Omroepvereniging VARA T.a.v. het bestuur Postbus 175 1200 AD HILVERSUM
Datum 11 september 2008
Onderwerp Uitgifte van het tijdschrift Kassa Magazine
Uw kenmerk
Ons kenmerk SBO-004888-jnt
Contactpersoon Mevr. drs. J. Terpstra
Doorkiesnummer (035) 7737 707
Geacht bestuur, Hierbij ontvangt u ons besluit inzake het tijdschrift Kassa Magazine. Op grond van de hierna volgende toetsing heeft het Commissariaat vastgesteld dat het uitgeven van het tijdschrift Kassa Magazine als nevenactiviteit is toegestaan. 1.
Procedure
Bij brief van 12 juni 2008 heeft u de volgende activiteit bij het Commissariaat gemeld: het uitgeven van het tijdschrift Kassa Magazine. Bij brief van 26 juni 2008 heeft het Commissariaat u verzocht om aanvullende informatie. Op 14 juli 2008 ontvingen wij uw reactie. 2.
De activiteit
De VARA wil een tweemaandelijks tijdschrift gaan uitgeven, onder de naam Kassa Magazine. Volgens de VARA gaat het om een printextensie van het Kassa televisie- en radioprogramma, de website van Kassa en het themakanaal Consumenten TV. Met het uitbrengen van het tijschrift wil de VARA het merk Kassa verder uitbouwen. De redactionele formule richt zich, aldus de VARA, op consumeren, life style en 'groen'. Met deze aanpak probeert de omroep de bestaande, vaak wat oudere kijker aan zich te binden en ook jongere kijkers aan te trekken. De losse verkoopprijs van Kassa Magazine bedraagt € 3,95. De eerste twee nummers van het tijdschrift staan gepland voor 2008. 3.
Relevante bepalingen
Artikel 57, eerste lid, Mediawet 1. Alle activiteiten en werkzaamheden van een instelling die zendtijd heeft verkregen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 13c, eerste lid, worden aangemerkt als nevenactiviteiten, met uitzondering van de verenigingsactiviteiten van een omroepvereniging.
Artikel 57a, Mediawet 1. Het is instellingen die zendtijd hebben verkregen, uitsluitend toegestaan nevenactiviteiten te verrichten, indien: a. het verrichten van de nevenactiviteit geen nadelige invloed heeft of kan hebben op de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 13c, met uitzondering van de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid; b. de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de taak, bedoeld in artikel 13c, met uitzondering van de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid; c. het verrichten van de nevenactiviteit niet leidt of kan leiden tot concurrentievervalsing ten opzichte van andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare goederen of diensten. Voorts verwijzen wij naar de Beleidsregels nevenactiviteiten van 5 juni 2007 (hierna: de Beleidsregels) van het Commissariaat voor de Media. 4.
Status
Volgens artikel 2, onderdeel e, van de Beleidsregels is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Mediawet. Op grond van artikel 57, eerste lid, van de Mediawet, worden alle activiteiten en werkzaamheden die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de taak bedoeld in artikel 13c, eerste lid, van de Mediawet aangemerkt als nevenactiviteiten. Het uitgeven van een tijdschrift houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienste van de hoofdtaak van de VARA. De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Mediawet. 5.
Toetsing
Op grond van artikel 57a, eerste lid, van de Mediawet is het slechts toegestaan een nevenactiviteit te verrichten indien wordt voldaan aan de in dat artikellid genoemde voorwaarden. Deze voorwaarden zijn verwerkt in de zogenoemde relatietoets, schadetoets en concurrentievervalsingstoets. 5.1
Relatietoets
Op grond van artikel 5, eerste lid, onder b, van de Beleidsregels houdt een nevenactiviteit verband met of staat ten dienste van de hoofdtaak indien zij de betrokkenheid van de kijkers bij het programma of de omroep vergroot. Er is, volgens de toelichting op dit artikel, sprake van vergroten van de betrokkenheid van de kijker bij het programma of de omroep indien het aannemelijk is dat de nevenactiviteit er toe kan leiden dat door de afname van die activiteit, de kijker naar het programma of de omroep gaat of blijft kijken, dan wel zich meer dan daarvoor betrokken voelt of gaat voelen bij de omroep. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij is het volgende overwogen:
SBO-004888-jnt • blad 2
De VARA heeft aangevoerd dat consumenteninformatie een van de speerpunten is van de omroep en dat het merk Kassa daarvan een prominente uiting is. Met het uitgeven van het onderhavige tijdschrift wil de omroep het merk verder uitbouwen en de betrokkenheid van kijkers en luisteraars bij het televisie- en radioprogramma Kassa vergroten door onder meer onderdelen uit de programma's op te nemen in het tijdschrift en gezamenlijke thema’s te ontwikkelen voor alle Kassa platforms. Het Commissariaat acht de activiteit niet verboden op grond van artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Mediawet, nu de VARA aannemelijk heeft gemaakt dat de inhoud van Kassa Magazine aansluit bij de programma's en de thema's waar de VARA zich op richt en dat hiermee de betrokkenheid van de kijker en luisteraar bij het programma en de omroep wordt vergroot. 5.2
Schadetoets
Op grond van artikel 3, onderdeel a, van de Beleidsregels, is sprake van nadelige invloed als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, onderdeel a, van de Mediawet indien nevenactiviteiten direct of indirect worden bekostigd uit of anderszins ten laste komen van de publieke omroepmiddelen. Op grond van artikel 4 van de Beleidsregels is, in afwijking van artikel 3, onder a, van de Beleidsregels, geen sprake van nadelige invloed indien aanloopverliezen bij de exploitatie van een nevenactiviteit gedurende een periode van maximaal drie jaar gesaldeerd worden met de positieve resultaten van een of meer andere nevenactiviteiten, onder de voorwaarde dat de omroep bij nieuw te ondernemen nevenactiviteiten door middel van prognoses en een toelichting daarbij aannemelijk maakt dat deze activiteit binnen drie jaar kostendekkend is. Op grond van artikel 3, onderdeel c, van de Beleidsregels is voorts sprake van nadelige invloed als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, onderdeel a, van de Mediawet indien de nevenactiviteit anderszins schade toebrengt aan de hoofdtaak. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij is het volgende overwogen: Door de VARA is een begroting overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat de desbetreffende activiteit binnen drie jaar kostendekkend zal zijn. De begroting is gebaseerd op de uitkomsten van een consumentenonderzoek dat de VARA heeft laten uitvoeren door GfK/Intomart. Ook verder is niet gebleken dat de nevenactiviteit anderszins schade toebrengt aan de hoofdtaak. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit niet verboden is op grond van artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Mediawet. 5.3
Concurrentievervalsingstoets
Op grond van artikel 10, eerste lid van de Beleidsregels brengt het Commissariaat om te beoordelen of er sprake is van ‘andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare goederen of diensten’, als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder c van de Mediawet, de relevante markt in kaart. In die gevallen, zo bepaalt artikel 11, eerste lid van de Beleidsregels, dat het Commissariaat naar aanleiding van het in kaart brengen van de relevante markt constateert dat er geen sprake is van andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare goederen of diensten, wordt de concurrentievervalsingstoets niet verricht. SBO-004888-jnt • blad 3
Het Commissariaat is van oordeel dat, althans op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, er geen sprake is van concurrentievervalsing. De concurrentievervalsingstoets wordt daarom niet verricht. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. Volgens de VARA zijn er op de markt van uitgaven die zich richten op consumenteninformatie twee uitgaven die zich enigszins laten vergelijken met Kassa Magazine. Het gaat hierbij om de Consumentengids en het maandblad Plus Magazine. Lezersmarkt Het Commissariaat constateert dat Kassa Magazine zich, met name vanwege zijn inhoud, doelgroep en verschijningsfrequentie, moeilijk laat vergelijken met voornoemde bladen. Er is wellicht, vanwege de gedeeltelijk inhoudelijke overlap tussen voornoemde bladen, wel sprake van concurrentie, maar niet van concurrentievervalsing. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen: De Consumentengids richt zich primair op het tonen van testresultaten en vormt onderdeel van het lidmaatschap van de Consumentenbond. Het blad biedt geen ruimte voor adverteerders en is in de losse verkoop slechts beperkt verkrijgbaar. Plus Magazine biedt product- en testinformatie voor de doelgroep ouderen. Belangrijke thema's zijn human interest, reizen, cultuur en medisch advies. De VARA wil met Kassa Magazine behalve het bieden van productinformatie en het tonen van testresultaten ook inspiratie bieden door bekende Nederlanders aan het woord te laten over hun ervaringen als consument. Belangrijke thema's zijn bewust consumeren, life style en 'groen'. Kassa Magazine richt zich op een breed publiek en biedt ruimte voor adverteerders. Kassa Magazine onderscheidt zich van eerder genoemde bladen vanwege zijn bredere aanpak en afwijkende thema’s. Daarnaast richt Kassa Magazine zich, in vergelijking met Plus Magazine, niet op een specifieke maar op een zo’n breed mogelijke doelgroep. Verder is Kassa Magazine, in vergelijking met de Consumentengids, wel frequent beschikbaar. Het Commissariaat stelt tevens vast dat Kassa Magazine zich ook verder niet laat vergelijken met andere uitgaven die zich richten op consumenteninformatie. Ten overvloede merkt het Commissariaat op dat hoewel er geen sprake is van dezelfde productmarkt, de VARA wel een marktconforme prijs hanteert, te weten € 3,95. Tijdschriften als Plus Magazine hanteren vergelijkbare prijzen. Adverteerdersmarkt Ook op de adverteerdersmarkt is geen sprake van concurrentievervalsing. De Consumentengids biedt immers geen ruimte voor adverteerders en Plus Magazine richt zich uitsluitend op de doelgroep ouderen. 6.
Besluit
Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit niet verboden wegens strijd met de artikelen 57a, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Mediawet. De activiteit is derhalve toegestaan. Dit oordeel geldt slechts onder het voorbehoud van gelijkblijvende omstandigheden. SBO-004888-jnt • blad 4
7.
Register
De nevenactiviteit is als ‘het uitgeven van Kassa Magazine’ opgenomen in het openbare Register neventaken en nevenactiviteiten, te vinden op de internetsite van het Commissariaat (www.cvdm.nl). Hilversum, 9 september 2008 Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
mr. Inge Brakman voorzitter
prof. dr. Jan van Cuilenburg commissaris
Wij wijzen er op dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de natuurlijke of de rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK Hilversum.
SBO-004888-jnt • blad 5