VASTGESTELDE NOTULEN
GEMEENTE DEN HAAG RIS127551CV_18-APR-2006
Van de openbare vergadering van de COMMISSIE STEDELIJKE ONTWIKKELING, WONEN EN BINNENSTAD Datum en tijd Woensdag 18 mei 2005, aanvang 9.00 uur Plaats Raadzaal in het stadhuis, Spui 70 te Den Haag Aanwezig: De heer R. van de Laar, VVD, voorzitter De heer B.J. Boelens, VVD De heer M.F. Dufresne, Leefbaar Den Haag Mevrouw Ingrid Gyömörei, SP De heer A.C.M. Hartman, CDA De heer C. de Jager, PPS De heer A. Mulder, VVD Mevrouw C.J.M. van Nimwegen-van Wieringen, PvdA De heer W.J. Pijl, ChristenUnie/SGP De heer J. Schuller, PvdA De heer G.H.M. Wijsmuller, Haagse Stadspartij De heer A.W. van der Zalm, D66 Mede aanwezig: De heren B.J. Bruins (wethouder VBM), M. Smits (wethouder NGD) en M. Norder (wethouder ROSW) Van ambtelijke zijde o.a.: De heren G.J.C. Hercules (secretaris commissie SWB, notulist), P. Jansen (DSO) en H.A. Koese (BSD/BGS), mevr. S.C.A. van Leeuwen (DSO/HOB), de heren H. Mellema (BSD/BGS) en A.L. Messelaar (BSD/BGS), mevr. A.E. Visscher (BSD/BGS), de heer M. Weller (secretaris commissie SWB). Insprekers: De heer B. de Nijs (Fietsersbond), de heer R. van Onselen (Platform beter stedelijk en regionaal openbaar vervoer Haaglanden en omgeving) Afwezig: De fractie GroenLinks (met bericht van verhindering) en de fractie Groep Labuche A.
Opening, mededelingen en vaststelling agenda
De voorzitter opent de vergadering. Hij verzoekt de commissieleden om maandagavond 13 juni 2005 te reserveren als “uitloop” van de extra vergadering op 8 juni 2005. Voor de vergadering van 8 juni 2005 zullen punten worden geagendeerd, waarvan de behandeling veel tijd vergt. Spreker deelt mee, dat vanaf heden ook voor de commissie SWB de spreektijden zijn ingevoerd. (Noot van de secretaris: zie brief d.d. 10 mei 2005 van de griffier aan de gemeenteraad inzake afspraken over vergaderorde bij raadscommissies). Hij deelt mee, dat van 7 tot en met 10 september 2005 met de commissies OSCI en VEM een
1
werkbezoek zal worden gebracht aan Berlijn. Hierover zal nadere informatie worden verstrekt. De heer Niek Roozenburg heeft zich wegens ziekte afgemeld voor de vergadering. De agenda wordt conform vastgesteld.
B.
Rondvraag
Mevrouw Ingrid Gyömörei zegt dat de wethouder ROSW een gesprek heeft gehad met woonwagenbewoners, die mogelijk getroffen zullen worden door een huisuitzetting vanwege een huurachterstand. De wethouder heeft letterlijk tegen de bewoners gezegd, dat hij hecht aan normalisatie en dat hij ervan uitgaat dat er een gelijke behandeling zal zijn net als voor de ‘gewone’ burgers van de stad. In de raadsmededeling nr. 069 van 22 maart 2005 (inzake beantwoording aangehouden motie van de heer Wijsmuller over huisuitzettingen) wordt in punt 4 van de bijlage gesteld: “Bij een huisuitzetting die onvermijdelijk is gebleken zal, vanwege de gevolgen voor zowel degene die het betreft en de maatschappij, een “tweede kans”beleid (inclusief de daarbij behorende huisvesting) in het stappenplan worden opgenomen dat aansluit bij ieders verantwoordelijkheid (burger, gemeente en woningcorporaties).” Verder verwijst spreekster naar de beantwoording van de schriftelijke vragen van raadslid Pijl over de systematiek bij aanvragen bijzondere bijstand. Bij de beantwoording van vraag 4 staat: “Deze aanvragen worden uiteraard met voorrang behandeld om te voorkomen dat er huisuitzetting of afsluiting plaatsvindt.” Ten derde wijst spreekster op de beantwoording van haar schriftelijke vragen over de afsluiting gas en elektriciteit bij een burger. In de beantwoording van vraag 6 staat, dat de opdracht aan een ambtelijke werkgroep zich in eerste instantie richt op het voorkómen van huisuitzettingen. Spreekster wijst op het bestaan van een ambtelijke werkgroep, die zich vooral bezighoudt met het voorkómen van huisuitzettingen. Hoe verhouden de uitspraken zich tot de mogelijke uitzetting van woonwagenbewoners ? Is er een stappenplan klaar voor mensen, bij wie een huisuitzetting boven het hoofd hangt ? De heer Norder zegt dat mevrouw Gyömörei spreker zogenaamd heeft ‘geciteerd’ uit een overleg, waarvan geen verslag is gemaakt en waarbij mevrouw Gyömörei niet aanwezig was. Het ‘letterlijke citaat’ is voor rekening van mevrouw Gyömörei. Spreker heeft gezegd: ‘net als andere bewoners van de stad’. Hij heeft bezwaar tegen de draai, die mevrouw Gyömörei aan zijn woorden heeft gegeven. Dit doet geen recht aan de aard van het gesprek. Mevrouw Ingrid Gyömörei is het niet eens met de heer Norder. De heer Norder merkt op, dat mevrouw Gyömörei ‘letterlijk citeert’ uit een gesprek waarbij zij niet aanwezig is geweest en waarvan geen verslag is gemaakt. Er is geen ambtelijke werkgroep, die voor woonwagenbewoners huisuitzettingen probeert te voorkomen. Er is wel een team, dat is gericht op het begeleiden van woonwagenzaken. Voorts is er een mogelijkheid voor bewoners, die te maken hebben met huisuitzettingen in algemene zin. Bewoners kunnen zich voor noodopvang tot de gemeente wenden in specifieke situaties. Een en ander verloopt via de portefeuille WVE. De noodhulp is voor alle bewoners van de stad toegankelijk. Voor wat betreft woonwagens is destijds een traject gestart. In dit verband is aangegeven, dat de huur moet worden betaald. Wanneer dit niet gebeurt, zal er via de rechter tot huurontbinding worden overgegaan. In 19 gevallen is hierover een uitspraak gedaan. Op 1 geval na is de gemeente in het gelijk gesteld. Er wordt nu conform gehandeld. In het geval van problemen kunnen bewoners zich wenden tot de noodmeldpunten. Mevrouw Ingrid Gyömörei had gevraagd of er voor de woonwagenbewoners een stappenplan kan komen, zoals in de raadsmededeling is gesteld. De wethouder kan niet verwijzen naar de afdeling Woonwagenzaken, indien hij hecht aan normalisatie. De heer Norder heeft al aangegeven, dat de gemeente zo snel mogelijk wil overgaan tot normalisatie. Op een aantal punten is dat nog niet mogelijk, omdat er achterstanden zijn (niet alle en voor wat betreft
2
huur). Dit heeft te maken met de inrichting van de openbare ruimte, het niet op orde zijn van de GBAgegevens, etc. Een onderdeel van de normalisatie betreft de huurincasso. De voorzitter sluit de rondvraag af.
C.
Advieslijst
I.
Vaststelling verslagen
1.
Vaststelling van de notulen van de openbare vergadering van de commissie SWB op woensdag 30 maart 2005
In de bijdrage van de heer Pijl op bladzijde 13 “Met betrekking tot de omvang van het gebouw heeft hij berekend dat deze 127.500 m2 bedraagt. Hij komt daarop tot de conclusie dat het gebouw ondergeschikt is aan het groene karakter van Reigersbergen. Sterker nog: het groen is ondergeschikt aan de bebouwing, zoals die in het raadsvoorstel wordt aangegeven, alle inpassingen ten spijt.” wijzigen in: “Met betrekking tot de inhoud van het gebouw heeft hij berekend dat deze 127.500 m³ bedraagt. Hij komt daarom niet tot de conclusie dat het gebouw ondergeschikt is aan het groene karakter van Reigersbergen. Sterker nog: het groen is ondergeschikt aan de bebouwing, zoals dit in het raadsvoorstel wordt aangegeven, alle inpassingen ten spijt.” Met inachtneming van het bovenstaande worden de notulen vastgesteld. 2.
Vaststelling van de notulen van de openbare vergadering van de commissie SWB op donderdag 31 maart 2005 De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. 3.
Vaststelling van de notulen van de openbare vergadering van de commissie SWB, commissie MSSS en Stadsdeelcommissie Haagse Hout op woensdag 6 april 2005 De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. 4.
Vaststelling van de notulen van de besloten vergadering van de commissie SWB commissie MSSS en Stadsdeelcommissie Haagse Hout op woensdag 6 april 2005 De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. II.
Beantwoording raadsadressen Er waren geen raadsadressen aan de orde.
III.
Raadsvoorstellen, raadsmededelingen en wethoudersbrieven
1.
Raadsvoorstel Verordening tot wijziging van de Verordening verhuis- en herinrichtingskosten 1997 De commissie gaat eenstemmig akkoord met het raadsvoorstel. 2. Raadsvoorstel intrekken Verordening duurzaam bouwen De commissie gaat eenstemmig akkoord met het raadsvoorstel. 3.
Een brief van het college aan het Presidium met reactie op de rekening 2004 en begroting
3
2006 van het Samenwerkingsverband Regio Randstad De heer Schuller kan grotendeels instemmen met de inhoud van de brief van het college. Er zal een evaluatie plaatsvinden naar aanleiding van het functioneren van Regio Randstad. De PvdA-fractie stelt voor, dat naar de commissie wordt teruggekoppeld hoe het college tegen de evaluatie aankijkt. Spreker vraagt of er een bepaalde indicatie is met betrekking tot een verlaging van de begroting. Het blijkt, dat de functie van Regio Randstad door toedoen van het kabinet Balkenende wordt uitgekleed en dat er in feite een situatie met een noord- en zuidvleugel in de Randstad ontstaat. Spreker vraagt of in verband met het verminderen van de kosten van een bureau voor Regio Randstad tegelijkertijd de opbouw van een ‘bureau Zuidvleugel’ wordt overwogen. Spreker pleit ervoor vóór 2006 te beginnen met een forse procentuele vermindering van de begroting van Regio Randstad en in de evaluatie aan te geven welke projecten Regio Randstad nog op zich zou moeten nemen èn welke onderdelen naar de Zuidvleugel worden overgeheveld. Mevrouw Ingrid Gyömörei stemt in met de ‘bezuiniging’. Zij heeft in de jaarrekening 2004 gezien, dat er een geschatte reiskostendeclaratie met betrekking tot één persoon wordt aangegeven van € 10.000 (zie pagina 35 van de rekening). Is dat bedrag niet aan de hoge kant ? De heer De Jager is het eens met de vermindering van de begroting. Sterker nog, spreker gelooft niet in dergelijke samenwerkingsverbanden. Overleg (tussen gemeenten) binnen de Randstad moet gewoon door wethouders en ambtenaren gebeuren. Het budget zou niet slechts verminderd moeten worden, maar zou op nul gezet moeten worden. De heer Norder zegt dat Regio Randstad resp. Bestuurlijk Platform Zuidvleugel deels overlappingen hebben voor wat betreft hun missie, opdrachten, vraagstelling en taakstelling. Het schaalniveau van de Zuidvleugel is pakweg een derde tot de helft van Regio Randstad. Er zijn mensen die zeggen, dat Regio Randstad gehandhaafd moet worden en dat men de Zuidvleugel moet vergeten. Er zijn ook mensen, die andersom redeneren. Het vorige kabinet zette in op Regio Randstad en de Deltametropool. Het huidige kabinet zet meer in op de aanpak van de Zuidvleugel. In de praktijk kan de gemeente het beste in beide organisaties actief zijn, omdat anders de belangen niet optimaal worden behartigd. De gemeente wil entameren, dat gekozen wordt voor wat waar gebeurt en dat dubbelheden worden verwijderd. Het is goed denkbaar, dat Regio Randstad en de Zuidvleugel één organisatie worden. De ‘bestuurlijke dichtheid’ moet worden beperkt. Er lopen evaluaties van Regio Randstad resp. de Zuidvleugel. De inzet van de gemeente in de discussies daarover betreffen soberheid, doelmatigheid, eenvoud en effectiviteit. De gemeente denkt, dat op langere termijn er een lagere begroting voor Regio Randstad zal zijn. Spreker weet niet hoe groot de vermindering van de begroting zal zijn. Door meer partijen wordt gesproken over het instellen van één orgaan. Het bedrag van € 10.000 is een indicatie en betreft reiskosten. De desbetreffende persoon zal op basis van declaraties een bedrag toegekend krijgen volgens het toepasselijke stramien. De heer Schuller begrijpt dat Regio Randstad zou moeten blijven en zou moeten bestaan uit een Zuiden een Noordvleugel. De heer Norder meent, dat dit een mogelijke variant is. Er zou één orgaan met een Zuid- en een Noordvleugel met eventueel Het Groene Hart kunnen ontstaan. Alle partijen moeten hiermee instemmen. Indien één partij dit nie t ziet zitten, dan gebeurt een en ander niet. Elke partij heeft dus een “vetorecht”. De commissie stemt in met de reactie van het college op de rekening 2004 en begroting 2006 van het Samenwerkingsverband Regio Randstad. D.
Beraadslaging over:
4
D1
Raadsvoorstel Milieueffectrapport (MER) Den Haag Nieuw Centraal
De leden van de commissies VEM en WDLY waren uitgenodigd bij de behandeling van agendapunt D1 aanwezig te zijn. Voor de betogen van de heren De Nijs en Van Onselen wordt verwezen naar bijlagen 1 en 2 van de notulen. De heer Hartman meent dat de voorliggende procedure vervolgd kan worden en dat deskundigen zich hierover kunnen buigen. Hij zegt tegen inspreker Van Onselen, dat het voor een raadslid moeilijk is om zeer technische informatie te verwerken. Spreker maakt vaak gebruik van de tramlijnen 2 en 3. Tot op heden gaat dit goed. Hij gaat niet meer met de auto naar de binnenstad. Spreker spreekt lof uit over het openbaar vervoer, zeker voor wat betreft de door hem genoemde trajecten. Mevrouw Van Nimwegen zegt, dat voor de gemeenteraad als het bevoegd gezag het moment is aangebroken om het voorliggende stuk te beoordelen. Zij heeft behoefte aan een reactie op hetgeen de heer Van Onselen heeft gezegd ten aanzien van de tramlijnen 2 en 6. Spreekster vraagt of hiernaar nader onderzoek is gedaan. Kan de wethouder nader onderbouwen waarom een extra tracé voor de lijnen 2 en 6 niet nodig is ? Aansluitend op de inspreker van de Fietsersbond vraagt spreekster in hoeverre er is gekeken of er toch extra kan worden ingezet op de bereikbaarheid per fiets. Spreekster heeft in het voorliggende stuk gelezen, dat het college uitgaat van drie uitgangen voor auto’s die worden geparkeerd en één uitgang voor de fietsers. Men zou kunnen proberen om de bereikbaarheid per fiets een tandje hoger te krijgen. Verder vindt spreekster het voorliggende stuk zeer inzichtelijk. Zij maakt erop uit, dat het college bereid is een tandje hoger te gaan in de richting van de meest gewenste milieuvariant. Dit is een goede ontwikkeling. De heer Van der Zalm sluit aan bij mevrouw Van Nimwegen voor wat betreft de vragen, die zijn opgeworpen door de insprekers. Hoofdstuk 4 van het MER betreft het meest milieuvriendelijke alternatief. Het gaat om maatregelen, die op dit moment nog niet zijn meegenomen in de plannen van de initiatiefnemer. Ten aanzien van de windhinder wordt over het aanbrengen van luifels gesproken. Spreker verwijst in dit verband naar de inbreng van de D66-fractie over de problematiek inzake de oversteek bij de Rijnstraat/Turfmarkt. D66 heeft gezegd, dat het plezierig zou zijn, indien aldaar een luifel zou komen. De vraag is vooral welke inzet de gemeente heeft om uiteindelijk te komen tot het meest milieuvriendelijke alternatief en hoe de initiatiefnemer daartoe bewogen kan worden. De heer Boelens sluit zich kortheidshalve aan bij de heer Hartman. Er is een goed rapport voorgelegd. Op 25 november 2004 is er een amendement ingediend op de startnotitie. In het milieueffectrapport is ingegaan op het amendement. Voor wat betreft de VVD-fractie is het milieueffectrapport aanvaardbaar te achten. In het rapport zitten punten, inzake bijvoorbeeld het KJ-plein, die de aandacht vragen. Het gaat dan om de bezonning en de windhinder op het toekomstige KJ-plein. Dit stelt extra eisen aan de inrichting van het plein. Spreker vraagt hiervoor de aandacht. Mevrouw Ingrid Gyömörei heeft gelezen, dat er een nulmeting nodig is in verband met een eventuele vernatting van het Koekamp nadat er verdiepte parkeergarages zijn aangelegd. Spreekster vraagt of er een nulmeting heeft plaatsgevonden. Zij is benieuwd of de nulmeting destijds vóór de aanleg van de Koningstunnel heeft plaatsgevonden. Spreekster vindt de effecten op het grondwater verontrustend. Zij is bezorgd over de kruispunten. Deze zijn reeds zwaar belast. Er is een stijging van het aantal functies (wonen, verkeer e.d.). Dit zou nauwelijks verschil maken voor het milieu. Dit gaat er bij spreekster niet in. Voor wat betreft de cumulatie van geluidsbronnen mist spreekster het geluid van het treinverkeer naar aanleiding van het terugleggen van de sporen. De SP-fractie ontvangt hierover
5
klachten. Er wordt ingezet op een schone ontwikkeling voor wat betreft motoren. Op bladzijde 39 wordt gesproken over lagere achtergrondconcentraties, terwijl in het MER ook wordt geschreven over een toename van achtergrondconcentraties. Hoe verhoudt één en ander zich ? In hoeverre verwacht men dat de achtergrondconcentraties lager zullen worden ? Spreekster kan zich voorstellen, dat dit zal gebeuren door minder uitstoot in industriegebieden. Men kan nu nog niets doen aan milieubelasting door zee en zout. Binnen het Koekamp staan vier bomen uit resp. 1723, 1828, 1880 en 1870. Het is fantastisch, dat deze bomen er nog staan. Wordt er voldoende voor deze bomen gezorgd ? Wat is het verband met de vernatting ? Er wordt geschreven, dat de ‘Gewone Vogelmelk’ tegen enige beschaduwing bestand is. Wat zal er met het plantje gebeuren bij de verwachte beschaduwing ? Er is geschreven, dat er geen aanvullende vernatting mag optreden in het Koekamp die is ontstaan door ondergrondse constructies in Den Haag Nieuw Centraal. Hoe wordt dit aangepakt ? Op bladzijde 52 wordt gesproken over een A3-boekje. Welke bijlage betreft dit ? Zij heeft het boekje niet aangetroffen. Er wordt gesteld dat het A3-boekje nog geen formele status heeft, omdat het m.e.rtraject in een eerder stadium wordt afgerond dan het boekje. Hoe verhoudt dit zich met het aanbieden van de milieueffectrapportage ? In paragraaf 4.1 (meest milieuvriendelijk alternatief) wordt gesproken over “maatregelen die op dit moment nog niet zijn opgenomen in de plannen van de initiatiefnemer.” Hoe wordt bewerkstelligt dat de initiatiefnemer zich hard maakt voor de uitvoering ? De heer Wijsmuller zegt dat de raad zijn voordeel kan doen met het MER wanneer er gesproken zal worden over het bestemmingsplan. De ontwikkeling voor wat betreft het Centraal Station betreft in de eerste plaats de verbetering van het openbaar vervoersknooppunt. Vanuit dat oogpunt is het van belang dat de PvdA-fractie een amendement heeft ingediend. Spreker sluit zich kortheidshalve aan bij de gestelde vragen. Hij is het met de heer Hartman eens, dat tram 2 een drukbezochte tram is. Dit moet men in de toekomst zo houden. Uit het MER kan spreker niet opmaken, dat dit gegarandeerd is. In dit verband leest hij niets over een aanvullend onderzoek. Het rapport is erg summier ten aanzien van de effecten op de flora en fauna. In het kader van het bestemmingsplan heeft spreker hierover meer informatie nodig. Eventuele effecten worden geschetst, maar spreker heeft behoefte aan een nader onderzoek. Spreker heeft uit de ‘milieuhoek’ berichten gekregen, dat men zich zorgen maakt over de kwaliteit van het Koekamp. Voor wat betreft de windhinder is het gebied af en toe een vreselijke plek om te fietsen. Spreker is het met de heer De Nijs eens, dat het gaat om een belangrijk aspect. Spreker vreest dat - zeker door de bebouwing op het KJ-plein aan de kant van de Rijnstraat - een soort windtunnel zal ontstaan. Het MER geeft hierover te weinig inzicht. Spreker sluit kortheidshalve aan bij de opmerkingen van de heer De Nijs over de in- en uitgangen van de fietsenstalling. Het is van belang dat er meer dan één uitgang komt. De heer De Jager lijkt het, dat de milieueffectrapportage aanvaardbaar is. Echter, het lijkt hem dat dergelijke rapportages worden geschreven nadat de plannen zijn gemaakt Eerst zou geschreven moeten worden wat aanvaardbaar is en wat de maximale belasting van het milieu is. Spreker vraagt hoe men komt aan het aantal van 500.000 recreatief toeristische bezoekers. Wat is de noodzaak dat uit oogpunt van (sociale) veiligheid er woningen komen ? Is dit niet extra belastend voor het milieu ? Zullen mensen niet gaan klagen over geluidsoverlast en andere overlast ? Wat lijn 2 en 6 aangaat is het triest dat het binnenstedelijk vervoer v.w.b. frequentie en service zal verminderen, omdat het grootschalige vervoer in de Randstad (RandstadRail) wordt verbeterd. Spreker is voorstander van het alsnog ontwikkelen van een alternatief voor een tracé van de tramlijnen 2 en 6, zodat mensen binnen de stad niet hoeven over te stappen. De heer Pijl zegt dat op het eerste gezicht het milieueffectrapport een degelijk verhaal lijkt, dat voldoende is onderbouwd. Wanneer men het rapport wat kritischer leest, dan zijn de volgende zaken waarneembaar: Het is niet helemaal duidelijk wat de echte problemen nu zijn. Betreft dit de milieuvervuiling en
6
geluidsoverlast ? Het document geeft een opsomming van mogelijke soorten van overlast, maar kent bijna geen waarden toe aan deze soorten overlast. Er is sprake van het meest milieuvriendelijke alternatief (zie hoofdstuk 4). Daarin staan geen nuanceringen over zaken, die al dan niet haalbaar zijn. Het is raar, dat nog niet alles in het MER staat en dat er nog een vervolg moet komen. Spreker doelt in dit verband met name op de hoofdstukken 5.1 en 5.2. Juist voor het grootste probleem, t.w. de luchtvervuiling, wordt geen goed alternatief aangeraden. Er worden wel halve oplossingen aangedragen, terwijl de eisen in en rond het gebied fors worden overschreden. Een halve oplossing is bijvoorbeeld, dat men op het station bijna gratis fietsen kan huren. Daarmee haalt men geen auto’s van de weg. Een grotere bijdrage zou zijn, indien bijvoorbeeld auto’s onder het maaiveld worden geparkeerd en men aldaar gratis een fiets kan lenen. De conclusie van de fractie ChristenUnie/SGP is , dat het rapport voldoet aan alle regels waaraan een MER moet voldoen. Hiermee wordt Den Haag niet groener of schoner gemaakt. Het MER is leuk voor de boekenplank, maar in 2010 heeft men nog steeds last van stank. Spreker sluit aan bij de opmerkingen van collega’s. Hij wil graag de opvattingen van het college met betrekking tot de inspraakreactie s vernemen. De heer Dufresne zegt dat het college stelt, dat met het MER wordt voldaan aan de wettelijke verplichtingen. Had het college geen zin daarin gehad, indien er geen wettelijke verplichtingen zijn ? Er wordt voldaan aan een wettelijke verplichting en het eindigt met het verhaal dat het aanvaardbaar is. Spreker dacht dat de gemeenteraad altijd dingen stelliger moest brengen dan slechts aanvaardbaar te achten. Aanvaardbaar is een beetje een 6- of zoals de heer Pijl zegt voor de boekenplank. Voor wat betreft duurzaam waterbeheer vraagt spreker of het mogelijk is om op het plein een fontein te plaatsen, zodat mensen onderweg water kunnen drinken. Spreker is geschrokken dat bij de Haagsche Bluf de fonteinen zijn afgesloten en het bordje met “geen drinkwater” is verdwenen. Hij vraagt of bij de Haagsche Bluf het bordje terug kan komen. Volgens spreker komt er op het plein een soort glazen gebouw met een weerspiegeling. Hij leest in het MER niets over de weerkaatsing van het zonlicht van het gebouw en of dit problemen met zich meebrengt. Moet het gebouw niet van matter glas zijn ? Heeft het MER ook te maken met de schone luchtkwaliteit en de problemen daarover ? Is het Haags Milieucentrum actief betrokken bij de communicatie over de schone luchtproblemen ? Hoe kan er gedacht worden aan de overka pping van het busplatform ? Is er met metingen rekening gehouden met alle bussen die zich op het platform zullen bevinden indien het platform overkapt is ? Er wordt een gebouw bij het busplatform gebouwd. Hoe kan zo’n hoog woongebouw zo dicht bij een busplatform worden gebouwd ? Mevrouw Ingrid Gyömörei heeft vergeten een vraag te stellen over de watervisie, die door het Hoogheemraadschap van Delfland en Den Haag zal worden opgesteld. Op welke termijn wordt de watervisie opgesteld ? De heer Norder maakt een opmerking over de status van het MER. Het bevoegd gezag (de gemeenteraad) stelt een MER vast met de bewoording “aanvaardbaar”. De term “aanvaardbaar” is een juridisch begrip in het kader van milieueffectrapportages. Met het aanvaarbaar achten wordt door het bevoegd gezag geen kwaliteitsoordeel gegeven. Met de kwalificatie “aanvaardbaar” wordt de zaak in procedure gebracht. Nadat het MER door het bevoegd gezag aanvaardbaar is geacht, wordt deze tezamen met het ontwerp-bestemmingsplan ter visie gelegd ten behoeve van de inspraak. Voor de inrichting van het KJ-plein komt er een aparte studie. Hierop zal het college terugkomen. Een belangrijk aspect is de windhinder. Het moet fijn zijn om op het plein te verblijven. Er moet niet een “tochthoek” ontstaan. Met betrekking tot de Rijnstraat is in stedenbouwkundige zin vrij uitgebreid studie verricht. De conclusie was, dat er niet een overkapping over de gehele Rijnstraat (tussen het VROM-gebouw en CS) moet komen. Het belang van een goede inrichting van het Koekamp is evident. Tijdens de verbouw kan het zo zijn, dat de uitstraling en kwaliteit niet doorlopend hetzelfde zijn. De gemeente zal er alles aan doen om de uitstraling en kwaliteit te behouden. Voor wat betreft het leefklimaat op het KJ-plein zegt spreker, dat een aantal plekken rondom het
7
Centraal Station opnieuw zal worden ingericht. Een grotere hoeveelheid mensen kan zodoende worden “afgewikkeld” op een manier, waardoor er meer kwaliteit is dan in de huidige situatie. Voor wat betreft de achtergrondconcentraties is er ten aanzien van de normen overal in Den Haag een vraagstuk. Dit heeft o.a. te maken met zeezout. Het vraagstuk leeft breed in Nederland. Het informatieboekje heeft een informele status. Mevrouw Ingrid Gyömörei had gevraagd wat er met het A3-boekje wordt bedoeld. Wordt het A3boekje nog toegezonden ? De heer Norder zegt dat de ‘gepopulariseerde versie’ nog wordt toegezonden. Aan het boekwerkje kunnen geen rechten worden ontleend. Voor wat betreft de vragen over een wettelijke verplichting zegt spreker, dat in het geval er een andere wet- en regelgeving zou zijn geweest, er ongetwijfeld een andere procedure zou zijn gevolgd. Met betrekking tot de vraag over het aantal van 500.000 recreatief toeristische bezoekers wijst spreker op de uitwerking in paragraaf 2.4 (bladzijde 16; toename reizigers van 190.000 tot 246.000 per dag). Het gaat om het aantal bezoekers dat per dag het station in- en uitkomt. Dit is iets anders dan op het station verblijven. Boven het getal van 500.000 geldt de m.e.r.-plicht. In dit kader is de milieueffectrapportage gemaakt. De heer Bruins zegt dat inspreker De Nijs terecht heeft gewezen op de bereikbaarheid per fiets. Er is nu één toegang tot de fietsenstalling gepland. Er wordt gedacht aan een tweede entree naar de fietsenstalling. De fietsenstalling in het voorliggende plan zal de grootste entree zijn. De toezegging over het kijken naar een tweede entree naar de fietsenstalling in Den Haag Nieuw Centraal staat nog steeds. Een tweede punt betreft de nadere onderbouwing voor de capaciteit van de lijnen 2 en 6 in de richting van Mariahoeve. De commissies hebben de simulatiestudies, die hierover zijn gemaakt, niet gezien. Spreker zal de commissies nader inzicht geven over de capaciteit. Strikt genomen hoort dit niet bij de milieueffectrapportage. Het zo mooi zijn, indien het openbaar vervoer richting Mariahoeve zodanig groeit dat er extra capaciteit nodig zal zijn. Het lijkt spreker goed om na de inspraakronde de raadscommissies nader te informeren over de capaciteit met betrekking tot Mariahoeve en het Centraal Station. Nadat de raad het MER heeft vastgesteld en aanvaard, kan een ieder hierover zijn zegje doen. De heer Smits memoreert, dat er opmerkingen zijn gemaakt over de vernatting met betrekking tot het Koekamp. Een zekere vernatting in het gebied is naar alle waarschijnlijkheid een gevolg van de aanleg van de Koningstunnel. De vernatting wordt scherp in de gaten gehouden. Getracht wordt te traceren wat precies het niveau van het grondwaterbestand is. Het college weet nog niet wat de gevolgen zijn van de aanleg van de parkeergarage. Vernatting kan worden voorkomen door extra drainages aan te brengen. Zonodig worden extra drainages aangebracht. Er is gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot de Watervisie. Hieraan wordt al een hele tijd gewerkt door de medewerkers van de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland. De Watervisie is bijna gereed. In de Watervisie komen zaken als waterberging e.d. aan de orde. Binnen afzienbare tijd zal de Watervisie aan de orde komen. Op bladzijde 43 van het MER staat: “Bij de voorbereiding en uitvoering van plannen moet in ieder geval gekeken worden in hoeverre deze van invloed zijn op flora en fauna. Gedacht kan worden aan de aanleg van diepe parkeergarages ….” . Het gaat daarbij om een opdracht om de flora en fauna in het gebied intact te houden. De gemeente kan niet onder de verplichtingen van de Flora- en Faunawet uitkomen. Een aantal commissieleden heeft vragen gesteld over de luchtkwaliteit. Per saldo blijft de luchtkwaliteit rond Den Haag CS gelijk. In een aantal gevallen zal de luchtkwaliteit zelfs verbeteren. Er is een algemene opgave om de luchtkwaliteit in Nederland op een hoger niveau te brengen. Daartoe staan allerlei maatregelen op stapel. Het college hoopt daarover op 1 en 22 juni 2005 met de raadsleden van gedachten te wisselen op locaties in de stad, waaronder in de omgeving van het Centraal Station. Spreker merkt op dat in de discussie over de luchtkwaliteit in toenemende mate een aantal nieuwe punten op de agenda komt. Hierdoor wordt de aanpak van de luchtkwaliteit breder benaderd. In dit kader wijst spreker op bijvoorbeeld de vervuiling, die afkomstig is van zee.
8
Zeeschepen zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor de uitstoot van fijn stof. Ook de binnenvaartschepen zullen worden aangepakt. Een en ander moet ertoe leiden, dat op een breed terrein de luchtkwaliteit binnen door de Europese Commissie gestelde termijnen onder controle zal komen. De grootste slagen zijn te verwachten als het gaat om verbetering van de luchtkwaliteit met betrekking tot fijn stof. Dit zal vooral gebeuren door aanpak aan de bron. Spreker merkt dat autofabrikanten en anderen ervan overtuigd zijn, dat met extra inzet hieraan moet worden gewerkt. Het evaluatieprogramma (zie onder 5.2 van het MER) is m.n. bedoeld om te zien of de verwachtingen, die in het MER staan, uitkomen. De voorzitter geeft het woord in tweede termijn. De heer De Nijs dankt de wethouder VBM voor zijn toezegging om te kijken naar een extra ingang voor de fietsenstalling. Indien men het autoverkeer snel wil afwikkelen, dan komt het langzaam verkeer in het geding. Fietsers zullen langer moeten wachten voor de verkeerslichten en zullen door rood licht rijden. Spreker vraagt hiervoor de aandacht. De heer Van Onselen merkt op dat het meenemen van zijn punt in de inspraak zal leiden tot uitstel, terwijl de RandstadRailprocessen e.d. doorgaan. Het is vreemd, dat een door de raad ingediend amendement niet door een onderzoek wordt bele gd. Dit is onelegant. Voor wat betreft de simulatie zegt spreker, dat een simulatie een weergave is van de papieren cijfers. Dit zegt niets over een capaciteitstekort. De heer Hartman gaat akkoord met het raadsvoorstel. Mevrouw Van Nimwegen heeft behoefte aan nader overleg met de PvdA-fractie. Zij zou graag zien dat vóór de raadsbehandeling een onderbouwing wordt geleverd met betrekking tot de lijnen 2 en 6. Spreekster verzoekt te reageren op de vraag over de verkeersafwikkeling. Mevrouw Ingrid Gyömörei memoreert haar vraag over de kruispunten. Er wordt in het MER gesteld, dat deze nu zwaar zijn belast. Er worden maatregelen genomen. Een en ander zou een iets hogere belasting opleveren. Spreekster vraagt zich af of de maatregelen echt voldoende zullen zijn. Spreekster heeft geen antwoord gehad op haar vraag over het geluid van het treinverkeer naar aanleiding van het terugleggen van de rails. Zij had gevraagd of de nulmeting bij de Koningtunnel heeft plaatsgevonden. Spreekster maakt een voorbehoud. De heer Wijsmuller maakt ook een voorbehoud, met name op het punt van de capaciteit van het openbaar vervoer. De wethouder schuift de discussie hierover voor zich uit en geeft niet de informatie waarom is gevraagd. Tijdens de aanvaarding van het MER is het moment aangebroken om het amendement af te doen. Spreker roept de wethouder op de gevraagde informatie te leveren. De heer De Jager kan instemmen met het MER. Hij sluit aan bij de opmerkingen over de lijnen 2 en 6. De heer Pijl sluit aan bij de heren Van Onselen en De Nijs. Hij refereert aan de extra richtlijnen, die in november 2004 door de raad zijn vastgesteld. Spreker vindt hiervan te weinig of niets terug in de voorliggende stukken. Hij vraagt nadrukkelijk de aandacht voor de nadere richtlijnen. Spreker maakt een voorbehoud voor nader beraad. De heer Bruins memoreert dat eerder - ter voorbereiding van de projecten RandstadRail en Centraal Station resp. de dienstregeling - over de lijnen 2 en 6 is gesproken. Wanneer men nieuwe informatie vraagt, zouden er nieuwe simulaties moeten worden uitgevoerd. Spreker zou de stukken van destijds kunnen toesturen.
9
Mevrouw Van Nimwegen zegt dat in een motie om een nader onderzoek in het kader van de milieueffectrapportage is gevraagd. Zij vindt in dit verband niets terug in het voorliggende stuk. De heer Bruins zegt dat in het kader van het MER de gegevens, die er al waren, op een rijtje zijn gezet. Deze gegevens dienen als onderlegger voor de voorliggende rapportage. Indien de raad additionele informatie wil, moet deze worden verstrekt. Strikt genomen valt dit buiten het bestek van de milieueffectrapportage. De capaciteit van de lijnen 2 en 6 tussen Mariahoeve en het Centraal Station betreft geen onderdeel van het MER. Spreker kan bekijken of de gedane simulaties van de afgelopen periode kunnen worden omgewerkt voor een stuk met additionele informatie. Hij wil zich hiervoor inspannen. De heer Boelens vraagt, naar aanleiding van de opmerkingen van mevrouw Van Nimwegen, of de discussie over de lijnen 2 en 6 en de consequenties van het amendement niet op bladzijde 24 van het rapport zijn verwoord. Daarin wordt uitgebreid ingegaan op het milieueffect. Mevrouw Van Nimwegen zegt, dat daarin dezelfde gegevens staan als de gegevens die in de startnotitie staan. Spreekster vraagt om een nadere onderbouwing met het oog op de consequenties voor het milieu. De heer Boelens meent, dat een MER betrekking heeft op een ingediend plan en niet gaat over de vraag of er meer trams of treinen moeten rijden. De heer Bruins memoreert, dat de discussie over de capaciteit in de raad destijds is gevoerd in verband met de voorbereiding van het project RandstadRail. Spreker zal kijken of hij de simulaties kan omwerken in een additioneel stuk en daarbij kan verwijzen naar de eerdere discussie in de raad over de capaciteit van de lijnen 2 en 6 tussen Mariahoeve en het Centraal Station. Hij herhaalt dat, strikt genomen, het capaciteitsvraagstuk in het kader van het milieueffectrapport niet van belang is. Een oordeel over de capaciteit van het openbaar vervoer is gegeven in het milieueffectrapport. De heer Wijsmuller meent dat in het kader van het MER het juist interessant is om voldoende informatie op tafel te krijgen. Voor wat betreft alternatieven heeft de raad een amendement ingediend om met name op het gebied van de capaciteit van het openbaar vervoer een nadere onderbouwing te doen leveren. Dit is relevant in verband met het MER. De heer Bruins meent dat de vraag van de raad destijds een andere was, namelijk of de capaciteit voldoende zal zijn. Deze vraag wordt in het rapport bevestigend beantwoord. Indien mevrouw Van Nimwegen om een nadere onderbouwing vraagt kan spreker verwijzen naar 1e) de eerdere discussie, die in de raad is gevoerd en de stukken die destijds zijn voorgelegd; 2e) zijn aanbod om de uitgevoerde simulaties op een transparante manier uit te werken in een korte notitie. Spreker zal proberen dit vóór de raadsvergadering te doen. Mevrouw Gyömörei heeft op bladzijde 26 gelezen, dat de kruispunten in en rond het gebied Nieuw Centraal reeds zwaar belast zijn. Mevrouw Gyömörei heeft gevraagd of de daarbij aangegeven maatregelen afdoende zijn. Spreker gaat er vanuit dat de maatregelen afdoende zijn, met name vanwege de dosering van het verkeer vanaf de Utrechtsebaan en het anders geleiden van het verkeer over de kruising. Per saldo zal de parkeer- en verkeersdruk worden verminderd. In dit verband zullen in de komende jaren studies verricht moeten worden. Heden zal zeker niet voor het laatst over de maatregelen worden gesproken. De opmerkingen van de heer De Nijs zijn tijdens de behandeling van de voortgangsrapportage aan de orde geweest. Er zal altijd een drukte rondom het Centraal Station zijn voor wat betreft het auto- en fietsverkeer. Het is onvermijdelijk dat deze verkeersstromen (nabij de hoofdentree) elkaar kruisen. Spreker is het ermee eens dat hiermee rekening moet worden gehouden tijdens het instellen van verkeersregelinstallaties. Getracht moet worden te bewerkstelligen, dat fietsers en automobilisten zic h aan de verkeersregels houden.
10
De heer Smits zegt, dat er in het geval van de Koningtunnel geen nulmeting heeft plaatsgevonden. De nulmeting met betrekking Den Haag Nieuw Centraal heeft plaatsgevonden. Voor wat betreft de geluidsbelasting (met betrekking tot het terugleggen van de sporen) wijzen de berekeningen uit, dat ten gevolge van de inrichting van Den Haag Nieuw Centraal de gevelbelasting iets toeneemt. Het college verwacht dat door geluidwerende voorzieningen, die aan woningen kunnen worden aangebracht, er zal worden voldaan aan de normen. Een wetswijziging, die voorligt in de Tweede Kamer, zal meer ruimte bieden om aan de normen te voldoen. Mevrouw Ingrid Gyömörei heeft uit de Beleidsnota Geluidsanering opgemaakt, dat er behoorlijk zal worden bezuinigd. Spreekster krijgt aanhoudende klachten over het geluid. De heer Smits zegt, dat nu aan de orde is of met betrekking tot de realisatie van Den Haag Centraal er zal worden voldaan aan de geluidsnormen. De huidige berekeningen wijzen op een geringe overschrijding op een aantal onderdelen. Dit betekent, dat er maatregelen voor woningen en kantoren genomen moeten worden. Wellicht zullen daartoe extra kosten gemaakt moeten worden. De voorzitter concludeert, dat voor het voorstel zijn: CDA, D66, PPS en VVD. ChristenUnie/SGP, GroenLinks (vóór de vergadering gemeld) , Haagse Stadspartij, PvdA en SP een voorbehoud maken. De heer Dufresne van Leefbaar Den Haag had tijdens de conclusie van de voorzitter de vergaderzaal verlaten. D2.
Raadsvoorstel Beleidsnota Geluidsanering Den Haag (2005-2010)
Mevrouw Ingrid Gyömörei meent, dat het om een best wel heftige bezuiniging gaat. Zij wenst kanttekeningen te plaatsen bij een aantal zaken. De SP is geen voorstander van het “afschrijven van de lijst op papier” van geluidsoverlast door bijvoorbeeld het instellen van 30 kilometerzones. De SP is er niet blij mee, dat het aan de eigenaar wordt gelaten om een aannemer een sanering te doen uitvoeren. Zodoende wordt een grote verantwoording bij de huiseigenaar neergelegd. Spreekster heeft in het verleden te veel klachten in het kader van de PWV gekregen. De heer Van der Zalm zegt met betrekking tot de A-lijst dat hij een beeld wil hebben van de desbetreffende woningen en gebieden. Hij wil inzage hebben in gebieden waar sanering al is gerealiseerd en waar sanering nog gerealiseerd moet worden. Bestaat er een dergelijk(e) overzicht/plattegrond ? Spreker wil een beeld van langs welke hoofdroutes de sanering zou moeten plaatsvinden. Hij vraagt hoe de communicatie met de desbetreffende eigenaren zal plaatsvinden. De heer De Jager vraagt of de huiseigenaren weten of hun woningen worden betrokken bij het gebeuren. De heer Hartman zegt, dat het enige voordeel van het gegeven dat er minder geld is te besteden is, dat er gekeken kan worden hoe één en ander efficiënter kan plaatsvinden. Voor wat betreft de bestrating in de buurt van woningen is er nog wel wat te winnen. Door toepassing van geluidsarm asfalt wordt meer gewonnen dan door symptoombestrijding. Op bladzijde 5 van het raadsvoorstel wordt gesproken over de zogenoemde ‘piepers’. Spreker vindt dit een negatieve kwalificatie . Hij verzoekt deze kwalificatie eruit te halen. Wanneer deze kwalificatie eruit is gehaald, gaat spreker akkoord met het voorstel. De heer Pijl heeft geconstateerd dat het aantal criteria van 5 naar 2 wordt teruggebracht. Hij sluit aan bij de opmerking van de heer Hartman over de ‘piepers’.
11
Spreker vindt de aanleg van geluidwerend asfalt wat curieus. De aanleg daarvan valt buiten de geluidsaneringsregeling. Echter, het kan wel zo zijn dat woningen daardoor als ‘gesaneerd’ worden aangemerkt. De geluidsaneringsregeling staat dan weer recht overeind. Spreker vindt dat wat duaal. Hij wil zich nog verder in de nota verdiepen. Dit betekent dat hij een voorbehoud maakt. De heer Mulder dankt voor de opmerking over de ‘piepers’. Gezien het voorstel is er een probleem voor 2.300 woningen. In het voorstel is geschreven, dat 500 woningen zullen worden gesaneerd. Zal de sanering lukken indien er € 10.000 per woning wordt uitgetrokken ? Misschien zal niet elke huiseigenaar tot sanering overgaan. Is € 10.000 per woning voldoende om mensen te bewegen om wat aan hun woning te doen ? Wat zal de effectiviteit van de voorliggende regeling zijn ? Er wordt geschreven over het PRI (Programma Ruimtelijke Investeringen). Deze is nog niet door de raad vastgesteld. Het zou netter zijn indien er een integraal besluit over het PRI zou worden genomen, voordat de raad zou instemmen met het voorliggende raadsvoorstel. Indien steeds ‘losse’ besluiten worden genomen (waarna het PRI wordt vastgesteld), dan bestaat de kans dat een integrale afweging niet helemaal uit de verf komt. Mevrouw Van Nimwegen sluit aan bij de opmerking van de heer Van der Zalm over het verkrijgen van nader inzicht over woningen en de opmerking van de heer Mulder (over het vooruitlopen op de PRI). In hoeverre is er aan de zijde van de regering en de Tweede Kamer sprake van ontwikkelingen, waarbij er meer geld beschikbaar komt ? De heer Norder zegt dat expliciet ervoor is gekozen om eigenaren verantwoordelijkheid te geven (vergelijkbaar met de PWV). Het college begrijpt dat er een aantal nadelen is. Een voordeel betreft het aspect van eigen woningbezit. Men kan gebruik maken van een regeling. Het college vindt, dat het gaat om het goede verantwoordelijkheidsniveau. Communicatie zal niet alleen via de normale kanalen als internet, een persbericht, folders en advertenties in de krant plaatsvinden. Communicatie zal ook plaatsvinden door aan degenen, die in een A-woning wonen, een brief te sturen zodat men weet dat men van de regeling gebruik kan maken. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de betrokkenen om initiatief te nemen. € 10.000 is een behoorlijk bedrag. Dit is bijna het bedrag dat nodig is voor wat grosso modo de kosten van een sanering zijn. Men is eigenlijk een dief van de eigen portemonnee indien men geen gebruik maakt van de regeling. Mevrouw Ingrid Gyömörei zegt dat aan de Valkenboslaan (Valkdriehoek) er een project was, waarbij veel eigenaren betrokken waren. Men heeft behoorlijke financiële aderlatingen gelaten. Kwam dit door het saneringsdeel of door het PWV-deel ? De heer Norder kan hierop geen antwoord geven. Hij weet niet hoe een en ander aldaar is verlopen in verband met de PWV. De A-lijst betreft een geluidsbelasting van meer dan 70 dB(A) op de gevel. Er is geen kaart of plattegrond van A-lijstwoningen. Hieraan wordt wel gewerkt. Spreker verwacht, dat de informatie (na transformatie van het adressenbestand in een kaart) in 2007 kan worden geleverd. Hij stelt voor de informatie in 2007 te leveren. De heer Hartman heeft gevraagd naar het aanpakken aan de bron. Stil asfalt, ZOAB e.d. zijn duurder in aanleg en in onderhoud. Er zou daarbij wel een vermindering van 3 tot 4 dB(A) zijn. Spreker heeft getwijfeld over het woord ‘pieper’. Nu er meer twijfelaars zijn zegt spreker toe, dat hij dat woord zal schrappen. Het woord betreft ‘welwillende, actieve Hagenaars’ en zal door een ander woord worden vervangen. De regeling zal effectief werken. De uitvoering zal voor de gemeente relatief weinig arbeidsintensief zijn. Over de vraag of er wordt vooruitgelopen op het PRI zegt spreker, dat andere grote steden een soortgelijke actie ondernemen. Mevrouw Ingrid Gyömörei maakt een voorbehoud.
12
De heer Mulder had gevraagd of er niet wordt vooruitgelopen op de vaststelling van het PRI. Door met het voorliggende raadsvoorstel akkoord te gaan, wordt vooruitgelopen op de besluitvorming over het PRI. De besluitvorming over het voorliggende raadsvoorstel zou in de tijd vooruit geschoven moeten worden totdat het PRI is vastgesteld. De heer Norder zegt dat het aspect bodemsanering een onderdeel van het PRI zal zijn. Er zijn meer ‘financieringsstroomafhankelijke’ afwegingen, b.v. de ISV-gelden die in het PRI aan de orde komen. Er zijn financiële aders die in het PRI uitmonden. De geluidsanering betreft een sectorale, maar ook een op zichzelf staande aangelegenheid. Het realiseren van geluidwerende voorzieningen kan men niet goed afwegen tegen bijvoorbeeld de herstructurering of het verbeteren van een rotonde. De voorzitter concludeert dat voor het raadsvoorstel zijn: CDA, D66, PPS, PvdA en VVD; ChristenUnie/SGP en SP een voorbehoud maken; het raadsvoorstel op de besluitenlijst van de gemeenteraad mag worden geplaatst. E.
Sluiting
De voorzitter sluit om circa 10:47 uur de openbare vergadering. Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie SWB op 24 augustus 2005. De secretaris,
De voorzitter,
13