Uitvoeringsprogramma OMGEVINGSRECHT 2013 Team Vergunningen, Handhaving en Milieu (VHM)
Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Team Vergunningen, Handhaving en Milieu (VHM) Gemeente Boxtel 22 januari 2013
Inleiding ..............................................................................................................................3 1.1 Algemeen kader ........................................................................................................................................................ 3 1.2 Doel uitvoeringsprogramma ..................................................................................................................................... 3 1.3 Opbouw uitvoeringsprogramma................................................................................................................................ 4
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ....................................................................5 2.1 Inleiding.................................................................................................................................................................... 5 2.2 Kwaliteitseisen organisatie ....................................................................................................................................... 5 2.3 Uitvoering van de Wabo ........................................................................................................................................... 5
Vergunningverlening .........................................................................................................6 3.1 Inleiding.................................................................................................................................................................... 6 3.2 Omgevingsvergunning .............................................................................................................................................. 6 3.3 Vergunningen buiten de Wabo ................................................................................................................................. 8
Handhaving ........................................................................................................................9 4.1 Inleiding.................................................................................................................................................................... 9 4.2 Handhavingsbeleid.................................................................................................................................................... 9 4.3 Programmatisch handhaven ...................................................................................................................................... 9 4.4 Integrale handhaving............................................................................................................................................... 10 4.5 Prioriteiten handhaving........................................................................................................................................... 10 4.6 Preventief toezicht .................................................................................................................................................. 11 4.7 Repressief toezicht.................................................................................................................................................. 14 4.8 Prioriteiten vanuit handhavingsamenwerking (SEPH)............................................................................................ 14 4.9 Prioriteiten uitvoering in de praktijk....................................................................................................................... 15 4.10 Handhavingstrategie ............................................................................................................................................. 15 4.11 Buitengewone opsporingsambtenaren (Boa’s)...................................................................................................... 15
Taakstelling en formatie..................................................................................................16 5.1 Overzicht formatie .................................................................................................................................................. 16 5.2 Toelichting projecten .............................................................................................................................................. 17
Personele capaciteit ........................................................................................................20 6.1 Analyse benodigde en beschikbare capaciteit team VHM ...................................................................................... 20 6.2 Functiescheiding vergunningverlening en handhaving ........................................................................................... 20
Organisatie van de uitvoering ........................................................................................21 7.1 Inleiding.................................................................................................................................................................. 21 7.2 Beheersing van het uitvoeringsprogramma ............................................................................................................. 21 7.3 Verslaglegging ........................................................................................................................................................ 21 7.4 Beleidsmonitoring................................................................................................................................................... 21 7.5 Organisatie.............................................................................................................................................................. 22 7.6 Productbenadering .................................................................................................................................................. 22
Bijlage 1 Capaciteitsberekening.....................................................................................23 Bijlage 2 Notitie Omgevingsdienst Brabant Noord.......................................................28
2
Inleiding 1.1 Algemeen kader Dit uitvoeringsprogramma beschrijft, vanuit het omgevingsrecht, de voor 2013 geplande activiteiten ten aanzien van vergunningverlening en handhaving en het daarmee samenhangende beleid. Een belangrijk deel van de taakuitoefening valt daarbij onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder Wabo). Door het college is handhavingsbeleid voor de periode 2012-2014 vastgesteld waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen het zichzelf stelt bij de handhaving en welke activiteiten het daartoe zal uitvoeren (Bor, artikel 7.2). Op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor, artikel 7.3) heeft het college dit in het uitvoeringsprogramma uitgewerkt waarin is aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten het komende jaar worden uitgevoerd. Het uitvoeringsprogramma is afgestemd met de andere betrokken bestuursorganen en de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving. Er wordt met het handhavingsbeleid en dit uitvoeringsprogramma beoogd om in de organisatie een kwaliteitsslag (Bor artikel 7.4) te maken op het gebied van toezicht en handhaving. Dit moet worden bereikt door gecoördineerd toezicht te organiseren en om waar mogelijk integraal handhavend op te treden. Integraal betekent in deze context dat er zowel op strategisch als op operationeel niveau afstemming plaatsvindt over hoe het toezicht en handhaving op het gebied van de Wabo is georganiseerd en hoe dit vervolgens in de praktijk wordt uitgevoerd. Voor onze gemeente wordt jaarlijks een afdelingswerkplan opgesteld. Dit afdelingswerkplan omvat alle werkzaamheden (taken) die door de afdeling worden opgepakt. Dit uitvoeringsprogramma maakt onderdeel (onderlegger) uit van het afdelingswerkplan. Het afdelingwerkplan wordt bij de begrotingsbehandeling ter kennis gebracht van de raad. Door vaststelling van de begroting worden de financiële en personele middelen voor uitvoering van de in het werkplan en daarmee de in het uitvoeringprogramma opgenomen taken gewaarborgd (Bor artikel 7.5). Door het jaar worden, met behulp van een geautomatiseerd systeem, de resultaten en de voortgang van het uitvoeringsprogramma en de gestelde doelen bewaakt (Bor artikel 7.6). Het college rapporteert verder jaarlijks (jaarverslag) over de in het handhavingbeleidsplan en uitvoeringsprogramma gestelde doelen en de voorgenomen doelen. De rapportage wordt door het college aan de gemeenteraad bekend gemaakt (Bor artikel 7.6).
1.2 Doel uitvoeringsprogramma De (hoofd)doelstellingen van het uitvoeringsprogramma zijn: • Uitvoering omgevingstaken Wabo. De gemeente Boxtel dient op een goede wijze uitvoering te geven aan de diverse omgevingstaken, voortvloeiend uit de Wabo. • Uitvoering van overige wet- en regelgeving. De gemeente Boxtel dient op een goede wijze uitvoering te geven aan overige omgevingstaken zoals de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), het Asbestverwijderingsbesluit, het Besluit bodemkwaliteit, Wet milieubeheer, Wet geluidhinder, Wet bodembescherming, Wet openluchtrecreatie, Drank- en horecawet, Monumentenwet en de groene wetgeving zoals de Flora en Faunawet. 3
• Duidelijkheid over inspanningen en prestaties intern en extern. Het uitvoeringsprogramma beoogt een overzicht te geven van alle relevante taken en doelstellingen binnen de gemeente Boxtel. Dit betreft voornamelijk werkzaamheden binnen het team Vergunningen, Handhaving en Milieu (verder VHM). Ook voor externe partijen wordt inzichtelijk gemaakt aan welke activiteiten uitvoering en prioriteit wordt gegeven. • Monitoring en evaluatie Om de uitvoering van de doelstellingen en ambitieniveaus van dit uitvoeringsprogramma achteraf te kunnen toetsen, is een goede informatievoorziening van groot belang. Door middel van een goede registratie en rapportage van de behaalde producten en uitgevoerde activiteiten kan een goed beeld worden gegeven van de geleverde prestaties. Door te registreren en te rapporteren is het mogelijk om tussentijds bij te sturen en gesignaleerde knelpunten op te lossen. De voortgangsrapportage dient ook als basis voor het opstellen van het jaarverslag. Hierin wordt aangegeven in hoeverre aan de gestelde doelen uit het uitvoeringsprogramma is voldaan met daarbij aangegeven de benodigde tijdsinspanning, de gesignaleerde knelpunten etc.
1.3 Opbouw uitvoeringsprogramma Dit uitvoeringsprogramma is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In hoofdstuk 3 en 4 wordt ingegaan op vergunningverlening en de wijze van handhaving. Voor de handhaving is ook een prioriteitsstelling vanuit het handhavingsbeleid opgenomen. In hoofdstuk 5 wordt de taakstelling en de daarbij behorende formatie aangegeven. Hierbij zijn de prioriteiten vanuit de handhaving betrokken. Daarna wordt de benodigde en aanwezige capaciteit met elkaar vergeleken. In het laatste hoofdstuk (hoofdstuk 7) wordt op hoofdlijnen de organisatie van de uitvoering beschreven. In de bijlagen benodigde formatie voor vergunningverlening en handhaving milieu nader aangegeven.
4
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2.1 Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) in werking getreden. De Wabo integreert 25 toestemmingen voor activiteiten in de fysieke leefomgeving in een omgevingsvergunning. Het gaat hierbij om vergunningen, ontheffingen, meldingen of kennisgevingen die zijn opgenomen in gemeentelijke, provinciale en landelijke wet- en regelgeving.
2.2 Kwaliteitseisen organisatie In het Bor (artikel 7.4) worden aan de organisatie kwaliteitseisen gesteld. Het stellen van kwaliteitseisen aan de administratieve organisatie: het vastleggen van de personeelsformatie met het vastleggen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden behorende bij de functies en het scheiden van functies tussen vergunningverlening en handhaving. De kwaliteitseisen in het Bor zijn gebaseerd op het model van het adequate handhavingproces. Het zijn de minimumeisen waaraan elke professionele handhavingorganisatie moet voldoen. De eisen moeten leiden tot een strategische, programmatische en onderling afgestemde uitoefening van de handhaving. De kwaliteitseisen beogen een transparante en systematische manier van werken. Met zo'n werkwijze kunnen bestuurders sturen op prioriteiten en de in te zetten capaciteit. Daarnaast maakt deze werkwijze het mogelijk om achteraf verantwoording af te leggen.
2.3 Uitvoering van de Wabo In de gemeente Boxtel moeten de beschikbare personele capaciteit en de financiële middelen zorgvuldig worden ingezet om alle voorgeschreven taken op het vereiste of gewenste uitvoeringsniveau te kunnen uitvoeren. Dit geldt zowel voor de uitvoering in kwantitatieve termen, als in termen van kwaliteit. Geconstateerd is dat door de toename van het aantal kwalitatieve productie-eisen er een nog steeds toenemend beslag wordt gelegd op de beschikbare capaciteit. Er dienen in het uitvoeringsprogramma dus keuzes te worden gemaakt. Om afgewogen keuzes te kunnen maken is inzicht vereist in de uitgangspunten t.a.v. de huidige taakuitoefening en toekomstige ontwikkelingen, waarvan het programmatisch handhaven en de professionalisering van de handhaving de belangrijkste zijn. Daarnaast dient een efficiënte inzet van personeel en middelen plaats te vinden.
5
Vergunningverlening 3.1 Inleiding Gemeenten moeten vergunningverlening, toezicht en handhaving integraal oppakken. Hiervoor is een veelheid aan activiteiten – bouwen, slopen, in werking hebben van een inrichting enzovoort gebundeld in één omgevingsvergunning met één procedure, bezwaar en beroep. Naast de omgevingsvergunning worden door de afdeling ook vergunningen, meldingen en of ontheffingen behandeld op grond van de APV, het Besluit bodemkwaliteit en de Wet geluidhinder.
3.2 Omgevingsvergunning De wettelijke bedrijfsgerichte gemeentelijke taken zijn voornamelijk gericht op het bereiken en behouden van een adequate uitvoering van de Wabo. In bijlage 1 treft u een volledig overzicht van alle onder de omgevingsvergunning vallende vergunningen, meldingen en ontheffingen aan. De voor dit uitvoeringsprogramma belangrijkste zijn: Omgevingsvergunning voor het bouwen Bouwwerken moeten passen in hun omgeving en mogen geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van bewoners en gebruikers. Het (ver)bouwen en gebruik van woningen en andere gebouwen is daarom aan regels gebonden. Alle bouwwerken moeten aan die regels voldoen. Meestal is voor bouwen een omgevingsvergunning nodig. In een aantal gevallen kan gebouwd worden zonder vergunning (vergunningvrije bouwwerken). Omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan Omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing Voor welk project een omgevingsvergunning kan worden genomen en voor welk project niet, staat niet opgesomd in de wet. De belangrijkste voorwaarde is dat de omgevingsvergunning moet voldoen aan een goede ruimtelijke ordening, net als een bestemmingsplan. De omgevingsvergunningaanvraag moet daarom vergezeld gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing. De procedure voor de omgevingsvergunning staat omschreven in de Wabo. binnenplanse afwijking Bij de toets aan het bestemmingsplan, wordt eerst gekeken of er in de regels van het bestemmingsplan een mogelijkheid voor afwijking is opgenomen (artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) buitenplanse afwijking Wanneer het initiatief niet past binnen de regels van het bestemmingsplan, kan mogelijk afgeweken worden van de regels van het bestemmingsplan (artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) en is bedoeld voor kleinere afwijkingen. Wat een kleine afwijking (ook wel kruimelgeval genoemd) is, staat omschreven in het Besluit omgevingsrecht. tijdelijke afwijking Ook kan het college bij een tijdelijke behoefte een omgevingsvergunning voor een bepaalde termijn verlenen. Nadien moet de toestand weer in de oorspronkelijke staat worden teruggebracht.
6
Omgevingsvergunning voor het in werking hebben van een inrichting In bijlage I van het Besluit omgevingsrecht is bepaald welke (typen van) inrichtingen vergunnings- of meldingsplichtig zijn. In dit besluit worden globaal drie typen bedrijven onderscheiden, afhankelijk van de mogelijke effecten voor het milieu door de activiteiten van een bedrijf: • Type A -bedrijven waarvan de activiteiten weinig invloed hebben op het milieu; geen meldings- of vergunningsplicht. Voorbeelden: kantoren, banken, huisartsen en peuterspeelzalen. • Type B -grote en middelgrote bedrijven die geheel onder de algemene regels vallen; bedrijven hebben een meldingsplicht en geen vergunningplicht. Voorbeelden: Garagebedrijven, metaalverwerkingsbedrijven en agrarische bedrijven • Type C -grote bedrijven; vergunningsplichtig en/of meldingsplichtig. Voorbeelden: ziekenhuis, vliegveld, chemische bedrijven, GPBV* -bedrijven; voorbeelden zijn grotere intensieve veehouderijen en chemische bedrijven. * het begrip gpbv-installatie (gpbv betekent geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) is als volgt gedefinieerd: 'installatie als bedoeld in bijlage 1 van de EG-richtlijn geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging” Dit betreft o.a. grotere chemische bedrijven.
Alleen bedrijven waar activiteiten plaatsvinden met omvangrijke en complexe milieueffecten, hebben dus nog een omgevingsvergunning nodig. Dit is een aantal specifieke bedrijven en de bedrijven die onder de werking van één of meer Europese Richtlijnen vallen, zoals de IPCC** richtlijn. Agrarische bedrijven vallen vanaf 1 januari 2013 grotendeels onder het Activiteitenbesluit. Zoals al aangegeven vallen de GPBV-bedrijven hier nog buiten. Deze verdeling is wettelijk vastgelegd in het Activiteitenbesluit en het Besluit omgevingsrecht. Het gevolg van deze systematiek is dat vooral tot het type B inrichtingen vele verschillende inrichtingen behoren met een zeer diverse complexiteit. ** De term IPPC afkomstig van de Europese IPPC-Richtlijn, als afkorting van 'Integrated Pollution Prevention and Control” Dit betreft o.a. grote slachthuizen als Vion en grotere intensieve veehouderijen zoals gevestigd op Tongeren en Nergena.
Aantal inrichtingen (volgens bedrijvenbestand 1 november 2012) Bedrijvenbestand per 1-1-2013
Aantal basistakenpakket
Aantal
Totaal
gemeentelijk pakket Type A
0
pm
pm
Type B
121
500
621
Type C
50
0
50
waarvan type C veehouderijen
49
0
49
BRZO
0
0
0
Totaal
171
500
671
Sloopmelding Per 1 april 2012 is de vergunningplicht voor het slopen, behoudens voor bepaalde categorieën bouwwerken (bv monumenten), vervangen door een meldingplicht.
7
Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden Als u een of meer bomen worden gekapt is vaak een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand nodig. Omgevingsvergunning monumenten Voor het veranderen van rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden en gevelwanden is op grond van de Wabo en de erfgoedverordening vergunning vereist. Gebruiksmelding Voor het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk is in het kader van brandveiligheid een omgevingsvergunning nodig. Deze vergunning is nodig voor de meest risicovolle vormen van gebruik, zoals bij basisscholen en kinderdagverblijven met meer dan tien kinderen, hotels en tehuizen met nachtverblijf voor meer dan tien personen. Bij een aanwezigheid van meer dan 50 mensen tegelijkertijd in een bouwwerk of een woonfunctie voor kamerverhuur kan volstaan worden met een melding. Op deze bouwwerken zijn rechtstreeks de algemene regels over brandveiligheid uit het Bouwbesluit 2012 van toepassing. Uitwegmelding Wanneer iemand een inrit wil maken of veranderen kan dit gevolgen hebben voor de omgeving. In Boxtel hoeft hier geen vergunning voor aangevraagd te worden. Wel moet dit worden gemeld.
3.3 Vergunningen buiten de Wabo Incidentele festiviteiten (melding) Als een horecabedrijf een incidentele festiviteit wil organiseren, waarbij naar verwachting de geluidsnorm wordt overschreden, kan mogelijk gebruik worden gemaakt van de regeling incidentele festiviteiten van de Algemene Plaatselijke Verordening. Asbestverwijdering (melding) Voor het verwijderen van asbest heeft u toestemming nodig van het college. In sommige gevallen is een melding voldoende. Stoken van reststoffen in het buitengebied (ontheffing) In het buitengebied mag zonder ontheffing in de maanden maart en november resthout worden verbrand. Buiten deze perioden en voor het gebruik van vuurkorven, barbecues e.d. blijft de gebruikelijke ontheffing op grond van de Algemene plaatselijke verordening van kracht.
8
Handhaving 4.1 Inleiding Ons college is door de wetgever belast met het toezicht op de naleving van algemene regels en voorschriften, verbonden aan vergunningen en ontheffingen. Verder zijn wij bevoegd om handhavend op te treden tegen overtredingen. Als een bestuursorgaan haar handhavingstaken verwaarloosd, kan het daardoor aansprakelijk zijn voor schade die burgers vervolgens lijden. Om dit te voorkomen dient, op basis van een risicobenadering, vooraf beleid te zijn geformuleerd, waarin expliciet is aangegeven in welke gevallen en bij welke activiteiten met welke frequentie zal worden gecontroleerd. Wij hebben voor onze gemeente de volgende handhavingvisie vastgesteld. “Het bestuur van de gemeente Boxtel voert een integraal handhavingsbeleid ten aanzien van (de landelijke) wet- en regelgeving waarbij de behoeften van Boxtel primair staan. Hierbij wordt op een eenduidige en transparante wijze uitvoering gegeven aan wettelijke regels en vastgesteld beleid. Bij de uitvoering wordt uitdrukkelijk gekeken naar rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en effectiviteit van de gemeentelijke handhaving. Een adequate handhaving is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en inwoners. De verantwoordelijkheden worden daar gelegd waar deze thuis horen. Voor zover er sprake is van een gedoogbeleid is passief gedogen niet aan de orde. Alleen bij hoge uitzondering en dan nog slechts indien van een overgangsperiode kan worden gesproken, waarbij concreet uitzicht op legalisering bestaat, wordt actief gedogen in overweging genomen”.
4.2 Handhavingsbeleid In het handhavingsbeleid zijn keuzes gemaakt wat meer of minder aandacht verdient. Ook is beschreven op welke verschillende manieren toezicht wordt gehouden en welke instrumenten er beschikbaar zijn voor de handhaving. De concrete (gedetailleerde) uitvoering van dit handhavingsbeleid wordt geregeld in dit uitvoeringsprogramma. In het kader van de professionalisering van de handhaving heeft het college de wens te kennen gegeven om tot een meer programmatische en integrale aanpak van de handhaving te komen. Door de ontwikkeling van dit handhavingsbeleid geeft het college vorm aan de verantwoordelijkheid van de gemeente, zodat duidelijk wordt waar burgers op kunnen rekenen als het gaat om regelgeving en de handhaving daarvan. Tegelijkertijd erkent het college dat burgers, bedrijven en instellingen ook een eigen verantwoordelijkheid hebben, waarop zij mogen en moeten worden aangesproken.
4.3 Programmatisch handhaven Onze gemeente werkt volgens het programmatisch en integraal handhaven. Programmatisch handhaven betekent dat er een beleid is geformuleerd waarbij: • de doelen van de handhaving van tevoren zijn vastgesteld, inclusief de prioriteiten en de gewenste handhavinginspanning; • van tevoren is vastgesteld op welke wijze de organisatie deze doelen moet bereiken; • regelmatig wordt gecontroleerd of de gestelde doelen worden gehaald.
9
4.4 Integrale handhaving De handhaving wordt integraal aangepakt met één bezoek, waarbij verschillende vakgebieden worden gecontroleerd, bijvoorbeeld bouwregelgeving, milieu en brandveiligheid. Het integraal handhaven, meerdere disciplines voeren gezamenlijk een handhavingactie uit, levert een “scherpere” en efficiëntere handhaving op. Hierbij is het van belang dat er een zekere samenhang bestaat tussen de verschillende onderdelen van de handhaving. De mate van samenhang bepaalt in hoeverre er winst is te behalen door meer integraliteit. Meer concreet moet dit ertoe leiden dat via een verdergaande afstemming meer en beter kan worden gehandhaafd. De integrale handhaving betreft thans milieu, bouw- en woningtoezicht, ruimtelijke ordening, brandweer en bijzondere wetten inclusief de APV. Hier is voor gekozen omdat deze terreinen een samenhang kennen. Op basis van evaluatie van de effecten van het nieuwe handhavingsbeleid is het mogelijk in de toekomst hier andere beleidsterreinen aan toe te voegen.
4.5 Prioriteiten handhaving In de afgelopen jaren is door integraal handhaven en opleiding een verdere (kwalitatieve) verbetering van de handhaving nagestreefd. Bijzondere aandacht is daarbij gegeven aan milieurendement en notoire achterblijvers. De handhaving milieu wordt daarbij in belangrijke mate afgestemd op de kwaliteit van de bedrijfsinterne milieuzorg. Bedrijven die hun zaken goed op orde hebben worden steekproefsgewijs gecontroleerd. Indien sprake is van een overtreding wordt hiertegen adequaat opgetreden. Bij het bepalen van de prioriteitstelling in het handhavingsbeleid is gekeken naar welke te handhaven normen binnen het omgevingrecht overtreden kunnen worden. Daarbij is een globale indeling op kerntaken gemaakt met specifieke aandacht voor een aantal projecten. Bij het bepalen van prioriteiten zijn een aantal factoren van belang. Een taak heeft meer prioriteit wanneer de risico’s groter zijn. Het risico is groter wanneer de kans op overtreding groter is en hoe nadeliger de effecten van het niet naleven zijn. De mogelijke nadelige effecten bij overtreding en de kans op overtreding is geschat op basis van praktijkervaring en kennis over de verschillende taken. In het handhavingsbeleid omgevingsrecht 2012-2014 is de risicoanalyse uitgewerkt. Hieronder zijn de resultaten verwerkt met daarbij de planning van het preventieve en repressieve toezicht in 2013. Preventief toezicht is toezicht dat wordt gepland waarbij nog geen vermoeden is van een overtreding. Dit toezicht is thematisch- dan wel gebiedsgericht en kan onderverdeeld worden in vergunninggebonden toezicht en niet-vergunninggebonden toezicht. Repressief toezicht is toezicht dat plaatsvindt op basis van klachten, handhavingsverzoeken of meldingen. De verschillende handhavingstaken zijn op basis van de risicoanalyse onderverdeeld in drie categorieën, prioriteit hoog, gemiddeld en laag. De intensiteit van het toezicht aan de hand van de vastgestelde prioriteitstellingen is hieraan gekoppeld en ziet er per categorie als volgt uit:
Prioriteit Hoog Gemiddeld Laag
Intensiteit van het toezicht Preventief: actief en intensief toezicht door planmatige controles Repressief: direct reageren op klachten Preventief: actief toezicht door planmatige en/of projectmatige controles Repressief: (met gezond verstand) reageren op klachten Preventief: geen of incidenteel toezicht Repressief: niet direct reageren op klachten, tenzij er sprake is van schade, onoverkomelijke overlast/hinder of gevaar
10
4.6 Preventief toezicht In het handhavingsbeleid omgevingsrecht 2012-2014 zijn de volgende taken opgenomen waarbij vergunning gebonden toezicht kan worden uitgevoerd: Handhavingstaken
Taakveld
Prioriteit
Actie
Met GPBV-installatie (IPPC bedrijven) (grootschalige veehouderijen en industrie)
Inrichtingen
hoog
1 keer per jaar
Opslag vuurwerk
Brandveilig gebruik bouwwerken
hoog
1 keer per jaar
Bouwstoffen (o.a. toepassen grond)
Niet inrichting gebonden
gemiddeld
steekproefsgewijs
Gebruik meldingsplichtig (o.a. vanaf 50 personen aanwezig)
Brandveilig gebruik bouwwerken
gemiddeld
1 keer 2 jaar
Categorie C niet agrarisch (Industriële bedrijven uit bijlage 1 Activiteitenbesluit (uitgezonderd landbouwinrichtingen))
Inrichtingen
gemiddeld
1 keer per jaar
Gebruik vergunningsplichtig (o.a. aanwezigen niet zelfredzaam)
Brandveilig gebruik bouwwerken
gemiddeld
1 keer per jaar
Categorie C1 Veehouderijen (Veehouderijen die vallen onder Besluit landbouw en vergunningsplichtige veehouderijen)
Inrichtingen
gemiddeld
1 keer per 5 jaar, met wasser 1 keer per jaar (gerichte controle)
Sloop in afwijking van de vergunning, asbest aanwezig
Slopen overig
gemiddeld
Allen
Vellen van houtopstand in afwijking van de vergunning (bv. niet nakomen herplantplicht)
Vellen van houtopstand
gemiddeld
Allen
Woningen
Bouwen in afwijking van de vergunning
gemiddeld
Risico afhankelijk
Na afloop tijdelijke vergunning
Strijdig gebruik
gemiddeld
Allen
Drank en horeca wetgeving (bouwvoorschriften)
Bouwen in afwijking van de vergunning
gemiddeld
Risico afhankelijk
Veranderen monument in afwijking van de vergunning
gemiddeld
Risico afhankelijk
Monumenten e.d.
Categorie B1 (Garagebedrijven, metaal electro-bedrijven, houtverwerkende bedrijven)
Inrichtingen
gemiddeld
1 keer per 2 jaar
Categorie B (Detailhandel, standaard horeca, tankstation e.d.)
Inrichtingen
gemiddeld
1 keer per 5 jaar
Uitvoeren werk in afwijking van de vergunning
Uitvoeren van een werk
gemiddeld
Risico afhankelijk
11
Veranderen binnen beschermd stads/dorpsgezicht/ beeldbepalende gevelwand/ beeldbepalend pand in afwijking van de vergunning
gemiddeld
Risico afhankelijk
Monumenten e.d.
Niet voldoen aan verleende vergunning
Strijdig gebruik
gemiddeld
Steekproefsgewijs
Overige gebouwen
Bouwen in afwijking van de vergunning
gemiddeld
Steekproefsgewijs
Publiek toegankelijke gebouwen, aanwezigen niet zelfredzaam
Bouwen in afwijking van de vergunning
gemiddeld
Risico afhankelijk
Sloop in afwijking van de vergunning, geen asbest aanwezig
Slopen overig
gemiddeld
Steekproefsgewijs
Categorie C2 Akkerbouw (Akkerbouwbedrijven en aanverwant)
Inrichtingen
laag
Geen actief toezicht
Bouwwerken geen gebouw zijnde, overig
Bouwen in afwijking van de vergunning
laag
Geen actief toezicht
Reclame centrum
Bouwen in afwijking van de vergunning
laag
Geen actief toezicht
Reclame overig
Bouwen in afwijking van de vergunning
laag
Geen actief toezicht
Categorie A (Zorginstellingen, autoshowroom zonder werkplaats e.d.)
Inrichtingen
laag
Geen actief toezicht
Toelichting acties Allen Keer per jaar Risico afhankelijk Steekproefsgewijs Geen actief toezicht
Alle verleende vergunningen worden gecontroleerd Frequentie volgens geautomatiseerd planningssysteem Afhankelijk van schaalgrootte en afbreukrisico Circa 10 % van de vergunningen Geen planmatige controles
In het handhavingsbeleid omgevingsrecht 2012-2014 zijn de volgende taken opgenomen waarbij toezicht niet vergunning gebonden is: Handhavingstaken
Taakveld
Prioriteit
Acties
Sloop zonder vergunning, asbest aanwezig
Slopen overig
hoog
Actief
Opslag vuurwerk zonder vergunning
Brandveilig gebruik bouwwerken
hoog
Actief
Vellen van houtopstand zonder vergunning
Vellen van houtopstand
gemiddeld
Vrije veld
Huisvesting arbeidsmigranten
Projecten
gemiddeld
Projectmatig
Illegaal storten gevaarlijk afval
Niet inrichting gebonden
gemiddeld
Vrije veld
Woningen
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
12
Uitvoeren werk zonder vergunning
Uitvoeren van een werk
gemiddeld
Vrije veld
Bouwstoffen (o.a. toepassen grond)
Niet inrichting gebonden
gemiddeld
Vrije veld
Illegaal storten niet gevaarlijk afval
Niet inrichting gebonden
gemiddeld
Vrije veld
Illegale bewoning
Strijdig gebruik
gemiddeld
Vrije veld
Geluidsoverlast (evenementen / dieren / installaties)
Niet inrichting gebonden
gemiddeld
Vrije veld Grote evenementen actief
Illegale bewoning recreatiewoningen
Projecten
gemiddeld
Projectmatig
Publiek toegankelijke gebouwen, aanwezigen niet zelfredzaam
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Actief
Gebruik niet meldingsplichtig
Brandveilig gebruik bouwwerken
gemiddeld
Vrije veld
Sloop zonder vergunning, geen asbest aanwezig
Slopen overig
gemiddeld
Vrije veld
Reclame centrum
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
Drank en horeca wetgeving (bouwvoorschriften)
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Actief
Gebouwen, niet zijnde bewoning
Strijdig gebruik
gemiddeld
Vrije veld
Flora en fauna
Niet inrichting gebonden
gemiddeld
Vrije veld projectmatig (SSiB)
Overige gebouwen
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
Reclame overig
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
Publiek toegankelijke gebouwen
Bouwen in afwijking van de vergunning
gemiddeld
Actief
gemiddeld
Actief
Veranderen binnen beschermd stads/dorpsgezicht/ beeldbepalende gevelwand/ beeldbepalend pand zonder vergunning
Monumenten e.d.
Gronden
Strijdig gebruik
gemiddeld
Actief
Vergunningvrij bouwen (welstandsexces, constructie)
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
Veranderen monument zonder vergunning
Monumenten e.d.
gemiddeld
Actief
Bouwwerken geen gebouw zijnde, overig
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
Publiek toegankelijke gebouwen
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
13
Stoken
Niet inrichting gebonden
laag
Passief
Bewoning voormalige agrarische bedrijfswoningen
Projecten
laag
Passief
Inritten/ uitwegen (meldingen en op basis van provinciale verordening)
Uitvoeren van een werk
laag
Passief
Niet voldoen aan vereiste bestaande bouw
Bestaande bouw
laag
Passief
Actief Vrije veld Passief Projectmatig
Gerichte controles op basis van ervaring (onderbuikgevoel) Constateringen bij surveilleren en overige toezicht Geen gericht actie Zie projectenoverzicht
4.7 Repressief toezicht Repressief toezicht is afhankelijk van signalen van buitenaf. Dit is daarom niet precies vooraf te plannen. Om in te kunnen spelen op deze signalen wordt capaciteit vrijgehouden. Bij de inzet van de capaciteit wordt rekening gehouden met de prioritering.
4.8 Prioriteiten vanuit handhavingsamenwerking (SEPH) Vanaf 1999 zijn er tussen de partners afspraken over handhavingsamenwerking. De eerste bestuursovereenkomst richtte zich op milieuhandhaving. Sinds 2007 is de Bestuursovereenkomst 2007 – 2012 verbreed naar alle kleursporen van de fysieke leefomgeving. Het SEPH wordt opgeheven en de (lopende) afspraken (projecten) worden overgebracht naar de Omgevingsdienst Brabant Noord. Samen sterk in het buitengebied (SSIB) (Lopend project ) Samen Sterk in het Buitengebied richt zich vooral op het dumpen van afval, wildcrossen, overtreding van stookverboden, illegale kap, hennepkwekerijen, illegaal uitrijden van mest, illegale houseparty’s, dierenwelzijn en stroperij. Onlangs is voor uitvoering een overeenkomst gesloten. Meer informatie treft u aan op de site: http://www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/veiligheid-en-handhaving/handhaving/samen-sterk-in-hetbuitengebied.aspx Huisvesting arbeidsmigranten (verzoektaak Omgevingsdienst) Veiligere en gepaste huisvesting voor arbeidsmigranten. De activiteiten bestaan in voornamelijk uit kennis en informatie-uitwisseling. Asbest (basistaak Omgevingsdienst) De risico’s van het vrijkomen van asbest voor omwonenden, werknemers en het milieu zo veel als mogelijk te beperken. Het project ketentoezicht asbest van de handhavingsamenwerking waarbinnen; bijeenkomsten en cursussen georganiseerd worden, centraal gegevens worden gebundeld, best practices en voorbeelddocumenten worden opgesteld en uitgewisseld. Externe veiligheid (basistaak Omgevingsdienst inrichtingen) Het creëren van een veiliger Brabant door uitvoering van het programma Brabant Veiliger. Brandveiligheid gebouwen (basistaak en verzoektaak Omgevingsdienst inrichtingen) In de regio Brabant Noord loopt momenteel een project ‘Niet brandveilig gebruik gebouwen’. Hierbij is voor grote industriële gebouwen een gezamenlijke aanpak ontwikkeld. Hiervoor loopt een project om de handhaving te intensiveren. In dit kader wordt, in goed overleg met de brandweer, bij bouw- en milieuhandhaving ook (algemene) brandveiligheidsaspecten meegenomen. Inmiddels is het Besluit 14
brandveilig gebruik bouwwerken in werking getreden. Bedrijven of instellingen dienen ofwel zich te melden of is een vergunning nodig. In het besluit staan landelijke eisen waaraan moet worden voldaan. Veehouderij luchtkwaliteit (basistaak Omgevingsdienst inrichtingen) Verbeteren van de luchtkwaliteit, natuurbescherming en reconstructie doelen landelijk gebied door de uitstoot van fijn stof, ammoniak en geur te verminderen Grote infrastructurele werken (basistaak en verzoektaak Omgevingsdienst) Naleving van regels toepassing bouwstoffen bij grote infrastructurele werken bewerkstelligen. Borgen dat de milieuhygiënische situatie conform voorwaarden wordt bereikt. Grondstoffen en bodemsanering (basistaak Omgevingsdienst) Betreft de controle op saneringen en afvoer en verwerking verontreinigde grond (ketenbeheer). Elektronica-afval (project verzoektaak Omgevingsdienst) Bevorderen goede inzameling elektronica-afval Drank- en Horecawet (project verzoektaak Omgevingsdienst) Uitvoering nieuwe Drank- en Horecawet
4.9 Prioriteiten uitvoering in de praktijk In dit uitvoeringsprogramma zijn daarnaast prioriteiten gesteld en keuzes gemaakt op basis van: • milieuverantwoord gedrag milieurisico’s; • bouwverantwoord gedrag en veiligheidsrisico’s; • aanpak gesignaleerde en komende problemen; • prioriteitsstelling op basis van incidenten; • prioriteitsstelling op basis van klachten en meldingen; • handhaving als (integraal) onderdeel van het beleidsproces. In het uitvoeringsprogramma is verder uitgewerkt hoe binnen de kerntaken aan toezicht en handhaving invulling wordt gegeven.
4.10 Handhavingstrategie Een belangrijk aspect van de Brabantse handhavingsamenwerking is rechtsgelijkheid. Vergelijkbare overtredingen op een vergelijkbare wijze aanpakken. Het doel is het komen tot een uniforme en snelle aanpak van overtredingen. De Brabantse handhavingstrategie “Zo handhaven wij in Brabant” houdt in dat op basis van drie verschillende categorieën van overtredingen wordt gehandhaafd. Elke categorie heeft een eigen aanpak en dus een eigen handhavingtraject.
4.11 Buitengewone opsporingsambtenaren (Boa’s) De gemeente heeft in de functiegroep milieuopsporingsambtenaar geen buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa’s) aangesteld. Voor de handhaving van de openbare orde (APV), de handhavingthema’s met een relatie naar de openbare ruimte, worden wel Boa’s ingezet. Deze omgeving Boa’s voeren hun werkzaamheden rechtstreeks uit onder verantwoordelijkheid van de burgemeester. Gelet op plaats in de organisatie (afdeling Concern en Dienstverlening) en aansturing zijn de Boa’s niet meegenomen in dit uitvoeringsprogramma.
15
Taakstelling en formatie 5.1 Overzicht formatie In het kader van vergunningverlening, handhaving en overige taken worden de hieronder beschreven taken (activiteiten) uitgevoerd. Overzicht formatie team VHM Taak
Aantal uur VHM
Vergunningverlening, meldingen en ontheffingen Bouwen Ruimtelijke ordening Brandveilig gebruik Milieu Monumenten Slopen Maken uitweg Vellen houtopstand Flora en fauna Melding Milieu Kennisgeving incidentele festiviteit (APV) Ontheffingen stookverbod, hogere waarde en geluid
Formatie VHM 3,5 fte
Totaal
1518 1260 20 1280 160 200 20 300 30 240 20 32 5080
4,90 fte
Totaal
1890 3420 112 100 140 580 240 340 6822
0,14 fte
Totaal
150 40 190 600 1130 3808 5538
4,04 fte
1415
1,04 fte
Handhaving Bouw en ruimtelijke ordening Inrichtingen Slopen Vellen van houtopstand Niet inrichting gebonden Diversen (buitengebied, vrije veld, klachten) Projecten vanuit de gemeente Projecten samenwerking Taakstelling bijzondere projecten Onderzoek welstandsvrij bouwen / welstandsnota Digitalisering Taakstelling overig Leiding Beleid Juridisch Totaal Algemeen Front office, milieu-incidenten, invoer en verstrekken bodemgegevens, applicatiebeheer, planschade, overleg Totaal BAG Werkgroep en advies Totaal Advies Bodemtoets, Bp, milieuadvies bouwplan, beoordeling rapport asbest, evenementen en welstand Totaal Totaal voor uitvoering benodigd
Opmerkingen
Alleen provinciale wegen
Milieu controles
Vrije veld
1415 80 80
0,06 fte
335
0,46 fte
335 19260
14,3 fte
16
In de bijlage 1 treft u een nader gespecificeerde capaciteitsberekening met aantal producten en uren aan. In bijlage 2 treft u aan welk effect de oprichting van de Omgevingsdienst Brabant Noord heeft op de gemeente Boxtel.
5.2 Toelichting projecten Naast de reguliere controles worden, op basis van de gemeentelijke prioriteitstelling voor 2013, de volgende projecten uitgevoerd: Digitalisering Wat willen wij bereiken: Het digitaal kunnen verlenen van een omgevingsvergunning Wat gaan wij daarvoor doen: Aanschaf programmatuur, installatie, opleiding. Sloop (asbest aanwezig) Wat willen wij bereiken: Vanuit het aspect volksgezondheid een deugdelijke en veilige verwijdering en afvoer van asbest. Wat gaan wij daarvoor doen: Door inzet en opleiding (niveau DTA, A en B) van een milieufunctionaris bijzonder belast met de asbestproblematiek is het toezicht aangescherpt. Alle grotere sloopprojecten met asbest worden in het veld gecontroleerd op het op juiste wijze verwijderen en afvoeren van asbest. Met GPBV-installatie en/of IPPC bedrijven (grootschalige veehouderijen en industrie) Wat willen wij bereiken: Bevorderen veiligheid en beperken van milieuemissies. Wat gaan wij daarvoor doen: Deze (zwaarste) categorie van inrichtingen worden tenminste jaarlijks integraal gecontroleerd. Daarnaast vinden thema gerichte controles plaats. Opslag vuurwerk Wat willen wij bereiken: Bevorderen veiligheid leefomgeving. Wat gaan wij daarvoor doen: De juiste opslag en verkoop van consumenten vuurwerk wordt bij alle verkooppunten voorafgaande aan en tijdens de verkoop gecontroleerd. Hierbij wordt afgestemd met het Provinciaal Vuurwerkteam NoordBrabant. Vellen van houtopstand zonder vergunning Wat willen wij bereiken: Behoud landschappelijke waarde en natuur(schoon). Wat gaan wij daarvoor doen: Ingeval van het zonder vergunning verwijderen van (waardevolle) bomen wordt altijd handhavend opgetreden Ook in het kader van het project Samen Sterk In het Buitengebied (SSIB) wordt aandacht besteed aan het vellen van houtopstanden in het buitengebied. 17
Huisvesting arbeidsmigranten Wat willen wij bereiken: Goede huisvesting van arbeidsmigranten, opheffen strijdigheid met bestemmingsplan. Wat gaan wij daarvoor doen: Goede huisvesting van arbeidsmigranten is in eerste instantie een zorg voor de werkgevers. De mogelijkheden zijn beperkt, er wordt continu gezocht naar creatieve oplossingen. Oude hotels, kloosters, campings of andere (bestaande) bouwwerken worden aangekocht of er worden woonunits op de eigen bedrijfslocatie opgericht. In toenemende mate wordt uitgeweken naar woningen in de bebouwde kom. De problemen en risico’s stapelen zich op, vooral op het gebied van brandveiligheid, overbewoning, strijdigheden met het bestemmingsplan, volksgezondheid en overlast. De problematiek is complex en vraagt om een integrale benadering. In het kader van de samenwerking vindt kennis en gegevensuitwisseling plaats. Bouwstoffen (o.a. toepassen grond) Wat willen wij bereiken: Toepassen van bouwstoffen in overeenstemming met het Besluit bodemkwaliteit. Wat gaan wij daarvoor doen: Door de gemeente is een bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan vastgesteld. Hierdoor wordt grondverzet in de gemeente veelal met een melding mogelijk. De handhaving kan hierdoor beter plaatsvinden. Brandveiligheid zorginstellingen Wat willen wij bereiken: Brandveiligheid bij zorginstellingen vergroten. Wat gaan wij daarvoor doen: In de regio Brabant Noord loopt momenteel een project ‘Niet brandveilig gebruik gebouwen’. Hierbij is voor grote industriële gebouwen een gezamenlijke aanpak ontwikkeld. In dit kader wordt, in goed overleg met de brandweer, bij bouw- en milieuhandhaving ook (algemene) brandveiligheidsaspecten meegenomen. Vanuit de handhavingsamenwerking Samen sterk in het buitengebied (SSIB) Wat willen wij bereiken: Samen Sterk in het Buitengebied richt zich vooral op het dumpen van afval, wildcrossen, overtreding van stookverboden, illegale kap, hennepkwekerijen, illegaal uitrijden van mest, illegale houseparty’s, dierenwelzijn en stroperij. Wat gaan wij daarvoor doen: Onze gemeente heeft zich hierbij aangesloten. Toezicht wordt uitgevoerd vanuit het Regionaal Milieubedrijf (RMB). Repressieve handhaving wordt gedaan door de gemeente. Huisvesting arbeidsmigranten Wat willen wij bereiken: Veilige(re) en gepaste huisvesting voor arbeidsmigranten. Wat gaan wij daarvoor doen: De activiteiten bestaan in voornamelijk uit kennis en informatie-uitwisseling. 18
Asbest Wat willen wij bereiken: De risico’s van het vrijkomen van asbest voor omwonenden, werknemers en het milieu zo veel als mogelijk te beperken. Wat gaan wij daarvoor doen: Het ketentoezicht asbest wordt ondersteund. Door de samenwerking worden bijeenkomsten en cursussen georganiseerd, centraal gegevens worden gebundeld, best practices en voorbeelddocumenten opgesteld en uitgewisseld. Externe veiligheid Wat willen wij bereiken: Het creëren van een veiliger Brabant door uitvoering van het programma Brabant Veiliger. Wat gaan wij daarvoor doen: Bij de reguliere controles van Ev-bedrijven wordt bijzondere aandacht besteed aan veiligheidsaspecten. Het programma Brabant Veiliger dat wordt uitgevoerd door de afdeling beleid en plannen.
Brandveiligheid gebouwen Wat willen wij bereiken: Brandveiligheid bij gebouwen vergroten, Wat gaan wij daarvoor doen: In de regio Brabant Noord loopt momenteel een project ‘Niet brandveilig gebruik gebouwen’. Hierbij is voor grote industriële gebouwen een gezamenlijke aanpak ontwikkeld. In dit kader wordt, in goed overleg met de brandweer, bij bouw- en milieuhandhaving ook (algemene) brandveiligheidsaspecten meegenomen. Onlangs het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken in werking getreden. Bedrijven of instellingen dienen ofwel zich te melden of er is een vergunningplicht. In het besluit staan landelijke eisen waaraan moet worden voldaan. Veehouderij en luchtkwaliteit Wat willen wij bereiken: Verbeteren van de luchtkwaliteit, natuurbescherming en reconstructie doelen landelijk gebied door de uitstoot van fijn stof, ammoniak en geur te verminderen. Wat gaan wij daarvoor doen: Dit wordt vooral bewerkstelligd door gerichte controle bij agrarische bedrijven van luchtwassers. Grote infrastructurele werken Wat willen wij bereiken: Naleving van regels toepassing van de juiste bouwstoffen bij grote infrastructurele werken bewerkstelligen. Wat gaan wij daarvoor doen: Voor onze gemeente betreft dit de reconstructie van de rijksweg A2. In een projectgroep met andere betrokken gemeenten (’s-Hertogenbosch, Vught, Best) zijn afspraken gemaakt over toepassing van grond binnen het project.
19
Personele capaciteit 6.1 Analyse benodigde en beschikbare capaciteit team VHM Voor de berekening van de door het team Vergunningen, Handhaving en Milieu benodigde capaciteit is aan de hand van tijdschrijven de productiviteit per formatieplaats bepaald. In de onderstaande tabel is de uit het uitvoeringsprogramma voortvloeiende benodigde capaciteit afgezet tegen de beschikbare capaciteit. Betreft
Benodigd 2013
Beschikbaar 2013 (Fte)
Team Vergunningen, Handhaving en Milieu
19.260 uur
19.069 uur
14,3 fte
13,94 fte
Ondersteuning productgericht
957 uur
957 uur
0,7 fte
0,7 fte
Totaal
20.217 uur
20.026 uur
14,7 fte
14,6 fte
Opmerkingen
Administratie en beheer bestand (GISVG) t.bv. team VHM.
In het uitvoeringsprogramma is voor de verschillende producten capaciteit geraamd. De in het programma opgenomen uren dekken de benodigde capaciteit van het team Vergunningen, Handhaving en Milieu. De gemeente werkt met een productbegroting. De benodigde capaciteit van het team VHM zijn via het afdelingswerkplan in de begroting gedekt.
6.2 Functiescheiding vergunningverlening en handhaving Binnen het team VHM worden door de medewerkers verschillende functies uitgevoerd, De werkzaamheden binnen deze functies zijn zodanig samengesteld dat personen die belast zijn met de voorbereiding van besluiten naar aanleiding van vergunningsaanvragen niet worden belast met preventieve of repressieve handhaving. (artikel 7.4 van het Besluit omgevingsrecht).
20
Organisatie van de uitvoering 7.1 Inleiding De actiepunten die in het uitvoeringsprogramma zijn geformuleerd dienen op een doelmatige wijze te worden uitgevoerd. Tevens dient het programma een belangrijke plaats in te nemen in de plannings- en (budget) beheersingssystematiek van de gemeente. Dit laatste punt is al ingebed door in het programma de relatie tussen een actiepunt en de betreffende post in de begroting te leggen. Onderstaand wordt ingegaan op de beheersing van het programma en de laatste trits in de plannings- en beheersingscyclus. Tevens worden enkele organisatorische aspecten geschetst.
7.2 Beheersing van het uitvoeringsprogramma Een uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks opgesteld en maakt onderdeel uit van het Afdelingswerkplan. Het Afdelingswerkplan wordt gelijktijdig met de ontwerpbegroting aangeboden aan de gemeenteraad. Daarnaast moet het huidige uitvoeringsprogramma worden gemonitoord. Door onder andere op beheersaspecten te monitoren neemt de continuïteit van de taakuitvoering toe. De monitoring vindt o.a. plaats via tussentijdse rapportages en het jaarverslag. Ervan uitgaande dat het uitvoeringsprogramma de basis vormt voor het functioneren van het team VHM moeten deze beheersaspecten worden afgestemd op het programma. Dit kan de volgende actiepunten impliceren: • • • • •
Tijdverantwoording systematiek gebaseerd op het uitvoeringsprogramma (door het team wordt productgericht tijdgeschreven); Systematiseren outputregistratie in aanvulling op tijdverantwoording (aantallen verleende vergunningen, aantallen preventieve controles, meldingen, klachten lopende procedures, etc.); Periodieke rapportages over de voortgang van het uitvoeringsprogramma. Deze kunnen dienen als input voor de periodieke MARAP; Afstemmen van de te ontwikkelen productbeschrijvingen, -doelstellingen en -normen op het uitvoeringsprogramma; Periodiek overleg met overige teams en afdelingen over de voortgang van actiepunten waarvoor zij trekker zijn dan wel waarbij zij zijn betrokken.
7.3 Verslaglegging In het uitvoeringsprogramma heeft elk actiepunt een relatie met de begroting. Hiermee is er een koppeling van de begrotingscyclus en de beleidscyclus. Ook in de verslagsfeer zal dit worden voortgezet. Jaarlijks zal een verslag worden opgesteld dat kan worden gekoppeld aan de financiële jaarrekening. Dit betekent dat (voortaan) het verslag parallel aan de jaarrekening tot stand dient te komen. Het oogmerk hiervan is het verstevigen van de financiële positie van de taakuitvoering volledig te laten meewegen in de financiële besluitvorming.
7.4 Beleidsmonitoring Een ander aspect dat de aandacht kan krijgen is beleidsmonitoring. In het voorgaande is ervan uitgegaan dat middels de beheersing van het uitvoeringsprogramma en het opstellen van het verslag de voorwaarden zijn gecreëerd die een doelmatige uitvoering van de activiteiten mogelijk maken. Naast een doelmatige uitvoering van de actiepunten kan echter ook gekeken worden naar de effectiviteit waarmee, door de uitvoering van de 21
actiepunten en de daarmee geleverde prestaties, uitvoering aan het beleid is gegeven. Hiertoe moeten op een gestructureerde wijze gegevens worden verzameld en geanalyseerd. Deze werkwijze staat bekend als beleidsmonitoring. Door productgericht te werken en een monitoringssystematiek te ontwikkelen kan een gemeente beleidsmonitoring in de praktijk toepassen. Hiermee toont zij aan welke invloed de geleverde prestaties feitelijk op de leefomgeving hebben. Wanneer gegevens worden verzameld over de input en output dan kan men een uitspraak doen over de effectiviteit van het productieproces van de gemeente en over de daarmee gepaard gaande prestaties. De confrontatie tussen de geleverde producten en de ingezette middelen bepaalt de efficiëntie. De confrontatie tussen de geleverde producten en de doorlopen processen zegt iets over de kwaliteit. De effectiviteit wordt bepaald door de effecten van de geleverde producten. Wanneer tenslotte deze effecten worden gekoppeld aan de ingezette middelen dan beoordeelt men de doelmatigheid. De doelmatigheid of rendement biedt inzicht in de gevolgen van een geleverd product op het behalen van de beleidsdoelstellingen (en daarmee op de gesteldheid van de leefomgeving), en de daarvoor aangewende middelen.
7.5 Organisatie In het uitvoeringsprogramma zijn de producten opgenomen welke aan het team VHM zijn toegewezen. Voor de continuïteit van de uitvoering is het van belang om gedurende de uitvoering van de actiepunten na te denken over de bijstelling van het uitvoeringsprogramma voor de komende jaren. Door deze (cyclische) werkwijze wordt in het begrotingsproces rekening gehouden met de capacitaire- en financiële consequenties van de taakuitvoering. Een goede onderbouwing van de begroting wordt verkregen door de middeleninzet te koppelen aan het prestatieniveau. Dit gebeurt doormiddel van de productbegroting. Hierbij is het van belang dat alle activiteiten en werkzaamheden worden gedefinieerd, zoals in dit programma, in eenduidig herkenbare producten.
7.6 Productbenadering Wanneer bedrijfsmatig en resultaatgericht wordt gewerkt dan impliceert dit een werkwijze waaraan informatie, middelen, resultaten en verantwoordelijkheden kunnen worden toegewezen. De organisatie kan productgericht werken doorvoeren door de taken, activiteiten en werkzaamheden te clusteren tot eenduidige en herkenbare producten die fungeren als informatiedrager binnen het informatiesysteem en binnen de beleids- en begrotingscyclus. Elk product is omschreven en de verantwoordelijkheid vastgelegd. De prestaties van de onderscheiden producten kunnen worden gedetailleerd op medewerkerniveau. Zo weet iedereen welke prestaties in het komende jaar worden verwacht. Wanneer de totstandkoming van de producten en de administratieve processen worden vastgelegd in procedures, dan zet de organisatie een stap in de richting van kwaliteitsnormering en kwaliteitsborging. De productgerichte werkwijze creëert een helder inzicht in de geleverde prestaties en daarmee gemoeide middelen. De prestaties worden immers vastgelegd middels de geleverde producten. Doordat een product een informatiedrager in het informatiesysteem is, zijn de ingezette middelen voor de productleveringen eenvoudig te genereren. Wanneer deze informatie wordt gekoppeld aan de gegevens die middels beleidsmonitoring worden verkregen, dan ontstaat de mogelijkheid om de doelmatigheid van uitvoering van het beleid te bepalen.
22
Bijlage 1 Capaciteitsberekening Capaciteitsberekening vergunningverlening, handhaving en projecten etc. op jaarbasis VERGUNNINGVERLENING WABO Vergunningverlening bouwen (Wabo) Bouwen bouwwerk
Aantal
Aantal
producten
uren
180
Opmerking
1518 Totaal
1518
Vergunningverlening ruimtelijke ordening (Wabo) Uitvoeren werken / werkzaamheden
15
60
Gebruiken in strijd bestemmingsplan
80
1200
Slopen op grond van bestemmingsplan
-
-
Slopen niet opgenomen in huidige bestemmingsplannen
Totaal
1260
Vergunningverlening brandveilig gebruik (Wabo) Brandveilig gebruik bouwwerken
10
20 Totaal
Ook gebruiksmelding
20
Vergunningverlening milieu (Wabo) Oprichten / in werking hebben inrichting
10
1140
Intrekken activiteit milieu
2
60
Milieuneutraal veranderen
5
80 Totaal
1280
Vergunningverlening monumenten (Wabo) Wijzigen/verstoren beschermd monument
2
30
Slopen in beschermd stads-/dorpsgezicht
-
10
Wijzigen/verstoren gemeentelijk monument
10
70
Slopen in aangewezen stads-/dorpsgezicht
-
0
Wijzigen/verstoren beeldbepalend object
7
35
Wijzigen/verstoren beeldbepalende gevelwand
3
15 Totaal
160
Vergunningverlening slopen (Wabo) Slopen bouwwerk
50
200 Totaal
vanaf 1-4-’12 sloopmelding
200
Vergunningverlening maken uitweg (Wabo)
23
Maken uitweg (naar provinciale weg)
-
20 Totaal
20
Vergunningverlening vellen houtopstand (Wabo) Vellen houtopstand (kapvergunning)
100
300 Totaal
300
Vergunningverlening flora fauna (Wabo) Verstoren beschermde soorten flora/fauna
-
10
Verstoren beschermde natuurmonumenten
-
10
Verstoren natuurgebieden
-
10 Totaal
30
Melding milieu (Activiteitenbesluit, Besluit mestbassins en het Besluit landbouw) Melding inrichting B
50
240 Totaal
240
Kennisgevingen Incidentele festiviteiten (APV)
20
20 Totaal
Beoordelen kennisgeving
20
Ontheffingen Ontheffing stookverbod (APV)
2
4
Hogere waardeprocedure Wet geluidhinder
2
24
Geluidshinder (APV)
2
4 Totaal
32
HANDHAVING Handhaving bouw- en ruimtelijke ordening
Aantal
Aantal
producten
uren
Bouwen in afwijking van vergunningen
180
1300
Bestaande bouw
288
Strijdig gebruik
180
Uitvoeren van een werk
74
Brandveilig gebruik bouwwerken
38
Monumenten
10 Totaal
Opmerking Toezicht op uitvoering
Handhaving
1890
Handhaving inrichtingen Milieu, type A
14
28
Administratief, gevelcontrole
24
Milieu, type B
68
548
Milieu, type C
31
2844 Totaal
3420
Slopen Sloop
48
112 Totaal
overig
112
Vellen van houtopstand Vergunning
20
Zonder vergunning
4
100 Totaal
Ook herplantplicht Uren onder vrije veld
100
Niet inrichting gebonden Illegaal storten van (gevaarlijk) afval
-
-
Uren onder vrije veld
Bouwstoffen (inclusief grond)
8
16
Grondverzet, depots
Geluidsoverlast evenementen
6
24
Geluidsmeting
Aantasting flora en fauna
-
-
Asbest
-
100
Stoken
-
Totaal
Uren onder vrije veld Uren onder vrije veld
140
Diversen Vrije veld
-
Klachtenbehandeling
20 Totaal
500
Vrije veld, buitengebied
100
Controle, niet juridisch handhaven
580
Projecten vanuit de gemeente Huisvesting arbeidsmigranten
-
40
Illegale bewoning recreatiewoningen
-
40
Bewoning voormalige agrarische
-
40
Sloop zonder vergunning asbest aanwezig
-
40
GPBV installaties en IPPC bedrijven, milieu
9
-
Zit in reguliere controles
Opslag vuurwerk, milieu
5
-
Zit in reguliere controles
Vellen houtopstand zonder vergunning
5
-
Zit in reguliere controles
Bouwstoffen (toepassen grond)
4
40
bedrijfswoningen
Brandveiligheid zorginstellingen
Zie ook niet inrichting gebonden
40 Totaal
240
Projecten samenwerking Samen Sterk in het Buitengebied (SSiB)
-
40
25
Huisvesting arbeidsmigranten
-
-
Asbest
-
20
Ketenbeheer
Externe veiligheid
-
40
Extra aandacht controles
E-Waste
-
40
Drank –en Horeca
-
40
Brandveilige gebouwen
-
20
Veehouderij en luchtkwaliteit
Zie projecten gemeente
Regulier programma
100
Grote infrastructurele werken (o.a. A2)
20 Totaal
Grondverzet en gem. projecten
340
TAAKSTELLING BIJZONDERE PROJECTEN Aantal
Aantal
producten
uren
Opmerking
Welstand Evaluatie welstandsvrij bouwen
-
Aanpassing welstandsnota
-
100 50 Totaal
150
Kostendekkendheid Digitalisering
-
40 Totaal
40
TAAKSTELLING OVERIG Aantal
Aantal
producten
uren
Opmerking
Leiding Leiding team
-
600 Totaal
Nog nader vast te stellen
600
Beleid Beleidsontwikkeling
-
715
Monumentenbeleid
-
115
Uitvoeringprogramma
-
100
Jaarverslag
-
40
Regionale samenwerking (SEPH)
-
80
Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD)
-
80 Totaal
Afstemming beleid
1130
Juridisch omgevingsvergunning
26
Advisering vergunningverlening
-
400
Advisering handhaving
-
2128
Bezwaar en beroep vergunningen
-
1280 Totaal
3808
Algemeen Secretariaat
-
-
Front - office
-
1050
Milieu-incidenten (rampenplan)
-
20
Uitvoeringsverantwoordelijke
Invoer bodemgegevens
-
60
Geautomatiseerd bestand
Verstekken bodemgegevens
-
50
Applicatiebeheer
-
30
Planschadeverzoeken
-
50
Handhavingoverleg intern
-
110
Diversen
-
Wabo taken
45 Totaal
1415
BAG Werkgroep BAG
-
40
Huisnummering
-
40 Totaal
80
Advies Bodemtoets
15
60
Bestemmingsplan
4
50
Milieuadvies bouwplan
25
100
Asbest beoordeling rapporten
50
100
Evenementen
12
25 Totaal
335
Totaal
19260
Milieuaspecten
TOTAAL Circa 14,08 fte
27
Bijlage 2 Notitie Omgevingsdienst Brabant Noord Onderwerp Omgevingsdienst Brabant Noord Inhoud In deze notitie wordt verder ingegaan op de vorming van de Omgevingsdienst Brabant Noord. In “De Omgevingsdienst” wordt eerst ingegaan op de Omgevingsdienst zelf. Onder de kop Gevolgen Omgevingsdienst wordt duidelijk wat de oprichting van de Omgevingsdienst voor Boxtel betekent. Met name wordt gekeken naar het basistakenpakket, de financiële en personele gevolgen en wat het betekent voor de taken die in Boxtel achterblijven. Tenslotte wordt ingegaan op de planning. De Omgevingsdienst Voor u ligt het concept Bedrijfsplan en de Gemeenschappelijk Regeling (GR) voor de vorming van de Omgevingsdienst Brabant Noord. De Omgevingsdienst Brabant Noord wordt opgericht om een verdere verbetering tot stand te brengen in de dienstverlening bij de uitvoering van de vergunningverlening, toezicht- en handhavingstaken en de kwaliteit en veiligheid van de werk- en leefomgeving op het gebied van milieu. In totaal worden in Noord-Brabant drie Omgevingsdiensten opgericht. De grenzen van de Omgevingsdiensten lopen nagenoeg gelijk met de Veiligheidsregio’s. Nagenoeg, omdat de gemeente Heusden op het laatste moment heeft besloten zich niet aan te sluit bij Brabant Noord. De Omgevingsdienst is een uitvoeringsorganisatie, dat wil zeggen de vraaggestuurde back office van het bevoegd gezag (gemeenten en provincie Noord-Brabant). De loketfunctie en de besluitvormende regie blijven bij het bevoegd gezag, tenzij het bevoegd gezag een mandaat afgeeft aan de directeur van de Omgevingsdienst. Voor de deelnemers en het bedrijfsleven is de Omgevingsdienst tevens een vakkundig kenniscentrum. Uitgangspunt voor onze gemeente is dat het basistakenpakket met direct daaraan verbonden taken, zoals klachtenbehandeling en dwangsomcontroles, overgaat naar de Omgevingsdienst. De overige en achterblijvende milieutaken worden (vooralsnog) door de gemeente uitgevoerd en niet overgedragen. Aan de hand van de milieucategorie van de inrichtingen is de over te dragen personele capaciteit voor vergunningverlening, milieutoezicht en –handhaving bepaald. Daarnaast is op basis van ons uitvoeringsprogramma een inschatting gemaakt voor de capaciteit benodigd voor uitvoering van de overige en achterblijvende (milieu)taken. Gemeenschappelijke Regeling De bestuurlijk juridische verankering vindt plaats op basis van een Gemeenschappelijke Regeling en individuele dienstverleningsovereenkomsten met de deelnemers. De deelnemers worden samen eigenaar van de Omgevingsdienst. In dienstverleningsovereenkomsten worden de praktische en zakelijke afspraken geregeld per deelnemer over de voor die deelnemer uit te voeren taken. Hier gaat het om de opdrachtgevers en opdrachtnemersrol, waarbij de deelnemers invulling kunnen blijven geven aan hun bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het beleidsveld. De Omgevingsdienst krijgt van de deelnemers de voor haar opdracht benodigde middelen en mandaten en voldoet operationeel aan de eisen die landelijk zijn gesteld aan de uitvoeringsdiensten. De GR legt het volgende vast: • Taken en opdracht aan de Omgevingsdienst; • Samenstelling en bevoegdheden bestuur; • Eerbiediging van de taken van het RMB; 28
Organisatiebepalingen, zoals bijvoorbeeld het bestuurlijk RUD platform en bepalingen ten aanzien van personeel; • Opheffing van de GR, toe- en uittreding van deelnemers; • Financiën; Waar nodig zal de directeur van de Omgevingsdienst worden gemandateerd om namens het bevoegd gezag op te treden. •
De Brabant brede afstemming tussen de Brabantse Omgevingsdiensten en andere overheden zoals rijk (openbaar ministerie/ inspectie) en de waterschappen, wordt geborgd via een in te stellen afstemmingsplatform. Rol van de gemeenteraad met betrekking tot de GR Het gaat om een GR tussen colleges. Gemeenteraden en Provinciale Staten moeten toestemming verlenen om deze aan te gaan. Bedrijfsplan Het bedrijfsplan beschrijft de inrichting van de Omgevingsdienst Brabant Noord. Meer specifiek wordt het volgende beschreven: • Missie en visie van de Omgevingsdienst Brabant Noord; • Het takenpakket; • De bestuurlijk juridische verankering; • De algemene besturing van de Omgevingsdienst Brabant Noord; • De operationele organisatie en formatie; • Informatie en ICT; • Kwaliteitsborging; • Personeel; • Financiën; Het bedrijfsplan is de basis voor de te verrichten werkzaamheden en de organisatorische samenhang waarbinnen de taken moeten worden verricht. De belangrijkste ambities liggen op het vlak van aanpak ketens en milieucriminaliteit en risicovolle bedrijven. Daarnaast krijgt de Omgevingsdienst de opdracht om de innovatie in en efficiëntie van de taakuitvoering te bevorderen. Taken De Omgevingsdienst voert minimaal de taken uit zoals die landelijk zijn vastgelegd in het zogenaamde basistakenpakket. Samengevat gaat dit om: • Milieutoezicht. • Wabo-brede vergunningverlening, toezicht en handhaving voor zover het bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag betreft. • Deeladvisering milieu voor omgevingsvergunningen. • Toezicht en handhaving van ketenactiviteiten zoals bij grondverzet, asbest en gevaarlijk afval. • De aanpak van milieucriminaliteit (in samenspel met het strafrecht). • Overige beoordelingen en inspecties rond onder meer aanleg, sloop en grondverzet. Het staat deelnemers vrij om meer taken in te brengen. De provincie heeft aangegeven aanvullend op het verplichte pakket de taken op het vlak van natuur, landschap en bodem bij de Omgevingsdienst Brabant Noord onder te brengen. Deelnemers brengen taken over naar de Omgevingsdienst, maar blijven wel bevoegd gezag. Organisatiemodel 29
De Omgevingsdienst is opgezet als een organisatie met één gemeenschappelijke regeling die de uitvoering van taken belegt op 2 locaties in Cuijk en in ’s-Hertogenbosch. De Omgevingsdienst Brabant Noord zal worden aangestuurd door 1 directeur en kent niet meer dan drie managementlagen. De Omgevingsdienst krijgt bij de start een omvang van circa 180 fte. Naast het huidige gebouw van het RMB in Cuijk zal een pand worden gehuurd aan de Victorialaan in ’s-Hertogenbosch. Een ambtelijke adviesgroep vanuit de deelnemende organisaties zal periodiek overleg voeren over de taakuitvoering en actuele onderwerpen met de directeur van de Omgevingsdienst. Dit draagt ertoe bij dat de regeling van en voor de deelnemers blijft. Voor de uitvoering van de taken rond de zogenaamde BRZO-bedrijven (meest risicovolle bedrijven) wordt een beroep gedaan op de Omgevingsdienst Midden- en West Brabant. Deze is door de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu aangewezen als zogenaamde BRZO-RUD. De Omgevingsdienst Brabant Noord krijgt twee speciale voorzieningen voor de aanpak van ketens en milieucriminaliteit (programmabureau) en voor innovatie en kwaliteitsverbetering in de uitvoering (VICK). De voorziening voor de aanpak van ketens en criminaliteit krijgt in eerste aanleg een tijdelijk karakter (programmabureau). Na drie jaar wordt geëvalueerd en bekeken hoe de structurele inbedding definitief gestalte krijgt. Gevolgen Omgevingsdienst Basistakenpakket De Omgevingsdienst op 1 april 2013 van start. Vanaf dat moment wordt het basispakket milieutaken vergunningverlening, toezicht en handhaving van onze gemeente daar uitgevoerd. Voor uitvoering gaat gemeentelijk personeel over naar de Omgevingsdienst (mens volgt taak). Uitgangspunt is daarbij “schoon door de deur” (geen achterstanden in controles). De gemeente blijft voor de over te dragen inrichtingen het bevoegde gezag en (eind)verantwoordelijk voor de uitvoering. De uitvoering moet (gaan) voldoen aan landelijke kwaliteitscriteria. De verwachting is dat deze criteria per 1 januari 2015 via een algemene maatregel van bestuur verplicht worden opgelegd. De Omgevingsdienst en de gemeenten dienen met de “zelfevaluatie kwaliteitscriteria” aan te tonen dat aan de criteria wordt voldaan. De gemeenten kunnen daarbij zelfstandig of in samenwerking met andere overheidsorganen (gaan) voor de achterblijvende taken voldoen. Opmerking: Over de inhoud / omvang van het basistakenpakket is wat betreft toezicht en handhaving een discussie ontstaan binnen Brabant. De discussie spitste zich toe op de vraag of repressieve handhaving hier ook onder valt. Immers in het basistakenpakket wordt uitsluitend gesproken over toezicht en de gemeente blijft bevoegd gezag. Aan het bedrijfsplan is een bijlage (bijlage 2, vraag en antwoord basistakenpakket) “gehecht” welke nagenoeg alle denkbare handelingen, behoudens het zetten van een handtekening als bevoegd gezag, onder de Omgevingsdienst brengt. Door de kwartiermakers uit heel Brabant is op 19 december vastgesteld dat repressieve handhaving tot het basispakket behoort. Door het ministerie wordt een AMvB voorbereid (2013) om het basistakenpakket nader vast te stellen en wettelijk op te leggen. Basistakenpakket Het landelijk basistakenpakket (versie 2.3 van 25 mei 2011) is maatgevend voor de toekomstige Omgevingsdienst.Het betreft voor Boxtel: Typen bedrijven • IPPC-bedrijven • Een groot aantal Barim type B- en alle type C- bedrijven (type B = meldingsplichtig, type C = vergunningsplichtig). Vergunningverlening • IPPC- en type C-bedrijven: De voorbereiding van het milieudeel van de omgevingsvergunning 30
Voor type B- en C-bedrijven de voorbereiding van de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) indien van toepassing. Dit betreft inrichtingen in de categorieën windturbines, RWZI’s, autodemontage, metaalrecycling, opslag banden, combibedrijven. Toezicht Inrichtingen • 1. Het milieutoezicht bij vergunningsplichtige (BRZO*-, IPPC- en type C-) bedrijven. • 2. Het milieutoezicht op type B - bedrijven die: - OBM - plichtig zijn of; - vallen onder het Besluit landbouw, het Besluit glastuinbouw of het Vuurwerkbesluit inrichtingen of; - genoemd zijn in de limitatieve lijst onder punt 5 van het basistakenpakket. Overige taken • het milieutoezicht bij bedrijfsmatige activiteiten die vallen onder het Besluit bodemkwaliteit voor zover het die activiteiten betreft; • Het milieutoezicht bij bodemsanering, sanering van bedrijfsterreinen en lozing van grondwater bij bodemsanering en proefbronnering voor zover het die activiteiten betreft; • (Ketentoezicht) Het milieutoezicht bij bedrijfsmatige activiteiten met betrekking tot gevaarlijke afvalstoffen, bedrijfsafvalstoffen en ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, asbest, vuurwerk, bouwstoffen, grond, baggerspecie, meststoffen, dierlijke vetten, radioactief schroot, destructiemateriaal, explosieven voor civiel gebruik of andere gevaarlijk stoffen, voor zover het die activiteiten betreft; • BOA bestuursrechtelijke aansturing. Handhaving Repressieve handhaving bij de bovengenoemde bedrijven, activiteiten. •
Aan de hand van het basispakket is voor onze gemeente een lijst opgesteld van alle bedrijven met daarbij aangegeven welke bedrijven naar de Omgevingsdienst gaan. Deze bedrijven zijn voor de Omgevingsdienst ingedeeld in een milieucategorie (zwaarte) 1 t/m 5. Aantal inrichtingen (volgens bedrijvenbestand 1 november 2012) Bedrijvenbestand per 1-12013
Aantal basistakenpakket
Aantal
Totaal
Type A
0
pm
pm
Type B
121
500
621
Type C
50
0
50
waarvan Type C veehouderijen
49
0
49
BRZO
0
0
0
gemeentelijk pakket
Type A = niet meldingsplicht Activiteitenbesluit (worden niet actief geregistreerd) Type B = meldingsplicht Activiteitenbesluit Type C = vergunningplicht BRZO = Besluit risico’s zware ongevallen Capaciteit voor uitvoering van de basistaken 31
Uitgaande van voornoemde uitgangspunten (bedrijvenbestand, kentallen) betekent het basispakket qua personele capaciteit voor onze gemeente: Onderdeel Vergunningverlening
Bedrijf IPPC bedrijven Categorie C (excl. Landbouw) Landbouw Categorie B
uren
284,00 245,80 1294,50 uur 316,25 815,65 514,65 1646,55 uur
totaal Toezicht inrichtingen
Formatie (fte) 211,00 453,70
IPPC bedrijven Categorie C Categorie B totaal
0,96 fte
1,22 fte
Uitgangspunt is 1360 productieve uren pet jaar. Overzicht taken naar Omgevingsdienst Activiteit Vergunningverlening
uren
fte 1294
0,96
1646
1,22
Milieutoezicht overige vergunningsplichtige activiteiten Repressieve handhaving
240
0,17
540
0,4
Ketentoezicht
pm
pm
Milieutoezicht
Totaal
Opmerkingen Voorbereiding omgevingsvergunningen wat betreft het milieudeel Omgevingsvergunningen milieu en meldingen Activiteitenbesluit. Onder andere sloopvergunningen met asbest en aanlegvergunningen. Betreft vooral juridische ondersteuning handhavingprocedures. Toezicht bodemsaneringen en vervoer gevaarlijke stoffen.
2,75
Opmerkingen: • Aan de hand van de milieucategorie (zwaarte) van de inrichtingen is de over te dragen capaciteit voor vergunningverlening en milieutoezicht (globaal) bepaald. Hierbij is gebruik gemaakt van de kentallen van de gemeente Den Bosch, het RMB en eigen kentallen; • Door de Omgevingsdienst Brabant Noord, de werkgroep taken en kwaliteit, zijn kentallen ontwikkeld voor de minimaal vereiste inspanning om aan de kwaliteitscriteria te voldoen, het zogenoemde levelplaying field oftwel het minimale niveau van vergunningverlening en toezicht. Deze wijken qua controlefrequentie sterk af. Zo worden bijvoorbeeld grote bedrijven, zoals Vion en Rexroth en grote(re) agrarische bedrijven, nog maar 1 keer per 3 jaar bezocht, terwijl dat nu 1 keer per jaar is. Boxtel opereert dus boven het levelplayingfield. Vooralsnog zijn wij uitgegaan van onze (gebruikelijke) kentallen. Hiervoor zullen aparte afspraken worden gemaakt in de dienstverleningsovereenkomst. • Door onze gemeente wordt een methodiek gebruikt op basis van activiteiten (handelingen) zoals die in de inrichting worden uitgevoerd. Hierbij is aansluiting gezocht bij het Activiteitenbesluit. Aan elke activiteit wordt, afhankelijk van milieubelasting en risico’s een score toegekend. Daarnaast is van elk bedrijf, aan de hand van eerdere controle, het naleefgedrag bepaald. Bij een goed naleefgedrag hoort minder of een steekproefsgewijze controle. De ervaring is dat met deze methodiek het toezicht effectiever en efficiënter kan worden uitgevoerd. 32
Personele gevolgen overdracht van basistaken. Uitgangspunt is dat het personeel dat betrokken is bij de basistaken, mens volgt taak, overgaat naar de Omgevingsdienst. Het gaat voor onze gemeente, afgerond omdat geen formatie < 0,5 fte wordt overgenomen, om 1 formatieplaats (fte) vergunningverlening en 1 fte toezicht. Vooralsnog wordt strikt het basispakket overgedragen. Met de Omgevingsdienst wordt overlegd over de overdracht van taken en met name over (repressieve)handhaving en de wijze waarop daar invulling aan gegeven wordt. Er is immers 0,75 fte voor toezicht en handhaving beschikking, maar deze taken worden uitgevoerd door verschillende medewerkers. Achterblijvende taken. Na overdracht van het basistakenpakket blijft een aantal milieutaken achter, de zogenaamde achterblijvende taken. Dit betreft vooral het toezicht en de behandeling van bedrijven die niet tot het basispakket behoren. De gemeente voert deze zelf uit. Naar verwachting (uiterlijk) zal per 1 januari 2015 de uitvoering verplicht aan landelijke kwaliteitscriteria moeten voldoen. Dit is dan via een zelfevaluatie aan te tonen. De provincie voert de regie en zal hier op toezien. Opmerking: De gemeente zal, vooral vanwege niet robuust genoeg, niet (kunnen) voldoen aan de kwaliteitseisen. Voor uitvoering zal samenwerking met andere overheidsinstanties moeten worden gezocht. In dit kader zullen verschillende scenario’s, zoals uitvoeren in samenwerking met de overige Meierijgemeenten of door Omgevingsdienst, worden onderzocht. Voor achterblijvende milieutaken vergunningverlening en handhaving, uitgaande van de hiervoor beschreven methodiek van zwaarte inrichting en kentallen, betekent dit: Activiteit
Uren
fte
Opmerkingen
Vergunningverlening milieu (Wabo) Vergunningverlening milieu (Wabo)
274
0,2*
Meldingen Activiteitenbesluit
120
0,1**
Benodigde capaciteit vergunningverlening
394
0,30
Voorbereiding omgevingsvergunningen wat betreft het milieudeel naar de Omgevingsdienst. De gemeente moet deze afstemmen en opnemen in de omgevingsvergunning. Behandeling van meldingen Activiteitenbesluit van achterblijvende inrichtingen.
Toezicht en handhaving milieu (Wabo) Milieutoezicht
Milieutoezicht overige vergunningsplichtige activiteiten
1580
1,16***
212
0,16
Toezicht achterblijvende inrichtingen. Dit betreft inrichtingen die vallen onder het Activiteitenbesluit Betreft o.a. slopen (zonder asbest), vellen van houtopstand
33
Niet inrichting gebonden taken Vrije veld controles
140
0,10
500
0,37
Klachtenbehandeling Projecten gemeente
80 pm
0,06 pm
Ketentoezicht
pm
pm
Betreft controles buitengebied o.a. op kapvergunningen, herplant plicht. Zit in reguliere uren voornoemde taken Hiervoor zijn in het uitvoeringsprogramma geen afzonderlijke uren gepland.
Benodigde capaciteit 2512 1,85 toezicht – handhaving milieu * Inschatting aan de hand van nu beschikbare capaciteit volgens uitvoeringsprogramma Vergunningverlening milieu (Wabo)·· ** Inschatting aan de hand van nu beschikbare capaciteit volgens uitvoeringsprogramma Meldingen activiteitenbesluit (Wabo) *** Inschatting aan de hand van kentallen bedrijfsplan Overzicht aanwezige capaciteit versus capaciteit voor Omgevingsdienst en achterblijvende milieutaken Activiteit
Vergunningverlening Milieutoezicht Overige taken Juridische ondersteuning Ketentoezicht
Basispakket Omgevings dienst fte 0,96 1,22 0,17 0,4
Achterblijvend e milieutaken fte
pm
-
0,30 1,85 -
Totaal benodigd
1,26 3,07 0,17 0,4
Aanwezige capaciteit fte
Verschil
1,32 3,00 0,17 -
+ 0,06 -0,07 -
fte
pm Verschil capaciteit totaal -0,01 Hieruit blijkt dat de aanwezige en benodigde capaciteit in evenwicht zijn. Aangezien de Omgevingsdienst op basis van het levelplayingfield (zie hierna bij uitgangspunt budgettair neutraal) en de gemeente daar ruim aan voldoet, zal in 2013 bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma 2014 bekeken worden in hoeverre dit moet worden aangepast. Kosten voor de Omgevingsdienst zijn nog niet volledig duidelijk. In het bedrijfsplan worden de financiën van de Omgevingsdienst Brabant Noord weergegeven. Op basis hiervan zijn de te verwachten kosten van de Omgevingsdienst voor onze gemeente hieronder aangegeven. Uitgangspunt budgettair neutraal. Uitgangspunt is dat de vorming van de Omgevingsdienst Brabant Noord budgettair neutraal verloopt op het moment dat men “schoon door de poort” gaat op basis van het “levelplaying-field”. Schoon door de poort voor de omgevingsdienst is dat het takenpakket en de uitvoering daarvan dat door de deelnemers wordt ingebracht op orde is. Dit houdt in dat er geen sprake is van achterstanden. Tevens is de uitvoering op een adequaat kwalitatief niveau uitgevoerd. Feitelijk is het levelplayingfield het minimumniveau dat voor de uitvoering wordt aangehouden. Deelnemers kunnen kiezen voor een hoger niveau van uitvoering, niet voor een lager niveau. De omgevingsdienst start op het niveau van het “level playing field” Ofwel dat een takenpakket wordt overgedragen wat betreft controles, kwaliteit, formatie en budget tenminste voldoet aan de 34
in het bedrijfsplan omschreven minimale handelwijze. Het takenpakket van de gemeente voldoet hieraan, wel is sprake van enige achterstand in controles die de eerste 3 jaar moeten worden ingelopen. Binnen het team Vergunningen Handhaving en Milieu wordt in het eerste kwartaal van 2013 door de toezichthouders Milieu ingezet op het inhalen van de achterstand. Drie programma’s. De Omgevingsdienst biedt 3 programma’s aan: • Basis takenpakket (verplicht); • Verzoektaken (facultatief); • Huidige taken RMB (niet verzoek- of basistaken). Deze programma’s worden afzonderlijk in de begroting van de Omgevingsdienst opgenomen. Onze gemeente draagt vooralsnog alleen het basispakket over. Over de uitvoering wordt met de gemeente afspraken gemaakt in een dienstverleningsovereenkomst (DVO). Jaarlijks wordt gezamenlijk door gemeente en Omgevingsdienst een werk- of uitvoeringsprogramma opgesteld. Aanloopkosten Onder aanloopkosten wordt verstaan de kosten die niet behoren bij de normale bedrijfsvoering maar benodigd zijn voor het realiseren van de Omgevingsdienst en die niet geactiveerd kunnen worden. Deze kosten moet de Omgevingsdienst in een periode van 3 – 5 jaar inverdienen. Frictiekosten De (achterblijvende) ondersteuning- en overheadkosten blijven in principe ten laste van de gemeente. Personele overheadkosten mogen voor 22% ingebracht worden in de Omgevingsdienst, mits de minimale inbreng 0,5 fte bedraagt. 2,75 fte gaat over naar de Omgevingsdienst Brabant Noord. De overheadkosten hiervan blijven ten laste van de gemeente. Bovenlokale kosten. Om de structurele kosten voor uitvoering van de bovenlokale taken (VICK, ketentoezicht en criminaliteitsbestrijding, bestuursondersteuning, horizontale kwaliteitsborging) op te vangen moet de Omgevingsdienst in 3 tot 4 jaar een efficiëntieslag maken. De bedoeling is dat ook deze kosten worden inverdiend. Kosten regionale samenwerking (SEPH) De bestuursovereenkomst van de huidige provinciale handhavingsamenwerking zou bij invoering van de Omgevingsdienst per 1 januari 2013 komen te vervallen. Hierdoor zou de jaarlijkse bijdrage van € 6400,- aan het servicepunt handhaving (SEPH) ter beschikking komen voor de van de financiering Omgevingsdienst. Echter de Bestuurlijk Regiegroep Omgevingsdiensten (BRG) heeft voorgesteld, aansluitend aan het advies van het Bestuurlijk Provinciaal Handhavingsoverleg (BPHO), om de overeenkomst voor 1 jaar verlengen. Op deze manier kan de uitvoering van de gezamenlijke Handhavingstrategie, deel uitmakend van de Bestuursovereenkomst, op doorlopende Brabant brede thema’s worden geborgd. Wij kunnen instemmen met het voorstel. Extra middelen van het Rijk Uit de decembercirculaire blijkt dat de gemeente eenmalig € 33.811,- ontvangt voor implementatiekosten voor de Omgevingsdienst van het Rijk. Via een overhevelingsvoorstel (raad van mei) wordt dit bedrag toegevoegd aan de reeds aanwezige middelen voor de instelling van de Omgevingsdienst. Overzicht kosten Omgevingsdienst over 2013
35
Beschrijving kosten Structurele korting op gemeente fonds uitvoering Wabo taken Aanloopkosten
Bovenlokale taken (VICK, ketentoezicht en criminaliteitsbestrijding, bestuursondersteuning, horizontale kwaliteitsborging)
Totaal
Gemeenten
Gemeente Boxtel
100.000.000
100.000.000
pm
364.700
225.290
12.000
675.000
0,40/inwoner 488.025
22.800
0,76/inwoner
Eventuele afwijkingen worden via de bestuursrapportage voorgelegd.
Planning Het doel is dat de Omgevingsdienst per 1 april 2013 operationeel is. Het draaiboek in 2012 en 2013 is in grote lijnen als volgt: e 4 kwartaal 2012 • Start voorbereiding organisatorische en technische inrichting Omgevingsdienst Brabant Noord • Voorgenomen besluit door colleges plus adviesaanvraag door BOR • Uitwerken afspraken tussen Omgevingsdienst Brabant Noord en provincie over samenvoegen organisaties • Start personele spoor (inclusief communicatie naar medewerkers) e e 4 2012 en 1 kwartaal 2013 • Besluitvorming over GR Omgevingsdienst Brabant Noord door colleges en raden • Afsluiten DVO’s door colleges en uitvoeringsstations • Opstellen programma en begroting Omgevingsdienst Brabant Noord • Nemen plaatsingsbesluiten • Mandaatbesluiten colleges (ketens en criminaliteit en vrijwillig overige mandaten) e e 1 en eventueel 2 kwartaal • Plaatsing personeel • Proefdraaien organisatie/werkwijze • Inrichten werkplekken, ICT etc.
36