Stichting Regionale Omroep Brabant t.a.v. de heer G. Bielderman Postbus 108 5600 AC EINDHOVEN
Datum 26 februari 2008
Onderwerp Nevenactiviteiten
Uw kenmerk
Ons kenmerk SBO-000616-lvdz
Contactpersoon Mevr. drs. L.E. van der Zee
Doorkiesnummer (035) 7737 708
Geachte heer Bielderman, Naar aanleiding van onze brief van 13 november 2007 heeft u ons bij brief van 22 november 2007 informatie verstrekt over de door u verrichte nevenactiviteiten. Het gaat om het verkopen van artikelen via de webshop. De artikelen bestaan uit cd’s, dvd’s, cap’s en polo’s. Het assortiment is aan verandering onderhevig, afhankelijk van het seizoen.
1.
De activiteiten
Uw omroep verkoopt via de webshop (www.omroepbrabant.nl) artikelen zoals cd’s van artiesten, dvd’s van uitgezonden televisieprogramma’s, cap’s van Omroep Brabant en polo’s “Houdoe en Bedankt”. Bij de verkoop van cd’s en dvd’s gaat het om cd’s en dvd’s waarop programmaonderdelen van de omroep te zien zijn, als ook cd’s van bekende artiesten. Het Commissariaat stelt dat het bij uw webshop gaat om drie typen activiteiten: het verkopen van vastleggingen, het verkopen van promotiemateriaal en het verkopen van producten van derden. Onder vastleggingen vallen de cd’s en dvd’s met daarop programma’s van uw omroep. Onder promotiemateriaal verstaat het Commissariaat artikelen met daarop de naam of het logo van de omroep of van programmaonderdelen van de omroep. Producten van derden zijn bijvoorbeeld cd’s van artiesten die in uw programma’s worden gedraaid. Het hebben van een webshop wordt vooralsnog door het Commissariaat niet als separate nevenactiviteit getoetst.
2.
Relevante bepalingen
Artikel 57, eerste lid, Mediawet 1. Alle activiteiten en werkzaamheden van een instelling die zendtijd heeft verkregen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 13c, eerste lid, worden aangemerkt als nevenactiviteiten, met uitzondering van de verenigingsactiviteiten van een omroepvereniging.
Artikel 57a, Mediawet 1. Het is instellingen die zendtijd hebben verkregen, uitsluitend toegestaan nevenactiviteiten te verrichten, indien: a. het verrichten van de nevenactiviteit geen nadelige invloed heeft of kan hebben op de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 13c, met uitzondering van de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid; b. de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de taak, bedoeld in artikel 13c, met uitzondering van de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid; en c. het verrichten van de nevenactiviteit niet leidt of kan leiden tot concurrentievervalsing ten opzichte van andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare goederen of diensten. Voorts verwijzen wij naar de Beleidsregels nevenactiviteiten van het Commissariaat voor de Media (hierna: Beleidsregels).
3.
Status
Volgens artikel 2, onderdeel e, van de Beleidsregels is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Mediawet. Stichting Regionale Omroep Brabant heeft onder meer tot taak een programma te verzorgen met inachtneming van artikel 13c, eerste lid, van de Mediawet. Op grond van artikel 57, eerste lid, van de Mediawet, worden alle activiteiten en werkzaamheden die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van genoemde taak aangemerkt als nevenactiviteiten. Het verkopen van diverse artikelen houdt naar ons oordeel niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienste van genoemde hoofdtaak De activiteiten zijn derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Mediawet.
4.
Toetsing
Op grond van artikel 57a, eerste lid, van de Mediawet is het slechts toegestaan een nevenactiviteit te verrichten indien wordt voldaan aan de in dat artikellid genoemde voorwaarden. Deze voorwaarden zijn verwerkt in de zogenoemde relatietoets, de schadetoets en de concurrentievervalsingstoets. 4.1
Relatietoets
Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Beleidsregels houdt een nevenactiviteit verband met of staat ten dienste van de hoofdtaak indien zij (a) een duidelijk herkenbare afgeleide verschijningsvorm van het programmaonderdeel is, (b) de betrokkenheid van de kijkers bij het programma of de omroep vergroot, dan wel (c) de innovatie van het programma bevordert. In het tweede lid, van dit artikel is voorts opgenomen dat een activiteit bedoeld onder b en c aantoonbaar inhoudelijk moet aansluiten bij het programma of de omroep.
SBO-000616-lvdz • blad 2
Vastleggingen Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Beleidsregels houdt een nevenactiviteit verband met of staat ten dienste van de hoofdtaak indien zij een duidelijk herkenbare afgeleide verschijningsvorm van het programmaonderdeel is. Het Commissariaat is van oordeel dat het verkopen van vastleggingen voldoet aan de voorwaarde van artikel 5, eerste lid, onder a, van de beleidsregels omdat vastleggingen een duidelijk herkenbare afgeleide verschijningsvorm is van een programmaonderdeel. Promotieartikelen Het Commissariaat is van oordeel dat de door u gemelde producten “cap’s en polo’s” kunnen worden aangemerkt als promotieartikelen. Het verkopen van promotieartikelen voldoet aan artikel 5, eerste lid, onder b, van de Beleidsregels, omdat deze dienen ter promotie van de omroep en de programma’s om zo de betrokkenheid bij de omroep of het programma te vergroten. Het Commissariaat is van oordeel dat er slechts sprake is van promotieartikelen indien deze artikelen: • een geringe waarde vertegenwoordigen, • zijn voorzien van de naam en/of het logo van de omroep of van programmaonderdelen van de omroep, • slechts verkrijgbaar zijn bij de omroep. Het Commissariaat acht de activiteiten dan ook niet verboden op grond van artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Mediawet. Indien deze artikelen toch in de handel verkrijgbaar zouden zijn (en niet alleen bij de omroep) is er naar het oordeel van het Commissariaat niet meer sprake van promotieartikelen en zal per artikel de relatie met de hoofdtaak moeten worden beoordeeld. In het geval van petjes en polo’s lijkt er in dat geval sprake van algemene producten die onvoldoende relatie hebben met de hoofdtaak. Producten van derden Het verkopen van producten van derden heeft onvoldoende relatie met de hoofdtaak. Hoewel het wellicht gaat om cd’s van artiesten die ook in de programma’s van de omroep worden gedraaid is er geen sprake van een herkenbare afgeleide verschijningsvorm van een programmaonderdeel. Evenmin kan worden gesteld dat de verkoop van deze producten de betrokkenheid van de kijker/luisteraar bij de omroep vergroot. De artiesten zijn immers niet onlosmakelijk verbonden met de omroep. De producten zelf zijn evenmin een nevenactiviteit van de omroep. In onze Notitie Neventaken publieke omroep 2002 is onder punt 5.1, onder d vastgelegd dat het rechtstreeks aanbieden met het oog op de levering tegen betaling van producten en diensten van derden niet is toegestaan. Het is derhalve niet toegestaan om cd’s of dvd’s van derden te verkopen in uw webshop. Alleen cd’s en dvd’s met daarop programmamateriaal van uw omroep worden immers aangemerkt als vastleggingen en mogen in uw webshop worden verkocht.
SBO-000616-lvdz • blad 3
4.2
Schadetoets
Op grond van artikel 3, onderdeel a, van de Beleidsregels, is er sprake van nadelige invloed als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, onderdeel a, van de Mediawet indien nevenactiviteiten direct of indirect worden bekostigd uit of anderszins ten laste komen van de publieke omroepmiddelen. In de toelichting op dit artikel is opgenomen dat er is sprake van nadelige invloed op de uitvoering van de hoofdtaak indien een activiteit niet kostendekkend wordt verricht. Op grond van artikel 3, onderdeel c, van de Beleidsregels is voorts sprake van nadelige invloed als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, onderdeel a, van de Mediawet indien de nevenactiviteit anderszins schade toebrengt aan de hoofdtaak. U heeft aangegeven dat de activiteiten kostendekkend zullen worden verricht. U hanteert als verkoopprijs van de vastleggingen en van de promotieartikelen de inkoopprijs, inclusief BTW, plus envelop en verzendkosten. Wij achten het gelet op de aard van de activiteit aannemelijk dat het verkopen van promotieartikelen en vastleggingen kostendekkend zal worden verricht. Evenmin is gebleken dat de activiteiten anderszins schade toebrengen aan de hoofdtaak. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteiten niet verboden zijn op grond van artikel 57a, eerste lid, aanheft en onder a, van de Mediawet. 4.3
Concurrentievervalsingstoets
Ten aanzien van de toets op grond van artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Mediawet (concurrentievervalsingstoets) merkt het Commissariaat het volgende op. Gelet op de geringe omvang van de activiteiten én het feit dat de artikelen uitsluitend verkrijgbaar zullen zijn bij de omroep, ziet het Commissariaat aanleiding om vooralsnog toepassing te geven aan artikel 11, tweede lid van de Beleidsregel. Het Commissariaat zal op dit moment dan ook geen concurrentievervalsingstoets uitvoeren, tenzij derden daarom alsnog door middel van een handhavingsverzoek vragen. Het Commissariaat geeft hiermee geen oordeel over de vraag of de activiteit al dan niet concurrentievervalsend is. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit op dit moment niet verboden is op grond van artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Mediawet.
5.
Besluit
Op grond van bovenstaande toetsen zijn de nevenactiviteiten “het verkopen van vastleggingen” en “het verkopen van promotiemateriaal” niet verboden wegens strijd met de artikelen 57a, eerste lid, aanhef en onder a, b en c, van de Mediawet. De activiteiten zijn derhalve toegestaan. Het verkopen van producten van derden is verboden wegens strijd met artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Mediawet. Dit oordeel geldt onder het voorbehoud van gelijkblijvende omstandigheden.
SBO-000616-lvdz • blad 4
6.
Register
De nevenactiviteiten zijn als “het verkopen van vastleggingen en het verkopen van promotiemateriaal” opgenomen in het openbare Register neventaken en nevenactiviteiten, te vinden op de internetsite van het Commissariaat (www.cvdm.nl).
Hilversum, 26 februari 2008 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
mr. Inge Brakman voorzitter
prof. dr. Jan van Cuilenburg commissaris
Wij wijzen er op dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de natuurlijke of de rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK Hilversum.
SBO-000616-lvdz • blad 5