JAARVERSLAG 2012 Vergunningen en Handhaving
2
1.
Inhoud
blz. 3
2.
Inleiding
blz. 4
3. 3.1 3.2 3.3 3.4
Samenvatting uitgevoerde taken Vergunningen Handhaving Bezwaar en beroep Klachten en meldingen
blz. 5 blz. 6 blz. 10 blz. 10
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Vergunningen Inleiding Planning en uitvoering Bijzonderheden met betrekking tot vergunningverlening Leges Loket vergunningen en handhaving
blz. 12 blz. 12 blz. 14 blz. 16 blz. 17
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11
Handhaving Inleiding Monitoring Toezicht algemeen Toezicht bouwfase Toezicht gebruiksfase Toezicht buitengebruikstellen Verzoeken handhaving Wet kinderopvang, kinderdagverblijven en peuterspeelzalen Strafrechtelijke handhaving Naleefgedrag, hercontroles en sanctiemaatregelen Preventieve handhaving door communicatie
blz. 19 blz. 19 blz. 19 blz. 20 blz. 22 blz. 27 blz. 28 blz. 28 blz. 29 blz. 30 blz. 35
6. 6.1 6.2
Bezwaar en beroep Inleiding Resultaat 2012
blz. 36 blz. 36
7.
Crisisbeheersing
blz. 38
8. 8.1 8.2 8.3
Klachten en meldingen Algemeen Milieuklachten 2012 Algemene klachten en meldingen
blz. 39 blz. 39 blz. 44
3
2. INLEIDING Dit is het jaarverslag Vergunningen en Handhaving 2012. Het verslag heeft betrekking op de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012. In dit verslag wordt verantwoording afgelegd over de door gemeente Moerdijk in 2012 verrichtte taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. In 2012 zijn naast het uitvoeren van de reguliere taken veel werkzaamheden verricht m.b.t. de overgang van vergunnings-, en handhavingstaken naar de nieuw op te richten Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Hiervoor moesten reguliere werkzaamheden terzijde worden gezet om deel te kunnen nemen in kernteam, werkgroepen en bijzondere ondernemingsraad. Uit dit jaarverslag blijkt dat op bestuurlijk en ambtelijk niveau op de juiste wijze hierop is geanticipeerd wat ertoe heeft geleid dat het werkprogramma toch volgens planning is uitgevoerd. In het verslag wordt ingegaan op de resultaten van 2012 met betrekking tot: - verleende vergunningen; - uitgevoerde toezichtbezoeken en controles; - juridische procedures voor vergunningverlening en handhaving; - klachtenafhandeling; - Inspecties ingevolge het Besluit risico zware ongevallen (BRZO); - toezicht op de kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Wettelijke verplichtingen: Op grond van artikel 7.7 van het Besluit omgevingsrecht en artikel 169 van de Wet kinderopvang zijn burgemeester en wethouders verplicht jaarlijks verslag te doen met betrekking tot de uitvoering het van het handhavingsbeleid. In dit verslag wordt naast de verantwoording over handhavingsactiviteiten ook verantwoording afgelegd over werkzaamheden met betrekking tot vergunningactiviteiten. Dit laatste onderdeel is dus geen wettelijke verplichting maar doet Moerdijk nu al een geruim aantal jaren op basis van vrijwilligheid. Moerdijk is van oudsher van mening dat vergunningverlening, toezicht en handhaving onlosmakelijk met elkaar is verbonden. Het is dan ook niet meer dan logisch dat over deze genoemde onderdelen in één jaarverslag verantwoording wordt afgelegd! Verantwoording aan derden Het jaarverslag wordt na vaststelling in het kader van het interbestuurlijk toezicht verzonden aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en wordt ook op de gemeentelijke website geplaatst. Leeswijzer Het jaarverslag bestaat uit 5 onderdelen • samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden met conclusies en aanbevelingen; • overzicht uitgevoerde werkzaamheden m.b.t. vergunningen; • overzicht uitgevoerde werkzaamheden m.b.t. handhaving; • overzicht uitgevoerde werkzaamheden bezwaar en beroep; • overzicht behandeling klachten en meldingen.
4
3. SAMENVATTING UITGEVOERDE TAKEN In dit hoofdstuk worden de conclusies en aanbevelingen weergegeven met betrekking tot de uitgevoerde werkzaamheden van het uitvoeringsprogramma Vergunningen en Handhaving 2012. Voor nadere informatie betreffende de genoemde conclusies en aanbevelingen dient u de daar op betrekking hebbende hoofdstukken te raadplegen.
3.1 Vergunningen Het totaal aantal gevoerde vergunningprocedures is met 200 stuks afgenomen t.o.v. de laatste jaren. De jaren 2010 en 2011 waren met 2.200 procedures per jaar uitschieters wat betreft het aantal afgewerkte procedures. In 2012 is een afname van het aantal procedures waarneembaar, waarbij het aantal procedures met 2.000 per jaar weer op het niveau van 2008 en 2009 is gekomen. De afname wordt grotendeels bepaald door minder aanvragen voor bouwactiviteiten. De daling t.o.v. 2011 van het aantal procedures voor bouwen bedraagt 135 procedures en de daling t.o.v. 2008 bedraagt 300 procedures. Dit is een daling van 28%. De daling wordt veroorzaakt door de afname van het aantal aanvragen als gevolg van de nieuwe regels ten aanzien van het vergunningsvrij bouwen als opgenomen in het Besluit omgevingsrecht (Bor) en door minder activiteiten vanwege de economische crisis. In 2013 moeten alle gemeenten in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu een verplichte inventarisatie uitvoeren in het kader van de kwaliteitscriteria 2.1 voor vergunningverlening, toezicht en handhaving krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Aan de hand van de inventarisatie moet een plan van aanpak worden opgesteld met eventuele verbeterpunten. Op 1 januari 2015 moeten alle gemeenten aan de kwaliteitscriteria voldoen. Afhankelijk van de resultaten van de inventarisatie kan worden bepaald of gemeente Moerdijk voldoende capaciteit heeft om alle procedures adequaat te behandelen. Het teruglopen van het aantal bouwactiviteiten heeft ook gevolgen voor de planning van toezichtstaken. Op dit onderdeel wordt verder ingegaan bij het onderdeel toezicht bouwfase. De totale daling van het aantal procedures t.o.v. 2011 is 100 stuks om dat de daling wordt gecompenseerd door een lichte stijging van het aantal aanvragen betreffende bijzondere wetten, drank en horeca en evenementen. T.o.v. 2008 is het aantal procedures zelfs met 40% toegenomen. De stijging van het aantal procedures betreffende de Drank- en Horecawet had tot op heden weinig invloed op het toezichtsprogramma omdat in 2012 het toezicht in het kader van deze wet niet door de gemeente werd uitgevoerd. Vanaf 1 januari 2013 is de gemeente in het kader van de nieuwe Dranken Horecawet aangewezen als toezichthouder en heeft het aantal aanvragen dus wel invloed op het aantal uit te voeren toezichtstaken. In 2013 wordt een plan van aanpak opgesteld om de werkzaamheden m.b.t. de nieuwe Drank- en Horecawet binnen de afdeling Vergunningen en Handhaving te implementeren. Bij het onderdeel ruimtelijke ordening is een grote stijging waarneembaar in 2011. Dit had te maken met een verandering in de wetgeving, waardoor RO-procedures geen onderdeel meer uitmaken van de activiteit bouwen maar apart worden gevoerd. Hierdoor worden ze voortaan ook apart geregistreerd. Er zijn minder RO procedures geregistreerd dan in 2011. De daling van ROprocedures wordt o.a., veroorzaakt doordat een aantal nieuwe bestemmingsplannen in werking zijn getreden met ruimere bouwmogelijkheden. Het aantal procedures m.b.t. de activiteit milieu blijft de afgelopen jaren ongeveer gelijk. Voor de afhandeling van aanvragen voor een bouwactiviteit zijn wettelijke termijnen gesteld. In 2012 zijn er 5 procedures fictief geworden. Dit is een daling van 75% t.o.v. 2012. De fictieve activiteiten hebben niet geleid tot juridische procedures of klachten van omwonenden. Er is inmiddels een start gemaakt met het bewaken van de doorlooptijden om het aantal fictieve activiteiten nog verder terug te dringen. Van het loket voor Vergunningen en Handhaving wordt door veel burgers en bedrijven gebruik gemaakt. Gemiddeld melden zich 115 klanten per maand bij het loket. Dit is 35 klanten minder per maand dan in 2012. De meeste vragen in het loket gaan over activiteiten die met bouwen en bestemmingsplan te maken hebben. Hoewel er geen direct onderzoek is verricht naar de oorzaak van de daling van het aantal klanten lijkt een gevolg van de dalende bouwactiviteiten, de mogelijkheden van vergunningsvrij bouwen en de verbeterde informatie voorziening via de vernieuwde website (gelanceerd 1.1.2012).
5
Aanbeveling:
De resultaten m.b.t. de inventarisatie en het plan van aanpak in het kader van de kwaliteitscriteria 2.1 voor vergunningverlening, toezicht en handhaving krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht afwachten. Aan de hand van de resultaten bepalen waar eventuele knel- en aandachtspunten zitten.
3.2 Handhaving In de verslaglegging wordt een onderscheid gemaakt in een aantal verschillende onderdelen. Er wordt een overzicht gegeven van de uitgevoerde toezicht- en controletaken in de verschillende fases: bouwfase, gebruiksfase en buitengebruikstellen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het aantal uitgevoerde hercontroles en sanctiemaatregelen. 3.2.1 Toezicht algemeen Om aan te geven in hoeverre het uitgevoerde toezicht overeenkomt met de planning wordt het toezichtspercentage bepaald. Het toezichtspercentage is de verhouding tussen planning en uitvoering. In de werkafspraken met alle toezichthouders is afgesproken dat minimaal 90% van het geplande aantal taken in het uitvoeringsprogramma moet worden gerealiseerd. Het gemiddelde toezichtspercentage over het gehele programma komt op 100%. Hiermee is de algehele doelstelling van minimaal 90% ruimschoots behaald. Dit wil niet zeggen dat dit voor alle doelgroepen en taakvelden hetzelfde is. In de volgende paragrafen zal per onderdeel hierop worden ingegaan. 3.2.3 Toezicht bouwfase De planning van het aantal uit te voeren toezichtstaken is met een toezicht percentage van 123% ruimschoots gehaald. Er zijn in 2012 meer bouwvergunningen gecontroleerd dan in de planning zijn opgenomen. Dit komt o.a. doordat er minder grote projecten worden gebouwd die veel toezichtscapaciteit vergen. In 2012 is voor het eerst waarneembaar dat het aantal verleende vergunningen met activiteit bouwen achterblijft op de planning. Dit houdt in dat het aantal toezichtsprojecten op basis van de indeling op prioriteit terugloopt. Daarom is de vrijgekomen capaciteit ingezet om meer kleinere objecten te controleren. Nu het aantal bouwaanvragen terugloopt zijn er twee mogelijkheden om de vrijkomende capaciteit in te vullen. Ten eerste kan het percentage te controleren bouwvergunningen op basis van de prioriteitenstelling per categorie worden verhoogd. Ten tweede kan het toezichtsniveau worden verhoogd door aanpassing van het toezichtsprotocol, bijvoorbeeld intensiever controleren op constructies, brandveiligheid of energiebesparende voorzieningen. Natuurlijk is een combi van beide maatregelen mogelijk. Het toezichtsprotocol wordt nu 2 jaar gebruikt. Om te bepalen wat de beste optie is, is het aan te bevelen om eerst het gebruik van het toezichtsprotocol te evalueren. Aanbeveling:
Gebruik en resultaten van het toezichtsprotocol bouwen evalueren. Op basis van de evaluatie de strategie voor het toezicht in de bouwfase aanpassen.
3.2.4 Toezicht gebruiksfase Toezicht gebruiksfase bevat een aantal verschillende toezichts- en controle onderdelen die apart zullen worden besproken. Er wordt een inzicht gegeven m.b.t. de taken op het gebied van het Besluit risico zware ongevallen (BRZO), integraal toezicht, APV en bijzondere wetten, ruimtelijke ordening, bestaande bouw, brandveilig gebruik, havenbeveiliging (I.S.P.S.) en Wet kinderopvang. Met de invoering van handhavingsprogramma 2012-2015 is de planning voor de gebruiksfase aangepast. Dit houdt in dat de planning niet meer is gemaakt op milieucategorieën maar op doelgroepen en speciale projecten. Om die reden is het niet altijd mogelijk om op detailniveau een vergelijking te maken met eerdere jaren. 3.2.4.1 Regulier integraal toezicht Onder regulier integraal toezicht vallen de toezichtsbezoeken die uitgevoerd worden bij bedrijven om toe te zien op naleving van de regels met betrekking tot milieu, bouw en brandveiligheid. Het toezichtspercentage voor toezicht in de gebruiksfase in 2012 is 91%. Hiermee is voldaan aan de norm van 90%. Dat de planning voor 2012 niet volledig is gehaald heeft twee oorzaken. De geplande capaciteit was gedeeltelijk niet beschikbaar door een niet ingevulde vacature en langdurige afwezigheid door ziekte van een toezichthouder. Binnen het beschikbare budget is extra capaciteit ingehuurd.
6
De belangrijkste prioriteiten hebben natuurlijk wel de benodigde aandacht gekregen. De taken die niet e zijn uitgevoerd hebben vooral betrekking lichte milieuactiviteiten of de 2 jaarlijkse controle bij een locatie betreffende brandveilig gebruik volgens het preventie actieplan (Prevap). Niet alle doelgroepen hebben een acceptabel naleefgedrag. Er zijn drie doelgroepen die lager scoren dan de norm van 50%, dit zijn de BRZO-bedrijven, transportbedrijven en het toezicht op bestemmingsplan buitengebied. Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO) Binnen gemeente Moerdijk zijn 10 inrichtingen die vallen onder het BRZO waarvoor het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is. Alle inrichtingen hebben in 2012 een toezichtsbezoek in het kader van de BRZO gekregen. De BRZO-bedrijven zijn minimaal 3x bezocht (1x voor toezicht BRZO, 1x regulier toezicht en 1x onaangekondigd toezicht). In het handhavingsprogramma is een minimale norm aangegeven voor het algehele naleefgedrag van 50% voor alle activiteiten. Dit betreft echter een doelgroep waarbij wijn als gemeente graag zouden zien dat het naleefgedrag ruim boven de 50% zou liggen i.v.m. de veiligheidsaspecten. Door het intensiveren van het toezicht sinds 2010 met extra onaangekondigd toezicht zijn in eerste instantie meer zaken geconstateerd waardoor het naleefgedrag in 2010 en 2011 als zeer laag werd gekwalificeerd. Door de intensiteit van het toezicht hoog te houden is een verbetering van het naleefgedrag waarneembaar t.o.v. 2010 en 2011 maar deze tendens moet worden voortgezet om naar een veel hoger percentage van het naleefgedrag te komen. Het naleefgedrag m.b.t. alle uitgevoerde toezichtsbezoeken van de BRZO-bedrijven ligt nu op 40%. Dit moeten we echter uiteen zetten in de drie verschillende type toezichtsbezoeken. Bij onaangekondigd toezicht (toezicht op operationele zaken) komen de minste overtredingen, waardoor het naleefgedrag 60% bedraagt. Bij Wabo toezicht en het systeemtoezicht is het naleefgedrag bij elk 40%. Het percentage wil zeggen dat maar in 40% van de bezoeken geen overtredingen werden geconstateerd. De meest voorkomende overtredingen van het systeemtoezicht zijn opmerkingen m.b.t. het veiligheidsbeheerssysteem. Dit zijn vaak administratieve overtredingen. De meest voorkomende overtredingen bij onaangekondigd en regulier toezicht betreft opmerkingen m.b.t. de opslag van gevaarlijke stoffen en de stoffenlijst. Voor de resultaten met betrekking tot het naleefgedrag zie ook paragraaf 6.12 naleefgedrag. Al het uitgevoerde toezicht heeft uiteindelijk geleid tot 1 handhavingszaak. Het is op dit moment niet mogelijk een vergelijk te maken met de provinciale BRZO bedrijven binnen gemeente Moerdijk, omdat deze gegevens niet bij ons bekend zijn. Dit vergelijk zal naar voren moeten komen in het BRZO-jaarverslag regio Zuid. Alle toezicht bij BRZO-bedrijven wordt namelijk uitgevoerd door het BRZO-team regio Zuid. Zij stellen n.a.v. hun bezoeken een jaarverslag op voor de gehele regio. Het BRZO-verslag wordt normaal gesproken gelijktijdig met dit jaarverslag vastgesteld. Door alle verandering m.b.t. de omgevingsdiensten en nieuwe regiovorming van BRZO-inspectieteams wordt het verslag van het BRZO-team pas in april verwacht. Het verslag van het BRZO-team zal dan apart ter vaststelling aan het college van burgemeester en wethouders worden aangeboden. Aanbeveling:
BRZO-bedrijven minimaal 3x per jaar blijven bezoeken. Het naleefgedrag moet in 2013 minimaal 50% bedragen. Wanneer dit percentage niet wordt gehaald de mogelijkheden voor een projectmatige aanpak verder onderzoeken. Hierbij moet 1 gekeken worden naar welke (extra) interventies mogelijk zijn en bij welke bedrijven het moet worden ingezet.
Risicovolle bedrijven Met risicovolle bedrijven worden de bedrijven bedoeld die bij brand of andere incidenten een grote impact kunnen hebben in de (directe) omgeving. Deze locaties zijn opgenomen in het register voor de risicokaart (RRGS). Ook bij deze bedrijven zijn extra onaangekondigde toezichtbezoeken uitgevoerd. Het doel van de bezoeken is om vast te stellen of het bedrijf tijdens de normale werksituatie de voorschriften naleeft. Het is voor de toezichthouder een mogelijkheid om de veiligheidscultuur van een bedrijf te beoordelen. Naast de 10 onaangekondigde toezichtbezoeken bij de meest risicovolle bedrijven, de BRZO bedrijven, zijn 22 onaangekondigde toezichtbezoeken bij overige risicovolle bedrijven uitgevoerd. Tijdens de controles zijn 3 overtredingen geconstateerd. 1
Interventies in het kader van toezicht wil per definitie niet zeggen dat het gaat om extra of zwaarder toezicht. Interventies kunnen ook zijn vormen van communicatie, wijze van voorlichten, mediation etc.
7
Aanbeveling:
Uitvoeren van extra onaangekondigde toezichtsbezoeken voortzetten om vast te stellen of naleefgedrag over langere termijn in stand blijft.
Overig onaangekondigd toezicht Naast de geplande onaangekondigde toezichtsbezoeken bij de risicovolle bedrijven was in het uitvoeringsprogramma vastgelegd dat ook reguliere toezichtbezoeken bij de overige bedrijven onaangekondigd moest worden uitgevoerd. De planning was om van het totale programma 25% onaangekondigd uit te voeren. Er zijn, naast de risicovolle bedrijven, 120 bedrijven onaangekondigd bezocht. De totale score onaangekondigd bezoek komt hiermee op 29% van het toezichtsprogramma. Transportbedrijven Binnen gemeente Moerdijk zijn 26 bedrijven actief binnen de doelgroep transportbedrijven. Het naleefgedrag bij transprotbedrijven blijft achter op de norm. Veel van de overtredingen hebben te maken met de opslag van brandstoffen en voorzieningen voor was-/tankplaats. Wanneer hier niet voldoende aandacht voor is kan dit leiden tot bodemverontreiniging. Afhankelijk van duur en omvang kunnen de kosten hiervan flink oplopen. Veel van de overtredingen hebben te maken met het vaste voorzieningenniveau zoals opslagtanks en vloeistofdichte vloeren. Dit zijn zaken die met name gecontroleerd kunnen worden tijdens reguliere controles. Aanbeveling:
Bij het toezicht op transportbedrijven moet extra aandacht worden besteed aan de voorschriften voor opslag van brandstoffen en de bodembeschermende voorzieningen bij was-/tankplaats. Deze aandachtspunten meegeven aan de omgevingsdienst (toezichthouder) zodat ze worden opgenomen in het toezichtsprotocol.
Bestemmingsplan Het naleefgedrag van het bestemmingsplan buitengebied is laag. Dit komt o.a. doordat het veelal overtredingen betreft die tijdens (integrale) controles worden vastgesteld en dus bijna altijd opvolging krijgen in de vorm van een van hercontrole etc. De overtredingen hebben vooral betrekking op het strijdig gebruik van gronden. Dit geeft aan dat er m.b.t. toezicht in het buitengebied aandacht nodig blijft. Een project gebiedsgerichte handhaving is hier een goed middel voor. Er loopt op dit moment binnen de provincie Noord-Brabant een pilot met betrekking tot handhaving in het buitengebied, het project Samen Sterk in het Buitengebied (SBB). Hoewel dit project vooral gericht is op de activiteiten van buitengewoon opsporingsambtenaren, zoals illegaal stropen, crossen etc., kan dit een aanvulling zijn in het kader van oor en oogfunctie. Dit project wordt ondergebracht bij de nieuwe omgevingsdienst. Het is aan te bevelen om na de evaluatie van het project te bekijken of het meerwaarde heeft hierbij aan te sluiten. Hier zijn wel kosten aan verbonden. Wanneer deelname wenselijk is moet hiervoor nog budget ter beschikking worden gesteld. Aanbeveling:
Aanbeveling:
Het toezicht in het buitengebied moet worden verbeterd, Er is een project gebiedsgerichte handhaving opgenomen in het uitvoeringsprogramma 2013. Er zorg voor dragen dat het project in 2013 daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Na de evaluatie van het project Samen Sterk in het Buitengebied bepalen of gemeente Moerdijk in dit project wil participeren.
3.2.4.2 Toezicht brandveilig gebruik Naast de aandacht voor brandveilig gebruik tijdens integrale controles zijn 150 toezichtsbezoeken uitgevoerd met betrekking tot toezicht brandveilig gebruik. Ook zijn er toezichtsbezoeken uitgevoerd in het kader van projecten op het gebied van brandveiligheid. In totaal is 95% van de planning van toezicht in het kader van brandveiligheid uitgevoerd. Project brandveiligheid bestaande gebouwen met combifunctie Dit betreft een project m.b.t. toezicht op brandveiligheidsaspecten van panden met zowel een woonals bedrijfsfunctie. Met het vaststellen van het “Brandpreventiebeleid bestaande bouw gemeente Moerdijk 2010” is door het college van burgemeester en wethouders besloten 240 locaties in de periode 2011-2014 te bezoeken. In 2012 zijn 60 panden en in totaal al 120 panden gecontroleerd. Hiermee is tot nu toe voldaan aan de doelstelling van het beleid. Voor 2013 staan weer 60 panden in het uitvoeringsprogramma. In totaal zijn in 2012 35 overtredingen geconstateerd bij controles betreffende beleid bestaande bouw. Op alle geconstateerde overtredingen is aangeschreven.
8
Brandveiligheid industriële gebouwen Er is door de inspectie van VROM een landelijk onderzoek gedaan naar brandveiligheidsinstallaties bij industriële panden. Hieruit bleek dat er vaak gebreken zijn aan dit soort installaties. Gezien het aantal bedrijven binnen gemeente Moerdijk die een is er voor gekozen om jaarlijks een aantal bedrijven door de brandpreventist te laten controleren. De planning was om in 2012 10 industriële panden te controleren. Er zijn in 2012 5 panden bezocht in het kader van dit project. Bij deze controles zijn geen overtredingen geconstateerd. Eén toezichtsbezoek is niet uitgevoerd omdat het bedrijf is opgeheven en 4 zijn niet uitgevoerd. Brandveiligheid bij kinderdagverblijven. Vanuit het servicepunt handhaving is in 2012 een project geïnitieerd met betrekking tot brandveiligheid in kinderdagverblijven. Dit project is bedoeld om het brandveiligheidsniveau en het naleefgedrag van kinderdagverblijven op het gebied van brandveilig gebruik te verhogen. Er is voor 2012 gekozen om dit project uit te voeren omdat er met de invoering van het nieuwe Bouwbesluit in april 2012 in bepaalde gevallen extra voorzieningen kunnen worden geëist, zoals bijv. een brandmeldinstallatie. De planning was om alle kinderdagverblijven te bezoeken. Er zijn er 12 bezocht en geen overtredingen geconstateerd. Bij 1 kinderdagverblijf loopt al een handhavingstraject vanuit werkplan 2011. Brandveiligheid van zorginstellingen Op 23 december 2011 heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport het eindrapport van het onderzoek naar brandveiligheid van zorginstellingen gepresenteerd. De conclusie was dat meer aandacht moet worden besteed aan zowel het brandveilig gebruik als aan de bouwkundige brandveiligheid. Er zijn 7 verzorgingshuizen binnen gemeente Moerdijk. Alle 7 zijn in 2012 minimaal 1x bezocht en geïnspecteerd op de bouwkundige brandveiligheidseisen. Drie zorginstellingen zijn volgens de Prevab methodiek 2x bezocht in 2012. Eén zorginstelling (Circonflex Zevenbergen) is geheel nieuw gebouwd en daar is in november een opleveringscontrole uitgevoerd. De overige drie zijn eenmaal gecontroleerd. Hiermee is niet geheel voldaan aan de doelstelling van 2 x toezicht per jaar volgens Prevab. Brandveiligheid huisvesting Arbeidsmigranten Op 11 juni 2009 is door de gemeenteraad de Beleidsnotitie huisvesting arbeidsmigranten Gemeente Moerdijk vastgesteld. Op 23 oktober 2012 heeft het college een uitvoeringsnotie vastgesteld waarin is vastgelegd dat we niet handhaven op de ruimtelijke ordeningsaspecten, maar wel op de brandveiligheidsaspecten. In 2012 zijn 25 locaties gecontroleerd waar arbeidsmigranten zijn gehuisvest. In 18 gevallen zijn gebreken geconstateerd waarna een hercontrole is uitgevoerd. De gebreken hadden vooral betrekking op het ontbreken van voldoende brandpreventieve middelen. Een geval heeft geleid tot een vooraankondiging dwangsom. De nu bekende locaties worden opgenomen in de planning voor toezicht brandveilig gebruik voor 2013. Ook nieuwe locaties worden gecontroleerd. Aanbeveling:
Vacatureruimte voor brandpreventist z.s.m. structureel invullen zodat voldoende toezichtscapaciteit voor geheel uitvoeringsprogramma is gewaarborgd.
3.2.4.3 ruimtelijke ordening en bouw Er stonden voor toezicht en handhaving ruimtelijke ordening en bouwaspecten twee projecten in het uitvoeringsprogramma 2012. Toezicht op (ophang)constructie en bevestigingsmiddelen overdekte zwembaden Na onderzoek van enkele ongevallen met daken van zwembaden is gebleken dat corrosie van (roestvrij)stalen onderdelen de oorzaak was van het geheel of gedeeltelijk instorten van daken. De minister heeft verzocht overdekte zwembaden op te nemen in het handhavingsbeleid. In 2012 zijn alle gemeentelijke binnen zwembaden bezocht en gecontroleerd op ophangingen aan plafonds en constructies in het kader van corrosie door o.a. chloor dampen. In geen van de zwembaden zijn onregelmatigheden aangetroffen waarbij acuut moest worden opgetreden. In het zwembad in Klundert is geconstateerd dat de ophanging en diverse radiatoren ernstige roestvorming vertoonden. De gebreken worden door de eigenaar (gemeente Moerdijk) hersteld.
9
Aanbeveling:
Zwembaden periodiek blijven controleren, 1x per 2 jaar, op constructieve veiligheid.
Gebiedsgerichte Handhaving Met gebiedsgerichte handhaving wordt bedoeld dat een vooraf bepaald geografisch gebied wordt gecontroleerd op naleving van de voorschriften van wet en regelgeving. Voor 2012 stond het project Handhaving buitengebied op de planning. Vanwege capaciteitsgebrek bij de toezichthouders is dit project opnieuw niet uitgevoerd. De beschikbare tijd is ingezet om achterstanden m.b.t. hercontroles en nog niet opgepakte handhavingprocedures af te handelen. Om bijvoorbeeld goed op de naleving van bestemmingsplan buitengebied toe te kunnen zien is het noodzakelijk dat er regelmatig controles worden uitgevoerd in het buitengebied. Door het uitstellen van dit project is de toezichtsintensiteit in het buitengebied op het gebied van ruimtelijke ordening en illegaal bouwen laag. Aanbeveling:
Jaarlijks een project gebiedsgerichte handhaving uitvoeren op met name ruimtelijke ordenings en (illegale) bouwaspecten.
Strafrechtelijke handhaving In 2012 zijn in totaal 850 processen verbaal opgemaakt. 95% van de verbalen betreft de zgn. mulderfeiten, dit zijn overtredingen met vaste boetes. Deze processen verbaal worden voornamelijk door de toezichthouders openbare ruimte opgemaakt. In 2012 is voor deze boa’s een geautomatiseerd systeem voor de verwerking van boetes in gebruik genomen. Hierdoor wordt veel administratief werk voorkomen waardoor meer tijd voor toezichtstaken beschikbaar is. Gemeente Moerdijk is aangemeld voor de vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving overlastfeiten in de openbare ruimte. Hierdoor is het mogelijk voor de komende jaren afhankelijk van het aantal processen verbaal een vergoeding te ontvangen. Voor 2012 bedraagt de ontvangen vergoeding € 19.385. In het Handhavingsprogramma 2011-2015 is opgenomen dat alle toezichthouders van de afdeling Vergunningen en Handhaving moeten zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA). Dit met de doelstelling dat ze tijdens hun toezichtstaak gebruik kunnen maken van strafrechtelijke maatregelen. Uit de resultaten over 2012 komt naar voren dat er door de toezichthouders op het gebied van bouwen, milieu en brandveiligheid nauwelijks gebruik wordt gemaakt van deze strafrechtelijke bevoegdheid. Dit wil niet zeggen dat er geen overtredingen zijn die hiervoor in aanmerking zouden komen volgens de vastgesteld handhavingsstrategie. Omdat strafrechtelijke handhaving ook een adequaat instrument kan zijn om de naleving van voorschriften te bevorderen is het aan te bevelen om dit instrument beter in te zetten conform de richtlijnen van de handhavingsstrategie. Aanbeveling:
Voor 2013 moet een betere sturing op het strafrechtelijk onderdeel van het handhavingsprogramma plaatsvinden. Voor het onderdeel milieu dat overgedragen wordt aan de omgevingsdienst moeten hierover afspraken worden gemaakt met de omgevingsdienst.
3.3 Bezwaar en beroep Het totaal aantal ingekomen procedures is in 2012 met 50% teruggelopen t.o.v. eerdere jaren. Daarmee loopt het aantal afgehandelde zaken ook terug. De afname van het aantal procedures heeft met name betrekking op vergunningverlening. Het aantal zaken bij handhaving blijft ongeveer gelijk. Het aandeel vergunningverlening blijft met ca. 70% van de procedures het grootste aandeel houden in het totaal. Een groot deel van bezwaar en beroep heeft betrekking op vergunningaanvragen m.b.t. bouw/ro activiteiten. De teruggang zit vooral in het aantal bezwaren en beroep. Het aantal zienswijze is iets toegenomen. Op 1 januari 2013 zijn nog 53 procedures in behandeling. Ook de juridische capaciteit voor het afhandelen van procedures moet gaan voldoen aan de kwaliteitscriteria 2.1 voor vergunningverlening, toezicht en handhaving krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Aan de hand van de resultaten van de inventarisatie bepalen waar aanpassingen nodig zijn. 3.4 Klachten en meldingen Sinds 2012 worden de gegevens over milieuklachten en ongewone voorvallen die binnen komen bij gemeente, provincie of RMD geregistreerd bij het centrale regiepunt, de RMD. Vanaf 2013 zal de omgevingsdienst de functie als regiepunt vervullen. De gegevens voor de verslaglegging en analyse
10
van de milieumeldingen /klachten komen allemaal van het regiepunt en hebben betrekking op inrichtingsgebonden activiteiten. Vanwege problemen bij de overgang van de bestanden van de RMD naar de nieuwe omgevingsdienst waren niet alle gegevens beschikbaar om een uitgebreide analyse te maken. Een kort overzicht van de beschikbare gegevens is hier vermeld. Vergelijking 2010 - 2012 • Het totaal aantal klachten in de gehele gemeente Moerdijk is gestegen naar 863. • Het aandeel van klachten wat veroorzaakt wordt door het Industrieterrein Moerdijk is ca. 50%. Hierbij dient te worden opgemerkt dat van ca 200 klachten zijn die niet gelabeld zijn aan het industrieterrein, maar waar uit de omschrijving en klagerinformatie te halen is dat zij aan het industrieterrein kunnen worden toegeschreven. Dan is het percentage ca. 75%. • Het aandeel van luchtklachten (voornamelijk geur) blijft hoog met 75%. Ook deze klachten worden voornamelijk veroorzaakt door het Industrieterrein Moerdijk. • Het aantal meldingen ongewoon voorval is toegenomen bij bedrijven met een vergunning van de provincie. In 2012 is veel energie gestoken in het oplossen van het probleem rond de uitstoot van BTEX op het industrieterrein. Er is een projectgroep die zich bezig houdt met de inrichting van het meetnetwerk Enoses en de verwerking van de informatie die hiervan vrijkomt. Dit project is eind 2012 opgestart en loopt tot eind 2013. Daarna zal het worden geëvalueerd en worden bekeken of voortzetting noodzakelijk is. Daarnaast vindt er bestuurlijk overleg plaats met de staatssecretaris over de ontgassingsproblematiek van tankschepen op het Hollandsch Diep.
11
4. VERGUNNINGEN 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten over 2012 gepresenteerd met betrekking tot behandelde procedures in het kader van vergunningverlening. De werkzaamheden van team Vergunningen bestaan uit: • Het behandelen van vergunningaanvragen voor burgers en bedrijven in het kader van milieu, bouwen, bestemmingsplannen etc; • Het actueel houden van het vergunningen bestand door het intrekken van vergunningen wanneer activietiten zijn beeindigd of vergunningsplicht is vervallen; • Het behandelen van meldingen van wijziging van vergunningspichtige inrichtingen • Het behandelen van melding ingevolge een Algemene Maatregel van Bestuur. • Informeren via het vergunningenloket De volgende onderwerpen zullen aan de orde komen. - Aantal gevoerde procedures ten opzichte van de planning; - Aantal handelingen vergunningen loket; - Legesopbrengsten. 4.2 Planning en uitvoering aantal vergunningprocedures De planning en de doelen voor team Vergunningen in 2012 zijn vastgelegd in het uitvoeringsprogramma Vergunningen en Handhaving 2012. De planning heeft betrekking op alle type meldingen en aanvragen voor vergunningen die door de afdeling Vergunningen en Handhaving worden behandeld. Met het in werking treden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het mogelijk dat ook meervoudige aanvragen voor omgevingsvergunning worden ingediend. Een meervoudige aanvraag voor een omgevingsvergunning bestaat uit een combinatie van meerdere activiteiten zoals bouwen, milieu, brandveilig gebruik, etc. In de overzichten wordt zowel het aantal vergunningen als het aantal verschillende activiteiten aangegeven, in de aantallen zijn ook de procedures opgenomen m.b.t. monumenten. Wanneer wordt gesproken over het aantal gevoerde procedures gaat het over alle procedures waarop een besluit is genomen, zoals verlenen, weigeren, buiten behandeling laten, ingetrokken aanvragen etc. Dit omdat in alle gevallen er capaciteit (personeel en/of geld) is ingezet voor de behandeling van deze procedures. Het totaal aantal gevoerde vergunningprocedures is afgenomen t.o.v. 2010 en 2011. De jaren 2010 en 2011 waren uitschieters wat betreft het aantal afgewerkte procedures. Dit was mede het gevolg van in werking treden of wijzigingen op het gebied van wetgeving met betrekking tot vergunnings- en meldingsplicht. In 2010 werd dit veroorzaakt door dat burgers en bedrijven voor het inwerking treden van de Wabo per 1 oktober 2010 nog een aanvraag indiende. In 2012 is een afname van het aantal procedures waarneembaar. De afname wordt grotendeels veroorzaakt door minder aanvragen voor bouwactiviteiten. De daling t.o.v. 2011 van het aantal procedures m.b.t. bouwen bedraagt 135 procedures en de daling t.o.v. 2008 bedraagt 300 procedures. Dit is een daling van 28%. De daling wordt veroorzaakt door de afname van het aantal aanvragen door de nieuwe regels ten aanzien van het vergunningsvrij bouwen als opgenomen in het Besluit omgevingsrecht (Bor) en door minder activiteiten vanwege de economische crisis. In 2013 moeten alle gemeenten in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu een verplichte inventarisatie uitvoeren in het kader van de kwaliteitscriteria 2.1 voor vergunningverlening, toezicht en handhaving krachtens de Wabo. Aan de hand van de inventarisatie moet een plan van aanpak worden opgesteld met eventuele verbeterpunten. Op 1 januari 2015 moeten alle gemeenten aan de kwaliteitscriteria voldoen. Afhankelijk van de resultaten van de inventarisatie kan worden bepaald of gemeente Moerdijk voldoende capaciteit heeft om alle taken adequaat uit te voeren. Het teruglopen van het aantal bouwactiviteiten heeft ook gevolgen voor de planning van toezichtstaken. Op dit onderdeel wordt verder ingegaan bij het onderdeel toezicht bouwfase. De totale daling van het aantal procedures t.o.v. 2011 is 100 stuks om dat de daling wordt gecompenseerd door een lichte stijging van het aantal aanvragen betreffende bijzondere wetten zoals drank en horeca en evenementen. T.o.v. 2008 is het aantal procedures zelfs met 40% toegenomen. De stijging van het aantal procedures betreffende de Drank- en Horecawet had tot op heden weinig
12
invloed op het toezichtsprogramma omdat in 2012 het toezicht in het kader van de Drank- en Horecawet niet door de gemeente werd uitgevoerd. Vanaf 1 januari 2013 is de gemeente op grond van de nieuwe Drank- en Horecawet aangewezen als toezichthouder en heeft het aantal aanvragen dus wel invloed op het aantal uit te voeren toezichtstaken. In 2013 wordt een plan van aanpak opgesteld om de werkzaamheden m.b.t. de nieuwe Drank en Horecawet binnen de afdeling Vergunningen en Handhaving te implementeren. Bij het onderdeel ruimtelijke ordening is een grote stijging waarneembaar in 2011. Dit had te maken met een verandering in de wetgeving, waardoor RO-procedures geen onderdeel meer uitmaken van de activiteit bouwen maar apart worden gevoerd. Hierdoor worden ze voortaan ook apart geregistreerd. Er zijn minder RO procedures geregistreerd dan in 2011. De daling van ROprocedures wordt o.a. veroorzaakt doordat een aantal nieuwe bestemmingsplannen in werking zijn getreden met ruimere bouwmogelijkheden. Het aantal procedures m.b.t. de activiteit milieu blijft de afgelopen jaren ongeveer gelijk. In grafiek 1 is het aantal geplande en uitgevoerde procedures vanaf 2008 t/m 2012 weergegeven. In de grafieken 2 en 3 wordt per adminstratie aangegeven de planning en het aantal behandelde aanvraag procedures. Hier is duidelijk zichtbaar dat bouw- en sloopactiviteiten het grootste aandeel heeft in het aantal aanvragen. Grafiek 1
Totaal aantal procedures 2008-2012
la t n a a
2300 2200 2100 2000 1900 1800 1700 1600
s e r u d e c o rp
g in n n la p 2008
s e r u d e c o rp
g in n n la p 2009
s e r u d e c o rp
g in n n la p 2010
s e r u d e c o rp
g in n n la p 2011
s e r u d e c o rp
g in n n la p 2012
periode
Grafiek 2
13
Grafiek 3
4.3 Bijzonderheden met betrekking tot vergunningverlening 4.3.1 IPPC
De Europese richtlijn inzake geintegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging, oftewel de IPPC-richtlijn, verplicht de Europese lidstaten om grote milieuvervuilende bedrijven te reguleren met een integrale vergunning voor alle mogelijke soorten van vervuiling, op basis van best Beschikbare Technieken (BBT). In Nederland is de richtlijn in 1 december 2005 geimplementeerd in de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlakte wateren. Uiterlijk 31 oktober 2007 diende alle vergunningen van bedrijven die onder deze regelgeving vallen IPPC-proof te zijn. Binnen gemeente Moerdijk zijn 11 inrichtingen die onder deze regelgeving vallen. Van alle inrichtingen is de vergunning IPPC-proof. 4.3.2 Afwijkingen welstandsadviezen In 2012 zijn door welstandcommissie 343 adviezen gegeven. In 66 gevallen heeft de welstandcommissie een negatief advies gegeven. Het college van burgemeester en wethouders heeft in geen van de gevallen besloten om van een welstandsadvies af te wijken. Alle adviezen hebben dus geleid tot een positief advies, na aanpassing van de aanvraag, of tot een weigering van de vergunning. 4.3.4 Brandveilig gebruik, vergunningen en meldingen Naast het verlenen en beoordelen van aanvragen en meldingen in het kader van brandveilig gebruik worden ook indien van toepassing overige aanvragen beoordeeld op brandveiligheid door een brandpreventist. Dit heeft o.a. betrekking op bouwactiviteiten en evenementen. Naast het beoordelen van aanvragen worden ook ingediende certificaten en plannen van eisen (PVE) door de brandpreventist beoordeeld. In 2012 is voor deze werkzaamheden gedeeltelijk capaciteit ingehuurd van de veiligheisregio. 4.3.5 Actualisatie PGS 15 opslagen Op verzoek van de inspectie heeft in 2010 een onderzoek plaatsgevonden naar de vergunningssituatie van bedrijven die onder de PGS 15 voor opslag van gevaarlijke stoffen vallen. In 2011 en 2012 heeft er een actualisatie plaatsgevonden van de vergunningen van alle 6 inrichtingen die onder bevoegd gezag van de gemeente Moerdijk vallen en opslag hebben van gevaarlijke stoffen volgens PGS 15. 4.3.6 Omgevingsvergunningen activiteit milieu en milieuvergunningen ouder dan 10 jaar Het adequate niveau zoals is vastgelegd in het Handhavingsprogramma 2012-2015 gaat ervan uit dat omgevingsvergunningen activiteit milieu en milieuvergunningen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar, tenzij er aanvullende procedures zijn m.b.t. actualisatie van de voorschriften. Op 1 januari 2013 zijn er 24 vergunningen met een datum ouder dan 10 jaar. Bij 4 van deze vergunningen heeft een actualisatie van de voorschriften plaatsgevonden. Bij 4 vergunningen loopt
14
een procedure voor actualisatie. De overige 16 vergunningen moeten, wanneer zij niet gaan vallen onder een meldingsplicht in 2013 worden geactualiseerd. Er moet capaciteit worden gereserveerd om 16 procedures voor actualisatie op te starten. 4.3.7 Gemeentelijke inrichtingen
Voor een aantal locaties is het gemeentebestuur zowel exploitant als bevoegd gezag. In 2012 zijn de volgende aantallen vergunningen en meldingen behandeld m.b.t aanvragen van gemeente Moerdijk. Vergunningen/meldingen Bouwvergunningen Monumentenvergunning melding 8.41 activiteiten besluit Maatwerk voorschriften melding 8.41 activiteiten besluit Melding besluit bodem Ontheffing Ruimtelijke ordening
aangevraagd 7 3 2 1 2 2
4.3.8 Overschrijding termijnen De maximale behandelingstermijn voor aanvragen omgevingsvergunning worden zowel in de Wabo als in de Awb geregeld. Dit laatste in het geval van uitgebreide procedures. Wanneer niet aan de termijn wordt voldaan wordt afhankelijk van de aangevraagde activiteiten de vergunning van rechtswege verleend, de zogenaamde fictieve vergunning. Het is dus belangrijk om er voor zorg te dragen dat de procedures worden afgehandeld binnen de wettelijke termijn. In 2010 en 2011 zijn te veel fictieve vergunningen verleend, waarbij een aantal corrigerende maatregelen is genomen. Dit heeft geresulteerd in een forse daling. Helaas zijn fictieve vergunningen niet altijd te voorkomen. In een aantal gevallen zijn er omstandigheden die deels buiten de verantwoordelijkheid liggen van het team Vergunningen. 4.3.8.1 Omgevingsvergunningen activiteit milieu Er zijn op 31 december 2012 een zestal aanvragen voor een omgevingsvergunning met de activiteit milieu waarbij de termijn van orde van 6 maanden is overschreden. Dit is o.a. van toepassing bij aanvragen omgevingsvergunning waar een melding milieuneutrale verandering in is opgenomen is de provincie wettelijk adviseur. In twee gevallen heeft zij te laat advies uitgebracht. Om die reden kon niet binnen wettelijke termijn op de aanvraag worden beslist. In andere gevallen is om aanvullende stukken gevraagd en is uitstel verleend. 4.3.8.2 Omgevingsvergunningen activiteit bouwen In grafiek 4 is het aantal fictieve bouwvergunningen aangegeven. Dit is het aantal van rechtswege verleende vergunningen door het overschrijden van de wettelijke behandelingstermijn. In totaal gaat het om 5 fictieve besluiten op een totaal van 410 besluiten (1,2%). Het aantal fictieve vergunningen is met 75% gedaald t.o.v. 2011. Op 1 april is het nieuwe Bouwbesluit in werking getreden. Hierbij is veel veranderd op het gebied van sloopvergunningen. De combinatie sloop- monumenten is niet juist geïmplementeerd. Dit heeft gezorgd voor één fictief besluit. De werkinstructie is hier inmiddels op aangepast. De overige vier fictieve besluiten hebben zijn te wijten aan het gevoerde proces. Om uiteenlopende redenen is het niet gelukt om tijdig een besluit te nemen. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de aard van de 5 fictief verleende vergunningen in 2012: Type aanvraag Bouwwerk Wabo slopen Slopen woning Wabo bouw / monument Restaureren rijksmonument Wabo bouw Bouwen bedrijfsruimte Wabo bouw Vernieuwen bedrijfsgebouw Wabo bouw Inpandig kantoor Bovengenoemde procedures zijn afgehandeld zondere verder juridische procedures dan wel klachten van burgers/bedrijven.
15
Grafiek 4
4.4 Leges In grafiek 5 is aangegeven het totaal aan leges dat per jaar in rekening is gebracht en ontvangen. De laatste jaren was een lichte neergaande trend waarneembaar met betrekking tot de hoogte van de te ontvangen leges. In 2012 is de neergaande lijn sterker toegenomen en is € 1.1 miljoen aan leges ontvangen waar € 1.4 miljoen was begroot. Deze daling is o.a. toe te schrijven aan de daling van het aantal aanvragen voor omgevingsvergunningen met de activiteit bouwen. De provincie heeft via een dienstverleningsovereenkomst (DVO) de werkzaamheden in 2012 voor de activiteit bouwen door de gemeente laten uitvoeren. In 2012 is € 185.000 gedeclareerd in het kader van de DVO. Het bedrag van € 185.000 is opgenomen in het totaal bedrag van € 1.1 miljoen aan ontvangen leges. Vanaf 1 januari 2013 vallen alle taken inzake omgevingsvergunningen met betrekking tot provinciale inrichtingen onder de verantwoordelijkheid van Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB). Wanneer gemeente Moerdijk in de toekomst de taken voor de provinciale bedrijven niet meer uit mag voeren zullen de totale inkomsten aan leges dus nog verder dalen. De Omgevingsdienst heeft de lopende DVO voor de bouwactiviteiten 2013 met 1 jaar verlengd. De aanvragers van vergunningen waarop een fictief besluit is genomen, hebben op grond van de legesverordening recht op een korting van 100%. Het gaat in totaal om € 14.900. In de legesverordening van 2013 is deze kortingsregel overigens niet meer van toepassing. Grafiek 5
16
4.5 Loket Vergunningen en Handhaving De afdeling Vergunningen en Handhaving beschikt over een loketfunctie waar burgers en bedrijven alle informatie kunnen krijgen over zaken betreffende vergunningverlening, toezicht en handhaving. Ook kunnen zij daar aanvragen bespreken en indienen. In grafiek 6 is het totaal aantal klantenbezoeken aangegeven per jaar. De laatste jaren neemt het aantal klanten in het loket duidelijk af. Gemiddeld melden zich 115 klanten per maand bij het loket. Dit is 35 klanten minder per maand dan in 2011. De meeste vragen in het loket gaan over activiteiten die met bouwen en bestemmingsplan te maken hebben. Hoewel er geen direct onderzoek is verricht naar de oorzaak van de daling van het aantal klanten lijkt een gevolg van de dalende bouwactiviteiten, de mogelijkheden van vergunningsvrij bouwen en de verbeterde informatie voorziening via de vernieuwde website (gelanceerd 1.1.2012). Grafiek 6
In grafiek 7 en 8 worden de wacht- en behandeltijden aan het loket van Vergunningen en Handhaving weergegeven. De wachtijd voor de klanten is gemiddeld ca. 5 minuten. De behandeltijd is gemiddeld 16 minuten per klant.In het kader van dienstverlening is de afspraak gemaakt dat de wachttijd aan het loket maximaal 5 minuten mag bedragen. Met een gemiddelde wachttijd van 5 minuten per klant is deze doelstelling bereikt. Grafiek 7
17
Grafiek 8
Pilot Dienstverlening op afspraak In het laatste kwartaal heeft V&H heeft een pilot gedraaid waarin 'werken op afspraak' voor het loket is gaan gelden in de middag (na 12.00 uur) en op donderdag avond. In het eerste kwartaal van 2013 wordt de pilot geëvalueerd.
18
5. HANDHAVING 5.1 Inleiding Op 14 februari 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders het Handhavingsprogramma 2012-2015 en het Uitvoeringsprogramma Vergunningen en Handhaving 2012, inclusief het Inspectie programma 2012 BRZO vastgesteld. In de volgende hoofdstukken zal daar waar mogelijk per taakveld worden ingegaan op de behaalde resultaten ten opzichte van het Uitvoeringsprogramma Vergunningen en Handhaving 2012. In dit jaarverslag wordt gesproken over toezicht- en controletaken. Onder toezicht wordt verstaan het preventief en repressief toezicht op verleende vergunningen, ingediende meldingen, algemene voorschriften voortkomend uit een algemene maatregel van bestuur of afgegeven ontheffingen. Dit kunnen eenmalige vergunningen zijn zoals evenementenvergunningen en omgevingsvergunningenvergunningen of vergunningen die programmatisch gecontroleerd worden zoals milieuvergunningen en vergunningen brandveilig gebruik. Onder controle wordt verstaan preventieve controles en repressieve vervolgacties om illegale activiteiten te beëindigen of alsnog te legaliseren. Op geconstateerde overtredingen bij toezichts- of controlebezoek is de handhavingstrategie van het Handhavingsprogramma 2012-2015 van toepassing. Wanneer niet aan de eerste aanschrijvingen is voldaan, wordt een handhavingsprocedure opgestart. Dit kan bestaan uit het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom. Tevens bestaat de mogelijkheid om ook strafrechtelijk op te treden. 5.2 Monitoring en registratie
Voor monitoring en registratie van handhavingstaken wordt bij gemeente Moerdijk gebruik gemaakt van drie informatiesystemen namelijk, SBA, het digitaal toezichtsprotocol en Verseon. Daarnaast worden gegevens over milieuklachten geregistreerd door de Regionale Milieudienst (RMD). De RMD maakt ook gebruik van SBA. De doelstelling was dat in 2011 de systemen van de milieudienst en de gemeente gekoppeld zouden worden om een eenduidige en efficiënte registratie te bevorderen. Deze koppeling is door technische en financiële omstandigheden nog niet tot stand gebracht en staat nog steeds op de planningslijst. Afhankelijk van de ontwikkelingen met betrekking tot de vorming van de OMWB zal worden bekeken wanneer de koppeling tussen de bestanden daadwerkelijk kan worden gerealiseerd. 5.3 Toezicht algemeen In de volgende paragrafen wordt een overzicht gegeven van het totaal aantal uitgevoerde taken. Er wordt ingegaan op de resultaten ten opzichte van de planning in 2012 en er wordt daar waar mogelijk een vergelijk gemaakt met eerdere jaren. Door inzet van zowel toezichts- als juridische capaciteit van de afdeling Vergunningen en Handhaving voor werkzaamheden betreffende de oprichting van de Omgevingsdienst en door ziekteverzuim was het noodzakelijk extra capaciteit in te huren. Uitvoeringsprogramma 2012 In het Uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks een planning gemaakt van de verwachte uit te voeren werkzaamheden. Door allerlei onvoorziene omstandigheden en gebeurtenissen is het mogelijk dat een 100% score niet is te realiseren. De doelstelling is dat minimaal 90% van de planning moet worden gerealiseerd. Deze norm werd voorheen vastgelegd in het afdelingsplan. Nu er geen afdelingsplannen meer worden gemaakt, worden er werkafspraken met de toezichthouders gemaakt. De werkafspraken zijn voor 2012 vastgelegd tijdens de startgesprekken. In dit jaarverslag wordt dus uitgegaan van een norm van 90%. Er zijn in 2012 totaal ca 1.500 toezichts- en controletaken uitgevoerd. In de planning zijn 1.400 toezichts- en controletaken opgenomen. Het betreft alle reguliere taken, controles voortkomende uit surveillancetaken en controletaken betreffende projecten (dit is exclusief de surveillancetaken van de drie buitengewoon opsporingsambtenaren openbare ruimte). Wat betreft het totaal aantal toezichtsen controletaken is hiermee voldaan aan de normstelling van 90%. In grafiek 9 en10 wordt het behaalde aantal en het toezichtpercentage getoond. Wanneer het percentage boven 100% uitkomt wil dat zeggen dat er meer taken in dat onderdeel zijn uitgevoerd dan in de planning was opgenomen.
19
Grafiek 9
Grafiek 10
(Het toezichtspercentage is de verhouding tussen planning en uitvoering.)
De toezichtstaken zijn conform het handhavingsprogramma verdeeld over drie fases: bouwfase, gebruiksfase en fase buitengebruikstellen. In de volgende paragrafen wordt per fase de voortgang 2012 besproken. 5.4 Toezicht bouwfase Het toezicht bouwfase betreft alle toezichtswerkzaamheden tijdens het bouwen tot en met de oplevering van het te bouwen object. Zoals bij het onderdeel vergunningen is aangegeven loopt het aantal aanvragen voor bouwactiviteiten terug. Toch zijn er in 2012 meer bouwvergunningen gecontroleerd dan in de planning zijn opgenomen. Dit komt o.a. doordat er minder grote projecten worden gebouwd die veel toezichtscapaciteit vergen. De planning van het aantal te controleren bouwprojecten voor het uitvoeringsprogramma wordt procentueel bepaald aan de hand van de prioritering volgens het handhavingsprogramma. In 2010 en 2011 was de tendens dat er meer vergunningen werden verleend die voor toezicht in aanmerking kwamen dan in de planning was opgenomen. In 2012 is voor het eerst waarneembaar dat het aantal verleende vergunningen achterblijft op de planning. Dit houdt in dat het aantal toezichtsprojecten op basis van de indeling op prioriteit terugloopt. Grote bouwprojecten waar in 2012 toezicht op is gehouden en zijn opgeleverd zijn o.a het verzorgingshuis Circonflex in Zevenbergen en de
20
nieuwbouwwijk in Fijnaart. Omdat het aantal grote bouwprojectenachter bleef op deplanning is de vrijgekomen capaciteit ingezet om meer kleinere objecten te controleren. Nu het aantal bouwaanvragen terugloopt zijn er twee mogelijkheden om de vrijkomende capaciteit in te vullen. Het percentage te controleren bouwvergunningen op basis van de prioriteitenstelling per categorie verhogen. Met de huidige prioriteitenstelling komt ca. 50% van de bouwvergunningen voor toezicht in aanmerking. Er kan ook worden gekozen om het toezichtsniveau te verhogen door aanpassing van het toezichtsprotocol, bijvoorbeeld intensiever controleren op constructies of energiebesparende voorzieningen. Natuurlijk is een combi van beide maatregelen mogelijk. Het toezichtsprotocol wordt nu twee jaar gebruikt. Om te bepalen wat de beste optie is het aan te bevelen om eerst het gebruik van het toezichtsprotocol te evalueren. In grafiek 11 is de planning en uitvoering over de periode 2010-2012 aangegeven. Kolom 1 geeft de planning aan zoals deze is opgenomen in de capaciteitsplanning op basis van de gegevens van voorgaande jaren en de invloeden van veranderde wetgeving. Voor de planning 2011 was bijvoorbeeld een teruggang van het aantal vergunningen ingecalculeerd vanwege de inwerkingtreding van de Wabo. Kolom 2 geeft het werkelijk aantal verleende of fictieve vergunningen en vergunningsvrije aanvragen aan dat voor toezicht in aanmerking kan komen in dat betreffende jaar. Kolom 3 geeft het totaal aantal te controleren vergunningen aan op basis van de aantallen in kolom 2 volgens de prioriteiten van het handhavingsprogramma. Kolom 4 geeft het totaal aantal opgeleverde vergunningen aan. Grafiek 12 geeft het toezichtspercentage aan over de jaren 2010-2012. Het toezichtspercentage is de verhouding tussen planning en uitvoering. Grafiek 11
aantal
planning en uitvoering bouwtoezicht 2010-2012 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0
planning op prognose te verlenen in 2012 werkelijk aantal vergunningen voor toezicht aangepaste planning op basis verleende vergunningen
2010
2011
2012
grafiek 12
21
5.5 Toezicht gebruiksfase. Toezicht in de gebruiksfase bevat een aantal verschillende toezichts en controle onderdelen die apart zullen worden besproken. Er wordt een inzicht gegeven m.b.t. de taken op het gebied van het Besluit risico zware ongevallen (BRZO), integraal toezicht, APV en bijzonder wetten, ruimtelijke ordening, bestaande bouw, brandveilig gebruik, havenbeveiliging (I.S.P.S.) en Wet kinderopvang. Met de invoering van handhavingsprogramma 2012-2015 is de planning voor de gebruiksfase aangepast. Dit houdt in dat de planning niet meer is gemaakt op milieucategorieën maar op doelgroepen en speciale projecten. Om die reden is het niet altijd mogelijk om op detailniveau een vergelijk te maken met eerdere jaren. 5.5.1 Regulier integraal toezicht Het toezichtspercentage voor integraal toezicht bedraagt 91%. Hiermee is voldaan aan de normstelling van 90%. In grafiek 13 wordt het aantal uitgevoerde taken aangeven en het behaalde toezichtpercentage ten opzichte van de planning weergegeven. In 2011 lag het aantal geplande taken lager dan in andere jaren. Dit kwam o.a. door de taakstelling in 2010 in het kader van bezuinigingen waardoor onaangekondigde toezichtbezoeken uit het programma zijn gehaald. Vanaf 2012 is er extra budget beschikbaar gesteld voor het opnieuw uitvoeren van extra onaangekondigde toezichtsbezoeken bij de risicovolle bedrijven.Door deze wijzigingen en verschuivingen in capaciteit is de planning voor 2012 weer op het niveau van 2010. Doordat de planning hoger is dan in voorgaande jaren en niet alle geplande bezoeken zijn uitgevoerd, is het toezichtspercentage lager uitgevallen dan in 2011. Het aantal uitgevoerde toezicht-, en controlebezoeken is echter met ruim 500 stuks het hoogste aantal in 5 jaar. Grafiek 13
Integraal toezicht bij bedrijven planning en uitvoering 2010 - 2012 600 500 normpercentage
400
toezichts percentage
300
planning uitgevoerd
200 100 0 2010
2011
2012
(Het toezichtspercentage is de verhouding tussen planning en uitvoering.)
5.5.1.1 Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO) Binnen gemeente Moerdijk zijn 10 inrichtingen die vallen onder het BRZO waarvoor het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is. Alle inrichtingen hebben in 2012 een toezichtsbezoek in het kader van de BRZO gekregen. De BRZO-bedrijven zijn minimaal 3x bezocht (1x voor toezicht BRZO, 1x regulier toezicht en 1x onaangekondigd toezicht). In het handhavingsprogramma is een minimale norm aangegeven voor het algehele naleefgedrag van 50% voor alle activiteiten. Dit betreft echter een doelgroep waarbij wijn als gemeente graag zouden zien dat het naleefgedrag ruim boven de 50% zou liggen i.v.m. de veiligheidsaspecten. Door het intensiveren van het toezicht sinds 2010 met extra onaangekondigd toezicht zijn in eerste instantie meer zaken geconstateerd waardoor het naleefgedrag in 2010 en 2011 als zeer laag werd gekwalificeerd. Door de intensiteit van het toezicht hoog te houden is een verbetering van het naleefgedrag waarneembaar t.o.v. 2010 en 2011 maar deze tendens moet worden voortgezet om naar een veel hoger percentage van het naleefgedrag te komen. Het naleefgedrag m.b.t. alle uitgevoerde toezichtsbezoeken van de BRZO-bedrijven ligt nu op 40%. Dit moeten we echter uiteen zetten in de drie verschillende type toezichtsbezoeken. Bij onaangekondigd toezicht (toezicht op operationele zaken) komen de minste overtredingen, waardoor het naleefgedrag 60% bedraagt. Bij
22
Wabo toezicht en het systeemtoezicht is het naleefgedrag bij elk 40%. Het percentage wil zeggen dat maar in 40% van de bezoeken geen overtredingen werden geconstateerd. De meest voorkomende overtredingen van het systeemtoezicht zijn opmerkingen m.b.t. het veiligheidsbeheerssysteem. Dit zijn vaak administratieve overtredingen. De meest voorkomende overtredingen bij onaangekondigd en regulier toezicht betreft opmerkingen m.b.t. de opslag van gevaarlijke stoffen en de stoffenlijst. Voor de resultaten met betrekking tot het naleefgedrag zie ook paragraaf 6.12 naleefgedrag. Al het uitgevoerde toezicht heeft uiteindelijk geleid tot 1 handhavingszaak. Het is op dit moment niet mogelijk een vergelijk te maken met de provinciale BRZO bedrijven binnen gemeente Moerdijk, omdat deze gegevens niet bij ons bekend zijn. Dit vergelijk zal naar voren moeten komen in het BRZO-jaarverslag regio Zuid. Alle toezicht bij BRZO-bedrijven wordt namelijk uitgevoerd door het BRZO-team regio Zuid. Zij stellen n.a.v. hun bezoeken een jaarverslag op voor de gehele regio. Het BRZO-verslag wordt normaal gesproken gelijktijdig met dit jaarverslag vastgesteld. Door alle verandering m.b.t. de omgevingsdiensten en nieuwe regiovorming van BRZO-inspectieteams wordt het verslag van het BRZO-team pas in april verwacht. Het verslag van het BRZO-team zal dan apart ter vaststelling aan het college van burgemeester en wethouders worden aangeboden.
5.5.1.2 Risicovolle bedrijven Met riscovolle bedrijven worden de bedrijven bedoeld die bij brand of andere incidenten een grote impact kunnen hebben in de (directe) omgeving. Deze locaties zijn opgenomen in het register voor de risicokaart (RRGS). Voor deze bedrijven is extra budget beschikbaar om onaangekondigde toezichtbezoeken uit te voeren. Het doel van de bezoeken is om vast te stellen of het bedrijf tijdens de normale werksituatie de voorschriften naleeft. Het is voor de toezichthouder een mogelijkheid om de veiligheidscultuur van een bedrijf te beoordelen. Naast de 10 onaangekondigde toezichtbezoeken bij de meest riscoviollebedrijven, de BRZObedrijven, zijn in de planning 23 onaangekondigde toezichtbezoeken opgenomen bij overige risicovolle bedrijven. In totaal zijn 22 onaangekondigde toezichtbezoeken bij bedrijven uitgevoerd. Tijdens de controles zijn 3 overtredingen geconstateerd. 5.5.1.3 Onaangekondigd toezicht Naast de geplande onaangekondigde toezichtsbezoeken bij de risicovolle bedrijven was in het uitvoeringsprogramma vastgelegd dat ook reguliere toezichtbezoeken bij de overige bedrijven onaangekondigd moest worden uitgevoerd. De planning was om van het totale programma 25% onaangekondigd uit te voeren. Er zijn naast de risicovolle bedrijven 120 bedrijven onaangekondigd bezocht. De totaal score onaangekondigd bezoek komt hiermee op 29% van het toezichtsprogramma. De doelstelling is daarmee gehaald. 5.5.2 Toezicht brandveilig gebruik. Naast het reguliere integrale toezicht zijn er toezichtstaken uitgevoerd op het gebied van brandveilig gebruik. Dit heeft te maken met het feit dat er voor een aantal gebruiksfuncties een andere bezoekfrequentie wordt gehanteerd dan voor integraal toezicht. Voor planning van het toezicht brandveilig gebruik wordt gebruik gemaakt van de categorie indeling van het Preventieactiviteitenplan (Prevap) zoals dat is vastgesteld met het Handhavingsprogramma 2012-2015. Daar waar mogelijk is tijdens integrale toezichtsbezoeken aandacht besteed aan het onderdeel brandveiligheid. Dit is o.a. van toepassing bij de BRZO-bedrijven. Deze worden integraal bezocht door een speciaal BRZO-team, waarin inspecteurs zijn opgenomen van de omgevingsdienst, brandweer en inspectie SZW (v.m. arbeidsinspectie). Deze bedrijven worden dus al uitgebreid gecontroleerd op de brandveiligheidsaspecten (zie paragraaf 6.5.1.0). Niet alle locaties die vallen onder de categorie indeling Prevap stonden voor 2012 in de planning voor integraal toezicht. Voor de locaties die niet in de integrale planning zijn opgenomen is een aparte planning gemaakt voor toezicht brandveilig gebruik. Er stonden 170 toezichtbezoeken gepland, waarvan er 150 zijn uitgevoerd. In 2012 was 2 fte beschikbaar voor het uitvoeren van toezicht brandveilig gebruik. Eén toezichthouder is door ziekte langdurig afwezig geweest en 1 fte betreft een vacatureplaats. In beide gevallen is binnen het beschikbare budget vervangende capaciteit ingehuurd. De vacatureruimte is nog niet ingevuld. Dit is een aandachtspunt voor 2013. De niet uitgevoerde toezichtbezoeken betreffen de 2e jaarlijkse controle bij een locatie in het kader van Prevap.
23
Grafiek 14
Naast het toezicht brandveilig gebruik zijn er ook projecten uitgevoerd waarbij ook extra gecontroleerd is op bouwkundige voorschriften brandveiligheid inzake bouwbesluit. Wanneer het aantal toezichtsbezoeken van de onderstaande projecten wordt meegerekend in het totaal toezicht op het gebied van brandveiligheidstaken is 95% van de planning gehaald. In 2012 is op een aantal punten aandacht besteed aan brandveilig gebruik: • brandveiligheid bestaande gebouwen; • brandveiligheid industriële gebouwen; • brandveiligheid bij kinderdagverblijven; • brandveiligheid van zorginstellingen; • huisvesting arbeidsmigranten.
5.5.5.1.Brandveiligheid bestaande gebouwen met combifunctie. Dit project wordt geïnitieerd vanuit de Woningwet, het Bouwbesluit en de Bouwverordening (voorheen het Besluit brandveiligheid gebouwen). Voor het vaststellen van het “Brandpreventiebeleid bestaande bouw gemeente Moerdijk 2010” is een inventarisatie gemaakt van het aantal panden dat met voorrang gecontroleerd zouden moeten worden in verband met een woon- en gebruiksfunctie. Deze lijst bevat 240 locaties. Met het vaststellen van het beleid is door het college van burgemeester en wethouders besloten de achterstand in de periode 2011-2014 weg te werken. In 2012 zijn 60 panden en in totaal al 120 panden gecontroleerd. Hiermee is voldaan aan de doelstelling van het beleid. Voor 2013 staan weer 60 panden in het uitvoeringsprogramma. In totaal zijn in 2012 35 overtredingen geconstateerd bij controles inzake beleid bestaande bouw. Op alle geconstateerde overtredingen is aangeschreven. 5.5.5.2.Brandveiligheid industriële gebouwen Er is door de inspectie van VROM een landelijk onderzoek gedaan naar brandveiligheidsinstallaties bij industriële panden. Hieruit bleek dat er vaak gebreken zijn aan dit soort installaties. Gezien het aantal bedrijven binnen gemeente Moerdijk die een is er voor gekozen om jaarlijks een aantal bedrijven door de brandpreventist te laten controleren. De planning was om in 2012 10 industriële panden te controleren. Er zijn in 2012 5 panden bezocht in het kader van dit project. Bij deze controles zijn geen overtredingen geconstateerd. Eén toezichtsbezoek is niet uitgevoerd omdat het bedrijf is opgeheven en 4 zijn niet uitgevoerd. 5.5.5.3 Brandveiligheid bij kinderdagverblijven. Vanuit het servicepunt handhaving is in 2012 een project geïnitieerd met betrekking tot brandveiligheid in kinderdagverblijven. Dit project is bedoeld om het brandveiligheidsniveau en het naleefgedrag van kinderdagverblijven op het gebied van brandveilig gebruik te verhogen. Er is juist voor 2012 gekozen
24
om dit project uit te voeren omdat er met de invoering van het nieuwe Bouwbesluit (april 2012) in bepaalde gevallen extra voorzieningen kunnen worden geëist, zoals bijv. een brandmeldinstallatie. De planning was om alle kinderdagverblijven te bezoeken. Er zijn er 12 bezocht en geen overtredingen geconstateerd. Bij 1 kinderdagverblijf loopt al een handhavingstraject vanuit het Uitvoeringsprogramma 2011.
5.5.5.4 Brandveiligheid van zorginstellingen Op 23 december 2011 heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport het eindrapport van het onderzoek naar brandveiligheid van zorginstellingen gepresenteerd. De conclusie was dat van gemeenten mag worden verwacht dat zij frequent en adequaat toezien op de brandveiligheid van panden waar verminderd en niet zelfredzamen verblijven. Daarbij dient meer aandacht te worden besteed aan de bouwkundige brandveiligheid. De doelstelling is om alle zorginstellingen te controleren volgens de in het rapport voorgestelde Prevap methodiek. Met invoering van het handhavingsprogramma 2012-2015 is de frequentie volgens Prevap voor alle taken op het gebied van brandveiligheid maatgevend en is de doelstelling om dit soort instellingen 2x per jaar te bezoeken in het kader van brandveilig gebruik. Er zijn 7 verzorgingshuizen binnen gemeente Moerdijk. Alle 7 zijn in 2012 bezocht en geïnspecteerd op de bouwkundige brandveiligheidseisen. Drie zorginstellingen zijn volgens de Prevap methodiek 2x bezocht in 2012. Bij de overige 4 was dit niet mogelijk. Eén zorginstelling (Circonflex Zevenbergen) is geheel nieuw gebouwd en daar is in november een opleveringscontrole uitgevoerd. De overige drie zijn eenmaal gecontroleerd. Hiermee is niet geheel voldaan aan de doelstelling van 2x toezicht per jaar volgens Prevap. 5.5.5.5 Brandveiligheid huisvesting Arbeidsmigranten Op 11 juni 2009 is door de gemeenteraad de Beleidsnotitie huisvesting arbeidsmigranten gemeente Moerdijk vastgesteld. Op 23 oktober 2012 heeft het college een uitvoeringsnotie vastgesteld waarin is vastgelegd dat we niet handhaven op de ruimtelijke ordeningsaspecten, maar wel op de brandveiligheidsaspecten. In 2012 zijn 25 locaties gecontroleerd waar arbeidsmigranten zijn gehuisvest. In 18 gevallen zijn gebreken geconstateerd waarop hercontrole is uitgevoerd. De gebreken hadden vooral betrekking op het ontbreken van voldoende brandpreventieve middelen. Een geval heeft geleid tot een vooraankondiging dwangsom. De nu bekende locaties worden opgenomen in de planning voor toezicht brandveilig gebruik voor 2013. Ook nieuwe locaties worden gecontroleerd. 5.5.6 Ruimtelijke ordening en bouw In het uitvoeringsprogramma is jaarlijks een aantal uren gereserveerd voor het uitvoeren van taken met betrekking tot controles in het kader van het bestemmingsplan, illegaal bouwen en projecten. Twee projecten die voor 2012 op de planning stonden waren: - Toezicht op (ophang)constructie en bevestigingsmiddelen overdekte zwembaden - Gebiedsgerichte Handhaving Met de start van uitvoeringsprogramma 2012 stonden er nog af te handelen zaken open met betrekking tot ruimtelijke ordening en illegaal bouwen van eerdere werkprogramma’s. Dit betrof ca 90 controles/handhavingszaken. Er is prioriteit gegeven aan het afwerken van deze oude zaken. Dit heeft er in geresulteerd dat 42 oude zaken al volledig zijn afgewerkt. Op 23 oktober 2012 heeft het college een uitvoeringsnotitie vastgesteld waarin is vastgelegd dat we niet handhaven op de ruimtelijke ordeningsaspecten, maar wel op de brandveiligheidsaspecten. Dit betekend dat 27 zaken met betrekking tot huisvesting arbeidsmigranten niet bestemmingsplanmatig zijn opgepakt. De overige zaken zijn alle gecontroleerd en worden in 2013 verder afgehandeld. Daar komen nog bij de nieuwe zaken van 2012 die nog in behandeling zijn. In totaal zijn nu nog 59 zaken met betrekking tot ruimtelijke ordeningsaspecten of illegaal bouwen in behandeling.
5.5.6.1 Toezicht op (ophang)constructie en bevestigingsmiddelen overdekte zwembaden Na onderzoek van enkele ongevallen met daken van zwembaden is gebleken dat corrosie van (roestvrij)stalen onderdelen de oorzaak was van het geheel of gedeeltelijk instorten van daken. De minister heeft verzocht overdekte zwembaden op te nemen in het handhavingsbeleid op grond van de Woningwet met als doelstelling toezicht uit te voeren op het feit dat eigenaren/beheerders periodiek zorgdragen voor de nodige inspecties van de (ophang) constructies vanwege het corrosiegevaar. In 2012 zijn alle gemeentelijke binnen zwembaden bezocht en gecontroleerd op ophangingen aan plafonds en constructies i.k.v corrosie door o.a. chloordampen. Er is fysiek maar ook administratief
25
een controle uitgevoerd. Fysiek waarbij plafondplaten e.d. zijn verwijderd om boven het plafond de ophanging maar ook de staalconstructie te controleren. Bij het administratief toezicht zijn de eigenaren verzocht gegevens aan te leveren wat men zelf gedaan heeft om periodiek de staat van de constructie te monitoren. Daarbij heeft men stukken van derden overgelegd waaruit blijkt dat periodiek controles zijn uitgevoerd inclusief aanbevelingen en conclusies. In geen van de zwembaden zijn onregelmatigheden aangetroffen waarbij acuut moest worden opgetreden. In het zwembad in Klundert is geconstateerd dat de ophanging en diverse radiatoren ernstige roestvorming vertoonden. De constateringen zijn met de eigenaar, de gemeente Moerdijk, besproken en worden hersteld. Het is aan te bevelen om de zwembaden periodiek te controleren, bijvoorbeeld 1x per 2 jaar. Dit kan mogelijk ook een administratieve controle zijn als de eigenaar kan aantonen dat periodiek een complete controle door een (gecertificeerde) keuringsinstantie is uitgevoerd.
5.5.6.1. Gebiedsgerichte Handhaving Met gebiedsgerichte handhaving wordt bedoeld dat een vooraf bepaald geografisch gebied wordt gecontroleerd op naleving van de voorschriften van wet- en regelgeving. Dit houdt in dat elke locatie binnen het gebied is bezocht voor een controle op grond van wet- en regelgeving waarvoor de gemeente bevoegd gezag is, zoals bijv. Wet milieubeheer, Woningwet, Wet ruimtelijke ordening en APV. De van toepassing zijnde voorschriften worden in grove lijnen gecontroleerd. Wordt er tijdens een quick-scan vastgesteld dat er veel gebreken/overtredingen zijn, dan wordt er een afspraak gemaakt voor een uitgebreide integrale controle. Die controles vallen buiten de projectmatige aanpak en worden later ingepland. Voor 2012 stond het project Handhaving buitengebied op de planning. Vanwege capaciteitsgebrek bij de toezichthouders is dit project opnieuw niet uitgevoerd. De beschikbare tijd is ingezet om achterstanden m.b.t. hercontroles en nog niet opgepakte handhavingprocedures af te handelen. Om goed op de naleving van bestemmingsplan buitengebied toe te kunnen zien is het noodzakelijk dat er regelmatig controles worden uitgevoerd in het buitengebied. Door het uitstellen van dit project is de toezichtsintensiteit in het buitengebied op het gebied van ruimtelijke ordening en illegaal bouwen laag. Het is aan te bevelen om er zorg voor te dragen dat jaarlijks het toezicht in het buitengebied op ruimtelijke ordenings en bouwaspecten op deze projectmatige basis wordt uitgevoerd. 5.5.7 APV/Bijzondere wetten. Met handhaving van APV/bijzondere wetten wordt bedoeld alle taken die te maken hebben met de algemene plaatselijke verordening (APV), Afvalstoffenverordening, Wet op de openluchtrecreatie, Havenverordening etc. Binnen dit taken pakket valt controle en toezicht op o.a. evenementen, uitstallingen, terrassen, gokkasten, loterijen etc. Een aantal taken worden uitgevoerd in overleg met de politie Sommige taken zijn zelfs specifiek een taak die uitgevoerd moet worden door de politie denk bijvoorbeeld aan toezicht op openbare dronkenschap. Het toezicht is te verdelen in verschillende onderdelen: - Toezicht Ship and Port facility Security (I.S.P.S.). - Toezicht op verleende vergunningen voor evenementen, geluid, exploitatie horecabedrijven etc. - Algemene toezicht in de buitenruimte op (zwerf)afval, parkeren, hondepoep etc. - Strafrechtelijke handhaving door buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) 5.5.7.1 I.S.P.S. De burgemeester van Moerdijk is aangewezen als Designated Authority in het kader van International Ship and Port facility Security (I.S.P.S.). Op Basis van deze regelgeving is gemeente Moerdijk verplicht om toezicht te houden op het naleven van individuele beveiligingsplannen van de ISPSplichtige bedrijven op het haven- en industrieterrein Moerdijk. Het toezicht in het kader van I.S.P.S. is een onderdeel van het integraal risico- en veiligheidsbeleid. De planning was om in 2012 22 bedrijven te bezoeken. Er zijn 20 bedrijven bezocht, de overige 2 worden in januari 2013 bezocht. 5.5.7.2 Toezicht vergunningen APV / bijzondere wetten
Het toezicht op de vergunningen is gedeeltelijk afhankelijk van het aantal verleende vergunningen per jaar. Een aantal vergunningen wordt per keer verleend (bijv. evenementen) en er zijn vergunningen die een geldigheid hebben van enkele jaren (bijv exploitatie/terrasvergunning, 3 jaar). De planning van het aantal toezichtsbezoeken in 2012 is op basis van de gegevens van voorgaande jaren gebaseerd. Met een toezichtscore van 200% is de planning van het aantal toezichtsbezoeken ruim gehaald. Het toezichtspercentage is de verhouding tussen planning en uitvoering. De planning
26
voor 2012 was op basis van de prioriteitenstelling van het nieuwe handhavingsprogramma 2012-2015 naar beneden bijgesteld. Door taken te combineren bijvoorbeeld door de Boa’s tijdens hun surveillance ook op evenementenvergunningen te laten controleren, is het aantal gecontroleerde vergunningen toegenomen. Vandaar een hoog toezichtspercentage.
Grafiek 15
Totaal planning en uitvoering APV / bijzonder wetten 2010-2012 250 200 l 150 a t n100 a a 50 0
norm toezichtspercentage planning per jaar totaal per jaar
2010
2011
2012
jaar
5.5.7.3 Algemeen toezicht openbare ruimte Er worden door de BOA’s surveillances uitgevoerd in de openbare ruimte. Hiervoor is een werkschema opgesteld waarin ook de weekenden zijn opgenomen. Tijdens de surveillances wordt gecontroleerd op allerlei aspecten zoals, zwerfafval, parkeren, overlast honden en zoals eerder aangegeven ook bij evenementen. Afhankelijk van de constateringen kunnen zij een waarschuwing geven, bestuurs-, en/of strafrechtelijk optreden. De door de Boa’s uitgevoerde toezichtstaken m.b.t. vergunningen zijn opgenomen in de aantallen zoals besproken in paragraaf 5.8.1. De verantwoording van het strafrechtelijk deel wordt besproken in paragraaf 6.11 strafrechtelijke handhaving. 5.5.7.4 Markten
Het toezicht op markten wordt uitgevoerd door de marktmeester. Het betreft de markten in Zevenbergen, Fijnaart, Willemstad en Klundert. De marktmeester beheert de wachtlijsten van nieuwe aanmeldingen en neemt deel in de overleggen van de marktcommissie. Er wordt toezicht gehouden op de voorwaarden verbonden aan de vergunningen voor de vaste kooplieden. Daarnaast wordt toezicht gehouden op plaatsing van standwerkers en tijdelijke invullingen. Er zijn geen grote overtredingen geconstateerd. De marktmeester zorgt in overleg met de afdeling FPJ dat achterstanden van marktgelden worden betaald.
5.6 Toezicht buitengebruikstellen Onder het toezicht buitengebruikstellen vallen de toezichtswerkzaamheden die te maken hebben met het beëindigen van de activiteit. Dit kan zijn het slopen van een bedrijfspand of het stoppen van een activiteit op basis van een ontheffing bestemmingsplan. Een hoge prioriteit bij deze controles heeft alle sloopwerkzaamheden waarbij asbest vrijkomt. Het aantal te controleren vergunningen is grotendeels afhankelijk van het aantal verleende vergunningen binnen de periode van het uitvoeringsprogramma. Alleen op het gebied van toezicht op vrijstellingen/ontheffingen bestemmingsplan kan programmatisch worden gepland. Het aantal uitgevoerde taken ligt iets hoger dan de planning voor 2012 met een toezichtspercentage van 102%. Hiermee is voldaan aan de minimale norm van 90%. Er is veel aandacht besteed aan toezicht op de sloopvergunningen en meldingen waar in asbest is opgenomen, Er zijn 31 sloopvergunningen met asbest gecontroleerd (planning 23). Particulieren kunnen voor het zelf verwijderen van een kleine hoeveelheid asbest een sloopmelding indienen. Alle ingediende sloopmeldingen voor particulieren worden administratief gecontroleerd. Dit houdt in dat gecontroleerd wordt of de gemelde hoeveelheid asbest, inderdaad is afgegeven op de milieustraat. In totaal zijn er in 2012 97 asbestmelding administratief gecontroleerd. Daarnaast zijn 11 sloopmeldingen van particulieren steekproefsgewijs door toezichthouders bezocht. Grafiek 16
27
5.7 Verzoeken handhaving In de capaciteitsplanning is rekening gehouden met totaal 20 verzoeken om handhaving. In 2012 zijn 24 verzoeken om handhaving ontvangen. Er zijn op dit moment nog 8 verzoeken in behandeling. Ze zijn conform het handhavingsprogramma gecontroleerd en worden verder afgehandeld. Het aantal verzoeken handhaving blijft elk jaar ongeveer gelijk, zo rond de 20 stuks. Grafiek 17
Totaal aantal verzoeken handhaving 2008-2011 30 25 20 15 10 5 0
totaal
2008
2009
2010
2011
2012
5.8 Wet kinderopvang, kinderdagverblijven en peuterspeelzalen Op kinderdagverblijven, gastouder bureaus, gastouders(in het kader van de Wet kinderopvang) en peuterspeelzalen is de Wet kinderopvang van toepassing. In de Wet is bepaald dat de GGD als toezichthouder moet worden aangewezen. De toezichthouders van de GGD zijn door gemeente Moerdijk als toezichthouder aangewezen. Eventuele vervolgstappen bij voortdurende overtredingen of acute situaties worden begeleid door gemeentelijke juridische medewerkers. Krachtens de Wet kinderopvang is het verplicht alle kinderdagverblijven en peuterspeelzalen jaarlijks te bezoeken en dit in een jaarverslag vast te leggen. Het jaarverslag moet door het college van B&W worden vastgesteld en toegezonden aan de Inspectie voor Werk en Inkomen (IWI). Alle locaties die vallen onder de Wet kinderopvang zijn in 2012 bezocht. Het jaarverslag 2012 Wet kinderopvang moet nog worden opgesteld. De inspectie voor IWI levert hiervoor jaarlijks een verplicht te gebruiken format aan. De format is thans nog niet beschikbaar, naar verwachting in april 2013. Het jaarverslag kinderopvang IWI zal apart ter vaststelling aan het college worden voorgelegd. De inspectie heeft op 3 maart 2013 een lijst vrijgegeven met betrekking tot de handhavingsresultaten over 2012. Van 51 gemeenten is vastgesteld dat ze de handhaving inzake de Wet kinderopvang niet op orde hebben. Gemeente Moerdijk staat niet op de lijst. Dit betekent dat de handhaving binnen gemeente Moerdijk voldoet aan de door de inspectie gestelde eisen.
28
5.9 Strafrechtelijke handhaving In het Handhavingsprogramma 2011-2015 is in hoofdstuk 11 opgenomen dat alle toezichthouders van de afdeling Vergunningen en Handhaving moeten zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar. Dit houdt in dat ze een brede taak kunnen vervullen op het gebied van Milieu, Bouw/RO en APV. Vier toezichthouders zijn nadrukkelijk belast met het toezicht in de openbare ruimte. Zij treden vooral op tegen overtredingen op grond van de APV (hondenpoep, afval, overlast van caravans, blauwe zones, aanhangers, parkeren grote voertuigen etc.) De overige toezichthouders zijn voornamelijk belast met het toezicht op bouw- en milieutaken. In het Handhavingsprogramma 2011-2015 is de handhavingstrategie vastgelegd. Daarin wordt beschreven in welke fase van de handhavingstraject proces verbaal (PV) kan/moet worden opgemaakt. Afhankelijk van omvang en soort overtreding wordt bepaald wie het PV opmaakt de gemeentelijke BOA of de politie. Over grote zaken vindt vooraf afstemming plaats met het regionaal milieuteam van de politie. Het strafrechtelijk optreden is geen hoofdtaak, maar een aanvullend handhavingsinstrument voor de toezichthouders van gemeente Moerdijk. In 2012 zijn in totaal 850 processen verbaal opgemaakt. Dit betreft geschreven (aanvullende) verbalen, Wet Mulderfeiten en strafbeschikkingen. Het grootste aantal, 95%, van de verbalen betreft de zgn. Mulderfeiten. Dit zijn overtredingen met vaste boetes zoals is vastgelegd in de feitenboekjes. De bestuurlijke strafbeschikking heeft nog maar een klein aandeel van het aantal PV’s, ongeveer 3%. De overige 2% zijn aanvullende of uitgebreide PV’s. In 2012 is voor de BOA’s die toezichthouden in de openbare ruimte een geautomatiseerd systeem voor de verwerking van boetes in gebruik genomen. De BOA’s beschikken over PDA’s zodat ze tijdens surveillances direct processen verbaal opkunnen maken die automatisch worden verwerkt. Hierdoor wordt veel administratief werk voorkomen waardoor meer tijd voor toezichtstaken beschikbaar is. grafiek 18
Aantal PV'S 2010-2012 1600 1400 1200 aantal
1000
2010 2011 2012
800 600 400 200 0 PV
Mulderfeiten
strafbeschikking
totaal
Zoals eerder aangegeven zijn alle toezichthouders aangewezen als boa. Dit met de doelstelling dat ze tijdens hun toezichtstaak gebruik kunnen maken van strafrechtelijke maatregelen, zoals is vastgelegd in de Brabantse handhavingsstrategie. In de strategie is namelijk aangegeven wanneer er strafrechtelijk zou moeten worden opgetreden. Uit de resultaten 2012 komt naar voren dat er door de toezichthouders op het gebied van bouwen, milieu en brandveiligheid nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de strafrechtelijke bevoegdheid. Dit wil niet zeggen dat er geen overtredingen zijn die hiervoor in aanmerking zouden komen. Omdat strafrechtelijke handhaving ook een adequaat instrument kan zijn om de naleving van voorschriften te bevorderen is het aan te bevelen om dit instrument beter in te zetten conform de richtlijnen van de handhavingsstrategie. Voor 2013 moet een betere sturing op dit onderdeel van het handhavingsprogramma plaatsvinden. Voor het onderdeel milieu, dat overgedragen wordt aan de omgevingsdienst, moet hierover afspraken worden gemaakt met de omgevingsdienst. Gemeente Moerdijk is aangemeld voor de vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving overlastfeiten in de openbare ruimte. Hierdoor is het mogelijk voor de komende jaren afhankelijk van
29
het aantal processen verbaal een vergoeding te ontvangen. Voor 2012 bedraagt de ontvangen vergoeding €19.385 (2011 / € 33.705 en 2010 / € 7.415).
5.10 Naleefgedrag, hercontroles en sanctiemaatregelen Voor het bepalen van de prioritering in het handhavingsprogramma en voor de planning van het uitvoeringsprogramma is het belangrijk om inzage te hebben in het naleefgedrag. Voor het handhavingsprogramma is dit het naleefgedrag per doelgroep en voor de planning van het uitvoeringsprogramma het naleefgedrag per locatie. Het naleefgedrag per locatie wordt door de behandelend ambtenaar vastgelegd in de database middels het toekennen van een kleurcode volgens de methodiek van het risicogestuurd toezicht zoals in het uitvoeringsprogramma is aangegeven. Het naleefgedrag per doelgroep wordt in onderstaande paragrafen toegelicht. Vanwege de indeling in doelgroepen vanaf programma 2012 wordt alleen het naleefgedrag over 2012 in beeld gebracht en kan er geen vergelijk worden gemaakt met de eerdere jaren. Het naleefgedrag is bepaald door het percentage toezicht te bepalen waar geen vervolgcontroles nodig zijn, het zgn. spontane naleefgedrag. Het naleefgedrag is bepaald op taken uit werkprogramma 2012. 5.10.1 naleefgedrag bouwfase Er komen uit de toezichtstaken bouwfase weinig handhavingszaken naar voren. De meeste problemen/afwijkingen worden tijdens de bouwperiode met de toezichthouder besproken en opgelost. Voor de bouwfase is het naleefgedrag aangegeven in hoofddoelgroepen. De norm voor het naleefgedrag is gesteld op 50%. Het naleefgedrag van de totale bouwfase is 76%. Dit is ruim boven de norm. Alle groepen scoren individueel ook boven de 50%. Het is opvallend dat met name het naleefgedrag in doelgroepen wonen en overige objecten veel hoger ligt dan in de doelgroepen publiek en bedrijf/industrie. Geen enkele procedure heeft geleid tot een handhavingsprocdedure. Grafiek 19
Naleefgedrag bouwfase 120 100 80 60 40 20 0
5.10.2 Naleefgedrag gebruiksfase Ook voor de gebruiksfase is de norm gesteld op een naleefgedrag van minimaal 50%. Het naleefgedrag is bepaald voor de doelgroepen waar minimaal 5 toezichtstaken zijn uitgevoerd. Wanneer het een doelgroep betreft waar minder dan 5 taken stonden gepland, kan men niet spreken van en representatief aantal voor bepaling van het naleefgedrag. Voor de berekening van het naleefgedrag voor de gehele gebruiksfase zijn de kleine doelgroepen als een groep meegenomen. Het totale naleefgedrag van de gebruiksfase ligt op 64%. Dit is ruim boven de norm van 50%.
30
Grafiek 20
Er zijn echter enkele doelgroepen/taken die lager scoren dan 50%, zoals BRZO-bedrijven, transportbedrijven en bestemmingsplan buitengebied. Van deze doelgroepen is een verdere analyse gemaakt. BRZO bedrijven Met name het naleefgedrag van de doelgroep BRZO-bedrijven is een punt van zorg. Deze bedrijven worden sinds 2011 minimaal 3x per jaar gecontroleerd. Een regulier toezichtbezoek, een bezoek betreffende het systeemtoezichts en minimaal 1x onaangekondigd toezicht. Door het intensiveren van het toezicht werden in eerste instantie meer zaken geconstateerd waardoor het naleefgedrag als laag wordt gekwalificeerd. Door de intensiteit van het toezicht hoog te houden is een verbetering van het naleefgedrag waarneembaar t.o.v. 2011, maar deze tendens moet worden voortgezet om naar een veel hoger percentage van het naleefgedrag te komen.
31
Grafiek 21
Naleefgedrag BRZO bedrijven 70 60 50 40 2011
30
2012
20 10 0 onaangekondigd toezicht BRZO
systeemtoezicht BRZO regulier toezicht Brzo bedrijven
Transportbedrijven Binnen gemeente Moerdijk zijn 26 bedrijven actief binnen de doelgroep transportbedrijven. De helft hiervan is gelegen op de grote industrieterreinen (Moerdijk en Dintelmond). De overige bedrijven zijn meestal gelegen op de kleine industrieterreinen binnen de kernen. Ook het naleefgedrag bij transprotbedrijven blijft achter. Veel van de overtredingen hebben te maken met de opslag van brandstoffen en de voorzieningen m.b.t. was-/tankplaats. Wanneer hier niet voldoende aandacht voor is kan dit leiden tot bodemverontreiniging. Afhankelijk van duur en omvang kunnen de kosten hiervan flink oplopen. Dit is een aandachtspunt voor volgende uitvoeringsprogramma’s. Veel van de overtredingen hebben te maken met het vaste voorzieningen niveau zoals opslagtanks en vloeistofdichte vloeren. Dit zijn zaken die met name gecontroleerd kunnen worden tijdens reguliere controles. Bestemmingsplan Het naleefgedrag van het toezicht op het bestemmingsplan buitengebied is laag. Dit komt o.a. doordat het veelal overtredingen betreft die tijdens (integrale) controles worden vastgesteld en dus bijna altijd opvolging krijgen in de vorm van een van hercontrole etc. De overtredingen hebben vooral betrekking op het strijdig gebruik van gronden. Dit geeft aan dat er m.b.t. toezicht in het buitengebied aandacht nodig blijft. Zoals in paragraaf 6.5.6.1 is aangegeven is het project gebiedsgerichte handhaving hier een goed middel voor. Er loopt op dit moment binnen de provincie Noord-Brabant een pilot met betrekking tot handhaving in het buitengebied, het project Samen Sterk in het Buitengebied (SBB). Hoewel dit project vooral gericht is op de activiteiten van buitengewoon opsporingsambtenaren, zoals illegaal stropen, crossen etc., kan dit een aanvulling zijn in het kader van oor en oogfunctie. Dit project wordt ondergebracht bij de nieuwe omgevingsdienst. Het is aan te bevelen om na de evaluatie van het project te bekijken of het meerwaarde heeft hierbij aan te sluiten. Hier zijn wel kosten aan verbonden. Wanneer deelname wenselijk is moet hiervoor nog budget ter beschikking worden gesteld.
5.10.3 Hercontroles In grafiek 20 wordt het aantal hercontroles aangegeven dat in 2012 is uitgevoerd. Dit betreft dus ook de hercontroles die zijn voortgekomen uit eerdere werkprogramma’s of projecten. In 2012 zijn 383 hercontroles uitgevoerd; er stonden 360 hercontroles gepland.
32
Grafiek 22
Het totaal aantal uitgevoerde hercontroles is afgenomen t.o.v. 2011. O.a. het aantal uitgevoerde hercontroles op het gebied van brandveilig gebruik is laag t.o.v. de uitgevoerde taken. Dit komt doordat veel taken uitgevoerd zijn in de laatste periode van 2012, waardoor de opgelegde hersteltermijn doorloopt tot in 2013. Naast de hercontroles ter plaatse worden ook administratieve hercontroles uitgevoerd. Deze hebben met name betrekking op certificaten, rapporten, verplichte keuringen etc. In onderstaande tabel van het aantal hercontroles in 2011 en 2012 zijn ook de administratieve hercontrole taken opgenomen. Grafiek 23
5.10.4 Sanctiemaatregelen In deze paragraaf worden het aantal sanctieprocedures aangegeven die in 2012 zijn uitgevoerd. Dit betreft alle vooraankondigingen en dwangsommen, dus ook die zijn voortgekomen uit eerdere werkprogramma’s of projecten. In 2012 zijn 68 vooraankondigingen verzonden en 21 dwangsombesluiten. De meeste vooraankondigingen worden verstuurd n.a.v. toezicht tijdens de gebruiksfase. Hieronder vallen het regulier toezicht, toezicht brandveilig gebruik en toezicht APV.
33
Grafiek 24
Het aantal uitgevoerde sanctiemaatregelen is iets toegenomen t.o.v. 2012. Dit wordt o.a. veroorzaakt doordat er meer controles zijn uitgevoerd op het gebied van brandveiligheid (het project bestaande bouw en huisvesting arbeidsmigranten). Grafiek 25
5.11 Preventieve handhaving door communicatie. Aandacht voor communicatie is een steeds belangrijkere factor in de handhaving. Van communicatie over handhaving gaat een preventieve werking uit. Informatie over handhavingsbeleid, handhavingsprogramma’s en rapportages van succesvol afgesloten projecten, dragen bij aan de geloofwaardigheid, de rechtszekerheid, het rechtvaardigheidsgevoel en het vertrouwen van de burger in de overheid. Communicatie kan ook vooraf worden aangewend om handhaving te verbeteren en overtredingen zoveel mogelijk te voorkomen. Bij een aantal in dit verslag genoemde handhavingstaken is geconstateerd dat het naleefniveau laag is. Het is mogelijk verder onderzoek te doen naar de specifieke doelgroepen om vast te stellen waarom het naleefgedrag zo laag is. Landelijk zijn dit soort onderzoeken al eens uitgevoerd. Eén van de meest voorkomende oorzaken van het overtreden van voorschriften is de onbekendheid met de
34
(veranderde) wetgeving. Voorlichting/communicatie is dan één van de instrumenten om het naleefgedrag te verbeteren. Het geniet wel de voorkeur dat er structureel aandacht is voor communicatie over handhaving en dat het niet afhankelijk is van ad hoc situaties zoals projecten of incidenten. Ook is niet vastgelegd in welke mate gecommuniceerd wordt over lopende handhavingszaken, bijvoorbeeld bij het opleggen van dwangsommen. Het is aan te bevelen de wijze van communicatie in een plan op te nemen.
35
6. BEZWAAR EN BEROEP 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het aantal bezwaar- en beroepszaken met betrekking tot alle vergunning- en handhavingsprocedures. De aantallen betreft niet alleen het bezwaar en beroep, maar ook zienswijze, verzoek voorlopige voorziening en hoger beroep. 6.2 Resultaat 2012 In grafiek 24 wordt het aantal afgewerkte bezwaar- en beroepszaken aangegeven per kalenderjaar en het aantal nog in behandeling zijn de procedures op 31 december 2012. Daar waar de procedure het mogelijk maakt is het streven om oude procedures als eerste af te ronden. We hebben slechts ten dele zelf invloed op de termijnen, omdat zittingen bij de Raad van State en de rechtbank door de betreffende instanties zelf worden gepland. Het totaal aantal ingekomen procedures is in 2012 sterk teruggelopen t.o.v. eerdere jaren. Het aantal afgehandelde zaken loopt daarmee ook terug. Een groot deel van bezwaar en beroep heeft betrekking op aanvragen m.b.t. bouw/ro activiteiten. Mogelijk dat door het teruglopen van het aantal aanvragen ook het aantal procedures bezwaar en beroep afneemt. Grafiek 26
Afgehandelde zaken bezwaar en beroep 2010-2012 120 100 totaal ingekomen in kalenderjaar
80 60
totaal afgehandeld in kalenderjaar
40
totaal nog in behandeling 20 0 2010
2011
2012
6.2.1 Bezwaar en beroep bij vergunningen In grafiek 25 wordt het aantal ingekomen procedures aangegeven ten opzichte van de planning. Zoals eerder aangegeven is het aantal ontvangen procedures in 2012 beduidend lager dan voorgaande jaren. De teruggang zit vooral in het aantal bezwaren en beroep. Het aantal zienswijze is iets toegenomen.
36
Grafiek 27
Bezwaar en beroep vergunningen 2012 120 100 80
planning 2010
60
werkelijk ontvangen 2010 planning 2011
40
werkelijk ontvangen 2011
20
planning 2012
0 Zienswijze (nw)
Bezwaar (nw)
Verzoek Beroep (nw) voorlopige voorziening
Hoger Beroep
werkelijk ontvangen 2012
totaal
6.2.3 Bezwaar en beroep bij handhaving In grafiek 26 wordt het aantal ingekomen procedures aangegeven ten opzichte van de planning. Het totaal aantal ingekomen procedures per jaar blijft stabiel. Het totaal aantal gestarte procedures ligt veel lager dan het aantal geplande procedures. Vanwege de nieuwe indeling in doelgroepen en daardoor een ander toezichtsprogramma dan voorgaande jaren werd ingeschat dat er meer vooraankondigingen dwangsom zouden worden verstuurd. Naar aanleiding daarvan is het aantal ingeschatte zienswijze op vooraankondigingen ook hoog ingeschat. Het aantal vooraankondigingen is wel gestegen, het aantal zienswijze niet. Grafiek 28
Bezwaar en beroep handhaving 2012 120
planning 2010
100
werkelijk ontvangen 2010 planning 2011
80 60
werkelijk ontvangen 2011 planning 2012
40 20
werkelijk ontvangen 2012
0 Zienswijze Bezwaar (nw) Verzoek Beroep (nw) Hoger Beroep (nw) voorlopige voorziening
totaal
37
7. CRISISBEHEERSING Hoewel voorbereiding in het kader van de crisisorganisatie geen direct product is van de afdeling Vergunningen en Handhaving is er in 2012 toch capaciteit aan besteed. Door vaststelling van het nieuwe Regionaal Crisisplan (RCP) was het noodzakelijk een aantal zaken opnieuw te regelen binnen de afdeling. De afdeling is niet langer alleen verantwoordelijk voor de processen “Milieu” en "Inzamelen besmette waren" vanuit het oude rampenplan maar moet nu invulling geven aan de taakorganisatie "Omgevingszorg" met daarin de taakonderdelen ruimtebeheer, bouwbeheer en milieubeheer. Medewerkers van de afdeling Vergunningen en Handhaving hebben deelgenomen aan bijeenkomsten in het kader van crisisbeheersing. Daarnaast is een medewerker deelnemer in het kernbeheerteam “Omgevingszorg”. Het kernbeheerteam heeft in 2012 een compleet nieuw draaiboek ”Omgevingszorg” opgesteld. Ook voor 2013 zal de nieuwe crisisorganisatie capaciteit vragen van de afdeling Vergunningen en Handhaving. Dit is niet alleen capaciteit in het kader van een crisis, maar ook capaciteit in het kader van opleiden en trainen. Een belangrijk aandachtspunt in 2013 is de overgang van personeel van Vergunningen en Handhaving naar de Omgevingsdienst. In het kader van de bezetting van functies volgens het RCP moet met de omgevingsdienst hierover afspraken worden gemaakt.
38
8 KLACHTEN EN MELDINGEN 8.1 Algemeen Gemeente Moerdijk heeft in 2012 gebruik gemaakt van de 24-uurs klachtenregeling van de RMD. Sinds 2012 worden de gegevens over milieuklachten en ongewone voorvallen die binnen komen bij gemeente, provincie of RMD geregistreerd bij het centrale regiepunt, de RMD. Vanaf 2013 zal de omgevingsdienst de functie als regiepunt vervullen. De gegevens voor de verslaglegging en analyse van de milieumeldingen/klachten komen allemaal van het regiepunt en hebben betrekking op inrichtingsgebonden activiteiten. Vanwege problemen bij de overgang van de bestanden van de RMD naar de nieuwe omgevingsdienst waren niet alle gegevens beschikbaar om een uitgebreide analyse te maken. Een kort overzicht van de beschikbare gegevens is hier vermeld. 8.2 Milieuklachten 2012 • Het totaal aantal klachten in de gehele gemeente Moerdijk is gestegen naar 863. • Het aandeel van klachten wat veroorzaakt wordt door het Industrieterrein Moerdijk is ca. 50%. Hierbij dient te worden opgemerkt dat van ca 200 klachten zijn die niet gelabeld zijn aan het industrieterrein, maar waar uit de omschrijving en klagerinformatie te halen is dat zij aan het industrieterrein kunnen worden toegeschreven. Dan is het percentage ca 75%. • Het aandeel van luchtklachten (voornamelijk geur) blijft hoog met 75%. Ook deze klachten worden voornamelijk veroorzaakt door het Industrieterrein Moerdijk. • Het aantal meldingen ongewoon voorval is toegenomen bij bedrijven met een vergunning van de provincie. Grafiek 29
aantal klachten en meldingen ongewoon voorval gemeente Moerdijk 2010-2012 1000 900 800 700
2010 2011 2012
600 500 400 300 200 100 0 ongewoon ongewoon klacht voorval voorval algemeen provincie gemeente
klacht bodem
klacht geluid
klacht lucht
klacht water
klacht fakkelen
totaal klachten
39
Grafiek 30
aantal klachten en meldingen ongewoon voorval havenschap Moerdijk 2010-2012 500 450 400 350
2010 2011 212
300 250 200 150 100 50 0 ongewoon ongewoon klacht voorval voorval algemeen provincie gemeente
klacht bodem
klacht geluid
klacht lucht
klacht water
klacht fakkelen
totaal klachten
grafiek 31
aantal klachten en meldingen ongewoon voorval gemeente Moerdijk exclusief Havenschap 2010-2012 250
200
150
2010 2011 212
100
50
0 ongew oonongew oon klacht voorval voorval algemeen provincie gemeente
klacht bodem
klacht geluid
klacht lucht
klacht w ater
klacht fakkelen
totaal klachten
40
8.2.1 Interventies en probleemanalyses Een werkgroep bestaande uit medewerkers van provincie, RMD en gemeente bekijkt en bespreekt periodiek de klachten om de voortgang van de afhandeling van klachten te bewaken. Deelnemers uit deze werkgroep nemen ook deel aan de tijdelijke projectgroep E-noses rond het onderzoek naar de bronnen van de BTEX uitstoot op industrieterrein Moerdijk. De projectgroep E-noses bestaat uitvertegenwoordigers van provincie, havenschap, gemeente Moerdijk en Strijen, RMD, Rijkswaterstaat en de bedrijven Shell en ATM. Er is een landelijk meetnet voor het meten van de luchtkwaliteit rond industrieterrein Moerdijk. Dit meetnet wordt beheerd door het RIVM. Uit metingen kwam naar voren dat er soms stoffen in de lucht zitten die overlast veroorzaken. Na de brand bij Chemie-Pack is ook een beperkt meetnet geplaatst rond het Chemie-Pack terrein om de luchtkwaliteit tijdens de sloop en sanering van de bodem in de gaten te houden. Ook met dit meetnet werd vastgesteld dat er regelmatig stoffen (o.a. benzeen) in de lucht aanwezig zijn met een verhoogde waarde. Het is aantoonbaar dat de stoffen niet afkomstig waren van het Chemie-Packterrein. Onderzocht wordt of bedrijven als ATM en Shell de mogelijke veroorzakers zijn omdat zij met dit soort stoffen werken. Uit de analyse is naar voren gekomen dat naast deze mogelijke veroorzakers er nog andere mogelijke bronnen zijn, zoals de scheepvaart op het Hollands Diep. Tankschepen moeten de laadruimen ontgassen na het lossen van hun lading voor dat ze nieuwe lading in mogen nemen. Schepen zijn voor luchten van laadruimten verantwoordelijk en gebonden aan regels. Rijkswaterstaat controleert tankschepen op deze regels. Met Rijkswaterstaat zijn afspraken gemaakt om bij klachten gezamenlijk op te trekken om de problemen adequaat aan te kunnen pakken. Zodra dergelijke klachten zich voordoen en het vermoeden bestaat dat het van scheepvaart afkomstig is, onderneemt Rijkswaterstaat actie om te kijken of er ontgassingsactiviteiten plaatsvinden en of dit op de juiste wijze gebeurd. De wetgeving met betrekking tot het ontgassen van schepen is complex vanwege het feit dat het Europese regelgeving is. Door de problematiek in Moerdijk heeft gemeente Moerdijk samen met de provincie een brief gestuurd naar de staatssecretaris om aandacht te vragen voor de problematiek van het ontgassen van schepen en de mogelijkheid om de wet hierop aan te passen. Op korte termijn zal er een bestuurlijk overleg met de staatssecretaris plaatsvinden. In 2012 is veel energie gestoken in het oplossen van het probleem rond de uitstoot van BTEX op het industrieterrein. In samenwerking met alle partners van de projectgroep E-nose is het meetnetwerk van E-noses uitgebreid zodat het een volledige dekking heeft rond het probleemgebied inclusief Hollands Diep. Dit om nog zicht te kunnen krijgen op wat de mogelijke bron is. Bedrijven op het industrieterrein werken hier ook (financieel) aan mee. Daarnaast is de provincie Noord-Brabant bezig het aantal meetpunten rond het industrieterrein Moerdijk van het landelijk meetnet uit te breiden. Er wordt ook overleg gevoerd met de provincie ZuidHolland om te kijken wat de mogelijkheden zijn van een meetpunt aan de noodkant van het industrieterrein in de gemeente Strijen. Ook om met dit meetnet een sluitend geheel te krijgen rond het industrieterrein. Dit project is in 2012 opgestart en loopt tot eind 2013. Daarna zal het worden geëvalueerd en worden bekeken of voortzetting noodzakelijk is.
41
43
8.3 Algemene klachten en meldingen Deze paragraaf gaat over de meldingen en klachten die betrekking hebben op bouwen, openbare ruimte, afval en niet bedrijfsgerelateerde milieuklachten. De gegevens voor de verslaglegging van deze meldingen en klachten worden geregistreerd in het gemeentelijke systeem Verseon. Bedrijfsgerelateerde (milieu)klachten zijn hierin niet opgenomen. Die zijn al meegenomen in de overzichten milieuklachten. De algemene meldingen/klachten worden afgehandeld door de toezichthouders van team Handhaving. In totaal gaat het in 2012 om 335 meldingen/klachten. Dit is een afname ten opzicht van 2011, maar gelijk aan het niveau van 2010. Het aantal klachten over hondenpoep blijft toenemen. Opvallend is het verloop van het aantal klachten m.b.t. zwerfvuil en illegaal storten afval en het aantal klachten m.b.t. dierenoverlast. Er zijn dermate grote verschillen t.o.v. voorgaande jaren dat het de vraag oproept of de verwerkte gegevens in Verseon accuraat en op dezelfde wijze als voorgaande jaren zijn ingeboekt. Om een goede analyse te kunnen maken op welk gebied meldingen en klachten worden ontvangen en waarop de gemeente (preventief) actie moet ondernemen, is het noodzakelijk dat verseon betrouwbare gegevens kan leveren. Dit is een aandachtspunt voor zowel de intake als voor de behandelend medewerker. Grafiek 32
Klachten algemeen 2010-2012 160 140 120 100 80 60 40 20 0
2010 2011 2012
grafiek 33
Totaal algemene klachten 2010-2012 600 500 400 300
Totaal
200 100 0 2010
2011
2012