40
zij zitten met ronduit concurrerende praktijken? Dat verontrust me. In die vergaderingen zullen we dan m.i. geen overleg meer kunnen voeren over mogelijke problemen binnen onze maatschappen, we zullen de cijfers niet meer bespreken en als het een collega even teveel wordt zal die informatie niet naar buiten worden gebracht. Daar waar we vroeger een oproep zouden doen voor waarneming, met kansen voor nieuw bloed, zullen we nu de tanden op elkaar zetten. We zullen terughoudend worden om nieuwe maten aan te trekken, want ja: wat gaat de toekomst brengen? Natuurlijk zullen we als volwassenen met elkaar omgaan, de omstandigheden zullen het van ons vragen. Is het slim om opleidingspraktijk te blijven? Is het verstandig om veel energie te steken in een aankomend verloskundige, om haar klaar te stomen zodat zij zich misschien wel in het gebied van een collega-verloskundige zal vestigen? Ik zeg niet snel iets, maar nu heb ik de behoefte om samen met heel verloskundig Nederland mijn stem te laten horen. Het kan niet zo zijn dat de actuele ontwikkelingen in het vestigingsbeleid de poten onder de eerstelijns zorg vandaan zal zagen. Hier wordt niemand beter van. Ik kan me herinneren dat ik als student de feedback kreeg om niet ‘te lief’ te zijn. Misschien had ik me daar toch nog iets meer van aan moeten trekken, maar het is nooit te laat. Ik blijf in beweging! ■ E. Th Muylaert-Methorst Verloskundige
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.40
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
BERICHTEN
20 MEI 1924 - 28 OKTOBER 2006 Negenduizend bevallingen Ali was bijna zestien was zij toen de oorlog uitbrak. Ze haalde haar HBS-diploma en als Barendrechts bleekneusje werd ze in de hongerwinter van 1944 naar Drenthe gestuurd om aan te sterken. Daar hielp ze in de apotheek van de huisarts. Pillen draaien en poeders vouwen vond ze zo leuk dat ze na de bevrijding de opleiding tot apothekersassistente volgde. Het werk in de apotheek beviel haar echter maar kort. Ze wilde méér, maar was inmiddels 24 - te oud om nog voor arts of apotheker te gaan studeren. Haar vader bracht haar op het idee vroedvrouw te worden: mooi vak, zelfstandig werk, eigen praktijk, eigen verantwoordelijkheid. Dat leek Ali wel wat. In 1948 startte zij op de Rotterdamse vroedvrouwenschool en in 1951 studeerde ze af. Haar 55 jarig jubileum vierde zij afgelopen zomer nog met een aantal klasgenoten. Voor 3500 gulden kocht ze de praktijk, omvang 130 partussen, aan de Randweg in Rotterdam. Van daaruit heeft ze 40 jaar, 7 x 24 uur beschikbaar gestaan voor haar vrouwen. Kunt u zich dat voorstellen? Als ze voor de NOV wegmoest, sprongen de Rotterdamse collega's voor haar in; maar na zo'n vergadering nam zij de zaak weer over. In die veertig jaar hielp Ali ruim 9000 kinderen ter wereld. Ze haalde ook vaak de tweede generatie. Ze kende veel families en vooral, de families kenden haar. In die veertig jaar heeft Ali de verloskunde zien veranderen. Ze heeft daar ook over geschreven in het Tijdschrift voor Verloskundigen, waarbij haar no-nonsense benadering van de verloskunde prachtig naar voren komt met zinnen als “in die tijd was de prenatale zorg nog van alle franje ontbloot” en
“de moeder, met haar grote gezin, had geen tijd om te denken: heb ik weeën of niet, dus een vroege start was er niet bij”. En “het kraambed duurde, en duurt nog steeds, 10 dagen”.[1] Allemaal statements in een paar woorden. Bestuurlijk actief Hoe zeer Ali ook genoot van de praktijk, net zomin als het pillen draaien genoeg was, zo was ook de vroedvrouwenpraktijk niet genoeg voor haar. Ze wilde meer. En ze kón meer. "Alleen maar achterhoofdjes halen, is op den duur ook onbevredigend" zei ze dan. En "je kunt toch niet je hele leven alleen maar weeën wegzuchten, er is toch meer dan dat". Er is inderdaad meer dan dat en ze dééd meer dan dat, want naast haar drukke praktijk was zij decennia lang bestuurlijk actief. In bestuurlijk beleid wilde ze graag bepalend zijn, niet uit machtswellust, niet uit zelfoverschatting of zelfverheerlijking, dat alles was haar vreemd, maar uit bewogenheid en betrokkenheid voor de Nederlandse verloskunde en de verloskundigen. Zij vond dat vroedvrouwen mee moesten gaan met hun tijd, al moest ze bij zichzelf nogal eens weerstand overwinnen. Ze ijverde voor een honorariumverhoging, maar één van haar terugkerende thema's was: “zijn alle technische voorzieningen wel zo goed voor een verstandige en gezonde maatschappij?”[2] Bij elke nieuwe ontwikkeling of vinding moest de vraag worden gesteld in hoeverre het een bijdrage is aan een verhoging van kwaliteit.’[3] In dat soort dingen combineerde ze haar praktische inslag met de kritisch-wetenschappelijke inslag die ze, met haar intelligentie, van nature had.
Verloskundig Nederland verloor op 28 oktober jl. z'n boegbeeld en Rotterdam nam afscheid van een vrouw met alle markante trekken van een èchte Rotterdamse: hard werken, niet zeuren, oog hebben voor de samenleving, humor en eerlijk. Zij voerde veertig jaar lang haar verloskundige praktijk, maar we herinneren haar ook als voorzitter van de Nederlands Organisatie van Verloskundigen, als voorzitter van het Pensioenfonds voor verloskundigen en als eerste hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Verloskundigen. Ali Lems was vroedvrouw, bestuurder, onderhandelaar, opleider, organisator, onderzoeker, innovator, maar daarboven vooral: een mens. Al haar activiteiten hadden sterk te maken met de kwaliteit van verloskundige zorg. Zij verdient een markante plek in ons tijdschrift. Dit in memoriam is gebaseerd op de toespraken bij de crematie van mevrouw M.P. AmelinkVerburg, mevrouw H.M. Cromheecke-Reus en de heer P.O.A.M. de Reu.
Tijdschrift voor Verloskundigen Veel tijd stak Ali in het Tijdschrift voor Verloskundigen. Jarenlang vormde zij de hoofdredactie, samen met dr Pannekoek, de directeur van de Rotterdamse vroedvrouwenschool. In haar stukjes was ze altijd kort van stof. Haar kracht lag meer in het organiseren en verwerken van kopij. Wel riep ze steeds haar collega's op om kopij te leveren. Maandelijks reisde ze naar Deventer, naar de drukker. Om een goede gesprekspartner te zijn volgde ze een cursus over drukken. Met de haar kenmerkende relativering zei ze : “sindsdien weet ik dat een tijdschrift uit een veelvoud van vier pagina’s bestaat”.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.41
LET OP !!! Lage resolutie!
In memoriam
ALI LEMS
41
November 17, 2006
BERICHTEN
Ali begeleidde medisch studenten van de Erasmusuniversiteit bij hun co-schappen verloskunde. Ze noemde ze voor het gemak maar allemaal Jozef. Menig Rotterdamse gynaecoloog en huisarts kent ze al van hun co-tijd.
Nadat het hoofdredacteurschap was overgenomen bleef zij de personeelsadvertenties doen. Maandelijks maakte ze ook de adresbandjes voor de verzending van het tijdschrift, want ze hield ook de ledenadministratie bij. Nooit maakte ze onderscheid tussen 'belangrijk' en 'lager' werk: zowel inhoud als afwerking als verzending moesten correct verlopen, en daar leverde ze haar bijdrage aan zonder zich voor het een of het ander te goed te voelen. En dat deed ze in haar eigen tijd, heel vaak 's nachts. De commissies waarin zij plaats nam, zijn niet te tellen: overheid, zorgverzekeraars, ziekenhuisdirecteuren, huisartsen en gynaecologen, niemand kon om haar heen. Ze handelde met gezonde achterdocht, was je haar vertrouwen kwijt dan was die moeilijk terug te krijgen, maar in haar loyaliteit was ze groots.
Ze benaderde de allochtone vrouwen met respect voor hun eigenheid, met een groot hart - maar ze zei het ook recht voor z'n raap als ze iets onzin vond. Met name de vaders kregen er nog al eens van langs: dat ze beter voor hun vrouwen moesten zorgen, dat ze hun vrouwen Nederlands moesten laten leren, dat ze zelf ook wel eens de handen uit de mouwen konden steken. Ze volgde Turkse taalles om zodoende beter met haar zwangeren te kunnen converseren. Op 65jarige leeftijd, “nu heb ik tijd”, ging zij Nederlandse les geven aan ‘haar’ Turkse vrouwen in Rotterdam. In 1987 kwam het ICM-congres naar Nederland, een internationaal vroedvrouwencongres. 1900 vroedvrouwen uit de hele wereld kwamen naar Den Haag. En natuurlijk zat Ali in de organisatie, evenals Saar Rombach die penningmeester was.
Pensioenfonds Ze had een onwrikbaar standpunt binnen het bestuur van het pensioenfonds - voor welk fonds ze zich bijna 30 jaar heeft ingezet. Dat standpunt was: “het is het geld van onze collega's en wij hebben de opdracht hier zuinig en zorgvuldig mee om te gaan”.
Het congres verliep zeer succesvol, zowel inhoudelijk als financieel: er was een grote winst. Er werd een stichting opgericht die het geld verdeelde over kleine ontwikkelingsprojecten in de verloskunde. Geen cent bleef aan de strijkstok hangen. De nieuwe ontwikkelingen in de verloskunde maakten nascholing nodig. Maar een goede zorgverlener moet zich ook continu bijscholen, vond Ali. Daarom organiseerde ze, opnieuw samen met Saar Rombach,
99 namen van Allah In haar wachtkamer hing een poster waarop de 99 namen van Allah stonden geschreven in het Arabisch. Ali had een praktijk met circa 80% allochtonen en in haar visie begon integratie blijkbaar niet bij de allochtoon maar bij de Nederlanders zelf, de autochtone vroedvrouw incluis.
“Ali Lems: ik noem haar naam met liefde en met grote eerbied”, zo sprak Marianne Amelink tijdens de
(c) Tijdschrift voor Verloskundigen
crematieplechtigheid
42
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.42
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
Zweden
OP ZOEK NAAR
GEHEIMEN VAN DE ZWEEDSE VERLOSKUNDE DE
jaarlijks landelijke bijscholingsdagen: twee identieke in één maand, zodat de praktijkgenoten om de beurt konden gaan. Een goede zorgverlener moet haar zorg ook zichtbaar maken vond Ali. Ze kreeg het voor elkaar dat in 1985 de Landelijke Verloskunde Registratie voor verloskundigen startte. Zij was de eerste die er cijfers uit destilleerde en erover schreef in het Tijdschrift. Ik herinner me de enorme vellen papier, met plakband aan elkaar gezet, waarop ze (zonder computerprogramma, maar met de hand geturfd) de LVR-cijfers van vijf Rotterdamse praktijken naast elkaar had gezet. Ze ontdekte grote verschillen tussen praktijken, zowel in hun beleid als ook in populatie. En dat was een belangrijke start voor verder onderzoek. Door die rode draad van het kwaliteitsdenken is het werk van Ali van cruciale en onschatbare betekenis voor de beroepsgroep van verloskundigen, toen en nu en in de toekomst. Geen gemakkelijk mens. Ali stelde hoge eisen aan zichzelf én aan anderen. Ze had uitgesproken meningen en je moest met goede argumenten komen om haar daar vanaf te brengen. Ze nam geen blad voor de mond als ze het ergens niet mee eens was. Ze heeft daar mensen mee afgeschrikt. Maar als je door die buitenste schil, die communicatiestijl, heen kon kijken zag je een vrouw met een groot hart èn soms een klein hartje, een vrouw met veel humor en die van gezelligheid hield, die prachtige verhalen kon vertellen, met wie je kon lachen en die heel trouw was in haar vriendschappen. [1] TvV Januari 1989, pag. 21-22 [2] TvV januari 1987, pag. 6 [3] TvV jan 1986, pag. 12
Nicole van Melsen en Natasja van Osterom
In het vierde leerjaar biedt de Academie Verloskunde Maastricht (AV-M) haar studenten de kans om op buitenlandstage te gaan, kijken naar de verloskunde over de grens. Er is tegenwoordig steeds meer interesse voor andere culturen en gewoontes, zo ook bij de huidige derdejaars studenten van de AV-M. Er is echter maar een beperkt aantal stageplekken en om iedereen de kans te bieden om een kijkje over de grens te nemen, hadden wij het idee om een studiereis te organiseren. Onze keuze viel al snel op Zweden omdat dit verloskundig gezien een zeer interessant land is. Want waarom zijn de borstvoedingscijfers daar veel hoger dan in Nederland? Wij hoopten achter dit ‘geheim’ te komen en alle andere facetten van de verloskunde in dit Scandinavische land te leren kennen. Woensdagmiddag 28 juni 2006 was het dan zover. Met een groep van 12 enthousiaste derdejaars studenten vertrokken we met goede moed richting België, om daar vervolgens op het vliegtuig te stappen met bestemming Stockholm. We hadden een afspraak met Catharina Zätterström om een Birth Clinic in Älvsjö te bezoeken. In deze kliniek vinden de prenatale controles plaats. De prenatale zorg is in Zweden anders ingedeeld dan wij in Nederland gewend zijn. • De zorg begint met een gratis zwangerschapstest; • vervolgens vindt er tussen de
6 en 8 weken een gezamenlijke informatieavond voor aanstaande ouders plaats en wordt aandacht besteed aan het voedingsadvies voor zwangeren. • bij 10-12 weken is er een individuele afspraak; • bij een amenorroeduur van 17-18 weken krijgt elke zwangere een echo; • bij een zwangerschapsduur van 20 weken wordt een groepsafspraak gemaakt. Dit is een informatieavond waar aandacht wordt besteed aan de veranderingen in het lichaam, de psyche en seksualiteit. Hierbij komt ook borstvoeding ter sprake; • vervolgens is er elke 3 weken een persoonlijke controle bij de verloskundige. Dit duurt een halfuur. In Zweden bevallen alle zwangeren in het ziekenhuis. Na de partus verblijven zij hier minimaal 24 uur en maximaal 72 uur. Hierna gaan de ouders naar huis waar zij zonder kraamzorg hun draai thuis moeten vinden. De mannen mogen echter twee maanden verlof opnemen en de vrouwen een jaar! Tussen de 8 en 12 weken komen zij op nacontrole. Ook is er speciale aandacht voor de man. Sinds januari 2006 organiseert de kliniek acht groepsbijeenkomsten voor aanstaande vaders. Tijdens deze bijeenkomsten worden allerlei onderwerpen behandeld waar mannen mee in aanraking (gaan) komen. De groepen worden Nicole van Melsen en Natasja van Osterom zijn studenten aan de Academie Verloskunde Maastricht
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.43
LET OP !!! Lage resolutie!
43
November 17, 2006
INTERNATIONAAL
geleid door mannen die zelf ook vader zijn. De laatste bijeenkomst vindt plaats na de bevalling en dan zijn ook vrouw en kind welkom. De Zweedse verloskundige vertelde ons over de continuïteit van zorg die zich verspreid over de gehele productieve periode van de vrouw. Bij een volgende zwangerschap komt zij weer bij dezelfde verloskundige voor de prenatale controles. Dit is een belangrijk verschil met Nederland. Wij kennen de continuïteit binnen één zwangerschap, in Zweden kennen ze continuïteit over de gehele reproductieve fase van de vrouw. Op vrijdagochtend werden we met veel enthousiasme ontvangen in de “Youth Clinic Skärholmen” in Vårberg, even buiten het centrum van Stockholm. Hier werden wij verwelkomd door twee verloskundigen en een sociaal werkster. Zij vertelden ons wat over de werkwijze??? van deze jeugdkliniek. Het idee was om de gezondheid van de jonge vrouw te optimaliseren en ongewenste zwangerschappen te voorkomen. In de jaren ’80 kwam hier nog eens de zorg voor SOA’s bij. Ondertussen bevinden zich in Stockholm veertig(!) van deze
klinieken en in heel Zweden 225. De kliniek biedt gratis zorg aan jongeren tussen de 13 en 23 jaar. Vooral jongeren van 18 en 19 jaar, waarvan 80% meisjes en 20% jongens bezoeken de klinieken. Zij komen op 14-jarige leeftijd voor het eerst met deze kliniek in aanraking, doordat zij met hun school de kliniek komen bezoeken en seksuele voorlichting krijgen. De drempel blijft daarna laag. Door de inloopspreekuren is het gemakkelijk om een bezoek te brengen aan de kliniek. Daarnaast zijn er reguliere spreekuren waarvoor men een afspraak moet maken. In de kliniek zijn altijd een verloskundige en een sociaal werkster aanwezig en op bepaalde dagen zijn er ook een gynaecoloog en een viroloog aanwezig. Een consult duurt hier gemiddeld 30 tot 60 minuten, waarvan je de eerste 30 minuten een sociaal werkster ziet en daarna de verloskundige. Niet alleen kan de jeugd terecht voor seksuele voorlichting en anticonceptie, maar ook voor sociale problematiek. De verloskundigen in de kliniek waren bevoegd om anticonceptie voor te schrijven, een spiraaltje te zetten en te testen op bepaalde SOA’s. Wij waren allemaal erg gefascineerd door de verloskundige zorgverlening
in de jeugdkliniek. Wat is dat een wereld van verschil met Nederland! De Zweedse verloskundigen waren erg nieuwsgierig waar wij - toen we tieners waren - met onze problemen terecht konden. De bezoeken waren heel interessant! In Zweden heb je als verloskundige niet per definitie met een zwangere te maken, je maakt deel uit van de zorg aan de fertiele vrouw. Je werkt òf in de birth clinic waar de prenatale controles plaatsvinden, òf in het ziekenhuis waar je de partus begeleidt òf in een youth clinic waar je vooral te maken hebt met jeugd. Dit verschil begint al in de opleiding tot verloskundige. Eerst dien je de opleiding tot verpleegkundige te volgen die drie jaar duurt. Hierna is minimaal een half jaar werkervaring als verpleegkundige vereist, voordat je aan de studie tot verloskundige begint die 1,5 jaar duurt. Niet alleen hebben wij veel geleerd over de verloskunde in Zweden, we hebben ook van gedachten gewisseld over de verschillen en overeenkomsten tussen Nederland en Zweden voor wat betreft de verloskundige zorgverlening. Dit maakte het tot een zeer interessante en vruchtbare studiereis! ■
Maasticht in Zweden.
44
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.44
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
NIEUWSBLAD Zorg voor Borstvoeding 10 jaar!
voedende vrouw. En ook: wat betekent de borstvoeding voor de relatie met kind en vrouw en wat gebeurt er met het seksleven van een kersvers ouderpaar? De brochure kost € 1,25 (excl. verzendkosten) en is verkrijgbaar via La Leche League, Postbus 212, 4300 AE Zierikzee, T: 0111 413189 of via I: www.lll.borstvoeding.nl Op de website vindt u een overzicht van alle overige producten. www.lll.borstvoeding.nl
De stichting Zorg voor Borstvoeding bestaat tien jaar. Dit wordt gevierd met een speciale uitgave van Goed Gevoed. Het compacte vierkante boekje zet het hele scala aan onderwerpen rondom borstvoeding fris op rij: borstvoedingscijfers, het baby Friendly Hospital Initiative, vuistregels, WHO-code, borstvoedingsorganisaties, wetenschappelijk onderzoek, thuisbevallen, sondevoeding en ontwikkelingsvraagstukken. Met mooie foto’s van Wilco van Dijen, Frank de Reede en de Promoción de la lactancia materna uit Spanje. Bestellen kan voor € 3,50 bij
[email protected] onder vermelding van factuur- en afleveradres. ZVB
Consortium Verloskundig Onderzoek De tien Nederlandse perinatologische centra hebben een landelijke infrastructuur voor onderzoek in (voornamelijk) de tweede lijn opgezet. De groep opereert onder de naam Consortium Verloskundig Onderzoek. Het consortium richt zich op klinisch relevante vragen waarvoor patiëntgebonden onderzoek nodig is. Er wordt vergaderd over logistieke zaken en uniformering van de handelwijze. Het consortium beheert een website en het databasebeheer is gemeenschappelijk. Ook zijn er afspraken gemaakt over publicatie van de onderzoeksresultaten. Inmiddels zijn vijf onderzoeksprojecten van het consortium goedgekeurd door ZonMW, waarvan er drie zijn gestart: Hypitat (Hypertension and Pre-eclampsia Intervention Trial At term), DIGITAT (Disproportionate Intrauterine Growth Intervention Trial At Term) en STAN ( ST-analysis versus Microbloedonderzoek). Daarnaast zullen starten: het AMPHIA- onderzoek naar het nut van progesteron bij het voorkomen van vroeggeboorte bij meerlingen en PPROMEXIL dat onderzoekt of inleiden bij gebroken vliezen tussen 34 en 37 weken een verstandige strategie is. Kennispoort Verloskunde
Steun en toeverlaat bij BV Moeders geven borstvoeding, maar vaders zijn onontbeerlijk om de borstvoeding te laten slagen. Zo draagt hun steun bij aan de gezondheid van de baby. Borstvoedingsorganisatie La Leche League presenteert een nieuwe uitgave van de brochure Voor vaders. De brochure geeft in vogelvlucht de belangrijke aspecten van borstvoeding weer, beginnend met de keuze voor borst- of kunstvoeding en eindigend met anticonceptie. Er is uitgebreid aandacht voor manieren waarop de vader steun en toeverlaat kan zijn voor zijn
BERICHTEN
SBO borstvoedingsprijs Tijdens het tweede landelijke congres van de Samenwerkende Borstvoedingsorganisaties op 3 oktober jl. is de prijs voor de beste inzet voor borstvoeding gewonnen door Stefan Kleintjes. Hij is kinderdiëtist, beheert www.borstvoeding.com en is auteur van onder meer ‘Van borst tot boterham’ en ‘Eten voor de kleintjes’. Lydia de Raad, voorzitter van de SBO reikte de prijs uit. Behalve Kleintjes waren ook het Geboortecentrum Amsterdam en het Samenwerkingsverband Borstvoeding Zeeland genomineerd voor de prijs. ZVB Codeïne gevaarlijk bij BV Moeders die borstvoeding geven, mogen geen codeïne gebruiken. Bij de meeste vrouwen levert codeïnegebruik bij borstvoeding geen probleem op, behalve als zij een polymorfisme van CYP2D6 heeft, waarbij versneld morfine wordt gevormd uit codeïne. Daardoor kan de concentratie morfine in het bloed van de borstgevoede baby gevaarlijk hoog worden. Neonaten hebben een beperkte afbraak en eliminatiecapaciteit van morfine. Bij niet tijdige detectie kan het kind sterven aan een overdosis. Bij 1-10% van alle mensen komt het polymorfisme CYP2D6 voor. Pharmaceutisch Weekblad 2006;39:24 The Lancet 2006;368:704 Alle baby’s een gehoortest Eén op de duizend pasgeborenen heeft gehoorverlies aan een of beide oren. Dat zijn er tweehonderd per jaar. Sinds vier jaar is in alle regio’s in Nederland een gehoorscreening ingevoerd. Deze gebeurt in drie stappen. Vlak na de geboorte is het eerste moment van meting. Bij onvoldoende reactie in
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.45
LET OP !!! Lage resolutie!
45
November 17, 2006
BERICHTEN
een of beide oren volgen zo nodig meting twee en drie. Als na drie metingen de reactie onvoldoende blijft, wordt het kind doorverwezen naar een audiologisch centrum voor diagnostisch gehooronderzoek. De gehoorscreening blijkt een groot succes. Jaarlijks worden hiermee ongeveer 140 kinderen met gehoorafwijkingen opgespoord, ook de lichte gevallen. Voor de overige kinderen bestaat een vangnet via de gehoorscreening voor ernstig zieke pasgeborenen. Bijna alle ouders werken mee aan de screening (98%). De kinderen krijgen allemaal binnen zes maanden een behandeling. In de periode vóór de vroege screening was dit achttien maanden was. Al binnen zeven weken kunnen kinderen een gehoortoestel krijgen. Als er vocht in de oren zit, is het binnen een paar maanden mogelijk om buisjes in de oren te plaatsen. Daarnaast krijgen ook ouders begeleiding aangeboden. Vroege opsporing betekent betere kansen voor het kind. De taalen spraakontwikkeling en de emotionele, sociale en intellectuele ontwikkeling blijken beter te verlopen. Dit kan leiden tot minder behoefte aan psychosociale begeleiding van het gezin, aan grotere
deelname aan het reguliere onderwijs en betere kansen op de arbeidsmarkt. Binnenkort verschijnt een rapport van het lopende kwaliteits- en tevredenheidsonderzoek over de implementatie van de gehoorscreening. TNO, Nederlands Dagblad, NSDSK Masteropleiding via Internet Wie durft? De universiteit van Sheffield (GB) heeft een masteropleiding Midwifery in de aanbieding. Een geheel via Internet te volgen interactieve, parttime driejarige opleiding. Docenten zijn afkomstig van de Universiteit van Sheffield, met bijdragen van experts van buitenaf. Sheffield zou van oudsher interesse hebben getoond in de internationale verloskundige praktijk en heeft contacten over de hele wereld. Meer informatie zie www.sheffield.ac.uk/mmid LIP vanuit de kraamzorg bezien Sting, de beroepsvereniging van de verzorging, heeft een enquête gehouden onder tachtig kraamverzorgenden over het Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg. De belangrijkste conclusies van deze steekproef:
• de samenwerking met de verloskundige verloopt in de meest gevallen goed; • Bij complicaties is het geen probleem extra uren in te zetten; • uren voor partusassistentie worden niet afgetrokken van de uren kraamzorg; • verloskundige en kraamverzorgende treffen elkaar minder vaak. Daarom zijn goede afspraken en communicatie belangrijk; • de verloskundige moet haar handtekening zetten voor herindicatie. Kraamverzorgenden vinden dit tijdrovend en lastig. Bovendien wordt de handtekening wel eens vergeten; • er zijn meer uren nodig dan het geïndiceerde aantal als de borstvoeding niet goed loopt of als andere kinderen in het gezin zorg behoeven; • de kraamvrouw doet al te snel te veel in het huishouden en voor de kinderen, wat haar herstel niet ten goede komt; • de twee laatste punten kwamen ook terug in de landelijke en regionale evaluaties. Betrokken organisaties nemen dit signaal serieus. ■ StingNieuws Brigitte Tebbe
RECTIFICATIE In de uitgave van dit tijdschrift van oktober 2006 staat op blz. 50 onder de kop ‘Wist u dat..?’ de uitspraak “dat in Nijmegen de kraamsuites zo populair zijn dat de verloskundige praktijken in de stad een terugloop van cliënten ervaren”. De heer Jan Sporken, gynaecoloog in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen, wijst ons er terecht op 46
dat dit een misinterpretatie is van zijn uitspraak, geciteerd uit het tijdschrift ‘Kind en Ziekenhuis, oktober 2006, pag. 111: ”Wij hebben nu vijftig bevallingen meer gehad in vergelijking met vorig jaar om deze tijd, terwijl landelijk het aantal geboorten afneemt. Vanuit de regio hoor ik bijvoorbeeld dat sommige praktijken fors minder cliënten hebben. Als je dan ziet
dat er hier toch tegen de trend in sprake is van een stijgende lijn, dan kunnen we tevreden zijn.” Onze interpretatie was te vrij. Onze welgemeende excuses hiervoor. ■ De redactie
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.46
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
CONGRES EN CURSUS 6 december 2006 Workshop Kennismaking met haptonomie Meer informatie: www.optimum.nl; E:
[email protected]; T: 0525 653109 6 december 2006 Regionale Nascholing Screenen en Counselen De screening naar het syndroom van Down voor zwangeren jonger dan 36 en het Structureel Echoscopisch Onderzoek bij 20 weken: ze zijn er al, hoewel de infrastructuur nog niet is gerealiseerd. Verloskundigen, huisartsen en gynaecologen moeten 'hun zwangeren' dus gaan informeren over de nieuwe screeningsmogelijkheden, ze moeten gaan counselen. Hoe doe je dat, hoe vertel je over kansberekeningen en betrouwbaarheid en hoe ga je om met de emoties die er kunnen spelen, verschillen van opvatting tussen man en vrouw over dit onderwerp. De avond wordt verzorgd door een deskundig team van sprekers, bestaande uit een derdelijns verloskundige met veel ervaring in het counselen en afwisselend een genetisch consulent, arts klinische genetica, klinisch geneticus en/of maatschappelijk werker. Er is ruim tijd voor casuïstiek en oefenen. Meer informatie T: 0345-576642; de bijeenkomst is van 09.00 tot 16.30 uur en wordt gehouden in Rotterdam; zie www.scem.nl 6 en 20 december 2006 Preconceptiezorg Meer informatie: www.srov.nl; twee dagen van 09.30 – 16.30 uur in Rotterdam; kosten: € 375,-. Dit is inclusief reader, koffie/thee en lunch. Bij gelijktijdige inschrijving voor de cursus Prenatale Screening en Preconceptiezorg zijn de totale kosten € 700,-. 7, 14 en 21 december 2006, 11 januari en 1 februari 2007 Beleid in de gezondheidszorg Theoretische uitgangspunten, actuele voorbeelden en praktische handreikingen ten aanzien van beleid in de zorg. Deze module maakt deel uit van het traject Beleid en Management, dat u een uitstekende opstap biedt tot het ontwikkelen van competenties. Dit traject is onderdeel van de Masteropleiding Verloskunde en bestaat uit twee- tot vijfdaagse modulen die u ook los kunt volgen. Meer informatie: www.nspoh.nl/bm, tel. 020-5664949,
[email protected];
kosten: € 1.475,-; de bijeenkomsten vinden plaats in AMC telkens van 17.00 tot 22.00 uur. 12 december 2006 Voeding geven aan Evidence Based Verloskunde Kennispoort 2006 is het congres over Nederlands verloskundig onderzoek. Het centrale thema is 'Voeding geven aan Evidence Based Verloskunde'. De conferentie is een initiatief van de Stichting Samenwerkende Opleidingen tot Verloskundige (SSOV). De stichting wil hiermee een impuls geven aan het verloskundige onderzoek in Nederland. Het afwisselende programma brengt actuele en relevante vakspecifieke kennis samen uit alle geledingen van het domein. 10.00 - 12.00 uur Themablok 1: Wetenschappelijke kaders voor de verloskunde 13.00 - 14.30 uur Themablok 2: De verloskundige, een onderzoeker? 14.30 - 16.30 uur Themablok 3: Succesvol organiseren van onderzoek 16.30 - 17.00 uur Uitreiking scriptieprijs Verloskunde Meer informatie: wordt gehouden in Amersfoort; I: www.kennispoort2006.nl; reguliere bezoekers betalen € 125,- en studenten betalen slechts € 25,Geaccrediteerd voor 4,5 uur met accreditatienummer A 06-076
13 december 2006 Regionale Nascholing Screenen en Counselen De avond wordt verzorgd door een deskundig team van sprekers, bestaande uit een derdelijns verloskundige met veel ervaring in het counselen en afwisselend een genetisch consulent, arts klinische genetica, klinisch geneticus en/of maatschappelijk werker. Er is ruim tijd voor casuïstiek en oefenen. Meer informatie: zie onder 6 december. Bijeenkomst in Arnhem; zie www.scem.nl 15 december 2006 Preconceptiezorg: hoe en door wie? Preconceptiezorg moet volgens velen een essentieel deel gaan uitmaken van de zorg rondom de zwangerschap. Hoe is dit te organiseren en door welke hulpverleners kan deze zorg het beste worden gegeven? Meer informatie: www.scem.nl; in samenwerking met Erasmus MC. De bijeenkomst wordt gehouden in De Doelen, Rotterdam.
BERICHTEN
Meer informatie op www.nspoh.nl; T: 020 5664949; E:
[email protected]. Opleiding tot lactatiekundige In januari 2007 start de nieuwe opleiding tot lactatiekundige. De opleiding heeft 24 contactdagen en duurt anderhalf jaar. De lesdag is op donderdag en wordt gegeven aan de Hogeschool Utrecht, Faculteit Gezondheidszorg, Bolognalaan 101, 3584 CJ Utrecht; locatie: Archimedeslaan 16 te Utrecht Vraag de uitgebreide brochure aan bij het Studie-Informatiecentrum: T: 030 2368040; E:
[email protected]. Kijk voor actuele informatie op www.cvs.hu.nl > overzicht opleidingen > ouder- en kindzorg >lactatiekunde of www.nvl.borstvoeding.nl > opleiding Accreditatie: A 32 uur en D 60 uur
8 en 9, 15 en 16 januari 2007 Inleiding in de epidemiologie Maak kennis met de basisprincipes uit de epidemiologie én leer ze toepassen in uw eigen praktijk. Meer informatie: www.nspoh.nl, tel. 020-5664949,
[email protected]; kosten: € 1.240,-; locatie: NSPOH te Amsterdam 9 en 23 januari, 6 en 20 februari, 6 en 20 maart, 3 april 2007 7-daagse beroepsverdieping haptonomie in de verloskunde Meer informatie: www.optimum.nl ; E:
[email protected]; T: 0525 653109 12 januari 2006 De klinische verloskundige: een nieuwe professional In toenemende mate werken klinische verloskundigen in de 2e en 3e lijns verloskundige zorg. Wat is het functieprofiel en wat stelt dit voor eisen aan de opleiding? Meer informatie: www.scem.nl; in samenwerking met Erasmus MC; de bijeenkomst wordt gehouden in de Doelen, Rotterdam. 12 januari en 6 februari 2007 Prenatale screening Tweedaagse cursus in het verder bekwamen in kennis en vaardigheden om zwangeren goed te kunnen voorlichten en begeleiden bij prenatale screening. Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.47
LET OP !!! Lage resolutie!
47
November 17, 2006
BERICHTEN
23 januari 2006 Basiscursus reanimatie neonaat en stuitbevalling [basis en herhaling] Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl
3 februari 2007 (Para)medici nog steeds hard nodig in Afrika en Azië Ook al heeft VSO (Voluntary Service Overseas) dit jaar al meer dan 150 ervaren (para)medici uitgezonden naar ontwikkelingslanden, er staan nog steeds banen open. Zo zijn we op dit moment hard op zoek naar 35 verloskundigen, 40 fysiotherapeuten en ergotherapeuten, 10 logopedisten, 40 artsen, 80 verpleegkundigen en 35 managers werkzaam in de gezondheidszorg om voor VSO aan de slag te gaan. Bent u er klaar voor om uw kennis en ervaring te delen daar waar het hard nodig is? VSO organiseert op zaterdag 3 februari 2007 een informatiemiddag over werken in de gezondheidszorg in een ontwikkelingsland Meer informatie: www.vso.nl of 030 23 20 600. Kijk op of bel voor een uitnodiging
24 januari en 14 februari 2007. Preconceptie zorg Tweedaagse verdieping en bekwaming in kennis en vaardigheden om preconceptiezorg aan te bieden. Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl
6 februari 2007 Vaardigheid hechten van een episiotomie of ruptuur Het hechten van perineumlaesies. Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl
15 januari 2007 Community Health (voorheen Tropenopleiding) Vandaag start deze eenjarige parttime opleiding die wordt verzorgd door de Hogeschool Leiden. De Engelstalige opleiding staat open voor belangstellenden met een (para) medische of verpleegkundige achtergrond en geïnteresseerden met belangstelling voor de basisgezondheidszorg in zogenaamde ontwikkelingslanden, zoals antropologen en maatschappelijk werkenden. Meer informatie: Huib Cornielje, Hogeschool Leiden, T:. 071.5188674. E:
[email protected]
24, 25 en 26 januari 2007 Evidence-based Medicine in de klinische praktijk Het Dutch Cochrane Centre organiseert deze driedaagse cursus die tot doel heeft zorgwerkers de belangrijkste aspecten van evidence-based medicine bij te brengen en hen aan de hand van voorbeleden te leren hoe evidence-based medicine is toe te passen in de dagelijkse praktijk. Meer informatie: DCC AMC; I: www.cochrane.nl; E:
[email protected]; T: 020 5665602 26 januari, 9 februari, 2 maart 2007 Evidence-Based Medicine Driedaagse opleiding in het systematisch zoeken van literatuur en het gebruik van Internet, het kritisch lezen en beoordelen van wetenschappelijke artikelen en het vertalen van de onderzoeksresultaten. Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl
48
8 en 9 februari 2007 Training Kringbestuurders Meer informatie: E:
[email protected]; locatie: Hotel Bosoord, Loenen (Gelderland); De training is kosteloos, kosten voor overnachting etc.zijn voor eigen rekening Geaccrediteerd voor 24 uur 8 en 15 februari, 8 en 15 maart 2007 Financieel management en economie van de zorg Met inzicht in economische aspecten van de zorg financierings- en kostenvraagstukken aanpakken. Deze module maakt deel uit van het traject Beleid en Management, dat u een uitstekende opstap biedt tot het ontwikkelen van competenties. Dit traject is onderdeel van de Masteropleiding Verloskunde en bestaat uit twee- tot vijfdaagse modulen die u ook los kunt volgen. Meer informatie: www.nspoh.nl/bm, tel. 020-5664949,
[email protected]; op donderdagen van 17.00 tot 22.00 uur in AMC Amsterdam, kosten € 1.180,-
21 februari 2007 Workshop Kennismaking met haptonomie Meer informatie: www.optimum.nl; E:
[email protected]; T: 0525 653109 13 maart 2007 Herhalingscursus schouderdystocie en infuusinbrengen Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl 13 maart 2007 Herhalingscursus reanimatie neonaat en stuitbevalling [basis en herhaling] Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl 20 maart 2007 Basiscursus schouderdystocie en infuusinbrengen Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl 22 en 29 maart en 19 april 2007 Geïntegreerde zorg Deze module maakt deel uit van het traject Beleid en Management, dat u een uitstekende opstap biedt tot het ontwikkelen van competenties. Dit traject is onderdeel van de Masteropleiding Verloskunde en bestaat uit twee- tot vijfdaagse modulen die u ook los kunt volgen. Meer informatie: www.nspoh.nl/bm, tel. 020-5664949,
[email protected]; op donderdagen van 17.00 tot 22.00 uur; kosten € 930,-; locatie: AMC Amsterdam 26 maart en 16 april 2007 Motiverende gespreksvoering Leer in interpersoonlijke communicatie de ander te motiveren tot gezonder gedrag. Oefen gesprekstechnieken en help de ander om te komen tot een innerlijk, verankerd besluit, dat stand houdt ondanks twijfel en teleurstelling. Meer informatie: www.nspoh.nl, tel. 020-5664949,
[email protected]; kosten: € 780,-; locatie: AMC Amsterdam
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.48
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
BERICHTEN
30 maart 2007 Chronisch geneesmiddelengebruik tijdens de zwangerschap Wat zijn de risico’s van chronisch geneesmiddelengebruik tijdens de zwangerschap? Meer informatie: www.eurocatnederland.nl; 050 3617115; toegang gratis. De middag begint om 13.30 uur en wordt gehouden in Groningen, Onderwijscentrum Universitair Medisch Centrum. 10 mei 2007 Obstetric Medicine: een serie Rotterdamse masterclasses Behandeling van zwangeren met onderliggende aandoeningen vereist een nauwkeurige samenwerking tussen verschillende disciplines. Diverse specialisten belichten dit aspect in een serie masterclasses. Meer informatie: www.scem.nl; in samenwerking met Erasmus MC; de bijeenkomst wordt gehouden in De Doelen, Rotterdam. 11 mei 2007 What’s new? Research and developments in obstetrics Wat zijn de nieuwe en vaak nog onbekende gebieden waarop de obstetrische research zich de komende jaren gaat richten? Welke nieuwe (technologische) ontwikkelingen worden voor ons vakgebied in de toekomst belangrijk? Meer informatie: www.scem.nl; in samenwerking met Erasmus MC; de bijeenkomst wordt gehouden in De Doelen, Rotterdam
NSPOH in 2007 Er verschenen twee brochures bij NSPOH, Public Health 2007 en Occupational Health 2007. Zij omvatten samen 135 verschillende modulen, waaronder 36 nieuwe titels. Het onderwijs van de NSPOH sluit goed aan op de nieuwste ontwikkelingen in het werkveld en is gericht op de dagelijkse praktijk en het persoonlijk functioneren daarin. Zowel uitbreiding van competenties als verdieping van kennis staan daarbij centraal. Het onderwijs leent zich uitstekend voor individuele bij- en nascholing en is door diverse instellingen geaccrediteerd. Nog niet vermeld in dit overzicht: Startdatum 11-04-07 18-04-07 26-04-07 14-06-07 12-09-07 03-10-07 10-12-07
Opleiding Locatie Mensen met een gebruiksaanwijzing NSPOH Somatisatie: signaleren en aanpakken! Rotterdam Leiderschap en communicatie (voor verloskundigen) AMC Interculturele aspecten van de zorg (voor verloskundigen) AMC Somatisatie: signaleren en aanpakken! Utrecht Mensen met een gebruiksaanwijzing Utrecht Zwangerschap en werk Utrecht
14-16 mei 2007 Hebammen fördern Gesundheit – von Anfang an Onze oosterburen organiseren het XI Hebammenkongress 2007 in Leipzig. Meer informatie: Bund Deutscher Hebammen e.V., Stichwort Kongress 2007, Gartenstraße 26, D-76133 Karlsruhe; Kontakt: Ellen Grünberg, T: +49 721- 98189-17; E:
[email protected] 15 mei 2007 Vaardigheid intracutaan hechten Meer informatie: Verloskundig Kenniscentrum van de Vroedvrouwenschool Maastricht, I: www.vroedvrouwenschool.nl
22 mei 2007 Workshop Kennismaking met haptonomie Meer informatie: www.optimum.nl ; E:
[email protected]; T: 0525 653109 22 juni 2007 Raakvlakken tussen anesthesiologie en obstetrie II Tweede landelijke symposium voor obstetrische anesthesie behandelt opnieuw belangrijke onderwerpen met raakvlakken tussen de beide specialismen zoals ondermeer pijnstilling aan de barende. Meer informatie: www.scem.nl; in samenwerking met Erasmus MC; het symposium wordt gehouden in De Doelen, Rotterdam
GESLAAGDEN Geslaagd aan de Verloskunde Academie Amsterdam Julia Bakker Charlotte van den Burg Eveline Corporaal Myrna Goudsmit Rosa de Groot Gaby Hermes Marieke Molendijk Marcella Pesie Carien Terhaar
Geslaagd aan de Academie Verloskunde Maastricht Wendy Auceps Nina Ghijsen Angela Hochstenbach Petra Holwerda Lieke Jansen Sandra van der Kar-Meissner Meta Weltens
Geslaagd aan Stichting Rotterdamse Opleiding tot Verloskundige Marloes Lagendijk Brigitte Putters Imke Soest Laure Verbaan-Venderbos
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.49
LET OP !!! Lage resolutie!
49
November 17, 2006
Nieuwe uitgaven
BERICHTEN
BABY OP HET POTJE
“Met of zonder luiers, vroeg en vrolijk zindelijk” Laurie Boucke staat buiten Nederland al langer bekend om haar methode om kinderen vroeg, op een natuurlijke, zelfs ongedwongen manier zindelijk te laten worden. En ze is niet gek! In grote delen van de wereld wordt deze methode dagelijks toegepast. Het westen blijkt de uitzondering. In een overzichtelijk boek laat zij stapsgewijs en aan de hand van veel praktische tips en wetenschappelijke onderbouwing zien hoe ouders dit samen met hun kind tot stand kunnen brengen. De methode, die wel veel toewijding vraagt van minstens één van de ouders, kan al voor de zesde maand gestart worden. Binnen een maand is er al zichtbaar resultaat
DE
kwaliteit van de wegwerpluiers, vaak 48 maanden kan duren. Veel winst dus, niet alleen op emotioneel en fysiek niveau, maar ook in de portemonnee! Al is het zo dat ons contact met de cliënt vaak bij zes weken eindigt, is het niet verkeerd om ouders te wijzen op deze zindelijkheidstraining. Een prima boek voor in de wachtkamer dus. ■
en binnen uiterlijk 24 maanden is het kind zindelijk. Iets wat tegenwoordig, vooral door de hoge
Laurie Boucke: Je baby op het potje Fotografie: Jantine Meeter Uitgeverij Thoeris, www.thoeris.nl ISBN 907221909 0 144 pagina’s Prijs: € 21,50
DOULA
'De Doula' is een handzaam boekje voor aanstaande ouderparen (en alleenstaande zwangeren) waarin het nieuwe beroep van de doula wordt belicht. Wat is een doula, wat kan zij voor je doen? Voor wie is het vooral verstandig om voor een doula te kiezen? Hoe vind je er één? Verder: de rol van de doula vóór, tijdens en na de bevalling, en alles over het wetenschappelijk onderzoek dat bewijst dat de doula bijdraagt aan een meer aangename en veilige bevalling. Ook de plek van de doula in het ‘team’ rondom de bevalling wordt nader uitgelegd: de doula en de partner, de verloskundige, de kraamverzorgster en de gynaecoloog. Kortom: een must have als je zwanger bent en piekert over je bevalling, en een ideaal kadootje voor een zwangere vriendin of familielid. ■ 50
JE
'De Doula' is te bestellen voor € 10,(inclusief verzend- en verpakkingskosten) op www.doula.nl
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.50
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006
PERSONALIA Geboren Louise, dochter van Marieke en Thieu Bink-Buis, Kokkel 7, 1775 JJ Middenmeer Aiden, zoon van Lorraine Begbie en Bertrik Boon, Jordaanstroom 49, 2721 BG Zoetermeer Danique & Alexander, dochter en zoon van Karen Bost en Conrad Visser, Acaciastraat 6, 2565 KB Den Haag Thijs Menno Sabastiaan, zoon van Bianca en Niels Hultzer-Dost, Zijlweg 41a, 2013 DC Haarlem Quirijn, zoon van Gwendolyn en Mike Muller-van Strien, Moliérelaan 80, 3533 VK Utrecht Tijn, zoon van Jeannette Osterhaus en Bas Pardoel, De Groote Rede 32, 5247 LA Rosmalen Jasmijn, dochter van Gabriëlle Ott en Edwin van Bokhoven, Ludgeruslaan 10, 1216 TA Hilversum Sara, dochter van Elanor en Patrick Pronk-van Broekhoven, Purpervlinder 8, 3723 TZ Bilthoven Wies, dochter van Chantal en Hans Quaink, Wethouder Potstraat 1, 7671 HK Vriezenveen Suzie, dochter van Jelle Schutte en Remke Grootenhuis, Swammerdamstraat 67b, 1091 RS Amsterdam Nora, dochter van Lammy en Jan Roelof Veen, Groningerweg 18a, 9321 AD Peize Lise, dochter van Caroline en Eugène van de Wiel-van Thiel, Hegveld 14, 5363 VH Velp Tijl, zoon van Meike Windhausen en Maarten Ruesink, Venloseweg 26, 6041 BX Roermond Sector NoordOost Nederland Nieuw lid (m.i.v. 01-07-2006) Mevrouw M. Langenberg, Blankenhammerweg 5, 8315 PH Luttelgeest -Asp Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2006) Mevrouw L. Hoekstra, Paramaribostraat 76, 9715 RR Groningen – Asp Mevrouw R. Regts, Eigen Brood Bovenal 86, 8922 BA Leeuwarden – Asp Nieuw lid (m.i.v. 01-01-2007) Mevrouw D. Goddijn, Semmelinkstraat 43, 6512 JR Nijmegen - Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2007) Mevrouw D. Borra-Renes, Het Lindestuk 6, 7021 NG Zelhem - BL
Mevrouw A.H.M. van Elburg, Floresstraat 85, 7512 ZP Enschede – VV-m Mevrouw J. Meijerink, Egelsteeg 2, 6708 PL Wageningen – VID-ep Mevrouw L.M.M. Poppe, Albert Einsteinweg 107, 3731 CZ De Bilt – VID-zhs Mevrouw R. van Veen, Verdiplantsoen 7, 8071 VE Nunspeet – VID-ep Mevrouw A.H. Westrik, Het Firmament 142, 7325 EH Apeldoorn – VV-m Mevrouw G.B.M. van Vliet, Overeind 60, 3998 JC Schalkwijk - BL Sector NoordWest Nederland Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2006) Mevrouw N. Klüver, Dr. Schreuderstraat 18, 2471 PS Zwammerdam – Asp N. Kock, Lange Groenendaal 73, 2801 LS Gouda - Asp Mevrouw M. van der Plas, Juno 18, 2221 PP Katwijk – Asp Mevrouw L. Rocha, 2e Schansstraat 123, 3025 XM Rotterdam – Asp Mevrouw Y. Slootweg, Veldzicht 1, 2235 DZ Valkenburg - Asp Mevrouw S. Zijlstra, Govert Flinckstraat 198 1-voor, 1073 CB Amsterdam – Asp Nieuw lid (m.i.v. 01-01-2007 Mevrouw S. Punt, Kade 8, 2951 EG Alblasserdam, WN Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2007) Mevrouw S.W.M. van Berkel, Middenweg 3, 2371 GT Roelofarendsveen – Asp Mevrouw A.E. van der Bom, Akkerviool 97, 3344 AC Hendrik ido Ambacht - SL Mevrouw J.E.C. Spiekerman-Drent, Rembrandt van Rijnlaan 18, 2343 SV Oegstgeest – VID-zhs Mevrouw W. TheunissenRoosemalen, Pieter Straatlaan 15, 1785 GV Den Helder – VID-ep Sector Zuid Nederland Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2006) Mevrouw H. Housmuller, Aletta Jacobskade 41, 3137 TG Vlaardingen – VID-zhs Mevrouw L. Huissen, Elanhof 23, 4421 DX Kapelle – Asp Mevrouw M.M. Zuijderwijk, Burg. Smeelelaan 70, 5144 AT Waalwijk – VID
BERICHTEN
Nieuw lid (m.i.v. 01-01-2007) Mevrouw M.C. Bovendeert, Maasdal 23, 2904 CN Capelle a/d Ijssel – VV-m Mevrouw J.S. Hettinga, Wilhelminasingel 43, 6221 BG Maastricht – Asp Mevrouw D. Mooibroek, Marconistraat 33a, 4416 DH Kruiningen – Asp Mevrouw S.C. Oost, Frankenstraat 175a, 6224 GP Maastricht - Asp Mevrouw P. van der Tempel, Mozartlaan 36, 5283 KC Boxtel – VV-m Mevrouw W. Tissen, Bartelsstraat 30, 6074 HN Melick – BL Mevrouw W. Verhallen, Nolenstraat 61d, 3039 PP Rotterdam - Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2007) Mevrouw M. Dohmen, Snavelbies 25, 5953 MR Reuver – VV-m Mevrouw M.J.P.H.. van TilburgDings, Veers 4b, 5995 AC Kessel - BL Art. 1 Leden, die bezwaar hebben tegen de toelating van een kandidaat (aspirant-)lid, moeten hun bezwaar met redenen omkleed schriftelijk binnen één maand na het verschijnen van het officiële verenigingsorgaan bij het Bestuur kenbaar maken. Afkortingen VID verloskundige in dienstverband VID-ep verloskundige in dienstverband in eigen praktijk VID-g verloskundige in dienstverband in gezondheidscentrum VID-zhs verloskundige in dienstverband in ziekenhuis VV vrijgevestigde verloskundige VV-m vrijgevestigde verloskundige in maatschap WN waarneemster ASP Aspirant lid BL buitengewoon lid BTL buitenlands lid SL senior lid EL erelid
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • NOVEMBER 2006
200522 - november.pdf - pag.51
LET OP !!! Lage resolutie!
51
November 17, 2006
Dagelijks stilstaan Dagelijks bij anticonceptie? anticonceptie? Dat hoeft toch niet meer! meer! hoeft niet
Mirena gemak ®
staat voor en comfort
• modern intra-uterien anticonceptivum • werkt lokaal • uiterst betrouwbaar1
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Zorgeloze
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Zorgeloze anticonceptie O O O O
1) Product Monograph, Schering AG. 2) Scholten PC, Eykeren MA van, Christiaens GCML, Haspels AA et al. Menstrual blood loss with levonorgestrel Nova-T and Multiload Cu 250 intrauterine devices. In: Scholten PC. The Levonorgestrel IUD: clinical performance and impact on menstruation. Thesis. Rijksuniversiteit Utrecht, 1989:35-45.
O
O
O
O
U-685-NL 11.2002
• minder (pijnlijke) bloedingen2
Mirena® Samenstelling Mirena is een hormonaal intra-uterien systeem met een depot van 52 mg levonorgestrel. Gedurende een periode van vijf jaar wordt hieruit per 24 uur circa 20 microgram levonorgestrel afgegeven. Indicaties Anticonceptie; behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies of menorragie (bij deze indicaties vervangen na 5 jaar); progestageen adjuvans ter voorkoming van endometriumhyperplasie tijdens oestrogeentherapie in de peri- en postmenopauze (na 3 jaar vervangen). Contra-indicaties Zwangerschap of het vermoeden ervan; acute, subacute of chronische ontstekingen in het kleine bekken, ook in de anamnese; genitale infecties; soa; in de afgelopen 3 maanden: een abortus gecompliceerd door een infectie; endometritis post partum; cervicitis; cervixdysplasie; bevestigde maligniteit van het corpus uteri of van de cervix, of het vermoeden daarvan; abnormale vaginale bloeding waarvan de diagnose (nog) niet is vastgesteld; congenitale of verworven anatomische afwijkingen van de uterus indien het cavum uteri hierdoor wordt vervormd; uterusfibromyomen; aandoeningen die chronisch met een verminderde weerstand gepaard gaan of die als gevolg van bacteriëmie kunnen verergeren (klepafwijkingen, aangeboren hartafwijkingen); acute aandoeningen van de lever of levertumoren; actieve tromboflebitis of trombo-embolische processen; overgevoeligheid voor een van de bestanddelen. Bijwerkingen In de eerste maanden na het inbrengen kan het IUD buik- of rugklachten veroorzaken. In zeer zeldzame gevallen kan tijdens het inbrengen resp. verwijderen van het IUD gedurende korte tijd verlies van bewustzijn of een verminderde polsfrequentie optreden. Uterusperforatie, infecties van de geslachtsorganen, menstruele klachten (amenorroe, spotting, onregelmatig bloedverlies), acne of andere huidproblemen, zweten, haaruitval, hoofdpijn, toegenomen vaginale secretie, depressie, oedeem, misselijkheid, gewichtsveranderingen, pijnlijke borsten,hypertensie. Waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Zie de IB1-tekst. Handelsvorm Verpakking met 1 IUD. Registratienummer RVG 16681. Naam en adres van de vergunninghouder Schering Nederland B.V., Postbus 116, 1380 AC Weesp - tel. (0294) 46 24 24. Datum van goedkeuring/ herziening van deze tekst 4 maart 2002. Afleveringsstatus UR. Verstrekkingsstatus Mirena wordt volledig vergoed voor alle indicaties met uitzondering van anticonceptie. Stand van informatie Mei 2005. – Uitgebreide informatie (deel IB1=SmPC) is op aanvraag beschikbaar.
Voor patiëntenbrochures - Tel.: 0294-462 440 200522 - november.pdf - pag.52
LET OP !!! Lage resolutie!
November 17, 2006