Urineverlies bij drukverhogende momenten
Albert Schweitzer ziekenhuis Regionaal Bekkenbodem Centrum Maart 2008 Pavo 0614
Inleiding U bent bij het Regionaal Bekkenbodem Centrum geweest omdat u last hebt van ongewild urineverlies. Er zijn een aantal onderzoeken gedaan om te kijken wat de oorzaak is van dit urineverlies en wat er aan gedaan kan worden. Ongewild urineverlies wordt ook wel urineincontinentie genoemd. Urineverlies kan op verschillende manieren behandeld worden. Als u weinig last hebt dan zal een behandeling met bekkenfysiotherapie een oplossing kunnen zijn. Als de klachten ernstiger zijn, dan is een operatie vaak de beste oplossing. Samen met uw arts kiest u de behandeling die voor u het meest geschikt is. Voordat u een keuze kunt maken, is het belangrijk dat u genoeg informatie heeft. Dat u weet wat iedere behandeling precies inhoudt, wat de gevolgen zijn en wat u daarna kunt verwachten. In deze folder leest u meer over de verschillende behandelingen. Meestal heeft u voldoende tijd om over de verschillende behandelingen na te denken en een besluit te nemen. De arts kan u hierbij adviseren. Pas als u een keuze heeft gemaakt, wordt met de behandeling begonnen.
1 van 15
Waardoor ontstaat urineverlies bij drukverhogende momenten? Ongewild urineverlies komt vaak voor bij inspanning zoals tillen, sporten of springen. Men spreekt ook wel van inspanningsincontinentie of stressincontinentie. Met ‘stress’ wordt hier bedoeld dat het urineverlies optreedt als de druk in de buikholte plotseling toeneemt door het aanspannen van de buikspieren. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij niezen, hoesten, lachen, tillen, sporten of plotseling opstaan. U verliest dan urine zonder dat u aandrang voelt.
De behandeling van ongewild urineverlies Urineverlies kan op verschillende manieren behandeld worden. Bekkenfysiotherapie, het plaatsen van een ring of een operatie zijn de meest voor de hand liggende behandelingen. De soort behandeling is afhankelijk van uw klachten en de resultaten van de onderzoeken die gedaan zijn. Over het algemeen lijkt het logisch om met de minst ingrijpende behandeling te beginnen. Urineverlies is lastig maar niet levensbedreigend. U hoeft daarom niet onmiddellijk een beslissing te nemen. Een heel enkele keer kan een behandeling met medicijnen voorgesteld worden. De medicijnen die daarvoor beschikbaar zijn werken echter vaak kort, hebben veel bijwerkingen en bieden vaak niet het gewenste resultaat. Daarom wordt deze behandeling hier niet verder beschreven. Wilt u toch meer weten over de behandeling met medicijnen, vraagt u dan aan uw arts of hij er meer over kan vertellen. Als er niet op een eenvoudige manier wat aan uw klachten te doen is, kan de arts een operatie voorstellen. U bent echter degene die de voor- en nadelen van een behandeling tegen elkaar moet afwegen.
2 van 15
De arts zal u zo goed mogelijk informeren en u helpen bij het kiezen van een goede behandeling. De behandelingen zijn: A. Behandeling door bekkenfysiotherapie B. Behandeling met een ring (pessarium) C. Een operatie C.1 - de TVT-operatie C.2 - de TVT-O-operatie of TOT-operatie C.3 - de TVT-S-operatie Hierna leest u wat iedere behandeling inhoudt.
A. Behandeling door bekkenfysiotherapie Door het volgen van bekkenfysiotherapie leert u de bekkenbodemspieren zo te gebruiken dat zij beter hun werk doen. Er zijn verschillende manieren om uw klachten met bekkenfysiotherapie te behandelen: de functionele oefentherapie, de functionele electrostimulatie en de biofeedbacktraining (deze laatste twee zijn inwendig). Na een behandeling met bekkenfysiotherapie is de kans ongeveer 80% dat u na 12 weken uw bekkenbodemspieren zo kunt gebruiken dat uw klachten verdwenen zijn of zo sterk verminderd dat er geen andere behandeling meer nodig is. Als er sprake is van een grote verzakking dan is bekkenfysiotherapie minder geschikt.
3 van 15
B. Behandeling met een ring (Hodge-pessarium) Het plaatsen van een ring, ook wel pessarium genoemd, biedt soms een oplossing voor klachten van een verzakking of inspanningsincontinentie. Door een ring wordt een verzakte blaas of een verzakte baarmoeder (cervix) weer op de juiste plaats teruggebracht. Niet elke vrouw met ongewild urineverlies zal met een ring geholpen kunnen worden: de soort verzakking en de stevigheid van de bekkenbodem spelen hierbij een rol. Als er een goed passende ring voor u beschikbaar is, voelt u deze niet zitten, ook niet bij seksuele gemeenschap. Bij een ring is er altijd een kleine kans dat op latere leeftijd alsnog een operatie noodzakelijk is. Hieronder ziet u een illustratie van de ring zoals die geplaatst kan worden.
4 van 15
Het aanmeten van een ring gebeurt tijdens een inwendig onderzoek. De arts voelt via de schede (de vagina) met de vingers hoe groot de ring ongeveer moet zijn. Daarna wordt de ring in de schede gebracht. Aan de voorkant rust de ring boven het schaambeen, aan de achterkant rust hij op de spieren van de bekkenbodem (zie illustratie 1). Als een ring goed zit, voelt u hem niet. Een te kleine ring kan naar beneden zakken, een te grote ring kan pijnklachten geven. Soms is het nodig een aantal ringen uit te proberen, voordat de goede maat gevonden is. Bijwerking van een ring Een ring ligt dicht tegen de wand van de schede en drukt daar tegenaan. Daardoor kan irritatie van de wand van de schede ontstaan, met afscheidingsklachten als gevolg. Over het algemeen is deze afscheiding voor de overgang gering. Naarmate de overgang langer geleden is, wordt de schede droger en schraler. Een ring kan dan kleine drukwondjes geven met meer afscheiding als gevolg.
5 van 15
Om dit te voorkomen adviseert de arts u vaak om oestrogene hormonen in de schede te brengen: deze hormonen maken de schedewand steviger en houden deze soepel. Dit kan in de vorm van tabletten, een soort zetpillen of zalf. Het inbrengen van deze hormonen is over het algemeen voldoende om irritatie of drukwondjes te voorkomen. U zult regelmatig bij de huisarts moeten laten controleren of er wondjes zijn. Ook is het belangrijk dat de ring regelmatig schoongemaakt wordt. U kunt eventueel aan uw huisarts of aan de gynaecoloog vragen of u het schoonmaken en terugplaatsen zelf kunt leren. Soms blijkt na een aantal jaren dat u een andere maat nodig hebt. Ook kan een ring op langere termijn toch onvoldoende helpen of te veel irritatie van de schedewand geven. Een operatie is dan alsnog noodzakelijk. Soms blijkt een ring na een aantal jaren juist niet meer nodig te zijn.
Een ring of een operatie? De keuze tussen een ring of een operatie hangt natuurlijk af van de vraag of er een passende ring voor u beschikbaar is. Is dat niet het geval, dan is een operatie de enige overblijvende keuze, naast het doorleven met uw klachten. Als een ring wel past en uw klachten verhelpt, is het uw beslissing of u de ring wilt blijven gebruiken of toch voor een operatie kiest. Bij een ring is er altijd een kleine kans dat later alsnog een operatie uitgevoerd moet worden. De voor- en nadelen van een ring en een operatie kunt u verder met uw arts bespreken.
6 van 15
C. Behandeling door een operatie De arts zal u adviseren om voor een operatie te kiezen als de verwachting is dat andere behandelingen onvoldoende mogelijkheden bieden. De soort operatie is afhankelijk van uw klachten, de onderzoeken die gedaan zijn en de uitkomsten van eventueel aanvullend onderzoek. Een operatie heeft als voordeel dat uw klachten meestal verminderen of verdwijnen. Wel moet u altijd rekening houden met een kleine kans op complicaties of terugkeer van de klachten na een aantal jaren. Daarnaast moet u voor veel operaties in verband met bekkenbodemproblemen op een herstelperiode van minimaal zes weken, maar soms ook langer, rekenen. Er zijn verschillende operaties mogelijk om urineverlies te voorkomen. Hieronder leest u wat deze operaties inhouden. Deze operaties hebben met elkaar gemeen dat er een bandje gebruikt wordt om de urinebuis te ondersteunen. Het verschil zit hem in de plaats waar het bandje wordt aangelegd. U kunt dat op de illustraties 2 en 3 nog eens duidelijk zien. C.1
De TVT-operatie
TVT betekent tension-free vaginal tape. Het is een draagband van fijngeweven kunststof (niet-oplosbaar) hechtmateriaal die de urinebuis in de richting van de buikwand trekt. De arts brengt het draagbandje via de vagina in en zorgt ervoor dat dit achter het schaambeen langs onder de huid net boven het schaambeen uitkomt. Het bandje wordt niet vastgemaakt omdat het door weerstand niet kan verschuiven en binnen korte tijd vergroeit met het weefsel eromheen. Bij deze operatie worden twee kleine sneetjes in uw buik gemaakt, ter hoogte van de bikinilijn.
7 van 15
Illustratie 2: de plaats van het TVT-bandje C.2
De TVT-O methode (TOT)
Een variant op de TVT-operatie is de TVT-O (Obturator) ook wel afgekort naar TOT. Het Engelse woord ‘obturator’ betekent ‘afsluiter’. Bij deze methode komt het bandje niet omhoog achter het schaambeen uit, maar meer zijwaarts in de beenplooi. Deze operatie kost iets minder tijd dan de TVT en de werking is hetzelfde. Bij deze operatie worden twee kleine sneetjes bij de liezen gemaakt.
8 van 15
Illustratie 3: de plaats van het TVT-O-bandje
C.3
De TVT-S methode
Een beperkt aantal vrouwen kan in aanmerking komen voor de TVTS methode. De letter S staat voor het Engelse woord ‘Secure’, dat ‘zeker’ betekent. Het bandje wordt onder de plasbuis aangebracht dat reikt tot aan het foramen obturatorius in het bekken (zie illustratie). Het bandje passeert dus niet de spieren en de bloedvaten en komt niet uit in de buurt van de liezen. De arts zal met u bespreken of u voor deze TVT-S methode in aanmerking komt. Bij deze methode worden geen uitwendige sneetjes gemaakt.
9 van 15
Illustratie 4: de plaats van het TVT-S--bandje
Hoe verloopt een operatie waarbij een bandje aangelegd wordt? De operatie De operatie gebeurt op de operatiekamer in het Albert Schweitzer ziekenhuis. U krijgt vooraf een uitnodiging voor de polikliniek Preoperatieve Screening. Daar wordt onder andere met u besproken of u een ruggenprik of gehele narcose krijgt. Om ontstekingen te voorkomen, krijgt u tijdens de operatie een antibioticum. Daarna krijgt u gedurende één week nog een antibioticum. Bent u overgevoelig voor een bepaald soort
10 van 15
antibioticum, vertel dit dan voor de operatie, zodat de arts er rekening mee kan houden. Na de operatie in het ziekenhuis Na de operatie gaat u terug naar de afdeling. U heeft een blaaskatheter en kunt u kunt na enkele uren na verwijdering van de katheter zelf plassen. Nadat u zelf de eerste keren geplast heeft, controleert een verpleegkundige met een bladderscan of u de blaas voldoende leegt. Na twee à drie keer plassen lukt dit meestal goed. Soms moet de katheter een of meer dagen in de blaas blijven tot u goed kunt uitplassen. Het wondje in de vagina veroorzaakt na de operatie vaak een paar dagen wat bloedverlies en/of bloederige afscheiding. De eerste dagen krijgt u medicijnen tegen de pijn. Afhankelijk van hoe het met u gaat, kunt u de dag van de operatie of een of paar dagen later weer naar huis.
Weer thuis Het plassen De eerste weken na de operatie is het belangrijk regelmatig te plassen, ten minste vijf keer per dag. U hoeft niet extra te drinken. De eerste weken treedt soms nog ongewild urineverlies op. Ook kunt u tijdelijk meer aandrang voelen. Sommige vrouwen hebben het gevoel ‘over een weerstand’ te plassen. Dat gevoel verdwijnt later vanzelf. Niet zwaar tillen De eerste twee weken is het belangrijk om niet zwaar te tillen. Tilt u de eerste twee weken niet meer dan één kilo. Dus zeker geen kinderen tillen, geen zware boodschappentassen dragen en geen ander zwaar werk doen. Bespreek voor de operatie met de arts of het verstandig is extra hulp voor deze periode van twee weken te
11 van 15
regelen. Na de eerste twee weken, tot aan ongeveer zes weken na de operatie kunt u gelijdelijk aan weer uw gewone werkzaamheden hervatten. Douchen of bad Direct na de operatie kunt u weer onder de douche. Wacht met het nemen van een bad tot de bloederige afscheiding uit de vagina gestopt is. Gebruik geen tampons de eerste twee weken na de operatie, en wacht vier weken met seksuele gemeenschap. Controle Na ongeveer zes weken komt u terug op de voor een eerste controle. Zo kan worden nagegaan of de plasbuis goed in positie is en kan de arts een indruk krijgen van de mate van eventueel urineverlies bij hoesten.
Wat kunt u verwachten na een operatie? De resultaten van een operatie waarbij een bandje wordt geplaatst zijn gemeten over een periode van 10 jaar en zijn over het algemeen zeer goed. De verbetering die na de operatie optreedt is vaak blijvend is en klachten komen zelden terug. De kans dat het urineverlies helemaal verdwijnt, is ongeveer 86%. Bij 8% van de geopereerde vrouwen vermindert het urineverlies duidelijk, maar zij zijn niet helemaal droog. Bij 6% van de vrouwen helpt de operatie niet. Bedenk dus dat er geen garantie op succes is.
12 van 15
Complicaties De kans op complicaties bij een operatie is klein. Hieronder leest u meer over de complicaties die het meest voorkomen. Een blaasontsteking Soms treedt na de operatie een blaasontsteking op, maar bij gebruik van een antibioticum komt dit zelden voor. Een vaginale schimmelinfectie Door het antibioticum dat u moet gebruiken, ontstaat soms een vaginale schimmelinfectie. U merkt dit door jeuk. Ook plassen is dan vaak pijnlijk. Vraag de (huis)arts om een medicijn. Spoel zo nodig tijdens het plassen met water uit een fles, zodat het plassen minder pijn doet. Voorkom dat u de urine te lang ophoudt. Een bloeding in de vagina tijdens de operatie Als deze complicatie optreedt, brengt de arts een tampon in de vagina en krijgt u een blaaskatheter. De tampon – een lang gaaslint dat de vagina stevig opvult – wordt een of twee dagen later door de verpleegkundige verwijderd. Schrik niet van de lengte. Het lukt niet om te plassen Bij sommige vrouwen lukt het na de operatie niet om te plassen; een tijdelijke blaaskatheter is dan noodzakelijk. Meestal lukt het plassen na een paar dagen wel, maar bij enkele vrouwen (minder dan 1%) blijft de klacht bestaan. Zij moeten leren om zelf de blaas met een katheter leeg te maken. Het bandje kan wel losgemaakt worden. Soms is het noodzakelijk dit binnen enkele dagen na de operatie te doen, maar meestal gebeurt dit pas vele maanden na de operatie om te voorkomen dat weer ongewenst urineverlies optreedt.
13 van 15
Een beschadiging van de urinebuis of de blaas Bij deze zeldzame complicatie wordt de beschadigde blaas of urinebuis, waar een gat in is ontstaan, direct hersteld. U krijgt dan een blaaskatheter en moet langer in het ziekenhuis blijven. Een beschadiging van de blaas of urinebuis geneest meestal na enige tijd goed. In zeldzame gevallen wordt het bandje na de operatie vaginaal gevoeld kan het last veroorzaken tijdens de seksuele gemeenschap. Zeer zelden is het bandje zichtbaar in de vagina en moet dan gedeeltelijk worden verwijderd. Aandrangincontinentie In de eerste dagen en weken na de operatie ontstaat soms een nieuwe klacht: aandrangincontinentie. Er is dan zeer vaak aandrang om te plassen. Meestal is dit tijdelijk, een enkele keer niet.
Wanneer moet u contact opnemen? Neemt u contact op met de arts die u behandeld heeft (of met een plaatsvervanger) als u: • koorts krijgt (boven 38 graden Celsius?), • veel pijn krijgt, • veel bloedverlies heeft • niet goed kunnen uitplassen
Tot slot Wij hopen dat deze informatie u helpt bij het maken van een keuze voor de behandeling van het ongewild urineverlies. Bespreek uw keuze, uw vragen of eventuele twijfels bij het volgende bezoek aan de arts. Schrijf eventueel uw vragen op achter in deze folder, zodat u zeker weet dat u niets vergeet. Uitgebreide informatie vindt u ook op internet via www.nvog.nl.
14 van 15
Uw arts zal alle mogelijke bijwerkingen van de uiteindelijke behandeling met u in detail bespreken. Als duidelijk is welke behandeling bij u gedaan wordt, dan krijgt u daarover meer/uitgebreide informatie over de voorbereiding, de opname en de behandeling zelf.
Ruimte voor uw eigen vragen of aantekeningen
15 van 15