Stichting Regionale Omroep Brabant T.a.v. het bestuur Postbus 108 5600 AC EINDHOVEN
Datum 13 november 2007
Onderwerp toetsing nevenactiviteiten
Uw kenmerk
Ons kenmerk B&P-006944-lvdz
Contactpersoon Mevr. drs. L.E. van der Zee
Doorkiesnummer (035) 7737 708
Geacht bestuur, Op 26 april 2007 heeft Stichting Regionale Omroep Brabant (hierna: Omroep Brabant) als nevenactiviteit gemeld: “opbrengst dienstverlening” en “uitlenen personeel”. Op 6 juli 2007 heeft het Commissariaat u ter beoordeling van de nevenactiviteiten een vragenlijst toegestuurd. Het Commissariaat heeft u verzocht de vragenlijst voor de volgende activiteiten in te vullen: activiteiten voor Stichting Uit In Brabant, verhuur aan ANP van deel van het pand, gebruik van toegangspasjes Mediacafé door Veldkamp Produkties en het uitlenen van personeel. Op 28 augustus 2007 heeft u onze vragen beantwoord, waarbij u ondermeer heeft aangegeven dat de verhuur van een deel van het pand al eerder is aangemeld en getoetst. Op 17 oktober 2007 heeft u op ons verzoek nadere informatie verstrekt over de inkomsten uit het uitlenen van personeel. Op grond van de hierna volgende toetsing heeft het Commissariaat vastgesteld dat de activiteiten als nevenactiviteit zijn toegestaan. Dit oordeel geldt onder het voorbehoud van gelijkblijvende omstandigheden. 1.
De activiteiten
Omroep Brabant verzorgt voor de Stichting Uit In Brabant de volgende werkzaamheden: (salaris)administratie, human resources werkzaamheden, werkplekbeheer, databeheer van de website, doorbelasting kosten. Omroep Brabant verstrekt 9 toegangspasjes tot het Mediacafé (kantine) van Omroep Brabant aan Veldkamp Produkties. Omroep Brabant heeft een medewerkster tijdelijk uitgeleend aan Stichting Uit In Brabant. Daarnaast heeft Omroep Brabant Mediafaciliteiten faciliteiten, veelal inclusief technici, verhuurd/uitgeleend aan of ingezet ten behoeve van onder meer andere publieke omroepen en/of collega productiebedrijven.
2.
Relevante bepalingen
Artikel 57, eerste lid, Mediawet 1. Alle activiteiten en werkzaamheden van een instelling die zendtijd heeft verkregen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 13c, eerste lid, worden aangemerkt als nevenactiviteiten, met uitzondering van de verenigingsactiviteiten van een omroepvereniging. Artikel 57a, Mediawet 1. Het is instellingen die zendtijd hebben verkregen, uitsluitend toegestaan nevenactiviteiten te verrichten, indien: a. het verrichten van de nevenactiviteit geen nadelige invloed heeft of kan hebben op de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 13c, met uitzondering van de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid; b. de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de taak, bedoeld in artikel 13c, met uitzondering van de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid; en c. het verrichten van de nevenactiviteit niet leidt of kan leiden tot concurrentievervalsing ten opzichte van andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare goederen of diensten. Voorts verwijzen wij naar de Beleidsregels nevenactiviteiten van 5 juni 2007 (hierna: de Beleidsregels) van het Commissariaat. 3.
Status
Volgens artikel 2, onderdeel e, van de Beleidsregels is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Mediawet. Op grond van artikel 57, eerste lid, van de Mediawet, worden alle activiteiten en werkzaamheden die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de taak bedoeld in artikel 13c, eerste lid, aangemerkt als nevenactiviteiten. Het verzorgen van werkzaamheden voor Stichting Uit In Brabant, het verstrekken van toegangspasjes voor het Mediacafé én het uitlenen/verhuren van personeel houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienste van de hoofdtaak van Omroep Brabant. De activiteiten zijn derhalve nevenactiviteiten als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Mediawet. 4.
Toetsing
Op grond van artikel 57a, eerste lid, van de Mediawet is het slechts toegestaan een nevenactiviteit te verrichten indien wordt voldaan aan de in dat artikellid genoemde voorwaarden: de zogenoemde relatietoets, schadetoets en concurrentievervalsingstoets. 4.1
Relatietoets
Op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de Beleidsregels staat een activiteit op andere wijze ten dienste van de hoofdtaak indien er sprake is van verhuur van personeel of middelen. Hieraan is de voorwaarde verbonden dat dit personeel of deze middelen niet zijn verworven met het oogmerk om te verhuren en een beperkte omvang hebben. B&P-006944-lvdz • blad 2
Verder blijkt uit de toelichting op dit artikel dat bij de vaststelling van beperkte omvang ervan uitgegaan wordt dat er geen sprake is van een overcapaciteit die groter is dan noodzakelijk om de hoofd- en nevenactiviteiten ook onder bijzondere omstandigheden te kunnen verzorgen. Het uitgangspunt is voorts dat het verhuren geen structurele, grootschalige vorm mag aannemen. Het Commissariaat is van oordeel dat de desbetreffende nevenactiviteiten aan deze voorwaarden voldoen. Hierbij is het volgende overwogen: Administratieve activiteiten voor Stichting Uit In Brabant Omroep Brabant was tot april van dit jaar betrokken bij de website www.uitinbrabant.nl. Deze betrokkenheid is op 6 juni 2002 getoetst en als nevenactiviteit toegestaan. Het betrof een samenwerkingsverband tussen de omroep, het Brabants Bureau voor Toerisme en de provinciale bibliotheekcentrale. In dat samenwerkingsverband werden ondermeer de volgende activiteiten verricht: het leveren van bestaande infrastructuur, systeembeheer en huisvesting aan de redactie van de website. Deze activiteit werd aangemerkt als toegestane nevenactiviteit. Bij brief van 11 april 2007 heeft Omroep Brabant ons meegedeeld dat de betrokkenheid bij de website er niet meer is en dat de nevenactiviteit derhalve is gestaakt. Volgens de Beleidsregels mogen personeel en middelen niet zijn verworven met het oogmerk deze te verhuren. Hiervan is in het onderhavige geval ook geen sprake. In feite wordt een deel van de activiteit die in 2002 als nevenactiviteit is goedgekeurd nadat de inhoudelijke betrokkenheid bij de website is beëindigd voortgezet. Verder heeft het Commissariaat, uit de verstrekte informatie, kunnen afleiden dat er geen sprake is van een grootschalige activiteit. De omvang van de dienstverlening door Omroep Brabant voor Stichting Uit In Brabant bedraagt op jaarbasis slechts 0,25 fte. Er is weliswaar sprake van een structurele activiteit aangezien de overeenkomsten jaarlijks stilzwijgend worden verlengd, maar het Commissariaat is van oordeel dat gelet op de ontstaansgeschiedenis én de beperkte omvang, de activiteit toch voldoet aan artikel 6, eerste lid, onder b, van de beleidsregels. Verstrekken kantinefaciliteiten aan Veldkamp Produkties Er worden door Omroep Brabant 9 toegangspasjes van het Mediacafé verstrekt aan Veldkamp Produkties, waarmee Veldkamp Produkties gebruik kan maken van de kantine van Omroep Brabant. Veldkamp Produkties bevindt zich in het naastgelegen pand en neemt af en toe diensten van Omroep Brabant af (inleen technici met bijbehorende apparatuur). Er is op dit moment sprake van overcapaciteit. Het Mediacafé kan maximaal 250 mensen bedienen, waarbij er slechts 9 pasjes worden verstrekt. De activiteit is dan ook zeer gering van omvang. Het verhuren van personeel Het gaat om één medewerkster die tijdelijk uitgeleend wordt aan Stichting Uit In Brabant vanwege tijdelijke overcapaciteit bij Omroep Brabant. Daarnaast worden faciliteiten, inclusief technici, verhuurd aan derden. De verhuur van faciliteiten is al als nevenactiviteit aangemeld en goedgekeurd. Personeel wordt verhuurd aan andere publieke omroepen en aan overige derden. Er is sprake van een structurele activiteit, maar de activiteit is gering van omvang. Bovendien is het personeel niet verworven vanuit het oogmerk van verhuur. Het Commissariaat acht de desbetreffende activiteiten dan ook niet verboden op grond van artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Mediawet.
B&P-006944-lvdz • blad 3
4.2
Schadetoets
Op grond van artikel 3, onderdeel a, van de Beleidsregels, is sprake van nadelige invloed als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, onderdeel a, van de Mediawet indien nevenactiviteiten direct of indirect worden bekostigd uit of anderszins ten laste komen van de publieke omroepmiddelen. In de toelichting op dit artikel is opgenomen dat er sprake is van nadelige invloed op de uitvoering van de hoofdtaak indien een activiteit niet kostendekkend wordt verricht. Op grond van artikel 3, onderdeel c, van de Beleidsregels is voorts sprake van nadelige invloed als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, onderdeel a, van de Mediawet indien de nevenactiviteit anderszins schade toebrengt aan de hoofdtaak. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteiten aan deze voorwaarde voldoet. Er is geen sprake van een nadelige invloed op de hoofdtaak als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, onderdeel a, van de Mediawet. Hierbij is het volgende overwogen: Uit de door Omroep Brabant overlegde gegevens blijkt dat de activiteiten kostendekkend worden verricht. Van schade aan de hoofdtaak, ten gevolge van het gebruik van omroepmiddelen of andere schade, is niet gebleken. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteiten niet verboden zijn op grond van artikel 57a, eerste lid, aanheft en onder a, van de Mediawet. 4.3
Concurrentievervalsingstoets
Op grond van artikel 9, tweede lid, van de Beleidsregels wordt bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit niet leidt of kan leiden tot concurrentievervalsing in ieder geval de verkoopprijs van de nevenactiviteit betrokken. Uit de toelichting op dit artikel blijkt dat de omroep voor zijn nevenactiviteiten een marktconforme verkoopprijs dient te hanteren. Indien een verkoopprijs niet marktconform is, is sprake van concurrentievervalsing. Om de marktconformiteit van de door de omroep gehanteerde verkoopprijs vast te stellen gaat het Commissariaat uit van de in de desbetreffende markt gehanteerde verkoopprijzen. Administratieve activiteiten voor Stichting Uit In Brabant, Verstrekken kantinefaciliteiten aan Veldkamp Produkties, Verhuur medewerkster aan Stichting Uit In Brabant Gelet op de geringe omvang van deze activiteiten, ziet het Commissariaat aanleiding om vooralsnog toepassing te geven aan artikel 11, tweede lid van de Beleidsregels. Het Commissariaat zal op dit moment dan ook geen concurrentievervalsingstoets uitvoeren, tenzij derden daarom alsnog door middel van een handhavingsverzoek vragen. Het Commissariaat geeft hiermee geen oordeel over of deze activiteiten al dan niet concurrentievervalsend zijn. Het Commissariaat is van oordeel dat deze nevenactiviteiten op dit moment niet verboden is op grond van artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Mediawet Verhuur technici Met betrekking tot de verhuur van technici is het Commissariaat van oordeel, althans op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, dat de desbetreffende activiteit niet tot een dergelijke concurrentievervalsing leidt of kan leiden. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen:
B&P-006944-lvdz • blad 4
Uit een inventarisatie van de uurtarieven van technici is gebleken dat deze tarieven vergelijkbaar zijn met tarieven die door andere publieke regionale omroepen én door andere commerciële partijen worden gehanteerd. 5.
Besluit
Op grond van bovenstaande toetsen zijn de nevenactiviteiten ‘administratieve activiteiten voor Stichting Uit In Brabant, verstrekken kantinefaciliteiten aan Veldkamp Produkties en verhuur medewerkster aan Stichting Uit In Brabant’ niet verboden wegens strijd met artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Mediawet, en is de nevenactiviteit ‘verhuur technici’ niet verboden wegens strijd met artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder a, b en c van de Mediawet. De desbetreffende activiteiten zijn derhalve toegestaan. 6.
Register
De toegestane nevenactiviteiten zijn als “Administratieve activiteiten voor Stichting Uit In Brabant, Verstrekken kantinefaciliteiten aan Veldkamp Produkties, Verhuur medewerkster aan Stichting Uit In Brabant én Verhuur technici” opgenomen in het openbare Register neventaken en nevenactiviteiten, te vinden op de internetsite van het Commissariaat.
Hilversum, 13 november 2007 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
mr. Inge Brakman voorzitter
prof. dr. Jan van Cuilenburg commissaris
Wij wijzen u erop dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK Hilversum.
B&P-006944-lvdz • blad 5