UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
Schaliegas in Europa: Wat verklaart de verschillende houdingen van Europese staten ten aanzien van schaliegas en de exploitatie ervan via de techniek van hydraulische fracturatie?
Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: 25913
JOHANNES DEGRAEVE
MASTERPROEF POLITIEKE WETENSCHAPPEN afstudeerrichting INTERNATIONALE POLITIEK
PROMOTOR: DR. THIJS VAN DE GRAAF COMMISSARIS: DR. TIM HAESEBROUCK COMMISSARIS: DR. PETER DEBAERE
ACADEMIEJAAR 2013 – 2014
1
2
Abstract In deze masterthesis wordt gezocht naar verklaringen voor de fragmentatie van de houdingen van de Europese landen ten aanzien van schaliegas. In het onderzoek worden de uiteenlopende beleidskeuzes van drie landen omtrent dit thema geanalyseerd, met name Polen, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. De analyse gebeurt middels de toetsing van vijf determinanten die geselecteerd werden doorheen de literatuurstudie. Er is een continuüm identificeerbaar in Europa, gaande van het volledig verbieden van de boortechniek van hydraulische fracturatie, langs een afwachtende observatiehouding, tot een enthousiaste receptieve houding voor de nieuwe energieopportuniteit. Het onderzoek wijst uit dat drie determinanten een verklaring bieden. Energieveiligheid is een belangrijk motief. Er wordt een verband vastgesteld tussen de mate van afhankelijkheid aan import van energiebronnen en het standpunt omtrent de ontwikkeling van schaliegas. De economische cluster van welvaartcreatie en industriële competitiviteit is een tweede verklaring voor de positionering van een land in het schaliedebat. Maatschappelijke acceptatie komt tenslotte naar voor als een conditio sine qua non voor de exploratie en exploitatie van schaliegas. Deze afzonderlijke aspecten zijn echter slechts noodzakelijke voorwaarden, geen voldoende voorwaarden. Het is de combinatie van de drie determinanten, gekoppeld aan een aanzienlijk schaliegaspotentieel, die de keuze van de verschillende Europese staten bepaalt. Als algemeen besluit wordt geconcludeerd dat aangezien de ontwikkeling van schaliegas in Europa nog in een embryonale fase van onzekerheid zit door geologische en technologische onzekerheden, het binnenlandspolitiek motief van maatschappelijke stabiliteit in de meeste landen prevaleert boven een duik in het voorlopig ijskoude water. Het is echter steeds mogelijk dat er in de toekomst een domino-effect optreedt in Europa, indien landen die voluit de keuze hebben gemaakt voor de ontwikkeling van schaliegas de economische vruchten zouden beginnen te plukken. Op voorwaarde dat de negatieve gevolgen van de schaliegasproductie onder controle kunnen worden gehouden.
3
Inhoudsopgave
1. INLEIDING ..................................................................................................................... 6 1.1
Probleemstelling ................................................................................................. 6
1.2
Onderzoeksvraag ................................................................................................ 8
1.3
Methodologie ...................................................................................................... 9
2. LITERATUURSTUDIE ................................................................................................ 11 2.1
Energierevolutie en gevolgen voor Europa ..................................................... 11
2.1.1 Energierevolutie in de Verenigde Staten ......................................................... 11 2.1.2 Implicaties van de Noord-Amerikaanse schaliegasontwikkeling voor Europa 13 Economische gevolgen .................................................................................... 13 Geopolitieke gevolgen ..................................................................................... 14 2.1.3 Verschillende context Verenigde Staten en Europa ......................................... 16 Productiekosten, geologie & infrastructuur ..................................................... 16 Maatschappelijke acceptatie ............................................................................ 17 Operationele standaarden en regulering .......................................................... 17 Eigendomssysteem ........................................................................................... 18
2.2
Enthousiasme versus scepticisme over schaliegasontginning ......................... 20
2.2.1 Enthousiasme: potentiële opportuniteiten ....................................................... 20 Milieu-en klimaatbescherming ......................................................................... 20 Economische competitiviteit en welvaartsaccumulatie .................................... 21 Energieveiligheid .............................................................................................. 22
4
2.2.1 Scepticisme: potentiële risico’s ....................................................................... 22 Gebruik van land............................................................................................... 23 Waterproblematiek ........................................................................................... 23 Luchtverontreiniging ........................................................................................ 24 Seismische risico’s............................................................................................ 26 Toxiciteit ........................................................................................................... 26 Focus weg van hernieuwbare energie ............................................................... 26 2.2.1 Technologie en innovatie .................................................................................. 27
2.3
Europa: parallelle politieke beleidsniveaus ..................................................... 28
2.3.1 Europese Unie: legislatief kader ..................................................................... 30 2.2.1 Variatie in opinies over schaliegas op het niveau van de EU-lidstaten .......... 35
3. ANALYSE VAN DE CASES ....................................................................................... 40 3.1
Polen ................................................................................................................ 40
3.2
Verenigd Koninkrijk ........................................................................................ 50
3.3
Frankrijk .......................................................................................................... 60
4. CONCLUSIE ................................................................................................................. 67
5. BIBLIOGRAFIE ............................................................................................................ 70
5
1.
Inleiding
1.1
Probleemstelling
Schaliegas is een niet-conventioneel type aardgas. De naam is afgeleid van het schaliegesteente, waar het gas op enkele kilometers diep in zit gevangen. Dit gesteente wordt gekenmerkt door een hoge impermeabiliteit en een lage porositeit waardoor er kunstmatige stimulatie moet worden toegepast om het gas te kunnen ontginnen (HCSS & TNO, 2014, p. 33). Er wordt geschat dat zo’n 32 procent van de totale aardgasreserves op aarde zich in schalieformaties bevinden (U.S. EIA, 2013, p. 3). Schaliegas als alternatieve energiebron maakte deze eeuw reeds veel furore in de Verenigde Staten. Het ontwikkelde zich in een korte tijdspanne tot een stabiele vorm van energiebevoorrading voor de binnenlandse markt en zal volgens verscheidene experten van de VS op lange termijn een energie-exporterend land maken, hoewel de voorspellingen aan het einde van de 20e eeuw net het tegenovergestelde proclameerden (Energy Transformation, 2013, pp. 12-13). De commerciële winning van schaliegas is met andere woorden een vrij recent fenomeen. De exploratie en exploitatie van niet-conventionele fossiele brandstoffen als schaliegas werd mogelijk gemaakt door twee technologische innovaties, hydraulisch fractureren en horizontaal drillen (HCSS & TNO, 2014, p. 35). In de literatuur bulkt het de laatste jaren van analyses over de energierevolutie in de Verenigde Staten, de brede waaier aan globale en regionale gevolgen en de mogelijkheid tot het al dan niet kopiëren van dit fenomeen in andere delen van de wereld. Commerciële productie van schaliegas is momenteel immers gelimiteerd tot Noord-Amerika (HCSS & TNO, 2014, p. 38). De Amerikaanse energierevolutie zette ook in Europa grote ogen op en wetenschappers begonnen onderzoek te voeren naar mogelijke wingebieden, waarna bleek dat ook het Europese continent aanzienlijke schaliereserves bevatten. Tijdens mijn literatuurstudie sprong echter de fragmentatie van beleidslijnen op het politieke niveau tussen de Europese staten ten aanzien van de ontwikkeling van schaliegas in het oog. In deze masterthesis zal ik dan ook trachten om de motieven van deze verschillende houdingen te achterhalen en te onderzoeken waarom er alles behalve eensgezindheid heerst over dit controversiële hangijzer in Europa.
6
De ontginning van schaliegas is immers niet vrij van controverse. Zo schuilen er naast de logische opportuniteiten verschillende potentiële risico’s in het proces. Bodemwaterverontreiniging en de daarmee gepaarde integriteit van de bron, behoefte aan enorme volumes water voor het boren, seismische inductie, luchtverontreiniging, geluidsvervuiling, transportproblemen, nazorg van de bron na de stopzetting van het drilproces, verhindering van progressie van hernieuwbare energie, enz. blijken doorheen de literatuurstudie de frequentst genoemde problemen. Publieke acceptatie blijkt in vergelijking met de Verenigde Staten in Europa een groot struikelblok te zijn voor de start van een commerciële levensvatbare industrie voor onconventionele energie. De industriële energiesector en de verschillende regeringen die zich uitspreken voor de ontginning van het schaliepotentieel zetten dan ook alle middelen in om de publieke opinie voor zich te winnen, onder meer via informatie –en consultatiecampagnes zoals het GASH-initiatief (Hübner et al., 2012).
Het kopiëren van de energierevolutie buiten de Verenigde Staten is dus allerminst een evidentie. In Europa zijn de meningen over het ontwikkelen van niet-conventionele energiebronnen als schaliegas op het politieke niveau, maar ook op het niveau van de burgers enorm geografisch gefragmenteerd. Een louter sociaal-economische verklaring voor de verschillende beleidskeuzes over de energiekwestie doorheen Europa lijkt niet stand te houden. Zo kondigde Bulgarije, het armste land van de Europese Unie in termen van koopkrachtpariteit per hoofd van de bevolking, in 2012 namelijk een moratorium aan op de ontginning van schaliegas, terwijl dit een aanzienlijk economische voordeel had kunnen opleveren gezien het land eveneens arm is in termen van grondstoffenpotentieel (Devey et al., 2014, pp. 47-48). De veiligheidsdimensie kan op haar beurt ook niet steevast dienen als enige motief voor de beleidskeuze. Polen en Bulgarije zijn bij wijze van voorbeeld beiden reeds decennialang enorm afhankelijk van import van aardgas en olie vanuit Rusland. Het exploiteren van de binnenlandse niet-conventionele energiereserves zou een grotere energieonafhankelijkheid ten opzichte van deze traditionele exporteur van energie tot gevolg hebben. De twee landen sloegen echter een fundamenteel verschillend pad in (Devey et al., 2014, p. 57).
7
De doelstelling van deze masterscriptie is om te achterhalen waarom de beleidskeuzes van de Europese staten aangaande schaliegas zo sterk uiteenlopend zijn. Elke lidstaat van de Europese Unie heeft immers het recht om zelf te beslissen of ze schaliegas aanwendt als binnenlandse energiebron, zolang het de verplichtingen van de bestaande Europese wetgeving volledig naleeft (Zgajewski, 2014, p. 19). Sommige landen kiezen resoluut voor een (tijdelijk) verbod op de exploitatie van schaliegas. Anderen hebben eerder koudwatervrees en wachten af, terwijl enkele staten kiezen voor een rol als ijsbreker en resoluut voor de ontwikkeling van een onconventionele energie-industrie gaan (Boersma & Johnson, 2012, pp. 573-574). De relevantie van dit onderzoek ligt in de identificatie van de redenen voor deze spreidstand in Europa. De onderling fel contrasterende houdingen van de Europese staten ten aanzien van de ontwikkeling van schaliegas is niet bepaald een pluspunt voor de coherentie van het energiebeleid van de Europese Unie. Hoewel de keuze voor het al dan niet exploiteren van niet-conventionele energiebronnen een intergouvernementele aangelegenheid is (IEA, 2012, p. 122), toont deze energiekwestie aan dat een Europese Federatie veraf is. Identificatie van de redenen van de Europese fragmentatie kan de Europese Unie helpen om beter in te spelen op de noden en belangen van de Europese staten in termen van energieveiligheid, welvaartcreatie en economische competitiviteit.
1.2
Onderzoeksvraag
Voor deze politiek-wetenschappelijke masterscriptie heb ik me gefocust op het beleid van de Europese landen ten aanzien van de niet-conventionele fossiele brandstof schaliegas. Ik heb besloten om overige ‘alternatieve’ fossiele energiebronnen als steenkoolgas, gashydraten, teerzandolie, ultrazware oliën, schalieolie etc. buiten beschouwing te laten om een kwaliteitsvol diepte-onderzoek mogelijk te maken (Bocora, 2012, pp. 437-438). De specifieke keuze voor schaliegas motiveer ik doordat deze energiebron voor een significante groei van de aardgasproductie in de Noord-Amerika heeft gezorgd, wordt gezien als de grootste factor voor de zogenaamde energierevolutie in het land en potentieel hetzelfde effect zou kunnen teweegbrengen in het Europese continent. Zo is door de ontdekking van schaliegas in de VS de grootte van de geïdentificeerde aardgasvelden in Noord-Amerika meer dan verdubbeld (Energy Transformation, 2013, p. 12). Aangezien schaliegas volgens schattingen het grootste aandeel uitmaakt van alle globale niet-conventionele energiebronnen, hoogstwaarschijnlijk de niet-conventionele gassoort is met het meeste groeipotentieel en de wetenschappelijke kennis 8
over schaliegasbronnen groter is en van betere kwaliteit in vergelijking met andere nietconventionele energiebronnen, leek het me daarom aangewezen om de loep louter op schaliegas te richten (McGlade et al., 2013, pp. 581-582).
De onderzoeksvraag luidt als volgt: ‘Wat verklaart de verschillende houdingen van de Europese landen ten aanzien van de exploratie en exploitatie van schaliegas via de techniek van hydraulische fracturatie?’.
Daarenboven houd ik een aantal subvragen in het achterhoofd, ter ondersteuning en versterking van het onderzoek. Hoe kwamen de huidige beleidslijnen van de respectievelijke landen tot stand en wat was de politieke context waarin dit gebeurde? Daaraan gelinkt: kan er snel een evolutie komen indien er zich een politieke machtswissel voordoet of is er een zekere legislatieve stabiliteit doorheen verschillende legislaturen? In welke mate beïnvloedt de publieke opinie het besluitvormingsproces over deze kwestie? In hoeverre is de Europese wetgeving omtrent het exploreren en exploiteren van onconventionele energiebronnen geïmplementeerd in de nationale wetgeving van de drie landen? Waarom verloopt de start van commerciële schaliegasexploitatie in Europa zo moeizaam in vergelijking met de Verenigde Staten?
Ik heb besloten om een antwoord te zoeken op deze onderzoeksvraag en subvragen via een klassieke literatuurstudie en aan de hand van drie cases, in de hoop om patronen en motieven te identificeren die meer inzicht zouden kunnen geven over de verschillende houdingen in het beleid ten aanzien van schaliegas in Europa. Mijn keuze viel op Polen, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, wegens de geografische, culturele en legislatieve diversiteit en hun drie fel contrasterende beleidskeuzes betreffende schaliegas.
1.3
Methodologie
In dit theoriegericht onderzoek werden de verschillende beleidslijnen van de Europese landen ten aanzien van de controversiële exploratie en exploitatie van schaliegas onder de loep 9
gehouden. Het doel van deze masterthesis was om te achterhalen wat de mogelijke verklaringen zijn van deze verschillende houdingen. Er werd met andere woorden een verklarend onderzoek gevoerd. Het doel was om inzicht te krijgen tussen het in kaart gebrachte fenomeen, hier concreet de specifieke beleidskeuze van een land ten aanzien van schaliegas, en andere fenomenen, met name potentiële verklaringen voor die beleidskeuze (De Ceuninck, Steyvers & Valcke, 2010, p. 33). Door middel van een grondige en gerichte literatuurstudie heb ik inzichten en contextuele duiding vergaard over het onderwerp van schaliegas. Het hoofddoel was om verklarende kennis te verwerven om de beleidskeuzes te verklaren. Aangezien er gepoogd werd om oorzaken te vinden voor de verschillende houdingen van de landen werd er gezocht naar causale verbanden (Billiet & Waeghe, 2010, p. 74). Doorheen deze literatuurstudie ontdekte ik verschillende elementen die in zekere mate een rol spelen in de creatie van een perceptie en houding van een land tegenover schaliegas. Ik selecteerde vijf determinanten die mijns inziens elk op zich een grote impact zouden kunnen hebben op de afweging die landen maken over het al dan niet aanwenden van dit energiepotentieel: Geologie en infrastructuur; Economische welvaart en competitiviteit; Energieveiligheid; Maatschappelijke acceptatie; Milieu- en klimaatoverwegingen. Na de literatuurstudie ben ik via het toetsen van deze vijf elementen in drie Europese staten met een zeer diverse context nagegaan welke van de determinanten een significante impact heeft op het besluitvormingsproces van deze staten. Het toetsen gebeurde via diepte-analyse van het regelgevend kader en de ontwikkelingen in de respectievelijke staten met behulp van relevante documentatie. Er werd zo getracht om verbanden te leggen tussen de beleidskeuze van een land ten aanzien van schaliegas en de vijf geselecteerde determinanten. Het doel van deze toetsing was om te onderzoeken welke elementen doorslaggevend zijn in de rationele afweging die de landen maken en welke minder relevant zijn. De keuze om drie onderzoekseenheden te selecteren met een diverse culturele, geografische en legislatieve context, met name Polen, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, motiveer ik doordat deze selecte keuze een diepgaandere analyse mogelijk maakt (Waeghe & Billiet, 2010, p.79). Op die manier gaat vanzelfsprekend relevante informatie verloren, maar in een poging om die gedeeltelijk op te vangen, voorzie ik in de literatuurstudie een kort overzicht van de houdingen van overige Europese landen ten aanzien van schaliegas.
10
2.
Literatuurstudie
2.1
Energierevolutie en gevolgen voor Europa
2.1.1 Energierevolutie in de Verenigde Staten Sinds het begin van het nieuwe millennium vindt er in Noord-Amerika een energierevolutie plaats, waarbij de ontwikkeling van voorheen onexploiteerbaar geachte niet-conventionele energiebronnen als schaliegas plots wel mogelijk bleek (Energy Transformation, 2013, p. 3). Twee cruciale ontwikkelingen zorgden er mede voor de verschuiving van conventionele naar onconventionele gaswinning. Enerzijds de vrees dat de alsmaar groeiende globale vraag naar energie het aanbod zou overstijgen. Anderzijds steeg de niet-conventionele gasproductie in Noord-Amerika op korte tijd naar een heel hoog niveau. Omdat de prijs van aardgas relatief hoog was, roken energiebedrijven hun kans om op de kar te springen en werd er massaal geïnvesteerd in de nieuwe industriesector (Boersma & Johnson, 2012, pp. 570-571). In de Verenigde Staten liep het aandeel van onconventionele gasbronnen in 2010 op tot 58 procent van de totale binnenlandse gasproductie, wat tot gevolg had dat het land Rusland een jaar later inhaalde als grootste gasproducent ter wereld (IEA, 2013a, p. 13; Olivier et al., 2012, p. 22; Pearson et al., 2012, p. ix). Tussen 2006 en 2010 vertienvoudigde in de VS de productie van schaliegas alleen al (McGlade, Speirs & Sorrell, 2013, p. 571). Het Internationaal Energieagentschap berekende dat de globale onconventionele gasproductie tegen 2035 aan meer dan veertig procent van de wereldwijde vraag voor gas zou kunnen voldoen (Pearson et al., 2012, p. iii; Rahm & Riha, 2012, p. 12). Volgens (Aguilera, Ripple & Aguilera, 2014) is er wereldwijd momenteel genoeg aardgas ter beschikking, schaliegas inclusief, om de globale energiemarkt te bevoorraden voor bijna 400 jaar aan de huidige consumptieratio en 110 jaar aan een groeiratio in de productie van 2 procent. Gezien de globale overvloed aan aardgasreserves en het relatief propere karakter van de energiebron, kan het dienen als een transitiebron richting niet-fossiele milieuvriendelijke energieproductie op een zo groot mogelijke schaal in de toekomst.
Schaliegas bevindt zich gemiddeld op anderhalve tot drie kilometer onder het aardoppervlak in schaliegesteente, dat gemiddeld ongeveer 75 meter dik is (McIlvaine & James, 2010, p. 16). Het gas zit er gevangen door de extreem lage permeabiliteit van het gesteente en moet kunstmatig worden gestimuleerd om te kunnen worden geëxploiteerd. Commerciële productie 11
van schaliegas werd mogelijk na vooruitgang van twee technologische technieken in het laatste decennium. (Pearson et al., 2012, p. vi). Ten eerste hydraulische fracturatie, waarbij onder hoge druk een drilvloeistof bestaande uit een grote hoeveelheid water, zand en chemicaliën in de boorput wordt geloodst. Door de druk van het water ontstaan barsten in het harde en laag permeabele schaliegesteente. De zandkorrels zorgen ervoor dat de gecreëerde scheuren open blijven en het aanwezige bevrijde gas zich door de wetten van de fysica een weg naar de oppervlakte kan banen. De chemicaliën fungeren voornamelijk als katalysatoren van het extractieproces en zorgen in het algemeen voor een hogere recuperatie van het schaliegas. De concentratie van deze chemische additieven in de frackingvloeistof bedraagt hooguit 1 tot 3 procent (Gordalla, Ewers & Frimmel, 2013, pp. 3876, 3890; IEA, 2012, pp. 25-26, 33-34). Een tweede technologische innovatie is de mogelijkheid tot horizontaal drillen. Door dit proces kan de extractie via hydraulische fracturatie economisch lucratief worden gemaakt. Via horizontale boringen wordt immers een veel groter oppervlak van de schalieaardlaag bereikt, waardoor er uiteindelijk een grotere hoeveelheid schaliegas in de bron kan vloeien (HCSS & TNO, 2014, p. 35).
De technologie van het fracken wordt al sinds de jaren 1950 aangewend als experimentele techniek in de conventionele energiesector. Vandaag de dag worden de meeste conventionele gasbronnen hydraulisch gestimuleerd in de VS. Het is de combinatie met horizontaal boren die zorgt dat schaliegas kan worden geëxploiteerd. De pioniers van deze combinatietechniek waren niet de grote gas- en oliebedrijven, maar kleinere eigenzinnige bedrijven die zich voornamelijk richtten op de binnenlandse markt. In Europa is er tot op heden weinig ervaring op het gebied van grootschalige en intensieve hydraulische fracturatie. Tot dusver reikt de ervaring van Europa niet verder dan hydraulisch fractureren met lage volumes drilvloeistoffen in enkele conventionele energiereservoirs, voornamelijk in verticale bronnen. Hydraulische fracturatie maakt dus maar een klein deel uit van de olie-en gasoperaties in Europa in het verleden en het heden (Europese Commissie, 2014; Forster & Perks, 2012, p. 12; HCSS & TNO, 2014, p. 34; KPMG Global Energy Institute, 2011, p. 2; Rogers, 2011, p 117).
12
2.1.2 Implicaties van de Noord-Amerikaanse schaliegasontwikkeling voor Europa ECONOMISCHE GEVOLGEN In tegenstelling tot de prijzen van ruwe olie, die relatief uniform zijn wereldwijd, hebben prijzen van andere energiebronnen als aardgas significante regionale variaties (IEA, 2013c, p. 2). Een van de gevolgen van de onconventionele energierevolutie in Noord-Amerika was immers de geleidelijke ontkoppeling van de gasprijzen van de olieprijzen (Umbach, 2013, p. 306). Ook in Europa zijn er ondertussen overigens ook indicaties die wijzen op een stelselmatig grotere ontkoppeling van de olieprijzen dan vroeger, in een poging om de gasprijs naar beneden te halen (Asche, Oglend & Osmundsen, 2012, p. 117). De energiekosten in Europa schommelen momenteel rond het drievoud van deze in de Verenigde Staten. Dit verontrust Europese energie-intensieve bedrijven en kunnen op termijn leiden tot delokalisaties in de sector. De VS bevindt zich met andere woorden in een sterkere competitieve positie in vergelijking met Europa, als gevolg van de enorme productiestijging van onconventionele energiebronnen in het laatste decennium. De Amerikaanse regering steunt schaliegasprojecten dan ook voluit. In West-Europa blijkt de impact van de NoordAmerikaanse schaliegasontwikkeling alvast zeer gering te zijn. Schaliegas is er allesbehalve een prijszetter, in tegenstelling tot in Noord-Amerika (Energy Transformation, 2013, p. 11; HCSS & TNO, 2014, p. 47; Morozova & Klimenko, 2014, p. 251; Van den Oosterkamp & de Joode, 2013). (Spencer, Sartor & Mathieu, 2014) relativeren het concurrentievoordeel van de VS door te beweren dat de Amerikaanse economie minder profiteert van schaliegas dan verwacht. Volgens hen zijn het vooral de industriële grootverbruikers van gas die profiteren van de lage gasprijs ten gevolge van de schaliegasrevolutie, en die nemen slechts 1,2 procent van het Amerikaanse BNP voor hun rekening. Het concurrentievoordeel van de Verenigde Staten moet dus met een korreltje zout genomen worden. Volgens cijfers uit 2011 zijn van de 22 Europese lidstaten van de OESO maar liefst 14 staten integraal afhankelijk van gasimporten. In 5 staten wordt binnenlandse gasproductie gecomplementeerd met importen1. Slechts drie staten zijn honderd procent zelfvoorzienend2 (Weijermars et al., 2011, p. 404). Volgens (Pearson et al., 2012) zou eventuele schaliegasproductie in Europa de import-afhankelijkheid van de landen op het continent niet drastisch doen dalen, maar hoogstens doen stagneren. (Zgajewski, 2014) komt tot dezelfde
1 2
Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Polen, Oostenrijk en Hongarije (Weijermars et al., 2011, p. 404). Noorwegen, Nederland en Denemarken (Weijermars et al., 2011, p. 404).
13
conclusie en beweert dat schaliegas in het beste geval slechts een korte en gelimiteerde invloed op het binnenlandse gasaanbod zal hebben. Volgens haar zullen de voordelen op vlak van competitiviteit voor Europa tevens veel beperkter zijn dan dat nu het geval is voor de Verenigde Staten. Volgens (Spencer et al., 2014) zal de Europese importafhankelijkheid aan fossiele brandstoffen stagneren of zelfs blijven stijgen en zou de productie van schaliegas geen significante macro-economische of competitiviteitsimpacten hebben voor het continent. Een studie van het Internationaal Energieagentschap voorspelt dat in het jaar 2035 het aandeel van importen in de vraag naar aardgas in de EU meer dan tachtig procent zal bedragen (Besson, 2011). Een mogelijke productie van schaliegas in Europa heeft echter wel het potentieel om de relatie van het continent met traditionele gas-exporterende landen in zijn onmiddellijke omgeving grondig te wijzigen (HCSS & TNO, 2014, p. 33).
GEOPOLITIEKE GEVOLGEN De productie van schaliegas heeft gevolgen voor de energiemarkten en kan op termijn zelfs leiden tot een nieuw energie-scenario voor de 21ste eeuw (Bocora, 2012, pp. 440-441). De enorme groei aan niet-conventionele energiebronnen in de Verenigde Staten had als gevolg dat het land zijn afhankelijkheid van geïmporteerde energiebronnen uit het Midden-Oosten en Afrika kon reduceren en grotendeels vervangen door goedkoper schaliegas. Sinds de schaliegasrevolutie kon de Amerikaanse energiemarkt niet langer bijkomstige volumes van relatief duurdere LNG-importen absorberen, zodat een significant deel van deze gasreserves naar andere markten kon worden geëxporteerd, voornamelijk in Europa. Die Europese handelspartners haalden tevens een voordeel uit deze import vanwege de relatief goedkope prijzen van de LNG enerzijds, en de diversifiëring van hun energietoevoer anderzijds (Goldthau & Hoxtell, 2012, p. 6; Pearson et al., 2012, p. x; Zgajewski, 2014, p. 14). Het IAE verwacht dat de VS tegen 2016 een netto-exporteur zal worden van LNG (Boersma & Johnson, 2012, p. 572). Het inhaalmanoeuvre van de VS heeft gevolgen voor de economische macht van Rusland, dat de grootste gasleverancier van Europa is3 (Morozova & Klimenko, 2014, p. 247). Vanwege de competitie van de handel van LNG uit de Verenigde Staten naar Europa groeit de bezorgdheid bij de Russische aardgasproducenten voor een afname van hun handelsvolume en winsten in de voordien gegarandeerde Europese afzetmarkten (HCSS &
3
De jaarlijkse consumptie van gas in Europa (exclusief Rusland) bedraagt ongeveer 540 miljard m³, waarvan 180 miljard m³ wordt geïmporteerd uit Rusland (Morozova & Klimenko, 2014, p. 249).
14
TNO, 2014, p. 65). Als gevolg van de omleiding van de LNG uit de VS importeerde Europa in 2009 en 2010 inderdaad minder Russisch aardgas dan onder normale omstandigheden en zet deze nieuwe gasinflux de oude gasmarktstructuur, gebaseerd op bilaterale langetermijncontracten, onder druk. Bij dergelijke contracten is de gasprijs gefixeerd aan de olie-index, waardoor de prijs hoger ligt dan dat het geval zou zijn indien de gasprijs volledig door de wetten van de markt zou worden bepaald. Importerende landen hebben bijgevolg alle belang om te streven naar een verandering in de structuur van de contracten, gezien de zeer lange periode van de contractuele vergrendeling. De trend in de handel van aardgas richting modellen gebaseerd op de werking van de markt lijkt onomkeerbaar, onrechtstreeks mede door de opkomst van schaliegas (Asche et al., 2012, p. 118; Goldthau & Hoxtell, 2012, pp. 57; KPMG, 2012, p. 16; Rogers, 2011, p. 135; Tucker, 2012; Umbach, 2013, p. 306). De impact van de Amerikaanse schaliegasrevolutie op Rusland zal volgens (Bellelli & Troszczynska-Van Genderen, 2013) waarschijnlijk wel beperkt blijven. Het land beschikt immers over grote conventionele energiereserves en een solide transportnetwerk, wat volgens de onderzoekers zou moeten volstaan om een dominante rol te blijven spelen in de globale en Europese energiemarkten. Omwille van de grote afhankelijkheid van Rusland aan energieinkomsten en het gebrek aan economische diversificatie in het land, heeft de schaliegasrevolutie samen met de Russisch-Oekraïense crisis van 2009 niettemin de ongerustheid aangewakkerd en worden nieuwe handelsopties bekeken, voornamelijk richting de snel ontwikkelende Aziatische landen, die resoluut het geografische zwaartepunt van de vraag naar energie zijn gaan vormen4 (HCSS & TNO, 2014, pp. 66-67; Hudson, 2013; IEA, 2013c, p. 1). Zo sloot het Russische staatsbedrijf Gazprom in maart 2014 een gasdeal met het Chinese staatsbedrijf China National Petroleum Corporation via een langetermijncontract ter waarde van maar liefst 400 miljard euro (Luhn & Macalister, 2014). Schaliegasontginning wordt in Rusland overigens niet overwogen, ondanks het feit dat schattingen immense reserves onder Russische bodem identificeerden. Zelfs experimentele boringen naar schaliegas worden er niet uitgevoerd. De voornaamste verklaringen zijn enerzijds dat het land nog over enorme conventionele gasreserves beschikt en anderzijds dat de economische kost van eventuele schaliegasproductie in het land momenteel vijf tot zeven keer meer bedraagt dan productie van conventioneel gas en dus absoluut economisch onrendabel zou zijn (Morozova & Klimenko, 2014, p. 251; U.S. EIA, 2013, p. 6). 4
Het Internationaal Energieagentschap voorziet dat in het jaar 2035 80 procent van de globale groei van de vraag naar aardgas uit niet-lidstaten van de OESO zal komen. China alleen zal zorgen voor dertig procent van de wereldwijde stijging (Besson, 2011).
15
2.1.3 Verschillende context Verenigde Staten en Europa PRODUCTIEKOSTEN, GEOLOGIE & INFRASTRUCTUUR Volgens de economische logica zou een groter aanbod van gas in een markteconomie automatisch leiden tot goedkoper gas. (Zgajewski, 2014) oppert dat de prijzen van schaliegas in Europa echter aanzienlijk hoger zouden zijn dan in de VS het geval is. Ze geeft enkele belangrijke verschillen aan tussen de context in de Verenigde Staten en Europa. Ten eerste zijn de Europese geologische omstandigheden minder gunstig voor schaliegasextractie dan in de VS5. De schalievelden zouden in Europa gemiddeld dieper onder het aardoppervlak liggen, hogere temperaturen hebben, een lagere porositeit hebben en onder hogere druk staan, waardoor ze bijgevolg moeilijker te ontginnen zijn. Het schaliegesteente in Europa lijkt van mindere kwaliteit dan in de VS (KPMG, 2012, p. 22; Rogers, 2011, p. 138). Terwijl geologische exploratie naar schaliereserves in de Verenigde Staten al vele decennia aan de gang is, staat dit in Europa nog in zijn kinderschoenen, ook al is een doortimmerd geologisch begrip van de schaliegesteentes een belangrijke hoeksteen van het schaliegasprojcect. Het gevolg is immers een premature en inaccurate geologische inventarisatie van de exacte hoeveelheden en locaties van schaliereserves op het continent met daardoor naar alle waarschijnlijkheid een grotere aarzeling van potentiële investeerders (Aguilera et al., 2014, p. 237; Spencer et al., 2014, p. 4). Vervolgens heeft zich in de VS doorheen de jaren een zeer ervaren en gigantische drilindustrie ontwikkeld in een zeer competitief klimaat, wat leidde tot lagere prijzen. Europa heeft deze evolutie niet gekend. Ten derde is de pijplijninfrastructuur in de Verenigde Staten zeer ontwikkeld, veel meer dan in Europa, waardoor schaliegasproducerende bedrijven een betere toegang hebben tot de markt. Tevens zijn de huidige constructie –en drilkosten van een schaliebron in de VS lager dan in Europa, omwille van de grote beschikbaarheid van drilapparatuur. Er zijn immers meer technische diensten vereist voor het drillen bij schaliegas dan voor een gelijkaardige conventionele gasbron op het vasteland6 (Asche et al., 2012, p. 119; IEA, 2012, p. 53). Deze middelen zijn niet zo gemakkelijk voorhanden in Europa en moeten vaak worden overgeplaatst vanuit NoordAmerika, wat een hogere kost tot gevolg heeft (KPMG, 2012, p. 24; Weijermars, 2013, p. 109).
5
Gemiddeld tussen 3000 en 4000 meter onder het aardoppervlak (Papatulica, 2014, p. 531). Er wordt geschat dat niet-conventionele gasbronnen in de VS veertien keer meer paardenkracht vereisen dan conventionele gasbronnen (Rogers, 2011, p. 132). 6
16
MAATSCHAPPELIJKE ACCEPTATIE Schaliegas is een controversieel thema in de Verenigde Staten, maar in Europa lijkt de ontwikkeling van schaliegas op een veel grotere weerstand te stuiten vanuit de maatschappij. Het feit dat de bevolkingsdichtheid in Europa een stuk hoger is, kan een belangrijke verklarende factor zijn (Asche et al., 2012, p. 119). De grootste uitdaging voor de aardgasindustrie op het continent om de ontginning van schaliegas mogelijk te maken, is een sociale licentie verkrijgen van de burgers door zoveel mogelijk scepsis te elimineren. De opportuniteiten belichten en de risico’s waar mogelijk beargumenteerd weerleggen via onder meer informatie- en consultatie-initiatieven, met zoveel mogelijk hulp van de overheden, is de huidige kruistocht van de industrie om het publiek te overtuigen. “Gas Shales in Europe” (GASH) en “GeoEnergie” (GeoEn) zijn de eerste belangrijke wetenschappelijke en technologie-initiatieven in Europa die focussen op schaliegas in Europa. Het GASH-project wordt gefinancierd vanuit de industrie en focust zich enerzijds op de ontwikkeling van een Europese schaliedatabank om de wetenschappelijke betrouwbaarheid van de schaliereserves in Europa beter op punt te zetten, en anderzijds op basisonderzoek. Het GeoEn-project focust louter op Duitsland en wordt daar van overheidswege gefinancierd. Het project onderzoekt of Oost-Duitsland al dan niet over een significant schaliegaspotentieel beschikt. Om de risico’s die geassocieerd worden met de exploitatie van schaliegas doortastend te evalueren, werd bovendien het “European Sustainable Operating Practices (E-SOP) Initiative” in het leven geroepen7. Dit initiatief is een onderzoekssamenwerking van experten in de onconventionele gassector, academici , industriëlen, overheidsambtenaren en andere belanghebbende partijen in Europa. De drie vermelde projecten hopen via de uitbreiding van de wetenschappelijke kennis over schaliegas op het Europese contintent de publieke perceptie te beïnvloeden, ten gunste van schaliegasontwikkeling (Horsfield, Schulz & Kapp, 2012, p. 1; Hübner, Horsfield & Kapp, 2012, pp. 1-4; IEA, 2012, p. 15; The Royal Society & The Royal Academy of Engineering, 2012, p. 59).
OPERATIONELE STANDAARDEN EN REGULERING Slechts de hoogst mogelijke operationele standaarden zijn acceptabel in Europa indien bedrijven wensen te boren naar schaliegas, omwille van de hoge bevolkingsdichtheid in de 7
Het “Shale Gas Information Platform”(SHIP) brengt de bevindingen naar het publieke domein via het internet en dient tevens als een discussieforum over schaliegas (Hübner et al., 2012, p. 4).
17
prospectiegebieden en de strikte veiligheids –en milieunormen van de Europese Unie (Energy Transformation, 2013, p. 3). Het Voorzorgsbeginsel is zeer belangrijk in Europa en is een groot verschil met de Amerikaanse wetgeving. Het beginsel, dat verankerd is in het Verdrag van Lissabon, houdt in dat de EU niet wacht om voorzorgsmaatregelen te nemen tot er milieuschade optreedt (Johnson & Boersma, 2013, p. 391; Matalucci, 2013). De frackingstandaarden in De Verenigde Staten zijn vaak lager dan in Europa. Zo wordt afvalwater na het hydraulisch fractureren in de VS vaak tijdelijk opgeslagen in open putten naast de bron, alvorens het ter plaatste wordt behandeld en opnieuw wordt geïnjecteerd in de bron of wordt getransporteerd naar een verwerkingsinstallatie van afvalwater (McIlvaine & James, 2010, p. 17). De regelgeving betreffende schaliegas is in hoge mate gedecentraliseerd en bijna volledig onttrokken aan de supervisie van de federale staat, waardoor regels omtrent schaliegas komen vanuit het niveau van de staten, waartussen aanzienlijke verschillen bestaan. Zo focussen staten als Texas, Oklahoma en Pennsylvania voornamelijk op het optimaliseren van de investeringsomstandigheden voor producenten, terwijl Californië een regelgeving introduceerde dat te vergelijken is met de hoge normen in Europa. De staat New York voerde in 2008 zelfs een tijdelijk moratorium in voor hydraulische fracturatie (Boersma & Johnson, 2012, p. 572; Energy Transformation, 2013, p. 21; Uliasz-Misiak, Przybycin & Winid, 2014, p. 68). Europa zal omwille van de relatief hogere operationele standaarden een potentieel toekomstige schaliegasindustrie naar alle waarschijnlijkheid aan een hogere mate van regulering onderwerpen dan in de VS het geval is (cf. infra) (Zgajeweski, 2014, p. 9). De Noord-Amerikaanse schaliegaservaring toonde immers hoe het ook fout kan gaan en het Europese beleidskader is dan ook strenger om de negatieve gevolgen van schaliegasontwikkeling op te vangen. Echter, hoe meer reguleringen, hoe groter de meerkost, hoe minder zullen bedrijven happig zullen zijn om te investeren. De hogere operationele standaarden in de Europese Unie zouden de ontwikkeling van een schaliegasindustrie wel eens kunnen doen afremmen (Matalucci, 2013).
EIGENDOMSSYSTEEM Een opmerkelijk verschil tussen de Verenigde Staten en Europa heeft betrekking tot het eigendomsrecht van de bodemrijkdommen en mineralen onder het aardoppervlak. In de VS is het zo dat landeigenaars zowel de bodemrechten als mineraalrechten bezitten op hun eigendom. Deze wettelijke bepaling stimuleert de productie van schaliegas, aangezien 18
landeigenaars daar een financieel voordeel hebben. Het eigendomsrecht van bodemgrondstoffen is in de Verenigde Staten voor negentig procent in private handen. In Europa worden mineraalrechten echter over het algemeen exclusief genoten door de verschillende overheden en hebben de bezitters van land met gaspotentieel meestal geen financiële drijfveer waardoor ze dus geen rechtstreeks voordeel halen uit de extractie van schaliegas. De kwestie van eigendomsrecht kan een serieuze hindernis vormen voor toekomstige commerciële exploitatie van schaliegas in Europa, te meer omdat het besluitvormingsproces voor exploratie- en productielicenties op deze manier complexer wordt en trager verloopt. Het eigendomssysteem van grondstoffen in de VS is echter ook geen ideaaltype, aangezien het kan leiden tot conflicten tussen landeigenaars met mineraalrechten en lokale inwoners die helemaal geen voordeel halen bij schaliegasactiviteiten. Het ‘NIMBY’-fenomeen kan met andere woorden ook in de Verenigde Staten niet volledig worden geëlimineerd (Bellelli & Troszczynska-Van Genderen, 2013, p. 18; Papatulica, 2014, p. 530; Pearson et al., 2012, p. viii; Rogers, 2011, p. 134; Weijermars, 2013, p. 108). Europa is echter geen monoliet en de situatie in Europa is iets complexer dan deze uiteenzetting doet uitschijnen. Zo is er bijvoorbeeld een belangrijk verschil tussen West- en Oost-Europa wat betreft landrechten en concessies. In West-Europa valt de meeste oppervlakte waar schaliegasreserves gelokaliseerd werd reeds onder productielicenties van bedrijven in de conventionele gassector, hetgeen de ontwikkeling van de niet-conventionele bronnen enigszins ontmoedigt. Zo lang de conventionele gasvelden lucratief blijven voor de huidige concessiehouders is er immers geen grote incentive om over te schakelen naar schaliegasontwikkeling. In Oost-Europa daarentegen zijn er veel geschikte terreinen voor schaliegasontginning opgekocht door grote en kleinere gasmaatschappijen met als specifiek doel de exploratie en exploitatie van schaliegas te verwezenlijken (Weijermars, 2013, pp. 108109).
Omwille van bovengenoemde redenen lijkt een kopie van de Noord-Amerikaanse schaliegasrevolutie momenteel in Europa weinig plausibel (Bellelli & Troszczynska-Van Genderen, 2013, p. 1; Papatulica, 2014, p. 531). Terwijl het verre van waarschijnlijk is dat de ontwikkeling van schaliegas in Europa het energielandschap van de Europese Unie in z’n geheel grondig zal transformeren, kunnen ontwikkelingen in de schaliegasindustrie wel significant zijn voor individuele lidstaten. De mate van afhankelijkheid aan energie-importen, 19
de nationale energiestrategie, de verwachte groei van de vraag voor gas en sociale acceptatie zijn de voornaamste factoren die de omvang van de invloed van schaliegas op de nationale energiemarkten zullen bepalen indien een commerciële exploitatie van start zou gaan. (Bellelli & Troszcynska-Van Genderen, 2013, p. 18). Wat ondertussen lijkt vast te staan, is dat eventuele toekomstige ontwikkeling van schaliegas in Europa op een incrementele en evolutionaire wijze zal gebeuren, eerder dan revolutionair zoals in Noord-Amerika (Umbach, 2013, p. 319).
2.2
Enthousiasme versus scepticisme over schaliegasontginning
2.2.1 Enthousiasme: potentiële opportuniteiten Het debat over schaliegas centreert zich rond de trade-off tussen bescherming van het (leef)milieu en economische groei. Voorstanders van ontginning van schaliegas in Europa benadrukken de enorme voordelen die deze met zich mee zouden brengen, vaak gebaseerd vanuit observaties van het proces in Noord-Amerika. Er zijn een drietal hoofdargumenten die gekend staan als de ‘energiedriehoek’ en meestal worden aangehaald ten gunste van schaliegas (Jenner & Lamadrid, 2013, p. 443; Umbach, 2013, p. 318).
MILIEU- EN KLIMAATBESCHERMING Volgens sommige studies heeft schaliegas een positieve invloed op de reductie van broeikasgassen. In de Verenigde Staten is er sinds de schaliegasrevolutie een duidelijke afname van uitstoot van broeikasgassen merkbaar. Tussen 2008 en 2013 daalde de CO2uitstoot met bijna twaalf procent en staan in de VS momenteel op de laagste uitstootniveaus sinds twintig jaar. De geleidelijke transitie van steenkool naar aardgas in de energie-intensieve sector, mogelijk gemaakt door de massale exploitatie van schaliegas en de prijsdaling van het aardgas als gevolg (cf. infra), is de grootste verklarende factor8 (Energy Transformation, 2013, p. 9; Hudson, 2013; Olivier et al., 2013, p. 5). Er is echter veel kritiek op deze argumentatie (cf. infra).
8
Het gebruik van steenkool daalt in de OESO-landen, maar stijgt door het goedkope karakter echter wel aanzienlijk in de niet-OESO-landen (IEA, 2013c, p. 6).
20
ECONOMISCHE COMPETITIVITEIT EN WELVAARTSACCUMULATIE Een tweede en belangrijk voordeel is dat de prijs van aardgas in de Verenigde Staten in korte tijd enorm is gezakt9. Enerzijds door de gereduceerde vraag naar gas ten gevolge van de tragere economische groei. Anderzijds door de explosief toegenomen productie van schaliegas in de VS. Deze prijsverlaging verhoogde het internationale concurrentievermogen van de Amerikaanse energie-intensieve industrie en inspireert sommige EU-landen om eveneens te pleiten voor de ontwikkeling van schaliegas. De lage prijs van aardgas is positief op korte termijn voor de binnenlandse consumptie en productiviteit, maar op middellange termijn zullen nieuwe investeringen in schaliegas worden afgeremd omdat er omwille van de prijsdaling minder winsten kunnen worden gemaakt. De Verenigde Staten bevindt zich momenteel in deze fase, waarbij de aardgasindustrie een slachtoffer is van haar eigen succes. Deze huidige trend is nefast voor de gasindustrie, aangezien de productie van schaliegas enkel winstgevend is onder de voorwaarden van een stabiele vraag en hoge gasprijzen. Het was immers niet toevallig de combinatie van de context van een hoge gasprijs midden de jaren 2000 en de innovatieve combinatie van hydraulische fracturatie en horizontaal drillen die de plotse immense productiestijging van schaliegas had veroorzaakt. Investeren in schaliegas is momenteel bijgevolg allesbehalve lucratief in de VS en producenten in de onconventionele gasindustrie worstelen met economische verliezen, terwijl de winsten in de conventionele sector over het algemeen gehandhaafd blijven. De dalende productie zal op haar beurt dan wel weer toekomstige prijsverwachtingen verhogen, waardoor de vicieuze economische cirkel opnieuw kan beginnen (Asche et al., 2012, p. 118; Bocora, 2012, p. 439; Energy Transformation, 2013, p. 11; HCSS & TNO, 2014, pp. 18, 22; Morozova & Klimenko, 2014, p. 250; Rogers, 2011, p. 140; Spencer et al., 2014, p. 2; Umbach, 2013, p. 318; Weijermars, 2013, p. 108). Een andere opportuniteit is eveneens van economische aard. De ontwikkeling van schaliegasindustrieën in Europese landen zou bevorderlijk zijn voor de lokale werkgelegenheid en zou bovendien de economische groei stimuleren via het aantrekken van buitenlandse investeringen en het heffen van taksen op drilvergunningen en winsten (Hübner et al., 2012, p. 2; KPMG, 2012, pp. 19-20). Schaliegasontwikkeling schept volgens (Energy Transformation, 2013, p. 10) zowel directe als indirecte banen met gemiddeld hogere lonen dan deze in de algemene industriële, transport- en onderwijssector. Belastinginkomsten op de
9
In de periode 2008-2013 was een reductie met een factor 3,5 merkbaar (Papatulica, 2014, p. 530).
21
verschillende politieke niveaus verkleinden in de Verenigde Staten overigens het gigantische handelstekort.
ENERGIEVEILIGHEID Zekerheid van energiebevoorrading is een belangrijk argument ten gunste van schaliegasontwikkeling en is zelfs een absolute topprioriteit voor de meeste Centraal- en Oost-Europese landen (KPMG, 2012, p. 6). De Europese Unie is immers de grootste importeur van energie ter wereld en zag haar afhankelijkheid aan geïmporteerd aardgas het laatste decennium nog meer stijgen. Ze is daardoor zeer kwetsbaar voor belangrijke internationale gebeurtenissen, externe ingrepen en prijsschokken in het energieaanbod. Het Russisch-Oekraïens gasdispuut in 2009 en het huidige conflict tussen de twee landen illustreren deze kwetsbaarheid (HCSS & TNO, 2014, p. 43; Weijermars et al., 2011, p. 402; Zgajewski, 2014, p. 8). Schaliegas zou Europa’s afhankelijkheid aan energie-importen aanzienlijk kunnen verminderen, de dure aardgasprijzen uit Rusland drukken, een hoger aanbod gemakkelijk toegankelijk gas voortbrengen, globale energieschaarste verminderen en Europa’s gasaanbod diversifiëren (Energy Transformation, 2013, p. 12; Pearson et al., 2012, p. iii; Umbach, 2013, p. 318). In de Verenigde Staten was een grote importreductie ten gevolge van de schalieproductie zeer duidelijk observeerbaar. Sommige Europese landen met een hoge afhankelijkheid aan import van energie, zoals Polen, hopen na deze Amerikaanse ervaring om hetzelfde te realiseren via de ontwikkeling van schaliegas (HCSS & TNO, 2014, pp. 43-44).
2.2.2 Scepticisme: potentiële Risico’s Naast de hierboven vermelde opportuniteiten van schaliegas worden er ook verschillende risico’s verbonden aan het proces. Die wekken bezorgdheid op en creëerden de laatste jaren een golf van scepticisme bij een deel van de bevolking in Europa, ongelijk verspreid over het continent. Onconventionele gasextractie veroorzaakt over het algemeen een grotere belasting op het leefmilieu dan conventionele gasextractie, omwille van de grotere intensiteit en schaal van de operaties (Milieu Ltd., 2013, p. 7). Deze belasting voor het leefmilieu, de potentiële risico’s voor de gezondheid van de mens en de interactie tussen de twee zijn de voornaamste campagnepunten van het deel van de Europese bevolking dat zich tegen de ontwikkeling van 22
schaliegas uitspreekt en vormen een koepel boven een reeks sub-problemen die door de exploratie en exploitatie van schaliegas kunnen gegenereerd worden (Mackie, Johnman & Sim, 2013, p. 887).
GEBRUIK VAN LAND Een eerste bedenking is verbonden aan het gebruik van land voor de exploratie en exploitatie van schaliegas. Vaak zijn bij onconventionele gaswinning meer bronnen en een grotere spatiale omvang nodig om een zelfde hoeveelheid gas te produceren als bij conventionele gaswinning. Bovendien kan er bij eerstgenoemde gemiddeld slechts 15 à 30 procent van het aanwezige gas in de bron worden ontgonnen. De belangrijkste reden hiervoor ligt in de aard van onconventionele gassen. Omwille van enerzijds de lage concentratie in vergelijking met conventionele energiebronnen en de isolatie van de unconventionals in het laag permeabele gesteente die hun doorgang bemoeilijkt anderzijds, zijn ze immers moeilijker te ontginnen. Daarenboven neigen schaliegasprojecten zich uit te strekken over een veel wijder geografisch terrein. Bijgevolg hebben schaliegasprojecten een grotere ruimtelijke omvang en kan dit implicaties teweegbrengen voor de lokale gemeenschappen en het milieu, wat het probleem van publieke acceptatie nog verscherpt (Energy Transformation, 2013, p. 14; IEA, 2012, pp. 19-20; Pearson et al., 2012, p. iv).
WATERPROBLEMATIEK Het gebruik van water bij schaliegasproductie is een tweede kwestie waar veel commotie rond bestaat. Een schaliegasbron kan tot 20 000 m² water nodig hebben om te kunnen functioneren (Bocora, 2012, p. 440). De nood aan grote volumes water kan problematisch uitdraaien voor regio’s die een gelimiteerde watertoevoer kennen en vormt daar tevens vaak een logistiek probleem met een aanzienlijke meerkost (Energy Transformation, 2013, p. 15; KPMG, 2012, p. 28). De grote hoeveelheid water zorgt ook voor een significante hoeveelheid afvalwater dat moet worden behandeld en geborgen na het hydraulisch fractureren10. Zo is het geïnjecteerde water
10 De exacte hoeveelheid terugkerende drilvloeistof hangt af van de geologie, maar in het geval van schalie is dit ongeveer 85 procent, met verschillende gradaties van verontreiniging (Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 69).
23
na de hydraulische fracturatie enigszins verschillend qua compositie doordat het bepaalde al dan niet schadelijke stoffen mee naar de oppervlakte brengt, zoals aanzienlijke zoutconcentraties, toxische bestanddelen of zelfs radioactieve elementen (cf. infra). Hoe langer het water in de bron blijft, hoe meer de chemische compositie wijzigt. Vanuit een menselijk-toxicologisch oogpunt zijn deze ingrediënten van het teruggestroomde water problematischer op vlak van potentiële aantasting van drinkwaterreservoirs dan de componenten van de oorspronkelijke frackingvloeistof (Gordalla et al., 2013, pp. 3875, 3891, IEA, 2012, pp. 32-33; Morozova & Klimenko, 2014, p. 250; Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 69). Een ander watergerelateerd probleem betreft de potentiële aantasting van het drinkwatersysteem door bijvoorbeeld lekkage onder de grond of aan de oppervlakte, het lozen van onvoldoende behandeld afvalwater… Zo zijn in de Verenigde Staten talrijke gevallen bekend van incidenten met betrekking tot de waterkwaliteit (IEA, 2012, p. 35; Rogers, 2011, p. 133). Volgens (Energy Transformation, 2013) is er op dit vlak echter weinig risico omdat mogelijke schadelijke chemische stoffen die gebruikt worden in de hydraulische fracturatie zich ongeveer anderhalve kilometer onder de aardlagen bevinden die drinkwaterbassins bevatten. Desalniettemin is er sprake van een mislukkingsratio van maar liefst zes procent bij het omhullen van de booropening. Aangezien frackingoperaties dwars door ondergrondse drinkwaterbassins moeten penetreren om de schalie-aardlaag te bereiken, kan lekkage van schadelijke stoffen in het drinkwatersysteem nooit worden uitgesloten . Veiligheidsmaatregelen kunnen immers steeds falen.
LUCHTVERONTREINIGING Luchtpollutie is een vaak vermeld risico bij schaliegasproductie. Tijdens het productieproces is het mogelijk dat het broeikasgas methaan kan ontsnappen via lekkage in de bron of door gasverlies tijdens de distributiefase en op die manier in de atmosfeer terecht komt. Ook chemische stoffen als zwavel en distikstofmonoxide kunnen in lagere hoeveelheden in de atmosfeer terechtkomen ten gevolge van de productie van schaliegas. Geschat wordt dat de methaanuitstoot bij het drillen naar schaliegas veertig tot zestig procent hoger is dan de methaanuitstoot bij het drillen naar conventionele gassoorten. De redenen zijn economisch van aard. Enerzijds door de nood aan een grotere omvang van de extractie-operatie, anderzijds door het opzettelijk lossen (venting) en affakkelen (flaring) van het geëxploiteerde aardgas. 24
De uitstoot van broeikasgassen bij de productie van schaliegas wordt vooral gegenereerd in de verbrandingsfase. Schattingen van methaanemissies variëren tussen 1 en 8 procent van de geproduceerde aardgasvolumes. Vanuit dit opzicht leidt de extractie van niet-conventionele energiesoorten tot een snellere opwarming van de aarde. Emissies van schaliegasproductie zijn wel significant lager dan emissies van elektriciteit gegenereerd door steenkool (Bocora, 2012, p. 440; Energy Transformation, 2013, p. 16; Forster & Perks, 2012, p. iv; IEA, 2012, pp. 38-40; Jenner & Lamadrid, 2013, p. 443). (Bunch et al., 2014) concluderen in hun onderzoek dat activiteiten met betrekking tot de productie van schaliegas niet resulteren in een uitgebreide blootstelling van lokale gemeenschappen aan volatiele organische luchtdeeltjes in zo’n hoge mate dat ze een gezondheidsprobleem zouden veroorzaken. Volgens critici is schaliegas echter slechts relatief gezien ‘propere’ energie, maar nog steeds een stuk vervuilender dan hernieuwbare energie. (Zgajewski, 2014) doet daar nog een schepje bovenop en verklaart de afname van de uitstoot van broeikasgassen in de VS simpelweg doordat volgens haar de vervuilende steenkool die normaal gezien zou worden verbrand in de Verenigde Staten, gewoon geëxporteerd werd naar andere landen. Schaliegas blijft een fossiele brandstof en draagt door zijn aard op zich niet bij tot de afname van de uitstoot van broeikasgassen. De goede punten van de VS op vlak van de klimaatdoelstellingen zijn dus eerder een onrechtstreeks gevolg van de schaliegasrevolutie in het land. Wel blijkt schaliegas volgens enkele studies de fossiele brandstof van het minste kwaad voor het milieu (Jenner & Lamadrid, 2013, p. 443). (Energy Transformation, 2013) treedt deze bevinding bij en beweert dat de start van commerciële schaliegasproductie gekoppeld aan een focus op duurzame energie Europa zou kunnen helpen om zijn emissiedoelstellingen te verwezenlijken. Het complementeren van de twee energiebronnen is noodzakelijk, aangezien aardgas in tegenstelling tot hernieuwbare energie wel op elk moment elektriciteit kan produceren (Bocora, 2012, p. 440). Andere bronnen zijn veel sceptischer over de gevolgen van schaliegas voor het milieu en menen dat het methaan dat gegenereerd wordt door het schaliegasextractieproces potentieel zelfs een grotere voetafdruk achterlaat dan olie of steenkool, door methaanlekken in de bron of aan het aardoppervlak. Voor deze bronnen staat het dan ook vast dat schaliegas geen transitiebrandstof kan zijn naar een koolstofarme energievoorziening (Leahy, 2012; Zgajewski, 2014, p. 7).
25
SEISMISCHE RISICO’S Een ander potentieel probleem betreft de mogelijke inductie van seismische golven ten gevolge van het boren naar schaliegas. Hydraulische fracturatie geneert altijd minieme bevingen van de aarde, aangezien het proces barsten in een hard gesteente veroorzaakt (IEA, 2012, p. 26). De omgeving van Blackpool in het Verenigd Koninkrijk was echter getuige van grotere seismische gebeurtenissen tijdens exploratieactiviteiten van Cuadrilla Resources, hetgeen de publieke opinie in het land in zeker mate beïnvloedde en de oppositie tegen schaliegas aanwakkerde (cf. infra) (The Royal Society & The Royal Academy of Engineering, 2012, p. 41). Volgens (Energy Transformation, 2013, p. 16) komen aardbevingen echter vooral voor wanneer afvalwater opnieuw geïnjecteerd wordt in de bron, veeleer dan als een deel van de fracactiviteit. Tevens zou omvang van de bevingen in Blackpool zeer minimaal geweest zijn, en absoluut geen risico gevormd hebben voor de onmiddellijke omgeving (House of Lords, 2014, p. 60).
TOXICITEIT Het gebruik van chemicaliën in de schaliegasindustrie is eveneens een controversieel thema. Volgens (Morozova & Klimenko, 2014) gebruiken gasbedrijven circa 85 verschillende toxische stoffen om gas te produceren. De exacte formules van de substanties die worden aangewend door de bedrijven tijdens de hydraulische fracturatie zijn volgens de onderzoekers onbekend. Tot voor kort werd de chemische compositie van hydraulische drilvloeistoffen in de VS beschouwd als een handelsgeheim en werd deze niet vrijgegeven. Sinds 2010 werd vrijwillige bekendmaking van de exacte samenstelling echter de norm, na hevig aandringen van Amerikaanse maatschappelijke belangengroepen (IEA, 2012, p. 34; McIlvaine & James, 2010, p. 17).
FOCUS WEG VAN HERNIEUWBARE ENERGIE Tenslotte wordt door tegenstanders van schaliegas vaak opgeworpen dat de ontplooiing van een schaliegasindustrie de verschuiving naar hernieuwbare energie zal vertragen, net nu het klimaat volgens hen de grootste prioriteit moet zijn. Er wordt getwijfeld aan de compatibiliteit van schaliegas en duurzame energie en gevreesd voor het ondersneeuwen van deze laatste 26
energiebron. Een massale ontginning van schaliegas zou inderdaad naar alle waarschijnlijkheid een prijsdaling van aardgas tot gevolg hebben, wat hernieuwbare energie relatief minder competitief maakt, zodat er voor bedrijven minder financiële incentives zullen zijn om te gaan investeren in duurzame energie (KPMG, 2011, p. 19). Het aandeel van hernieuwbare energie stijgt sinds 2002 globaal weliswaar gestaag, maar doet het aandeel van de consumptie van fossiele brandstoffen ook (Olivier et al., 2012, p. 42). Volgens (Jenner & Lamadrid, 2013) sluit de ontwikkeling van schaliegas de progressie van duurzame energie niet uit, mits enige waakzaamheid voor onevenredigheiden. De onderzoekers benadrukken dat niet aardgas, maar steenkool de ultieme prijsuitdager is in de energiesector.
2.2.3 Technologie en innovatie Technologie en innovatie proberen ongewenste neveneffecten van de ontwikkeling van schaliegas te reduceren en de efficiëntie te maximaliseren. Dit laatste is des te meer noodzakelijk, aangezien schaliegasbronnen over het algemeen sneller uitgeput geraken dan conventionele energiebronnen. Schaliegasbronnen worden immers gekenmerkt door een hoge initiële productie, maar daaropvolgend is een steile afname van de output merkbaar, gevolgd door een lange periode van een relatief lage productie (IEA, 2012, p. 27; KPMG, 2011, p. 18; Morozova & Klimenko, 2014, p. 250). Volgens (Energy Transformation, 2013) is watergebruik het domein waar de grootst mogelijke progressie valt te maken wat betreft de minimalisatie van de impact op het milieu. Volgens de studie zijn er talloze innovatieve producten, diensten en onderzoeksprojecten die zich focussen op zuivering en behandeling van afvalwater, het reduceren van het watervolume, het recycleren van afvalwater voor een tweede gebruikscyclus en de vervanging van water in het drilproces door alternatieve substanties, zoals propaan of CO2. Technologische vooruitgang wordt eveneens geboekt met betrekking tot het gebruik van land voor hydraulische fracturatie. Een Multiple-well pad is bij wijze van voorbeeld een innovatie waarbij verschillende bronnen worden aangeboord vanop één locatie, wat een hogere efficiëntie tot gevolg heeft en interessant kan zijn in een dichtbevolkte regio als Europa (KPMG, 2012, p. 24). Carbon capture and storage (CCS)technologie is een techniek die vrijgekomen CO2 opnieuw ondergronds injecteert en opslaat onder het laag permeabele schaliegesteente. Deze innovatie zorgt er voor dat de milieu-impact op de atmosfeer gereduceerd wordt (Jenner & Lamadrid, 2013, p. 448). Het tempo van
27
innovatie in de schaliesector ligt overigens een stuk hoger dan in de technologische of elektronische sector (Energy Transformation, 2013, pp. 22-26).
2.3
Europa: parallelle politieke beleidsniveaus
Er zijn zeer weinig wetenschappelijk betrouwbare schattingen beschikbaar van de technisch ontginbare schaliegashoeveelheden in Europa, in tegenstelling tot de Verenigde Staten. Technisch ontginbare grondstoffen zijn het geschatte volume grondstoffen, in dit geval schaliegas, dat potentieel kan worden ontgonnen (House of Lords, 2014, p. 31). Dit weerspiegelt zich in een zeer ruime marge tussen de laagste en de hoogste schatting van technisch ontginbare reserves op het continent, respectievelijk 2,3 en 17,6 biljoen kubieke meter (Pearson et al., 2012, p. 28; Zgajewski, 2014, p. 5). De centrale schatting van de technisch ontginbare schaliereserves in Europa is volgens (McGlade et al., 2013) 15,9 biljoen kubieke meter. Data van het Internationaal Energieagentschap (IEA) uit 2013 schatten Europa’s totale schaliegasvoorraad op 4895 Tcf, waarvan 883 Tcf technisch ontginbaar zou zijn, aanzienlijk hoger dan een schatting van dezelfde instelling in 2011. Toen raamde men de technisch ontginbare schaliegasreserve in Europa nog op 624 Tcf11 (U.S. EIA, 2013, pp. 1-4, 1-8). Schattingen van verschillende studies spreken elkaar dus duidelijk tegen. De economische en politieke relevantie van de schaliegasreserves ligt niet zozeer in hun omvang, maar vooral in hun grote geografische distributie, in tegenstelling tot de concentratie die we bij conventionele energiebronnen bemerken (IEA, 2012, p. 18). De schattingen van de grootte van de technisch ontginbare schaliereserves verschillen echter in grote mate tussen de verschillende Europese landen (Weijermars et al., 2011, p. 406). Het IEA beweert dat de totale onconventionele gasproductie in de Europese Unie, geleid door Polen, na 2020 voldoende zou zijn om de voortdurende afname van de conventionele gasproductie te compenseren. Indien al het technisch ontginbare schaliegas effectief zou worden ontgonnen, zou dit Europa voor ongeveer een extra vijfentwintig jaar kunnen bevoorraden (Weijermars, 2013, p. 102). De noodzakelijke voorwaarden daarvoor zijn enerzijds sociale acceptatie van de Europese burgers, wat net het pijnpunt is in vele staten op het continent, en anderzijds het gedetailleerder in kaart brengen van de exacte Europese schaliegascapaciteit. Doordat de exploratiefase zich immers nog in een vroeg stadium bevindt, is het nog steeds onduidelijk
11
Respectievelijk equivalent aan 138,61 Tcm, 25,00 Tcm en 17,67 Tcm.
28
wanneer schaliegas een rol van betekenis zal kunnen gaan spelen in Europa (Energy Transformation, 2013, p. 13; Europese Commissie, 2011, p. 13). Schaliegas vormt 27 procent van het geschatte resterende totaal aan grondstoffen op de planeet, maar vormt een veel grotere proportie van de resterende technisch ontginbare reserves voor individuele regio’s, wat de suggestie wekt dat de impact van schaliegas veel groter lijkt te zijn op het regionale niveau dan op het globale niveau (McGlade et al., 2013, p. 582). Volgens de visie van deze onderzoekers zou een eventuele ontwikkeling van het Europese schaliegaspotentieel relatief weinig impact hebben voor de globale energiemarkten, maar daarentegen wel belangrijk zijn voor de energiebelangen op het Europese continent. Janez Potočnik, EU-commissaris voor milieu, beweerde in (Energy Transformation, 2013) dat het niet de taak van de Europese Unie is om te beslissen tot het al dan niet ontwikkelen van schaliegas. De lidstaten kiezen zelf hun nationale energiemix en maken eigen beslissingen aangaande binnenlandse ontwikkeling van grondstoffen (IEA, 2012, p. 122). Potočnik ziet in de EU een politieke instelling die verantwoordelijk is voor het formuleren van duidelijke regels en richtlijnen voor de ontginning van schaliegas, wat een grotere sociale acceptatie tot gevolg zou kunnen hebben en de industrie op die manier zou kunnen helpen. De individuele regeringen hebben de verplichting om een volledige implementatie van deze Europese regels te verzekeren en worden aangespoord om een adequaat regelgevend stelsel tot stand te brengen (Energy Transformation, 2013, pp. 18-19). De Europese Unie heeft de op één na grootste regionale gasmarkt van de wereld. Bovendien blijft Europa in zijn geheel de grootste gasimporterende regio ter wereld. Recentelijk blijkt een dynamiek waarneembaar in de energiemix van Europa. Er is namelijk duidelijk een stijging in de consumptie van aardgas in bepaalde economische sectoren, ten koste van olie. Onder meer in de sector van het wegtransport breidt aardgas uit als brandstof. Deze verschuiving kan gedeeltelijk verklaard worden door de recente importen van aanzienlijke hoeveelheden goedkope LNG uit Noord-Amerika (cf.supra). De opstart van commerciële exploitatie van schaliegas in Europa zou de verschuiving van het gebruik van olie naar aardgas in energie-intensieve sectoren kunnen versnellen (Energy Transformation, 2013, p. 18; HCSS & TNO, 2014; IEA, 2012, p. 122; IEA, 2013b, pp. 5,7; Weijermars et al., 2011, p. 403). Aardgas blijft volgens het Internationaal Energieagentschap in de EU desondanks gekneld tussen een groeiend aandeel van hernieuwbare energie en een zwakke competitieve positie ten opzichte van steenkool (IEA, 2013c, p. 6). Het gebruik van steenkool in de
29
energiemix voor de productie van elektriciteit werd in bepaalde Europese landen immers weer attractief (cf. infra) (Olivier et al., 2012, p. 5).
2.3.1 Europese Unie: legislatief kader Een succesvol legislatief stelsel dat de exploitatie van schaliegas regelt moet de belangen van de drie belangrijkste verzamelingen van actoren verzoenen: nationale regeringen, producerende bedrijven en maatschappelijke groepen en individuen (Pearson et al., 2012, p. viii). Milieubescherming is het voornaamste gebied waarin EU-regulatie haar toepassing kent (IEA, 2012, p. 122).
Heden ten dage zijn er negentien onderdelen van de Europese wetgeving die relevant zijn voor de prospectie en productie van schaliegas op het continent (Johnson & Boersma, 2013, p. 393). (Forster & Perks, 2012) identificeren in hun studie voor de Europese Commissie elf belangrijke onderdelen in de Europese milieuwetgeving die toepasbaar zijn op schaliegasprojecten:
EIA-Richtlijnen (cf. infra) (85/337/EG en 2011/92/EU)
Richtlijn betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (2006/21/EG)
Richtlijn tot vaststelling van het kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (2000/60/EG)
REACH Verordening ((EG) nr. 1907/2006)
Richtlijn betreffende biocidale producten (98/8/EG)
SEVESO II-Richtlijn (96/82/EG)
Habitatrichtlijn (92/43/EEG)
Richtlijn betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade (2004/35/EG)
Richtlijn betreffende de voorwaarden voor het toekennen en het gebruik van licenties voor de prospectie, exploratie en productie van koolwaterstoffen (94/22/EG)
Richtlijn inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (2001/81/EG)
30
Richtlijn van de Raad betreffende minimumvoorschriften ter verbetering van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers in de winningsindustrieën die delfstoffen winnen met behulp van boringen (92/91/EEG)
De wetgeving in Europa omtrent niet-conventionele gassen is over het algemeen complex, niet eenduidig en vaag. Weinig Europese lidstaten hebben een specifiek wetgevend kader en officiële licensieprocedures om niet-conventionele gaswinning te reguleren. Ze zijn voornamelijk afhankelijk van hun algemene nationale mijnbouw- en milieuwetgeving conform het acquis communautaire dat nog voor de opkomst van niet-conventionele energiebronnen werd opgesteld. Het probleem van eenzelfde aanpak van conventionele en niet-conventionele energiebronnen is echter dat dergelijke benadering te algemeen is om de specificiteit van schaliegasextractie te behandelen, aangezien het niet focust op potentiële risico’s in de context van hydraulische fracturatie. Er is bijvoorbeeld geen gemeenschappelijke verstandhouding onder de Europese lidstaten over welke wetgeving specifiek van toepassing is op de techniek van het hydraulisch fractureren naar schaliegas en het beheer van het residuele afval dat het proces genereert. Ook is het niet altijd even duidelijk of de verschillende nationale implementaties van de Europese wetgeving die de publieke participatie- en consultatievoorwaarden en de publieke toegang tot milieu-informatie bepaalt, eveneens onconventionele gasactiviteiten omvatten (Milieu Ltd., 2013, pp. 7-9, 60-61, 77).
Omdat de milieuwetgeving van de Europese Unie werd ontwikkeld alvorens er sprake was van de mogelijkheid om schaliegas te ontginnen en klaarblijkelijk niet adequaat genoeg was om risico’s op te vangen, namen de verschillende Europese instellingen de laatste jaren verschillende initiatieven om de optie van een opstart van schaliegasontwikkeling op het continent te onderzoeken. Zo liet de Europese Commissie verschillende studies uitvoeren om te onderzoeken of de huidige EU-wetgeving adequaat genoeg is om potentiële nadelige gevolgen van schaliegasontginning op te vangen. Ook hield ze publieke consultatierondes om de civil society te betrekken in het schaliedebat. Een bevinding van een van deze publieke consultaties12 gaf aan dat een grote meerderheid van de bevraagde burgers geloven dat Europa een inadequate regelgeving heeft op vlak van de ontwikkeling van schaliegas en dat de EU 12
Betreffende de consultatie van de Europese Commissie die plaatsvond tussen december 2012 en maart 2013 (Van Renssen, 2013).
31
daar komaf mee moet maken. Deze publieke consultatie leidde tot een verrassend sterke steun voor een uitgebreidere supervisie van de EU in dit gebied en geeft de EU een sterk publiek mandaat om schaliegas te reguleren13. Twee Comités14 van het Europees Parlement brachten beide een verslag uit over verschillende aspecten van schaliegas en die bleken zeer uitgesproken de ontwikkeling van de energiebron te ondersteunen. Beide verslagen menen dat de risico’s van schaliegasontginning zeer goed beschreven zijn en perfect kunnen worden opgevangen met de huidige technologie. De verslagen roepen niet op tot een uitbreiding van de regulering van schaliegas en kregen door hun opmerkelijke inhoud de wind van voren in het Europees Parlement en vanuit maatschappelijke belangengroepen. Het Europees Parlement keurde in 2012 twee resoluties goed met betrekking tot schaliegasoperaties waarin de methodiek van hydraulische fracturatie niet wordt afgekeurd15. De resoluties verzochten de Europese Commissie wel om een algemeen kader te creëren voor risicomanagement in de context van exploratie en exploitatie van niet-conventionele energiebronnen. Tenslotte concludeerden de staats –en regeringsleiders van de Europese Raad in 2011 dat er een nood is om het potentieel van Europa aangaande de exploitatie en het gebruik van onconventionele energiebronnen in kaart te brengen. Daarmee uitten ze impliciet hun steun aan de ontwikkeling van schaliegas (Bellelli & Troszczynska-Van Genderen, 2013, p. 18; McArdle, 2014, p. 5; Van Renssen, 2013; Zgajewski, 2014, pp. 13-17, 25).
In december 2011 publiceerde de Europese Commissie haar Energy Roadmap 2050. Het betreft een Communicatie waarin de Commissie onderzoekt hoe de Europese Unie haar voornemen om de Europese broeikasgasuitstoot tegen 2050 met 80 à 95 procent te verminderen ten opzichte van de uitstoot in 1990 kan bewerkstelligen in de energiesector. In dit Stappenplan bekijkt de Commissie welke uitdagingen er kunnen gelinkt worden aan deze doelstelling zonder de continuïteit van de energievoorziening en het concurrentievermogen aan te tasten. Het Stappenplan bevat scenario’s die kunnen worden gevolgd om een koolstofarm energiesysteem te verwezenlijken. Het identificeert eveneens gas als een potentieel essentieel element voor de transformatie van het nieuwe energiesysteem. De 13
Deze consultatie-oefening werd bekritiseerd als zijnde niet representatief omdat vier van de vijf respondenten uit Polen, Frankrijk of Roemenië kwamen (McArdle, 2014, p. 5). 14 Het ITRE (Comité voor industrie, onderzoek en energie) en de ENVI (Comité voor milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid) (Zgajewski, 2014, p. 16). 15 Resoluties van het Europees Parlement van 21 november 2012 betreffende de milieu-impact van de ontginning van schaliegas en –olie (2011/2308/INI); en betreffende de industriële, energetische en overige aspecten van schaliegas en –olie (2011/2309/INI) (McArdle, 2014, p. 5).
32
substitutie van vervuilende brandstoffen als olie en steenkool door (niet-)conventioneel gas kan de doelstelling om de economie koolstofarmer te maken deels verwezenlijken (Bellelli & Troszczynska-Van Genderen, 2013; Europese Commissie, 2011; Van den Oosterkamp & de Joode, 2013). De Commissie neemt in de Energy Roadmap aldus een standpunt in dat de ontwikkeling van schaliegas aanmoedigt, omwille van de mogelijkheid die aardgas biedt om een transitiebron naar hernieuwbare energie te worden.
Er zijn weinig legislatieve onderdelen in de Europese wetgeving die specifiek toepasbaar zijn op de uitstoot van broeikasgassen ten gevolge van schaliegasprojecten (Forster & Perks, 2012, p. v). De belangrijkste en meest relevante wettelijke voorziening in de EU met betrekking tot het klimaat en het leefmilieu is de EIA-Richtlijn16, die projectontwikkelaars verplicht om een Milieueffectenrapport17 op te stellen voor publieke of private projecten waarvan een vermoeden heerst dat ze significante effecten op het leefmilieu zullen teweegbrengen, alvorens een drilvergunning wordt verschaft. De Milieueffectenrapportage is de Europese toepassing van de algemene Strategic Environmental Assessment (SEA)-strategie, die zich richt op het verzekeren dat duurzaamheidsaspecten in beleids- en projectplannen worden geïncorporeerd (Rahm & Riha, 2012, p. 20). Een EIA verplicht de lidstaten immers om ervoor te zorgen dat projectontwikkelaars informatie bekendmaken aangaande de geraamde en geobserveerde milieu-impact van hun respectievelijke projecten. De Milieueffectenrapportage verzekert eveneens dat negatieve gevolgen van specifieke schaliegasprojecten voor het milieu worden in acht genomen tijdens het licentieproces, dat de burgers worden betrokken in het besluitvormingsproces en dat dit laatste op een transparante wijze gebeurt. In oktober 2013 stelde het Europees Parlement voor om een Milieueffectenrapport obligatoir te maken voor iedere fracking-gerelateerde activiteit, omdat de meerderheid van de schaliegasprojecten door de mazen van het net vielen en niet aan een EIA moesten worden onderworpen18. Enkele lidstaten waren echter fel gekant tegen dergelijke algemene verplichting en als compromis werd overeengekomen dat er enkel een verplichting is voor de exploitatie van schaliegas, en niet voor de initiële exploratie. Dit compromis impliceert dat de meeste schaliegasprojecten tot op heden niet verplicht moeten worden onderworpen aan een EIA (Forster & Perks, 2012, 16
EIA-Richtlijn (85/337/EEC; 2011/92/EU (gecodificeerd)) (Forster & Perks, 2012, p. v) In het verder verloop van de masterscriptie wordt de Engelse benaming gehanteerd, namelijk Environmental Impact Assessment (EIA) 18 Richtlijn 2011/92/EU bepaalt dat een Milieueffectenrapportage verplicht is voor projecten die binnen Annex I.14 vallen, in essentie die gasextractieprojecten waarvan de dagelijkse productie de hoeveelheid van 500 000 kubieke meter aardgas overschrijdt (Zgajewski, 2014, p. 26). 17
33
p. v; McArdle, 2014, p. 3; Zgajewski, 2014, pp. 26-27). Het Europees Parlement is gepolariseerd over de schaliekwestie. Tot nog toe resulteerden finale stemmingen steeds in het voordeel van de schaliegasindustrie, maar de huidige EIA-verplichting voor de exploitatie van schaliegas breekt deze trend enigszins. De specifieke status van de EIA-vereiste voor exploratie of exploitatie van onconventioneel gas verschilt tussen de lidstaten, aangezien de richtlijn niet overal op dezelfde wijze is omgezet in de nationale wetgevingen en wordt toegepast. Er is met andere woorden geen gemeenschappelijke verstandhouding tussen de lidstaten en wetgevende onduidelijkheid over de exacte wetgevende reikwijdte van de EIARichtlijn met betrekking tot schaliegasoperaties (Energy Transformation, 2013, pp. 18-20; Forster & Perks, 2012, p. 78; McArdle, 2014, p. 6).
Het Europese debat rond schaliegas moet worden gesitueerd in een breder kader. De Europese Unie is immers op zoek naar een nieuw energie- en klimaatbeleid voor de periode tot 2030 dat een mix moet vormen van duurzaamheid en aandacht voor het (leef)milieu19 enerzijds en competitiviteit en economische ontwikkeling anderzijds. In dit kader nam de Europese Commissie in januari 2014 de beslissing om de risico’s van de schaliegasontginning te reguleren via soft politics: een pakket van niet-bindende aanbevelingen aan de industrie, bestaande uit een Aanbeveling en een Communicatie. De Aanbeveling betreft een geheel van beleidsrichtlijnen met minimumprincipes voor activiteiten waarbij ‘hydraulische fracturaties met een hoog volume’ plaatsvinden. De lidstaten die onconventionele energiebronnen wensen te ontginnen, worden uitgenodigd deze na te leven om gezondheids- en milieubekommernissen het hoofd te bieden. De Aanbeveling schept door het opsommen van minimumprincipes duidelijkheid over het level playing field voor de energie-industrie en creëert een overzichtelijker kader voor investeerders. De ‘uitnodiging’ impliceert meteen dat de beleidsrichtlijnen slechts niet-bindend en vrijblijvend zijn. De Aanbeveling heeft bijgevolg niet dezelfde wetgevende kracht als een EU-wet, waardoor ze niet verplicht moet worden omgezet in de verschillende nationale wetgevingen en bijgevolg waarschijnlijk niet de noodzakelijke doeltreffendheid zal hebben in de lidstaten. De Communicatie begeleidt de Aanbeveling en duidt de context van niet-conventionele energie-operaties in Europa, zoals de opportuniteiten en de uitdagingen. Vanaf december 2014 zullen de lidstaten verplicht zijn om verslag uit te brengen aan de Commissie over de respectievelijke maatregelen die ze nemen 19
De energiesector is cruciaal voor het al dan niet behalen van de klimaatdoelstellingen omwille van de verantwoordelijkheid voor twee derde van de globale uitstoot van broeikasgassen (IEA, 2013c, p. 1).
34
als antwoord op de Aanbeveling. De Commissie zal de toepassing van de Aanbeveling daarna controleren via een publiek beschikbaar scorebord met de prestaties van alle lidstaten en ze zal de effectiviteit van deze aanpak om de 18 maanden evalueren. Dit verhoogt tevens de transparantie voor de burgers, een laatste doel van het wetgevende initiatief van de EU (Europese Commissie, 2014; McArdle, 2014, pp. 6-12; Zgajewski, 2014, p. 25). Er zijn een drietal verklaringen voor de keuze van de EU voor deze vrij lichte vorm van regulering. Ten eerste is er de druk van nationale regeringen die zich fel pro-schaliegas profileren en de olie- en gasindustrie. Een tweede verklaring is het gebrek aan ervaring in de onconventionele gassector en het gebrek aan wetenschappelijk betrouwbare schattingen van de reserves. Tenslotte koos de EU met de aanbevelingen voor een voorzichtige en brede aanpak omdat een te specifieke wetgeving weinig kans zou hebben gehad om te worden aanvaard door alle lidstaten, vanwege de grote verdeeldheid over de kwestie (Zgajewski, 2014, p. 25). Het spreekt voor zich dat de kritiek op de nieuwe EU-richtlijnen voor het boren naar schaliegas niet mals is. Zo lieten 248 milieuorganisaties uit 21 Europese landen die in actie komen tegen de ontginning van onconventionele fossiele brandstoffen in een open brief aan de Europese instellingen weten dat ze bezorgd zijn over de recente ontwikkelingen rond de ontwikkeling van onconventionele energiebronnen en over de Europese aanpak van de kwestie (“Open brief van 248 milieuorganisaties uit 21 Europese landen aan de EUinstellingen”, 2014). Volgens Europarlementariër Claude Tumes druist de beslissing om slechts een niet-bindende Aanbeveling als regulering te introduceren in tegen het voornemen van de Unie om de weg van de fossiele energie te verlaten ten voordele van de ontwikkeling van hernieuwbare energie (Duurzaam Bedrijfsleven, 2014).
2.3.2 Variatie in opinies over schaliegas op het niveau van de EU-lidstaten De EU-instellingen lijken over het algemeen een vrij positieve houding aan te nemen tegenover schaliegas. Europees Commissaris voor Energie, Günther Oettinger, laat zich bijvoorbeeld zeer positief uit over schaliegas (Zgajewski, 2014, p. 14). De attitude van de afzonderlijke lidstaten is echter zeer uiteenlopend, net als die van de publieke opinie (KPMG, 2012, p. 30). Wegens het ontbreken van geharmoniseerde opinies, blijven de perspectieven voor ontginning van schaliegas in de EU dus onzeker (Zgajewski, 2014, p. 3). 35
Verder in deze scriptie poog ik verklaringen te zoeken voor deze spreidstand in Europa aan de hand van onderzoek naar de houdingen van drie Europese landen met een verschillende houding ten aanzien van schaliegas. Hieronder worden eerst de huidige standpunten van enkele Europese landen ten aanzien van schaliegas kort uit de doeken gedaan, ter illustratie van de ambivalente politieke impact van schaliegas en niet-conventionele energie in het algemeen op het continent. De houdingen van Polen, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk worden verder in de scriptie uitvoeriger onder de loep gehouden, met als doel motieven voor de uiteenlopende beleidskeuzes in de verschillende landen te identificeren. Polen ziet een grote opportuniteit in de ontwikkeling van schaliegas en profileert zich in dit gebied als een pionier in Europa. Het is het land dat volgens zo goed als alle schattingen de grootste schaliegasreserves in Europa onder zijn bodem heeft en het poogt deze aan te wenden om haar energievoorraad uit te breiden. Polen deelde tot op heden al meer dan honderd concessies uit en er werden ondertussen al een vijftigtal bronnen aangeboord ter exploratie van schaliegas. Op het politieke niveau is het enthousiasme enorm. De regering probeert via nieuwe wetsvoorstellen het klimaat voor buitenlandse investeerders zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Bovendien is de publieke oppositie in vergelijking met de overige Europese landen het minst vocaal. De resultaten van de proefboringen waren tot dusver over het algemeen vrij teleurstellend en daardoor hebben enkele grote internationale energiebedrijven hun investeringen in het land ondertussen stopgezet. Tevens werden initiële schattingen van schaliegasreserves in het land met maar liefst negentig procent herleid. Desondanks wordt toch voorspeld dat de kwantiteit van de boringen de komende jaren zal toenemen en hoopt het land dat commerciële productie van het Poolse schaliegas zo snel mogelijk kan op gang gebracht worden. Technische en commerciële hinderpalen kunnen zouden echter roet in het eten kunnen gooien (Bellelli & Troszczynska-Van Genderen, 2013; Energy Transformation, 2013, pp. 7,19; Zgajewski, 2014, pp. 19-20). In Frankrijk is schaliegas een gevoelig onderwerp. Het land bezit volgens schattingen de op één na grootste schaliegasreserves op het Europese continent, maar was evenwel de eerste wereldwijd om de methodiek van hydraulische fracturatie te verbieden, met het Voorzorgsbeginsel als motivering (cf. supra), via de “loi du 13 juillet 2011”20. Hierdoor is de ontginning van schaliegas met de huidige technologische middelen automatisch onmogelijk. Deze wet voorzag eveneens in de oprichting van een “Commission nationale d’orientation” 20
In de volksmond ook wel “la loi Jacob” genoemd, naar de Franse politicus Christian Jacob die de wet introduceerde in het Franse Parlement (Weile, 2014, p. 12).
36
om milieugerelateerde problemen in de context van schaliegas blijvend te evalueren. Verscheidene pogingen werden tot op heden ondernomen om de loi Jacob af te schaffen, voorlopig zonder succes. Het scepticisme tegenover schaliegas op het politieke niveau wordt door een groot deel van de publieke opinie bevestigd. Frankrijk richt zijn pijlen nu voornamelijk op zijn nucleaire industrie. Er zijn de laatste tijd echter aanwijzingen dat sommige tegenstanders van schaliegas hun oppositie wat milderen, gezien de verslechterende economische situatie (Bellelli & Troszczynska-Van Genderen, 2013, p. 16; Morozova & Klimenko, 2014, p. 251; Weile, 2014, p. 12; Zgajewski, 2014, p. 20). Ook het Verenigd Koninkrijk heeft op zijn beurt een aanzienlijk schaliegaspotentieel. De huidige conservatieve regering breekt een lans voor de ontwikkeling van de onconventionele energiereserves, onder meer via fiscale voordelen voor de schaliegasindustrie ter stimulatie van investeringen en via het verlenen van financiële incentives aan lokale gemeenschappen om hen aan te moedigen het drillen in hun gebied te accepteren. Er is echter een grote groep burgers waarvoor de opportuniteiten van schaliegas niet opwegen tegen de potentiële risico’s die rechtstreeks of onrechtstreeks geïnduceerd worden door de exploratie en exploitatie van het gas. Na twee kleine aardbevingen in 2011, gelinkt aan schaliegasexploraties van Cuadrilla Resources in Blackpool, werd het dorp Balcombe het toneel voor de eerste significante massademonstratie tegen schaliegas op het Europese continent. Daarop besloot de Britse regering een voorlopig verbod af te kondigen op het drillen naar schaliegas in het land. Deze ban werd in december 2012 opnieuw opgeheven (Bellelli & Troszczynska-Van Genderen, 2013, p. 17; McArdle, 2014, p. 1; Zgajewski, 2014, pp. 20-21). Duitsland neemt een eerder afwachtende houding aan in het Europese schaliedebat wegens de verdeeldheid op het politieke niveau. Het land haalt een groot deel van zijn energievoorziening uit kernenergie. De kernramp in Fukushima in 2011 veroorzaakte echter een grote golf van scepticisme onder de Duitsers, waarop beslist werd om de nationale energiestrategie te wijzigen. Duitsland startte immers een energietransitieproces, de “Energiewende”, waarbij de sluiting van alle kernreactoren tegen 2022 de doelstelling is. Aardgas wordt gezien als een belangrijke energiebron die de leemte van de kernenergie kan opvullen, als complement van duurzame energie. Wegens de achteruitgang van de conventionele gasproductie van Duitsland, is het land voor een groot deel afhankelijk van import van gas voornamelijk uit Rusland, Noorwegen en Nederland. De productie van schaliegas zou deze afhankelijkheid in grote mate kunnen reduceren. Publieke oppositie is echter zeer vocaal in het land en tot op heden blijft een moratorium op het gebruik van 37
hydraulische fracturatie op zijn plaats tot er meer duidelijkheid is over eventuele schadelijke gevolgen voor het milieu. Hydraulische fracturatie is nochtans geen nieuw technologisch gegeven in Duitsland. Sinds de jaren 1960 werd fracking immers al op een driehonderdtal bronnen toegepast (Bellelli & Troszczynska-Van Genderen, 2013, p. 17; Patel, 2013; Zgajewski, 2014, p. 22). In Spanje wordt de bevoegdheid voor exploratie en exploitatie van schaliegas gedeeld tussen de centrale overheid en de autonome deelstaten, afhankelijk van een al dan niet interstatelijke geografische overlap van de licensie in kwestie. De centrale regering is een grote voorstander van de ontwikkeling van schaliegas. Het land moet immers zeventig procent van zijn aardgas importeren en zou een grote baat hebben bij de ontwikkeling van zijn schaliegasreserves. De deelstaat Cantabrië introduceerde in 2013 echter een wet waarbij het gebruik van hydraulische fracturatie op zijn grondgebied werd verboden, net zoals in Frankrijk. Het toeval wil dat precies in deze deelstaat de grootste schaliegasreserves worden gesitueerd, waardoor de Spaanse centrale regering in januari 2014 aankondigde dat ze de Cantabrische wet aanhangig ging maken voor het Spaanse Grondwettelijk Hof (Zgajewski, 2014, p. 22). Ondanks de slechte economische toestand van het land, werd Bulgarije in 2012 de tweede EU-lidstaat die een ban op de methode van hydraulische fracturatie uitvaardigde, na maanden van hevig politiek protest van milieugroeperingen en lokale agrarische gemeenschappen en in de context van polariserende presidentsverkiezingen. Het land is nochtans in zeer grote mate afhankelijk van de import van olie en aardgas en kan zijn totale consumptie slechts bevoorraden met vier procent van lokale aardgasontginning. Het verbod voor onbepaalde tijd was een politiek gemotiveerde beslissing en impliceerde een radicale omschakeling van een in eerste instantie zeer enthousiaste houding van de overheid inzake de ontwikkeling van schaliegas. De ban kwam tot stand in een heel korte tijdspanne zonder een ruim voorafgaand parlementair debat, zonder doeltreffende PR-inspanningen van de overheid en zonder uitgevoerde wetenschappelijke studie. Een verklaring voor de keuze van de overheid zou kunnen zijn dat de relatief kleine voorraad schaliegas onder Bulgaarse bodem niet opwoog tegen potentiële binnenlandse instabiliteit. Aangezien de meeste geïnteresseerde investeerders in Bulgaarse schaliegasconcessies Amerikaanse bedrijven zijn, werd de schaliegaskwestie voor vele Bulgaren zelfs een geopolitiek geladen symbolisch Oost-West thema: partij kiezen voor de VS of zweren bij de traditionele verbondenheid met Rusland. Het schaliegasdilemma stond er niet op zichzelf, maar geraakte verstrikt in een groter debat over de toekomstige politieke oriëntatie van het land. In de nabije toekomst lijkt schaliegasontwikkeling niet op de 38
politieke agenda te staan, maar eventuele economisch goede prestaties van schaliegas in de rest van Europa, in buurland Roemenië in het bijzonder, zullen hun invloed hebben op de stellingnames van het politieke en het publieke niveau (Devey et al., 2014, pp. 47-51; U.S. EIA, 2013, p. x-4; Zgajewski, 2014, pp. 22-23). In de rest van de Europese Unie variëren de houdingen van de landen ten aanzien van schaliegas evenzeer. Nederland en Luxemburg hebben beide hun driloperatie naar schaliegas stopgezet. In Roemenië was een verbod op hydraulische fracturatie van kracht sinds april 2012, net zoals in Frankrijk en Bulgarije, maar ondanks de hevige onderstroom van voorstanders van deze ban in het land draaide de Roemeense premier Victor Ponta in januari 2013 volledig het roer om en verleende zijn regering de Amerikaanse olie –en gasmaatschappij Chevron een licentie om de exploratie naar schaliegas te starten. Het bedrijf heeft ondertussen echter al verschillende keren zijn boringen in het land moeten staken omwille van de volhardende grote weerstand onder de bevolking. In Tsjechië is er momenteel een moratorium op schaliegasexploratie. Italië kiest ervoor geen schaliegas te ontwikkelen, maar zich volledig te focussen op de optimalisatie van zijn infrastructuur om grote hoeveelheden gas te importeren. In Oostenrijk maakt de kost om de ontginning van de schaliegasreserves te schikken naar de milieureguleringen schaliegas niet-economisch (“Frack to the future”, 2013; Franssen, 2013; Patel, 2013; Zgajewski, 2014, pp. 22-23).
39
3.
Analyse van de cases
3.1
Polen
Polen wordt beschouwd als een pionier op het Europese continent op het gebied van schaliegasontwikkeling. Het enthousiasme voor de ontwikkeling van schaliegas op het politieke niveau is er immens (Johnson & Boersma, 2013, p. 389). Alle belangrijkste Poolse politieke partijen steunen de ontwikkeling van deze nieuwe tak in de nationale economie (Rutkowski, 2013). In de jaren 2006 en 2007 werden de eerste 11 licenties uitgereikt door de Poolse overheid, wat het eigenlijke startschot betekende voor de ontplooiing van de schaliegasindustrie. De eerste exploratiebron werd aangeboord in juni 2010 (A.E., 2013). In juli 2013 waren er ondertussen al 111 concessies verleend voor het boren naar schaliegas en waren er vijf bronnen waar exploratieve hydraulische fracturatie werd uitgevoerd, waarbij in vier gevallen horizontale boringen plaatsvonden (Natural Gas Europe, 2014a). Nochtans is tot op heden geen enkele molecule schaliegas geproduceerd in het land (Johnson & Boersma, 2013, p. 394). Het totale gebied waar licenties van kracht zijn omslaat 29 procent van het Poolse territorium (Niemuth & Westphal, 2014, p. 42; Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 69). Het opnemen van de rol als ijsbreker in de onconventionele gasproductie in Europa zou het politieke gewicht van Polen op het continent aanzienlijk kunnen doen vergroten (Niemuth & Westphal, 2014, p. 46). Polen spreekt zich uit tegen een ruime EU-wetgeving voor schaliegas, door het beklemtonen van de nationale soevereiniteit over de binnenlandse energiemix (KPMG, 2012, p. 25). De hevige lobbyactiviteiten van het land tegen het Europese voorstel van een verplichte Milieueffectenrapportage (cf. supra) is daar een goede illustratie van. De Poolse centrumrechtse regering van premier Donald Tusk moedigt voornamelijk Amerikaanse, Canadese en Europese bedrijven actief aan om te investeren in het land via exploratie naar schaliegasreserves, dit in sterk contrast met Frankrijk (cf. infra) (Dittrick, 2011, p. 38). Polen heeft geen algemene wetgeving en licentieprocedures die specifiek zijn opgesteld voor de ontginning van onconventionele gasbronnen. De regelgeving is dezelfde als die voor de ontwikkeling van conventioneel aardgas. In Polen is er een vrij omslachtige procedure voor het ontginnen van conventioneel gas en schaliegas. Vooraleerst heeft een potentiële operator een exploratie- en exploitatielicentie nodig, dat toegekend wordt door het Ministerie van Milieu voor een maximumtermijn van 50 jaar. Dit Ministerie is verantwoordelijk voor olie, gas en mijnbouw in Polen. Enkel bezitters van dergelijke licentie kunnen vervolgens een 40
contract sluiten met de overheid over de aanwending van de gewenste schaliegasbron, eveneens voor een maximumperiode van 50 jaar, waarna de operator de wettelijke titel krijgt van “vruchtgebruik voor mijnbouw”. Deze titel is overigens wel ondergeschikt aan het eigendomsrecht van de staat over de bodemrijkdommen21, waardoor de operator pas legale bezitter wordt nadat het schaliegas ontgonnen is. De minister van Financiën heeft de bevoegdheid om sommige beslissingen van bedrijven in de energiesector te vernietigen, indien die de belangen van de staat schaden. Het Ministerie van Milieu kan overigens de licentie wijzigen of volledig intrekken zonder compensaties indien bedrijven een overtreding begaan. De regulering omtrent de ontwikkeling van schaliegas in Polen limiteert de competitie in de sector, omwille van het licentiesysteem dat vaak protectionistische neigingen tentoonspreidt bij het toekennen van vergunningen aan bedrijven, het sluiten van de contracten voor vruchtgebruik en de vele voorwaarden die de overheid stelt. Het wetgevend kader kan bijgevolg een ernstig obstakel zijn voor de competitieve commerciële productie van schaliegas in de toekomst (Cernoch et al., 2012, pp. 19, 25, 32; Milieu Ltd., 2013, p. 8; Natural Gas Europe, 2014a; Uliasz-Misiak et al., 2014, pp. 73, 76). De “Wet op de mijnbouw en het geologisch recht” is het belangrijkste wetgevende instrument dat het proces van schaliegasexploratie en –exploitatie bestuurt. De regering werkt aan nieuwe reguleringen waarbij enerzijds het huidige stelsel van de twee verschillende benodigde licenties zal worden vervangen door 1 unitaire prospectie- en productielicentie en anderzijds een nieuw belastingregime op niet-conventionele energiebronnen zal worden geïntroduceerd. De vereenvoudiging in het licentiesysteem heeft als doel om potentiële investeerders aan te sporen om te starten met commerciële extractie van schaliegas, via de reductie van de complexiteit en van het tijdrovende karakter van het huidige systeem (Natural Gas Europe, 2014a; Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 76). De concessie zal voortaan worden toegekend voor een periode van minimum 10 jaar en maximum 30 jaar en na een opbodprocedure tussen de geïnteresseerde producenten worden verleend22 (Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 73). Deze nieuwe procedure heeft naast het aantrekken van buitenlandse investeerders als doel om een grotere competitie te creëren tussen de energiebedrijven (Niemuth & Westphal, 2014, p. 41). De veranderingen door de nieuwe wet wordt door de industrie echter geëvalueerd als een groot nadeel van de Poolse wetgeving naar schaliegas toe en als een stap achteruit. Er blijft immers onzekerheid of bedrijven die al miljoenen dollars geïnvesteerd hebben in de 21
Naar analogie met de wettelijke mineraal- en bodemrechten in de meeste landen van Europa, in tegenstelling tot het eigenaarssysteem in de VS (cf. supra) 22 Implementatie van de Europese Richtlijn 94/62/EG van 30 mei 1994 (Forster & Perks, 2012, p. 70).
41
exploratie van een concessiegebied, die informatie effectief kunnen aanwenden om de reserves te exploiteren en winsten te maken (A.E., 2013; Cernoch et al., 2012, p. 19; Niemuth & Westphal, 2014, p. 43). De schaliegaslobby vindt dat de veranderingen niet verregaand genoeg zijn om de ontwikkeling van schaliegas economisch levensvatbaar te maken (Ciobanu, 2013). Naast de wet op de mijnbouw en het geologisch recht zijn de wetten omtrent milieubescherming en afvalbeheer in Polen de meest relevante wat betreft de regulering van exploratie, documentatie en exploitatie van niet-conventioneel aardgas (Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 68). Een belangrijke nieuwe en controversiële evolutie in schaliegascontext in Polen betreft de intrede van het Poolse staatsbedrijf “NOKE”23. Dit staatsbedrijf heeft tot 10 procent aandelen in alle schaliegaslicenties die worden toegekend en neemt deel aan het extractieproces namens de Poolse staat. Op die manier vergroot de controle van de staat over het productieproces van schaliegas (Cernoch et al., 2012, p. 20; Niemuth & Westphal, 2014, pp. 39, 43).
Geologie & infrastructuur Schattingen over de omvang van de Poolse schaliegasreserves variëren per bron, net zoals dat het geval is in de meeste landen van Europa (cf. supra) (Cernoch et al., 2012, p. 17). De schaliegasreserves liggen naar alle waarschijnlijkheid ergens tussen 346 tcm en 768 tcm, 2,5 à 5,5 keer groter dan de bewezen conventionele gasreserves in het land. Samen met deze laatste energiebronnen zou een volledige ontginning van alle Poolse schaliegasbronnen equivalent zijn aan 35 à 65 jaar van cumulatieve gasconsumptie in de Poolse markt (Polish Geological Institute, 2012, p. 5; Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 69). De Poolse markt wordt beschouwd als de meest gunstige markt voor schaliegasontwikkeling in Centraal- en Oost-Europa en de meeste grootschalige investeringen in de regio deden zich tot op heden dan ook daar voor (KPMG, 2012, pp. 6, 85). Volgens enkele schattingen zou 30 procent van de Europese schaliegasreserves zich op Pools grondgebied bevinden, waardoor het land het meeste schaliepotentieel heeft op het continent (Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 68).
23
Narodowy Operator Kopalin Energetycznych (Nationale Operator voor Fossiele Energie) (Cernoch et al., 2012, p. 20).
42
De beste vooruitzichten voor de aanwezigheid van schaliegas zijn voor de onderste schalieformaties van het paleozoïcum in Centraal-Polen (Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 69). Het land heeft vier hoofdbekkens waar schalievelden gedetecteerd werden en waar exploratieactiviteiten plaatsvinden: de Baltic, Lublin, Podlasie en Fore-Sudetic bekkens. De laatste jaren vonden in deze bekkens de meest intensieve exploraties naar schaliegas wereldwijd plaats, na de VS en Canada. Het bekken wordt gekenmerkt door een relatief eenvoudige tektoniek, geschikt voor schaliegasexploratie en –exploitatie (Polish Geological Institute, 2012, pp. 6, 14; U.S. EIA, 2013, p. viii-5). De oorspronkelijke euforie omtrent schaliegas is gedeeltelijk weggedeemsterd. Enkele schaliegasbronnen in het Lublin bekken die werden aangeboord ter exploratie van het schaliegaspotentieel bleken immers teleurstellende geologische waarden te hebben. Deze initiële exploratieresultaten generaliseren naar alle schaliegasbronnen in Polen is echter niet aan de orde omdat de verkenningsfase nog maar in zijn kinderschoenen staat. Om wetenschappelijk accurate resultaten te verkrijgen van het Poolse schaliegaspotentieel is het noodzakelijk om meer bronnen onder de loep te nemen die potentieel schaliegas kunnen bevatten dat economisch exploiteerbaar is. In de VS waren de initiële resultaten van proefboringen immers eveneens ontgoochelend. De katalysator dat Polen mist om over te gaan naar een opstart van commerciële exploitatie van de schaliegasreserves onder zijn bodem is louter een hogere intensiteit van het aantal booractiviteiten. Tot dusver werden immers nog maar 33 proefboringen uitgevoerd in het land over een periode van drie jaar (A.E., 2013; Evans-Pritchard, 2013; Niemuth & Westphal, 2014, p. 42; Stoeferle, 2012; Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 69). Daarenboven werden de oorspronkelijke schattingen van de Poolse schaliegasreserves in 2012 zwaar teruggebracht omwille van het toepassen van een striktere methodologie. Het aanvankelijke overenthousiasme dat Polen aanzag als een “tweede Noorwegen” werd hierdoor zwaar gefnuikt (Rutkowksi, 2013). Deze twee gebeurtenissen zijn nefast voor het investeringsklimaat in de Poolse schaliegasindustrie, gezien bedrijven beginnen twijfelen aan de mogelijkheid om economisch profijt te halen uit schaliegas in Polen (Niemuth & Westphal, 2014, p. 42). Een recent gevolg van deze onzekerheid was dat enkele belangrijke internationale gasbedrijven hun investeringen in de ontwikkeling van schaliegas in Polen hebben stopgezet. Talisman, Marathon Oil en ExxonMobil besloten allen om niet langer te investeren in Pools schaliegas. Deze gebeurtenis zet nog meer druk op de Poolse regering, die omwille van het gebrek aan expertise en kapitaal enorm afhankelijk is van dergelijke investeringen uit het 43
buitenland om de schaliegassector te voeden (Ciobanu, 2013; Niemuth & Westphal, 2014, pp; 42-43). Doordat de schaliegasindustrie in Europa nog in haar kinderschoenen staat, zullen bedrijven die investeren in schaliegas overigens pas na geruime tijd winsten kunnen maken, omwille van de hoge initiële kosten. De combinatie van de geologisch-technologische limieten enerzijds en de tekortkomingen en complexiteit van de wetgevende procedures anderzijds kunnen potentiële investeerders tevens afschrikken, ondanks de recente pogingen van de Poolse overheid om deze te vereenvoudigen, met als mogelijk resultaat de recente aftocht van enkele grote spelers (KPMG Global Energy Institute, 2011, p. 19; Milieu Ltd., 2013, p. 8; Naumann & Philippi, 2014, pp. 31-33). De bestaande gasinfrastructuur in Polen is een erfenis uit de periode van de Koude Oorlog en was lang enkel operationeel in 1 richting, namelijk van oost naar west (cf. infra). Significante pijpleidingverbindingen met West-Europa zijn schaars en transport van aardgas van noord naar zuid was tot voor kort eveneens onmogelijk, wegens de afwezigheid van een transportnetwerk (Cernoch et al., 2012, p. 25). Het ontbreken van een degelijke infrastructuur en een goed doorbloed transportnetwerk zou dus wel eens roet in het eten kunnen gooien voor de toekomst van schaliegasontwikkeling in het land. Polen is een gasland onder constructie. In 2012 bestond het Poolse transmissiesysteem van aardgas uit meer dan 9800 kilometer pijpleidingen met slechts 2 ingangen voor import. In de twee daaropvolgende jaren werd een groot investeringsprogramma uitgevoerd dat onder meer een uitbreiding van duizend kilometer pijpleiding omvatte, nieuwe internationale verbindingen en een LNG-terminal in Świnoujście, waarvan ongeveer de helft werd gefinancierd door de EU. De influx van relatief goedkoper LNG daagt de dominerende oostwest verbinding uit. Er werd eveneens gewerkt aan een omgekeerde transportrichting van de Yamal-pijplijn, namelijk van west naar oost. Al deze investeringen passen binnen de strategie van de Poolse overheid om de technische mogelijkheden van het Poolse gastransport te verhogen. De huidige staat van het pijpleidingnetwerk blijft echter weinig flexibel. Potentiële toekomstige schaliegasproductie zal een grootschaligere modernisatie en uitbreiding van de infrastructuur vereisen. Zo niet zal export van schaliegas naar het buitenland onmogelijk zijn, laat staan transport bestemd voor de binnenlandse markt. Een bijkomstig probleem is immers dat de regio die het dichtst geaderd is met pijpleidingen, in oorsprong bestemd voor transport van conventioneel aardgas, ver verwijderd ligt van de meest interessante territoria waar de exploratielicenties voor schaliegas werden toegekend. Er kan geconcludeerd worden dat de
44
bestaande infrastructuur in Polen, ondanks de geleverde inspanningen, voorlopig ontoereikend is om potentiële schaliegasontginning op te vangen (Cernoch et al., 2012, pp. 26-30).
Economische welvaart en competitiviteit De geschatte Poolse schaliegasreserves zijn absoluut niet significant op globaal niveau, maar zouden van een immens regionaal belang kunnen zijn voor het land. Zelfs volgens de minst optimistische schatting zou de exploitatie van het gehele Poolse schaliepotentieel de volledige aardgasconsumptie van het land kunnen omvatten en zou zelfs export naar naburige landen mogelijk worden (Cernoch et al., 2012, p. 17). Deze bewering sluit aan bij de bevindingen in de literatuurstudie omtrent de regionale significantie van de Europese schaliegasreserves. Schaliegas zal een impact hebben op de nationale en lokale overheidsinkomsten door fiscale heffingen op de licenties en op de winsten van de producenten en zal vrijwel zeker leiden tot een grotere werkgelegenheid in de exploitatiegebieden. De ontwikkeling van een volwaardige schaliegassector in het land zou naar alle waarschijnlijkheid eveneens de competitiviteit van de Poolse energie-intensieve industrie aanzienlijk verhogen en een concurrentievoordeel opleveren ten opzichte van het buitenland , omwille van de meer dan waarschijnlijke prijsdalingen die de nieuwe influx van schaliegas op de binnenlandse energiemarkt zal teweegbrengen (Niemuth & Westphal, 2014, p. 41; Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 77). Zoals supra vermeld, zullen de competitiviteitsvoordelen van Polen naar alle waarschijnlijkheid wel niet dezelfde niveaus halen als dat het geval was voor de Verenigde Staten na de massale schaliegasexploitatie in dat land (Stoeferle, 2012). Zo liggen productiekosten in Polen naar schatting immers drie maal hoger dan in de Verenigde Staten (KPMG, 2012, p. 17). De politieke hoop op welvaartscreatie en progressie op vlak van industriële competitiviteit in het land via de exploratie en exploitatie van schaliegas wordt door (Niemuth & Westphal, 2014) gezien als de op een na belangrijkste motivering voor de keuze van het ontwikkelen van deze grondstof, na energieveiligheid.
45
Energieveiligheid Polen is een netto-importeur van olie en aardgas. Het land importeert 70 procent van zijn aardgasconsumptie, waarvan Rusland de grootste aanvoerder is, gevolgd door Duitsland en sinds kort Tsjechië (Cernoch et al., 2012, p. 16). Polen koestert een diepgeworteld historisch wantrouwen tegenover Rusland, en dat weerspiegelt zich in de energiestrategie. Een zo groot mogelijke onafhankelijkheid ten opzichte van Rusland bewerkstelligen is een absolute topprioriteit, en schaliegas is daar een middel toe (Johnson & Boersma, 2013, p. 396). De potentiële ontwikkeling van schaliegas in Polen en de grotere energie-onafhankelijkheid die dit voor het land als gevolg zou hebben, is een bedreiging voor de Russische energiebelangen. Polen is immers enorm afhankelijk van import van aardgas uit Rusland. Indien commerciële exploitatie van schaliegas in Europa van start zou gaan, zouden de handelsvoorwaarden in Europa een stuk nadeliger zijn voor Rusland, gezien de gasprijzen zouden dalen en de vraag naar relatief duurder Russisch gas zou slinken (cf. supra). Het creëren van een sterke competitieve druk op Russisch gas om een prijsvermindering te verkrijgen via een grootschalige productie van schaliegas is dan ook een van de doelen van Poolse regering (Papatulica, 2014, p. 531). Aangezien de Russische staat een meerderheidsbelang heeft in het grootste aardgasbedrijf ter wereld, Gazprom, en het de toegang tot de bestaande markten blijvend wil verzekeren om zijn vitale exportstrategie te behouden, lobbyen Russische politici zich dan ook te pletter in de catacomben van de instellingen van de EU om de debatten rond schaliegas te beïnvloeden. Een andere ingeburgerde Russische tactiek is het financieren van milieubewegingen om te lobbyen tegen schaliegas in Europa (Cernoch et al., 2012, p. 17; Dittrick, 2011, p. 38; Evans-Pritchard, 2013; KPMG Global Energy Institute, 2011, p. 15; Tucker, 2012). De politieke wil om te streven naar een reductie van de afhankelijkheid aan Russische energieaanvoer en om bijgevolg de energieveiligheid te vergroten is immens in Polen en kan worden geïdentificeerd als een van de belangrijkste factoren die hun houding verklaart ten aanzien van schaliegas (Niemuth & Westphal, 2014, p. 39). De belangrijkste verklaring die de historische afhankelijkheid van Polen aan Russische import van aardgas bepaalt, is het exportbeleid van de Sovjet-Unie vanaf het einde van de jaren 1970 tot aan de implosie van de staat, waarbij de grootmacht trachtte betere relaties te creëren met West-Europa op vlak van het energiebeleid. De uitbouw van een uitgebreid netwerk van pijpleidingen dat Oost- en West-Europa moest verbinden was het middel daartoe. Het 46
transmissiesysteem was overigens ontworpen om op 1 manier te opereren: aardgas van Rusland naar het Westen voeren. Gezien zijn geografische locatie werd Polen een transitland en profiteerde het mee van de influx van Russisch aardgas. Het specifieke ontwerp van het pijpleidingsysteem resulteerde in een extreme afhankelijkheid van Polen aan de Sovjet-Unie en heden aan Rusland (Cernoch et al., 2012, pp. 16, 25). Door de grote afhankelijkheid aan Rusland voor de toevoer van energiebronnen wordt het concept van energieveiligheid in Polen vaak strategisch gepercipieerd in termen van nationale veiligheid en een existentiële dreiging. Dit staat in schril contrast met de conventionelere opvatting van energieveiligheid in de meeste andere EU-landen, die daar meestal wordt ingevuld als primair economisch concept (Johnson & Boersma, 2013, p. 396).
Maatschappelijke acceptatie De Poolse publieke opinie is in hoge mate voorstander van de ontwikkeling van schaliegas (Natural Gas Europe, 2014a). 72 procent van de lokale gemeenschappen in prospectiegebieden zou de productie van schaliegas toejuichen en 60 procent ziet de exploitatie het liefst plaatsvinden in hun residentiële locatie. De hoge sociale acceptatie kan enerzijds voortkomen vanuit de verwachting van de Poolse burgers dat de sociaaleconomische situatie in het land zal verbeteren ten gevolge van de exploitatie van schaliegas en anderzijds vanuit de historische spanningen met aartsrivaal Rusland (Johnson & Boersma, 2013, p. 397; Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 76). Een van de publieke consultatierondes van de Europese Commissie die plaatsvond tussen december 2012 en maart 2013 confirmeerde dat de Poolse respondenten over het algemeen voorstanders zijn van de ontwikkeling van onconventionele energiebronnen als schaliegas (Van Renssen, 2013). Gezien de eenzijdige focus van de Poolse regering om buitenlandse investeringen aan te trekken, terwijl potentiële negatieve effecten van schaliegas lijken te worden genegeerd (cf. infra), groeit echter het wantrouwen van de civil society in het land. De Poolse Klimaatcoalitie, de grootste coalitie van milieuorganisaties in het land, treedt op tegen de staat en verwijt die een gebrek aan democratie en transparantie. Sinds juni 2013 startten lokale landbouwers een protestactie tegen Chevron, de “Occupy Chevron” beweging, aangezien ze een potentiële verontreiniging van hun landbouwgrond vrezen. Het Amerikaanse bedrijf 47
vervolledigde immers de verplichte licentieprocedure niet, wat wijst op het selectief negeren van bepaalde reguleringen en procedures door de Poolse regering om hun topprioriteit te verwezenlijken, namelijk de onafhankelijkheid vergroten ten opzichte van Rusland via de ontwikkeling van zijn schaliegaspotentieel (Niemuth & Westphal, 2014, p. 45). Tevens is er onenigheid onder een deel van de Poolse burgerbevolking omtrent de vergoeding die ze krijgen ter compensatie van het land dat ze moeten afstaan voor boringen naar schaliegas. De onteigeningsprocedure loopt door dergelijke twisten vaak vertraging op (Duurzaam Bedrijfsleven, 2013). De overheid antwoordde op deze kritiek door een publieke campagne te lanceren: “Let’s talk about shales”. Door middel van deze campagne wilde ze een dialoog aangaan met de Poolse burgers via het verschaffen van informatie, de organisatie van online consultaties en publieke hoorzittingen. Het ultieme doel van dit charmeoffensief was om het vertrouwen terug te winnen en de maatschappelijke acceptatie ten aanzien van schaliegas weer op te krikken, een noodzakelijk voorwaarde voor de ontwikkeling van de energiebron (Niemuth & Westphal, 2014, p. 45). Hoewel het merendeel van de bevolking dus achter de beslissing staat van de Poolse overheid om schaliegas te ontginnen, groeit het ongenoegen onder een bepaald deel van de bevolking over de potentiële gevaren van schaliegas en misschien nog meer over de houding van de overheid, die zich slechts lijkt te focussen op het aantrekken van buitenlands kapitaal, ten nadele van het opvangen van negatieve gevolgen van schaliegasontwikkeling via wetgeving (Niemuth & Westphal, 2014, p. 45).
Milieu- en klimaatoverwegingen In de Poolse energiemix neemt aardgas een veel kleiner aandeel in dan steenkool en olie24 (Cernoch et al., 2012, p. 15). Steenkool is een goedkope optie om elektriciteit te genereren, maar is extreem schadelijk voor het milieu door de hoge uitstoot van broeikasgassen bij de verbranding van de energiebron. Polen is de tweede grootste steenkoolproducent in Europa, waardoor zijn elektriciteitssector gedomineerd wordt door steenkoolcentrales (Natural Gas Europe, 2014a). Tegenwoordig zorgt steenkool voor negentig procent van de energie-
24
In 2009 bedroeg het aandeel van aardgas in het totale energieaanbod in Polen slechts 12,7 procent (Niemuth & Westphal, 2014, p. 40).
48
aandrijving in het land (Naumann & Philippi, 2014, p. 33). Schaliegas daagt de suprematie van steenkool als voornaamste energiebron in het land uit en kan dienen als een overgang naar of zelfs als een back-up voor hernieuwbare energie. In Polen werd in tegenstelling tot het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk in 2012 een daling van 4 procent geobserveerd van het aandeel van steenkool in de energiemix van het land (Olivier et al., 2012, p. 5). Het Poolse energiebeleid voorziet een groeiende binnenlandse vraag naar energie, waarbij de grootste stijging wordt beraamd voor aardgas dat een stijging van 40 procent zou kennen tegen 2030. Het aandeel van steenkool zou daarentegen een afname van 16,5 procent zien tegen 2030 (Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 75). Polen was in de discussies over de Milieueffectenrapportage op Europees niveau een zeer felle tegenstander van de obligatoire invoering van een dergelijke EIA (cf. supra). Op het nationale niveau worden er pogingen ondernomen om de reikwijdte van de verplichte implementatie van de EIA-verplichting zoveel mogelijk te reduceren. Zo werd onlangs een amendement voorgesteld op de Wet op de mijnbouw en het geologisch recht dat de omvang van de EIA voor schaliegasprojecten verkleint en dat de vereiste van een raming en een evaluatie over de milieuomstandigheden van een schaliegasproject uitstelt tot een latere fase (Natural Gas Europe, 2014a). De exploitatie van schaliegas is veeleisend wat betreft het gebruik van water door de methodiek van hydraulische fracturatie (cf. supra). Aangezien Poolse waterbronnen gelimiteerd zijn en afhangen van tijd en lokale omstandigheden25, kan het voorkomen dat het bekomen van grote volumes water problemen oplevert. De verwerking van teruggestroomd water na fracking is een andere moeilijkheid. In Polen lijkt injectie op grote schaal van gebruikt water in de rotsmassa onder de grond onmogelijk. Het ontdoen van het afvalwater in waterstromen aan de oppervlakte lijkt de meest waarschijnlijke oplossing, maar dat zou resulteren in achteruitgang van de zuiverheid van het Poolse rivierennetwerk (Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 68). In het algemeen bevat het schaliegasproces in zijn geheel risico’s die de natuurlijke omgeving ingrijpend kunnen wijzigen. Het Poolse Geologische Instituut concludeerde in samenwerking met de Universiteit van Wetenschap en Technologie in Krakow echter dat de aard van die wijzigingen door schaliegasactiviteiten niet significant is, waardoor het zijn fiat gaf aan de overheid (Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 69).
25
Ongeveer drie vierde van Polen lijdt onder periodieke tekorten aan watertoevoer (Uliasz-Misiak et al., 2014, p. 69).
49
Ongeveer 32 procent van het Poolse grondgebied is het voorwerp van een of andere vorm van milieubescherming, waardoor exploitatie van schaliegas niet overal in het land mogelijk is en restricties heeft in de beschermde gebieden. Zo is de exploitatie van schaliegas verboden in gebieden met het statuut van nationaal park en natuurlijk reservaat. In landschapsparken en Natura 2000-gebieden is exploitatie niet uitgesloten en is het beschermingssysteem flexibel (Uliasz-Misiak et al., 2014, pp. 68, 72). Er heerst ongenoegen onder milieubewegingen en burgers over de manier waarop de Poolse staat de schaliekwestie aanpakt. De kritiek luidt dat er een extreme focus is van de Poolse regering op het aantrekken van buitenlandse investeringen via veranderingen in de wetgeving, terwijl de potentiële risico’s van schaliegas worden ondergesneeuwd. Het lijkt er inderdaad op dat de Poolse regering haar exploitatieplannen voor schaliegas probeert te versnellen door het limiteren van potentiële interne oppositie en door reguleringen te minimaliseren, met als doel buitenlandse bedrijven sneller aan te trekken. Zo is er tot op heden geen sprake van een volledige implementatie van de Europese milieuwetgeving aangaande de ontwikkeling van schaliegas in de Poolse nationale wetten (Johnson & Boersma, 2013, p. 396; Niemuth & Westphal, 2014, pp. 44-45). In tegenstelling tot de meeste West-Europese landen dringt Polen de meeste milieubezorgdheden naar de tweede rij. Het land ziet een potentiële grotere afhankelijkheid van Rusland en de economische opportuniteiten van de schaliegasreserves als prioritair.
3.2
Verenigd Koninkrijk
Het Verenigd Koninkrijk is het op één na grootste gasconsumerende land in Europa, omwille van de combinatie van een hoge bevolkingsdichtheid en hoge gaspercentages in de energiemix van het land (Grant & Chisholm, 2014, p. 11; Weijermars et al., 2011, p. 404). Het land wikt en weegt zijn opties voor een ideale nationale energiemix ter vervanging van zijn nucleaire en steenkoolinstallaties en ziet daarbij een grote rol weggelegd voor aardgas. Het moet daarbij op zoek naar nieuwe capaciteiten om de huidige energiebronnen te vervangen omwille van verouderingsredenen en de strenge EU-milieuwetgeving. Het doemscenario van een enorm energietekort hangt als een zwaard van Damocles boven de Britse hoofden (KPMG Global Energy Institute, 2014, p. 24; Patel, 2012, 2013). Naar alle 50
waarschijnlijkheid zou het land, zelfs indien het zijn onconventionele gasreserves zou beginnen te exploiteren, afhankelijk blijven van andere soorten aardgas, voornamelijk uit Noorwegen (“Great shale debate: Europe will come around”, 2013). Op dit ogenblik is er geen overkoepelend wetgevend kader in het Verenigd Koninkrijk dat de exploratie en ontwikkeling van schaliegas regelt, behalve enkele regels betreffende hydraulische fracturatie. Alle fases van schaliegasontwikkeling zijn onderworpen aan de reeds bestaande wetgeving, ingevoerd voor de ontwikkeling van conventionele gasextractie, net zoals in de meeste landen van de EU. Die wordt beschreven als zijnde omslachtig door zijn complexiteit en gebrek aan een duidelijk richtsnoer (Gu & Namzy, 2014, p. 6; House of Lords, 2014, p. 77; McArdle et al., 2014, p. 1; Milieu Ltd., 2013, p. 8). Van deze reeds bestaande wetgeving is de Petroleum Act 1998 (PA) de belangrijkste. Die bepaalt immers dat, in tegenstelling tot in de VS, alle minerale grondstoffen aan de Kroon toebehoren en dat bedrijven die geïnteresseerd zijn in de exploitatie van deze grondstoffen een Petroleum Exploration and Development Licence (PEDL) moeten verwerven alvorens te mogen boren naar aardgas. In tegenstelling tot in Polen legt het wetgevend kader geen verplichte staatsparticipatie op bij het schaliegasproces. Er is dan ook geen nationaal olie- en gasbedrijf in het Verenigd Koninkrijk, waardoor de overheid enkel inkomsten haalt via belastingheffingen op de schaliegasactiviteiten (Natural Gas Europe, 2014b). Operatoren hebben eveneens een bouwvergunning nodig van de relevante Minerals Planning Authority (MPA), meestal een lokale autoriteit, om schalie-activiteiten te mogen starten (House of Lords, 2014, p. 69). Het regelgevend kader heeft regionale variaties, aangezien het Verenigd Koninkrijk vier gebieden omvat: Engeland, Wales, Schotland en Noord-Ierland. Elk van deze gebieden heeft eigen bevoegdheden om bepaalde aspecten van het gasextractieproces te reguleren en er is flexibiliteit om nationale en Europese regelgeving met eigen gekozen middelen en instrumenten toe te passen (Milieu Ltd., 2013, p. 32). De regering richtte een nieuwe eenheid op binnen het Departement van Energie en Klimaatverandering: de ‘Office for Unconventional Gas and Oil’ (OUGO) met als doel de nieuwe schaliegasindustrie te reguleren, het (leef)milieu te beschermen en lokale gemeenschappen in de dichte nabijheid van schaliegasprojecten financiële voordelen te garanderen en te verschaffen. De regering moedigt eveneens energieproducerende bedrijven aan om schaliegas te produceren in het land. Het algemene doel van de huidige Britse 51
conservatieve regering is om de energiekloof met de Verenigde Staten te dichten, eveneens door middel van massale productie van schaliegas (Grant & Chisholm, 2014, p. 19; Mackie et al., 2013, p. 887). In tegenstelling tot in Polen staan wel niet alle politieke partijen in het land te springen voor schaliegas. Een deel van de regeringscoalitie, de Liberal Democrats van Nick Clegg, lopen niet warm voor de ontwikkeling van schaliegas en proberen het thema verder weg op de agenda te duwen. De partij ziet schaliegas als een potentiële concurrent voor de progressie van hernieuwbare energiebronnen, die voor de Liberal Democrats de energieprioriteit zijn. Desalniettemin maakte de regering in 2012 een einde aan het tijdelijke moratorium op het fracken naar schaliegas (cf. infra) (“Great shale debate: Europe will come around”, 2013). Het toekennen van licenties voor de exploratie en exploitatie van schaliegas gebeurt in het Verenigd Koninkrijk in licentierondes via een opbodprocedure. De licenties worden toegekend door het Departement voor Energie en Klimaatverandering (DECC). De veertiende licentieronde vindt plaats in 2014. In totaal verleende het DECC voor de aanvang van deze veertiende licentieronde tot dusver 334 dergelijke licenties uit voor petroleum- en gasexploratie op het vasteland, waarvan enkele tientallen schaliepotentieel zouden hebben (KPMG Global Energy Institute, 2014, p. 24; McArdle et al., 2014, p. 9; Natural Gas Europe, 2014b). Een probleem voor de schalie-industrie is dat een PEDL de rechten voor toegang tot het aardoppervlak niet omvat. Landeigenaars behouden de rechten op de oppervlakte en de aardlagen in de ondergrond van hun eigendom. Als een horizontale boorput de bodem penetreert van een landeigenaar die zijn toestemming niet verleende voor deze drilactiviteit op zijn eigendom, kan dit resulteren in een stopzetting van de activiteiten. De operatoren moeten zelf onderhandelen met de landeigenaars om toestemming te krijgen om te drillen, wat het proces enigszins vertraagt. Daarom kondigde de Britse regering in juli 2013 een reeks beleidsaankondigingen aan die hun steun voor schaliegasextractie onderstreepten. Zo kondigde ze onder meer aan om in de toekomst een automatische passage van de ondergrondse booractiviteiten te voorzien, zonder voorgaande benodigde toestemming van de landeigenaar. Een andere maatregel om potentiële investeerders aan te zetten tot exploratie en exploitatie van schaliegas is de incentive van een nieuw belastingregime op schaliegas. Zo zal het huidige belastingtarief worden gereduceerd van 62 procent naar 30 procent op een deel van de winsten. Het is geen verrassing dat het pakket van beleidsmaatregels dan ook hevig wordt toegejuicht door de industrie. Het is duidelijk dat de regering publiekelijk en actief voorstander is van de ontwikkeling van de Britse schaliegasreserves (Mc Ardle, 2014, p. 1; 52
House of Lords, 2010, pp. 38-39; McArdle et al., 2014, p. 11; Natural Gas Europe, 2014b; Sector, 2013; Selley, 2012, p. 109). Schaliegasextractie in het Verenigd Koninkrijk vindt momenteel plaats aan een zeer lage intensiteit, en houdt slechts exploratieve activiteiten in (The Royal Society & The Royal Academy of Engineering, 2012, p. 5). De enige internationale olie- en gasmaatschappijen die op dit ogenblik exploratieve drillingen uitvoeren in het Verenigd Koninkrijk zijn Cuadrilla Resources en IGas. Total investeerde in 2014 in twee exploratielicenties en werd zo de eerste olie- en gasgigant die zijn pionnen inzet op de Britse schaliegasreserves. Nebula Resources plant om schaliegasoperaties te ondernemen in de Ierse Zee, wat meteen het eerste schalieproject op zee in de wereld zou zijn (Natural Gas Europe, 2014b). Cuadrilla wordt beschouwd als de enige grote speler in de schaliegasindustrie van het Verenigd Koninkrijk en kende tot dusver geen noemenswaardige rivaal in de Britse schaliegasmarkt. De rest van de schaliegasmarkt wordt immers opgevuld door een aantal kleinere onafhankelijke gasbedrijven. De concessiegebieden in het Verenigd Koninkrijk zijn vrij klein qua oppervlakte, zeker in vergelijking met Polen. Op die manier wordt het moeilijk voor een bedrijf om meteen een groter gebied te gaan ontginnen en zullen grote bedrijven sneller de boot afhouden. Met minder dan tien concessiehouders wordt het zakenlandschap aldus gekenmerkt door een hoge concentratie, waardoor de markt weinig competitief is. Sterkere marktrivaliteit en meer competitie zouden de gasprijzen in het land omlaag kunnen halen indien productie van schaliegas zou aanvatten, wat meteen ook de reden is waarom de Britse overheid zoveel mogelijk olie- en gasbedrijven probeert aan te trekken om te investeren in het schaliepotentieel in het land (Gu & Nazmy, 2014, p. 7; Shosky, 2014). In 2011 kondigde de Britse regering een moratorium van 1 jaar af op de methode van hydraulische fracturatie op het Britse grondgebied. Dat moratorium kwam er na een voorval van twee seismische activiteiten tijdens prospectieactiviteiten naar schaliegas van het energiebedrijf Cuadrilla Resources nabij Blackpool26. In april 2012 kreeg de schalie-industrie in het Verenigd Koninkrijk groen licht om opnieuw te starten met hydraulische fracturatie nadat een door de regering aangevraagd onderzoek van de Royal Society concludeerde dat de seismische risico’s van schaliegasontginning relatief klein zijn en door middel van adequate regulering kunnen worden gereduceerd en vermeden (“Great shale debate: Europe will come around”, 2013; The Royal Society & The Royal Academy of Engineering, 2012). Voortaan 26
Een aardbeving met een magnitude van 2,3 op de schaal van Richter in april 2011 en een aardbeving met een magnitude van 1,5 op de schaal van Richter in mei 2011 (Patel, 2012).
53
werden echter nieuwe maatregelen ingevoerd, waaronder een “verkeerslichtsysteem”, een verplichting voor operatoren om de seismische risico’s van fracking te evalueren en om maatregelen voor te stellen die de seismische risico’s mitigeren. Dit pakket van verplichte maatregelen vereisen met andere woorden een permanente controle en evaluatie door de operatoren van seismische activiteiten rondom drilinstallaties. Het Verenigd Koninkrijk is het enige land wereldwijd dat dergelijke verregaande controlemechanismen op seismische risico’s in werking heeft (Gu & Nazmy, 2014, p. 6; House of Lords, 2014, p. 61; Johnson & Boersma, 2013, p. 393; The Royal Society & The Royal Academy of Engineering, 2012, p. 43).
Geologie en infrastructuur In 1875 werd in het Verenigd Koninkrijk voor het eerst schaliegas ontdekt in een bron die werd aangeboord voor geologisch onderzoek. De aanwezigheid van schaliegas in het Verenigd Koninkrijk is bijgevolg al lang geweten, maar tot voor kort waren geen betrouwbare cijfers over het volume beschikbaar, noch was er een technologische mogelijkheid om het gas naar de oppervlakte te brengen. Het schaliegaspotentieel werd bijgevolg genegeerd. De Noord-Amerikaanse schaliegasrevolutie bracht echter soelaas. De Britten kregen het water in de mond na het observeren van de gevolgen van de massale schaliegasexploitatie voor de VS en vanaf 2008 begon de British Geological Survey het potentieel van de Britse schaliegasreserves in kaart te brengen (Gu & Nazmy, 2014, p. 5; Mackie et al., 2013, p. 887; Selley, 2012, pp. 100, 103). Het schatten van de schaliegascapaciteit in het Verenigd Koninkrijk is nog in zijn embryonale fase (Andrews, 2013, p. 1). Volgens een van de meest betrouwbare schattingen, uitgevoerd door het IEA in 2013, heeft het Verenigd Koninkrijk in totaal 26 tcf technisch ontginbaar schaliegas op zijn grondgebied27 (U.S. EIA, 2013, p. 6). In tegenstelling tot de schatting van de Poolse schaliegasreserves, die immens werd gereduceerd, steeg de schatting van de Britse schaliegasreserves in de herberekening van het IEA met 40 procent (Grant & Chisholm, 2014, p. 16). De twee belangrijkste grote schaliebekkens in het Verenigd Koninkrijk zijn de “North UK Carboniferous” en het “South UK Jurassic” bekkens (Natural Gas Europe, 2014b). In dit laatstgenoemde bekken blijken ondanks de lange geschiedenis van conventionele gasextractie 27
Equivalent aan 0,74 tcm.
54
echter geen significante schaliegasbronnen aanwezig te zijn en is er enkel potentieel voor ontginning van schalie-olie, zij het op een kleinere schaal in vergelijking met de productie van schalie-olie in de VS (Andrews, 2014, pp. 1-2, 9). Het schaliebekken in Noord-Engeland lijkt volgens (Andrews, 2013) een stuk veelbelovender. Het schaliegesteente blijkt er gemiddeld dikker te zijn dan in de VS en bevat een voldoende hoeveelheid organische materie, wat een hogere productie kan opleveren (Andrews, 2013, p. 1; House of Lords, 2014, p. 28; Selley, 2012, p. 108). Wetenschappelijk accurate schattingen van de totale schaliegasbronnen in het Verenigd Koninkrijk zijn echter nog onvolledig en vereisen veel meer exploratieve boringen en beoordelingen (House of Lords, 2014, p. 34). Een van de grote voordelen van het Verenigd Koninkrijk is zijn goed doorbloede infrastructuurnetwerk. Rond alle grote ontdekte schalievelden liggen pijplijnen en transportwegen. Het land heeft hier een streepje voor in vergelijking met een land als Polen, waar de uitbouw van een uitgebreide noodzakelijke infrastructuur voor de ontwikkeling van schaliegas een hele uitdaging vormt (“Great shale debate: Europe will come around”, 2013). Er heerst een zeker enthousiasme in de industriesector om op zee schaliegasoperaties op touw te zetten, om zo de expansie van hydraulische fracturatie mogelijk te maken naar de traditionele exploitatiegebieden voor conventionele energie als de Noordzee. Bijkomend voordeel is dat in open zee sociale bekommernissen minder knellend zijn. Er werden inderdaad gigantische volumes schaliegas getraceerd onder de zeebodem in Britse wateren, al heerst er twijfel onder experts over de technische haalbaarheid van eventuele ontginning van deze reserves. De hoge kost, eerder dan de milieu –of veiligheidsfactor, lijkt het grootste obstakel te vormen voor deze potentieel toekomstige onderneming (Energy Transformation, 2013, p. 26; Patel, 2012).
Economische welvaart en competitiviteit Indien het Verenigd Koninkrijk zijn schalegaspotentieel zou exploiteren, kan dit directe positieve effecten generen voor de werkgelegenheid in het land in exploratie- en productiegebieden van schaliegas voornamelijk in het noorden van Engeland, en voor de nationale betalingsbalans. Schaliegas geproduceerd in eigen land zou tevens aanzienlijk goedkoper zijn dan geïmporteerd aardgas (cf. supra) (House of Lords, 2014, pp. 41-42).
55
Een substantiële schaliegasproductie in het Verenigd Koninkrijk zou kunnen bijdragen tot de competitiviteit van de Britse energie-intensieve industriesector op lange termijn. Dit is een vrij grote motivatie voor de Britse regering, aangezien die ten allen tijde wil vermijden dat een eventuele delokalisatietrend in gang wordt gezet. De lage gasprijzen in de VS, ten gevolge van de massale productie van schaliegas, leidde immers tot een grote investeringsgolf in de Amerikaanse energie-intensieve en petrochemische sector. Dit competitief voordeel zorgt heden ten dage voor een serieuze economische dreiging voor de corresponderende Britse industriesector en zou potentieel kunnen worden gekopieerd door een gelijkaardige schaliegasrevolutie in het Verenigd Koninkrijk. Dat is althans de hoop van de Britse overheid (House of Lords, 2014, p. 41). Net zoals in Polen zou de impact van de ontwikkeling van een grote hoeveelheid schaliegas in het Verenigd Koninkrijk naar alle waarschijnlijkheid echter niet dezelfde impact hebben op de consumptieprijzen als dat geval was in de Verenigde Staten. Naast de lagere liquiditeit van de gasprijzen in het Verenigd Koninkrijk, zullen de productiekosten van schaliegas immers veel hoger liggen dan in de VS, naar schatting zo’n 150 à 200 procent. Desondanks zou Brits schaliegas zoals gezegd een stuk goedkoper moeten zijn dan geïmporteerd LNG, dat hoge verwerkings- en transportkosten heeft (Grant & Chisholm, 2014, p. 24; House of Lords, 2014, p. 40).
Energieveiligheid Het Verenigd Koninkrijk ziet de reductie van afhankelijkheid aan gasinvoer uit Rusland als een belangrijke motivering voor de ontwikkeling van schaliegas in Europa en in eigen land in het bijzonder. De recente annexatie van de Krim door Rusland spoorde de regering extra aan om de schaliegaskwestie bovenop de agenda van de EU te plaatsen (Natural Gas Europe, 2014b). De Britse energiestrategie met betrekking tot aardgas was vroeger ingesteld met het oog op de ontwikkeling van grondstoffen voor export, in tegenstelling tot het Poolse importmodel. Gezien de continue reductie van de input van de Britse conventionele gasreserves in het heden en de groeiende nood aan import van aardgas, zou de productie van schaliegas in zekere mate kunnen bijdragen tot de zekerheid van energiebevoorrading voor het land. Volatiele patronen van de globale vraag naar energie, de gevolgen van regionale instabiliteit en elke vorm van politiek gemotiveerde onderbrekingen van de energiebevoorrading zouden voor het Verenigd Koninkrijk in grotere mate kunnen worden 56
gereduceerd door de ontwikkeling de binnenlandse schaliereserves. Onder de huidige verwachtingen zou de afhankelijkheid van het land aan import van energiebronnen immers nog meer stijgen, van 50 procent naar 76 procent in 2030 (Grant & Chisholm, 2014, p. 12; “Great shale debate: Europe will come around”, 2013; House of Lords, 2014, p. 4; Shosky, 2014; The Royal Society & The Royal Academy of Engineering, 2012, p. 18). In een grootschalig onderzoek naar de Britse publieke opinie omtrent schaliegas bleek 58,8 procent van de respondenten aan te geven dat ze schaliegas associëren met energieveiligheid, terwijl slechts 20,5 procent geen verband ziet (O’Hara et al., 2013, pp. 6-7). Uit dit resultaat kan geconcludeerd worden dat het merendeel van de Britse burgers meent dat een eventuele ontwikkeling van schaliegas de energieveiligheid van het Verenigd Koninkrijk zal vergroten.
Maatschappelijke acceptatie Een enquête van de Europese Unie bemerkte dat 60 procent van de Britse respondenten resoluut gekant zijn tegen het gebruik van hydraulische fracturatie (Evans-Pritchard, 2013). Een onderzoek uitgevoerd door het DECC in 2014 dat polste naar de attitudes tegenover schaliegas in het algemeen, concludeerde dat slechts 21 procent van de Britse bevolking resoluut tegen de ontwikkeling van schaliegas gekant is. 27 procent van de respondenten zou vastbesloten voorstander zijn van schaliegas, terwijl 48 procent noch voor, noch tegen zou zijn. Dit toont aan dat het merendeel van de Britse bevolking nog geen kant heeft gekozen in de schaliegaskwestie (House of Lords, 2014, p. 35). Een groot verschil tussen het Verenigd Koninkrijk en andere schaliegezinde landen als Polen betreft de lokale oppositie. Die is immers zeer actief en een inspiratie voor antifrackingorganisaties in andere landen. Balcombe was in 2013 het toneel van het eerste significante Britse massaprotest tegen schaliegas. Het dorp in West-Sussex werd de frontlinie in het conflict rond hydraulische fracturatie en groeide uit tot een symbolische locatie voor de tegenstanders van schaliegas (Mackie et al., 2013, p. 887; McArdle, 2014, p. 1). Het voorvallen van seismische incidenten werd na de gebeurtenissen in Blackpool door de Britse maatschappij als een van de grootste milieugerelateerde risico’s van schaliegasextractie aanzien (House of Lords, 2014, p. 60). Naast de klassieke risico’s omtrent water- en luchtpollutie zijn ook transportproblemen ten gevolge van schaliegasactiviteiten een grote publieke bezorgdheid (Grant & Chisholm, 2014, p. 22). Controverses omtrent de risico’s van 57
de technologie van het fracken zijn allesbehalve van de baan, en door de Balcombe-ervaring kan een plotse opflakkering van de protesten niet worden uitgesloten (Gu & Nazmy, 2014, p. 8). Een onderzoek van de Universiteit van Nottingham polste naar de impact van de protesten in Balcombe op de Britse publieke opinie omtrent schaliegas. Zoals enigszins verwacht, was er een merkbare daling in het aantal voorstanders van schaliegas, hoewel de meerderheid van de populatie de ontwikkeling van schaliegas steunt. Conventionele energiebronnen scoren echter wel aanzienlijk hoger op vlak van maatschappelijke aanvaardbaarheid (O’Hara et al., 2013, pp. 8-9). Het voorstel van de huidige conservatieve regering om in de toekomst een automatische doorgang te verlenen aan schaliegasoperatoren doorheen de bodemlagen, zonder voorgaande noodzakelijke toestemming van de landeigenaars (cf. supra), stoot zoals verwacht op veel verzet bij de tegenstanders van schaliegas. Die hekelen de houding van de regering in die zin dat de nieuwe wetgevende initiatieven van de regering enkel zouden focussen op de belangenbehartiging van de industrie, zodat een succesvolle exploitatie van schaliegas zo vlot mogelijk en met zo weinig mogelijk vertraging kan plaatsvinden (Grant & Chisholm, 2014, p. 23). De regering zoekt naar oplossingen om te garanderen dat burgers in de nabijheid van een boorlocatie economische baten krijgen bij schaliegasoperaties, terwijl gasproducenten proberen het gebruik van land te verzekeren via bijvoorbeeld ruildeals zoals goedkope gasaanvoer voor de eigenaar(s) van het land (Energy Transformation, 2013, p. 13). Een nieuw geïntroduceerd pakket door de nationale overheid bevat incentives voor lokale gemeenschappen. Zo kan de gemeenteraad 100 procent van de lokale belastingen houden die ze innen van de schaliegasoperatoren, in plaats van de huidige 50 procent. Ten tweede werd met de industrie overeengekomen dat operatoren per hydraulisch gefractureerde bron 100 000 pond moeten bezorgen aan de gemeenschap, alsook 1 procent van de inkomsten indien schaliegas wordt gevonden en wordt geproduceerd (Natural Gas Europe, 2014b). Deze financiële maatregelen ten gunste van de lokale gemeenschap kunnen worden gekaderd in een algemene strategie van de overheid en de industrie om een noodzakelijke “sociale licentie” te verkrijgen van de burger, de conditio sine qua non voor de start van productie van schaliegas in het land (Gu & Nazmy, 2014, p. 8; Matalucci, 2013).
58
Volgens Benny Peiser, hoofd van de Britse Global Warming Policy Foundation, is er de laatste jaren een evolutie aan de gang in de Britse publieke opinie ten aanzien van onconventionele gasontwikkeling. Hij beweert dat de deining rond de klimaatopwarming wat gaan liggen is en dat burgers veeleer wakker liggen van de economie en de huidige recessie. De Britse media zijn volgens Peiser overigens in hoge mate constructief en ondersteunend in het schaliedebat. Volgens hem is dat een van de grootste verschillen met andere Europese landen (“Great shale debate: Europe will come around”, 2013).
Milieu- en klimaatoverwegingen De Britse regering heeft zich geëngageerd om enkele binnenlandse en Europese doelstellingen te verwezenlijken om de Britse economie te koolstofarmer te maken. Zo wil het land tegen 2020 15 procent van zijn energie uit hernieuwbare energie halen. De regering beschouwt schaliegas eveneens als een transitiebrandstof op weg naar een duurzame energie-economie op lange termijn, aangezien schaliegas een relatief lagere uitstoot van broeikasgassen genereert in vergelijking met de productie van andere fossiele brandstoffen (cf. supra) (Grant & Chisholm, 2014, p. 25; The Royal Society & The Royal Academy of Engineering, 2012, p. 18). In de context van de implementatie van de Aanbeveling van de EU omtrent het introduceren van beleidslijnen en minimumprincipes voor hydraulische fracturatie met een hoge intensiteit, vereist een schaliegasproject in het Verenigd Koninkrijk enkele milieuvergunningen en toestemmingen. Voorbeelden zijn waterextractielicensies, licenties voor grondwateractiviteiten, licenties voor de opslag en behandeling van natuurlijk voorkomende radioactieve substanties, toestemming voor het opfakkelen van aardgas (“flaring”) etc. In tegenstelling tot de regelgeving in de Verenigde Staten moet ook de samenstelling van de drilvloeistof op voorhand goedgekeurd worden door het Britse Milieuagentschap. De procedure voor het toekennen van een noodzakelijke bouwvergunning voor de drilinstallatie (cf. supra) focust voornamelijk op het milieuvriendelijkheidscriterium (House of Lords, 2014, pp. 51, 69; McArdle et al., 2014, p. 8; Natural Gas Europe, 2014b).
59
3.3
Frankrijk
Tijdens het ambtstermijn van president Nicolas Sarkozy werd Frankrijk het eerste land ter wereld dat de methodiek van hydraulische fracturatie veroordeelde en verbood via een ban, gemotiveerd door het voorzorgsbeginsel. De eerste maanden van het jaar 2010 had de conservatieve regering van premier François Fillon nochtans 64 vergunningen uitgereikt aan geïnteresseerde bedrijven en was men op het politieke niveau hoogst geïnteresseerd om het schaliegaspotentieel te exploiteren. Ten gevolge van een sterke anti-fracking beweging die een half jaar later zijn stem liet horen tegen schaliegas, werd een moratorium aangekondigd op het gebruik van de fracking-methode. In de onmiddellijke periode na het moratorium werden wetsvoorstellen geïntroduceerd in het Franse Parlement om hydraulische fracturatie volledig aan banden te leggen, waarover fel gedebatteerd werd. Een van deze wetsvoorstellen, opgemaakt door de conservatieve politicus Christian Jacob, won de steun van de regering en werd goedgekeurd in juli 2011. De informeel genaamde “loi Jacob”28 verbiedt exploratie en exploitatie van vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen via hydraulische fracturatie. De regering bezweek dus opmerkelijk snel onder de druk van de anti-fracking bewegingen. Van de 64 vergunningen bevroor ze er 61 ze trok zelfs 3 licenties in. Voor het verbod op hydraulische fracturatie viel deze technologische methode onder het Franse Mijnbouwreglement. Dit reglement omvat onder meer reglementering voor de bescherming van waterlopen en het (leef)milieu (Forster & Perks, 2012, p. 90; International Energy Agency, 2012, pp. 125-126; Weile, 2014, pp. 11-13). Er moet benadrukt worden dat de loi Jacob enkel de specifieke methode van hydraulische fracturatie verbiedt, en niet de exploratie en exploitatie van onconventionele energiebronnen als dusdanig, waardoor de deur op een kier wordt gehouden voor andere methodes om schaliegas te ontginnen. Tegenstanders van schaliegas waren dus niet 100 procent tevreden met het verbod, aangezien deze niet absoluut is en discussie en interpretatie mogelijk maakt. De gasindustrie is vanzelfsprekend nog minder opgetogen over het verbod, maar desondanks houdt de Franse regering voorlopig voet bij stuk. Zo voorziet Artikel 2 van de wet de oprichting van een “Commission nationale d’orientation “, die als doel heeft om milieugerelateerde problemen in de context van schaliegas blijvend te evalueren en om experimenteel onderzoek uit te voeren naar hydraulische fracturatie. Er is met andere woorden nog ruimte voor experimenten met fracking. Indien innovatie kan zorgen voor een
28
Wet 2011-835 (Weile, 2014, p. 12).
60
milieuvriendelijkere extractiemethode, kan toekomstige schaliegasexploitatie in Frankrijk niet worden uitgesloten. Een ander element dat de relativiteit van de loi Jacob aantoont, is de keuze van de Franse regering om het overgrote deel van de toegekende licenties in het verleden slechts te bevriezen en niet terug te roepen, zodat toekomstige exploitatie door de licentiehouders legaal mogelijk blijft (Weile, 2014, pp. 12-13; Zgajewski, 2014, p. 20). Wet 2011-835 eist tevens dat jaarlijkse commissieverslagen worden opgesteld over innovaties op het gebied van de methodiek van het boren naar schaliegas (Weile, 2014, p. 13). Zo werden volksvertegenwoordiger Christian Bataille en senator Jean-Claude Renoir belast met de opdracht om de stand van zaken in kaart te brengen omtrent alternatieve technieken op hydraulische fracturatie voor de exploratie en exploitatie van niet-conventionele grondstoffen. In hun rapport concludeerden ze dat er in de landen die de exploitatie van onconventionele grondstoffen toestaan een verbetering merkbaar is van de bestaande technieken om die te ontginnen. Langs de andere kant komen er ook innovatieve technieken op de proppen die het gesteente kunnen stimuleren om de grondstoffen vrij te stellen, onder meer via de injectie van propaan of via elektrische stimulatie (Lenoir & Bataille, 2013). De huidige Franse president François Hollande herbevestigde het bestaan van het verbod op hydraulische fracturatie en beloofde dat de ban, ingevoerd door zijn voorganger, zou standhouden gedurende zijn volledige vijfjarige ambtstermijn (“Frack to the future”, 2013). De Franse regering verdedigt het verbod door te wijzen op het feit dat de technologie van hydraulische fracturatie op dit moment nog te veel onzekerheden met zich meebrengt (Johnson & Boersma, 2013, p. 391). Ze toont geen interesse in het openbreken van de politieke discussie over schaliegas, zelfs niet omtrent potentiële alternatieven of oplossingen voor de huidige methodiek van schaliegasextractie (Weile, 2014, p. 12). Deze voorzichtige houding kan naar mijn mening verklaard worden vanuit een binnenlandspolitiek motief. De nationale populariteit van François Hollande heeft immers ondertussen een dieptepunt bereikt, vooral omwille van het falen van de president om de economische situatie in het land te verbeteren. Door het feit dat schaliegas zo’n enorm controversieel thema is in Frankrijk, verkiest Hollande om het Franse volk niet op de tenen te trappen. Aardgas is momenteel een vrij onbelangrijke energiebron in de Franse primaire energiemix, aangezien het daarin slechts 15 procent vertegenwoordigt. Frankrijk haalt zijn energiebevoorrading voornamelijk uit kernenergie. 75 procent van de binnenlandse vraag naar energie wordt op dit ogenblik door 58 kernreactoren voorzien. De grote afhankelijkheid aan 61
kernenergie wordt momenteel in vraag gesteld, niet in het minst als gevolg van de kernramp in Fukushima in 2011. De huidige Franse regering staat integraal achter de klimaatdoelstellingen van de Europese Unie en voelt een morele verplichting om in Europa een leidende rol op zich te nemen voor de implementatie van de doelstellingen. Zo stelde de Franse regering de doelstelling voorop om het aantal kernreactoren te reduceren met 50 procent tegen het jaar 2025, en wil ze het pad van duurzame energie inslaan. Aangezien de hernieuwbare energie-industrie de dag van vandaag nog niet op punt staat om een land met een gigantische totale energieconsumptie integraal te bevoorraden, moet er bijgevolg ook worden gezocht naar supplementaire energiebronnen. Zo werd in 2012, analoog met de evoluties in verschillende andere Europese landen, een stijging van het aandeel van steenkool in de Franse energiemix geobserveerd van maar liefst 20 procent. Een populairder voorstel is om aardgas aan te wenden als transitiebrandstof. Schaliegas kan hier gezien het grote geschatte volume in de Franse bodem (cf. infra) een potentieel vormen, maar voorlopig kan door het verbod op hydraulische fracturatie niet worden gerekend op de ontginning van deze energiebron (Beckman, 2013; Olivier et al., 2012, p. 5; Weile, 2014, p. 11). Frankrijk en Polen zijn tegenpolen in het schaliedebat. Het contrast tussen de houdingen van de twee landen ten aanzien van de kwestie is opmerkelijk groot. Frankrijk is een land gekenmerkt door grote lokale kernenergieproducenten, die actief lobbyen tegen schaliegasontwikkeling in Frankrijk. In Polen is de lobby van de schaliegasindustrie daarentegen een van de meest actieve van Europa, niet onlogisch gezien het land wordt beschouwd als de Europese pionier van schaliegasontwikkeling (KPMG, 2012, p. 25). Terwijl de Poolse regering investeringen in de schaliegassector actief aanmoedigt, elimineerde de Franse regering zelfs gedane investeringen en trok het licenties opnieuw in, zeer tot ongenoegen van de gasindustrie. De twee bedrijven die hun licentie(s) op de exploratie en exploitatie van schaliegas door de neus geboord zagen, Total en Schuepbach Energy, ondernamen al verscheidene pogingen om de loi Jacob af te schaffen en/of om compensaties te verkrijgen voor de tenietgedane investeringen29 (Dittrick, 2012, p. 38; Weiler, 2014, pp. 1314; Zgajewski, 2014, p. 20).
29
Zo ondernam Schuepbach Energy, een Amerikaans olie –en gasbedrijf, in 2013 gerechtelijke stappen om het verbod op hydraulische fracturatie te schrappen. Het bedrijf zag immers twee vergunningen door de neus geboord door het verbod en eiste een enorme schadevergoeding van de Franse overheid. Het Franse Grondwettelijk Hof oordeelde echter dat de wet van 13 juli 2011 noch ongrondwettelijk, noch disproportioneel was en verwierp de aanklacht (Zgajewski, 2014, p. 20).
62
In de nabije toekomst zal volgens (Weiler, 2014) weinig veranderen aan de positie van de Franse regering over de schaliekwestie. Tenzij de publieke opinie ingrijpend zijn mening wijzigt, is het vrij ondenkbaar dat de regering haar koers zal herzien. Ook (Beckman, 2013) meent dat de ban op hydraulische fracturatie in de nabije toekomst stand zal houden, temeer aangezien het Franse Grondwettelijk Hof e grondwettelijkheid van het verbod in 2013 heeft bevestigd.
Geologie & infrastructuur Volgens een schatting van het Internationaal Energieagentschap in 2013 heeft Frankrijk in totaal 137 Tcf technisch ontginbaar schaliegas op zijn grondgebied. Dit is een lagere schatting dan in 2011, toen het IEA de ontginbare reserves nog op 180 Tcf raamde30. Ondanks die reductie bezit het land het tweede grootste volume schaliegas van Europa (U.S. EIA, 2013, p. 6). Wat de niet-conventionele koolwaterstoffen betreft, zijn er drie belangrijke bekkens geïdentificeerd. “le bassin parisien”, voornamelijk voor schaliegas; “le bassin sud-est”, voornamelijk voor schalie-olie; “les bassins miniers de Lorraine et du Nord Pas-de-Calais”, voornamelijk voor lichtgas (Lenoir & Bataille, 2013, p. 18; U.S. EIA, 2013, pp. xiii-3–xiii16). In Frankrijk zijn er twee significante conventionele gasbekkens, “le bassin parisien” en “le bassin aquitain” (Lenoir & Bataille, 2013, p. 18). Deze bekkens waren echter vooral vroeger productief en produceren heden ten dage relatief weinig energie, zodat Frankrijk momenteel nauwelijks voeling heeft met ontwikkeling van industriële olie- en gasvelden (Weile, 2014, p. 15). Er is een zwakte op het vlak van kennis van de samenstelling en capaciteiten van de bodemlagen in Frankrijk. De meeste bestaande geologische informatie werd immers tussen de jaren 1950 en de jaren 1980 vergaard, wanneer conventionele olie- en gaswinning een veel grotere output had in het land. De lacunes op het gebied van recente en accurate inventarisatie van de Franse geologie zijn groot en onderzoekers moeten zich vaak beroepen op secundaire
30
Respectievelijk equivalent aan 3,88 Tcm en 5,10 Tcm.
63
bronnen van internationale instellingen31 of van het ervaringsdeskundig land: de Verenigde Staten (Lenoir & Bataille, 2013, pp. 22-23, 108).
Economische welvaart en competitiviteit Een economisch rapport uit 2012 over de competitiviteit van Frankrijk32, in opdracht van de Franse president, schetste een somber beeld over de economische situatie van het land, grotendeels ten gevolge van de financieel-economische crisis. De economische groei stagneert en de werkloosheid stijgt enorm. Ondanks de verkiezingsbeloftes van president Hollande, slaagden hij en zijn regering er vooralsnog niet in om het tij te keren. Een van de voorgestelde beleidsmaatregelen in het economisch rapport was om technologisch onderzoek uit te voeren naar de exploratie van schaliegas, gezien de grootschalige productie van die energiebron in de Verenigde Staten er voor aanzienlijke economische voorspoed heeft gezorgd. Ook de evoluties met betrekking tot schaliegas in andere Europese landen worden nauw geobserveerd in Frankrijk. Door de noodzaak om aardgas en olie uit het buitenland te importeren breekt de energiefactuur momenteel immers alle records. Omwille van het feit dat Frankrijk over de tweede grootste schaliegasreserves beschikt van Europa, kan het land deze in de toekomst potentieel aanwenden om lagere consumptie- en productieprijzen te verkrijgen, indien de negatieve gevolgen van hydraulische fracturatie kunnen worden weggewerkt via technologie en innovatieve methodes. Belastinginningen en inkomsten uit export van schaliegas zou een bijkomend broodnodig voordeel zijn voor de Franse staat (Beckman, 2013; Lenoir & Bataille, 2013, p. 101; Weile, 2014, p. 11). Door de serieuze structurele problemen van de Franse economie groeit de onenigheid onder de bevolking. Hoe meer het ongenoegen stijgt, hoe waarschijnlijker het wordt dat de Franse regering alternatieve welvaartgenererende paden zal onderzoeken en bewandelen, fracking incluis. Op een bepaald punt wegen economische noden voor de mens immers zwaarder door dan bezorgdheden voor het milieu. De aanhoudende economische malaise zou bijgevolg in de toekomst potentieel openingen kunnen creëren voor de ontwikkeling van schaliegas in Frankrijk (Weile, 2014, p. 15).
31
Voornamelijk de Energy Information Administration en het Internationaal Energieagentschap (Lenoir & Bataille, 2013, p. 108). 32 “Le Rapport Galois” (Lenoir & Bataille, 2013, p. 5).
64
Energieveiligheid Gezien Frankrijk slechts beschikt over zeer kleine conventionele aardgasvelden, is het land in extreme mate afhankelijk van import van aardgas en olie. De Franse productie van olie vertegenwoordigde in 2013 slechts 1,1 procent van de nationale consumptie. De gasproductie in Frankrijk kon 1,3 procent van de Franse burgers bevoorraden. Noorwegen, Nederland, Rusland en Algerije exporteren het meeste aardgas aan Frankrijk, in aflopende volgorde. De huidige energiebevoorrading van het land komt zoals gezegd echter voornamelijk van nucleaire binnenlandse productie. Daardoor heeft het land toch een vrij grote energieonafhankelijkheid in vergelijking met landen als Polen en het Verenigd Koninkrijk, die in grote mate afhankelijk zijn van energie-importen uit het buitenland. De Franse energiesituatie is momenteel niet kritiek, dus kan het land zich voorlopig beperken tot de observatie van evoluties op het gebied van schaliegasontwikkeling in andere Europese landen. Maar aangezien het energiesysteem in zo’n grote mate afhankelijk is van kernenergie kan schaliegas in de toekomst een belangrijke opportuniteit zijn voor het land, indien het zijn energiebronnen wenst te diversifiëren (Lenoir & Bataille, 2013, p. 101; Weile, 2014, pp. 11, 15; Zgajewski, 2014, p. 5).
Maatschappelijke acceptatie In de periode voor het verbod op fracking was de Franse regering zeer happig op het aantrekken van buitenlands kapitaal om de ontwikkeling van schaliegas mogelijk te maken. Niemand in de regering stelde de methodiek van hydraulische fracturatie echt in vraag, aangezien de wetgeving elementen bevatte die eventuele negatieve gevolgen kon opvangen. Pas na de opkomst van een ruime protestbeweging eind 2010 en ten gevolge van de schokgolf die onder andere de kritische Amerikaanse documentaire Gasland teweegbracht onder de Franse bevolking, besloot men op het politieke niveau om te ageren en de wetgeving omtrent schaliegas te herzien, en om hydraulische fracturatie finaal zelfs te verbieden (Weile, 2014, p. 12). Deze plotse omwenteling in de houding van de Franse regering zou aldus kunnen worden verklaard als een tactisch antwoord op de druk van het gebrek aan maatschappelijke acceptatie, met als doel het vermijden van binnenlandse instabiliteit. De Franse publieke opinie staat zeer kritisch tegenover de optie van de ontwikkeling van schaliegas in het land en is het meest bezorgd over potentiële besmetting van het drinkwater. 65
Dit uitte zich sinds eind 2010 in massale bijeenkomsten van anti-fracking bewegingen, demonstraties en petitie-initiatieven op en rond de prospectiegebieden. Een andere, meer rationele reden van het gebrek aan maatschappelijke acceptatie van schaliegas in Frankrijk is het feit dat de minerale eigendomsrechten niet toebehoren aan de eigenaar van het land (cf. supra). Hierdoor ontbreekt de financiële incentive voor landeigenaars om de ontwikkeling van schaliegas onder hun grond toe te staan, in tegenstelling tot in de Verenigde Staten, waar het wettelijke eigenaarssysteem anders in elkaar zit (cf. supra) (Weile, 2014, pp. 12-13). Een van de publieke consultatierondes van de Europese Commissie die plaatsvond tussen december 2012 en maart 2013, bemerkte dat bijna 90 procent van de Franse respondenten volledig gekant is tegen hydraulische fracturatie. Deze bevinding bevestigt dat de Franse bevolking over het algemeen weinig enthousiast is over de ontwikkeling van onconventionele energiebronnen als schaliegas (Beckman, 2013; Evans-Pritchard, 2013; Van Renssen, 2013). Deze houding rijmt met de beleidskeuze die Frankrijk genomen heeft via het verbod op hydraulische fracturatie en wordt gedomineerd door bezorgdheid omtrent de milieu-impact van schaliegasactiviteiten (Patel, 2012).
Milieu- en klimaatoverwegingen Milieu-en klimaatoverwegingen speelden een zekere rol in de afweging die Frankrijk maakte tussen het toelaten of het verbieden van hydraulische fracturatie. De regering is op zich niet gekant tegen de ontwikkeling van schaliegas, maar meent dat de potentiële kwalijke gevolgen die de exploratie en exploitatie van onconventionele energie met de huidige technologische middelen kunnen veroorzaken momenteel onvoldoende gemitigeerd kunnen worden. Niet de stijging van de broeikasgasuitstoot was de officiële voornaamste bezorgdheid van de Franse regering die leidde tot het verbod op fracking, maar wel de potentiële impact van schaliegasontginning op het grondwater (Forster & Perks, 2012, p. 91). Zoals supra aangehaald prevaleert mijns inziens naar alle waarschijnlijkheid echter een meer rationeelstrategische verklaring. Namelijk dat het verbod eerder een tactische zet was van de regering, omwille van de maatschappelijke beroering en het ontbreken van een sociale licentie voor het ontginnen van schaliegas in het land, eerder dan om milieu- en klimaatoverwegingen.
66
4.
Conclusie
De fragmentatie in de Europese Unie op het gebied van de energiekwestie schaliegas valt doorheen de literatuurstudie zeer prominent op en is het zoveelste bewijs dat de EU geen monoliet is. De Unie beperkt zich tot het opstellen van een wetgevend kader met duidelijke regels en richtlijnen voor de ontginning van schaliegas. De afzonderlijke staten kiezen hun eigen nationale energiemix en maken zelf de beslissing over het al dan niet aanwenden van hun nationale schaliegasreserves. De landen op het continent variëren in hun opinies ten aanzien van de onconventionele energiebron. Er is een continuüm identificeerbaar, gaande van het volledig verbieden van de boortechniek van hydraulische fracturatie, langs een afwachtende observatiehouding, tot een enthousiaste receptieve houding voor de nieuwe energieopportuniteit. Deze masterthesis had als doel om verklaringen te zoeken voor de verschillende houdingen van de Europese staten ten aanzien van schaliegas en de methodiek van hydraulische fracturatie. De nationale beleidskeuzes van drie landen, met name Polen, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, werden geanalyseerd aan de hand van vijf determinanten die geselecteerd werden doorheen de literatuurstudie op basis van hun relevantie als mogelijke verklaring voor de uiteenlopende standpunten. Energieveiligheid werd geïdentificeerd als een van de belangrijkste verklaringen. De energieonafhankelijkheid van de drie landen verschilt in hoge mate. Uit mijn onderzoek van deze drie cases kan ik concluderen dat er een verband bestaat tussen de mate van afhankelijkheid aan import van energiebronnen en de keuze voor of tegen de ontwikkeling van schaliegas. Dit verband is echter geen voldoende verklaring, aangezien er uitzonderingen zijn op deze regel in Europa, onder meer in Bulgarije. De economische cluster van welvaartcreatie en industriële competitiviteit is een tweede motivering voor de positionering van een land in het schaliedebat. De economische opportuniteiten van schaliegas, met name de prognose van lagere energieprijzen, meer overheidsinkomsten en een hogere industriële competitiviteit, doen staten de optie van het ontwikkelen van schaliegas overwegen. Deze factor zou de houding van Frankrijk, dat een verbod op hydraulische fracturatie heeft ingevoerd, gezien de aanhoudende economische malaise in de toekomst wel eens van koers kunnen doen wijzigen. Een goed doorbloede infrastructuur en een gunstige geologische context blijken geen voldoende verklaring te geven voor de beleidskeuzes van de verschillende staten. Zo nam Polen ondanks een zeer matig ontwikkelde gasinfrastructuur en tegenvallende geologische 67
resultaten een pioniersrol op zich op vlak van schaliegasontwikkeling in Europa. Frankrijk daarentegen, een land met een gering ontwikkeld infrastructureel netwerk, maar een veelbelovend geologisch schaliepotentieel, besliste om dat potentieel niet aan te wenden. Milieu- en klimaatoverwegingen blijken eveneens geen afdoende verklaring te geven voor de beleidsbeslissingen van de Europese landen. In onzekere tijden nemen economische noden en belangen uiteindelijk de bovenhand van milieu- en klimaatidealen. Een eventuele koerswijziging van Frankrijk, dat het verbod op fracking motiveerde om milieuredenen, zou dit in de toekomst kunnen illustreren. Maatschappelijke acceptatie komt tenslotte naar voor als een opmerkelijk cruciale verklaring van het verschil in beleidskeuzes. De houding van de staten ten aanzien van schaliegas rijmt in alle drie de gevallen met de houding van de publieke opinie. Een sociale licentie blijkt een conditio sine qua non voor exploratie en exploitatie van schaliegas. Daaruit concludeer ik dat aangezien de ontwikkeling van schaliegas in Europa nog in een embryonale fase van onzekerheid zit door de voorlopige geologische en technologische onzekerheden, het binnenlandspolitiek motief van maatschappelijke stabiliteit in de meeste landen prevaleert. Het is echter steeds mogelijk dat er in de toekomst een domino-effect optreedt in Europa, indien landen die voluit de keuze hebben gemaakt voor de ontwikkeling van schaliegas de economische vruchten zouden beginnen te plukken, op voorwaarde dat de negatieve gevolgen van de schaliegasproductie onder controle kunnen worden gehouden. In deze masterthesis werd de beslissing genomen om de beleidskeuzes van drie landen ten aanzien van schaliegas onder de loep te nemen om een diepgaandere analyse mogelijk te maken. Een algemene generalisatie van de bevindingen naar alle landen op het Europese continent zou te simplistisch zijn en bijgevolg niet wetenschappelijk. Enkele voorzichtige patronen konden echter worden geïdentificeerd en kunnen dienen als kapstok voor verdere studies inzake het beleid ten aanzien van schaliegas in Europa.
68
Tabel van afkortingen BNP
Bruto Nationaal Product
CCS
Carbon Capture and Storage
DECC
Departement voor Energie en Klimaatverandering
DG
Directoraat-Generaal
EEG
Europese Economische Gemeenschap
EG
Europese Gemeenschap
EIA
Environmental Impact Assessment
E-SOP
European Sustainable Operating Practices
EU
Europese Unie
EU
Europese Unie
GASH
Gas Shales in Europe
GeoEn
GeoEnergie
IAE
Internationaal Energieagentschap
LNG
Liquefied/liquid natural gas
NOKE
Nationale Operator voor Fossiel Energie
OESO
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
PA
Petroleum Act 1998
PEDL
Petroleum Exploration and Development Licence
REACH
Registration, Evaluation, Authorisation & Restriction of Chemicals
SEA
Strategic Environmental Assessment
SHIP
Shale Gas Information Platform
Tcf
Trillion cubic feet (Biljoen kubieke voet)
Tcm
Trillion cubic meter (Biljoen kubieke meter)
VS
Verenigde Staten
69
5. Bibliografie
-
A.E. (2013). Shale gas in Poland and Europe - Mad and messy regulation. Warschau: The Economist Blog: Eastern approaches. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op: http://www.economist.com/blogs/easternapproaches/2013/07/shale-gas-poland.
-
Aguilera, R.F., Ripple, R.D. & Aguilera, R. (2014). Link between endowments, economics and environment in conventional and unconventional gas reservoirs. Fuel, Vol. 126, pp. 224-238.
-
Andrews, I.J. (2013). The Carboniferous Bowland Shale gas study: geology and resource estimation. Londen: British Geological Survey for Department of Energy and Climate Change. Geraadpleegd op: https://www.gov.uk/government/publications/bowland-shale-gas-study.
-
Andrews, I.J. (2014). The Jurassic shales of the Weald Basin: geology and shale oil and shale gas resource estimation. Londen: British Geological Survey for Department of Energy and Climate Change. Geraadpleegd op: https://www.gov.uk/government/publications/bgs-weald-basin-jurassic-shale-reports.
-
Asche, F., Oglend, A. & Osmundsen, P. (2012). Gas versus oil prices the impact of shale gas. Energy Policy, Vol. 47, August 2012, pp. 117-224.
-
Beckman, K. (2013). “France’s fracking ban to remain for foreseeable future”. Energy Post. Geraadpleegd op 12 mei 2014 op: http://www.energypost.eu/francesfracking-ban-remain-foreseeable-future/.
-
Bellelli, J. & Troszczynska -Van Genderen, W. (2013). The Shale gas 'revolution' in the United States; Global implications, options for the EU. Brussel: DirectorateGeneral for External Policies of the EU, Policy Department. Geraadpleegd op: 70
http://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/briefing_note/join/2013/491498/EXP O-AFET_SP(2013)491498_EN.pdf.
-
Besson, C. (2011). European shale gas potential (from WEO2010 and Golden Age of Gas report). International Energy Agency. Geraadpleegd op: http://www.europarl.europa.eu/document/activities/cont/201110/20111006ATT28550/ 20111006ATT28550EN.pdf.
-
Billiet, J. & Waeghe, H. (Eds.) (2010). Een samenleving onderzocht – Methoden van social-wetenschappelijk onderzoek. Antwerpen: De Boeck.
-
Bocora, J. (2012). Global prospects for the development of unconventional gas. Procedia – Social and Behavioral Sciences, Vol. 65, December 2012, pp. 436-442.
-
Boersma, T. & Johnson, C. (2012). The shale gas revolution: U.S. and EU policy and research agendas. Review of Policy Research, Vol. 29, Issue 4, pp. 570-576.
-
Bunch, A.G., Perry, C.S., Abraham, L., Wikoff, D.S., Tachovsky, J.A., Hixon, J.G., Urban, J.D., Harris, M.A. & Haws, L.C. (2014). Evaluation of impact of shale gas operations in the Barnett shale region on volatile organic compounds in air and potential human health risks. Science of The Total Environment, Vol. 468-469, pp. 832-842.
-
Cernoch, F., Kister, L., Ocelik, P., Osicka, J., Smyrgata, D. & Zapletalova, V. (2012). Shale gas in Poland and the Czech Republic: Regulation, infrastructure and perspectives of cooperation. Brno: International Institute of Political Science of Masaryk University, Monographs, Vol. 47. Geraadpleegd op: https://www.academia.edu/2235492/SHALE_GAS_IN_POLAND_AND_THE_CZEC H_REPUBLIC_Regulation_Infrastructure_and_Perspectives_of_Cooperation.
71
-
Ciobanu, C. (2013). Poland's shale gas bubble 'bursting'. Warschau: Inter Press Service (IPS). Geraadpleegd op 16 mei 2014 op: http://www.ipsnews.net/2013/07/polands-shale-gas-bubble-bursting/.
-
De Ceuninck, K., Steyvers, K. & Valcke, T. (red.) (2010). Op zoek naar het vlindereffect. Gent: Academia Press.
-
Devey, S., Goussev, V., Schwarzenburg, B. & Althaus, M. (2014). Shale gas u-turns in Bulgaria and Romania. The turbulent politics of energy and protest. Journal of European Management & Public Affairs Studies, Vol. 1, Issue 2, pp. 47-60.
-
Dittrick, P. (2011). Poland shale gas could change European supply mix. Oil & Gas Journal, Vol. 109, Issue 18, pp. 36-40. Geraadpleegd op: http://www.ogj.com/articles/print/volume-109/issue-45/generalinterest/unconventional-oil-gas-focus-poland-p1.html.
-
Duurzaam Bedrijfsleven (2013). Eenzaam schaliegasland Polen verduurt tegenslagen. Amsterdam: Duurzaam Bedrijfsleven. Geraadpleegd op 12 mei 2014 op: http://www.duurzaambedrijfsleven.nl/50195/eenzaam-schaliegasland-polen-verduurttegenslagen/.
-
Duurzaam Bedrijfsleven (2014). Nieuwe EU-richtlijnen voor boren naar schaliegas 'minimaal'. Amsterdam: Duurzaam Bedrijfsleven. Geraadpleegd op 12 mei 2014 op: http://www.duurzaambedrijfsleven.nl/60511/nieuwe-eu-richtlijnen-voor-boren-naarschaliegas-minimaal/.
-
Energy Transformation. (2013). Shale gas - An opportunity Europe cannot afford to miss. Geraadpleegd op: http://energytransformation.eu/wpcontent/uploads/2013/11/ET-Shale-Gas-Report-LR.pdf.
72
-
Europese Commissie (2011). Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Stappenplan Energie 2050. Brussel: Europese Commissie. Geraadpleegd op: http://eur-lex.europa.eu/legalcontent/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52011DC0885&from=NL.
-
Europese Commissie (2014). Environment: European Commission recommends minimum principles for shale gas. Brussel: Europese Commissie, persbericht. Geraadpleegd op: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-14-55_en.htm.
-
Evans-Pritchard, A. (2013). Poland's shale drive will transform Europe, if it does not drop the ball. Krakow: The Telegraph. Geraadpleegd op 13 mei 2014 op: http://www.telegraph.co.uk/finance/comment/ambroseevans_pritchard/10257988/Pola nds-shale-drive-will-transform-Europe-if-it-does-not-drop-the-ball.html.
-
Forster, D. & Perks, J. (2012). Climate impact of potential shale gas production in the EU - Final Report. AEA Technology, Report for European Commission DG Clima, Issue 2. Geraadpleegd op: http://ec.europa.eu/clima/policies/eccp/docs/120815_final_report_en.pdf.
-
“Frack to the future - Extracting Europe's shale gas and oil will be a slow and difficult business.” (2013). The Economist. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op: http://www.economist.com/news/business/21571171-extracting-europes-shale-gasand-oil-will-be-slow-and-difficult-business-frack-future.
-
Franssen, S. (2013). Schaliegasprotest in Roemenië swingt Chevron weer te stoppen met fracking. De Wereld Morgen. Geraadpleegd op 14 mei 2014 op: http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/12/10/schaliegasprotest-in-roemeniedwingt-chevron-weer-te-stoppen-met-fracking.
73
-
Goldthau, A. & Hoxtell, W. (2012). The impact of shale gas on European energy security. Berlin: Global Public Policy Institute (GPPi), Policy Paper No. 14. Geraadpleegd op: http://www.gppi.net/fileadmin/media/pub/2012/goldthauhoxtell_2012_shale-gas-and-european-energy-security.pdf.
-
Gordalla, B.C.; Ewers, U. & Frimmel, F.H. (2012). Hydraulic fracturing: a toxicological threat for groundwater and drinking-water? Environmental Earth Sciences, Vol. 70, Issue 8, pp. 3875-3893.
-
Gottardo, S., Amenta, V., Mech, A. & Sokull-Klüttgen, B. (2013). Assessment of the use of substances in hydraulic fracturing of shale gas reservoirs under REACH. European Commission’s Joint Research Centre, Institute for Health and Consumer Protection. Geraadpleegd op: http://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/bitstream/111111111/29386/1/req_jrc83 512_assessment_use_substances_hydraulic_fracturing_shale_gas_reach.pdf.
-
Grant, L. & Chisholm, A. (2014). Shale gas and water - An independent review of shale gas exploration and exploitation in the UK with a particular focus on the implications for the water environment. Londen: Chartered Institution of Water and Environmental Management (CIWEM). Geraadpleegd op: http://www.ciwem.org/media/1023226/Shale%20Gas%20and%20Water%20WEB.pdf .
-
"Great shale debate: Europe will come around". (2013). Natural Gas Europe, interview met Benny Peiser, Global Warming Policy Foundation’s Director. Geraadpleegd op 28 mei 2014 op: http://www.naturalgaseurope.com/great-shaledebate-europe-will-come-around.
-
Gu, B. & Nazmy, H. (2014). Britain's shale gas zeal and riches. Journal of European Management & Public Affairs Studies, Vol. 1, Issue 2, pp. 5-10.
74
-
HCSS & TNO (2014). The geopolitics of shale gas - The implications of the US' shale gas revolution on intrastate stability within traditional oil-and natural gas- exporting countries in the EU neighbourhood. Den Haag: The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) & TNO, 2014-17. Geraadpleegd op: http://www.hcss.nl/reports/thegeopolitics-of-shale-gas/138/.
-
Horsfield, B., Schulz, H. & Kapp, I. (2012). Shale gas in Europe. Potsdam: Search and Discovery, Artikel 10380. Geraadpleegd op: http://www.searchanddiscovery.com/documents/2012/10380horsfield/ndx_horsfield.p df.
-
House of Lords (2014). The economic impact on UK energy policy of shale gas and oil. Londen: House of Lords, Economic Affairs Committee, 3rd Report of Session 2013-14. Geraadpleegd op: http://www.publications.parliament.uk/pa/ld201314/ldselect/ldeconaf/172/172.pdf.
-
Hübner, A., Horsfield, N. & Kapp, I. (2012). Shale gas in Europe: pragmatic perspectives and actions. EPJ Web of Conferences, Vol. 33, Artikel 03006. Geraadpleegd op: http://www.epjconferences.org/articles/epjconf/pdf/2012/15/epjconf_e2c2012_03006.pdf.
-
Hudson, A. (2013). U.S. shale gas revolution throws down the gauntlet to Europe. München: Reuters. Geraadpleegd op 28 mei 2014 op: http://www.reuters.com/article/2013/02/03/us-europe-shaleidUSBRE91204Z20130203.
-
International Energy Agency (IEA) (2012). Golden rules for a golden age of gas World Energy Outlook Special Report on Unconventional Gas. Parijs: International Energy Agency. Geraadpleegd op: http://www.worldenergyoutlook.org/media/weowebsite/2012/goldenrules/WEO2012_ GoldenRulesReport.pdf. 75
-
International Energy Agency (IEA) (2013a). 2013 Key World Energy Statistics. Parijs: International Energy Agency. Geraadpleegd op: http://www.iea.org/publications/freepublications/publication/KeyWorld2013.pdf.
-
International Energy Agency (IEA) (2013b). Medium-term gas market report 2013 Market trends and projections to 2018 – Executive Summary. Parijs: International Energy Agency. Geraadpleegd op: http://www.iea.org/Textbase/npsum/MTGMR2013SUM.pdf.
-
International Energy Agency (IEA) (2013c). World Energy Outlook 2013 - Executive Summary. Parijs: International Energy Agency. Geraadpleegd op: http://www.iea.org/Textbase/npsum/WEO2013SUM.pdf.
-
Jenner, S. & Lamadrid, A.J. (2013). Shale gas vs. coal: Policy implications from environmental impact comparisons of shale gas, conventional gas, and coal on air, water, and land in the United States. Energy Policy, Vol. 53, February 2013, pp. 442453.
-
Johnson, C. & Boersma, T. (2012). Energy (in)security in Poland the case of shale gas. Energy Policy, Vol.53, February 2013, pp. 389-399.
-
KPMG Global Energy Institute (2011). Shale gas – A global perspective. KPMG International Cooperative. Geraadpleegd op: http://www.kpmg.com/Global/en/IssuesAndInsights/ArticlesPublications/shalegas/Pages/shale-gas-the-european-perspective.aspx#western-europe.
-
KPMG Global Energy Institute (2012). Central and Eastern European shale gas outlook. KPMG International Cooperative. Geraadpleegd op: http://www.kpmg.com/Global/en/IssuesAndInsights/ArticlesPublications/shalegas/Pages/shale-gas-development-inevitable.aspx. 76
-
KPMG Global Energy Institute (2014). Shale development: global update - Focus on US, China, Argentina, Australia, Indonesia and UK. KPMG International Cooperative. Geraadpleegd op: http://www.kpmg.com/Global/en/IssuesAndInsights/ArticlesPublications/shalegas/Pages/shale-development.aspx.
-
Leahy, S. (2012). Schaliegas kan klimaatverandering verergeren. Uxbridge: Inter Press Service (IPS). Geraadpleegd op 12 mei 2014 op: http://www.ipsnews.be/artikel/schaliegas-kan-klimaatverandering-verergeren.
-
Lenoir, J-C. & Bataille, C. (2013). Rapport d'étape sur «Les techniques aternatives à la fracturation hydraulique pour l'exploration et l'exploitation des hydrocarbures non conventionnels». Parijs: Office Parlementaire d’évaluation des choix scientifiques et technologiques, N°1115 Assemblée Nationale, N°640 Sénat. Geraadpleegd op: http://www.senat.fr/rap/r12-640/r12-6401.pdf.
-
Luhn, A. & Macalister, T. (21 mei 2014). Russia signs 30-year deal worth $400bn to deliver gas to China. Moskou: The Guardian. Geraadpleegd op 28 mei 2014 op: http://www.theguardian.com/world/2014/may/21/russia-30-year-400bn-gas-dealchina.
-
Mackie, P., Johnman, C. & Sim, F. (2013). Hydraulic fracturing: a new public health problem 138 years in the making. Public Health, Vol. 127, Issue 10, pp. 887-888.
-
Matalucci, S. (2013). European Shale Gas: Not a Revolution, but a Slow Sustainable Growth. Natural Gas Europe. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op: http://www.naturalgaseurope.com/european-shale-gas-slow-sustainable-growth.
77
-
McArdle, H. (2014). Shale regulation in Europe - New developments and their impact in the UK - Part 1. Baker Botts (Uk) LLP. Geraadpleegd op: http://www.terrapinn.com/template/Live/PDF/Shale-Regulation-in-Europe---NewDevelop/6370/14087/c2hhbGUtcmVndWxhdGlvbi1ldXJvcGUtYmFrZXItYm90dHM ucGRm.
-
McArdle, H. & Gilhooly, C. (2014). Shale regulation in Europe - New developments and their impact in the UK - Part 2. Baker Botts (UK) LLP. Geraadpleegd op: http://www.terrapinn.com/template/Live/PDF/Shale-Regulation-in-Europe---NewDevelop/6370/14541/c2hhbGVyZWd1bGF0aW9ucGFydDIucGRm.
-
McGlade, C., Speirs, J. & Sorrell, S. (2013). Unconventional gas - A review of regional and global resource estimates. Energy, Vol. 55, June 2013, pp. 571-584.
-
McIlvaine, R. & James, A. (2010). The potential of gas shale. World Pumps, Vol. 2010, Issue 7, pp. 16-18.
-
Milieu Ltd. (2013). Regulatory provisions governing key aspects of unconventional gas extraction in selected Member States – Final Report. Brussel: Milieu Ltd – Law & Policy Consulting, Voorgelegd aan de Europese Commissie, DG Milieu. Geraadpleegd op: http://ec.europa.eu/environment/integration/energy/pdf/Final%20Report%2024072013 .pdf.
-
Morozova, A.O. & Klimenko, V.V. (2014). The possibilities of using shale gas in the Russian and European power industries. Thermal Engineering, Vol. 61, Issue 4, pp. 247-254.
-
Natural Gas Europe (2014a). Baker & McKenzie report on shale gas in Poland. Natural Gas Europe. Geraadpleegd op 28 mei 2014 op: http://www.naturalgaseurope.com/shale-gas-poland-baker-and-mckenzie.
78
-
Natural Gas Europe (2014b). Baker & McKenzie report on shale gas in Poland. Natural Gas Europe. Geraadpleegd op 28 mei 2014 op: http://www.naturalgaseurope.com/baker-mckenzie-report-shale-gas-uk.
-
Naumann, M. & Philippi, A. (2014). ExxonMobil in Europe's shale gas fields: quitting early or fighting it out? Journal of European Management & Public Affairs Studies, Vol. 1, Issue 2, pp. 31-38.
-
Niemuth, S. & Westphal, S. (2014). Blind politics of ambition: shale gas in Poland. Journal of European Management & Public Affairs Studies, Vol. 1, Issue 2, pp. 39-46.
-
O'Hara, S., Humphrey, M., Jaspal, R., Nerlich, B. & Knight, W. (2013). Public perception of shale gas extraction in the UK: The impact of the Balcombe protests in July-August 2013. Nottingham: University of Nottingham. Geraadpleegd op: http://nottspolitics.org/wp-content/uploads/2013/10/public-perceptions-of-shale-gasin-the-UK-september-2013-1-2.pdf.
-
Olivier, J., Janssens-Maenhout, G., Muntean, M. & Peters, J. (2013). Trends in global CO2 emissions: 2013 Report. Den Haag: PBL Netherlands Environmental Assessment Agency; European Commission’s Joint Research Centre, Issue 1148. Geraadpleegd op: http://www.pbl.nl/en/publications/trends-in-global-co2-emissions-2013-report.
-
“Open brief van 248 milieuorganisaties uit 21 Europese landen aan de EUinstellingen” (2014). Betreft: Onconventionele fossiele brandstoffen / Environmental Impact Assessment (EIA) Directive (m.e.r.-richtlijn) & andere projecten van Europese organen. Geraadpleegd op 15 juli 2014 op: https://www.schaliegasvrij.nl/wpcontent/uploads/2014/01/Open_brief_EU_schaliegas.pdf.
-
Papatulica, M. (2014). Arguments pro and against shale gas exploitation worldwide and in Romania. Procedia Economics and Finance, Vol. 8, 2014, pp. 529-534.
79
-
Patel, S. (2012). Europe dallies with shale gas exploration. Power Magazine. Geraadpleegd op 28 mei 2014 op: http://www.powermag.com/europe-dallies-withshale-gas-exploration/.
-
Patel, S. (2013). Europe embraces shale gas. Power Magazine. Geraadpleegd op 28 mei 2014 op: http://www.powermag.com/europe-embraces-shale-gas/.
-
Pearson, I., Zeniewski, P., Gracceva, F., Zastera, P., McGlade, C., Sorrell, S., Speirs, J. & Thonhauser, G. (2012). Unconventional gas potential energy market impacts in the European Union. European Commission's Joint Research Centre, Institute for Energy and Transport. Geraadpleegd op: http://ec.europa.eu/dgs/jrc/downloads/jrc_report_2012_09_unconventional_gas.pdf.
-
Polish Geological Institute (2012). Assessment of shale gas and shale oil resources of the Lower Paleozoic Baltic-Podlasie-Lublin basin in Poland – First Report. Warschau: Polish Geological Institute. Geraadpleegd op: http://www.pgi.gov.pl/pl/dokumenty-in-edycja/cat_view/294-aktualnoci-2012/297zasoby-gazu.html.
-
Rahm, B.G. & Riha, S.J. (2012). Toward strategic management of shale gas development: Regional, collective impacts on water resources. Environmental Science & Policy, Vol. 17, March 2012, pp. 12-23.
-
Rogers, H. (2011). Shale gas - the unfolding story. Oxford Review of Economic Policy, Vol. 27, Issue 1, pp. 117-143.
-
Rutkowski, M. (2013). Shale gas in Poland. Warschau: Polish Geological Institute – National Research Institute PGI. Geraadpleegd op 28 mei 2014 op: http://www.shalegas-information-platform.org/areas/the-debate/shale-gas-in-poland.html.
80
-
Sector, G. (2013). New UK planning practice guidance for onshore oil and gas. Natural Gas Europe. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op: http://www.naturalgaseurope.com/new-uk-planning-practice-guidance-for-onshoreold-and-gas.
-
Selley, R.C. (2012). UK shale gas: the story so far. Marine and Petroleum Geology, Vol. 31, Issue 1, pp. 100-109.
-
Shosky, D. (2014). Compare and Contrast – How the Shale Gas Market is Evolving in Poland and the UK. Shale World. Geraadpleegd op 28 mei 2014 op: http://www.shaleworld.com/2014/05/09/compare-contrast-shale-gas-market-evolving-polanduk/#sthash.t6DJKiuG.5syAoAJa.dpbs.
-
Spencer, T., Sartor, O. & Mathieu, M. (2014). Unconventional wisdom: an economic analysis of US shale gas and implications for the EU. Parijs: Institut du développement durable et des relations internationales (IDDRI), Policy Brief N°5/14. Geraadpleegd op: http://www.iddri.org/Publications/Unconventional-wisdom-aneconomic-analysis-of-US-shale-gas-and-implications-for-the-EU.
-
Stoeferle, R. (2012). Shale gas in Europe: Poland and Ukraine as pioneers. Erste Group Research, 5 March 2012. Geraadpleegd op: http://oilprice.com/Energy/NaturalGas/Shale-Gas-in-Europe-Poland-and-Ukraine-as-Pioneers.html.
-
The Royal Society & The Royal Academy of Engineering. (2012). Shale gas extraction in the UK: a review of hydraulic fracturing. Londen: The Royal Society & The Royal Academy of Engineering. Geraadpleegd op: https://royalsociety.org/~/media/policy/projects/shale-gas-extraction/2012-06-28shale-gas.pdf.
81
-
Tucker, A. (2012). The new power map - World politics after the boom in unconventional energy. Foreign Affairs. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op: http://www.foreignaffairs.com/articles/138597/aviezer-tucker/the-new-power-map.
-
U.S. Energy Information Administration (EIA) (2013). Technically recoverable shale oil and shale gas resources: An assessment of 137 shale formations in 41 countries outside the United States. Washington: U.S. Energy Information Administration, U.S. Department of Energy. Geraadpleegd op: http://www.eia.gov/analysis/studies/worldshalegas/pdf/fullreport.pdf.
-
Uliasz-Misiak, B., Przybycin, A. & Winid, B. (2014). Shale and tight gas in Poland legal and environmental issues. Energy Policy, Vol. 65, February 2014, pp. 68-77.
-
Umbach, Frank (2013). The unconventional gas revolution and the prospects for Europe and Asia. Asia Europe Journal, Vol. 11, Issue 3, pp. 305-322.
-
Van den Oosterkamp, P. & de Joode, J. (2013). Nut en noodzaak van schaliegas in Nederland. Petten: Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), Schaliegas Congres, Amersfoort, 30-31 oktober 2013. Geraadpleegd op 12 mei 2014 op: ftp://ftp.ecn.nl/pub/www/library/report/2013/l13075.pdf.
-
Van Renssen, S. (2013). EU gets powerful mandate to regulate shale gas. Energy Post. Geraadpleegd op 18 mei 2014 op: http://www.energypost.eu/eu-gets-powerfulmandate-to-regulate-shale-gas/.
-
Weijermars, R. (2013). Economic appraisal of shale gas plays in Contintental Europe. Applied Energy, Vol. 106, June 2013, pp. 100-115.
-
Weijermars, R., Drijkoningen, G., Heimovaara,T.J.,Rudolph, E.S.J., Weltje, G.J. & Wolf, K.H.A.A. (2011). Unconventional gas research initiative for clean energy
82
transition in Europe. Journal of Natural Gas Science and Engineering, Vol. 3, Issue 2, pp. 402-412.
-
Weile, R. (2014). Beyond the fracking ban in France. Journal of European Management & Public Affairs Studies, Vol. 1, Issue 2, pp. 11-16.
-
Zgajewksi, T. (2014). Shale gas in Europe: much ado about little? Brussel: Egmont – The Royal Institute for International Relations, Egmont Paper 64. Geraadpleegd op: http://www.egmontinstitute.be/wp-content/uploads/2014/04/ep64.pdf?
83