UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
TELEVISIE VOOR IEDEREEN! Ontwikkelingen in verband met programma’s voor en de programmavoorschriften in functie van personen met een visuele of auditieve handicap
Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: 20.632
DESCHEPPER SOFIE
MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT
PROMOTOR: PROF. DR. DIRK VOORHOOF
COMMISSARIS: KATRIEN VAN DER PERRE
COMMISSARIS: CHRIS WIERSMA
ACADEMIEJAAR 2011 – 2012
Voorwoord Deze masterproef vormt het sluitstuk van twee jaar studeren aan de Universiteit Gent. Ik wil hier dan ook graag enkele mensen bedanken.
Bedankt aan mijn ouders omdat zij mij de kans gaven om na het behalen van mijn bachelordiploma nog een schakeljaar en masteropleiding aan te vatten.
Ook mijn vrienden, vriendinnen en vriend wil ik bedanken omdat zij in mij hebben geloofd. Ook dankzij hun duwtjes in de rug heb ik dit project en mijn studie kunnen voltooien.
Ik wil ook mijn promotor, prof. dr. Dirk Voorhoof, bedanken voor het begeleiden van deze masterproef.
Ten slotte ook een woord van dank voor de experts die tijd wilden vrij maken voor een interview over het toegankelijk maken van programma’s voor personen met een auditieve of visuele handicap.
Abstract In deze masterproef gaan we na hoe programmavoorschriften in functie van personen met een visuele of auditieve handicap evolueren. In de Europese Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten verplicht artikel 7 de lidstaten hun mediadiensten aan te sporen het aanbod toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. De richtlijn moet in alle lidstaten omgezet worden in hun mediawetgeving. We merken dat de Europese richtlijn veel ruimte laat voor interpretatie van het artikel waardoor de regulering in de lidstaten sterk verschilt.
Uit de vergelijking tussen de regulering in de Vlaamse Gemeenschap, Nederland, Groot-Brittannië en de Federatie Wallonië-Brussel blijkt dat Groot-Brittannië koploper is. Al in 2004 stelde Ofcom de Code on Television Acces Services op met duidelijke richtlijnen voor ondertiteling, audiodescriptie en gebarentaal voor alle zenders. In Nederland zijn er enkel verplichtingen voor ondertiteling opgenomen in het Mediabesluit. In artikel 151van het Vlaams mediadecreet van 2009 zijn enkel concrete doelstellingen opgenomen voor het ondertitelen van nieuws en informatieprogramma’s. Het Vlaams Parlement werkt nog steeds aan en duidelijk tijdspad en quota voor andere technieken en programma’s. Dit jaar werd een nieuwe beheersovereenkomst met de VRT van kracht met duidelijke doelstelling voor ondertiteling, audiodescriptie, gesproken ondertiteling en gebarentaal. Ook in de Federatie Wallonië-Brussel zijn er sinds 2011 concrete verplichtingen voor alle zenders.
De Vlaamse zenders leveren grote inspanningen om hun aanbod toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. Ze lijken de doelstellingen van het Vlaamse mediadecreet en de beheersovereenkomst waar te maken. Daar zien de Vlaamse Regulator voor de Media en de Vlaamse Regering ook op toe. Uit interviews met Vlaamse verenigingen die lobbyen voor meer toegankelijke televisie blijkt dat zij toch nog enkele bijkomende wensen hebben.
Inhoudstafel Inleiding ............................................................................................................................................. 1
Lijst van gebruikte afkortingen ....................................................................................................... 4
Methodologie ..................................................................................................................................... 6
DEEL 1: ONTWIKKELINGEN OP HET VLAK VAN REGULERING .............................................. 8 Hoofdstuk 1: Ontwikkelingen op het vlak van Europese regulering ........................................... 9 1.1 Europa voor personen met een handicap ................................................................................... 9 1.2 Europese regelgeving met betrekking tot de media................................................................. 11 1.2.1 Media en Europese samenwerking .................................................................................. 11 1.2.2 Van “Television Without Frontiers” naar “Audiovisual Media Services” ...................... 12 1.2.3 Implementatie van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten door de lidstaten ............. 13
Hoofdstuk 2: Implementatie in de Vlaamse wetgeving................................................................ 14 2.1 Vlaams mediadecreet............................................................................................................... 14 2.2 Beheersovereenkomst van de Vlaamse Radio- en Televisieomroep met de Vlaamse Gemeenschap................................................................................................................................. 16 2.2.1 Openbare omroep in Vlaanderen ..................................................................................... 16 2.2.2 Beheersovereenkomst 1997-2001 en beheersovereenkomst 2002-2006 ......................... 17 2.2.3 Beheersovereenkomst 2007-2011 ................................................................................... 17 2.2.4 De huidige beheersovereenkomst 2012-2016 ................................................................. 18 2.3 Toezicht op het naleven van de bepalingen ............................................................................. 19
Hoofdstuk 3: Een vergelijking met de Federatie Wallonië-Brussel, Nederland en GrootBrittannië ......................................................................................................................................... 21 3.1 Enkel ondertiteling verplicht in Nederland ............................................................................. 21 3.2 Groot-Brittannië en de Federatie Wallonië-Brussel gaan verder ............................................ 23 3.2.1 Code on Television Acces Services ................................................................................ 25 3.2.2 Bepalingen van Le Conseil Supérieur de l’Audiovisuel (CSA) ...................................... 26
Conclusie deel 1: Ontwikkelingen op het vlak van regulering .................................................... 28
DEEL 2: TECHNIEKEN TER BEVORDERING VAN DE TOEGANKELIJKHEID VAN AUDIOVISUELE MEDIADIENSTEN ................................................................................................ 31 Hoofdstuk 4: Technieken ter bevordering van de toegankelijkheid van audiovisuele mediadiensten .................................................................................................................................. 32 4.1 Ondertitels via teletekst ........................................................................................................... 32 4.1.1 Teletekst voor personen met een auditieve handicap ...................................................... 32 4.1.2 Teletekst voor personen met een visuele handicap ......................................................... 35 4.2 Gesproken ondertitels .............................................................................................................. 35 4.3 Audiodescriptie ....................................................................................................................... 35 4.4 Tolk Vlaamse Gebarentaal ...................................................................................................... 36 4.5 Programma’s gemaakt voor en door personen met een auditieve of visuele handicap ........... 37 4.6 Dubben .................................................................................................................................... 37 4.7 Digitale televisie ...................................................................................................................... 38
Conclusie deel 2:Technieken ter bevordering van de toegankelijkheid van audiovisuele mediadiensten .................................................................................................................................. 39
DEEL 3: INSPANNINGEN VAN DE VLAAMSE OMROEPEN ....................................................... 41 Hoofdstuk 5: Inspanningen van openbare omroep VRT ............................................................ 42 5.1 T888......................................................................................................................................... 42 5.2 Gesproken ondertitels .............................................................................................................. 44 5.3 Audiobeschrijving ................................................................................................................... 45 5.4 Tolk Vlaamse Gebarentaal ...................................................................................................... 45 5.5 Televisieprogramma’s voor en door personen met een auditieve of visuele handicap ........... 46 5.6 Online aanbod.......................................................................................................................... 46 5.7 Overleg .................................................................................................................................... 47
Hoofdstuk 6: Inspanningen van commerciële omroep VTM ...................................................... 48 6.1 T888......................................................................................................................................... 48 6.2 Gesproken ondertiteling .......................................................................................................... 49 6.3 Tolk Vlaamse Gebarentaal ...................................................................................................... 49 6.4 Audiodescriptie ....................................................................................................................... 49 6.5 Online aanbod.......................................................................................................................... 49
Hoofdstuk 7: Inspanningen van andere Vlaamse zenders .......................................................... 50
Conclusie deel 3: Inspanningen van de Vlaamse omroepen ........................................................ 51
DEEL 4: VERDERE WENSEN VAN PERSONEN MET EEN AUDITIEVE OF VISUELE HANDICAP .......................................................................................................................................... 53 Hoofdstuk 8: Wensen van personen met een auditieve handicap ............................................... 54 8.1 Doven en slechthorenden in Vlaanderen ................................................................................. 54 8.2 De Vlaamse Gebarentaal (VGT) ............................................................................................. 54 8.3 Verenigingen ........................................................................................................................... 56 8.4 Wensen .................................................................................................................................... 56
Hoofdstuk 9: Wensen van personen met een visuele handicap .................................................. 58 9.1 Blinden en slechtzienden in Vlaanderen ................................................................................. 58 9.2 Verenigingen ........................................................................................................................... 58 9.3 Wensen .................................................................................................................................... 58
Conclusie deel 4: Verdere wensen van personen met een auditieve of visuele handicap ......... 61
ALGEMENE CONCLUSIE.................................................................................................................. 63
VERDER ONDERZOEK...................................................................................................................... 67
GERAADPLEEGDE BRONNEN ........................................................................................................ 68
Afgenomen interviews..................................................................................................................... 75
BIJLAGEN ............................................................................................................................................ 76 Topiclijst expertinterview Erik Desnerck ......................................................................................... 77 Topiclijst expertinterview Filip Verstraete ....................................................................................... 79 Topiclijst expertinterview Helga Stevens ......................................................................................... 80 Topiclijst expertinterview Ria Decoopman ...................................................................................... 81 Topiclijst expertinterview Veerle Haverhals .................................................................................... 82
Inleiding Dit jaar gebeurde er in Vlaanderen heel wat rond toegankelijkheid van televisie voor personen met een visuele of auditieve handicap. Het T888-symbool verschijnt voor steeds meer Nederlandstalige programma’s. Bij de afleveringen van Witse kan men audiodescriptie activeren opdat ook blinden en slechtzienden het verhaal zouden kunnen volgen. Heel recent, op 5 mei 2012, werd gestart met het tolken van de Week van Karrewiet naar de Vlaamse Gebarentaal. We zien deze veranderingen op ons scherm en kunnen ons afvragen waarom al deze initiatieven net nu genomen worden. In de literatuur vinden we weinig terug over de wetgeving die de Vlaamse zenders ertoe verplicht dergelijke initiatieven te nemen. In deze masterproef stellen we ons dan ook tot doel om de meest recente ontwikkelingen in verband met programma’s voor en de programmavoorschriften in functie van personen met een visuele of auditieve handicap in kaart te brengen.
Daarvoor moeten we eerst onderzoeken wat er op Europees niveau gebeurt rond deze problematiek. De Vlaamse Regering moet in haar wetgeving immers
de Europese richtlijnen en bepalingen
implementeren. De Richtlijn Televisie Zonder Grenzen die in 1989 werd opgesteld, vormde de hoeksteen van het Europese beleid met betrekking tot de audiovisuele media. De richtlijn werd al verschillende malen gewijzigd en ten slotte in 2010 omgedoopt tot de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. In deze masterproef wordt nagegaan welke bepalingen in de richtlijn opgenomen worden voor meer toegankelijke televisie. Over de richtlijnen is immers al veel geschreven, maar zelden wordt hierbij ingezoomd op de toegankelijkheid van televisie voor personen met aan auditieve of visuele handicap. We kaderen dit in de andere inspanningen die de Europese Unie doet om personen met een handicap zo goed mogelijk te integreren in alle aspecten van de maatschappij.
Vervolgens gaan we na op welke manier de supranationale bepalingen voor toegankelijke televisie geïmplementeerd worden in de Vlaamse regulering voor de audiovisuele media. Alle Vlaamse audiovisuele media moeten zich houden aan de bepalingen van het mediadecreet, waarvan de meest recente versie werd opgesteld in 2009. Tussen de VRT en de Vlaamse Gemeenschap wordt daarnaast ook vijfjaarlijks een beheersovereenkomst afgesloten waarin de openbare omroep extra opdrachten krijgt. Dit jaar werd de beheersovereenkomst voor de periode 2012-2016 van kracht. We gaan na welke bepalingen er opgenomen worden om het programma-aanbod meer toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap.
Daarna maken we ook een vergelijking met de regulering met betrekking tot deze problematiek in Nederland, Groot-Brittannië en de Federatie Wallonië-Brussel. Door Vlaamse verenigingen die
1
lobbyen rond programma’s voor en programmavoorschriften in functie van personen met een auditieve of visuele handicap wordt immers vaak verwezen naar de realisaties in die landen of regio.
Vervolgens brengen we ook in kaart welke technieken er allemaal bestaan en gebruikt worden om televisieprogramma’s toegankelijk te maken voor doven, slechthorenden, blinden en slechtzienden. De facultatieve ondertiteling van Nederlandstalige tv-programma’s via teletekst is de meest bekende, maar er bestaan ook andere technieken. Dan gaan we na welke concrete initiatieven de Vlaamse omroepen al genomen hebben om hun aanbod meer toegankelijk te maken aan de hand van die technieken. We focussen daarbij op de verwezenlijkingen van VRT en VTM. Zij hebben de meeste nieuwsuitzendingen en informatieprogramma’s en net aan deze programma’s worden meest verplichtingen opgelegd. De openbare omroep heeft bovendien meer uitgebreide verplichtingen. We gaan ook kort in op de verwezenlijkingen van de andere omroepen. Op die manier kunnen we evalueren in welke mate ze de in de regulering vooropgestelde doelstellingen al konden realiseren en welke inspanningen ze verder nog zullen leveren.
Ten slotte wordt er nagegaan hoe de belangengroepen die lobbyen voor toegankelijkere televisie reageren op de recente wijzigingen en waar volgens hen nog hiaten zijn. Naar aanleiding van de nieuwste beheersovereenkomst en het nieuwste mediadecreet konden zij al adviezen uitbrengen. We gaan na in welke mate daarmee rekening gehouden werd en wat ze nog graag anders hadden gezien.
De centrale vraag die we willen beantwoorden, is hoe programmavoorschriften in functie van personen met een visuele of auditieve handicap de laatste jaren geëvolueerd zijn. Daarbij willen we dieper ingaan op volgende deelvragen.
Welke technieken worden ingezet om televisie toegankelijker te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap?
Welke programmavoorschriften in functie van personen met een auditieve of visuele handicap vaardigt de Europese Unie uit en hoe zijn die doorheen de jaren geëvolueerd?
Hoe worden deze bepalingen omgezet in de Vlaamse mediaregulering?
Welke verplichtingen voor het toegankelijk maken van programma’s worden er in het Vlaamse mediadecreet opgelegd aan de openbare en commerciële omroepen?
Welke extra verplichtingen krijgt de openbare omroep opgelegd in de beheersovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschap?
Hoe implementeren andere Europese landen de bepalingen in de Europese richtlijn voor meer toegankelijke televisie? We focussen op de situatie in de Federatie Wallonië-Brussel, Nederland en Groot-Brittannië. 2
Welke initiatieven namen de Vlaamse omroepen al om hun aanbod meer toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap?
In welke mate behalen de Vlaamse omroepen de doelstellingen van het mediadecreet en de beheersovereenkomst?
Hoe tevreden zijn de lobbyende belangenverenigingen van personen met een auditieve of visuele handicap met het huidige Vlaamse mediabeleid?
3
Lijst van gebruikte afkortingen
Art. = Artikel
BBC = British Broadcasting Corporation
BCBS = Belgische Confederatie voor Blinden en Slechtzienden
BRT = Belgische Radio- en Televisieomroep
BRTN = Belgische Radio- en Televisieomroep Nederlandstalige Uitzendingen
CAB = Communicatie Assistentie Bureau
CSA = Le Conseil Supérieur de l’ Audiovisuel
DTV4All = Digital Television for All
EBU = European Broadcasting Union
EEG = Europese Economische Gemeenschap
EGKS = Europese Gemeenschap van Kolen en Staal
EU = Europese Unie
Euratom = Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
EVRM = Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Fevlado = Federatie van Vlaamse Dovenverenigingen
ICT = Informatie- en Communicatietechnologie
NORTV = Niet-Openbare Regionale Televisieomroepen
NOS = Nederlandse Omroep Stichting
N-VA = Nieuw-Vlaamse Alliantie
Ofcom = Office of Communications
ProVO = Programmabewerking, -Vertaling en -Ondertiteling
RTB = Radiodiffusion-Télévision Belge
RTV = Regionale Televisie (voor de Kempen en Mechelen)
SBPV = Slechtzienden- en Blinden-Platform Vlaanderen
SBS = Scandinavian Broadcasting System
SMOG = Spreken Met Ondersteuning van Gebaren
T888 = Teletekst pagina 888
UVRM = Universeel Verdrag voor de Rechten van de Mens
VAPH = Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
VGT = Vlaamse Gebarentaal
VMMa = Vlaamse Media Maatschappij
VN = Verenigde Naties
VOD = Video On Demand 4
VRM = Vlaamse Regulator voor de Media
VRT = Vlaamse Radio- en Televisieomroep
VTM = Vlaamse Televisie Maatschappij
5
Methodologie Informatie om op de onderzoeksvragen te antwoorden verzamelden we aan de hand van literatuurstudie, secundaire data-analyse en expertinterviews.
Tijdens de eerste stap van het onderzoek verzamelden we literatuur rond ons thema. Er bestaat vooral literatuur die verwijst naar theoretische kennis van de technieken, de wetgeving en de doven- en blindengemeenschap. De literatuur rond het toegankelijk maken van televisie voor personen met een auditieve of visuele handicap die empirisch van aard is, was vrij beperkt.
Daarnaast analyseerden we ook andere data. Secundaire data-analyse is de verzamelnaam voor verschillende onderzoeksstrategieën die als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat ze al bestaande gegevens als bron gebruiken. Die bronnen kunnen onder andere bestaand cijfermateriaal of bestaande datasets zijn. Het kan ook gaan om tekstdocumenten zoals berichten in de massamedia, gerechtelijke beslissingen en parlementaire discussies (Lievens, 2006, p. 344). Er wordt voor dit onderzoek vooral gebruikt gemaakt van die laatste soort secundaire data. De voornaamste bronnen waren uiteraard de documenten met regulering rond deze problematiek, zoals de Vlaamse mediadecreten, de beheersovereenkomsten tussen de VRT en de Vlaamse Gemeenschap en de Europese richtlijnen. Op dezelfde manier kon ook de regeulering rond dit onderwerp in Nederland, Groot-Brittannië en de Federatie Wallonië-Brussel geanalyseerd worden. Daarnaast was ook heel wat informatie terug te vinden in de verslagen van hoorzittingen of parlementaire vragen rond dit thema.
Om over de meest recente informatie te kunnen beschikken, werden daarnaast ook expertinterviews afgenomen. Het betreft het interviewen van sleutelinformanten of van personen die goed zijn geïnformeerd over het thema (Cambré & Waege, 2006, p. 323). De geïnterviewden waren experts op het domein van toegankelijke televisie voor personen met een auditieve of visuele handicap. Door eerst heel wat literatuur en andere data door te nemen, konden de voornaamste experts geïdentificeerd worden.
N-VA-politicus Helga Stevens is het enige dove Vlaams parlementslid en volgt op de voet wat er in Vlaanderen gebeurt op het vlak van regulering rond programmavoorschriften in functie van personen met een auditieve of visuele handicap. Zij lag mee aan de basis van de bepalingen hier rond in het mediadecreet van 2009.
Erik Desnerck is hoofd van de dienst programmabewerking, -vertaling en -ondertiteling (ProVO) bij de openbare omroep en leidt het toegankelijkheidsoverleg tussen de VRT en de belangengroepen. Hij 6
is op de hoogte van alle plannen die er bij de omroep gemaakt worden om het aanbod toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap.
Veerle Haverhals is bij de commerciële omroep VTM verantwoordelijk voor de ondertitelredactie. Zij is op de hoogte van de plannen van die zender.
Filip Verstraete is adjunct-directeur van de Federatie van Vlaamse Dovenverenigingen (Fevlado) en verdedigt de belangen van de dovengemeenschap als er overleg gepleegd wordt over het toegankelijk maken van televisie. De organisatie lobbyt sterk rond dat thema.
Dezelfde rol heeft Ria Decoopman als het om de belangen van blinden en slechtzienden gaat. Zij was jaren nationaal voorzitter van Licht en Liefde en is nu nog sterk geëngageerd binnen de Belgische Confederatie voor Blinden en Slechtzienden (BCBS) en het Blinden- en Slechtziendenplatform Vlaanderen (SBPV). Binnen het SBPV werkt men volop aan een duidelijk standpunt rond het toegankelijk maken van Vlaamse audiovisuele media. In de uitgebreide interviews konden deze experts heel wat interessante, recente en vernieuwende informatie geven.
Voor de interviews werd telkens een topiclijst opgesteld. Een topiclijst is een lijst met onderwerpen en subonderwerpen op basis van de probleemstelling (Cambré & Waege, 2006, p. 333). Het is de bedoeling dat die topics tijdens het interview aan bod komen in willekeurige volgorde. De interviewer probeert met de vragen in te spelen op de topics die door de geïnterviewde aangehaald worden. De topiclijsten werden opgenomen in de bijlage.
Het betreft dus een kwalitatieve methode. Daarom kunnen hier niet dezelfde parameters voor geldigheid en betrouwbaarheid worden gebruikt als bij kwantitatief onderzoek. Geldigheid en betrouwbaarheid kunnen wel zo hoog mogelijk gehouden worden door rekening te houden met enkele bepalende factoren zoals een kritische maar tegelijk open onderzoekshouding tijdens het interview en het opnemen van een objectieve interviewrol (Cambré & Waege, 2006, p. 339-342). Met die factoren werd rekening gehouden tijdens de interviews. Daarenboven werden antwoorden op objectieve vragen ook steeds getoetst aan externe informatie uit andere bronnen.
7
Deel 1: Ontwikkelingen op het vlak van regulering
Op welke manier de audiovisuele media hun programma-aanbod meer toegankelijk moeten maken voor personen met een auditieve of visuele handicap wordt op verschillende niveaus gereguleerd. De Europese Unie stelt richtlijnen op en die worden door de lidstaten geïmplementeerd in de nationale wetgeving. Zij hebben een grote mate van vrijheid bij het concretiseren van de Europese bepalingen waardoor er opmerkelijke verschillen zijn tussen de regulering in de verschillende landen.
We gaan eerst dieper in op de maatregelen voor meer toegankelijke televisie die in de Vlaamse Gemeenschap genomen worden en maken dan een vergelijking met de regulering in de Federatie Wallonië-Brussel, Nederland en Groot-Brittannië. Door Vlaamse verenigingen die lobbyen rond programmavoorschriften in functie van personen met een auditieve of visuele handicap wordt immers vaak verwezen naar de realisaties in die landen of regio.
8
Hoofdstuk 1: Ontwikkelingen op het vlak van Europese regulering 1.1 Europa voor personen met een handicap De Europese Unie voert op verschillende manieren een beleid dat ervoor moet zorgen dat personen met een handicap niet gediscrimineerd worden en ten volle geïntegreerd zijn in de Europese samenleving. In 1950 werd het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) opgesteld, in navolging van het Universeel Verdrag voor de Rechten van de Mens (UVRM). Aanvankelijk was dat verdrag niet bindend voor de (voorlopers van de) Europese Unie, maar sinds 1998 moeten alle lidstaten het EVRM onderschrijven.
Eind jaren 90 werd er beslist om alle verdragen, overeenkomsten en verklaringen die te maken hebben met mensenrechten in de EU te bundelen in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Het handvest beschrijft alle mensenrechten die gelden in de EU. Het werd tijdens de Europese top van Nice plechtig afgekondigd (Vande Lanotte & Haeck, 2004, p. 4-8). In twee artikels van het handvest wordt er letterlijk verwezen naar personen met een handicap.
Art. 21: Elke discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, is verboden.
Art. 26: De Unie erkent en eerbiedigt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen.
Mensen met een handicap mogen met andere woorden op geen enkele manier gediscrimineerd worden en hebben recht op specifieke maatregelen die hun integratie in alle aspecten van de maatschappij vergemakkelijken. Bovendien doopte de Europese Unie 2003 om tot het “Europese Jaar voor Personen met een Handicap”. Er werd gesensibiliseerd rond de problematiek, onderzoek gedaan naar de drempels voor gelijke kansen en nagegaan op welke manier men de verder integratie van personen met een handicap in de Europese samenleving zou kunnen stimuleren (Europa, 2006). In 2004 werd op basis van de ondervindingen een Europees actieplan1 opgesteld om tegen 2010 meer gelijke kansen te creëren voor
1
COM(2003)650: Gelijke kansen voor personen met een handicap: een Europees actieplan (2004-2010)
9
personen met een handicap. Daarin wordt vooral gesproken over het toegankelijk maken van openbare gebouwen, werkgelegenheid voor personen met een handicap en hun integratie in de maatschappij. Maar er wordt ook al de geopperd dat toegang tot de verschillende media een cruciale factor kan zijn bij het bevorderen van die integratie. Sinds 2010 is er een nieuw actieplan2 om de integratie van personen met een handicap in de Europese Unie te bevorderen tegen 2020. De toegankelijkheid die personen moeten hebben tot media komt hierin meer op de voorgrond te staan. Hoewel het hier nog vooral over toegang tot informatie via het web en andere communicatietechnologieën gaat, verwijst men ook al naar de nood aan meer ondertiteling en audiodescriptie op televisie. Om toegang tot verschillende diensten en producten voor personen met een handicap af te dwingen wordt er ook gewerkt aan een Europese “Accessibility Act”. Daarin moet vastgelegd worden aan welke standaarden producten en diensten moeten voldoen om zo toegankelijk mogelijk te zijn voor personen met een handicap (Euractiv, 2011).
Aan de hand van de actieplannen wil de EU ook tegemoet komen aan de bepalingen van het VNVerdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap dat de Europese Unie in 2007 ondertekende. Het verdrag streeft op verschillende vlakken naar gelijke rechten voor personen met een handicap. Ook hier vinden we verwijzingen terug naar het recht op toegang tot informatie, communicatie en media.
Artikel 9 van het verdrag beschrijft het recht op toegankelijkheid. De ondertekenende landen moeten personen met een handicap in staat stellen zelfstandig te leven en net als anderen deel te nemen aan alle facetten van het leven. Om dat te bekomen, moeten zij ook toegang hebben tot informatie en communicatie. De staten worden ook aangespoord om de ontwikkeling van technologieën die de toegang tot informatie en communicatie bevorderen te stimuleren. Ook artikel 21 van het verdrag beschermt het recht op toegang tot informatie. Personen met een handicap moeten zonder extra kosten dezelfde informatie kunnen verkrijgen. De massamedia moeten ertoe aangezet worden hun aanbod toegankelijk maken voor personen met een handicap. Artikel 21 verwijst daarbij ook naar het inzetten van gebarentaal: staten moeten het gebruik van gebarentalen erkennen, bevorderen en inzetten bij het toegankelijk maken van informatie. Ten slotte gaat het in artikel 30 over het recht van personen met een handicap om even veel en op een zelfde manier deel te nemen aan het culturele leven, waar televisieprogramma’s als deel van gezien worden. Europa ratificeerde in 2010 het VN-verdrag en 19 van de 27 lidstaten van de EU ratificeerden ook al individueel het verdrag.
2
COM(2010)636: Europese strategie inzake handicaps 2010-2020: Een hernieuwd engagement voor een
onbelemmerd Europa
10
1.2 Europese regelgeving met betrekking tot de media 1.2.1 Media en Europese samenwerking De grondvesten voor de Europese Unie werden gelegd toen in 1952 de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) werd opgericht in Parijs. In 1958 werden in Rome ook de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. Oorspronkelijk waren de media geen Europese bevoegdheid; ze werden niet vermeld in de verdragen. De founding fathers van de EU waren er immers van overtuigd dat culturele aangelegenheden een nationale bevoegdheid moesten blijven en focusten zich vooral op economische samenwerking (Paraschos, 1998, p.24). Pas in het Verdrag betreffende de Europese Unie3 waarmee de Europese Unie opgericht werd, staat er een expliciete verwijzing naar de audiovisuele sector. Daarin heeft men het onder andere over de vrijheid van meningsuiting en mediapluralisme, de publieke omroepen en persvrijheid in de lidstaten4.
Het huidige Europese mediabeleid focust op de audiovisuele media. Dat komt onder andere door het sterke lobbyen van de European Broadcast Union (Goldberg, Prosser & Verhulst, 1998, p. 8). De EBU is de grootste associatie van broadcasters in de wereld. Deze niet-gouvernementele organisatie spoort zijn leden ook aan om tegemoet te komen aan de noden van kijkers met een auditieve of visuele handicap en vraagt aan de Europese Unie om duidelijke richtlijnen uit te werken (European Broadcasting Union, 2003). In haar mediabeleid heeft de EU ook nog steeds vooral aandacht voor de commerciële en economische dimensie van de media en voor de audiovisuele sector als belangrijke werkgever in Europa. Daarnaast zet men ook sterk in op het stimuleren van Europese producties aan de hand van verschillende ondersteuningsprogramma’s.
In het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie vormt artikel 11 de hoeksteen van het Europese mediabeleid.
Art. 11: 1. Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. 2. De vrijheid en de pluriformiteit van de media worden geëerbiedigd.
3
Of: Verdrag van Maastricht (1993), later gewijzigd door het Verdrag van Amsterdam (1999), het Verdrag van
Nice (2003) en het Verdrag van Lissabon (2009). 4
Artikel 11 en protocol 9
11
Het artikel vertoont sterke gelijkenissen met artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarin wordt echter niets gezegd over pluriformiteit van de media. In artikel 10 van het EVRM worden in de tweede paragraaf ook beperkingen opgelegd aan het recht op vrije meningsuiting, wat we in artikel 11 van het handvest niet terugvinden. In artikel 52, 53 en 54 wordt wel gespecificeerd hoe en in welke mate lidstaten eventueel beperkingen kunnen opleggen. 1.2.2 Van “Television Without Frontiers” naar “Audiovisual Media Services” In 1984 presenteerde de Europese Commissie al een groenboek5 ter oprichting van een gemeenschappelijke markt inzake broadcasting via satelliet en kabel en in 1987 volgde een groenboek ter ontwikkeling van een gemeenschappelijke markt voor telecommunicatiediensten en –uitrusting (Europese Commissie, n.d.a). Er werd in de documenten gepleit voor de eenmaking van de markt op het vlak van televisie en er werd gediscussieerd over de regulering die daartoe nodig zou zijn.
In navolging daarvan vaardigde de toenmalige EEG in 1989 de Richtlijn Televisie Zonder Grenzen uit, die de basis legde voor het huidige Europese beleid met betrekking tot audiovisuele media. De richtlijn berust op twee fundamentele beginselen: het vrije verkeer van Europese televisieprogramma's binnen een interne Europese markt en de verplichting voor televisieomroeporganisaties om zo veel mogelijk meer dan de helft van hun zendtijd voor Europese producties te reserveren. De Richtlijn Televisie Zonder Grenzen beoogt eveneens de bescherming van bepaalde belangrijke doelstellingen van algemeen belang zoals culturele verscheidenheid, de bescherming van minderjarigen en het recht van weerwoord (Europese Unie, 2008).
In 1997 werd de richtlijn op verschillende vlakken geüpdatet. Wheeler (2004, p. 354) wijst erop dat vooral de evenementenregeling6 een belangrijke aanvulling was. Daarnaast kwam er ook meer klemtoon te liggen op het beschermen van minderjarigen. Ondertussen vervaagden de grenzen tussen media, telecommunicatie en informatietechnologiesectoren en in het veranderende medialandschap was er nood aan een nieuw soort richtlijn (Burri-Nenova, 2007, p. 1711). Vanaf 2001 werd de richtlijn in verschillende fasen herzien en in 2007 kwam er een nieuwe richtlijn onder de naam Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten Zonder Grenzen. In 2010 werd de richtlijn gecoördineerd en kreeg die de nieuwe naam Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. Belangrijk is dat men het in deze nieuwste richtlijn niet enkel meer heeft over traditionele televisie, maar wel over
5
Discussiestuk ter voorbereiding van een richtlijn
6
De evenementenregeling laat elke lidstaat toe een lijst evenementen van algemeen maatschappelijk belang op te
stellen. Die evenementen moeten uitgezonden worden op een open kanaal.
12
audiovisuele mediadiensten7 in het algemeen. Daaronder vallen ook non-lineaire diensten zoals video on demand.
Oorspronkelijk brachten de Commissie en de Raad de problematiek van het toegankelijk maken van televisie niet ter sprake bij deze wijzigingen. Het initiatief kwam vanuit het Europees Parlement (Castendyk, Dommering & Scheuer, 2008, p. 879). Na overleg tussen de drie Europese instellingen werd er uiteindelijk toch voor het eerst een artikel opgenomen waarin expliciet bepaald wordt dat lidstaten hun commerciële en openbare media-aanbieders ertoe moeten aanzetten programma’s toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap.
Art.7: De lidstaten sporen de onder hun bevoegdheid vallende aanbieders van mediadiensten aan ervoor te zorgen dat hun diensten gefaseerd toegankelijk worden voor personen met een visuele of auditieve handicap. In overweging 64 wordt er ook een opsomming gegeven van de mogelijke middelen om dat te verwezenlijken: gebarentaal, ondertiteling, audiodescriptie en gemakkelijk te begrijpen menunavigatie.
Het artikel is nog weinig concreet over de te behalen doelstellingen. De lidstaten hebben dus een grote mate van vrijheid bij het implementeren van dit artikel in hun nationale wetgeving. 1.2.3 Implementatie van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten door de lidstaten Alle Europese lidstaten moeten de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten omzetten naar hun nationale wetgeving met betrekking tot de audiovisuele media. In hun wetgeving moeten ze volgens artikel 7 dus de aanbieders van mediadiensten aansporen om hun diensten toegankelijk te maken voor personen met een visuele of auditieve handicap.
In artikel 26 van de richtlijn wordt bepaald dat de Europese Commissie ten laatste op 19 december 2011 verslag moet uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de toepassing van de richtlijn. Tot op heden is er echter nog geen rapport over de toepassing van de richtlijn. Dat komt er nog dit jaar (Europese Commissie, n.d.b).
7
Zie artikel 1 van de richtlijn
13
Hoofdstuk 2: Implementatie in de Vlaamse wetgeving In de Belgische grondwet8 is bepaald dat culturele aangelegenheden een gemeenschapsbevoegdheid zijn. De Vlaamse radio- en televisieomroepen vallen hierdoor onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. In haar wetgeving rond media moet de Vlaamse Gemeenschap rekening houden met de richtlijnen en verdragen die op het supranationale niveau opgesteld worden. Alle Vlaamse audiovisuele media, zowel commerciële als openbare, moeten zich houden aan de bepalingen van het Vlaams mediadecreet. Met de VRT wordt daarnaast ook een beheersovereenkomst afgesloten.
2.1 Vlaams mediadecreet In het Vlaams mediadecreet worden verplichtingen vastgelegd voor de openbare en de commerciële omroepen. Het meest recente mediadecreet werd opgesteld in 2009. Daarin worden de bepalingen van de Europese Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten omgezet naar verplichtingen voor de Vlaamse media. In artikel 151 van het nieuwste mediadecreet wordt decretaal vastgelegd welke inspanningen de omroepen moeten doen om hun programma’s meer toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap.
Art. 151: De openbare omroeporganisatie van de Vlaamse Gemeenschap en de private televisieomroeporganisaties maken een aanzienlijk deel van hun omroepprogramma toegankelijk voor personen met een visuele of auditieve handicap. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van ondertiteling, audiobeschrijving, gebarentaal en auditieve ondertiteling. Met ingang van 1 januari 2010 of nadat de private televisieomroeporganisaties, gedurende zes opeenvolgende maanden een gemiddeld marktaandeel van 2 percent behalen, voldoen zij aan de volgende voorwaarden binnen de hierna bepaalde termijnen: - volledige ondertiteling binnen twaalf maanden van het hoofdjournaal. Dit is het journaal met gemiddeld het hoogste kijkcijfer; - volledige ondertiteling van alle journaals en 90 procent van de informatieprogramma's binnen 36 maanden. De Vlaamse Regering legt voor andere ondertiteling dan bedoeld in het derde lid van dit artikel, voor audiobeschrijving, voor gebarentaal en voor auditieve ondertiteling een tijdspad en quota op.
8
artikel 127, § 1, 1º G.W.
14
De Vlaamse Regering verstrekt voor elke techniek voor het toegankelijk maken van televisiediensten, subsidies. Het artikel van het mediadecreet blijft op veel vlakken nog vaag. Er zijn eigenlijk enkel concrete bepalingen voor het ondertitelen van journaals en informatieprogramma’s. Het artikel legt duidelijk de nadruk op het toegankelijk maken van nieuws- en duidingprogramma’s. Uit een interview met de belangenvereniging voor doven Fevlado bleek dat dit komt doordat de organisatie naar aanleiding van het nieuwste mediadecreet sterk lobbyde voor het toegankelijk maken van informatieve programma’s en vooral nieuwsuitzendingen (Fevlado, persoonlijke mededeling, 2012, 23 februari). Ook al vóór het afsluiten van het nieuwe mediadecreet werden er verschillende initiatieven genomen om meer nieuwsuitzendingen te ondertitelen. In 2006 werd al beslist dat alle Vlaamse omroepen die nieuws uitzenden teletekstondertiteling moeten voorzien voor hun journaals. De zenders kregen daarvoor ook subsidies toegewezen (Remael, 2007, p. 25). Sindsdien krijgt elke Vlaamse regionale televisiezender jaarlijks 50.000 euro subsidies om te investeren in ondertiteling. RTV krijgt er 75.000 euro subsidies voor omdat die zender in twee volledig gescheiden nieuwsuitzendingen voorziet. Met die middelen moeten ze ervoor zorgen dat op weekdagen minstens 90 % van de avondlus van de journaals vanaf 20u ondertiteld wordt (Lieten, 2011, p. 31-32). Er worden steekproeven genomen door de bevoegde administratie om na te gaan of er ondertiteling is en of die van voldoende hoge kwaliteit is. In 2007 kreeg de Vlaamse Mediamaatschappij 500.000 euro subsidies om het journaal van 19u op VTM live te kunnen ondertitelen. In 2008 kreeg de VMMa ook 500.000 euro subsidies om het ondertitelen van het 19u-journaal te kunnen uitbreiden naar het digitale tv-signaal. De mediamaatschappij blijft subsidies krijgen om dat te kunnen blijven aanbieden, maar het bedrag wordt geleidelijk aan afgebouwd. In 2009 kreeg VMMa nog 462.000 euro en in 2010 nog 361.909 euro. In 2011 diende de maatschappij een subsidieaanvraag in voor een bedrag van 359.874,76 euro, maar dat werd nog niet goedgekeurd (Vlaamse Regering, 2011). Sinds 2010 krijgt men ook subsidies om het journaal te voorzien van gesproken ondertiteling (Lieten, 2011, p. 31-32; De Serrano, 2008).
De verplichtingen voor de openbare omroep met betrekking tot het ondertitelen van het journaal werden vastgelegd in de beheersovereenkomst
voor de periode 2007-2011 (cfr. 2.2.3
Beheersovereenkomst 2007-2011).
Voor het ondertitelen van andere programma’s stelt het mediadecreet nog geen concrete doelen. De omroepen moet een “aanzienlijk deel” ervan toegankelijk maken voor personen met een auditieve of visuele handicap, maar er wordt nergens vastgelegd hoe groot dat deel dan moet zijn. Ook over het gebruiken van andere technieken dan ondertiteling wordt hier nog niets concreet gemaakt. De Vlaamse 15
Regering moet een tijdspad en quota opstellen, maar de uitwerking ervan liep vertraging op. Een medewerkster van het Departement Jeugd, Cultuur, Sport en Media bevestigde in een e-mail dat die nog voor het zomerreces aan het Vlaams Parlement voorgelegd zou worden (De Pauw, persoonlijke mededeling, 2012, 4 mei). Dat gaat van start op 11 juli 2012.
Toen over het nieuwe mediadecreet onderhandeld werd, was Geert Bourgeois (N-VA) minister van Media. Tegelijkertijd zetelde Helga Stevens als enige dove voor N-VA in het Vlaams Parlement, waar zij hevig streed voor het toegankelijk maken van programma’s voor doven. Dat kan een verklaring zijn voor het feit dat er vooral gefocust wordt op ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve handicap.
2.2 Beheersovereenkomst van de Vlaamse Radio- en Televisieomroep met de Vlaamse Gemeenschap De Vlaamse openbare omroep moet de bepalingen van het mediadecreet respecteren. In artikel 16 tot en met 21 van het Vlaamse mediadecreet wordt bovendien bepaald dat er vijfjaarlijks een beheersovereenkomst wordt afgesloten tussen de openbare omroep en de Vlaamse Gemeenschap. Daarin worden onder andere de opdrachten en de dotatie voor de VRT vastgelegd. De eerste beheersovereenkomst werd afgesloten in 1997. Dit jaar werd een nieuwe beheersovereenkomst van kracht voor de periode 2012-2016. Geleidelijk aan werden in de beheersovereenkomsten meer bepalingen opgenomen over het toegankelijk maken van het programma-aanbod voor personen met een auditieve of visuele handicap. 2.2.1 Openbare omroep in Vlaanderen Op 31 oktober 1953 was er voor het eerst televisie te zien in Vlaanderen. Lange tijd was het omroepgebeuren een nationale bevoegdheid. In 1960 werd er dan een onderscheid gemaakt tussen de omroepen Belgische Radio- en Televisieomroep (BRT) met Nederlandstalige uitzendingen en Radiodiffusion-Télévision Belge (RTB) met Franstalige uitzendingen. Na de grondwetwijziging die België onderverdeelde in gemeenschappen en gewesten, kreeg de BRT in 1979 een eigen statuut en omroepdecreet. In 1991 kreeg de Vlaamse omroep een nieuwe naam: BRTN. De openbare zender moest toen ook concurreren met commerciële omroepen. Het statuut, de financiering en de onafhankelijkheid van de omroep waren steeds een onderwerp van discussie in de Vlaamse Gemeenschap. Sinds 1997 is Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT) de nieuwe naam voor de openbare omroep in Vlaanderen en heeft die het statuut van “naamloze vennootschap van publiek recht” (Saeys, 2007, p.23-40).
16
2.2.2 Beheersovereenkomst 1997-2001 en beheersovereenkomst 2002-2006 In de eerste beheersovereenkomst, die werd afgesloten in 1997, was er nog geen bepaling opgenomen over het bereiken van de specifieke doelgroep van personen met een auditieve of visuele handicap. Wel werd het de taak en de opdracht van de VRT om “een zo groot mogelijk aantal kijkers te bereiken met een diversiteit van programma’s die de belangstelling van de kijkers wekken en eraan voldoen”. Teletekst wordt gedefinieerd als “het medium dat snelst op de bal moet spelen”, maar over het ondertitelen van Nederlandstalige programma’s via teletekstpagina 888 wordt hier nog niet gesproken. Teletekst was toen vooral nog een medium dat op zijn pagina’s het meest recente nieuws moest meegeven. Nochtans ondertitelde de teletekstredactie toen al verschillende programma’s.
Ook in de beheersovereenkomst voor de periode 2002-2006 wordt nog niet expliciet verwezen naar personen met een visuele of auditieve handicap. Wel moet de VRT aandacht besteden aan minderheden, waar we in principe ook personen met een auditieve of visuele handicap kunnen bij rekenen. Daarnaast krijgt de openbare omroep de opdracht om nieuwe ICT-mogelijkheden aan te wenden om een zo groot mogelijk deel van de bevolking te bereiken. Niemand mag uitgesloten worden van de informatiemaatschappij en de dienstverlening van de openbare omroep moet universeel zijn. Ook deze bepalingen kunnen we dus linken aan het inzetten van verschillende technieken om het programma-aanbod toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. 2.2.3 Beheersovereenkomst 2007-2011 De vorige beheersovereenkomst, die gold voor de periode 2007-2011, bepaalt voor het eerst expliciet dat de openbare omroep grote inspanningen moet leveren om zijn aanbod toegankelijk te maken voor slechthorenden en slechtzienden. De VRT werd verplicht om tegen 2010 95 % van het programmaaanbod te ondertitelen en moest onderzoeken hoe de televisieprogramma’s ook voor slechtzienden toegankelijk gemaakt kunnen worden. De beheersovereenkomst specificeert nog niet dat dan moet gebeuren en legt ook nog geen deadlines op. Over technieken zoals audiodescriptie en gebarentaal wordt nog niet gesproken. Wel werd bepaald dat de VRT zijn hernieuwde websites maximaal conform het Blindsurferlabel moest realiseren. Het Blindsurferlabel werd toegekend aan websites die op een gebruiksvriendelijke manier raadpleegbaar zijn voor blinden en slechtzienden. Ondertussen is het Blindsurferlabel vervangen door het Anysurferlabel (cfr. 2.2.4 De huidige beheersovereenkomst 20122016).
17
2.2.4 De huidige beheersovereenkomst 2012-2016 Recent werd de nieuwe beheersovereenkomst voor de periode 2012-2016 afgesloten. Daarin worden aan de VRT nog meer inspanningen gevraagd om hun aanbod toegankelijk te maken voor iedereen. Er wordt vastgelegd dat de VRT alle Vlamingen moet bereiken, waaronder ook mensen met een handicap. De omroep moet het aanbod beter afstemmen op de behoeften van deze groepen. Verder in de beheersovereenkomst worden deze algemene doelstellingen ook gespecificeerd:
OD4.3: De VRT moet haar aanbod ook toegankelijk maken voor personen met een auditieve/visuele beperking. De VRT biedt daarvoor het volgende aan: -Voor blinden en slechtzienden: -T889 Gesproken ondertiteling: de VRT levert ondertitelinformatie bij alle programma’s en programmaonderdelen in een andere taal dan het Nederlands, met uitzondering van een aantal programma’s van de nieuwsdienst. Tegen eind 2012 zullen ook alle programma’s van de nieuwsdienst voorzien zijn van ondertitelinformatie. Het signaal van de VRT is bruikbaar voor alle in Vlaanderen beschikbare toestellen waarbij tekst wordt omgezet in spraak. Bij alle programma’s en programmaonderdelen van de VRT in een andere taal dan het Nederlands is er dan gesproken ondertiteling voor wie een toestel heeft waarbij tekst wordt omgezet in spraak. -Audiobeschrijving/Audiodescriptie: de VRT zendt 1 (kwaliteitsfictiereeks) per jaar uit -De VRT zal haar sites maximaal het Anysurfer-label realiseren
-Voor doven en slechthorenden: -T888 Teletekstondertiteling: 95 % van de programma’s, uitgezonderd hosting, trailering en commerciële
communicatie,
wordt
ondertiteld.
Daarbinnen
worden
de
nieuws-
en
duidingprogramma’s 100 % ondertiteld tegen eind 2014. De VRT hanteert daartoe een stappenplan met tussentijdse streefcijfers en stelt de beschikbare ondertitels ook beschikbaar op andere platformen tegen eind 2014. -Gebarentaal: het journaal van 19u en het Ketnet-journaal worden via het open internet met gebarentaal aangeboden binnen het jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst. Dit signaal wordt ook digitaal aangeboden aan distributeurs die de service ook via interactieve digitale tv kunnen verspreiden. Het weekoverzicht van het Ketnet-journaal wordt via TV met gebarentaal aangeboden binnen het jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst.
Om tegemoet te komen aan de noden van blinde en slechtziende kijkers wordt hier dus voor het eerst verwezen naar de technieken van gesproken ondertiteling en audiodescriptie. Belangrijk bij de bepalingen rond gesproken ondertiteling, is dat het aanbod van de VRT door beide bestaande 18
platformen voor gesproken ondertiteling moet kunnen ontvangen worden (cfr. 4.2). Men wil voorkomen dat personen die een duur toestel om ondertiteling om te zetten naar gesproken ondertiteling aanschaffen de programma’s van de openbare omroep toch niet kunnen bekijken met gesproken ondertiteling. Het Blindsurferlabel uit de vorige beheersovereenkomst wordt vervangen door het Anysurferlabel. Dat wordt toegekend aan websites die toegankelijk zijn voor mensen met een functiebeperking. In tegenstelling tot bij het Blindsurferlabel kan dat naast een visuele ook een motorische beperking zijn. De website moet voldoen aan een aantal punten op het vlak van navigatie, inhoud, vormgeving en interactiviteit die opgenomen zijn in een checklist.
Voor de doelgroep doven en slechthorenden wordt het quotum voor T888-ondertiteling van nieuwsen duidingprogramma’s opgetrokken tot 100 %. Tegen 2014 moeten dus ook alle programma’s en programmadelen die live uitgezonden worden van ondertiteling voorzien zijn. Bovendien moeten de ondertitels ook raadpleegbaar zijn op andere platformen zoals Ooit/Net gemist en deredactie.be. Voor het eerst bevat de beheersovereenkomst ook een bepaling met betrekking tot gebarentaal. Het journaal van 19u en Karrewiet moeten online aangeboden worden met een tolk Vlaamse Gebarentaal. Maar de VRT is ook verplicht om de online uitzendingen met een tolk ter beschikking te stellen van distributeurs. Zij kunnen het signaal dan ook verdelen waardoor kijkers de getolkte uitzending zullen kunnen opvragen via digitale televisie. Die programma’s zal je dus online live met een tolk kunnen bekijken of met vertraging op de digitale televisie. Enkel het weekoverzicht van Karrewiet zal gewoon op televisie te zien zijn met gebarentaal.
2.3 Toezicht op het naleven van de bepalingen De Vlaamse audiovisuele media moeten de bepalingen in het Vlaams mediadecreet naleven. De Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) ziet daar als onafhankelijke toezichthouder daarop toe. De VRM nam in 2006 de taken over van de Vlaamse Kijk- en Luisterraad en de Vlaamse Geschillenraad voor Radio en Televisie. De VRM komt tussen bij eventuele geschillen en behandelt klachten over en meldingen van mogelijke inbreuken op de regelgeving. Binnen de Vlaamse Regulator voor de Media zetelen twee kamers, de algemene kamer en de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen (VRM, n.d.).
De VRM is dus ook bevoegd voor het toezicht op het naleven van artikel 151 van het mediadecreet. Men neemt onder andere zelf steekproeven inzake de naleving van de ondertitelingplicht van journaals en informatieve programma’s op de Vlaamse zenders. Kijkers kunnen ook klachten indienen over het aanbod van ondertitels en de kwaliteit ervan. Gert Bulte van de onderzoekscel van de Vlaamse Regulator voor de Media liet weten dat er nog geen klachten ingediend werden wegens schendingen van deze bepaling (Bulte, persoonlijke mededeling, 2012, 6 maart). 19
Jaarlijks geeft de VRM ook een toezichtrapport uit over de naleving van de beheersovereenkomst door de VRT. Dat wordt bezorgd aan de Vlaamse Regering en de openbare omroep. De Vlaamse Regering houdt ook op verschillende manieren toezicht op de openbare omroep. Artikel 30 tot en met 33 van het mediadecreet bepalen op welke manier dat gebeurt. Zo wijst de Vlaamse Regering een gemeenschapsafgevaardigde aan die erop toeziet dat de VRT zijn activiteiten uitoefent conform de wetten, decreten, besluiten en de beheersovereenkomst. De VRT heeft zelf een interne-auditentiteit, die op haar beurt gecontroleerd wordt door de entiteit Interne Audit van de Vlaamse Gemeenschap. Het Rekenhof is ten slotte bevoegd voor de controle op de rekeningen van de VRT.
De openbare omroep brengt ook zelf een jaarverslag uit waarin aangetoond wordt in welke mate ze de opdrachten kon vervullen. Dat rapport moet voorgelegd worden aan de Vlaamse Regering dat het op haar beurt voorlegt aan het Vlaams Parlement. Voor die verslagen wordt ook nagegaan welk percentage van de programma’s de openbare omroep toegankelijk kon maken voor personen met een auditieve of visuele handicap.
20
Hoofdstuk 3: Een vergelijking met de Federatie Wallonië-Brussel9, Nederland en Groot-Brittannië De bepalingen in de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten laten veel ruimte voor interpretatie voor de Europese lidstaten bij het omzetten naar hun eigen nationale wetgeving. Daarom zien we ook grote verschillen tussen de mediawetgeving in de verschillende lidstaten, ook met betrekking tot het toegankelijk maken van de mediadiensten voor personen met een auditieve of visuele handicap. We zoomen hier dieper in op de wetgeving rond toegankelijke televisie in de Federatie Wallonië-Brussel, buurland Nederland en voortrekker Groot-Brittannië. Door Vlaamse verenigingen die lobbyen rond programmavoorschriften in functie van personen met een auditieve of visuele handicap wordt immers vaak verwezen naar de realisaties in die landen of regio.
In Europa is Groot-Brittannië voorloper op het vlak van initiatieven om televisie toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. Al voor de EU verplichtingen oplegde in artikel 7 van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten, werden in de Britse Communications Act van 2003 concrete doelen voor ondertiteling, gebarentaal en audiodescriptie vastgelegd. In de Federatie Wallonië-Brussel zijn er pas sinds 2011 artikels met betrekking tot het toegankelijk maken van televisie voor personen met een auditieve of visuele handicap opgenomen in het decreet voor de audiovisuele sector. In Nederland worden aan de commerciële en openbare omroepen verplichtingen voor ondertiteling opgelegd in het Mediabesluit van 2008 dat in 2009 werd aangepast aan de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten.
3.1 Enkel ondertiteling verplicht in Nederland Momenteel gaat men in Nederland minst ver met de regulering voor het toegankelijk maken van televisie voor personen met een visuele of auditieve handicap. In het Mediabesluit worden in artikel 15 en artikel 17 verplichtingen vastgelegd voor respectievelijk de publieke mediadiensten en de commerciële omroepen. Het Mediabesluit is een nadere uitwerking van de Mediawet.
9
Sinds 2011 de nieuwe benaming voor de Franstalige Gemeenschap in België
21
Art. 15:
1. Het totale televisieprogramma-aanbod van de landelijke publieke mediadienst dat bestaat uit oorspronkelijk Nederlandstalige producties is voor ten minste de volgende percentages voorzien van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking: a. ten minste 85 procent met ingang van 1 januari 2009; b. ten minste 90 procent met ingang van 1 januari 2010; c. ten minste 95 procent met ingang van 1 januari 2011. 2. Voor de toepassing van dit artikel worden reclame- en telewinkelboodschappen inclusief omlijsting buiten beschouwing gelaten.
Art. 17:
1. Het totale programma-aanbod op een televisieprogrammakanaal van een commerciële mediainstelling met een bereik van ten minste 75 procent van alle huishoudens in Nederland dat bestaat uit oorspronkelijk Nederlandstalige producties, is voor ten minste de volgende percentages voorzien van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking: a. ten minste 25 procent met ingang van 1 januari 2009; b. ten minste 35 procent met ingang van 1 januari 2010; c. ten minste 50 procent met ingang van 1 januari 2011. 2. Voor de toepassing van dit artikel worden reclame- en telewinkelboodschappen inclusief omlijsting buiten beschouwing gelaten.
Er zijn enkel bepalingen opgenomen voor ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking. Wel bevatten de artikels heel duidelijke cijfers als doelstelling voor zowel de commerciële media-instellingen als de landelijke publieke mediadienst. In artikel 15 en 17 van het Nederlandse Mediabesluit worden verplichtingen opgelegd voor alle Nederlandstalige programma’s. Dat is dus anders dan in Vlaanderen waar alleen de richtlijnen voor alle programma’s van de openbare omroep en voor de journaals en informatieprogramma’s op andere zenders zo concreet gemaakt zijn.
Voor andere technieken dan ondertiteling zijn er geen verplichtingen opgenomen in het Mediabesluit. Dat Vlaamse belangenverenigingen van personen met een auditieve handicap Nederland toch vaak als voorbeeld nemen, komt omdat de Nederlandse Omroepstischting (NOS) al lang verschillende uitzendingen van het journaal en het jeugdjournaal aanbiedt met een tolk Nederlandse Gebarentaal. Af en toe worden er ook andere programma’s getolkt. De omroepstichting doet dit echter zonder dat ze er expliciet toe verplicht wordt. De meeste programma’s van de Nederlandse zenders kunnen ook al bekeken worden met gesproken ondertiteling.
22
De zenders die aan de ondertitelingverplichting moeten voldoen, worden ook aan de hand van een ander criterium geselecteerd dan in Vlaanderen. Artikel 151 van het Vlaams mediadecreet is van toepassing op alle zenders met een marktaandeel van minstens 2 %. Artikel 17 van het Nederlandse mediabesluit geldt voor de commerciële media-instellingen met een bereik van ten minste 75 % van alle huishoudens in Nederland en uiteraard met een Nederlandstalig aanbod.
In Nederland ziet het Commissariaat voor de Media toe op de naleving van de Mediawet en het Mediabesluit. Het is een zelfstandig bestuursorgaan dat tussen de politiek en de media-instellingen staat. Het Commissariaat staat onder leiding van een college van drie commissarissen die voor vijf jaar worden benoemd door de Nederlandse minister van Cultuur (CvdM, 2011).
3.2 Groot-Brittannië en de Federatie Wallonië-Brussel gaan verder In Groot-Brittannië en de Federatie Wallonië-Brussel worden in de mediawetgeving bepalingen opgenomen voor zowel ondertiteling, gebarentaal als audiodescriptie. Opvallend is dat er bij deze voorbeelden een grote rol weggelegd is voor de mediaregulatoren bij het uitschrijven van concrete doelstellingen.
De bepalingen voor de Britse media worden vastgelegd in de Communications Act. Al in 2003 werd daarin bepaald op welke manier de zenders hun aanbod meer toegankelijk moeten maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. Dat was voor de nieuwe Europese richtlijn van kracht was. De belangrijkste bepalingen zijn. Section 303: (…) 5. The obligations to be fulfilled from the tenth anniversary of the relevant date are (a) that at least 90 per cent of so much of a Channel 3 service or of Channel 4 as consists of programmes that are not excluded programmes must be accompanied by subtitling; (b) that at least 80 per cent of so much of every other service to which this section applies as consists of programmes that are not excluded programmes must be accompanied by subtitling; (c) that at least 10 per cent. of so much of every service to which this section applies as consists of programmes that are not excluded programmes must be accompanied by audio-description for the blind; and (d) that at least 5 per cent. of so much of every service to which this section applies as consists of programmes that are not excluded programmes must be presented in, or translated into, sign language (…).
Het artikel is al behoorlijk concreet over de te bereiken doelen, maar de Ofcom (Office of Communications) krijgt ook de opdracht om een code op te stellen met concrete tussentijdse doelen en verplichtingen voor de verschillende Britse omroepen. Aan zo’n tijdspad wordt in Vlaanderen nog 23
gewerkt. Ofcom is de Britse regulator voor de communicatie-industrie. Deze instantie reguleert radioen televisiediensten, vaste en mobiele telefonie, postdiensten en golven waarlangs draadloze apparatuur werkt. De taken van de organisatie worden bepaald door de Communications Act. Ofcom moet vooral de belangen van de burgers en de consument verdedigen. Daarnaast is men ook verantwoordelijk voor de meer technische aspecten van communicatie en voor het implementeren van de regulering met betrekking tot communicatie (Ofcom, n.d.). In 2004 legde Ofcom een tijdpsad voor ondertiteling, gebarentaal en audiodescriptie voor de verschillende zenders vast in de Code on Television Acces Services.
In de Federatie Wallonië-Brussel wordt er veel gedubd. Dat is een nadeel voor slechthorenden die wel ondertitels kunnen volgen. Lange tijd deed enkel de openbare omroep RTBF inspanningen om anderstalige en Franstalige programma’s open en gesloten10 te ondertitelen. Zonder dat die ertoe verplicht werd, bood de zender ook al langer de uitzendingen van het journaal aan met een tolk Waalse Gebarentaal.
Aan de audiovisuele media van de Federatie Wallonië-Brussel worden verplichtingen opgelegd in een decreet, uitgevaardigd door de regering van de federatie. In 2011 werd een nieuw decreet voor de audiovisuele sector van kracht. Daarin staat het volgende met betrekking tot het toegankelijk maken van televisie voor personen met een auditieve of visuele handicap. Art. 33: Les éditeurs de services apditpliquent les règlements du Collège d’avis du CSA visés à l’article 135, §1er, 5° etapprouvés par le Gouvernement, qui réglementent l’accessibilité des programmes aux personnes à déficience sensorielle.
Art. 135, §1er, 5°: Le Collège d'avis a pour mission de : rédiger et tenir à jour des règlements portant (…) sur l’accessibilité des programmes aux personnes à déficience sensorielle (…). Ces règlements sont transmis au Gouvernement pour approbationafin d’avoir force obligatoire.
Het decreet is nog minder concreet dan het Vlaamse mediadecreet, de Briste Communications Act en het Nederlandse Mediabesluit. De verantwoordelijkheid voor het vastleggen van concrete doelen ligt volledig bij de Le Conseil Supérieur de l’Audiovisuel (CSA). De CSA is verantwoordelijk voor de regulering die van toepassing is op de omroepen in de Federatie Wallonië-Brussel. De CSA bestaat uit twee afdelingen: le Collège d’Avis en le Collège d’autorisation et de controle. Die laatste ziet toe op de naleving van de regulering door de omroepen, distributeurs en netbeheerders (CSA, 2011). 10
Opennetondertiteling verschijnt automatisch op het scherm; bijvoorbeeld bij anderstalige programma’s.
Geslotennetondertiteling moet je opvragen; bijvoorbeeld via T888.
24
Artikel 33 bepaalt dat leveranciers van audiovisuele diensten de regels die de CSA vastlegt met betrekking tot het toegankelijk maken van televisieprogramma’s moeten respecteren. De CSA krijgt in artikel 135 van het decreet de bevoegdheid om regels op te stellen in verband met de toegankelijkheid van programma’s voor personen met een sensoriële handicap. 3.2.1 Code on Television Acces Services De Ofcom had al in 2004 de Code on Television Acces Services klaar waarin er concrete tussentijdse doelen en verplichtingen voor de omroepen werden vastgelegd. Wat de zenders moeten bereiken, is afhankelijk van hoe lang ze al bestaan. In de code vinden we de bepalingen samengevat in tabel 1.
Tabel 1. Jaarlijkse tussentijdse doelen voor toegankelijkheid voor Britse omroepen
(bron:
Ofcom, 2004, p.2-3) Anniversary of relevant
Subtitling
Signing
Audio Description
First
10 %
1%
2%
Second
10 %
1%
4%
Third
35 %
2%
6%
Fourth
35 %
2%
8%
Fifth
60 %
3%
10 %
Sixth
60 %
3%
10 %
Seventh
70 %
4%
10 %
Eighth
70 %
4%
10 %
Ninth
70 %
4%
10 %
Tenth
80 %
5%
10 %
date
In Groot-Brittannië zijn de verplichtingen waaraan een omroep moet voldoen dus afhankelijk van het aantal jaar dat die al bestaat. Er zijn ook uitzonderingen op de regel. Televisiediensten met een aandeel van minder dan 0,05 % worden vrijgesteld van de verplichtingen en zenders met een aandeel kleiner dan 1 % moeten niet voorzien in gebarentaal. Televisiediensten die zich richten tot een overzees publiek moeten ook niet aan de voorwaarden voldoen. Als de omroepen technische problemen ondervinden bij het toegankelijk maken van programma’s, kunnen die programma’s ook door Ofcom vrijgesteld worden van de verplichtingen. Dat kan wel pas als de omroepen kunnen aantonen dat ze hun personeel genoeg hebben opgeleid om in de technieken te voorzien, maar ze er toch niet in slagen. Ook shoppingkanalen moeten niet toegankelijk gemaakt geworden voor personen met een auditieve of visuele handicap. Zenders die in de UK uitzenden, maar buiten de UK een licentie hebben, moeten ook niet aan de verplichtingen voldoen (Ofcom, 2004, p.4-6).
25
In de code wordt ook duidelijk gemaakt op welke manier de Britse regulator deze verplichtingen zal monitoren. Elk kwartaal moeten de zenders verslag uitbrengen van hun verwezenlijkingen. De zenders moeten bovendien van elk programma dat in een van de technieken voorziet zestig dagen een kopie bijhouden. Op die manier kan Ofcom de uitzendingen achteraf nog analyseren. We merken dus dat de regulering met betrekking tot het toegankelijk maken van programma’s voor mensen met een sensoriële handicap in Groot-Brittannië er niet alleen veel eerder was dan in Vlaanderen en andere Europese landen, maar ook veel concreter is. Alle zenders weten duidelijk welke percentages van hun programma’s ze van welke technieken moeten voorzien. Er wordt bovendien ook heel duidelijk omschreven hoe de Ofcom de verplichtingen zal opvolgen en monitoren. Dat zijn zaken die in de Vlaamse regulering nu nog minder duidelijk zijn.
De public broadcaster BBC neemt zelf een leidersrol op in het voorzien van diensten voor personen met een sensoriële handicap. Ze stelt zich tot doel om alle programma’s te ondertitelen, 10 % van het aanbod te voorzien van audiodescriptie en 5 % van de programma’s te vertalen naar gebarentaal. Deze engagementen worden ook vastgelegd in The Agreement tussen de BBC en de staatssecretaris voor Media, wat vergelijkbaar is met de Vlaamse beheersovereenkomst met de VRT. De BBC krijgt ook verplichtingen opgelegd in het Royal Charter. In de Code on Television Acces Services staat vermeld dat de BBC zich moet blijven inzetten om de doelen die het zichzelf oplegde te halen. 3.2.2 Bepalingen van Le Conseil Supérieur de l’Audiovisuel (CSA) In de Federatie Wallonië-Brussel zat de CSA samen met verschillende belangenverenigingen en spelers in het audiovisuele veld om een decreet op te stellen waarin de regels voor meer toegankelijke televisie werden vastgelegd. Op 18 oktober 2011 verscheen de tekst in het Belgisch Staatsblad. Ze is van toepassing op alle aanbieders van audiovisuele diensten: commerciële en openbare. Aan welke verplichtingen de omroep moet voldoen, is er afhankelijk van het jaarcijfer.
Als men een jaarcijfer haalt van meer dan 100 miljoen euro moet de aanbieder via de lineaire diensten jaarlijks minstens 1000 uur van het programma-aanbod voorzien van ondertitels, gebarentaal of audiobeschrijving. Ze moeten bovendien jaarlijks verschillende films met audiodescriptie aanbieden. Audiovisuele mediadiensten met een jaarcijfer hoger dan 10 miljoen euro moeten via de lineaire diensten minstens 200 uur van het programma-aanbod voorzien van ondertitels, gebarentaal of audiodescriptie. Zenders met een lager jaarcijfer moeten alles in het werk stellen om 50 uur van hun programma-aanbod te voorzien van ondertitels, gebarentaal of audiodescriptie. Alle mediadiensten moeten zich er ook toe engageren om belangrijke of dringende boodschappen die te maken hebben
26
met de publieke gezondheid te ondertitelen en indien mogelijk te voorzien van gebarentaal. Ze moeten binnen de twee jaar aan de voorwaarden voldoen. De zenders moeten aan de kijkers duidelijk maken welke programma’s aan de hand van welke technieken toegankelijk zijn. Dat doen ze door pictogrammen (zie figuur 1) in beeld te plaatsen. Ook in de Nederlandse omroep- en programmabladen wordt aangekondigd welke programma’s toegankelijk zijn. Ze moeten aan de gebruikers ook goed duidelijk maken hoe ze de ondertitels, gebarentaal of audiodescriptie kunnen activeren. Jaarlijks zal de CSA belangengroepen en spelers uit de sector samenroepen om de evoluties te bespreken. Na drie jaar komt er een grote evaluatie.
Figuur 1. Pictogrammen voor toegankelijke televisie (bron: CSA, 2011, p.4)
Dit symbool duidt programma's
Dit symbool duidt programma’s
Dit symbool duidt programma's
aan die toegankelijk zijn voor
aan die toegankelijk zijn voor
aan waarin getolkt wordt naar
doven en slechthorenden.
blinden en slechtzienden.
gebarentaal.
27
Conclusie deel 1: Ontwikkelingen op het vlak van regulering Europa doet inspanningen om mensen met een handicap te integreren in alle aspecten van de maatschappij. In het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie dat in 2000 van kracht werd, wordt bepaald dat mensen niet mogen gediscrimineerd worden vanwege hun handicap en dat mensen met een handicap recht hebben op bijzondere maatregelen om hun integratie te bevorderen. Bovendien stelt de EU actieplannen op om de integratie te bevorderen en om de bepalingen van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, dat de Unie in 2007 ondertekende, te ratificeren. In de actieplannen en het VN-Verdrag is er ook aandacht voor het recht op toegang tot communicatie, informatie en media.
Aanvankelijk was er binnen het kader van de Europese samenwerking weinig aandacht voor audiovisuele media. In de EU-Verdragen wordt er wel naar verwezen. De economische dimensie blijft echter de meeste aandacht opeisen. In 1989 was er een eerste Europese richtlijn met betrekking tot televisie, namelijk de Richtlijn Televisie Zonder Grenzen. Die richtlijn werd verschillende malen geüpdatet en sinds 2010 spreken we van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. In artikel 7 van die richtlijn wordt bepaald dat de lidstaten de audiovisuele mediadiensten moeten aansporen hun programma-aanbod toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. Er wordt verwezen naar de technieken van ondertiteling, audiodescriptie, gebarentaal en makkelijke menunavigatie.
De Europese bepaling blijft echter vaag en legt geen duidelijk tijdspad of quota op. De lidstaten hebben dus een grote vrijheid in de manier waarop ze de richtlijn omzetten naar de nationale wetgeving. Er zijn dan ook grote verschillen tussen de regulering van verschillende regio’s met betrekking tot deze problematiek. Bovendien merken we dat in verschillende landen media-aanbieders hun programma’s al toegankelijk maakt voor artikel 7 van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten er was.
Groot-Brittannië was koploper in Europa en legde in de Communications Act al verplichtingen voor toegankelijkheid op aan de omroepen voor de Europese richtlijnen dat vermeldde. In 2004 stelde Ofcom, de Britse regulator voor de communicatie-industrie, de Code on Television Acces Services op. Daarin wordt heel duidelijk omschreven welk aandeel van het programma-aanbod de zenders moeten voorzien van ondertiteling, audiodescriptie of gebarentaal. In de Federatie Wallonië-Brussel liet dergelijke regulering langer op zich wachten, maar sinds 2011 zijn er nu ook heel duidelijk omschreven doelstellingen voor de omroepen met betrekking tot ondertiteling, audiodescriptie en gebarentaal. Die werden mee opgesteld door Le Conseil Supérieur de l’Audiovisuel. In Nederland zijn 28
er voorlopig enkel richtlijnen voor ondertiteling. Dat de Federatie Wallonië-Brussel en Nederland toch als goede voorbeelden naar voren geschoven worden door de Vlaamse verenigingen die lobbyen voor meer toegankelijke televisie, komt omdat de omroepen RTBF en NOS er al langer hun journaal aanbieden met een tolk Waalse of Nederlandse Gebarentaal. Zij namen zelf dat initiatief zonder dat ze er toe verplicht werden.
In Vlaanderen was er lang enkel aandacht voor ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve handicap. Maar recent is men ook hier aan een inhaalbeweging begonnen. In het mediadecreet van 2009 worden alle omroepen aangespoord om hun programma’s toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap aan de hand van ondertiteling, audiodescriptie, gebarentaal en gesproken ondertiteling. Voorlopig zijn er echter enkel duidelijke doelstellingen voor het ondertitelen van nieuws- en informatieprogramma’s. De verschillende zenders kregen ook subsidies om die te verwezenlijken. Het blijft nog wachten op een duidelijk tijdspad en quota voor het toegankelijk maken van andere programma’s aan de hand van andere technieken.
In de beheersovereenkomst van de VRT met de Vlaamse Gemeenschap gaat men verder. In de vorige beheersovereenkomst voor de periode 2007-2011 zijn er al concrete doelen voor het ondertitelen. Daarnaast werd de openbare omroep er ook toe aangezet om onderzoek te doen naar andere technieken die televisie toegankelijk kunnen maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. In de nieuwste beheersovereenkomst voor de periode 2012-2016 staan nu ook concrete doelen voor audiodescriptie, gesproken ondertiteling en gebarentaal.
Met de nieuwste bepalingen voor meer toegankelijke televisie in het mediadecreet en de beheersovereenkomst doet Vlaanderen het dus zeker niet slecht in vergelijking met Groot-Brittannië, Nederland en de Federatie Wallonië-Brussel. Zeker de verplichtingen voor de Vlaamse openbare omroep zijn nu ambitieus te noemen. In Vlaanderen is het wel zo dat de verplichtingen voor de openbare omroep veel verregaander zijn dan die voor de andere zenders. Dat is in de andere landen die we in deze studie opnamen niet zo. De Vlaamse commerciële zenders krijgen veel minder concrete doelstelling opgelegd dan de omroepen in de Federatie Wallonië-Brussel en Groot-Brittannië. Als er een concreet tijdspad en quota worden opgesteld, zal dat misschien niet meer zo zijn.
Algemeen kunnen we vaststellen dat de regulering aanvankelijk vooral betrekking had op het toegankelijk maken van tv-programma’s voor doven en slechthorenden, en vooral aan de hand van ondertiteling. De verplichtingen voor ondertiteling zijn nog steeds meest verregaand, maar geleidelijk zijn er ook steeds meer bepalingen gekomen rond audiodescriptie, gesproken ondertiteling en gebarentaal. De verplichtingen worden bovendien uitgebreid naar andere programma’s dan journaals en duidingprogramma’s. 29
De evaluatie van de implementatie door de lidstaten van de EU van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten moet nog gebeuren. We kunnen wel al besluiten dat in elke lidstaat de implementatie van artikel 7 op een heel andere manier gebeurt. Meer concrete bepalingen hier rond in de Europese richtlijn zou dat kunnen wegwerken.
30
Deel 2: Technieken ter bevordering van de toegankelijkheid
van
audiovisuele
mediadiensten
Televisieprogramma’s kunnen op verschillende manieren en aan de hand van verschillende technologieën toegankelijk gemaakt worden voor personen met een auditieve of visuele handicap. Hieronder worden de voornaamste methodes, hun werkingsprincipe en hun mogelijke toepassingen besproken.
31
Hoofdstuk 4: Technieken ter bevordering van de toegankelijkheid van audiovisuele mediadiensten 4.1 Ondertitels via teletekst De pagina’s van teletekst zijn de meest gekende technologie die ingezet wordt om mensen met een auditieve of visuele handicap toegang te verlenen tot televisie. We kunnen het medium definiëren als ‘een systeem dat gebruik maakt van de bestaande omroepmogelijkheden om op verzoek van de verbruiker snelle en bijkomende informatie te laten verschijnen op het scherm van een tv-ontvanger.’ (BRT-teletekstredactie, 1985, p.5). Die bijkomende informatie vind je terug op verschillende pagina’s die elke omroep ter beschikking stelt. De technologie is een toepassing van micro-elektronica. De zender is een gesofistikeerde tekstverwerker die zijn boodschap doorseint via de niet-gebruikte lijnen van het televisiebeeld. De tekst reist mee met het tv-signaal en wordt zichtbaar wanneer de ontvanger dat opvraagt (BRT-teletekstredactie, 1985, p.29). Vroeger hadden mensen een aparte decoder en een aangepast tv-toestel nodig om teletekst te ontvangen. De dag van vandaag kan je met elke recente televisie In Vlaanderen teletekst opvragen en is de techniek dus voor iedereen beschikbaar, ook via digitale televisie. 4.1.1 Teletekst voor personen met een auditieve handicap Teletekst maakte het medium televisie vooral toegankelijker voor personen met een auditieve handicap. Ze kunnen de pagina’s gebruiken om informatie op te zoeken, maar belangrijkst is dat ze via teletekst ondertiteling voor bepaalde Nederlandstalige programma’s kunnen oproepen. Zo kunnen Vlaamse slechthorende of dove personen toch Nederlandstalige programma’s volgen. Via teletekst worden maandelijks meer dan 200 programma’s ondertiteld (VAPH, 2011). Deze vorm van ondertiteling noemt men geslotennetondertiteling: de kijker moet de ondertitels zelf opvragen. Bij opennetondertiteling verschijnen de ondertitels automatisch op het scherm zoals dat bijvoorbeeld gebeurt bij programma’s in een andere taal.
Ondertiteling voor doven en slechthorenden werd bijna simultaan met teletekst geïntroduceerd; in Vlaanderen was dat al in de jaren 80 (Remael, 2007, p.36). Personen met een auditieve handicap waren snel enthousiast over de nieuwe technologie en uit een studie van de KU Leuven naar het gebruik van teletekst in Vlaanderen bleek dat al in de beginjaren van teletekst de meerderheid van de ondervraagde gehoorgestoorden teletekst altijd gebruikt (De Meyer, Fauconnier & Hendriks, 1984). Uit een onderzoek van de toenmalige BRT uit 1985 bleek ook dat 4,3 % van de personen die een toestel aanschaft om teletekst te ontvangen dat doet omwille van gehoormoeilijkheden en dus
32
specifiek om gebruik te maken van de ondertiteling via de teletekstpagina’s (BRT-teletekstredactie, 1985, p.36).
Teletekstredacties kunnen in drie soorten ondertiteling voorzien: voorbereidbare ondertiteling, live en semi-live ondertiteling. Bij vooraf opgenomen programma’s zoals soaps, series en documentaires kan de ondertiteling voor teletekst vooraf gemaakt worden door de teletekstredactie van de betreffende omroep. Moeilijker wordt het echter als men live-uitzendingen wil voorzien van ondertitels. Daarvoor hanteert men verschillende technieken. In Nederland ging men al vroeg aan de slag met het Velotypesysteem, afgebeeld in figuur 2. Daarbij gebruikt men een klavier met een twintigtal toetsen, dat gesteund wordt door een kleine computer. In dat systeem worden geen letters, maar via codes hele lettergrepen tegelijk ingetikt door het tegelijk aanslaan van een aantal toetsen (BRT-teletekstredactie, 1985, p.48). Op die manier kan men sneller de gesproken tekst intypen en omzetten in ondertitels. Ook in Vlaanderen werd dat door verschillende teletekstredacties gebruikt, maar nu is dat systeem bijna overal verdwenen.
Figuur 2. Het Velotype-systeem (bron: www.velotype.com)
Tegenwoordig maakt men vooral gebruik van spraakherkenningsoftware die gesproken tekst automatisch omzet in ondertitels. Een teletekstredacteur herhaalt dan wat gezegd wordt en de computer zet dat om in ondertitels die heel snel gecorrigeerd en uitgezonden worden. Meestal volgt de ondertiteling onvermijdelijk een aantal seconden na de uitgesproken tekst, maar het gaat sneller dan wanneer men alles intikt. Aan de hand van die technologie ondertitelt men bijvoorbeeld live interventies in nieuwsuitzendingen. Ten slotte zendt men bepaalde live programma’s ook uit met een kleine vertraging van 20 tot 30 seconden, waardoor de teletekstredacteurs meer tijd hebben om de ondertitels op te stellen. Men gebruikt dan ook het Velotype-systeem of spraakherkenningsoftware en heeft meer tijd om ondertitels te corrigeren. 33
Bijna elke zender heeft zijn eigen stijlboek voor teletekstondertiteling met voorschriften voor kleurgebruik, in- en uittijden en het toevoegen van paralinguïstische informatie (Remael, 2007, p.53). Verschillende personages in een serie of personen in een talkshow worden in verschillende kleuren ondertiteld. Hoofdpersonages krijgen bijvoorbeeld een vast kleur toegewezen waar niet van mag afgeweken worden. Dat zie je in figuur 3, een screenshot van een scene uit Thuis. Het personage Eric wordt in het blauw ondertiteld, Marianne in het wit. Dat maakt het voor de kijkers met gehoorproblemen makkelijker om sprekers te identificeren en gesprekken te volgen.
Figuur 3. Vaste kleuren voor ondertitels (bron: VRT, 2009)
De in- en uittijden vastleggen of met andere woorden bepalen wanneer ondertitels verschijnen en terug verdwijnen, is heel belangrijk. Het zorgt ervoor dat de synchronisatie tussen de gesproken tekst en de ondertitels perfect is, waardoor doven en slechthorenden zonder problemen het programma kunnen volgen. Bij het ondertitelen van de programma’s houdt men ook rekening met de leessnelheid van de kijkers. Volwassenen kunnen 150 woorden per minuut lezen, kinderen onder 12 jaar 110 woorden per minuut. Als dat door het letterlijk ondertitelen zou overschreden worden, wordt de tekst van de spreker samengevat. Sprekers in het journaal worden echter altijd letterlijk ondertiteld (VAPH, 2011; VRT, 2009). Voor sommige doven is bovendien niet het Nederlands, maar wel de Vlaamse Gebarentaal hun eerste taal. Daardoor kunnen zij vaak minder woorden per minuut lezen dan anderen.
Paralinguïstische informatie ten slotte is informatie over bijvoorbeeld de intonatie waarmee een persoon op televisie iets zegt. Tijdens het VTM-nieuws van 17u45 op 19 maart 2012 was er een fragment waarin voetbalsupporters zongen. De ondertitelredactie vermeldde toen in de T888ondertitels dat er gezongen werd. Doven en slechthorenden die dergelijke informatie niet meekrijgen in de ondertiteling kunnen soms moeilijker het verhaal volgen. De toon waarop iets door iemand wordt uitgesproken, kan immers een groot verschil maken voor het verhaal. Voor de zenders is het nog onduidelijk wanneer men best wel of geen paralinguïstische informatie meegeeft.
34
Teletekst is een van de goedkoopste manieren om televisie toegankelijk te maken voor personen met een auditieve handicap. Al hangt er veel af van het soort programma dat moet ondertiteld worden. Een documentaire met één commentaarstem is uiteraard veel goedkoper om te ondertitelen dan een soap met veel verschillende stemmen. Gemiddeld bedragen de ondertitelkosten slechts 0,5 % van de totale productiekosten (Lefevre, 2006, p. 71). 4.1.2 Teletekst voor personen met een visuele handicap De ondertiteling via teletekst kan ook voor slechtzienden een hulpmiddel zijn. Ze kunnen immers ondertiteling in een extra groot lettertype opvragen. Uit het onderzoek van de BRT-teletekstredactie (BRT-teletekstredactie, 1985, p.36) bleek dat 0,3 % van de personen die teletekst gebruikte dat deed omdat ze slechtziend zijn.
4.2 Gesproken ondertitels Via teletekst kan je ook gesproken ondertiteling opvragen bij anderstalige programma’s. Het zou in de toekomst mogelijk moeten zijn dat distributeurs de technologie standaard opnemen in de settopbox, maar voorlopig moeten personen die gesproken ondertitels willen gebruiken een speciaal toestel aanschaffen.
Er bestaan verschillende soorten boxen om gesproken ondertiteling te ontvangen. Met het ene systeem gebeurt de omzetting naar spraak in een apparaat bij de eindgebruiker. Dat is zo bij de Komfo-box. De Orion Webbox is een ander systeem, waarbij de omzetting van tekst naar spraak gebeurt in een centrale server van de dienstleverancier. De spraak wordt dan via internet gestreamd naar de eindgebruiker (VRT, 2010). Beide technologieën kunnen gebruikt worden om de programma’s op VRT te bekijken met gesproken ondertiteling. Bij VTM lukt het enkel met de Orion Webbox. De technologie werkt niet voor programma’s waar de ondertitels in het beeld zijn ingebrand als een grafisch effect, maar die techniek wordt afgebouwd. De omzetting van de tekst naar spraak is een louter technologisch proces. Daarom is het ook de goedkoopste technologie die ingezet kan worden om televisie toegankelijk te maken voor personen met een visuele handicap. Er sluipen wel nog vaak fouten in de voorgelezen tekst en zijn er vaak problemen met de synchronisatie tussen het beeld en de gesproken ondertiteling. Heel weinig mensen maken gebruik van deze techniek. In de Europese Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten wordt er ook niet naar deze techniek verwezen.
4.3 Audiodescriptie Matthys (2002, p.19) definieert audiodescriptie als volgt: “Audiobeschrijving is een methode waardoor televisie-, video- en cinemabeelden, musea en theatervoorstellingen toegankelijk worden 35
gemaakt voor personen met een visuele handicap. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat beschrijvingen worden gegeven van de visuele zaken die voor zienden vanzelfsprekend zijn en die de kijkers met een visuele handicap de nodige informatie geven om te begrijpen wat er echt gebeurt. De kostuums, de lichaamstaal, het decor en dergelijke zullen waar nodig worden beschreven.” In tegenstelling tot bij gesproken ondertiteling wordt er bij audiodescriptie dus ook verteld wat er op het scherm te zien is zodat het programma een echt auditief verhaal wordt. Zo verliezen personen met een visuele handicap minder snel de draad van het verhaal. De technologie is vooral geschikt voor fictieprogramma’s.
Bij het leveren van audiodescriptie kan gekozen worden voor de receiver mix of de broadcast mix. Bij de broadcast mix hoort de kijker een nieuwe geluidmix gemaakt door de bradcaster. Bij de receiver mix mengt de ontvanger van de kijker of luisteraar de audiotrack met de vertelstem en de originele audiotrack van het programma (DTV4All, 2011, p.41). De VRT heeft voor het aanbieden van audiodescriptie gekozen voor de broadcast mix.
De technologie voor het ontvangen van signalen voor audiodescriptie is complex, arbeidsintensief en dus ook duur. Voor een programma van 90 tot 100 minuten met veel visuele informatie zou audiobeschrijving al gauw vier- tot vijfduizend euro kosten (“VRT maakt ondertitels voor blinden”, 2010, 1 december). Audiodescriptie aanbieden via de broadcast mix is bovendien duurder dan via een receiver mix.
Er moet een extra beschrijving worden toegevoegd aan de dialogen in de productie. De zender kan, net zoals
bij
ondertiteling,
kiezen
voor
audiodescriptie
via
open
of
gesloten
net.
Bij
opennetaudiodescriptie wordt de vertelstem automatisch verzonden naar alle kijkers. Je kan ze dus niet aan- of uitschakelen. Dat was zo bij de zaterdagvoormiddaguitzending van Witse op één. Op die manier konden ook personen met analoge televisie Witse met audiodescriptie bekijken of beluisteren. Bovendien maakt deze methode het mogelijk om het programma met audiodescriptie op te nemen met een gewone recorder. Geslotennetaudiodescriptie is optioneel en kan aan- of uitgeschakeld worden via een menu van de digitale televisie. Dat was zo bij de uitzendingen van Witse op zondagavond.
4.4 Tolk Vlaamse Gebarentaal Men kan op de Vlaamse zenders een tolk Vlaamse Gebarentaal inzetten die vertaalt wat er gezegd wordt om zo doven en slechthorenden die de Vlaamse Gebarentaal (VGT) beheersen toegang te verlenen tot televisieprogramma’s. Men kan hierbij ook op verschillende manieren tewerk gaan.
Enerzijds kan de tolk echt aanwezig zijn bij de opnames van het programma en de tekst van de sprekers vertalen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen bij een nieuwsuitzending. Anderzijds kan het beeld ook opgesplitst worden en is op de ene helft een tolk te zien en op de andere helft het programma. Ten 36
slotte kan men ook een gebarentaalpostzegel gebruiken. Daarbij wordt de tolk in een kleiner stukje van het beeld getoond, waardoor meer ruimte overblijft voor de uitzending zelf (Lefevre, 2006, p.82). Voor fictieprogramma’s zijn de laatste twee methodes beter geschikt. De populatie “VlaamseGebaartaligen” is vrij klein. Door het inzetten van een tolk op televisie wordt dus slechts een klein aantal mensen bereikt.
Het inzetten van een tolk Vlaamse Gebarentaal is vrij duur. De tolk moet betaald worden. Bij langere programma’s moeten meerdere tolken elkaar afwisselen, wat de kosten ook doet toenemen. Als men moet kunnen kiezen om het programma met of zonder een tolk te kunnen bekijken, komen ook de kosten van een extra kanaal erbij (DTV4All, 2011, p. 49).
4.5 Programma’s gemaakt voor en door personen met een auditieve of visuele handicap Men kan ook proberen om personen met een auditieve of visuele handicap te bereiken met uitzendingen die speciaal voor hen gemaakt en aan hun noden aangepast zijn. Vaak zijn die programma’s ook gemaakt door doven, slechthorenden, blinden of slechtzienden. Deze methode zorgt er echter voor dat personen met een auditieve of visuele handicap een ander kijkpatroon zouden moeten ontwikkelen, terwijl uit de interviews met belangengroepen bleek dat men het net belangrijk vindt om dezelfde programma’s te kunnen volgen als vrienden, familie en collega’s zonder gehoor- of visuele problemen.
4.6 Dubben Bij dubben worden de conversaties van een programma of film opnieuw opgenomen in de taal van de kijkers van de zender waar het wordt uitgezonden. Voor blinde personen die geen andere talen beheersen, wordt het dan makkelijker om anderstalige programma’s te volgen. Dubben is echter veel duurder dan ondertitelen.
In Vlaanderen is er, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Wallonië, niet echt een traditie van dubben, maar wel van ondertitelen. Dat is voor personen met een visuele handicap die de ondertitels niet kunnen lezen en vooral naar televisie luisteren een nadeel. Voor personen met een auditieve handicap, voor wie ondertitels belangrijker zijn, is dat dan weer een voordeel.
37
4.7 Digitale televisie De komst van digitale tv schept hoge verwachtingen met betrekking tot toegankelijke programma’s bij personen met een auditieve of visuele handicap. Er kan meer informatie verzonden worden en de kijker kan meer keuzes maken bij het bekijken van programma’s. Je kan de audiodescriptie of de tolk Vlaamse Gebarentaal opvragen als je dat wilt, maar voor de kijkers zonder handicap blijft het programma ook beschikbaar zonder deze technieken.
De ondertiteling via teletekst blijft beschikbaar via de digitale tv-platformen, maar bij verschillende distributeurs moet je teletekst op een verschillende manier opvragen. De Telenet-gebruiker moet bijvoorbeeld de afstandsbediening van het analoge tv-toestel gebruiken om teletekstpagina’s op te roepen, terwijl dat bij andere verdelers gewoon met de afstandsbediening voor de digicorder kan. Als je met de digicorder van Telenet programma’s opneemt, kan je de ondertiteling van teletekst ook mee opnemen, wat met een traditionele videorecorder nog niet kon.
Aan de andere kant wordt de bediening van televisie voor personen met een visuele handicap moeilijker omdat er zo veel met visuele menu’s wordt gewerkt. De Europese Commissie steunt het project DTV4All. Binnen het project wordt er onderzoek gedaan naar verschillende technologieën om digitale televisie zo toegankelijk mogelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. In 2008 ging het project van start en op 31 maart 2011 werd het eindrapport ingediend (Itagaki, 2011). De meer technische kant van deze toepassingen wordt erin bestudeerd. Door de komst van digitale televisie zijn er steeds meer zenders waardoor het aanbod aan programma’s ook toeneemt. Zo zijn er ook zenders ontstaan die enkel programma’s uitzenden voor doven en slechthorenden, in gebarentaal. Je zou ook een kanaal kunnen hebben met enkel programma’s met audiodescriptie. In Vlaanderen bestaan dergelijke zenders voorlopig niet.
38
Conclusie deel 2:Technieken ter bevordering van de toegankelijkheid van audiovisuele mediadiensten Er zijn heel wat verschillende technieken mogelijk om televisieprogramma’s toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. Als een programma toegankelijk gemaakt moet worden voor beide doelgroepen, moet steeds meer dan één techniek ingezet worden. Alle technieken hebben verschillende voor- en nadelen. We maken een samenvattend overzicht in tabel 2.
Tabel 2. Overzicht technieken Tehniek
Doelgroep
Voordelen
Nadelen
Gesloten
Doven en
+ Goedkoop
- Leessnelheid personen met een
ondertiteling
slechthorenden
Gesproken
Blinden en
ondertiteling
slechtzienden
Tolk Vlaamse
Doven en
+VGT vaak eerste taal
-Duur
Gebarentaal
slechthorenden
doven en slechthorenden
-Aantal “Vlaamse Gebaartaligen”
Audiodescriptie
Blinden en
+Ook beschrijvingen
-Duur
/
-Duur
auditieve handicap + Goedkoop
-Kwaliteit -Ontvangerskastje
slechtzienden Dubben
Blinden en slechtzienden
Om televisie toegankelijk te maken voor dove of slechthorende personen is de facultatieve ondertiteling van Nederlandstalige tv-programma’s via teletekst de bekendste en meest uitgebouwde techniek. Voor hen kan er daarnaast ook een tolk Vlaamse Gebarentaal ingezet worden die Nederlandse spraak vertaalt naar Vlaamse Gebarentaal. Anderzijds kan teletekst kan ook ingezet worden om programma’s toegankelijker te maken voor personen met een visuele handicap. Slechtzienden kunnen bijvoorbeeld grotere ondertitels opvragen. Via verschillende platformen kunnen blinden en slechtzienden ook gesproken ondertiteling opvragen. Een meer recente techniek is het aanbieden van audiodescriptie waarbij een vertelstem, naast de dialogen, vertelt wat er op het scherm te zien is. Blinden en slechtzienden verliezen op die manier minder snel de draad van het verhaal. Anderstalige programma’s die gedubd worden in de eigen taal zijn voor blinden en slechtzienden makkelijker te volgen. Vlaanderen kent echter geen traditie van dubben.
39
Het kostenplaatje voor het toegankelijk maken van een programma is afhankelijk van de gebruikte technieken. Binnen het project DTV4All werd een vergelijking gemaakt tussen de relatieve productiekosten van de verschillende technieken. Die wordt samengevat in figuur 4.
Figuur 4. Relatieve productiekosten voor de verschillende technieken voor toegankelijkheid (bron: DTV4All, 2011, p.47)
Voor beide doelgroepen kunnen ook programma’s gemaakt worden die afgestemd zijn op hun noden. Dat gebeurt in Vlaanderen momenteel niet.
Men verwacht veel van de komst van digitale televisie: meer (gesproken) ondertitels, meer audiodescriptie, meer specifieke programma’s en zenders. Anderzijds wordt het voor personen met een visuele handicap moeilijker om aan de hand van visuele menu’s digitale televisie te bedienen. Meer onderzoek rond technologische oplossingen voor deze problemen werd gedaan in het Europese project DTV4All.
40
Deel 3: Inspanningen van de Vlaamse omroepen
Zowel de openbare omroep als de verschillende commerciële en regionale omroepen deden al inspanningen om hun programma-aanbod toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. Hieronder wordt omschreven welke initiatieven zij al namen en in welke mate de omroepen daarmee al tegemoet komen aan de verplichtingen uit de beheersovereenkomst of het Vlaams mediadecreet. Uit interviews met de verantwoordelijken voor een toegankelijk aanbod bij VTM en VRT konden we ook afleiden welke plannen deze zenders verder maken om het aanbod toegankelijk te maken.
41
Hoofdstuk 5: Inspanningen van openbare omroep VRT 5.1 T888 De toenmalige BRT had een pioniersrol in de ontwikkeling van teletekst en ging al op 8 mei 1980 van start met teletekst. De openbare omroep behield steeds een voorsprong op de commerciële omroep (Remael, 2007, p. 23). Eind 1981 werd de begrafenis van de vermoorde Egyptische president Sadat al live ondertiteld (VRT, 2011). Aanvankelijk waren er honderd teletekstpagina’s beschikbaar, maar de helft ervan bleef onbeschreven omdat BRT niet voldoende middelen en redacteurs voor de teletekstpagina’s vond. Hoewel je om teletekst te kunnen ontvangen een afzonderlijk decoder moest aankopen, waren er in 1981 al tweeduizend huishoudens met een toestel en drie jaar later, in 1984 waren dat er al tussen 150.000 en 200.000 (BRT-teletekstredactie, 1985, p.7). De nieuwe technologie had dus snel succes en ook verschillende dovenverenigingen zagen snel het potentieel van de teletekstpagina’s in om een groot deel van de bevolking uit zijn isolement te halen. Dovenverenigingen lobbyden bij de openbare omroep om aan de hand van teletekst Nederlandstalige programma’s te ondertitelen opdat die voor hen toegankelijk zouden worden. Al snel werd er aparte ondertitelingapparatuur met uitgebreide mogelijkheden geïnstalleerd. De beperkte teletekstredactie kon toen per maand gemiddeld amper vier tot acht programma’s ondertitelen (Vandecasteele, 2001, p.48). Voor TV1 moesten de ondertitels opgevraagd worden via teletekst pagina 199, voor TV2 ging dat via teletekst pagina 299 (Vandecasteele, 2001, p.78). In 1998 stapte teletekst over naar één ondertitelpagina voor TV1, Canvas en Ketnet, namelijk pagina 888.
De dovenverenigingen en andere gespecialiseerde instituten waren meteen heel enthousiast en zij spoorden de BRT aan om nog veel meer uren televisie te ondertitelen. Zij wilden vooral dat de openbare omroep het journaal zou ondertitelen. De teletekstredactie begreep de noden van de dove en slechthorende bevolking en ging meteen op het voorstel in. Zo werd bij wijze van experiment het tvjournaal van eind augustus 1982 ondertiteld (BRT-teletekstredactie, 1985, p.55). Dat was echter niet voor de hand liggend omdat delen van het journaal live zijn en ook de rest vaak heel last minute vastgelegd wordt. Voor de teletekstredactie rest dan maar weinig tijd om ondertitels te maken. In totaal werden eind ’82, begin ’83 toch vijftien hoofdjournaals ondertiteld (BRT-teletekstredactie, 1985, p.55). Maar het personeelstekort op de BRT-teletekstredactie zorgde ervoor dat men deze taak niet kon volhouden en het experiment werd stopgezet. Het journaal bleef lange tijd een zorgenkind in deze problematiek. Het is een van de belangrijkste vragen van de doelgroep, maar het is niet de eenvoudigste opgave.
De BRT-teletekstredactie legde zich opnieuw toe op het ondertitelen van vooraf ingeblikte programma’s. In 1984 werden gemiddeld acht BRT-producties per maand ondertiteld en in 1985 liep 42
dat aantal op tot vijftien (BRT-teletekstredactie, 1985, p.55). In 1990 zorgen vier teletekstredacteurs voor veertig ondertitelde programma’s per maand (VRT, 2011). Vanaf 1990 kregen de doven een aparte reeks pagina’s op teletekst vanaf T780. Er werden pagina’s gemaakt met nieuws afkomstig van de vele dovenverenigingen. Ook de agenda voor ondertiteling was er te vinden (De Waele, 1994, p.38).
In 1991 kwam de eis van doven en slechthorenden om de nieuwsuitzendingen te ondertitelen opnieuw op de voorgrond. Men eiste dat de openbare omroep dagelijks het journaal zou ondertitelen. Ook de toenmalige voogdijminister, Patrick Dewael, zette de BRT aan om daarmee te starten. De openbare omroep kreeg daarvoor een vijfde redacteur ter beschikking. De uitzending van 17u55 werd ondertiteld. Een jaar later werd ook het laatavondjournaal ondertiteld. Dat was toen een herhaling van het hoofdjournaal van 19u30. Sinds 1994 wordt ook het dagelijks hoofdjournaal live ondertiteld. Pas in 1996 worden ook de weekenduitzendingen ondertiteld (Vandecasteele, 2001; VRT, 2011). Later kwam er een afzonderlijk laatavondjournaal. Dat wordt pas sinds 2005 ondertiteld.
In 2001 kiest de teletekstredactie van de openbare omroep ervoor om de live ondertiteling uit te breiden en te verbeteren door spraakherkenningtechnologie te gebruiken. Op die manier slaagt de VRT erin om bijvoorbeeld de Ronde van Vlaanderen live te ondertitelen. Geleidelijk aan breidt de VRT het ondertitelaanbod uit. De vertaalafdeling en de T888-redactie gaan nauwer samenwerken. In 2006 ondertitelde VRT 50 uur aan programma’s per week: 30 uur vooraf opgenomen programma’s en 20 uur live of semi-live programma’s (VRT, 2011).
De beheersovereenkomst 2007-2011 legde de VRT op om 95 % van het programma-aanbod te ondertitelen. Door navraag te doen bij steekproeven van de bevolking ging men na welke programma’s men graag ondertiteld zou zien. Men heeft vooral een inhaalbeweging ingezet voor het ondertitelen van kinderprogramma’s op Ketnet. Sinds 2007 wordt ook het journaal van 13u ondertiteld. Alle journaals werden toen ondertiteld, ook de herhalingen in de nachtlus. In 2008 worden de journaals hervormd. Het korte journaal voor Terzake viel weg. Pas sinds 30 augustus 2011 wordt ook Terzake voorzien van ondertiteling. De openbare omroep probeert verder het streefcijfer te halen door Koppen, alle live uitzendingen van de Olympische Spelen, De slimste mens ter wereld, De rode loper, Vranckx, verkiezingsshows, Villa Politica, De laatste show, de Tourtalkshow en het WK voetbal te ondertitelen.
In 2010 hervormt de openbare omroep ook het ondertitelingsbeleid, met andere bepalingen voor open en gesloten ondertiteling. Men focust daarbij op de keuze die elke kijker moet hebben. De norm wordt dat alles wat Nederlands gesproken is, gesloten wordt ondertiteld via T888 (VRT, 2010). Programma’s 43
zoals Baantjer worden sindsdien dus enkel gesloten ondertiteld. Ook personen die een min of meer begrijpbaar dialect spreken, worden sindsdien enkel ondertiteld via T888. VRT zette tegelijk een campagne op om het gebruik ervan bij het brede publiek bekend te maken.
De teletekstredactie kon eind 2011 92 % van alle Nederlandstalige programma’s ondertitelen (Desnerck, persoonlijke mededeling, 2012, 6 maart). VRT haalde de doelstelling vastgelegd in de beheersovereenkomst dus niet. De nieuwe beheersovereenkomst 2012-2016 behoudt het 95 %-doel voor Nederlandstalige programma’s en introduceert een 100 %-doel voor nieuws en duiding. Erik Desnerck, hoofd van de afdeling Programmabewerking, -Vertaling en -Ondertiteling bij VRT, legde in een interview uit hoe de openbare omroep plant dat te kunnen verwezenlijken.
De VRT investeert alvast verder in de kwaliteit van live ondertiteling. Voor de periode 2012-2014 werkte de openbare omroep een stappenplan uit. Vanaf juli wordt Terzake zomer live ondertiteld; in september volgt ook De zevende dag. De redactie zal ook extra inspanningen leveren om uitzendingen van de Olympische Spelen en het Europees Kampioenschap voetbal te ondertitelen. In 2013 gebeurt hetzelfde voor Volt en Ook getest op mensen. In 2014 worden alle resterende programma’s van de nieuwsdienst voorzien van ondertitels en krijgen ook de uitzendingen naar aanleiding van de Olympisch Winterspelen ondertitels (Desnerck, persoonlijke mededeling, 2012, 6 maart). Daarmee behaalt de openbare omroep de doelstellingen van de beheersovereenkomst.
De T888-ondertiteling gebeurt momenteel op de afdeling Programmabewerking, -Vertaling en Ondertiteling (ProVO). Met negentien fulltime equivalent medewerkers voorzien ze er de programma’s van open en gesloten ondertiteling. Vroeger kon je bij programma’s die je on demand wenste te bekijken via de VRT-service Net gemist of Ooit gemist geen teletekstondertiteling opvragen. De openbare omroep heeft hier extra inspanningen geleverd waardoor dat nu wel mogelijk is. Uiteraard geldt dat enkel voor programma’s die op het originele uitzenduur ook met ondertiteling konden bekeken worden. Op alle netten van de openbare omroep is er momenteel T888-ondertiteling beschikbaar.
5.2 Gesproken ondertitels In de beheersovereenkomst 2007-2011 werd bepaald dat de VRT zou onderzoeken op welke manier programma’s toegankelijk gemaakt kunnen worden voor personen met een visuele handicap. In november 2010 startte de openbare omroep dan ook met proefuitzendingen met gesproken ondertiteling. Dat maakt het voor blinden en slechtzienden makkelijker om anderstalige uitzendingen te volgen. Zij moeten wel zelf een ontvangerskastje aankopen. VRT biedt het signaal gratis aan zodat ontwikkelaars van de ontvangsttoestellen die je nodig hebt ermee aan de slag kunnen (VRT, 2010). De 44
gesproken ondertiteling bij programma’s van de openbare omroep kan dus via beide platformen die op de markt zijn, ontvangen worden. Bij alle programma’s van de openbare omroep waarbij open ondertiteling wordt aangeboden, is er nu ook gesproken ondertiteling beschikbaar. Het omzetten van ondertiteling naar gesproken ondertiteling is immers een puur technologische aanpassing. Het signaal van de ondertiteling wordt naar spraak omgezet door ontwikkelaars. De gesproken ondertiteling kan geactiveerd worden via teletekst pagina 889. Bij nieuwsprogramma’s werden de ondertitels vroeger in het beeld ingebrand. Het gaat dan om een grafisch effect dat niet kan omgezet worden naar spraak. Dat werd nu ook aangepast waardoor de openbare omroep er in slaagt alle ondertitels om te laten zetten naar gesproken ondertiteling. Ook bij alle programma’s met ondertitels die je kan opvragen via Ooit of Net Gemist kan je gesproken ondertiteling opvragen.
Vaak loopt de gesproken ondertiteling niet helemaal synchroon met de originele dialogen en regelmatig sluipen er fouten in. Slechts een paar honderd mensen in België gebruiken dan ook de technologie. De openbare omroep pleegt momenteel ook overleg met aanbieders van digitale televisie om gesproken ondertiteling aan te bieden via de digibox.
5.3 Audiobeschrijving In de nieuwste beheersovereenkomst is bepaald dat VRT minstens één (kwaliteits)fictiereeks per jaar moet voorzien van audiobeschrijving. Dit jaar konden de kijkers van de openbare omroep de afleveringen van Witse volgen met audiodescriptie. De audiodescriptie kon je tijdens de gewone uitzending op zondagavond opvragen via digitale televisie. Op zaterdagvoormiddag werd Witse met audiodescriptie uitgezonden op het open net. Volgend jaar zal de openbare omroep de serie Wolven voorzien van audiodescriptie. Als er programma’s uitgezonden worden waarvoor er al audiodescriptie bestaat, wil de VRT die ook aanbieden aan haar publiek. Dat is het geval bij enkele Vlaamse films (De zaak Alzheimer, Karakter, Iedereen beroemd).
5.4 Tolk Vlaamse Gebarentaal In 2010 besteedde de openbare omroep speciale aandacht aan de Werelddovendag, die plaatsvindt op de laatste zaterdag van september. VRT werkte daarvoor samen met Fevlado, de Federatie van Vlaamse Dovenorganisaties. Op vrijdag 24 september 2010 presenteerde een dove dame de programma’s op één in de Vlaamse Gebarentaal. Vaste omroepster Saartje Vandendriessche vertelde simultaan dezelfde inhoud in het Nederlands. In november van datzelfde jaar werd de intrede van de Sint herhaald in een uitzending met Zwarte Pieten die tolkten naar Vlaamse Gebarentaal. Pas nu in de
45
nieuwe beheersovereenkomst staan er bepalingen met betrekking tot het aanbieden van programma’s met gebarentaal. Van 19 tot 23 september 2011 organiseerde de openbare omroep alvast een testweek waarbij een horende en een dove tolk het Het journaal en Karrewiet tolkten. Die experimenten werden geëvalueerd. Nog voor het einde van dit jaar zullen dove kijkers het hoofdjournaal van 19u met gebarentaal kunnen volgen via streaming en achteraf kunnen bekijken op deredactie.be en via video on demand. De dagelijkse aflevering van Karrewiet met een tolk zal via de website van Ketnet en via Video On Demand bekeken kunnen worden. Vanaf mei 2012 wordt het weekoverzicht van Karrewiet met een tolk Vlaamse Gebarentaal gewoon op televisie uitgezonden. Een dove tolk zal de afleveringen van Karrewiet vertalen. Een horende tolk zal het journaal vertalen.
De openbare omroep vindt het vooral belangrijk om uitzendingen voor kinderen te tolken omdat zij vaak moeite hebben om ondertitels te volgen. Op de website van het Ketnet-programma Kaatje (www.kaatje.be) kunnen kinderen spelenderwijs woorden uit de Vlaamse Gebarentaal leren kennen in het gebarenspel.
5.5 Televisieprogramma’s voor en door personen met een auditieve of visuele handicap Nog nooit was er op de openbare omroep een programma te zien dat speciaal voor mensen met een visuele handicap werd gemaakt.
Tot 1983 bracht de nieuwsdienst van de toenmalige BRT wel wekelijks op zondagmorgen een nieuwsoverzicht voor doven en slechthorenden. Dat werd afgevoerd om budgettaire redenen. In 1989 werd er gestart met De nieuwskrant, een nieuwsbulletin van vijf minuten. Het was elke dag behalve op zondag te zien om 18u40 op de toenmalige zender TV2 (De Waele, 1994, p.35). Halfweg 1991 werd ook dat al afgevoerd waarna men begon met het ondertitelen van het journaal om tegemoet te komen aan de behoeften van doven en slechthorenden. VRT verzorgde occasioneel uitzendingen van het dovenprogramma See Hear van de BBC, dat nu ook is afgeschaft. De openbare omroep is zich ervan bewust dat de vraag naar specifieke programma’s voor doven bestaat, maar krijgt er nu geen extra middelen of personeel voor. Het is ook niet opgenomen in de beheersovereenkomst. VRT wil eerst die doelstellingen halen.
5.6 Online aanbod De openbare omroep kreeg in de vorige en de huidige beheersovereenkomst de opdracht om haar websites maximaal conform het Anysurfer-label te maken. Elke VRT-website die nu vernieuwd wordt, 46
zal moeten voldoen aan de normen van het label. De omroep doet daarbij ook inspanningen om de programma’s die online beschikbaar zijn meer toegankelijk te maken. Begin april werd de nieuwe Ketnet-website gelanceerd. Daarop worden filmpjes met Vlaamse Gebarentaal aangeboden en je kan er Karrewiet bekijken met ondertiteling. Als deredactie.be vernieuwt, moet daar hetzelfde gebeuren.
5.7 Overleg In 2011 organiseerde de openbare omroep een overleg met verschillende belangengroepen rond de toegankelijkheid van haar verschillende programma’s en diensten. Daarin legde men uit welke initiatieven genomen worden en welke nieuwe bepalingen in de beheersovereenkomst worden opgenomen. De belangengroepen konden ook vragen stellen en suggesties doen. VRT engageert zich nu om dat jaarlijks te doen.
47
Hoofdstuk 6: Inspanningen van commerciële omroep VTM 6.1 T888 Op 1 februari 1996 startte VTM met proefuitzendingen van teletekst onder de naam VTM Text (“VTM Text profileert zich als dagelijks magazine”, 1996, 7 februari). Op 1 april van datzelfde jaar werd VTM Text dan echt gelanceerd. Dat deed de commerciële omroep vooral omdat het voor hen commercieel interessant bleek. Adverteerders kregen immers de mogelijkheid om pagina’s te huren.
Ook VTM biedt ondertiteling aan via teletekstpagina 888. Bij de omroep is er geen dienst die verantwoordelijk is voor zowel open- als geslotennetondertiteling, zoals bij VRT. De ondertitelingdienst van VTM voorziet de Nederlands-gesproken stukken in Het nieuws van T888ondertiteling. Ze zijn daarvoor momenteel met vier fulltime werknemers. De journalisten staan zelf in voor de ondertiteling van anderstalige fragmenten. De ondertiteling van vooraf ingeblikte programma’s gebeurt door externe firma’s.
In 2007, nog voor het nieuwe mediadecreet, kreeg VTM de opdracht om Het nieuws te ondertitelen. De omroep kreeg daarvoor 500.000 euro subsidies. Daarmee werd de ondertitelingsdienst opgericht en ondertitelde men het journaal van 19u. De eerste vier afleveringen maakten de redacteurs gebruik van het Velotype-systeem. Daarna ging men werken met spraakherkenningstechnologie. Gezien de verplichtingen in het mediadecreet breidt VTM het aanbod ondertitels bij informatieve programma’s nu uit. In maart 2012 werd er gestart met de ondertiteling van Het nieuws van 17u45 en vanaf september start men waarschijnlijk met de ondertiteling van het journaal van 13u00. Op VTM is er sinds 24 december 2011 geen laatavondjournaal meer te zien. Alle nieuwsuitzendingen zouden dan dus ondertiteld zijn. Ook als je de nieuwsuitzending achteraf opvraagt via digitale televisie is er ondertiteling beschikbaar. Begin 2013 gaat men onderzoeken welke andere programma’s onder de noemer van informatieprogramma vallen en men zal dan die programma’s ook proberen voorzien van ondertitels. Veerle Haverhals van de ondertitelingdienst bij VTM wees er in het interview op dat de zender allicht eerst Telefacts zal proberen ondertitelen (persoonlijke mededeling, 2012, 19 maart). Andere programma’s die in aanmerking komen zijn Stadion, Royalty, Voor de show en Het weer. De dienst zal dan ook geleidelijk aan uitgebreid worden. In september komt er normaal gezien één persoon bij; vanaf 2013 misschien nog een zesde persoon. In 2005 konden de kijkers van Familie al ondertitels aanvragen via T888. Andere programma’s die extern ondertiteld worden of werden zijn Familie, Aspe en de telenovelles zoals Sara of Ella. Het is het 48
streefdoel van VTM om alle Nederlandstalige fictiereeksen van ondertitels te voorzien. Er zal nu onderzocht worden of de ondertitelingsdienst van VTM zelf extra programma’s zal ondertitelen. Tussen het nieuws van 13u00 en 17u45 zullen de redacteuren nu immers misschien tijd hebben dat te doen. Wellicht zal de redactie eerst de opdracht krijgen om ook Het weer te ondertitelen.
6.2 Gesproken ondertiteling Terwijl de openbare omroep pionier was op het vlak van teletekstondertiteling, is het de commerciële omroep die als eerste zender in Vlaanderen kon uitpakken met gesproken ondertiteling in 2010. Sindsdien is Het nieuws op VTM beschikbaar met gesproken ondertiteling. De Vlaamse Regering kende hiervoor 40.000 euro subsidies toe.
Om de ondertitels bij VTM te kunnen horen, moeten de kijkers het voorleesapparaat Orion Webbox aankopen. Daarbij wordt de tekst naar spraak omgezet op een centrale server die daarna naar de eindgebruiker gestreamd wordt. Er wordt nu ook bij VTM onderzocht of men de gesproken ondertiteling via digitale televisie kan aanbieden. Momenteel kunnen de kijkers bij alle programma’s met ondertiteling ook gesproken ondertiteling opvragen.
6.3 Tolk Vlaamse Gebarentaal VTM doet voorlopig geen inspanningen om programma’s te laten tolken. Voorlopig is dat ook niet hun opdracht en ze krijgen er geen extra subsidies voor (2.1 Vlaams mediadecreet).
6.4 Audiodescriptie Momenteel biedt VTM nog geen programma’s aan met audiodescriptie. Er werd wel al onderzoek gedaan naar de mogelijkheden. VTM is geïnteresseerd om audiodescriptie aan te bieden, maar zal die sowieso niet zelf maken. De audiodescriptie zou door een extern bedrijf gemaakt worden; dit in tegenstelling tot de audiodescriptie bij de VRT. Wanneer VTM effectief audiodescriptie zou voorzien en welke programma’s dan in aanmerking komen, is nog niet duidelijk.
6.5 Online aanbod Op iWatch kan je de programma’s van VTM opnieuw bekijken. Bij die programma’s kan je ook de T888-ondertiteling activeren.
49
Hoofdstuk 7: Inspanningen van andere Vlaamse zenders Ook de overige Vlaamse zenders met een marktaandeel groter dan 2 % moeten hun hoofdjournaal ondertitelen. Vooral de regionale zenders hebben nieuwsuitzendingen. Uit een onderzoek van Fevlado naar ondertiteling op regionale zenders bleek dat alle regionale zenders minstens hun hoofdjournaal op weekdagen reeds ondertitelden via T888 (Heyerick, 2008, p. 1-2). Al in 2005 kwam toenmalig minister van Media Geert Bourgeois tot een overeenkomst met de regionale zenders om meer tvprogramma’s te ondertitelen. De minister voorzag daarvoor 1 miljoen euro te verdelen over de tien zenders om te investeren in apparatuur en opgeleid personeel. Nu krijgen de zenders elk jaar nog 50.000 euro subsidies om verder te investeren in het ondertitelingsaanbod. Op de andere Vlaamse zenders zijn er geen echte actuaprogramma’s. Even werd ook onderzocht of VT4 het actuaprogramma Vlaanderen vandaag zou moeten ondertitelen (“Lieten onderzoekt of 'Vlaanderen Vandaag' een journaal is”, 2011, 14 april). Dat programma werd echter al afgeschaft voor de beslissing viel. De vennootschap SBS Belgium, met de commerciële zenders VT4 en Vijftv, werd recentelijk overgenomen door de holding De Vijver met partners Sanoma en Corelio. Binnenkort presenteert Tom Lenaerts op VT4 een actuashow. Het valt nog af te wachten of dat programma ondertiteld zal moeten worden. Als het programma als een journaal gezien wordt, zal het meteen ondertiteld moeten worden.
Voor andere initiatieven wordt het wachten op de uitwerking van een duidelijk tijdspad en quota door de Vlaamse Regering, die er nog voor het zomerreces zou komen. Ook aan het vastleggen van de marktaandelen van de zenders wordt nog gewerkt. Op 13 maart 2009 vond er in het Vlaams Parlement wel een hoorzitting plaats waar alle Vlaamse zenders zich konden uitspreken over de komst van artikel 151 van het mediadecreet.
De voorzitter van de Niet-Openbare Regionale Televisieomroepen (NORTV) wees er toen op dat quasi alle programma’s van de regionale zenders in het Nederlands zijn. Al deze programma’s ondertitelen vergt dus een grote investering van tijd en middelen. Steun van de Vlaamse Regering lijkt hen onontbeerlijk. Op de andere Vlaamse zenders (VT4, Vijftv en 2BE) zijn er dan weer net weinig Nederlandstalige programma’s. Alle anderstalige programma’s worden uiteraard sowieso ondertiteld. 95 tot 98 % van het Nederlandstalig aanbod op Vijftv en VT4, dat vooral bestaat uit realityprogramma’s, wordt ondertiteld. Alle zenders wijzen erop dat ze andere technieken, zoals tolken en audiodescriptie, niet kunnen toepassen zonder financiële steun van de Vlaamse Regering. Ze wachten ook liefst af hoe de VRT het er nu vanaf brengt en kunnen dan eventueel daaruit afleiden wat haalbaar is (Vlaams Parlement, 2009, p. 15-19). 50
Conclusie deel 3: Inspanningen van de Vlaamse omroepen In het mediadecreet wordt concreet bepaald dat de omroepen die gedurende zes opeenvolgende maanden een gemiddeld marktaandeel van 2 % behalen tegen begin 2011 hun hoofdjournaal moesten ondertitelen. Alle Vlaamse omroepen behalen deze doelstelling. Begin 2013 moeten ze ook alle andere journaals en 90 % van de informatieprogramma’s ondertitelen. De VRT slaagt daar nu al in. Bij VTM start men waarschijnlijk al vanaf september 2012 met het ondertitelen van het middagjournaal waardoor dan ook alle journaals ondertiteld zijn. Bij de commerciële omroep wordt nog onderzocht welke informatieprogramma’s men ook zou kunnen ondertitelen. Ook de regionale omroepen zenden een journaal uit en slagen erin om dat te ondertitelen. De informatieprogramma’s worden er nog niet consequent ondertiteld. Ook bij de andere commerciële omroepen worden bijna alle Nederlandstalige programma’s ondertiteld. In het mediadecreet wordt ook bepaald dat de omroepen geleidelijk aan andere inspanningen zullen moeten doen om hun aanbod toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. Er zijn echter nog geen concrete quota en een tijdspad opgesteld. VTM voorzag al in 2010 de nieuwsuitzending van 19u van gesproken ondertiteling. Momenteel kan je bij alle ondertitelde programma’s op VTM ook gesproken ondertitels opvragen. Voor andere technieken werden nog geen concrete stappen gezet. De andere commerciële omroepen voorzien enkel in ondertitels. Ze nemen een afwachtende houding aan en verwachten te leren van de verwezenlijkingen van de openbare omroep. Aan de openbare omroep worden immers concretere en meer ambitieuze doelstelling opgelegd voor ondertiteling, audiodescriptie, gesproken ondertiteling en tolken Vlaamse Gebarentaal. In de vorige beheersovereenkomst werd de openbare omroep ertoe verplicht 95 % van het Nederlandstalige aanbod te ondertitelen via T888. Eind 2011 konden ze echter maar 92 % ervan ondertitelen.
Het
95 %-doel
voor
Nederlandstalige
programma’s
wordt
in
de
nieuwe
beheersovereenkomst behouden en voor informatieprogramma’s opgetrokken tot 100 %. De VRT werkte al een concreet stappenplan uit om die norm te halen tegen 2014. Bovendien doen ze ook inspanningen om hun online aanbod en de programma’s on demand te voorzien van ondertitels. De openbare omroep is daarnaast ook verplicht om één fictiereeks per jaar te voorzien van audiodescriptie. Dat verwezenlijkt de omroep met het aanbieden van Witse met audiodescriptie. Volgend jaar wordt de serie Wolven voorzien van audiodescriptie. Ook aan hun verplichtingen voor gebarentaal zullen ze voldoen door het hoofdjournaal via streaming, deredactie.be en video on demand aan te bieden met een tolk Vlaamse Gebarentaal. De dagelijkse aflevering van Karrewiet met een tolk zal via de website van Ketnet en via VOD bekeken kunnen worden. Het weekoverzicht van Karrewiet met een tolk Vlaamse Gebarentaal wordt gewoon op televisie uitgezonden. De websites die vernieuwd 51
worden, zullen conform het Anysurfer-label zijn. Gesproken ondertiteling bij anderstalige programma’s kan bij VRT opgevraagd worden bij alle programma’s die in open net ondertiteld zijn. Iedereen die een toestel heeft waarbij ondertitels omgezet kunnen worden naar spraak kunnen de gesproken ondertiteling bij VRT opvragen. Daarmee voldoen ze ook aan de bepalingen van de beheersovereenkomst.
52
Deel 4: Verdere wensen van personen met een auditieve of visuele handicap
Verschillende verenigingen die de belangen van personen met een auditieve of visuele handicap verdedigen, lobbyen voor verdere maatregelen voor het toegankelijk maken van televisieprogramma’s. Zij konden in de aanloop naar de nieuwste beheersovereenkomst ook adviezen uitbrengen. Uit interviews met leden van de Federatie voor Vlaamse Dovenorganisaties (Fevlado) en het Slechtzienden- en Blindenplatform Vlaanderen (SBPV) leiden we af hoe tevreden zijn met de huidige bepalingen. Deze twee verenigingen zijn de twee belangrijkste lobbyende partijen in de problematiek van meer toegankelijke televisie. Er wordt ook in kaart gebracht wat hun verdere wensen nog zijn.
53
Hoofdstuk 8: Wensen van personen met een auditieve handicap 8.1 Doven en slechthorenden in Vlaanderen Afhankelijk van de gehanteerde definitie tellen verschillende bronnen een verschillend aantal doven en slechthorenden in Vlaanderen. Onderzoekers aan de Vrije Universiteit Brussel (Loots, Devisé, Lichtert, Hoebrechts, Van De Ginste & De Bruyne, 2003) brachten aan de hand van een vergelijking van statistische gegevens van verschillende instellingen enkele cijfers naar voren. Zij maken vooreerst een onderscheid tussen een kleinere subgroep (circa 33 %) van licht tot ernstig slechthorende personen met gehoorstoornissen verworven op latere leeftijd en de groep vroegtijdig slechthorende en dove personen (Loots et al., 2003, p.114-124). De eerste groep communiceert bijna uitsluitend in gesproken taal; de tweede groep maakt veelvuldig gebruik van gebarentaal. Beide groepen hebben dus verschillende noden met betrekking tot toegang tot tv-programma’s. De eerste groep heeft vooral nood aan zo veel mogelijk ondertiteling, want zij kennen de Vlaamse Gebarentaal niet. De tweede groep zou ook baat hebben bij een tolk Vlaamse Gebarentaal bij programma’s. De onderzoekers schatten dat er in Vlaanderen ongeveer 6.000 personen met een vroegtijdige gehoorstoornis leven die de Vlaamse Gebarentaal kennen, waarvan 1.222 kinderen en jongeren beneden de leeftijd van 18 jaar, 3.725 personen tussen 18 en 64 jaar en 994 personen van 65 jaar en ouder.
Op de website www.vlaamsegebarentaal.be wordt er een andere rekening gemaakt. Zij tellen 6.000 “Vlaamse Gebaartaligen”, maar voegen daar meteen ook aan toe dat niet iedereen die doof of slechthorend is de gebarentaal kent of gebruikt en stellen dat er in Vlaanderen 60.000 mensen doof of slechthorend geboren zijn. Daarnaast beschrijven zij ook een grote groep van 800.000 mensen die één of andere vorm van gehoorverlies hebben, bijvoorbeeld door ouderdom of gehoorschade bij een ongeval.
Fevlado, de Federatie voor Vlaamse Dovenorganisaties, stelt dan weer dat er 1.054.399 Vlamingen zijn met gehoorproblemen en dat 1 op 1.000 personen in Vlaanderen doof wordt geboren (Fevlado, n.d.).
8.2 De Vlaamse Gebarentaal (VGT) Een gebarentaal is een gestueel-visuele taal die gebruikt wordt tussen doven. Spreken doe je met de handen en het lichaam, luisteren doe je met de ogen. VGT is de taal die gebruikt wordt door de Vlaamse dovengemeenschap. Er bestaat geen universele gebarentaal: zelfs de Nederlandse Gebarentaal is anders dan de Vlaamse Gebarentaal (Van Herreweghe, 1995, p. 11; Fevlado, 2007).
54
Aanvankelijk werden gebarentalen niet als volwaardige talen gezien. Maar op 17 juni 1988 keurde het Europees Parlement een resolutie goed waarin erkend wordt dat gebarentalen volwaardige talen zijn die door doven worden gebruikt. De lidstaten worden daarin verzocht om gebarentalen te stimuleren en ervoor te zorgen dat dove mensen kunnen werken en studeren in de taal van hun keuze (Europese Commissie, 2012). Pas vanaf 1995 werden er concrete stappen genomen toen de Europese Commissie onder druk van de European Union of the Deaf (EUD) een groot project opzette. In elk land werd een Nationale Commissie opgericht die alle onderwerpen in verband met doofheid besprak. Daarnaast werd er ook een Europees onderzoek gevoerd naar het gebruik van de gebarentalen in de lidstaten (Doof Actie Front, Vlaams Gebarentaalcentrum vzw & Federatie van Vlaamse Dovenorganisaties vzw, 2005, p. 4).
In 2006 werd de Vlaamse Gebarentaal erkend als officiële taal. De VGT is geen officiële taal erkend in de grondwet, zoals het Nederlands, Frans of Duits. Het is wel een erkende minderheidstaal die wettelijke bescherming geniet.
Niet alle Vlaamse doven of slechthorenden beheersen de Vlaamse Gebarentaal. Dat is vooral het geval bij personen die gehoorschade oplopen op latere leeftijd. Van personen die met gehoorschade geboren worden, is de eerste taal vaker de Vlaamse Gebarentaal. Het gaat om naar schatting 6.000 personen (Loots et al., 2003, p.114-124). Daarnaast zijn er naar schatting 7.000 personen die de Vlaamse Gebarentaal als tweede taal gebruiken (Doof Actie Front et al., 2005, p. 16). Het gaat dan om familie en kennissen van personen die de Vlaamse Gebarentaal als eerste taal hanteren en mensen die in hun professioneel leven met dove kinderen en volwassenen geconfronteerd worden. Er zijn in Vlaanderen meer dan 400 erkende tolken die Vlaamse Gebarentaal naar het gesproken Nederlands vertalen en omgekeerd. Het beroep tolk Vlaamse Gebarentaal is erkend door de Vlaamse overheid. Vooraleer iemand zich tolk zo mag noemen, moet die persoon een degelijke opleiding genoten hebben bij een van de drie hiervoor erkende instellingen, een deontologische code ondertekenen en zich laten registreren bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).
Zowel
horende
als
dove
personen
kunnen
een
tolk
aanvragen
bij
het
Communicatieassistentiebureau (CAB). Sinds 1994 hebben dove personen recht op tolkuren in de leef- en arbeidssituatie en tijdens onderwijsactiviteiten. Dat wordt gesubsidieerd door het Vlaams Fonds, de VDAB en het ministerie van Onderwijs. De Vlaamse Gebarentaal is niet te verwarren met andere systemen zoals vingerspelling en gebarensystemen zoals SMOG. Vingerspelling is een manuele weergave van de letters uit het alfabet. SMOG is de afkorting van Spreken Met Ondersteunig van Gebaren. De gebaren die hier gebruikt
55
worden zijn vaak vereenvoudigingen of afleidingen van gebaren uit een gebarentaal (Broekaert & Van Hove, 2005, p.123).
8.3 Verenigingen De kern van de gemeenschap van doven en slechthorenden wordt gevormd door 41 verenigingen, in sterke mate gegroepeerd in koepelorganisaties en samenwerkingsverbanden (Loots et al., 2003, p.117). Fevlado is de Federatie van Vlaamse Dovenorganisaties en is de grootste lobbyende partij voor het toegankelijk maken van televisie voor personen die doof zijn.
Bij Fevlado zijn veertien Vlaamse dovenclubs aangesloten. Binnen de koepel heb je verschillende afdelingen zoals Jong-Fevlado en Fevlado voor senioren. Er is ook een afdeling voor doofblinden, de Helen Keller-club. De vereniging lobbyt voor gelijke kansen, sensibiliseert bij de horenden en heeft een uitgebreide ledenwerking. Dankzij het werk van Fevlado werd in 2006 de Vlaamse Gebarentaal erkend. Drie deeltijdse medewerkers zijn actief op het domein van media. Fevlado brengt zelf of op vraag van politici en mediaspelers adviezen uit.
8.4 Wensen Het was ook Fevlado die ernaar streefde om in de beheersovereenkomst met VRT op te nemen dat 95 % van het aanbod Nederlandstalige programma’s ondertiteld moet worden. De eerste wens van de vereniging is dan ook dat het streefcijfer behaald wordt. Andere wensen van de belangengroep kunnen we lezen in de nota die Fevlado in 2010 uitbracht naar aanleiding van de nieuwste beheersovereenkomst (Fevlado, 2010).
Men streeft er vooral naar om media in Vlaamse Gebarentaal te verkrijgen. Fevlado vindt dat nodig omdat veel doven of slechthorenden de ondertitels niet kunnen volgen. Vlaamse Gebarentaal is immers vaak de eerste taal van doven en het Nederlands is dus niet hun moedertaal. Zeker voor kinderen is het moeilijk of zelfs onmogelijk om programma’s te volgen met ondertiteling. Ze willen zij dat er ruimte komt voor “gemeenschapsmedia”, media voor en door personen met een auditieve handicap, gepresenteerd in de Vlaamse Gebarentaal. Ze hadden daar ook sterk voor gelobbyd in de aanloop naar de beheersovereenkomst, maar er is geen bepaling over opgenomen. Het liefst zouden ze een volledig eigen kanaal ter beschikking hebben, maar de kans dat dat er komt is klein. Vooral een eigen actualiteitenprogramma is voor hen een prioriteit. Ze zouden bijvoorbeeld graag aansluitend met het journaal een samenvatting van de nieuwsfeiten in Vlaamse Gebarentaal willen verkrijgen.
56
Naast echte gemeenschapsmedia willen ze ook dat de reguliere media verder toegankelijk gemaakt worden door tolken Vlaamse Gebarentaal in te zetten. Bepalingen hieromtrent werden wel opgenomen in de beheersovereenkomst. Fevlado had echter ook graag gezien dat alle tolken ook dove tolken waren. Zij menen dat dove tolken zich beter zullen kunnen inleven in de situatie van de dove kijkers en de kwaliteit van hun vertalingen ook beter zal zijn. Het aanstellen van dove tolken op de openbare omroep had ook symbolisch een sterke verwezenlijking kunnen zijn. VRT kwam hier echter niet helemaal aan tegemoet. Zij geven als reden aan dat er net tolken ingezet worden omdat doven en slechthorenden de ondertiteling niet zo snel kunnen lezen en dat tolken van een autocue dan allicht ook een probleem zou zijn. Karrewiet zal worden getolkt door een dove persoon, het journaal wordt getolkt door een horende tolk. Men zou ook willen bekomen dat de kijkers rechtstreeks alle uitzendingen met een tolk zouden kunnen bekijken en niet enkel uitgesteld. Fevlado zou het aanbod van getolkte programma’s in de toekomst uiteraard ook willen zien uitbreiden. Momenteel lobbyt men voor het tolken van de verkiezingsshow in oktober. Erik Desnerck gaf echter aan dat het programma niet tot hun prioriteiten behoort. Ook het online aanbod op deredactie.be zou toegankelijk gemaakt moeten worden. Momenteel is geen enkele van de daarop beschikbare filmpjes ondertiteld. De openbare omroep zal daar inspanningen voor doen.
Men is ook vragende partij voor het verder toegankelijk maken van het aanbod op de private omroepen, maar ze beseffen ook dat daar minder budget voor is. Ze willen vooral dat die omroepen meer gaan ondertitelen.
57
Hoofdstuk 9: Wensen van personen met een visuele handicap 9.1 Blinden en slechtzienden in Vlaanderen Ook over het aantal personen met een visuele handicap bestaan in Vlaanderen geen exacte statistieken. Het Slechtzienden- en Blindenplatform Vlaanderen maakt gebruik van een raming die geschoeid is op een wetenschappelijke meta-analyse van onderzoeksgegevens van verschillende studies en gegevens, toegepast op Vlaanderen. Zij stellen dat ongeveer twee personen op honderd slechtziend zijn en dat één op duidend Vlamingen blind is. Veel van die personen worden pas visueel gehandicapt op latere leeftijd. Het SBPV schat dat minstens 65 % van de visueel gehandicapten ouder is dan 60. Daarmee wordt best rekening gehouden bij de keuze van programma’s die toegankelijk gemaakt worden voor personen met een visuele handicap. Ouderdom en diabetes zijn de belangrijkste oorzaken van een visuele handicap.
9.2 Verenigingen Vlaamse verenigingen van blinden en slechtzienden en personen die blind of slechtziend zijn, kunnen lid worden van de recent opgerichte koepel Slechtzienden- en Blindenplatform Vlaanderen (SBPV). Het platform wil kansen creëren voor blinden en slechtzienden in de samenleving en uitsluiting bestrijden. Dat doen ze aan de hand van overleg, maatschappelijke actie en vorming.
Op nationaal niveau bestaat al langer de koepelorganisatie Belgische Confederatie voor Blinden en Slechtzienden (BCBS). De confederatie omvat 36 verenigingen. De BCBS heeft als doel het welzijn en de levensomstandigheden van de Belgische blinde en slechtziende personen te behartigen en uitsluiting te vermijden.
Beide verenigingen zijn ook actief op het vlak van toegankelijke audiovisuele media.
9.3 Wensen Naar aanleiding van de nieuwste beheersovereenkomst brachten de Belgische Confederatie voor Blinden en Slechtzienden (BCBS) en het Slechtzienden en Blinden Platform Vlaanderen (SBPV) samen een aanbeveling uit. Die konden ze in een hoorzitting voorstellen aan het Vlaams Parlement (Vlaams Parlement, 2011, p.4-6). Ze moesten echter merken dat de nieuwste beheersovereenkomst vooral tegemoet komt aan de wensen van doven en slechthorenden. Het SBPV richt nu al de pijlen op de volgende beheersovereenkomst. Ze benadrukken daarbij dat niet enkel de kleinere groep van blinden en slechtzienden daarmee geholpen zou zijn, maar ook personen met dyslexie of ouderen die minder goed kunnen lezen er baat zouden kunnen bij hebben.
58
Een van hun belangrijke eisen is dat de bediening van digitale televisie eenvoudiger zou worden. Nu werkt de bediening van digitale televisie vooral via visuele menu’s. Dat is ook het geval voor het activeren van de audiodescriptie. Voor een blinde is het quasi onmogelijk om dat zelf te doen. Telenet heeft daar intussen op ingespeeld. Gebruikers kunnen aanvragen dat het mogelijk wordt om audiodescriptie via één druk op de knop te activeren. Ook andere distributeurs zouden dat moeten doen. De technologie voor spraaksynthese van visuele menu’s bestaat, bijvoorbeeld bij Apple TV, maar wordt momenteel nog niet gebruikt door de providers in Vlaanderen. Daar zou men graag verandering zien in komen.
Het aanbieden van gesproken ondertiteling is voor hen een belangrijke verwezenlijking. Wel zouden ze liever zien dat alle zenders via hetzelfde platform de gesproken ondertiteling aanbieden. Hun wens voor het voorzien van audiodescriptie bij minstens één fictiereeks per jaar is ook vervuld. Men zou echter graag nog wat verder gaan. Ze zouden graag hebben dat alle nieuwe Vlaamse fictiereeksen voorzien worden van audiobeschrijving. Veel van de blinden en slechtzienden zijn al wat ouder. Volgens het SBPV moeten de programma’s die zij verkiezen dan ook eerst voorzien worden van audiodescriptie. Het aanbieden van audiobeschrijving bij anderstalige fictie zou daarna de volgende stap moeten zijn. Dat is echter een ingewikkeld proces aangezien audiodescriptie en gesproken ondertiteling dan gecombineerd zouden moeten worden. Ze zien ook een opportuniteit voor de programma’s met audiobeschrijving als merchandisingproduct. VRT zou die programma’s bijvoorbeeld kunnen aanbieden als luisterspel op cd om zo tegemoet te kunnen komen aan de kosten die het aanbieden van audiobeschrijving met zich meebrengt.
Ze willen ook dat er een eenvormig systeem zou ontwikkeld worden om gesproken ondertiteling van alle Vlaamse zenders en idealiter ook buitenlandse zenders te kunnen ontvangen. Nu bestaan er nog heel wat verschillende soorten boxen om de gesproken ondertiteling te ontvangen. Ook de Vlaamse zenders zelf zijn hier vragende partij. Er wordt onderzocht of de gesproken ondertiteling ook gewoon via digitale televisie opgevraagd zou kunnen worden. De kwaliteit van de gesproken ondertiteling laat volgens hen ook nog te wensen over. Men zou ook graag zien dat de programma’s die je online kan bekijken, voorzien kunnen worden van gesproken ondertiteling. Voor blinden en slechtzienden is ook de aankondiging van de programma’s op de openbare omroep een probleem. De omroepers vermelden slechts een deel van de programma’s mondeling, de rest van het programma-aanbod verschijnt op het scherm, zoals afgebeeld in figuur 5. Daar hebben blinden of slechtzienden niets aan.
59
Figuur 5. Omroepsysteem VRT (bron: http://bekendevlaamsevrouwen.blogspot.com/2011/07/evadaeleman-nieuwe-een-omroepster.html)
60
Conclusie deel 4: Verdere wensen van personen met een auditieve of visuele handicap De Federatie voor Vlaamse Dovenverenigingen (Fevlado) lobbyt in Vlaanderen sterk rond het toegankelijk maken van televisie voor personen met een auditieve handicap. De belangen van de Vlaamse blinde of slechtziende kijkers worden verdedigd door het Slechtzienden- en Blindenplatform Vlaanderen (SBPV) en de Belgische Confederatie voor Blinden en Slechtzienden (BCBS). Hun verdere wensen worden samengevat in tabel 3.
Tabel 3. Belangrijkste wensen van de belangenverenigingen Doven en slechthorenden
Blinden en slechtzienden
Gemeenschapsmedia
Toegankelijke menunavigatie
Meer programma’s getolkt
Meer audiodescriptie
Doelstellingen ondertiteling behalen
Gesproken ondertiteling via digitale televisie
Meer ondertiteling op commerciële zenders
Volledige programmaoverzicht voorgelezen door omroepster
Vooral de wensen van de doven en slechthorenden werden al in grote mate vervuld. Er wordt veel ondertiteld op de Vlaamse zenders en binnenkort worden er op de openbare omroep ook tolken Vlaamse Gebarentaal ingezet voor het tolken van het journaal en Karrwiet. De belangenvereniging zou het aanbod van programma’s met Vlaamse Gebarentaal echter graag nog zien uitbreiden. Het is immers de eerste taal van veel doven. Zij kunnen vaak moeilijk ondertitels volgen. Fevlado lobbyt sterk voor het oprichten van wat zij noemen gemeenschapsmedia. Dat zijn media specifiek voor en door personen met een auditieve handicap. Een dergelijk informatieprogramma is voor hen de prioriteit.
Men had daarnaast ook gewild dat de tolken Vlaamse Gebarentaal op VRT zelf doof waren omdat zij beter zouden kunnen tolken voor doven. Enkel de tolk voor Karrewiet zal echter zelf doof zijn. Ze willen ook dat de doven en slechthorenden meteen de programma’s met een tolk kunnen bekijken. Nu wordt dat enkel mogelijk bij het weekoverzicht van Karrewiet. Het journaal en het weekoverzicht van Karrewiet met een tolk moet men opvragen via video on demand of online bekijken. Er wordt vooral gelobbyd bij de openbare omroep omdat die de meeste middelen krijgt om in toegankelijkheid te investeren. Bij de andere omroepen blijft de belangenvereniging vooral het belang van veel en kwaliteitsvolle ondertiteling te benadrukken. Voor blinden en slechtzienden zijn er minder programma’s toegankelijk. Het Slechtzienden- en Blindenplatform Vlaanderen richt zijn pijlen op de volgende beheersovereenkomst. De 61
belangenverenigingen wil dus ook vooral bij de openbare omroep meer verwezenlijkt zien. Ze willen dat alle nieuwe Vlaamse fictiereeksen die voor de VRT gemaakt worden, voorzien zijn van audiodescriptie. Het online aanbod aan programma’s van de openbare omroep zou voorzien moeten zijn van gesproken ondertiteling.
Het platform lobbyt ook bij de aanbieders van digitale televisie om te investeren in meer toegankelijke menunavigatie. De menu’s op digitale televisie zijn erg visueel waardoor het voor een blinde of slechtziende persoon erg moeilijk wordt om bijvoorbeeld audiodescriptie of gesproken ondertiteling op te vragen zonder hulp van iemand anders. Ten slotte willen ze ook dat de technologie voor gesproken ondertiteling verbeterd wordt.
62
Algemene conclusie Televisieprogramma’s kunnen aan de hand van verschillende technieken toegankelijk gemaakt worden voor personen met een auditieve of visuele handicap. Om een programma voor beide doelgroepen toegankelijk te maken, moet steeds meer dan één techniek toegepast worden. De meest bekende en meest gebruikte techniek is de ondertiteling van programma’s in de eigen taal die je kan opvragen via teletekst. Om programma’s toegankelijk te maken voor doven en slechthorenden kunnen daarnaast ook tolken gebarentaal ingezet worden. Audiodescriptie en gesproken ondertiteling zijn technieken om televisie toegankelijk te maken voor personen met een visuele handicap. Bij digitale televisie is voor hen ook eenvoudige menunavigatie een must.
In de Europese regulering met betrekking tot de audiovisuele media was er eigenlijk lang geen aandacht voor personen met een auditieve of visuele handicap. Terwijl media-aanbieders in verschillende lidstaten al langer initiatieven namen om hun aanbod toegankelijk te maken, duurde het tot 2007 vooraleer de Europese Unie hen hierin volgde. Toen nam de EU voor het eerst een artikel op in de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten zonder Grenzen die de lidstaten ertoe verplicht hun mediaaanbieders aan te sporen hun aanbod toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. De richtlijn werd in 2010 gecoördineerd en de naam werd ingekort tot Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. Artikel 7 bevat de verplichting in verband met toegankelijkheid. In overweging 46 van de richtlijn wordt vermeld dat de audiovisuele mediadiensten kunnen investeren in audiodescriptie, gebarentaal, ondertiteling en eenvoudige menunavigatie om hun aanbod toegankelijk te maken. Gesproken ondertiteling wordt hier niet vermeld.
Dat dit artikel opgenomen werd in de richtlijn kunnen we kaderen in de algemene inspanningen die de EU doet om personen met een handicap optimaal te laten integreren in alle aspecten van de huidige maatschappij. Bepalingen daarvoor zijn opgenomen in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en in de Europese actieplannen11 om de integratie van personen met een handicap in de EU te bevorderen. In 2007 ratificeerde de EU bovendien het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een handicap. Toegang tot de media is volgens de EU een belangrijke voorwaarde om ten volle in de huidige maatschappij te kunnen integreren.
11
“Gelijke kansen voor personen met een handicap: een Europees actieplan (2004-2010)” en “Europese strategie
inzake handicaps 2010-2020: Een hernieuwd engagement voor een onbelemmerd Europa”
63
In de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten worden echter geen concrete quota opgelegd en is er geen tijdspad uitgewerkt voor het toegankelijk maken van het programma-aanbod. Dat zorgt ervoor dat de implementatie van artikel 7 in de mediawetgeving van de lidstaten erg verschillend kan zijn. Dat dit ook effectief het geval is, wordt duidelijk wanneer we de vergelijking maken tussen de nationale wetgeving in Vlaanderen, de Federatie Wallonië-Brussel, Nederland, en Groot-Brittannië.
In Vlaanderen kregen de commerciële en regionale omroepen al voor het opstellen van de Europese Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten Zonder Grenzen subsidies voor het ondertitelen van de journaals. De Europese richtlijn werd in 2009 naar de Vlaamse mediaregulering vertaald in het Vlaamse mediadecreet. Artikel 151 van het mediadecreet kunnen we beschouwen als de omzetting van artikel 7 van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. Het Vlaamse mediadecreet is van toepassing op alle Vlaamse zenders. Er zijn in het mediadecreet enkel concrete doelstellingen voor het ondertitelen van journaals en informatieprogramma’s opgenomen. Sinds het van kracht worden van het nieuwste mediadecreet in 2009 wordt er gewacht op quota en een tijdspad voor het toegankelijk maken van andere programma’s en het toepassen van andere technieken op deze zenders. Dat zou er nu nog voor het zomerreces van het Vlaams Parlement, dat ingaat op 11 juli 2012, moeten komen.
De openbare omroep VRT krijgt daarnaast in de beheersovereenkomst extra verplichtingen. Enkele maanden geleden werd de nieuwe beheersovereenkomst voor de periode 2012-2016 van kracht. Die legt ambitieuze doelstellingen op voor het toegankelijk maken van het programma-aanbod aan de hand van ondertitels, gebarentaal, gesproken ondertiteling en audiodescriptie. De bepalingen in die beheersovereenkomst liggen aan de oorsprong van de grootste recente veranderingen op ons scherm. Uit het onderzoek blijkt dat de Vlaamse omroepen grote inspanningen doen om de hen opgelegde doelstellingen waar te maken. In het mediadecreet werd bepaald dat de Vlaamse omroepen hun hoofdjournaal moeten ondertitelen. Daar slagen ze ook in. Begin 2013 moeten ze volgens het mediadecreet ook alle andere journaals en 90 % van de informatieprogramma’s ondertitelen. De VRT slaagt daar nu al in. VTM zal waarschijnlijk vanaf september alle journaals kunnen ondertitelen en zoekt momenteel uit welke informatieprogramma’s ze zullen ondertitelen. De regionale zenders leveren verder inspanningen om hun ondertitelingaanbod uit te breiden. In het mediadecreet wordt ook bepaald dat de omroepen geleidelijk aan andere inspanningen zullen moeten doen om hun aanbod toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. Pas als het tijdspad en de quota opgesteld zijn, zullen we kunnen opvolgen hoe die bepaling verder ingevuld wordt. VTM voorzag in 2010 wel al de nieuwsuitzending van 19u van gesproken ondertiteling. Momenteel kan je bij alle ondertitelde programma’s op VTM ook gesproken ondertitels
64
opvragen. De andere commerciële zenders nemen een afwachtende houding aan en verwachten te leren van de verwezenlijkingen van de openbare omroep. De extra bepalingen voor de openbare omroep zijn heel recent, maar toch konden we hier al in kaart brengen welke initiatieven de openbare omroep al nam en nog gepland heeft. Zo werkte de VRT al een concreet stappenplan uit om tegen 2014 95 % van het Nederlandstalig aanbod en 100 % van de informatieprogramma’s te ondertitelen. Dit jaar voorzag VRT Witse van audiodescriptie en volgend jaar zal ook de reeks Wolven voorzien zijn van audiodescriptie. Het hoofdjournaal zal via streaming, deredactie.be en video on demand te bekijken zijn met een tolk Vlaamse Gebarentaal. De dagelijkse aflevering van Karrewiet met een tolk zal via de website van Ketnet en via Video On Demand aangeboden worden. Het weekoverzicht van Karrewiet met een tolk Vlaamse Gebarentaal wordt gewoon op televisie uitgezonden. De websites die vernieuwd worden, zullen conform het Anysurferlabel zijn. Gesproken ondertiteling bij anderstalige programma’s kan bij VRT al opgevraagd worden bij alle programma’s die in open net ondertiteld zijn. Iedereen die een toestel heeft waarbij ondertitels omgezet kunnen worden naar spraak kunnen de gesproken ondertiteling bij VRT opvragen. Daarmee voldoen ze ook aan de bepalingen van de beheersovereenkomst. Zoals eerder gezegd hebben andere lidstaten de ruimte om het artikel van de Europese richtlijn op een heel andere manier te implementeren in hun wetgeving. We zien dan ook grote verschillen tussen de nationale regulering die de media ertoe verplicht hun aanbod meer toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. Verenigingen die lobbyen voor meer toegankelijke televisie schuiven vaak Nederland, de Federatie Wallonië-Brussel en Groot-Brittannië naar voren als goede voorbeelden.
Groot-Brittannië heeft in deze materie een voortrekkersrol in Europa en legde al verplichtingen voor toegankelijkheid op aan de omroepen voor de EU dat oplegde. We vinden de bepalingen terug in de Communications Act van 2003. In 2004 stelde Ofcom, de Britse regulator voor de communicatieindustrie, de Code on Television Acces Service op. Het bevat duidelijke quota en een tijdspad voor de verschillende zenders voor het aanbieden van ondertiteling, audiodescriptie en gebarentaal. Op een dergelijk document wordt in Vlaanderen nog gewacht.
In Nederland en de Federatie en Wallonië-Brussel worden de journaals op NOS en RTBF al langer getolkt naar de Nederlandse of Waalse Gebarentaal. Ze werden daar toen echter niet toe verplicht door nationale of supranationale regulering. In het Nederlandse Mediabesluit zijn nu nog steeds enkel verplichtingen opgenomen voor ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve handicap. Sinds 2011 zijn er in de Federatie Wallonië-Brussel wel heel duidelijk omschreven doelstellingen voor
65
de omroepen voor zowel ondertiteling, audiodescriptie als gebarentaal. Die werden mee opgesteld door le Conseil Supérieur de l’Audiovisuel.
De Vlaamse commerciële zenders krijgen veel minder concrete doelstelling opgelegd dan de omroepen in de Federatie Wallonië-Brussel en Groot-Brittannië. Als er een concreet tijdspad en quota worden opgesteld, zal dat niet meer zo zijn. In Vlaanderen is het wel zo dat de verplichtingen voor de openbare omroep veel verregaander zijn dan die voor de andere zenders. Dat is in de andere landen die we in deze studie opnamen niet zo.
Uit de interviews met de belangengroepen bleek dat zij ook nu nog enkele belangrijke bijkomende wensen hebben. Fevlado blijft lobbyen voor programma’s specifiek voor doven en slechthorenden. Hun voorkeur gaat uit naar een apart nieuws in Vlaamse Gebarentaal. Daarnaast willen ze dat er meer programma’s getolkt worden, bij voorkeur door dove tolken. Als argument hiervoor geven ze dat voor veel doven de Vlaamse Gebarentaal hun eerste taal is. Ten slotte willen ze dat de openbare omroep ook het online videoaanbod op bijvoorbeeld deredactie.be voorziet van ondertitels. Bij de andere zenders blijven ze het belang van meer en betere ondertiteling benadrukken.
De belangen van de Vlaamse personen met een visuele handicap worden verdedigd door het Slechtzienden- en Blindenplatform Vlaanderen (SBPV). Het platform lobbyt ook vooral voor meer verplichtingen voor de openbare omroep. Zij zouden graag zien dat het aanbod aan programma’s met audiodescriptie nog wordt uitgebreid. Dat vergt grote investeringen, maar de VRT zou dat volgens hen mee kunnen financieren door die programma’s ook aan te bieden op dvd of cd. We kunnen ons echter de vraag stellen of dat voldoende zou zijn. Audiodescriptie maken kost veel geld en de verkoop van dergelijk cd’s en dvd’s zou allicht beperkt zijn. Daarnaast willen ze ook dat de menunavigatie voor digitale televisie meer toegankelijk wordt voor personen met een handicap. Ten slotte willen ze ook dat de technologie voor gesproken ondertiteling verbeterd wordt.
66
Verder onderzoek In deze studie slaagden we erin een aantal belangrijke zaken te onderzoeken, te omschrijven en aan elkaar af te toetsen, maar er is ook nog ruimte voor toekomstig verder onderzoek binnen deze thematiek.
Er wordt een overzicht gegeven van de meest courante technieken om televisie toegankelijk te maken voor personen met een auditieve of visuele handicap. We konden echter niet heel diep ingaan op de zeer technische kant van deze mogelijkheden. Daar gebeurt momenteel ook heel wat onderzoek rond. Bovendien veranderen de mogelijkheden met de komst van digitale televisie ontzettend snel. Hier is dus zeker ruimte voor opvolging.
Op het vlak van regulering staat nog heel wat op til. De programmavoorschriften voor het toegankelijk maken van programma’s voor personen met een auditieve of visuele handicap evolueren nu volop. Dat maakte dat wij hier zeer kort op de bal konden spelen. Maar het zorgt er ook voor dat er binnenkort ruimte zal zijn voor een opvolging van dit onderzoek. Eens het tijdspad en de quota voor de commerciële zenders er zijn, kan er opgevolgd worden wat zij nog zullen verwezenlijken. Op Europees niveau wordt binnenkort geëvalueerd op welke manier de verschillende lidstaten de Europese Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten implementeerden. Dan zal er ruimte zijn voor een bredere vergelijking van de toepassing van artikel 7 in de verschillende lidstaten. Op langere termijn zal er verder kunnen opgevolgd worden of er naast artikel 7 meer concretere Europese richtlijnen komen. Gezien de ondersteuning van DTV4All door de Europese Commissie is dat niet onwaarschijnlijk.
Als de regulering blijft evolueren, zal het ook belangrijk zijn aandacht te blijven hebben voor de dialoog tussen belangengroepen, media-aanbieders en politici op verschillende niveaus. De belangenverenigingen zelf worden ook geconfronteerd met leemtes in onderzoek. Eerst en vooral bleek dat er weinig eenduidige cijfers bestaan over de populatie Vlamingen met een auditieve of visuele handicap. Daarnaast zou het ook interessant zijn om steekproeven uit die populatie te bevragen over hun kijk- en luistergedrag. Dat zou de wensen van de verenigingen kracht kunnen bijzetten.
67
Geraadpleegde bronnen “Het Nieuws op vtm ook digitaal ondertiteld”, De Standaard 13/12/2008, via archief op website De Standaard <www.destandaard.be> (23/04/11) “Lieten onderzoekt of ‘Vlaanderen Vandaag’ een journaal is”, De Standaard 14/04/2011, via archief op website De Standaard <www.destandaard.be> (23/04/11) “VRT maakt ondertitels voor blinden”, De Standaard 01/12/2010, via archief op webiste De Standaard <www.destandaard.be> (21/12/2011) “VTM Text profileert zich als dagelijks magazine”, De Tijd 07/02/1996, via archief op Mediargus <www.mediargus.be> “Vtm-nieuws krijgt Vlaamse subsidies voor gesproken ondertiteling”, De Standaard 17/12/2010, via archief op website De Standaard <www.destandaard.be> (23/04/11)
Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal (2011). Advies van de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal omtrent het gebruik van Vlaamse Gebarentaal op de VRT voor de periode 2012-2016. Advies voorgelegd aan het Vlaams Parlement, Brussel.
Brewaeys E., Voets, F. & Voorhoof, D. (2005). Wetboek media en journalistiek (1st ed.). Mechelen: Kluwer.
Brewaeys E., Voets, F. & Voorhoof, D. (2009). Wetboek media en journalistiek (4th ed.). Mechelen: Kluwer.
Brt-teletekstredactie (1985). Teletekst. Brussel : Dienst pers en publikaties van de BRT.
Burri-Nenova, M. (2007). The new audiovisual media services directive: television without frontiers, television without cultural diversity. Common Market Law Review, 44, 1689-1725.
Cambré, B. & Waege, H. (2006). Kwalitatief onderzoek en dataverzameling door open interviews. In J. Billiet & H.Waege (Eds.), Een samenleving onderzocht. (pp.316-342). Antwerpen: Uitgeverij De Boeck. 68
Castendyk, O., Dommering, E. & Scheuer A. (2008). European Media Law. Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International.
CSA (2011, 24 augustus). À propos du CSA. Geraadpleegd op 5 april 2012 op het World Wide Web: http://www.csa.be/pages/show/1 CSA (2011, 6 mei). Règlement relatif à l’accessibilité des programmes aux personnes à déficience sensorielle. Geraadpleegd op 10/02/2012 op het World Wide Web: http://csa.be/system/documents_files/1534/original/CAV_20110506_reglement_accessibilite.pdf?1305 100227
CvdM (2011). Over het Commissariaat voor de Media. Geraadpleegd op 5 april 2012 op het World Wide Web: http://www.cvdm.nl/content.jsp?objectid=7011
De Meyer, G., Fauconnier, G. & Hendriks, A. (1984). Het gebruik van teletekst in Vlaanderen. Leuven: K.U. Leuven, Centrum voor Communicatiewetenschappen.
De Serrano, L. (2008, 12 december). VMMA krijgt 500.000 euro voor ondertiteling journaal. Geraadpleegd op 16 februari 2012 op het World Wide Web: http://www.vlaanderen.be/servlet/Satellite?c=Page&cid=1106040582718&numrows=10&p=1106040 582718&pagename=nieuwsberichten%2FPage%2FHomePageNB&sta=20
De Taalsecor (2010, 17 december). VTM pakt primeur met gesproken ondertiteling. Geraadpleegd op 22 december 2011 op het World Wide Web: www.taalsector.be
De Waele, G. (1994). Teletekst ten behoeve van gehoorgestoorden: een onderzoek naar vraag en aanbod in Vlaanderen. Niet-gepubliceerde scriptie, Gent, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen.
Doof Actie Front, Vlaams GebarentaalCentrum vzw, Federatie van Vlaamse DovenOrganisaties vzw (2005). Toelichting erkenning Vlaamse Gebarentaal. Advies voorgelegd aan het Vlaams Parlement, Brussel.
DTV4All (2011, 3 mei). Description of the mature access services and the implementation throughout Europe. Geraadpleegd op 7 april 2012 of het World Wide Web: http://www.psp-dtv4all.org/
69
Euractiv (2011, 17 januari). Disability: EU promises Disability Act in 2012. Geraadpleegd op 16 maart 2012 op het World Wide Web: http://www.euractiv.com/socialeurope/disability-eu-promisesaccessibility-act-2012-news-501294
Europa (2006, 31 januari). Europees jaar van personen met een handicap 2003. Geraadpleegd op 12 april 2012 op het World Wide Web: http://europa.eu/legislation_summaries/employment_and_social_policy/disability_and_old_age/c1141 3_nl.htm
European Broadcasting Union (2003, oktober). Broadcasting for all. Geraadpleegd op 2 november 2011 op het World Wide Web: http://www.ebu.ch/en/technical/trev/trev_296-editorial.html
Europese Commissie (2012, 3 mei). Europa, een continent met vele gebarentalen. Geraadpleegd op 5 mei 2012 op het World Wide Web: http://ec.europa.eu/languages/languages-of-europe/signlanguages_nl.htm
Europese Commissie (n.d.a). History of the Television Without Frontiers Directive (n.d.). Geraadpleegd op 21 februari 2012 op het World Wide Web: http://ec.europa.eu/avpolicy/reg/history/historytvwf/index_en.htm
Europese Commissie (n.d.b). Application reports. Geraadpleegd op 15 april 2012 op het World Wide Web: http://ec.europa.eu/avpolicy/reg/tvwf/implementation/reports/index_en.htm
Europese Commssie (n.d.c). AVMSD Accessibility for people with disabilities (article 7). Geraadpleegd op 20 april 2011 op het World Wide Web: http://ec.europa.eu/avpolicy/reg/tvwf/access/index_en.htm
Europese Unie (2000, 18 december). Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Geraadpleegd op 1 maart 2012 op het World Wide Web: http://www.europarl.europa.eu/charter/pdf/text_nl.pdf Europese Unie (2008, 5 maart). Richtlijn “Audiovisuele mediadiensten zonder grenzen”. Geraadpleegd op 15 april 2011 op het World Wide Web: http://europa.eu/legislation_summaries/audiovisual_and_media/l24101a_nl.htm
70
Europese Unie (2008, 9september). Televisieomroepactiviteiten: richtlijn "Televisie zonder grenzen" (TZG). Geraadpleegd op 14 april 2011 op het World Wide Web: http://europa.eu/legislation_summaries/audiovisual_and_media/l24101_nl.htm
Fevlado (2007). Vlaamse Gebarentaal voor dummies. Geraadpleegd op 20 december 2011 op het World Wide Web: http://www.vlaamsegebarentaal.be
Fevlado (2010). Nota van Fevlado vzw naar aanleiding van beheersovereenkomst 2012-2016 en beleidsbrief media 2010-2011. Advies voorgelegd aan het Vlaams Parlement, Brussel.
Fevlado (2011, 23 november). VRT onderzoekt verder mogelijkheden om Het journaal en Karrewiet toegankelijk te maken voor dove gebarentaligen. Geraadpleegd op 21 december 2011 op het World Wide Web: http://www.fevlado.be/nieuws/nieuwsDetail.aspx?item=1583
Fevlado (n.d.). Hoe veel doven zijn er in Vlaanderen? Geraadpleegd op 6 maart 2012 op het World Wide Web: http://www.fevlado.be/faq.aspx#1 Geyskens, H. (2011). Televisie…Een medium ook voor blinde en slechtziende kijkers? Aanbevelingen voor de VRT-beheersovereenkomst 2012-2016. Advies gepresenteerd in hoorzitting Vlaams parlement, Brussel.
Goldberg, D., Prosser, T. & Verhulst S. (1998). EC media law and policy. Edinburgh: Addison Wesley Longman Limited.
Heyerick, I. (2008). Ondertiteling op regionale tv-zenders, een gebruikersevaluatie. Geraadpleegd op 4 april 2012 op het World Wide Web: http://www.fevlado.be/themas/toegankelijkheid/documenten/evaluatieRegionaleTV.pdf
Itagaki, T. (2001, 31 maart). Final report DTV4All. Geraadpleegd op 02/05/2012 op het World Wide Web: http://www.psp-dtv4all.org/ Lefevre, E. (2006). Niet voor dovemansoren: Ontsluiting van televisieprogramma’s voor doven en slechthorenden. Een vergelijkende studie tussen VRT en RTBF. Niet-gepubliceerde scriptie, Gent, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen.
71
Lieten, I. (2011). Beleidsbrief media beleidsprioriteiten 2011-2012. Geraadpleegd op 14 februari 2012 op het World Wide Web: http://www.cjsm.vlaanderen.be/media/downloads/beleidsbrief20112012_media.pdf
Lievens, J. (2006). Werken met secundaire kwantitatieve data. In J. Billiet & H.Waege (Eds.), Een samenleving onderzocht. (pp.344-363). Antwerpen: Uitgeverij De Boeck.
Loots, G., Devisé, E., Lichtert, G., Hoebrechts, N., Van De Ginste, C. & De Bruyne I. (2003). De gemeenschap van doven en slechthorenden in Vlaanderen. Communicatie, taal en verwachtingen omtrent maatschappelijke toegankelijkheid. Brussel: Cultuur voor Doven.
Matthys, N. (2002). Hebben de massamedia oog voor blinden en slechtzienden? Niet-gepubliceerde scriptie, Gent, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen.
Ofcom (2010, 20 december). Code on Television Acces. Geraadpleegd op 11 maart 2012 op het World Wide Web: http://stakeholders.ofcom.org.uk/binaries/broadcast/other-codes/ctas.pdf
Ofcom (n.d.). What is Ofcom? Geraadpleegd op 5 april 2012 op het World Wide Web: http://www.ofcom.org.uk/about/what-is-ofcom/
Paraschos, E. (1998). Media law and regulation in the European Union. National, transnational and U.S. Perspectives. Iowa: Iowa State University Press.
Remael, A. (2007). Sampling subtitling for the deaf and the hard-of-hearing in Europe. In J. Diaz Cintas, J. Orero & A. Remael (Eds.), Media for all (pp. 23-53). Amsterdam: Editions Rodopi B.V..
Rijckaert, J. (Producer) (2011). Waarom geen dove presentator op Ketnet? Videofragment geraadpleegd op 10 2011 april het World Wide Web: http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/mediatheek/redactietips/MG_ReposJorn/1.979980
Saeys, F. (2007). Statuut, organisatie en financiering van de openbare televisieomroep in Vlaanderen. In A. Dhoest & H. Van Den Bulck (Eds.), Publieke televisieomroep in Vlaanderen: een geschiedenis. (pp. 23-53). Gent: Academia Press.
Van Herreweghe, M. (1995). De Vlaams-Belgische gebarentaal: een eerste verkenning. Gent: Academia Press. 72
Vande Lanotte, J. & Haeck, Y. (2004). Handboek EVRM. Itersentia: Antwerpen.
Vandecasteele F. (2001). Een toekomst voor teletekst in het digitale tijdperk? Niet-gepubliceerde scriptie, Gent, Facultei Politieke en Sociale Wetenschappen.
Vercauteren, G. (2007). Towards a European guideline for audio description. In J. Diaz Cintas, J. Orero & A. Remael (Eds.), Media for all (pp. 139-151). Amsterdam: Editions Rodopi B.V.
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (2011). Hulpmiddeleninfo. Opnemen van door teletekst ondertitelde programma’s. Brussel: VAPH. Vlaams Parlement (2009, 13 maart). Stuk 2014 (2008-2009) – Nr. 10: Verslag hoorzitting. Geraadpleegd op 13 april 2012 op het World Wide Web: http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2008-2009/g2014-10.pdf
Vlaams Parlement (2011, 26 maart). Verslag hoorzitting over de toegankelijkheid van de omroepen, ter voorbereiding van de nieuwe beheersovereenkomst tussen de VRT en de Vlaamse Gemeenschap. Geraadpleegd op 17/07/2012 op het World Wide Web: http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2010-2011/g925-10.pdf
Vlaamse Gemeenschap (2006, 20 juli). Beheersovereenkomst 2007-2011 tussen de VRT en de Vlaamse Gemeenschap. Geraadpleegd op 14 april 2011 op het World Wide Web: http://www.cjsm.vlaanderen.be/media/downloads/beheersovereenkomst_VRT_2007-2011.pdf
Vlaamse Overheid (1997, 14 mei). Vlaamse regering keurt beheersovereenkomst VRT goed. Geraadpleegd op 21 december op het World Wide Web: http://www.vlaanderen.be/servlet/Satellite?c=NB_Nieuwsbericht&cid=1140066005885&p=11060405 82718&pagename=nieuwsberichten%2FNB_Nieuwsbericht%2FNieuwsbericht
Vlaamse Overheid (2001, 23 mei). Beheersovereenkomst VRT 2002-2006. Geraadpleegd op 20 december op het World Wide Web: http://www.vlaanderen.be/servlet/Satellite?c=NB_Nieuwsbericht&cid=1140066012565&p=11060405 82718&pagename=nieuwsberichten%2FNB_Nieuwsbericht%2FNieuwsbericht
Vlaamse Regering (2011). VR 2011 0212 DOC.1233/2. Besluit van de Vlaamse Regering, Brussel.
Vlaamse Regulator voor de Media (2009). Jaarverslag2009. Brussel: VRM. 73
Vlaamse Regulator voor de Media (2010). Jaarverslag2010. Brussel: VRM.
VN (2006, 13 december). VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap. Geraadpleegd op 19 december 2011 op het World Wide Web: http://www.gelijkekansen.be/bijlagen/237_Nederlandse%20vertaling%20VN%20verdrag%20Tractate nblad.pdf
Voorhoof, D. & Valcke, P. (2011). Handboek mediarecht. Brussel: Larcier.
VRM (n.d.). Over VRM. Geraadpleegd op 05 april 2012 op het World Wide Web: http://www.vlaamseregulatormedia.be/nl/over-vrm.aspx
VRT (2009). Hoe werkt de redactie van Teletekst Ondertiteling? Brussel: VRT.
VRT (2010, 20 september) Ondertitelingsaanbod aangepast. Geraadpleegd op 11 maart 2012 op het World Wide Web: http://www.vrt.be/nieuws/1010/09/ondertitelingsaanbod-aangepast
VRT (2010, 30 november). Proefuitzending gesproken ondertiteling. Geraadpleegd op 19 december 2011 op het World Wide Web: http://www.vrt.be/nieuws/2010/11/proefuitzendingen-gesprokenondertiteling
VRT (2011). Resultaten en actieplannen toegankelijkheid. Presentatie voor het toegankelijkheidsoverleg, Brussel.
VRT (n.d.). Kunt u ook ondertitels lezen bij digitale televisie? Geraapdppleegd op 17 februari 2012 op het World Wide Web: http://www.vrt.be/faq/kunt-u-ook-ondertitels-lezen-bij-digitale-televisie
VRT (n.d.). Ondertiteling: open en T888. Geraadpleegd op 20 december 2011 op het World Wide Web: http://www.vrt.be/t888
VRT (n.d.). Wat is gesproken ondertiteling en hoe kan u het gebruiken? Geraadpleegd op 15 april op het World Wide Web: http://www.vrt.be/faq/wat-gesproken-ondertiteling-en-hoe-kan-u-het-gebruiken
Wheeler M. (2004). Supranational regulation: Television and the European Union. European Journal of Communication, 19(3), 349-357. 74
Afgenomen interviews Interview met Filip Verstraete, adjunct-directeur van de Federatie voor Vlaamse Dovenverenigingen (Fevlado), donderdag 23 februari 2012, hoofdzetel Fevlado te Gent
Interview met Ria Decoopman, Slechtzienden- en Blindenplatform Vlaanderen (SBPV), donderdag 1 maart 2012, hoofdzetel SBPV te Gent
Interview met Helga Stevens, doof Vlaams parlementslid (N-VA), vrijdag 2 maart 2012, kantoren NVA-fractie te Gent
Interview met Erik Desnerck, diensthoofd programmabewerking, -vertaling en ondertiteling (ProVO) bij VRT, dinsdag 6 maart 2012, VRT-gebouw te Brussel
Interview met Veerla Haverhals, hoofd ondertitelingredactie VTM, maandag 19 maart 2012, VMMagebouw te Vilvoorde
75
Bijlagen In bijlage werden de topiclijsten opgenomen die opgesteld werden naar aanleiding van de afgenomen expertinterviews.
76
Topiclijst expertinterview Erik Desnerck Eigen ervaring:
Functie binnen VRT
Evolutie teletekstredactie
Evolutie binnen VRT
Ondertiteling via T888:
Percentage ondertiteld
Plannen verder ondertitelen info en duiding
Plannen verder ondertitelen andere programma’s
Ondertitelen online
Ondertitelen op ooit gemist
Gesproken ondertiteling:
Welke programma’s
Verdere stappen
Via beide platformen
Kwaliteit
Via digitale televisie
Bij nieuwsprogramma’s, online, ooit gemist
Audiodescriptie:
Verwezenlijking Witse
Feedback
Verdere plannen
Commercialiseren
Tolken Vlaamse Gebarentaal:
Dove versus horende tolken
Andere programma’s dan journaal en karrewiet
Specifieke programma’s voor personen met een auditieve of visuele handicap:
Afschaffen see-hear
77
Middelen en personeel
Overleg met de belangengroepen
Toegankelijke websites:
Ondertiteling
Anysurferlabel
Opportuniteit digitale televisie
78
Topiclijst expertinterview Filip Verstraete Functioneren Fevlado:
Lobbyen
Media
Andere belangrijke verenigingen
Dovengemeenschap in Vlaanderen
Erkennen Vlaamse Gebarentaal
Evaluatie beheersovereenkomst en Vlaams mediadecreet
Verdere wensen:
Dove tolken
Waarom toegankelijke televisie
Voorbeelden in andere landen
79
Topiclijst expertinterview Helga Stevens Persoonlijke ervaring politiek en regulering:
Hoe lang actief
Zicht op evolutie
Beleid verschillende ministers
Europese regulering:
Ervaring binnen European Union of the Deaf
Invulling andere landen
Vlaamse regulering:
Tot stand komen artikel 151 van het mediadecreet
Tijdspad en quota
Controle op naleving
2006: verplichtingen commerciële en regionale omroepen
Verschillen Wallonië
Bepalingen beheersovereenkomst
Verdere werkpunten
Toegankelijkheid voor blinden en slechtzienden
80
Topiclijst expertinterview Ria Decoopman Functioneren SBPV:
Lobbyen
Media
Andere belangrijke verenigingen
Blinden- en slechtziendengemeenschap in Vlaanderen
Evaluatie beheersovereenkomst en Vlaams mediadecreet :
Minder bepalingen voor blinden en slechtzienden dan voor doven en slechthorenden
Vooral openbare omroep
Verdere wensen:
Menunavigatie
Waarom toegankelijke televisie
Voorbeelden in andere landen
81
Topiclijst expertinterview Veerle Haverhals Eigen ervaring:
Functie binnen VTM
Evolutie teletekstredactie
Evolutie binnen VTM
Ondertiteling via T888:
Percentage ondertiteld
Plannen ondertitelen alle journaals
Plannen verder ondertitelen info, duiding en andere programma’s
Ondertitelen online
Ondertitelen op iWatch
Gesproken ondertiteling:
Welke programma’s
Verdere stappen
Via één platform
Kwaliteit
Via digitale televisie
Andere technieken:
Audiodescriptie
Tolken Vlaamse Gebarentaal
Middelen en personeel
Overleg met de belangengroepen
Onduidelijkheid artikel 151 van het mediadecreet
82