Jaarverslag Handhaving 2011 Inhoudopgave Samenvatting ........................................................................................................................................... 2 1 Inleiding ................................................................................................................................................ 3 2 Doelen en prioriteiten handhaving ........................................................................................................ 5 Resultaten ....................................................................................................................................... 5 Samenwerken ................................................................................................................................. 5 Projecten met handhavingspartners ............................................................................................... 6 Organisatie ...................................................................................................................................... 8 3 Klachten .............................................................................................................................................. 10 Klachten zwemwater ..................................................................................................................... 10 Klachten / meldingen bodem(sanering) ........................................................................................ 10 Klachten luchtvaart ........................................................................................................................ 10 Klachten over bedrijven onder provinciaal Bevoegd gezag .......................................................... 11 Gedetailleerd klachtenoverzicht (8) bedrijven met provincie Bevoegd gezag .............................. 11 4 Milieu .................................................................................................................................................. 15 Toezicht en handhaving; naleefgedrag ......................................................................................... 15 Interne projecten Milieu ................................................................................................................. 18 Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo) ........................................................................................ 18 Bureau milieumetingen .................................................................................................................. 20 Vuurwerk ....................................................................................................................................... 21 Luchtvaartwet ................................................................................................................................ 22 5 De ‘groene’ wetten .............................................................................................................................. 23 6 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden .................................................. 25 7 Grondwater ......................................................................................................................................... 27 8 Ontgrondingen .................................................................................................................................... 28 9 Bodem ................................................................................................................................................ 29 Toezicht bodemsanering ............................................................................................................... 29 Beheer en nazorg bodemverontreiniging ...................................................................................... 29 Bijlage Kritische prestatieindicatoren (KPI’s); resultaten 2011............................................................. 30
Samenvatting De provincie Gelderland voert toezicht en handhaving uit op diverse terreinen. Het gaat om milieu, natuur, ontgrondingen, bodem, luchtvaart, grondwateronttrekkingen en zwemwater. Met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in oktober 2010 is de provincie daarnaast verantwoordelijk geworden voor het toezicht op bouwen, reclame, in -en uitritten, kappen van bomen en slopen bij de inrichtingen waarvoor ze bevoegd gezag is op basis van de milieuaspecten. In dit jaarverslag handhaving 2011 wordt verslag gedaan van de uitgevoerde activiteiten. De voorgenomen activiteiten waren vastgelegd in het Handhavinguitvoeringsprogramma (HUP) 2011. Werken met de Wabo De Wabo heeft ervoor gezorgd dat er voor veel activiteiten nog maar één omgevingsvergunning nodig is, terwijl daarvoor meerdere toestemmingen en vergunningen nodig konden zijn van een gemeente en/of de provincie. In 2011 is er veel aandacht besteed aan de samenwerking tussen gemeenten en de provincie, om het toezicht en de handhaving goed uit te voeren. Regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) In heel Nederland wordt gewerkt aan een netwerk van RUD’s (regionale uitvoeringsdiensten), waarin de basistaken van de Wabo uitgevoerd gaan worden. Met de ‘’Gelderse Maat’’ hebben de Gelderse gemeenten en de provincie gekozen voor uitvoeringsdiensten die dicht bij het lokale bestuur liggen. In Gelderland worden 7 regionale uitvoeringsdienten (RUD’s) opgezet waarin de gemeenten en de provincie de uitvoering van de milieu-Wabotaken gezamenlijk uit gaan voeren. In 2011 is intensief overleg gevoerd om te bepalen hoe dit het best kan worden opgezet en hoe de taken robuust en met de beoogde kwaliteit kunnen worden uitgevoerd. In een aantal regio’s is een proeftuin gestart zodat de beoogde samenwerking al in de praktijk wordt gebracht. In alle regio’s is gewerkt aan het bedrijfsplan, de concrete uitwerking van de afspraken over de samenwerking. Hierin wordt onder andere vastgelegd welke taken de RUD op gaat pakken, hoeveel formatie daarvoor nodig is en hoe de RUD organisatorisch zal gaan functioneren. Naleving bevorderen Begin 2011 is het certificaat behaald voor het kwaliteitzorgsysteem van de gehele afdeling Handhaving. Het systeem levert een bijdrage aan het realiseren van het doel van toezicht en handhaving: naleving bevorderen. Om de juiste prioriteiten te kunnen stellen is het belangrijk om inzicht te hebben in de risico’s. Het gaat zowel om de kans dat regels worden overtreden als de effecten die kunnen ontstaan bij niet naleven. Klachtenoverzicht De provincie registreert klachten over bijvoorbeeld overlast door bedrijven, zwemwaterkwaliteit en illegale afvalstorten. De meeste klachten in 2011 kwamen binnen over geuroverlast. In dit jaarverslag is een overzicht opgenomen van bedrijven waarover in 2011 meer dan 20 klachten zijn binnengekomen. Daarbij is kort aangegeven wat het bedrijf en de provincie er aan doen om de overlast te beperken. Samenwerken met handhavingspartners Naast de handhavingsamenwerking met gemeenten die tot stand komt in de aanloop naar de oprichting van de RUD’s, zijn er in 2011 met diverse andere partners samenwerkingsprojecten geweest. Zo zijn er net als in voorgaande jaren tijdens de Gelderse Handhavingsweek honderden controles uitgevoerd in samenwerking met vele gemeenten, waterschappen, samenwerkingsverbanden, en met nog 9 andere toezichthoudende instanties. Eveneens net als in voorgaande jaren zijn met deels de zelfde handhavingspartners, projecten uitgevoerd op het gebied van asbest, grondstromen en teerhoudend asfaltgranulaat. Ook zijn er vanuit de inspectiepool van de Gelderse samenwerkingsovereenkomst Brzo (Besluit risico’s zware ongevallen), zoals reeds jaren gebruikelijk weer inspecties uitgevoerd bij alle provinciale bedrijven die onder genoemd besluit vallen. De provincie heeft verder in 2011 een begin gemaakt met de regie op de samenwerking rond toezicht op de drie ‘groene’ wetten: Natuurbeschermingswet, Boswet en Flora- en faunawet.
2
1 Inleiding Gedeputeerde Staten rapporteren jaarlijks over de uitgevoerde handhavingsactiviteiten en de behaalde resultaten in het jaarverslag handhaving. De zaken waarop de provincie toezicht houdt zijn: wetten op het terrein van milieu, bodem, ontgrondingen, natuur, grondwater, zwemwater, wegen en luchtvaart. Met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is de provincie verantwoordelijk geworden voor het toezicht op de zogenaamde BRIKS-taken van inrichtingen waarvoor ze voorheen slechts bevoegd gezag was voor de milieuaspecten: toezicht op bouwen, reclame, in-en uitritten, kappen en slopen voor deze inrichtingen is daar sindsdien aan toegevoegd. De planning en prioritering van de activiteiten gebeurt via het Handhavinguitvoeringsprogramma 2011 (HUP 2011). Wabo De invoering van de Wabo (wet algemene bepalingen omgevingsrecht) in oktober 2010, zorgde ervoor dat veel verschillende vergunningen en toestemmingen samenkwamen in één omgevingsvergunning. Ook in het toezicht en de handhaving is daardoor het nodige veranderd, waardoor afstemming met gemeenten extra belangrijk is geworden. Door de Wabo is de gemeente namelijk Wabo-bevoegd gezag geworden voor een deel van de bedrijven waarvoor voorheen GS bevoegd gezag waren. De provincie geeft nog wel een verklaring van geen bedenkingen voor het milieudeel af en is bevoegd om toezicht te houden, naast het Wabo-bevoegd gezag. Met de betrokken gemeenten is afgesproken dat de provincie toezicht houdt en handhavend optreedt. Ook verzorgt de provincie de milieuklachtenafhandeling. Deze afspraken gelden totdat de RUD’s operationeel zijn. In 2011 is nog veel werk verricht om de Wabo toezicht- en handhavingstaken goed uit te kunnen voeren. Het ging daarbij zowel om kennis over de Wabo als om het verder invullen van de afspraken die er met gemeenten zijn gemaakt over de samenwerking rond de uitvoering van de BRIKS-taken (bouwen, reclame, in-en uitritten, kappen en slopen). Gemeenten die de samenwerkingsovereenkomst hebben getekend voeren deze taken voor de provincie uit: zij beschikken immers over de hiervoor benodigde kennis. Vanaf 1 januari 2011 is het Wabo bevoegd gezag ook bevoegd gezag voor het Gebruiksbesluit. Het toezicht werd en wordt meestal door de brandweer uitgevoerd. Hierover waren in de samenwerkingsovereenkomsten geen afspraken gemaakt, zodat daarvoor aanvullende afspraken nodig waren met gemeenten en brandweer om de taak adequaat op te pakken. De wijzigingen van het Activiteitenbesluit hebben tot gevolg dat voor veel activiteiten nu algemene regels gelden. De voorschriften die eerst in de milieuvergunning waren opgenomen voor deze activiteiten zijn vervallen. Uiteraard moet er nog wel op worden toegezien of bedrijven adequate maatregelen hebben genomen om milieuschade of hinder te voorkomen. De veranderingen vragen nu nog een extra investering van de toezichthouder: er moet in verschillende documenten worden gekeken welke regels van toepassing zijn. Regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) In Gelderland worden 7 regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) opgezet waarin de gemeenten en de provincie de uitvoering van de milieu-Wabotaken gezamenlijk uit gaan voeren. De ambitie is om op 1 januari 2013 van start gaan met de RUD’s. In 2011 is gestart met het opstellen van de bedrijfsplannen, waarin onder andere wordt vastgelegd welke taken de RUD op gaat pakken, hoeveel formatie daarvoor nodig is en hoe de RUD zal gaan werken. Iedere RUD wordt een openbaar lichaam in het kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) waarin de partners participeren. In 2011 is ook de basis gelegd voor een Gelderse regeling voor het sociaal plan. Het Gelders Sociaal Plan gaat gelden voor alle regio’s. In twee regio’s (Rivierenland en Veluwe IJssel) is gestart met een proeftuin, waarin de medewerkers van gemeenten en provincie samen werken en bijdragen leveren aan de bedrijfsplannen. Samenwerken niet-milieutaken Ook ten aanzien van vergunningverlening en handhaving voor de niet-milieutaken is gekeken of samenwerking met andere handhavingspartners mogelijk is. Uitvoering van een aantal van deze taken door (één van de) RUD’s is een optie, maar nauwere samenwerking met andere partners zoals de provincie Overijssel kan ook een goede mogelijkheid zijn. Omdat het opbouwen van de RUD’s veel inspanningen vergt, is besloten om pas op de plaats te maken ten aanzien van de niet-milieutaken.
3
Klachtenoverzicht Onderdeel van dit jaarverslag is een overzicht van de klachten die bij de provincie binnenkomen over de leefomgeving. Het gaat om zaken als stank, geluid, achtergelaten afval, bodemverontreiniging en zwemwater.
4
2 Doelen en prioriteiten handhaving Het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) is de basis voor de uitvoering van het toezicht. Het geeft een overzicht van de (capaciteit)planning van het reguliere werk, de prioriteiten en de projecten. Veel van het werk gebeurt via standaard procedures. Daarnaast is maatwerk nodig om meer complexe situaties aan te pakken en gewenste veranderingen te realiseren. Dat wordt vaak projectmatig gedaan. In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de prioriteiten en projecten die voor de handhavingsactiviteiten in 2011 speelden.
Resultaten Realisatie interne kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) KPI’s zijn er voor ontwikkeld om de voortgang van de uitvoering te volgen en zo nodig bij te sturen. In de bijlage bij dit verslag, staat het overzicht van de opgestelde KPI’s en de behaalde resultaten in 2011. Een voorbeeld van een KPI is de realisatie van de geplande bezoeken. Het overeengekomen aantal controles en de frequentie daarvan is in 2011 gerealiseerd. De meeste afwijkingen komen doordat het versturen van de controlebrieven, met de bevindingen van het bezoek, niet binnen 3 weken na het bezoek aan de inrichtinghouder worden verstuurd. Naleving bevorderen De toezicht – en handhavingsactiviteiten hebben tot doel naleving te bevorderen met zo min mogelijk toezichtlast. De ambitie is het om op het juiste moment, op de juiste plek, met verstand van zaken de juiste zaken controleren en snel en efficiënt handelen. Voor milieutoezicht bij bedrijven is gewerkt met de KPI-naleefgedrag. Indicatoren zoals het constateren van (ernstige) overtredingen, de noodzaak tot het opleggen van een last onder dwangsom of het opmaken van een proces-verbaal, worden gebruikt om de mate van naleving te bepalen. Risicogestuurd toezicht Toezicht gebaseerd op risico’s voor de leefomgeving en naleefgedrag in het verleden krijgt steeds meer aandacht. Bij de planning en prioritering van milieutoezicht wordt rekening gehouden met de score van een bedrijf op het genoemde naleefgedrag. Ook bij de overige toezichtstaken (bodem, water, ontgrondingen en natuur) is bekeken hoe de risico’s beter kunnen worden geobjectiveerd. Prioriteit is gegeven aan toezicht op activiteiten waar de kans op niet-naleven groot is en/of de effecten op de leefomgeving groot zijn. De handhavingscapaciteit is ingezet op de onderwerpen waar de risico’s het grootst zijn. Projectmatig werken De vele veranderingen in zowel wetgeving als de organisatie van het werk vereisen een flexibele aanpak. In 2011 zijn daarom veel controles thematisch en projectmatig uitgevoerd. Voorbeelden zijn indirecte lozingen, Wabo/integrale-controles en de branchegewijze aanpak in het kader van vernieuwing toezicht. De controles werden goed voorbereid door een combinatie van opleiding, controlelijsten en het op pad gaan met een meer ervaren collega. Dit levert kwalitatief goede controles op, snelle kennisverwerving en een efficiënte aanpak als resultaat.
Samenwerken Regie op de handhavingsamenwerking Bestuurlijk en ambtelijk overleg over (milieu)handhavingsamenwerking wordt gevoerd om tot een goede afstemming van werkzaamheden te komen. De provincie voert de regie over de samenwerking en organiseert het overleg tussen de verschillende handhavingspartners. Deze overleggen zijn enerzijds gevoerd met de voorzitters van de regio-overleggen, anderzijds provinciebreed waarbij deelnemers van alle gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat, VROMinspectie, politie, en Openbaar Ministerie/Functioneel Parket worden uitgenodigd. De provincie heeft verder een begin gemaakt met de regie op de samenwerking rond de handhaving van de Natuurbeschermingswet, Boswet en Flora- en faunawet. Meer daarover is te vinden in het hoofdstuk over de ‘groene’ wetten, bij het onderdeel ‘Regie op de groene handhaving’. 5
HH-arrangement met Functioneel Parket (FP) De afspraken tussen de provincie (bestuursrecht) en het Functioneel Parket (strafrecht) zijn vastgelegd in een handhavingsarrangement. In 2010 is in samenspraak met het FP het lopende handhavingsarrangement geëvalueerd. Een resultaat hiervan is het besluit om een nieuw, praktisch arrangement op te stellen. De afspraken gelden totdat de RUD’s functioneren. Het arrangement is in 2011 ondertekend door het Functioneel Parket en de provincie Gelderland Inzet Buitengewoon Opsporingsambtenaren Tien toezichthouders van de provincie zijn Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA). Deze BOA’s (op het gebied van water, milieu en groene wetten) zijn bevoegd om een proces-verbaal op te maken en leveren een bijdrage aan de strafrechtelijke opsporing. Dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie. Met het Functioneel Parket wordt periodiek overleg gevoerd om tot een goede en praktische afstemming tussen bestuurs- en strafrecht te komen. Een proces-verbaal wordt met name opgesteld bij ernstige overtredingen, wanneer er geen herstel meer mogelijk is of het bestuursrecht tekort schiet. Activiteit
Aantallen proces-verbaal
Milieu en bedrijven
11
Transport van afvalstoffen
1
Bodem
0
Groene wetten
2 (+ 12 door politie opgemaakt)
Grondwateronttrekking
0
Ontgrondingen
1
Totaal
15
Projecten met handhavingspartners Gelderse Handhavingsweek in combinatie met de operatie Nachtuil De Handhavingsweek heeft tot doel de samenwerking tussen toezichthouders te verbeteren. Van 16 tot en met 22 mei hebben 800 toezichthouders van verschillende instanties meer dan 600 controles uitgevoerd op het naleven van de wetten en regels voor natuur, water, bouwen en milieu. Aan de Gelderse Handhavingsweek namen deel de provincie Gelderland, de Gelderse gemeenten, waterschappen, regionale samenwerkingsverbanden, politie, brandweer, Algemene Inspectiedienst, Arbeidsinspectie, Rijkswaterstaat, natuur- en landschapbeheerders, douane en Voedsel- en Warenautoriteit. Speerpunten van de Handhavingsweek in 2011 waren asbest, groene wetgeving, afvalwater en de controle van recreatiebedrijven. Door provinciale toezichthouders zijn in totaal 197 controles uitgevoerd zoals onder andere milieucontroles bij bedrijven/inrichtingen, controles op lozingen van afvalwater, controles bij bodemsaneringen en grondverzet, afvaltransportcontroles, maar ook controles op de accijnswet en op het gebruiksbesluit in de horeca. Bij 37 controles zijn overtredingen geconstateerd en er zijn drie illegale bedrijven opgemerkt. Er werden tevens buiten kantooruren controles uitgevoerd op het naleven van milieuregels, namelijk via de ‘operatie Nachtuil’, die al een aantal jaren door de provincie wordt gehouden. In 2011 was deze onderdeel van de Handhavingsweek. Ook via de Groene Actiedag van Stichting Groennetwerk en Cobuka van Rijkswaterstaat werd extra buiten kantooruren gecontroleerd. Asbest De samenwerking tussen de handhavingspartners op het gebied van toezicht en handhaving rond asbest heeft de laatste jaren meer vorm en inhoud gekregen. De provincie heeft de regie genomen en in ambtelijke en bestuurlijke overleggen gepresenteerd hoe zij dat wil gaan uitvoeren. Daarvoor was in een aantal pilots ervaring opgedaan met de controle op asbestinventariseerders en asbestsaneerders. Gemeenten, provincie, arbeidsinspectie en politie werkten daarbij samen. 6
In 2011 is een provinciebreed asbestplatform opgericht en eveneens in bijna alle regio’s een regionaal asbestplatform. De gehouden overleggen stonden in het teken van kennismaking met elkaars werkveld en de problemen die men daarbij tegenkomt in relatie tot asbest. Daarnaast is onderling veel informatie uitgewisseld over de gehanteerde werkwijzen bij en de gebruikte instrumenten voor vergunningverlening en handhaving (bijvoorbeeld standaard vergunningvoorschriften, checklists, etc.). Ketenproject: Interventieteam grondstromen Toezichthouders van de provincie, waterschappen, gemeenten en het Rijk hebben duidelijk afgebakende taken die zich focussen op inrichtingen, transporteurs of verwerkers. Steeds vaker blijkt dat een milieuprobleem niet afdoende kan worden aangepakt, als slechts volstaan wordt met de eigen taak, het eigen stuk van de keten. Het is van belang om ook te bekijken wat er tussen de verschillende schakels in de keten gebeurt. In 2009 is een inventarisatie gedaan naar mogelijke frauduleuze handelingen bij bodemsaneringen, grondverzet en grondstromen. Op basis van de uitkomsten van deze inventarisatie is in 2010 een onderzoek gestart waarin de handelswijze van een milieuadviesbureau nader is onderzocht. In 2011 is het project met het interventieteam grondstromen voortgezet met een onderzoeksteam waarin naast de provincie Gelderland ook Rijkswaterstaat, Waterschap Vallei en Eem, de gemeente Nijmegen en de Inspectie Leefomgeving en Transport van het ministerie van VROM hebben deelgenomen. Het onderzoek van het interventieteam was gericht op de activiteiten van een grondbank, vooral op een drietal locaties binnen de provincie Gelderland waar dat bedrijf actief was. Door middel van observaties, gevolgd door administratieve controles is een beeld gevormd van de activiteiten op de verschillende locaties. Het onderzoek is afgerond, de verwachting is dat de rapportage in het najaar van 2012 kan worden aangeboden. Teerhoudend asfaltgranulaat Teerhoudend asfaltgranulaat (TAG) komt vrij bij het onderhoud van wegen. Dit granulaat bevat giftige kankerverwekkende dampen en mag om die reden in Nederland niet meer worden toegepast. De beste manier van bewerken is de zogenaamde thermische reiniging, waarbij de gevaarlijke dampen worden gescheiden van het grit. Europese regelgeving maakt het echter mogelijk dat TAG ook naar EU-lidstaten wordt afgevoerd als het daar nuttig wordt toegepast. De Europese regelgeving is daarmee ruimer dan de Nederlandse regelgeving. Om die reden heeft de provincie Gelderland o.a. in het kader van Duurzaam Ondernemen gezocht naar mogelijkheden om TAG verplichtend naar een thermisch reiniger te laten afvoeren. Gelderland heeft daarom in overleg met de branche regels opgenomen in de bestekken. Hierdoor wordt gegarandeerd dat TAG bij de thermisch reinigers komt. Dit gaat soms via tussenopslagen. De aannemers en de onderaannemers hebben ondertekende verklaringen overlegd. Daarmee geven zij de garantie dat al het TAG dat zij ontvangen (dus niet alleen het TAG uit de provinciale wegen) wordt afgevoerd naar de thermische reiniger. Op deze manier ontstaat een sluitend systeem. Uit de samenwerking tussen Uitvoering Werken en Handhaving blijkt dat de aanpak succesvol is. Nu de handhavers echter vertrekken richting de RUD’s wordt gezocht naar mogelijkheden van voortzetting van deze samenwerking. Daarbij kan uitbesteding aan een RUD een optie zijn. Toezicht buiten inrichtingen Naast toezicht op bedrijven, houdt de provincie ook toezicht op allerlei activiteiten die niet direct gekoppeld zijn aan een bedrijf. Ten eerste bestaan er de milieuvluchten waarbij naast controle van bedrijven ook toezicht wordt gehouden in het buitengebied en grondwaterbeschermingsgebieden. Vanuit de lucht worden geregeld illegale zaken waargenomen zoals het dumpen van afval. De grondwaterbeschermingsgebieden worden ook op de fiets gecontroleerd. Eveneens vindt er toezicht plaats op ontheffingen die door de provincie worden afgegeven voor activiteiten binnen grondwaterbeschermingsgebieden. Klachten en meldingen over dumping van afval worden eveneens afgehandeld. Tot slot worden er in samenwerking met politie en overige handhavingspartners afvaltransportcontroles uitgevoerd. In 2011 zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: 32 milieuvluchten; 36 controles van ontheffingen binnen grondwaterbeschermingsgebieden; 60 afvaltransportcontroles al dan niet in samenwerking met diverse handhavingspartners;
7
Organisatie Juridische werkzaamheden Veranderingen in wetgeving vereisten ook in 2011 het bijspijkeren van juridische kennis, aanpassing van werkprocessen en standaarddocumenten. De verschillende veranderingen leidden soms tot onduidelijkheid wie waarvoor bevoegd is, hoe de inspraak en rechtsgang verloopt en waar vastgelegd ligt aan welke regels bijvoorbeeld een bedrijf moet voldoen. Er is extra aandacht besteed aan het opstellen van nieuwe juridische standaarden voor brieven, zoals Last Onder Dwangsom, gedoogbesluiten etc. Juristenpool Een specialistische taak binnen het juridische werk is het afhandelen van bezwaar- en beroepsprocedures bij vergunningverlening en handhaving. Hiervoor wordt gewerkt met een juristenpool die dergelijke procedures afhandelt, naast de gewone juridische werkzaamheden. Een interne evaluatie van het functioneren van deze pool laat zien dat het een goede keuze is geweest om het werk op deze manier te organiseren: de kennis en ervaring die er voor nodig is wordt zo efficiënt opgebouwd. In het onderstaande overzicht is het aantal gestarte bezwaar- en beroepszaken op het gebied van handhaving opgenomen. Gestarte bezwaar- en beroepzaken
Bezwaar
Beroep
Wabo: dwangsom
17
15
Wabo: bestuursdwang
2
4
Wabo: invordering
3
1
Wabo: verzoek tot handhaving
4
6
Wabo: gedoogbeschikking
4
0
Besluit zwemgelegenheden: dwangsom
1
0
TOTAAL
31
26
Consignatiedienst Milieu De zeven toezichthouders van de consignatiedienst zorgen buiten kantooruren voor de afhandeling van bedrijfsmeldingen, ongewone voorvallen, milieuklachten, meldingen over zwemwater, problemen met de eikenprocessierups en smogalarm. In 2011 is de consignatiedienst handhaving 65 keer ingezet. De consignatiedienst staat in verbinding met de piketdienst van voorlichting, zodat bij calamiteiten de Gelderse burger snel geïnformeerd kan worden. In 2011 zijn er geen grote incidenten geweest, uitgezonderd een aantal branden en incidenten met spills van gevaarlijke stoffen, bij bedrijven die onder bevoegd gezag van de provincie vallen. Het aantal meldingen buiten kantoortijd neemt de laatste jaren af. Dit is een gevolg van een combinatie van factoren: mogelijkheid van digitaal melden; het beter stroomlijnen van de meldingen; betere organisatie klachtenafhandeling. Bedrijven moeten ongewone voorvallen zoals bedrijfstoringen melden bij de provincie. Niet alle soorten meldingen vragen echter om een directe reactie. Via voorlichting en afspraken met bedrijven met veel meldingen komen, kwamen ook dit jaar weer minder meldingen bij de consignatiedienst terecht. Daarnaast scheelt het de consignatiedienst werk, dat klachten (minder urgent) in de buitenkantoortijdperiode ook digitaal via het Provincieloket/S@men kunnen worden gemeld.
8
In 2011 werkte de consignatiedienst voor het toezicht volledig met het elektronisch handboek, het informatiesysteem van het Provincieloket. Dit werkt efficiënt. Via dit systeem wordt ook de verslaglegging gedaan. In 2011 is verder de aandacht gericht op de organisatorische positionering van de Consignatiedienst Milieu in het aanstaande tijdperk van de RUD’s. Kwaliteitzorgsysteem Na de provinciebrede reorganisatie in 2009, is in 2010 en 2011 gewerkt aan certificering van de afdeling Handhaving. Dit heeft er toe geleid dat de gehele afdeling Handhaving nog in 2011 is gecertificeerd overeenkomstig de norm ISO 9001 voor een kwaliteitzorgsysteem. Dit certificaat laat zien dat de afdeling in staat is om op consistente wijze producten te leveren die voldoen aan de eisen van wet- en regelgeving. Ook geeft het aan dat de afdeling aantoonbaar ‘doet wat ze zegt’. Verder houdt de wens om het certificaat te behouden, de afdeling scherp via regelmatige audits door een extern bedrijf. Opleiding De vele veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving vergden het nodige aan opleiding om de kennis van medewerkers op peil te houden en te brengen. Ook in 2011 is zowel aandacht besteed aan de technische en inhoudelijke onderwerpen, als aan de ontwikkeling van de competenties voor toezichthouders. De volgende trainingen zijn verzorgd: Competentie doel- en resultaatgericht werken/plannen en organiseren; Competentie samenwerken; Basis administratief toezicht; Activiteitenbesluit; Indirecte lozingen; Korte projectleiderstraining; Modules gevaarlijke stoffen special; Cursus geur. Middeleninzet Jaarlijks worden via de begroting en het HUP de middelen begroot die nodig zijn om het toezicht en de handhaving volgens de met GS gemaakte afspraken uit te voeren. De middelen zijn conform planning ingezet. Toezicht op eigen activiteiten Het komt voor dat de provincie activiteiten uitvoert, waarbij GS tegelijkertijd het toezicht op de naleving van regels moet doen. Er is geen verschil in de manier waarop toezicht wordt gehouden tussen deze eigen activiteiten of wanneer het door bedrijven wordt uitgevoerd. Ook wordt er handhavend opgetreden als dat nodig is. Bij de volgende activiteiten kan de provincie zowel toezichthouder als opdrachtgever zijn: projecten die in opdracht van de provincie worden uitgevoerd (bijvoorbeeld door de Dienst Landelijk Gebied of de sanering van asbestwegen); projecten op en langs provinciale wegen; Koude-warmte opslag bij de provinciale gebouwen; Grondwatersaneringen, bronbemalingen bij aanleg en onderhoud van provinciale wegen. In 2011 zijn er geen overtredingen geconstateerd bij de eigen activiteiten van de provincie.
9
3 Klachten Inwoners, bedrijven en instellingen kunnen klachten over hun omgeving indienen bij het Provincieloket. Klachten kunnen 24 uur per dag en 7 dagen per week worden ingediend. Dit kan telefonisch, digitaal via S@men, per e-mail, brief of per fax. Alle klachten worden in het systeem S@men geregistreerd en kunnen door de indiener van de klacht en bevoegde instanties worden gevolgd. Klachten die door een andere overheidsinstantie dan de provincie moeten worden behandeld zoals een gemeente of de luchtvaartinspectie worden via S@men doorgegeven.
Klachten zwemwater De provincie houdt bij of er op het gebied van zwemwater gezondheidsklachten worden gemeld of dat er andere aanwijzingen zijn dat de waterkwaliteit achteruit gaat. In 2011 zijn er 45 klachten over zwemwater binnengekomen. Wanneer er iets met een zwemplaats niet in orde is, maakt de provincie dit ter plaatse bekend door middel van informatieborden.
Klachten / meldingen bodem(sanering) In 2011 zijn 10 klachten/meldingen ontvangen over bodemverontreiniging of bodemsanering. Het gaat hier om meldingen die betrekking hebben op bestaande gevallen van bodemverontreiniging, of incidenten die tot bodemverontreiniging hebben geleid. De meeste meldingen zijn in het veld gecontroleerd.
Klachten luchtvaart Een aanzienlijk deel van de klachten die bij het provincieloket binnenkomen, gaat over de luchtvaart. In 2009 is besloten te stoppen met de afhandeling van het grote aantal luchtzijdige klachten. De provincie heeft geen bevoegdheid daartegen op te treden. De luchtzijdige klachten worden (door het provincieloket) gerubriceerd en ter afhandeling doorgezonden naar de betrokken wel bevoegde instanties: naar de KLPD luchtvaartpolitie en/of toezichthouders van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT; voorheen inspectie Verkeer en Waterstaat). Hieronder is voor het jaar 2011 de indeling van de klachten weergegeven. Van de klachten was het overgrote deel luchtzijdig. Landzijdig waren 15 klachten op het totaal van 270. Hierbij zijn er door de provincie waar er aanwijzingen waren, bezoeken gebracht aan (vermoede) locaties, en waar dat tot een resultaat leidde, waarschuwingsbrieven verstuurd. Ook is er de mogelijkheid om een zogenaamde TUG-ontheffing (tijdelijk en uitzonderlijk gebruik luchtvaartterrein) die een overtreder in de toekomst aanvraagt, niet te verlenen. Activiteit Luchtvaart
Meldingen
Klachten
Kleine luchtvaart
120
139
Grote luchtvaart
10
26
Militaire luchtvaart
100
105
Totaal
230
270
10
Klachten over bedrijven onder provinciaal Bevoegd gezag Bij binnenkomst van een klacht over een bedrijf waarvoor de provincie het Bevoegd gezag is, wordt geverifieerd of het aannemelijk is dat de overlast van het door de melder genoemde bedrijf komt, of dat de overlast van een nabijgelegen bedrijf komt. Het bedrijf wordt geïnformeerd over de klacht, zodat het eventueel direct maatregelen kan nemen. De naam van de melder wordt daarbij niet bekend gemaakt. In onderstaand overzicht zijn aard en aantal van de geregistreerde klachten weergegeven over de afgelopen jaren. Klachten over (provinciale) bedrijven Klachten over geluidhinder (prov. bedrijven) Klachten over stankoverlast
2007
2008
2009
2010
2011
440
338
309
232
320
1.100
969
731
596
438
Klachten over stofoverlast
56
83
48
22
57
Overige klachten
109
238
260
148
141
1.705
1.628
1.348
998
956
163
120
116
97
98
783
742
655
627
659
Totaal aantal geregistreerde klachten
Aantal bedrijven waarover klachten zijn ontvangen Aantal meldingen van ongewone situaties
Voor het jaar 2011 geeft dit het volgende diagram.
Verdeling klachten over provinciale bedrijven overig 15% stofoverlast 6%
geluid (excl. Vliegen) 33%
stankoverlast 46%
Uit tabel en diagram verzicht blijkt duidelijk dat de meeste klachten zijn binnengekomen over stank. Dit is al jarenlang het onderwerp waarover de meeste klachten binnenkomen.
Gedetailleerd klachtenoverzicht (8) bedrijven met provincie Bevoegd gezag Van de bedrijven waarover in 2011 meer dan 20 klachten zijn binnengekomen wordt in het onderstaande overzicht aangegeven welke (soort van) klachten het betreft en wat er door het bedrijf of
11
door de provincie is gedaan om de overlast te beperken. Het gegeven dat mensen overlast ervaren wil overigens niet zeggen dat er sprake is van overtredingen. Het kan zijn dat een bedrijf keurig binnen de gestelde wettelijke normen blijft, maar dat omwonenden toch overlast ervaren. Het is niet altijd helder door welke activiteit binnen het bedrijf de overlast ontstaat. Soms is er nader onderzoek nodig om een goed inzicht te krijgen en maatregelen te kunnen nemen. In 2011 heeft de provincie extra aandacht besteed aan inventarisaties van de oorzaken van klachten door bijvoorbeeld bronnenonderzoek. Het klachtenoverzicht staat op alfabetische volgorde per gemeente.
Handelsonderneming Bas van der Stroom B.V., gemeente Buren Klachten: 43 Meldingen:41 Melders: 2 Bedrijf: Klachten: Actie bedrijf:
Verwerker van organisch afval, op- en overslag diervoerdermeel Geuroverlast, het buiten vergunning om stallen van voertuigen en vervoerbewegingen op het terrein Het bedrijf heeft vergunning aangevraagd en gekregen voor de op-en overslag van diermeel. Het bewaakt de vervoersbewegingen met behulp van camera’s en stuurt desgevraagd opnames door naar de provincie. Het bedrijf heeft veel maatregelen getroffen om de overlast te voorkomen. Ter hoogte van de weegbrug is een geluidscherm geplaatst en met de zakenrelaties zijn afspraken gemaakt over de handelswijze tijdens het aankomende en vertrekkende verkeer. Daarnaast is de bedrijfshal geïsoleerd en is het dak gerepareerd om geluidoverlast te beperken.
Actie provincie: Bedrijf wordt periodiek gecontroleerd. Milieutechnisch lijkt de situatie vooralsnog geen aanleiding te geven voor verder (handhavend) optreden. De omwonenden blijven moeite hebben met de bedrijfsactiviteiten op deze locatie.
De Knorhof B.V., Gemeente Buren Klachten: 30 Meldingen: 30 Bedrijf: Klachten: Actie bedrijf:
Melders: 10
varkenshouderij geuroverlast. Directe omwonenden en bewoners van Erichem melden al jaren overlast door geur van mest en het houden van varkens. De revisievergunning is inmiddels in werking getreden. De voorgeschreven luchtwassers zijn eind 2011 en begin 2012 geplaatst en inmiddels in bedrijf gesteld
Actie Provincie: in het verleden is handhavend opgetreden. Dit heeft geleid tot terugloop van het aantal klachten tot de huidige aantallen en uiteindelijk tot de totstandkoming van de nieuwe revisievergunning. Inmiddels is de revisievergunning verleend en in werking getreden. Hierin is o.a. de verplichting opgenomen om luchtwassers te plaatsen. Nu de luchtwassers in werking zijn, zal de geuremissie verder afnemen. De provincie ziet hierop toe.
Gieterij Doesburg B.V., Gemeente Doesburg Klachten: 44 Meldingen: 35 Melders: 16 Bedrijf: Klachten: Actie bedrijf:
Actie provincie:
ijzergieterij De klachten hebben met name betrekking op geur en in mindere mate op stof en geluid. De hoeveelheid klachten is ten opzichte van 2010 iets afgenomen. Het bedrijf wordt over iedere klacht geïnformeerd waarna deze door het bedrijf intern wordt gecontroleerd in hoeverre de oorzaak van de klacht te relateren is aan het productieproces. Bij het bedrijf zijn in 2011 meerdere emissiemetingen verricht en controles uitgevoerd. Hieruit zijn geen overtredingen van de geurvoorschriften vastgesteld. Daarnaast is in 2011 is een uitgebreid stoffenonderzoek uitgevoerd bij de gieterij.
12
Op basis hiervan is een aantal tekortkomingen bij het bedrijf vastgesteld. Deze hebben betrekking op de naleving van vergunningvoorschriften. Daarnaast zal in 2012 de situatie met betrekking tot de geluidsoverlast, in samenspraak met de omwonenden, nader wordt beschouwd.
Nannoka Vulcanus Industries B.V., Gemeente Doetinchem Klachten: 131 Meldingen: 112 Melders: 24? Bedrijf: Klachten:
Actie bedrijf:
Actie provincie:
ijzergieterij De klachten hebben met name betrekking op geur en in mindere mate op geluid/trillingen en rook- stofoverlast. De klachtensituatie is hiermee vergelijkbaar en onverminderd ten opzichte van 2010. Het bedrijf tracht de vergunning met de haar beschikbare middelen na te leven. Nog onduidelijk is of deze middelen afdoende zijn om dit te kunnen bewerkstelligen. Daarnaast is het bedrijf bezig met het indienen van een revisievergunning. In de periode eind 2010, doorlopend in 2011zijn bij het bedrijf Lasten onder dwangsom opgelegd voor overtredingen van het Oplosmiddelenbesluit, de voorschriften voor geuremissies van de koepeloven (hoge schoorsteen) en het onderhoud van de terreinverharding. Deze overtredingen hebben betrekking op de geur en de stof .De dwangsommen kunnen deels nog niet verbeurd worden vanwege langlopende juridische procedures. Daarnaast is gestart met de herziening van de vergunningen voor het onderwerp geur. Hiertegen loopt eveneens een beroepsprocedure. In 2011 is voor de omwonenden van Langerak een informatiebijeenkomst georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst is de stand van zaken m.b.t. toezicht en vergunningverlening toegelicht. Regelmatig wordt afstemming gehouden met een enkele individuele omwonende/klager.
Sonac Vuren B.V., Gemeente Lingewaal Klachten: 23 Meldingen:23 Bedrijf: Klachten: Actie bedrijf:
Melders: 8
verwerken van dierlijke producten zoals beenderen tot nuttige ingrediënten De klachten hebben voornamelijk betrekking op geur. In vergelijking met 2010 zijn er in 2011 veel minder stankklachten veroorzaakt door Sonac. De meeste klachten werden in het verleden (waarschijnlijk) vooral veroorzaakt door de lucht van de schrootdroger (één van de procesonderdelen van de centrale ontvettingsfabriek) van Sonac. Het bedrijf heeft eind 2010 een complete omleiding van de afvoer van de lucht van de schrootdroger via het biofilter gemaakt. Daarnaast geeft het bedrijf aan, waar mogelijk, ook telkens te blijven zoeken naar mogelijkheden tot procesverbetering die een gunstig effect op de geurbelasting moeten hebben. De getroffen maatregelen lijken geleid te hebben tot een sterk verbeterde geursituatie in met name Brakel, waar tot 2011 de meeste klachten vandaan kwamen. De klachten die nu nog veroorzaakt worden door het bedrijf zijn afkomstig van de eiwitfabriek. De belangrijkste bron in deze fabriek is in kaart gebracht en het bedrijf treft de voorbereidingen om ook hier een aanvullende voorziening ter voorkoming van stankoverlast te treffen.
Actie provincie: De provincie houdt toezicht op het nakomen van de afspraken met Sonac met als doel de overlast te verminderen.
Kartingbaan Eefde V.O.F., Gemeente Lochem Klachten: 191 Meldingen:178 Melders: 20 Bedrijf:
kartingbaan
13
Klachten: Actie bedrijf:
De klachten van omwonenden betreffen vooral geluidsoverlast. In beperkte mate wordt ook geklaagd over stankoverlast. De exploitant heeft een eigen geluidmonitoring- en registratiesysteem om zelf de vergunningvoorschriften te controleren en na te leven.
Actie provincie: In 2011 is de controlefrequentie geïntensiveerd en is extra aandacht besteed aan de aspecten geluid en lucht. Daarnaast zijn ter controle ook geluidmetingen uitgevoerd waarbij een aantal kleine overschrijdingen van het maximale geluidsniveau is geconstateerd. Het bedrijf is gelast om hiervoor passende maatregelen te nemen. Ten aanzien van de luchtkwaliteit zijn geen overtredingen geconstateerd.
Plomp en zonen, Waardenburg, gemeente Neerijnen Klachten: 57 Meldingen: 48 Melders: 10 Bedrijf: Klachten: Actie bedrijf:
Houtverspaander, -verwerker. De klachten betreffen geur- stof- én geluidoverlast. Voor geur is een maatregel in voorbereiding. Het bedrijf moet voor 1-1-2013 een wasser op het dak realiseren. Met betrekking tot stof geldt dat er binnen het bedrijf diverse emissiepunten zijn. Als onderdeel van het reguliere toezicht, zal o.a. met steekproefsgewijze controlemetingen vastgesteld worden of aan de emissie-eisen van de vergunning wordt voldaan. Een deel van het geurprobleem wordt aangepakt door het plaatsen van een wasser maar ook good housekeeping is van belang. (Deuren van de loshallen gesloten houden.) Een belangrijk geluidsprobleem is opgelost nu het bedrijf een forse investering (€ 70.000,=) heeft uitgevoerd in een akoestisch omkasting van de schaafinstallatie en de voornaamste klager maatregelen aan de eigen woning heeft getroffen. Geluidsoverlast door transport in de nacht op het buitenterrein van het bedrijf vormt een punt van aandacht. Het bedrijf voert ’s nachts geen transportbewegingen buiten de bedrijfspoort uit. (Overigens valt transport op de openbare weg buiten het toezicht van de provincie.)
Actie provincie: De provincie heeft met een “verklaring van geen bedenkingen” een bijdrage geleverd aan de nieuwe vergunning die door de gemeente Neerijnen is verleend. De gedoogbeschikking die vooruitlopend op deze procedure was afgegeven, is komen te vervallen. Omdat niet is voldaan aan de eisen uit de gedoogbeschikking is een bestuursdwangbeschikking opgelegd. Dit om ervoor te zorgen dat technische voorzieningen ter beperking van overlast gerealiseerd worden. Toezicht op stofbeperkende maatregelen en good housekeeping zal in 2012 tijdens de controles een specifiek aspect zijn. Daarnaast zal extra aandacht besteed worden aan het zoveel mogelijk direct verifiëren van klachten, zodat voorkomen wordt dat klachten ten onrechte aan Plomp toegeschreven worden.
Dura Vermeer Infrastructuur, Gemeente Nijmegen Klachten: 22 Meldingen: 20 Melders: 8 Bedrijf: Klachten: Actie bedrijf:
Asfaltcentrale Met name geuroverlast dat getypeeerd als chemische lucht. In 2012 zijn de klachten nagenoeg geheel verdwenen. het bedrijf heeft een revisie vergunning aangevraagd waarin ook is opgenomen dat de schoorsteen van 30m naar 50 m zal worden verhoogd.
Actie Provincie: het bedrijf wordt meerdere keren per jaar bezocht, waarbij er extra aandacht is voor de geur- en geluidaspecten. Door het Bureau Milieumetingen van de provincie is in september 2011 vastgesteld dat de emissiegrenswaarden uit de vergunning niet werden overschreden.
14
4 Milieu Onder ‘’milieu’’ vallen de handhavingstaken die de provincie uitvoert in het kader van de Wet milieubeheer (Wm), het Vuurwerkbesluit, het Besluit risico’s zware ongevallen en de provinciale milieuverordening. Ook de milieurapportages die bedrijven maken in het kader van de E-PRTR (European Pollutant Release and Transfer Register) worden gecontroleerd. In het overzicht van de resultaten wordt geen onderscheid gemaakt tussen bedrijven waarvoor de provincie vanaf 1 oktober 2010 Wabo-bevoegd gezag is, of bevoegd is toezicht te houden en handhavend op te treden als vvgb-bevoegd orgaan. De taken en werklast zijn vergelijkbaar.
Toezicht en handhaving; naleefgedrag Handhavingsbeleid milieu In 2011 is het handhavingsbeleid voor het onderdeel milieu geactualiseerd. De grootste wijzigingen hebben betrekking op het aanpassen van de doelstellingen op het gebied van naleefgedrag en het introduceren van de prestatie-indicator over naleefgedrag. Daarnaast is de mogelijkheid beschreven om een last onder dwangsom ineens op te leggen, in plaats van een bedrag per tijdseenheid of overtreding. Het definitieve concept is in december 2011 door Gedeputeerde Staten vastgesteld, waarna de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke partners zijn benaderd voor afstemming. Uitgevoerde controles De provincie controleert de meer complexe, potentieel milieubelastende bedrijven en veel van de bedrijven die afvalstoffen be- of verwerken. Het aantal bedrijven waarvoor de provincie Gelderland de taak heeft toezicht te houden veranderde niet alleen door de Wabo. Ook wijzigingen in andere wetgeving hebben wijzigingen in deze bevoegdheid tot gevolg gehad. Zo werd bijvoorbeeld de regelgeving ten aanzien van de zogenaamde ’10-tons-bedrijven’ zodanig veranderd/geherinterpreteerd, dat er in 2011 in plaats van het gebruikelijke aantal van 75, ruim het dubbele aantal beoordelingen van E-PRTRverslagen + milieuverslagen werd uitgevoerd. Daarnaast kan het zijn dat door verandering van bedrijfsactiviteiten, in enkele gevallen de gemeente bevoegd gezag werd. Administratieve controles zijn de afgelopen jaren en daarom ook in 2011, steeds belangrijker geworden bij het houden van toezicht. Voorbeelden zijn het controleren van de afvalstoffenregistratie en de controle van geleverde rapportages over metingen naar luchtemissies. Wanneer er doelvoorschriften zijn opgenomen in de vergunning, wordt namelijk meestal ook aangegeven welke zelfcontrole het bedrijf moet uitvoeren (metingen) om te bepalen of aan het doel wordt voldaan. De validatie van de rapportages, het controleren of de cijfers kloppen, is een belangrijk aandachtspunt in het toezicht. In het onderstaande overzicht staan de aantallen controles en de aantallen beschikkingen over de afgelopen jaren vermeld. Soort controle 2007 2008 2009 2010 2011 Aantal bedrijven (*)
589
567
562
521 (134)
544 (214)
Preventieve controles
1261
1256
1106
930
886
Repressieve controles
392
301
172
159
167
Voornemens Last onder dwangsom / bestuursdwang Beschikkingen
70
50
40
50
41
45
26
26
46
37
Vigerende gedoogbeschikkingen op 31-12 Beoordelingen E-PRTR-Verslagen + milieuverslagen Klachten
13
6
11
8
8
42
67
75
75
156
2160
1628
1348
998
956
* tussen haakjes het aantal bedrijven waarvoor de provincie Wabo-bevoegd gezag is (sinds 1 oktober 2009).
15
Realisatie KPI’s milieu De provincie houdt bij het toezicht rekening met de complexiteit van het bedrijf en de mate van naleving in het verleden. Bedrijven met grotere risico’s worden frequenter of intensiver bezocht. In de onderstaande figuur is bij de tand van zaken het percentage bedrijven aangegeven dat conform de geplande (HUP-)frequentie is bezocht. Uit deze tabel blijkt dat de norm in 2011, net als in 2010 ruim is gehaald.
Handhavingsdoelen en de KPI ‘naleefgedrag’ Door middel van een risicoanalyse zijn alle bedrijfsbranches ingedeeld in 4 prioriteringscategorieën. Bij de analyse is gekeken naar de milieurisico’s en de kans dat negatieve (milieu)effecten optreden. Voor de vier risicocategorieën zijn verder in 2011 nieuwe handhavingsdoelen geformuleerd als onderdeel van het Handhavingsbeleid milieu. Samengevat zijn de doelen voor 2016: tenminste 60% van de bedrijven met lage prioriteit vertoont goed naleefgedrag; tenminste 70% van de bedrijven met gemiddelde prioriteit vertoont goed naleefgedrag; tenminste 80% van de bedrijven met hoge prioriteit vertoont goed naleefgedrag; tenminste 85% van de bedrijven met zeer hoge prioriteit vertoont goed naleefgedrag. Om de mate van naleving te bepalen is de afgelopen jaren een monitoringinstrument ontwikkeld: de KPI ‘naleefgedrag’. Deze wordt voor ieder bedrijf individueel berekend uit tien verschillende onderliggende indicatoren zoals: de ernst van eventuele overtredingen die bij een reguliere controle werden geconstateerd, de hersteltermijn van de overtreding, of er een Last onder dwangsom (LOD) is opgelegd, en bijvoorbeeld of er een proces-verbaal is opgemaakt. De KPI wordt jaarlijks berekend; telkens terugkijkend over een periode van twee jaar. Om de honderden individuele KPI’s-naleefgedrag te kunnen groeperen en om de ontwikkeling van het naleefgedrag over meerdere jaren te kunnen volgen, zijn de bedrijven om te beginnen gegroepeerd naar de hierboven bedoelde vier HUP-categorieën. Vervolgens is per categorie vastgesteld hoe het met de naleving is gesteld. Bedrijven worden daartoe op basis van hun KPI ingedeeld in de drie naleefcategorieën: groen, oranje of rood, met de volgende betekenis: Groen: Bedrijven waar weliswaar wel eens overtredingen worden geconstateerd, maar die adequaat reageren en proberen overtredingen te voorkomen (goede naleving). Oranje: Bedrijven die overtredingen begaan die niet direct adequaat worden opgeheven. In deze categorie is het belangrijk om te bekijken wat de oorzaak is van de mindere naleefprestaties en daar op in te spelen. Rood: Bedrijven waar regelmatig overtredingen worden geconstateerd en/of overtredingen niet adequaat worden opgepakt.
16
In onderstaande grafiek is per HUP-categorie aangegeven hoe het naleefgedrag is geweest voor de 2-jaarsperiode 2010+2011.
In het jaarverslag handhaving over 2010, werd voor het eerst gerapporteerd over de KPInaleefgedrag. Daarom kan nu voor het eerst een vergelijking worden gemaakt tussen de score in de 2-jaarsperiode 2009+2010 met de score van de periode 2010+2011. Hierbij moet worden aangetekend dat de nauwkeurigheid in de vaststelling van de KPI begrensd is, en dat deze wordt ingeschat op ten minste 5 procentpunten. In onderstaande tabel is de vergelijking weergegeven tussen de scores van het naleefgedrag. Daarbij zijn van beide perioden slechts de ‘groene’ aandelen weergegeven, aangezien die staan voor de score ‘goed naleefgedrag’’, en daarmee in relatie staan tot de naleefdoelstelling voor 2016. HUP-categorie Lage prioriteit Gemiddelde prioriteit Hoge prioriteit Zeer hoge prioriteit
Doelstelling 2016 (nieuw beleid) 60% 70% 80% 85%
Score ‘goed’ 2010+2011 46% (+3*) 40% (-7*) 54% (+6*) 52% (-4*)
Score ‘goed’ 2009+2010 45% 43% 51% 57%
* het aantal bedrijven dat per saldo ‘groen’ is geworden (+) of als groen is afgevallen (-) ten opzichte van het voorgaande jaar
Geconcludeerd wordt dat het naleefgedrag grosso-modo hetzelfde is gebleven. Tegelijk betekent deze constatering helaas ook dat het naleefgedrag niet is opgeschoven in de richting van de doelstelling. Mogelijk speelt daarbij mee dat de werkwijze van de toezichthouders zich de laatste jaren steeds meer concentreert op risico’s en op de risicobedrijven. Dit opgeteld bij de gerichte scholing die toezichthouders ontvingen, kan er toe hebben geleid dat vaker dan in het verleden overtredingen werden geconstateerd. En dit leidt tot de verwachting dat als eenmaal door alle betrokken bedrijven de ‘leercurve’ is doorlopen, het naleefgedrag in de komende jaren zal toenemen.
17
Interne projecten Milieu Vernieuwing Toezicht De provincie Gelderland neemt deel aan het landelijke programma Vernieuwing Toezicht. Het doel is de toezichtlast bij bedrijven te verminderen. Hiertoe wordt er gewerkt aan de volgende onderwerpen: uniformiteit, professionaliteit van de toezichthouder, risicogericht toezicht, afstemming inspectiepartners, systeemtoezicht en illegaliteit (bij de afvalsector). Landelijk en binnen Gelderland zijn verschillende activiteiten uitgevoerd. Systeemtoezicht Bij bedrijven die beschikken over een goed functionerend milieu- en/of kwaliteitzorgsysteem is het de bedoeling dat het toezicht beter wordt afgestemd op de interne controles van het bedrijf zelf, door middel van het zogenaamde systeemtoezicht. In de afgelopen jaren is echter geconstateerd dat de systemen vaak niet voldoende zijn ingericht om de naleving van de milieuregels te borgen. Daarom is er op landelijk niveau een methode ontwikkeld waarmee gecontroleerd kan worden in hoeverre het systeem gericht is op de naleefcontrole (compliance management). Binnen Gelderland is daaruit voortvloeiend een project systeemtoezicht opgestart bij het afvalbedrijf VAR. Naast de reguliere controles door het jaar heen, is in december 2011 de jaarlijkse audit uitgevoerd. Hiermee werd een goed beeld gekregen op welk niveau het systeem van het bedrijf zich bevindt. Het provinciale toezicht is hierop vervolgens afgestemd. In de praktijk betekent dit een grotere bijdrage van systeemtoezicht ten opzichte van fysieke controles. Brancheteams Landelijk is voor 5 afvalbranches (puinbrekers, op- en overslagbedrijven, afvalverbrandings-bedrijven, autodemontagebedrijven en metaalrecycling) toegewerkt naar een brancheplan. In 2011 is gestart met de implementatie van deze brancheplannen. Hiermee ontstaat meer uniformiteit in het toezicht en wordt het toezicht toegespitst op de grootste risico’s. De implementatie zal worden vervolgd in 2012. Uniformering administratief toezicht Bedrijven die afval bewaren en be/verwerken zijn verplicht hierover registraties bij te houden en meldingen te doen. Om de controle hierop te uniformeren wordt landelijk gewerkt aan factsheets waarmee de toezichthouder op pad kan. In 2011 zijn provincies gestart met de implementatie van de factsheets die landelijk zijn opgesteld ter uniformering van het administratief toezicht. De implementatie zal worden vervolgd in 2012 Project meet- en registratiesystemen Meer dan 150 provinciale bedrijven moesten in 2011 een milieurapportage opstellen in het kader van de E-PRTR of in het kader van landelijk geldende afspraken. De provincie controleert niet slechts of de rapportages op tijd en volledig zijn ingevuld, maar controleert ook steekproefsgewijs of de geleverde informatie juist is (valideren). Deels kan dat met de kennis die toezichthouders hebben van het bedrijf of de branche. Vaak is het ook nodig om dieper de meet- en registratiesystemen van bedrijven te controleren. Om dit goed te kunnen doen is specialistische kennis bij toezichthouders nodig. De toezichthouderspool beoordeelde de ingediende verslagen ook in 2011 op projectmatige en intensieve wijze.
Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo) Alle Brzo-bedrijven in Gelderland geïnspecteerd door één inspectiepool In Gelderland zijn er 34 bedrijven onder gemeentelijk of provinciaal bevoegd gezag, waarop het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo) van toepassing is. Brzo-inspecties en andere Brzowerkzaamheden met betrekking tot deze bedrijven worden uitgevoerd door de Gelderse Brzoinspectiepool op basis van de Brzo-samenwerkingsovereenkomst Gelderland.
18
Realisatie doelstellingen De Gelderse Brzo-pool voert Brzo-toezicht uit bij bedrijven waarvoor GS bevoegd gezag zijn en bij bedrijven in dertien Gelderse gemeenten die onder het bevoegd gezag van B&W vallen. In het bestuurlijk inspectieprogramma Brzo 2007-2011 provincie Gelderland is bepaald dat jaarlijks alle Brzo-bedrijven worden geïnspecteerd. In 2011 zijn drie Brzo-bedrijven gesloten. Eén bedrijf ligt al geruime tijd stil. Deze bedrijven zijn daarom niet geïnspecteerd. In 2011 zijn in totaal 30 Brzoinspecties uitgevoerd, samen met Arbeidsinspectie en Regionale Brandweer. Alle provinciale Brzobedrijven zijn geïnspecteerd. Activiteit Brzo
2010
2011
Aantal bedrijven
10
12
Preventieve controles
12
12
Repressieve controles
-
-
Voornemens Last onder dwangsom / Last onder bestuursdwang Beschikkingen
0
1
0
0
Resultaten Brzo-bedrijven zijn verplicht een veiligheidsbeheerssysteem te hebben, waarin zij aangeven hoe zij het beheer van veiligheid georganiseerd hebben. Kern daarin is dat bedrijven moeten aangeven wat er mis zou kunnen gaan bij hen (identificatie van de gevaren en beoordeling van de risico's) en welke maatregelen zij hebben getroffen om te voorkomen dat het mis gaat dan wel de gevolgen te beperken. Deze maatregelen kunnen technisch zijn, maar ook organisatorisch. Tijdens Brzo-inspecties wordt beoordeeld of de verschillende elementen van het beheerssysteem en de maatregelen goed zijn gedocumenteerd, geschikt zijn voor de specifieke situatie en op de juiste wijze zijn geïmplementeerd. De overtredingen hebben meestal betrekking op een onvoldoende documentatie van een of meer elementen. Het kan ook zijn dat het bedrijf onvoldoende kan aantonen dat de juiste maatregelen zijn getroffen. Bij ernstige overtredingen handhaaft de Arbeidsinspectie meestal, omdat de Arbeidsinspectie vaak sneller op kan treden. Aandachtspunt bij het proces van inspecteren is het tijdig verzenden van de inspectie-agenda’s en inspectierapporten. Hiervoor zijn landelijke criteria opgesteld. Het doel is om inspectieagenda's uiterlijk 4 weken voor aanvang van de inspectie te verzenden. Inspectierapporten worden geacht binnen 8 weken na voltooiing van de inspectie verzonden te worden. Omdat deze doelen moeilijk te halen bleken te zijn, zijn er in 2009 en 2010 verbeteringen getroffen zoals het ruim vooraf inplannen van voorbesprekingen voor de inspecties en nabesprekingen van de rapporten binnen het inspectieteam. Deze verbeteringen hebben effect gehad; de doelstellingen zijn gehaald, maar de interne doorlooptijd blijft een aandachtspunt. Activiteit
Doel
Uitvoering
Brzo-bedrijven worden geïnspecteerd
100%
100%
Inspectieagenda's worden uiterlijk 4 weken vooraf aan de inspectie verstuurd Inspectierapporten worden uiterlijk 8 weken na afloop van de inspectie verstuurd
90%*
100%
90%
91%
* interne doelstelling Brzo samenwerkingsovereenkomst en Bestuurlijk Toezichtsprogramma De bestaande Brzo samenwerkingsovereenkomst Gelderland en het Bestuurlijk inspectieprogramma hadden een looptijd van 2007 tot en met 2011. In 2011 is de Brzo samenwerkingsovereenkomst Gelderland in 2011 samen met de aangesloten gemeenten geëvalueerd. Op enkele punten is de
19
overeenkomst aangepast. Kern blijft dat de Brzo-inspecties en werkzaamheden worden uitgevoerd door gekwalificeerde inspecteurs met voldoende kennis en ervaring. De aangepaste overeenkomst hebben Gedeputeerde Staten op 20 december 2011 vastgesteld. Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben op 20 december 2011 bovendien het bestuurlijk toezichtsprogramma majeure risicobedrijven vastgesteld. Majeure risicobedrijven zijn gedefinieerd als bedrijven waarop het Brzo van toepassing is dan wel die (bulk)chemicaliën produceren (IPPC categorie 4). Het bestuurlijk toezichtsprogramma is opgesteld door alle toezichthoudende partijen op het gebied van arbeidsomstandigheden, milieu, veiligheid en water bij bedrijven met majeure risico's in de provincies Gelderland, Flevoland, Overijssel en Utrecht. In dit programma zijn de uitgangspunten en doelen van het toezicht op deze bedrijven benoemd en is vastgelegd dat deze bedrijven planmatig en systematisch worden gecontroleerd.
Bureau milieumetingen De provincie Gelderland heeft een eigen meetdienst, die metingen verricht op het gebied van emissies naar lucht (toetsing aan vergunningsvoorschriften), geluid- en trillingsmetingen en luchtkwaliteitsmetingen (fijn stof en stikstofdioxide) langs wegen. Dergelijke metingen worden ook voor de Gelderse gemeenten, provincie Overijssel en provincie Flevoland uitgevoerd. In 2011 zijn door Bureau Milieumetingen de volgende projecten afgerond: Activiteit
Planning
Uitgevoerd
Emissiemetingen
51
52
Geluidmetingen
24
25
Monsternemingen
10
5
Advisering (BLK)
16
19
Advisering/beoordeling
40
105
Luchtkwaliteitsmetingen
3
6
Emissiemetingen In 2011 zijn 52 emissiemetingen lucht uitgevoerd. Hiervan zijn 2 emissiemetingen uitgevoerd op verzoek van de provincie Overijssel, 9 metingen voor provincie Flevoland en 1 meting op verzoek van de gemeenten Nijmegen. Naar aanleiding van de 40 uitgevoerde metingen bij Gelderse bedrijven werd in 8 gevallen (bij 8 bedrijven) geconstateerd dat niet voldaan werd aan de geldende emissievoorschriften. Dit heeft geleid tot handhavend optreden. Geluidmetingen In 2011 zijn 25 geluidmetingen verricht. In 3 gevallen betrof het een referentiemeting (bepaling van het omgevingsgeluid) ten behoeve van het verlenen van een vergunning. De overige metingen werden uitgevoerd n.a.v. klachten (o.a. laag frequent geluid, trillingshinder) of als reguliere preventieve controles. In 2 gevallen werd een trillingsmeting uitgevoerd bij klagers n.a.v. klachten over het wegverkeer. In 10 gevallen werd vastgesteld dat een vergunningvoorschrift niet werd nageleefd. Monsternemingen In 2011 zijn in totaal 6 monsternemingen uitgevoerd. In 4 gevallen werden naar aanleiding van klachten stofmonsters genomen bij klagers. In alle gevallen kon de herkomst van het stof met zekerheid worden aangetoond. Advisering Naast de uitvoering van metingen werden toezichthouders van provincie Gelderland, Overijssel en Flevoland in 105 projecten ondersteund. Onder andere in de beoordeling van meet- en registratiesystemen (beoordeling van de kwaliteitsborging conform NEN-EN 14181 bij automatische meetsystemen) en in de beoordeling van emissiemeetrapporten van derden. Daarnaast werden in 19 projecten verspreidingsberekeningen uitgevoerd voor het toetsen aan geurimmissie- of luchtkwaliteitseisen.
20
Immissiemetingen In het kader van het provinciale programma Luchtkwaliteit waren er in 2011 5 projecten luchtkwaliteitmetingen in uitvoering. Langs de Pleijroute in Arnhem (N325) werden op twee punten de concentraties fijn stof (PM10) en op tien punten de concentraties stikstofdioxide (NO 2) gemeten. In de Hofstraat te Doetinchem (in opdracht van gemeente Doetinchem) en in de nabijheid van knooppunt Hoevelaken (in opdracht van de gemeente Nijkerk) worden de concentraties PM10, PM2,5 en NO2 gemeten. Daarnaast werden NO2-concentraties gemeten op diverse punten in Rivierenland en metingen in het kader van het LUR-project in het centrum van Arnhem. Kwaliteit Door de Raad voor Accreditatie (RvA) werd in 2011 een controle van het kwaliteitsysteem conform de NEN-EN-ISO/IEC 17020 uitgevoerd. Het resultaat van deze controle is, dat de RvA de accreditatie voor de uitvoering van emissiemetingen door het bureau Milieumetingen van de afdeling Handhaving met een periode van een jaar heeft verlengd. Tevens is de scope van het bureau uitgebreid, waardoor ook de bepaling van ammoniak (NH3) en zwaveldioxide (SO2) onder accreditatie kan worden uitgevoerd. Verder heeft bureau Milieumetingen namens IPO zitting in het Platform Kwaliteit Luchtmetingen (PKL) en levert het op die wijze een bijdrage in de verbetering van emissie- en luchtkwaliteitsmetingen.
Vuurwerk Opslag van vuurwerk: Reguliere controles Door de provincie zijn bij de 10 bedrijven waarvoor de provincie bevoegd gezag is 10 controles op voorzieningenniveau uitgevoerd. Tijdens deze controles zijn bij twee bedrijven overtredingen van de administratieve verplichtingen geconstateerd. Opslag van vuurwerk: Controles tussen Kerst en Nieuwjaar Bij de 10 bedrijven hebben tussen Kerst en Nieuwjaar 20 controles plaatsgevonden. De controles zijn uitgevoerd met betrekking tot het beheersniveau (eisen die gelden tijdens de verkoopdagen). De controlelijst die gehanteerd is bij de eindejaarscontroles is tot stand gekomen in overleg met het Openbaar Ministerie en gemeenten. De controles werden uitgevoerd in samenwerking met politie, gemeenten en brandweer. Tijdens deze controles zijn geen overtredingen geconstateerd. Alle opslaglocaties/verkooppunten die onder provinciaal toezicht vallen zijn in 2011 ten minste driemaal bezocht. Vuurwerkevenementen De provincie verleent voor vuurwerkevenementen en –voorstellingen ontbrandingstoestemmingen (zogenaamde grote vuurwerkevenementen waarbij professioneel vuurwerk wordt ontbrand) en beoordeelt meldingen (kleine evenementen waarbij consumentenvuurwerk of theatervuurwerk wordt ontbrand). Er zijn 100 ontbrandingsaanvragen in behandeling genomen en 131 meldingen beoordeeld. Toezicht heeft plaatsgevonden bij 147 vuurwerkevenementen (65 ontbrandingstoestemmingen en 82 meldingen). De bevindingen van deze controles hebben geleid tot twee waarschuwingsbrieven. In een geval werd door de organisatoren onvoldoende toezicht gehouden, waardoor toeschouwers zich na afloop te vroeg in de veiligheidszone begaven. In het andere geval was de vereiste wijziging van het aantal vuurwerk dat afgestoken mocht worden niet op locatie aanwezig. Coördinatie vuurwerktaken Op grond van het Vuurwerkbesluit zijn Gedeputeerde Staten belast met de coördinatie van de vuurwerktaken. Hiervoor is in elke provincie een vuurwerkcoördinator aangesteld. De coördinatie richt zich op de organisatie, planning, voortgangsbewaking en verslaglegging van de activiteiten die op dat gebied binnen de gehele provincie plaatsvinden.
21
Luchtvaartwet De provincie heeft vanaf 1 november 2009 zeggenschap over het zogenaamde ‘’landzijdig gebruik’’ van bepaalde luchtvaartterreinen. Het gaat om luchthavens als Teuge, maar ook over de terreinen voor de ballonvaart, MLA’s, ULV’s en helikopterhavens. De bevoegdheden en de zorg voor een goede afstemming met het Rijk dat over het luchtzijdige gebruik gaat, is in 2011 verder ontwikkeld. Overleggen en voorlichting hebben geleid tot een betere afstemming. Veel klachten komen binnen over het overvliegen van (snor)vliegtuigen, een aspect waarvoor de provincie geen bevoegdheden heeft. Deze klachten worden sedert 2011 direct doorgestuurd naar de KLPD luchtvaartpolitie en/of toezichthouders van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT; voorheen inspectie Verkeer en Waterstaat). Voor ongemotoriseerde luchtvaartuigen geldt sinds 1 juli 2010 een landelijke vrijstellingsregeling, waardoor hiervoor geen provinciale ontheffing meer nodig is. Toezicht en handhaving 2011 Luchtvaartwet In 2011 is er daadwerkelijk een aanvang gemaakt met controle en toezicht. Bij controles is er een onderscheid te maken in controles van TUG-ontheffingen (tijdelijk en uitzonderlijk gebruik), luchthavenregelingen (LHR) en luchthaven besluit (LHB). TUG ontheffingen In 2011 zijn er 15 bedrijven bezocht voor controle op de naleving van de voorschriften uit de ontheffing. Bij controles is vastgesteld dat er bedrijven in Ochten en Ede zijn die illegaal vluchten uitvoeren met een paramoteur. De illegale vlieger is aangesproken op het gedrag. Ook is een illegale paramoteur op gesprek geweest bij medewerkers van de provincie Gelderland. In het gesprek gaf hij aan een TUG aan te zullen gaan vragen. Luchthavenregeling In 2011 zijn 14 controles uitgevoerd op de naleving van de voorschriften uit de luchthavenregelingen. Bij deze controles zijn geen overtredingen vastgesteld van de voorschriften. Luchthavenbesluit Er zijn door de provincie nog geen luchthavenbesluiten afgegeven. Wel loopt er nog een Luchthaven besluit voor Luchthaven Teuge die is afgegeven door de voormalige inspectie Verkeer en Waterstaat. Luchthaven Teuge dient over 2011 nog haar verplichte kwartaalrapportages over geluid in te dienen. Voorlichting en scholing: kennisuitwisseling met andere organisaties Op 30 mei 2011 heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden bij de provincie Gelderland met toezichthouders, beleidsmedewerkers, vergunningverleners en met externe organisaties zoals de KLPD luchtvaartpolitie en de ILT. Het doel van de bijeenkomst was om informatie uit te wisselen over de wenselijke afhandeling van luchtzijdige en van landzijdige klachten en daarmee kennisoverdracht te bereiken. Ook zijn er casussen gepresenteerd van situaties waardoor de provinciale toezichthouders versneld kennis over de praktijk hebben opgedaan. Voorlichting en scholing: landelijke handhavingsdag luchtvaart 8 december 2011 Op 8 december 2011 is er een landelijke handhavingsdag luchtvaart gehouden waarbij wederom externe partijen aanwezig waren. Het doel van deze dag was om de problematiek die er speelt op het gebied van luchtvaart duidelijk in beeld te krijgen en oplossingsrichtingen aan te dragen. Op deze dag waren diverse sprekers van Luchtvaartpolitie, IVW en provincies aan het woord. Uit de dag zijn contacten voortgekomen die hebben geleid tot verdere ondersteuning bij toezicht en handhaving van de provinciale toezichthouders, die in 2012 een vervolg zal hebben.
22
5 De ‘groene’ wetten De verwachting is uitgekomen dat de natuurbeschermingswet (Nbw) steeds meer aandacht en toezichtcapaciteit vraagt. In 2011 is een verzoek gedaan om bij 27 agrariërs handhavend op te treden omdat bedrijfsuitbreiding ogenschijnlijk heeft plaatsgevonden zonder Nbw-vergunning. Deze actie heeft er toe geleid dat, zowel bij vergunningverlening als bij handhaving de focus extra op deze bedrijven is komen te liggen. Er is meer toezichtcapaciteit besteed aan de Natuurbeschermingswet en de Flora en Faunawet en minder aan toezicht op de Boswet. In 2011 is verder gewerkt aan de professionalisering en prioritering van het toezicht. Handhaving was ook betrokken bij het tot stand komen van vergunningen en beheerplannen om ervoor te zorgen dat de regels ook helder en handhaafbaar zijn. Boswet De provincie voert de controles voor de Boswet uit in opdracht van het ministerie van EL&I (Economie, Landbouw en Innovatie) dat het bevoegde gezag is. In totaal zijn 1067 controles uitgevoerd. De Boswet kent geen bestuursrechtelijke maatregelen in de vorm van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang. Er wordt handhavend opgetreden door het opleggen van een herplantplicht bij illegaal kappen. Daarnaast wordt in een aantal gevallen proces-verbaal opgemaakt. Er is 24 maal een herplantplicht opgelegd en er zijn 13 processen-verbaal opgemaakt. Natuurbeschermingswet In het kader van de Nbw zijn 107 controles uitgevoerd. Deze controles hebben betrekking op de controle van Nbw-vergunningen en situaties zonder vergunning. Er is eenmaal een last onder dwangsom opgelegd. Er zijn geen processen-verbaal opgemaakt. Verder zijn er in 2011 drie handhavingsverzoeken afgehandeld. Flora- en faunawet De controles in het kader van de Flora- en faunawet (Ffw) hebben betrekking op het controleren van door de provincie afgegeven ontheffingen voor beheer en schadebestrijding. Beschermde diersoorten zoals ganzen, zwijnen of hazen kunnen schade aan gewassen toebrengen. De provincie kan in bepaalde situaties ontheffingen verlenen van verbodsbepalingen in de Ffw om schade te voorkomen of te beperken. Het beheer is er op gericht de aantallen dieren onder controle te houden. Daarnaast werden ook situaties geconstateerd waarbij zonder ontheffing werd gehandeld. In het verslagjaar sprongen er voor wat betreft media-aandacht twee zaken uit; de wild zwijnproblematiek in de bebouwde kom van Epe en de steenmarters in een schoolgebouw te Tolkamer. In totaal zijn er 69 controles uitgevoerd. Daarnaast is toezicht gehouden in de vorm van surveillance. In 4 gevallen is voor overtreding van de Flora- en faunawet proces-verbaal opgemaakt. Ook zijn er door de politie en door niet-provinciale BOA’s processen-verbaal opgemaakt. Driemaal is een waarschuwingsbrief gestuurd en eenmaal is er een voornemen last onder dwangsom uitgegaan. Vooruitlopend op het verlenen of afwijzen van een ontheffingsverzoek door de afdeling Vergunningverlening wordt in veel gevallen een locatiebezoek gebracht door een toezichthouder. Het bezoekrapport wordt betrokken bij de behandeling van de aanvraag. In 2011 zijn 52 locaties bezocht in het kader van een ontheffingsaanvraag. Bij een dergelijk bezoek wordt bekeken of er bijvoorbeeld werkelijk sprake is van schade aan gewassen en wordt bekeken of er voldoende preventieve maatregelen zijn genomen zoals het aanbrengen van afrasteringgaas. Dit zijn beide voorwaarden om voor een ontheffing in aanmerking te komen. Cross Compliance De EU-inkomenssteun aan landbouwers is direct gekoppeld aan de naleving van een groot aantal randvoorwaarden op het terrein van onder andere voedselkwaliteit, dierenwelzijn, gezondheid en milieu. Ook de Boswet en Nbw maken onderdeel uit van deze randvoorwaarden. Met het Rijk is in de zogenaamde ‘’cross compliance’’-overeenkomst vastgelegd dat de provincie jaarlijks de 1% controles uitvoert om aan de EU-afspraken te kunnen voldoen. In 2011 zijn daarom 139 veehouderijbedrijven gecontroleerd, waarvan 49 bezocht, op naleving van de (vergunningplicht ingevolge de) Natuurbeschermingswet. Voor de 90 andere bedrijven volstond een administratieve controle. In 10 gevallen is het oordeel “niet akkoord” afgegeven omdat betreffende bedrijven niet in het bezit waren van een Nbw-vergunning terwijl wel het aantal dieren en/of aantal diersoorten was uitgebreid.
23
In 6 gevallen bestond er twijfel of een Nbw-vergunning noodzakelijk was. In totaal zijn er 16 bedrijven aangeschreven om een vergunningaanvraag in te dienen. Regie op de groene handhaving In Gelderland is de regierol van de provincie ten aanzien van de handhaving van groene wetgeving nog niet concreet ingevuld. Dit komt deels omdat het organiseren van de daadwerkelijke provinciale handhavingstaken tot dusverre intern veel aandacht heeft gevraagd, en deels omdat er intern bij management en bestuur nog geen gedeeld beeld is over de invulling van de provinciale regierol. Begin 2011 heeft het IPO het “Convenant Nalevingsstrategie Natuurwetgeving” (waarin Rijk en provincies in 2008 afspraken hebben gemaakt over de provinciale regie op de groene handhaving) geëvalueerd. De situatie per provincie blijkt sterk te verschillen, ten aanzien van zowel de inhoudelijke visie op het onderwerp als de beschikbaar gestelde capaciteit en budgetten. De definitie van het woord “regie” loopt sterk uiteen van “de provincie vertelt hoe het moet” tot “de provincie zoekt de mogelijkheden om handhavende instanties elkaar te laten versterken”. Hierbij is er oog voor zowel de bestuursrechtelijke als de strafrechtelijke aspecten, en voor de nieuwste ontwikkelingen zoals die aan de orde zijn rond de bestuurlijke strafbeschikking. Ook opleiding en scholing van handhavers is een belangrijk aandachtspunt. Om hierin meer eenduidigheid te krijgen is eind 2011 het IPO-PRISMAproject “Afgestemde provinciale regievoering op de groene handhaving” van start gegaan. Eerste product wordt een door alle provincies gedragen definiëring van het wenselijke basisniveau voor de provinciale regievoering. Aan de hand van de resultaten uit dit IPO-project zal de Gelderse regierol in 2012 concreet worden ingevuld met bestuur en management. Vooralsnog is de uitgangspositie daarbij dat de kracht van de Gelderse groene handhavers vooral moet blijven liggen in de daadwerkelijke uitvoeringsactiviteiten buiten, waarvoor relatief weinig capaciteit beschikbaar is en waarbij de werkdruk dus hoog is. Aan samenwerking met de diverse instanties die betrokken zijn bij de groene handhaving wordt zonder meer belang gehecht, maar de toegevoegde waarde van regie hierop voor de provinciale uitvoering wordt wel kritisch gevolgd. Dit laat onverlet dat ook in 2011 is ingezet op het behouden en waar mogelijk verstevigen van de bestaande contacten met groene handhavers van andere instanties. Daarbij is met name aandacht besteed aan: o de activiteiten van de vele groene BOA’s die verbonden zijn aan de Gelderse Stichting Groen Netwerk (zeer gedreven en aktief in met name de Veluwe en de Achterhoek); o het brede samenwerkingsproject rond de handhaving van het beheerplan Natura 2000 voor het IJsselmeergebied, dat eind 2011 van start ging; o het voornemen om met name de onderlinge samenwerking en afstemming met de handhavers van de provincie Overijssel te intensiveren voor de beleidsvelden natuur, water en ontgrondingen. Samenvattend overzicht van het aantal uitgevoerde controles. Activiteit Controles Boswet
Aantal 1067
Herplantplicht opgelegd in het kader van de Boswet
24
Proces-verbaal in het kader van de Boswet
13
Controles Nbw
107
Beschikking last onder dwangsom Nbw
1
Proces-verbaal Nbw
0
Controles Ffw
121
Waarschuwing Ffw
3
Proces-verbaal Ffw
4
Controles cross compliance
139
24
6 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Ontwikkelingen zwemwater 2011 De nieuwe Europese Zwemwaterrichtlijn zorgt voor een aantal nieuwe werkzaamheden en uitbreiding van de huidige werkzaamheden, waarvoor in 2011 de voorbereidingen zijn begonnen. Zo moeten in 2012 bij alle in Gelderland aangewezen zwemwateren nieuwe informatieborden worden geplaatst, om de bezoekers een goed beeld te geven van de zwemlocatie en waterkwaliteit. In 2011 is met de voorbereidingen gestart door middel van interprovinciale afstemming en Europese aanbesteding. Als gevolg van de Richtlijn zal er ook aanzienlijk meer informatie over de veiligheid en kwaliteit van zwemwater via internet aan het publiek verstrekt worden. Er is gestart met de opzet van een interprovinciaal afgestemde landelijke zwemwaterwebsite. Verder is in het kader van de Europese Zwemwaterrichtlijn in 2011 een drietal nieuwe zwemwateren aangewezen: de locaties Midden Veluwe te Harskamp, Kalenbergse plas te Geldermalsen en Zandput Herwijnen te Herwijnen. Van deze zwemwateren werd met ingang van seizoen 2011 de zwemwaterkwaliteit gecontroleerd en werd toezicht gehouden op de veiligheid en hygiëne van deze locaties. In 2011 is het ministerie van I&M gestart met een traject om de zwemwaterwetgeving, in het bijzonder het onderdeel dat handelt over de badinrichtingen, te moderniseren. De provincie levert inbreng via de daarvoor ingestelde projectgroep om zo bij te dragen aan het verkrijgen van uitvoerbare en handhaafbare regels voor badinrichtingen en zwemgelegenheden in oppervlaktewater. Toezicht en handhaving Er is in 2011 in 4 gevallen een tijdelijk negatief zwemadvies ingesteld voor een onvoldoende bacteriologische zwemwaterkwaliteit. Er zijn 2 negatieve zwemadviezen ingesteld vanwege blauwalgen en er is in 4 gevallen tijdelijk gewaarschuwd voor de aanwezigheid van blauwalgen. In één geval is er bij een oppervlaktewater tijdelijk gewaarschuwd voor het risico op huidklachten (zwemmersjeuk).Bij de controles van de zwembaden (badinrichtingen) is in 3 gevallen een dwangsom opgelegd om de houder te dwingen de voorschriften na te leven en er zijn 25 waarschuwingen afgegeven. Activiteit zwemwater Preventieve en repressieve controles
Aantal 387
Voornemens last onder dwangsom/bestuursdwang
3
Beschikkingen last onder dwangsom/bestuursdwang
3
Geïnde dwangsommen
0
Processen-verbaal
0
De KPI’s voor zwemwater zijn allemaal gehaald door het team. Project bebording zwemwaterlocaties Gedeputeerde Staten van Gelderland moeten er voor zorgen dat er vóór de aanvang van het badseizoen van 2012 in de nabijheid van de 60 Gelderse zwemwaterlocaties op een zichtbare en gemakkelijk toegankelijke plaats informatieborden zijn geplaatst waarmee het publiek wordt voorgelicht over de kwaliteit van het zwemwater. Deze verplichting vloeit voort uit de Europese Zwemwaterrichtlijn (2006/7/EG) die in ons land is geïmplementeerd in de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en in de Regeling hygiëne en veiligheid badinrichtingen. Nadat er in landelijk IPO-verband al een basisopzet voor het informatiebord was gemaakt, is bij de provincie Gelderland in juni 2011 de eerste fase van het project bebording zwemwaterlocaties van start gegaan: het verzamelen van de informatie en het vormgeven van de informatie op de borden. Hiervoor zijn in de periode juli tot december 2011 alle zwemwaterlocaties bezocht en is er in samenspraak met de beheerders geïnventariseerd waar de borden moeten komen te staan en wat er op moet. De verzamelde informatie is vervolgens door het team Geografische Informatie en
25
Cartografie vormgegeven tot borden, die vervolgens allemaal weer ter correctie zijn voorgelegd aan de beheerders. Bij de 60 zwemplassen zullen in totaal 130 van deze publieksinformatieborden worden geplaatst. De productie, plaatsing en het onderhoud ervan worden uitbesteed aan een externe partij. De gunning heeft eind 2011 plaatsgevonden naar aanleiding van een door de provincies gezamenlijke Europese aanbesteding. Het project loopt in 2012 door, waarbij de nadruk zal liggen op de begeleiding van de productie en afspraken rond plaatsing en het onderhoud van de borden
26
7 Grondwater Ontwikkelingen grondwater 2011 De provincie is op basis van de Waterwet bevoegd gezag voor : o de permanente grondwateronttrekkingen voor industriële toepassingen van meer dan 150.000 3 m /jaar; o grondwateronttrekkingen voor koude/warmteopslag; o grondwateronttrekkingen voor de drinkwatervoorziening. Alle andere soorten grondwateronttrekkingen vallen onder het bevoegd gezag van de waterschappen. Er is al een aantal jaren een duidelijke groei in het aantal grondwateronttrekkingen voor de van koudewarmteopslag (KWO’s) waar te nemen, zo ook in 2011. Door middel van een dergelijk systeem kan in de zomer gekoeld worden via de koude bron(nen), en kan in de winter verwarmd worden via de warme bron(nen). Door de toename vraagt het toezicht op KWO-systemen en het opsporen van illegale situaties steeds mee capaciteit. In 2011 heeft de provincie verder een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het besluit bodemenergiesystemen. Dit besluit zal de toepassing van bodemenergiesystemen stimuleren door het verkorten van de procedure en het uniform regelen dat systemen die naast elkaar liggen elkaar niet negatief beïnvloeden, zodat er maximaal gebruik gemaakt kan worden van bodemenergie Alle onttrekkingsgegevens worden in het Landelijk Grondwater Register (LGR) opgenomen. Aan de hand van de onttrekkingsgegevens van 2010 is beoordeeld waar de vergunninggrenzen zijn overschreden. Hieruit kwam naar voren dat er 22 overschrijders geregistreerd zijn. Afgelopen jaar zijn bijdragen geleverd aan het landelijke HUM-traject (handhaving uitvoeringsmethode) en is op de valreep van het jaar besloten een monitoringsysteem aan te schaffen om zodoende de warmtebalansen van bedrijven ook te kunnen controleren. Activiteit grondwater Preventieve en repressieve controles
Aantal 58
Voornemens last onder dwangsom/bestuursdwang
1
Beschikkingen last onder dwangsom/bestuursdwang
0
Geïnde dwangsommen
0
Processen-verbaal
0
27
8 Ontgrondingen Toezicht ontgrondingen Bij alle ontgrondingsvergunningen waar in 2011 grondverzet heeft plaatsgevonden, zijn controlebezoeken uitgevoerd. Soms worden er door de toezichthouders ter controle zelf metingen uitgevoerd met behulp van GPS apparatuur. In een aantal gevallen, zoals bij oplevering van een ontgronding, als er twijfel bestaat of er binnen de vergunninggrenzen is gewerkt of soms ook als steekproef, worden peilingen uitgevoerd door de meetdienst (GEO). In de meeste gevallen waarbij geconstateerd is dat buiten de vergunninggrenzen werd gewerkt, kon snel gecorrigeerd worden door middel van herstelafspraken. Activiteit ontgrondingen Preventieve en repressieve controles (*)
Aantal 1418
Voornemens last onder dwangsom/bestuursdwang
0
Beschikkingen last onder dwangsom/bestuursdwang
0
Geïnde dwangsommen
0
Processen-verbaal
0
Alle meldingen en in uitvoering zijnde vergunningen zijn één of meer keren gecontroleerd, in totaal zijn 1418 bezoeken afgelegd in 2011.
28
9 Bodem Toezicht bodemsanering Regulier toezicht In 2011 zijn er 227 bodemsaneringen gestart. Hiervan zijn 104 saneringen uitgevoerd in het kader van het Besluit Uniforme Saneringen (BUS). Van de 227 gestarte saneringen zijn er 158 één of meerdere keren tijdens de uitvoering gecontroleerd. Dit komt neer op een percentage van 70%. De bodemsaneringen zijn op diverse aspecten gecontroleerd. In 7 % van de gecontroleerde saneringen werden overtredingen geconstateerd. Handhavend optreden In de meeste gevallen zijn de overtredingen ter plaatse hersteld. In één geval van ernstige overtreding (bewust opmengen van grond) is proces-verbaal opgemaakt. Evaluatierapporten / resultaten monitoring De beoordeling van evaluatierapporten en monitoringresultaten worden door het team BWON van de afdeling Handhaving uitgevoerd. In totaal zijn 240 evaluatierapporten ontvangen waarvan er 227 zijn beoordeeld en afgedaan met een besluit. 13 rapporten hebben een doorlooptijd tot in 2012. Daarnaast zijn 92 monitoringsrapporten ontvangen waarvan er 86 positief zijn beoordeeld en met een brief afgedaan. Drie evaluatierapporten zijn afgekeurd. 3 rapporten hebben een doorlooptijd tot in 2012. Er is in 2011 één handhavingsverzoek ingediend en afgehandeld. Activiteit bodem Toezicht BUS
Aantal 227
Beschikking last onder dwangsom
1
Proces-verbaal
0
Afhandeling klachten bodem Beoordelen evaluatierapporten en monitoringresultaten
50 334
Beheer en nazorg bodemverontreiniging Nadat in 2010 het kader voor toezicht op beheer en nazorg van bodemverontreiniging is vastgesteld is een eerste aanzet gemaakt met de implementatie. In 2011 is een belangrijk deel van de benodigde inhaalslag gedaan, waaruit blijkt dat het naleefgedrag t.a.v. gebruiksbeperkingen over het algemeen goed is. Uit de controles blijkt wel dat nazorgverplichtingen, zoals het periodiek uitvoeren van inspecties of grondwatermonitoring, nogal eens vergeten worden. Om het toezicht op deze nazorgverplichting beter in beeld te krijgen en te houden zullen in Globis signaleringstaken worden opgevoerd. Naar verwachting wordt het project beheer en nazorg van bodemverontreiniging medio 2012 afgerond. In totaal zijn er ongeveer 1800 inrichtingen gescreend, ruim 1000 geactualiseerd, ongeveer 450 locaties bezocht en voor een kleine 200 inrichten is een signaleringstaak aangemaakt. Activiteit bodemverontreiniging
Aantal
Aantal inrichtingen gescreend
1.800
Aantal inrichtingen geactualiseerd
1.000
Aantal inrichtingen feitelijk bezocht
450
Aantal signaleringstaken in Globis aangemaakt
200
29
Bijlage Kritische prestatieindicatoren (KPI’s); resultaten 2011 (interne KPI’s) Norm 2011
Score 2011
Wet milieubeheer
95%
94%
95%
Whvbz: controle badinrichtingen
95%
94%
97%
Whvbz: controle zwemplaatsen in oppervlaktewater
95%
100%
100%
controles vergunningen grondwater
95%
100%
100%
controles ontgrondingvergunningen
95%
100%
100%
% opleveringscontroles bij het beëindigen van ontgrondingvergunningen
95%
100%
100%
% startcontroles ontgrondingvergunningen
95%
100%
100%
% controle van meldingen bij niet-vergunningplichtige ontgrondingen
95%
100%
100%
% handhavingstoets op de conceptNatuurbeschermingswetvergunning
95%
100%
100%
85%
71%
76%
70%
78%
77%
% van de milieuklachten dat binnen twee weken na indienen klacht is afgehandeld (datum afgehandeld in S@men)
80%
75%
79%
% van de bodemsaneringen die in 2011 in uitvoering gingen, dat is gecontroleerd
70%
78%
77%
% van de aangewezen BRZO-bedrijven dat in het kader van BRZO is bezocht
100%
100%
100%
% van de BRZO-rapportages dat binnen 8 weken na het controlebezoek aan de inrichtinghouder is verzonden (verzenddatum)
90%
91%
91%
% van de BRZO-agenda’s dat 4 weken voor de controle bij het bedrijf aanwezig is
90%
100%
73%
% van de metingen conform de van toepassing zijnde werkvoorschriften
90%
100%
100%
Prestatie-indicator
Score 2010
% van de bezoeken waarbij de geplande bezoekfrequentie is gerealiseerd (HUP/KPI-naleefgedrag)
% van de controlebevindingen dat binnen drie weken na het controlebezoek aan de Wm-inrichtinghouder is verzonden (verzenddatum) % van de beschikkingen last onder dwangsom en bestuursdwang dat binnen vier weken na het verstrijken van de termijn zienswijze aan de inrichtinghouder is verzonden (verzenddatum)
30
Norm 2011
Score 2011
90%
78%
79%
% uitvoeren jaarplan milieumetingen
100%
110%
96%
% van interne meetrapporten met afhandeladvies
90%
100%
100%
Norm 2016
Score 2011
Score 2010
60% 70% 80% 85%
46% 40% 54% 52%
Prestatie-indicator % van de concept-rapporten milieumetingen binnen de termijn van 2 weken na binnenkomst van de analyseresultaten
KPI naleefgedrag
Score 2010
% bedrijven dat ‘’groen’’ scoort voor de KPI naleefgedrag Bedrijven in de categorie lage prioriteit Bedrijven in de categorie gemiddelde prioriteit Bedrijven in de categorie hoge prioriteit Bedrijven in de categorie zeer hoge prioriteit
45% 43% 51% 57%
-
31