BIJLAGE 1
Jaarverslag handhaving 2013 Waterschap Rijn en IJssel
1
Titel rapport
: Jaarverslag handhaving 2013
2
Inhoud 1 Inleiding ................................................................................................................................................ 4 1.1 Voorwoord ...................................................................................................................................... 4 1.2 Leeswijzer ...................................................................................................................................... 4 2 Ontwikkelingen ..................................................................................................................................... 5 2.1 Regionale uitvoeringsdiensten en Kennispunt Water .................................................................... 5 2.2 Aanpassing Omgevingswet en Activiteitenbesluit.......................................................................... 5 3 Beleidsdoelen handhaving ................................................................................................................... 7 3.1 Missie en visie ................................................................................................................................ 7 3.2 Hoofddoelen handhaving ............................................................................................................... 7 3.3 Prestatie-indicatoren ...................................................................................................................... 8 4 Projecten en overige activiteiten handhaving 2013 .............................................................................. 9 4.1 Risicoanalyse en selectietool ......................................................................................................... 9 4.2 Digitaal Handhaven ........................................................................................................................ 9 4.3 Toezicht op agrarische bedrijven ................................................................................................. 10 4.4 Toezicht op indirecte lozingen...................................................................................................... 11 4.5 Toezicht op Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009 ...................................................................... 11 4.6 Evenementen ............................................................................................................................... 11 4.7 Overleggen en samenwerken met partners ................................................................................. 11 4.8 Communicatie .............................................................................................................................. 12 4.9 Heffingen ...................................................................................................................................... 12 5 Controles en naleefgedrag ................................................................................................................. 13 5.1 De handhavingstaken .................................................................................................................. 13 5.2 Controles 2013 en enkele doelgroepen nader belicht ................................................................. 13 5.2.1 Eigen werken/RWZI’s ........................................................................................................... 14 5.2.2 Toezicht recreatie- en beroepsvaart Oude IJssel ................................................................ 14 5.2.3 Besluit bodemkwaliteit .......................................................................................................... 14 5.2.4 Grondwater ........................................................................................................................... 15 5.3 Bestuursrechtelijke handhaving en naleefgedrag 2012 ............................................................... 15 5.4 Strafrechtelijke handhaving 2013 ................................................................................................. 16 5.5 Calamiteiten ................................................................................................................................. 16 6 Conclusies .......................................................................................................................................... 17 Bijlage 1 ................................................................................................................................................. 19 Bijlage 2 ................................................................................................................................................. 20 Bijlage 3 ................................................................................................................................................. 21 Bijlage 4 ................................................................................................................................................. 22
3
1 INLEIDING 1.1 Voorwoord In dit jaarverslag leest u wat wij het afgelopen jaar op het gebied van toezicht en handhaving hebben gedaan. De samenwerking met partners zowel intern als extern, loopt als een rode draad door de activiteiten heen. Vooral de vorming van de Regionale uitvoeringsdiensten en de veranderende wetgeving blijven invloed houden op de toezichtstaak. Zo blijven we scherp op het continue verbeteren van onze werkzaamheden. Ook de komende jaren is samenwerking op veel fronten een belangrijk aandachtspunt. Op basis van de uitkomsten van dit jaarverslag gaan we verder met het professionaliseren van onze organisatie 1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 2 gaan we in op actuele ontwikkelingen die invloed hebben gehad op de toezicht en handhaving in 2013. Hoofdstuk 3 geeft onze visie en missie weer. Ook vindt u hier de hoofddoelen op het gebied van handhaving van ons waterschap. Organisatorische ontwikkelingen en uitgevoerde handhavingsprojecten en -activiteiten staan centraal in het vierde hoofdstuk. In hoofdstuk 5 leest u meer over onze controles en hoe de doelgroepen de regels naleven. Tenslotte trekken we in hoofdstuk 6 conclusies en benoemen we onze belangrijkste aandachtspunten voor 2014.
4
2 ONTWIKKELINGEN In dit hoofdstuk gaan we in op de belangrijkste actuele beleidsontwikkelingen die van invloed zijn geweest op de uitvoering van onze toezicht- en handhavingstaken. Hierbij gaat het om zowel interne als externe ontwikkelingen. 2.1 Regionale uitvoeringsdiensten en Kennispunt Water Op 1 januari 2013 zijn in Overijssel de twee Regionale uitvoeringsdiensten van start gegaan, de RUD Twente en de RUD IJsselland. De gemeenten en provincie hebben besloten in de provincie Overijssel twee netwerkorganisaties op te richten. Daarnaast hebben de waterschappen in Rijn Oost besloten samenwerkingspartner van deze organisaties te worden. In de bedrijfsplannen van de RUD Overijssel is vermeld dat op diverse terreinen kennispunten worden ingericht. Aan de Rijn Oost waterschappen was verzocht een Kennispunt Water in te richten om de watertaken (lees indirecte lozingen) goed te borgen. Om de positie van de Rijn Oost waterschappen te versterken als waterdeskundige is het ‘Bestuursakkoord Kennispunt Water’ over de onderlinge samenwerking tussen de waterschappen in Rijn Oost opgesteld. De samenwerking met de Overijsselse RUD’s is vastgelegd in een Wabo Dienstverleningsovereenkomst. Zowel het akkoord als de overeenkomst zijn eind augustus ondertekend. In de provincie Gelderland zijn zeven RUD’s opgericht, één in elke regio waar wordt samengewerkt op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen, bekend als de Gelderse maat. Gekozen is voor specialisatie, naast de basistaken. Deze RUD’s waren vanaf 1 april 2013 daadwerkelijk operationeel. Het waterschap heeft te maken met de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) en Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA). Tot op heden waren wij beperkt betrokken bij de vorming van de RUD’s omdat wij niet fysiek deelnemen aan deze diensten. Bij de RUD’s was de energie vooral gericht op het interne proces (plaatsingsproces en het fysiek bij elkaar zetten van het personeel). Wel hebben wij met beide diensten contacten gelegd om afspraken te maken over de wijze van samenwerking en deze vast te leggen in een dienstverleningsovereenkomst. Eind 2013 waren concept-werkafspraken hiervoor gereed en vindt praktische invulling van de werkafspraken al wel plaats. Begin 2014 ronden we dit proces formeel af. 2.2 Aanpassing Omgevingswet en Activiteitenbesluit In 2012 heeft de minister van Infrastructuur en milieu aangegeven de wetgeving met betrekking tot de omgeving flink te willen vereenvoudigen. Met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Waterwet waren hier al de eerste stappen in gezet. De bedoeling is dat in een nieuwe Omgevingswet alle bestaande regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (ruimtelijke ordening, infrastructuur, water, wonen, milieu, natuur en monumenten) worden geïntegreerd. Hierdoor wordt het wettelijke kader voor burgers, ondernemers en overheden inzichtelijker en ontwikkeling en beheer van de leefomgeving beter beheersbaar. Het kabinet koerst op een inwerkingtreding van de Omgevingswet in 2018. Om een snelle en adequate uitwerking te bevorderen, werkt het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) aan een zogenaamd sturend kader. Op basis van de sturingsprincipes en de keuzes in het conceptwetsvoorstel zijn in dit kader de lijnen beschreven waarlangs de uitvoeringsregelgeving wordt uitgewerkt. Zowel inhoudelijk als procesmatig moet dit sturend kader richtinggevend zijn. Na afronding van het sturend kader wordt begonnen aan de uitvoeringsregeling. Wat exact de gevolgen zijn voor de waterschapstaken is tot nu toe onvoldoende bekend. Wel is duidelijk dat het begrip één aanvraag, één vergunning nadrukkelijk wordt ingevoerd. Daarnaast heeft de Unie van Waterschappen met I&M afgesproken dat de waterbeheerders bevoegd zijn onder de Omgevingswet om vergunningen te verlenen en te handhaven als het gaat om waterveiligheid, kwantiteit en kwaliteit. Conform de visie van de Unie blijven de waterschappen nauw samenwerken met de RUD’s . Ook wordt de bevoegdheidsverdeling voor indirecte lozingen geëvalueerd.
5
Eind 2013 is een verkenning gestart naar de knelpunten in de huidige uitvoeringspraktijk. Oplossingen voor eventuele knelpunten vinden hun weg in de Omgevingswet. Het totale proces om te komen tot één omgevingswet beslaat vermoedelijk enkele jaren. Het is dan ook belangrijk dit proces en de ontwikkelingen goed te volgen. Vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet zijn op 1 januari 2013 alle voorschriften met betrekking tot agrarische activiteiten opgenomen in het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). Hiermee is het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij komen te vervallen en zijn de voorschriften voor bepaalde afvalwaterstromen gewijzigd. Ook zijn in het Activiteitenbesluit de agrarische IPPC-inrichtingen (lees intensieve veehouderijen) aangewezen als type C, en is het Besluit glastuinbouw geïntegreerd. Hiermee was in de planning van de activiteiten voor 2013 rekening gehouden en hebben alle agrariërs binnen ons beheersgebied eind maart een nieuwsbrief ontvangen over de wijziging in regelgeving. 2.3 Bestuursakkoord Water Het Bestuursakkoord Water is één van de vijf onderdelen die valt onder het Hoofdlijnenakkoord tussen rijk en decentrale overheden over decentralisatie. Dit Hoofdlijnenakkoord bevat naast afspraken over bestuur, financiën en het verminderen van regeldruk, richtinggevende kaders voor vijf terreinen van decentralisatie, waaronder water. Het Bestuursakkoord gaat uit van de algemene uitgangspunten van het kabinet dat de betrokken partijen en decentrale overheden zich beperken tot hun kerntaken; taken op een niveau zo dicht mogelijk bij de burger. Per terrein zijn ten hoogste twee bestuurslagen betrokken bij hetzelfde onderwerp. Voor de waterschappen is in het Bestuursakkoord Water onder andere het volgende opgenomen: ‘Rijkswaterstaat en de waterschappen verkennen gezamenlijk de mogelijkheden om samenwerking op gebied van vergunningverlening en handhaving te versterken. Op basis van deze verkenning wordt een voorstel uitgewerkt op welke punten deze samenwerking kan worden versterkt.’ In 2012 is door Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen een samenwerkingsconvenant ondertekend. Samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van toezicht en handhaving wordt hierin genoemd. In 2013 hebben we met de Rijn Oost waterschappen en in samenwerking met Rijkswaterstaat tijdens een inspiratiemiddag gekeken naar de mogelijkheden om van elkaars kennis te leren en deze te ontsluiten. Daarnaast hebben we verkend om gezamenlijk luchtsurveillances uit te voeren. Uitgangspunt bij het maken van vervolgafspraken is kostenbeheersing. 2.4 Keurkwartet Het keurkwartet zijn nieuwe modellen voor een keur, algemene regels, beleidsregels en richtlijnen voor leggers. Deze modellen worden als uitgangspunt genomen bij het opstellen van de beleidsregels keur voor het waterschap. Midden 2013 zijn de activiteiten en werken in beeld gebracht die mogelijk gereguleerd kunnen worden in een algemene regel. Voor vier onderwerpen zijn de contouren geschetst. In 2014 wordt dit verder opgepakt.
6
3 BELEIDSDOELEN HANDHAVING 3.1 Missie en visie In september 2012 heeft het waterschap het Handhavingsbeleidsplan 2012 Waterschap Rijn en IJssel vastgesteld. Dit beleid is opgesteld in samenwerking met de Rijn Oost waterschappen. In het handhavingsbeleidsplan liggen het wettelijke kader, het landelijke beleidskader, de risicoanalyse, de prioriteringssystematiek en de sanctiestrategie vast. In het handhavingsbeleid beschrijven we onze missie en visie op het gebied van handhaving: Missie De opdracht van de waterschappen in Rijn Oost is te zorgen voor schoon water (watersysteem en kwaliteit), voldoende water (watersysteem) en voor veilig wonen en werken (veiligheid). We voeren deze taken uit voor én samen met de maatschappij. Dit gebeurt vanuit een brede kijk en tegen aanvaardbare kosten. We houden daarbij rekening met agrarische, economische, ecologische en recreatieve belangen. Ons werk draagt ertoe bij dat iedereen op een veilige, gezonde, prettige en duurzame manier met water kan leven. Als waterschap willen we professioneel, betrouwbaar en deskundig werken en zo onze positie als lokale en regionale waterautoriteit waarmaken. Met onze middelen en mogelijkheden werken we aan een duurzame ontwikkeling van het stedelijk en landelijk gebied. Deze missie brengen we in de praktijk door het geven van voorlichting, het stellen van voorschriften en het toezicht op naleving. Visie Het verder ontwikkelen van de veiligheid in het watersysteem is een belangrijke opgave voor de waterschappen in Rijn Oost. We houden daarbij rekening met het veranderende klimaat. De klimaatsverandering heeft gevolgen voor de manier waarop we onze gebieden beveiligen, het water vasthouden en beheren. We bevorderen de samenhang, de afstemming en de doelmatigheid in de afvalwaterketen; hierdoor is een betere waterkwaliteit mogelijk tegen lagere kosten. Samenwerking met gemeenten is een voorwaarde. Ons handhavingsbeleid is daarom op dezelfde wijze opgebouwd en overeenkomstig met het handhavingsbeleid dat gemeenten hanteren. Ten aanzien van onze opdracht voor schoon water voldoet dit beleid aan de wettelijke eisen die mede vanuit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gesteld. In lijn met de missie en visie kiezen we ervoor eerst in gesprek te gaan met de overtreder voordat daadwerkelijk handhavend wordt opgetreden (bestuursrechtelijk dan wel strafrechtelijk). Het plan beschrijft het beleid ten aanzien van de toezichts- en handhavingstaken op gebied van Schoon water (kwaliteit), Watersystemen (voldoende water) en Waterkeringen (veilig werken en wonen). Daarnaast werken alle waterschappen in Rijn Oost met één sanctiestrategie: ‘Handhavings- en gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel 2009’. 3.2 Hoofddoelen handhaving Bij de uitvoering van onze toezichttaken kiezen wij voor een risicogeoriënteerde wijze. Dit betekent dat activiteiten die risicovol en bestuurlijk of maatschappelijk belangrijk zijn, prioriteit krijgen. De prioritering bepaalt uiteindelijk de inzet van de beschikbare mensuren. Waarbij wij ons richten op een zo hoog mogelijk naleefgedrag voor lozingen die een groot negatief effect kunnen hebben op de kwaliteit van het oppervlaktewater of de doelmatige werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Bij lozingen met minder invloed ligt onze doelstelling iets lager.
7
In het verlengde van de hoofddoelen van vorige uitvoeringsjaren en het nieuwe handhavingsbeleidsplan 2012 komen we zo tot de volgende hoofddoelen: Bij lozingen met een zeer hoge prioriteit: 1. Het naleefgedrag met betrekking tot de vergunde normen bedraagt tenminste 85%. 2. Het naleefgedrag met betrekking tot de meet- en registratieverplichtingen bedraagt 100%. Bij alle overige lozingen: 1. Het naleefgedrag met betrekking tot de vergunde normen bedraagt 75%. 2. Het naleefgedrag met betrekking tot de meet- en registratieverplichtingen bedraagt 100%. Bovenstaande doelstellingen zijn vooral afgestemd op de toezichtstaak lozingen. Er zijn nog geen doelen gesteld voor de overige toezichts- en handhavingstaken. Dit is wel meegenomen als aandachtspunt bij het uitvoeren van de werkzaamheden en projecten in 2013. In het kader van de zelfevaluatie rond het voldoen aan de landelijke kwaliteitscriteria 2.1 voor de toezichts- en handhavingstaken werken we dit in 2014 verder uit (zie ook paragraaf 4.1). 3.3 Prestatie-indicatoren In voorgaande uitvoeringsjaren werkten we onze missie, visie en hoofddoelen uit in een aantal prestatie-indicatoren voor toezicht en handhaving. Deze kwamen altijd nagenoeg overeen met de prestatie-indicatoren van voorgaande jaren. Voor het uitvoeringsjaar 2013 hebben zijn dan ook geen nieuwe prestatie-indicatoren benoemd. Wel waren er speerpunten benoemd die aansluiten op het continue verbeteren van onze uitvoeringstaken. De speerpunten voor toezicht- en handhaving zijn verbeteren registratiesysteem, digitaal handhaven en servicenormen. Naast deze speerpunten communiceren we actief en werken we samen met onze doelgroepen en partners. In hoofdstuk 4 bij de beschrijving van de projecten en uitgevoerde werkzaamheden wordt weergegeven hoe we hieraan invulling hebben gegeven.
8
4 PROJECTEN EN OVERIGE ACTIVITEITEN HANDHAVING 2013 Onze organisatie is voortdurend in beweging. In dit hoofdstuk beschrijven we enkele organisatorische ontwikkelingen en speerpunten die van invloed zijn op onze werkzaamheden. Ook beschrijven we de projecten en de overige activiteiten waar we in 2013 aan hebben gewerkt. 4.1 Risicoanalyse en selectietool Een logisch vervolg op het in Rijn Oost opgestelde handhavingsbeleid en om vanuit het Kennispunt Water de RUD’s op eenzelfde wijze te adviseren, hebben we een selectietool ontwikkeld om in beeld te brengen welke zaken we vanuit het Kennispunt, en dus het waterschap, wel en niet willen adviseren. De selectietool is gebaseerd op een gezamenlijke risicoanalyse. Het in 2012 in Rijn Oost verband gezamenlijk opgestelde handhavingsbeleid ging nog uit van een risicoanalyse per waterschap. Prioriteren heeft tot doel dat we de handhavingsinspanning relateren aan het risico en naleefgedrag. De meeste energie wordt gestoken in de grootste risico’s en draagt bij aan planmatig werken. Op deze manier maken we bewuste keuzes en streven we naar het bevorderen van de naleving van de voorschriften. Met het besluit om het Bestuursakkoord Kennispunt Water te ondertekenen is in 2013 een nieuwe risicoanalysemethodiek geïmplementeerd voor wat betreft bedrijfsmatige lozingen (m.u.v. agrarische activiteiten). Alle Rijn Oost waterschappen werken volgens deze methodiek en is basis voor de planning van 2014. Daarnaast willen we de toezicht intensiteit meer op elkaar afstemmen en trekken we gezamenlijk op in het voldoen aan de landelijke kwaliteitscriteria 2.1 voor de toezichts- en handhavingstaken (VTH). Deze kwaliteitscriteria vormen de basis voor de minimale kwaliteit van uitvoering en bevatten criteria voor kritische massa, inhoud en proces. Eind 2013 hebben we gezamenlijk voor de afzonderlijke waterschappen de landelijke zelfevaluatietool ingevuld. In 2014 werken we dit uit met een verbeterplan waarbij het implementatietraject formeel 1 januari 2015 moet zijn afgerond. 4.2 Digitaal Handhaven Het Waterschapshuis (HWH) heeft in 2011 besloten om de applicatie IRIS V&H niet verder te ondersteunen. Hierdoor zijn wij op zoek gegaan naar een alternatief voor de ondersteuning van het vergunningverlenings- en handhavingsproces. Het door HWH aangeboden alternatief in de vorm van het ontwikkelen van een applicatie in samenwerking met Rijkswaterstaat (Zeno-traject) is gezien de vele risico’s door ons waterschap niet omarmd. Deze beslissing is mede ingegeven door het feit dat de positieve resultaten van een alternatief in de vorm van SharePoint al bekend waren. Daarnaast is mobiele applicatie LOTV niet meer bruikbaar door het veranderen van de wetgeving. Het besluit LOTV is opgegaan in het Activiteitenbesluit. In 2012 zijn de bouwstenen afgerond om binnen het SharePoint traject zaaksgewijs werken (processenportaal) mogelijk te maken. Uit vooronderzoek blijkt dat het proces van vergunningverlening daar optimaal gebruik van kan maken. Sinds juli 2013 is de werkomgeving voor vergunningen ‘live’. Daarnaast is de nieuwe geo-infrastructuur begin dit jaar opgeleverd om mobiel werken te faciliteren met een directe koppeling naar de backoffice systemen. Een eerste test heeft uitgewezen dat het proces van handhaving daar een kwaliteitsslag mee kan maken. Gezien de minder goede ervaringen met maatwerk applicaties is in het traject van zaakgericht werken gekozen voor standaard componenten. De applicaties die gebruikt gaan worden (SharePoint en Digitale Checklisten) zijn standaard te verkrijgen in de markt. De werkzaamheden die moeten gebeuren betreffen de inrichting van beide applicaties om deze zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de gehanteerde werkprocessen en het bijbehorende handhavingsbeleid.
9
4.3 Toezicht op agrarische bedrijven In het verlengde van het in 2012 opgestelde toezichtsplan Agrarische Activiteiten worden jaarlijks ook projecten in het kader van toezicht benoemd. In hoofdlijnen hebben we in 2013 de volgende activiteiten uitgevoerd: - Implementatie wijziging Activiteitenbesluit .Aandachtspunten bij deze wijziging zijn het omgaan met de meldplicht, wijziging IPPC, de wijze van toezicht en communiceren van nieuwe regelgeving. Eind maart 2013 hebben alle agrariërs over de wijzigingen een nieuwsbrief van het waterschap ontvangen. - Project ‘absorberende onderlaag bij snijmaiskuilen’. Voor 2013 heeft LTO dit project getrokken. Wel hebben wij twee presentaties gegeven voor twee LTO afdelingen in ons beheersgebied. Deze middagen werden goed bezocht. - Aandacht voor de problematiek erfafspoeling. Dit is gedaan door het geven van voorlichting (o.a. tijdens de controlebezoeken), het overhandigen van foldermateriaal en projectmatige controles. Dit project is een vervolg van een in 2012 gestart project erfafspoeling in het stroomgebied Waalse Water. Door het vervolg in 2013 zijn alle agrarische bedrijven binnen dit stroomgebied gecontroleerd en voldoen qua afstroming van hemelwater aan de voorschriften uit het Activiteitenbesluit. - Toezicht op Wet gewasbescherming en biociden (Wgb). Naast de reguliere surveillances door middel van perceelscontroles, zijn gericht loonspuiters gecontroleerd. Maar ook vonden de controles meer gebiedsgericht plaats. Hierbij is de inzet van toezicht ingezet in stroomgebieden waar niet voldaan wordt aan de waterkwaliteitsnormen. Het streven was de problematiek gezamenlijk met de provincie Gelderland, Vitens en de Nieuw Voedsel en Warenautoriteit in de waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden op te pakken. Door verschillen in prioriteit is een gezamenlijk optreden niet van de grond gekomen. In totaal hebben we 45 controles uitgevoerd. Hierbij hebben we in 19 gevallen geconstateerd dat een bespuiting heeft plaatsgevonden in de teeltvrije zone. Bij 4 gevallen was de bespuiting dusdanig ernstig dat een boeterapport is opgesteld. De Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit zorgt hier voor de verdere afhandeling. In 2013 hebben wij niet actief zelf overtredingen doorgemeld naar de Controle Coördinatie Autoriteit (CCA, voorheen EU-desk) van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) in het kader van de Cross-compliance. Het gaat om het doormelden van nietnalevingen van de cross compliance-bepalingen op basis van de Waterwet. De boeterapporten die op basis van de Wet gewasbeschermingsmiddelen zijn opgemaakt en verzonden aan de NVWA worden door de NVWA zelf, uitgezonderd de particulieren, doorgezonden naar de CCA. In 2013 waren dit 2 boeterapporten. - Projectmatig toezicht bij loonwerkers. Tijdens het project zijn alle 98 bedrijven gecontroleerd. Slechts bij drie gecontroleerde bedrijven is een overtreding geconstateerd. Dit betrof vooral het niet goed beheren en onderhouden van de aanwezige zuiveringstechnische voorzieningen. - Project Luchtwassers. In combinatie met de reguliere controles bij agrarische bedrijven zijn bij 26 bedrijven de lozingen vanuit luchtwassers geinventariseerd. Hierbij zijn geen lozingen op oppervlaktewater geconstateerd. - Vervolg project projectmatig toezicht bij boomkwekers. Voor dit project zijn 15 bedrijven opnieuw bezocht waarbij in 2012 een overtreding was geconstateerd. Op één bedrijf na zijn alle in 2012 geconstateerde overtredingen opgeheven en zijn geen nieuwe overtredingen geconstateerd. Met het bedrijf waar nog een overtreding aanwezig is, zijn afspraken gemaakt om de lozingssituatie te wijzigingen. Het bedrijf neemt dit mee in de plannen om te verbouwen. Conclusie van het in 2012 en 2013 uitgevoerde project is dat er vanuit de sector weinig risico’s te verwachten zijn voor het oppervlaktewater. Dit heeft o.a. te maken met de ligging van de bedrijven en de percelen.
10
- Registratie glastuinbouw. In 2013 zijn de bedrijven met en glasopstand groter dan 2500 m2 gecontroleerd op de registratieverplichting. Over de registratieverplichting zijn de glastuinders per brief in mei geïnformeerd waarbij een controle voor eind 2013 is aangekondigd. Bij 17 bedrijven heeft daadwerkelijk een controle uitgevoerd, daarnaast zijn 30 administratieve controles uitgevoerd op de registratieverplichting. Bij 2 bedrijven werd niet voldaan aan de voorschriften. - Luchtsurveillances en hierbij de samenwerking zoeken met Rijkswaterstaat (zie ook paragraaf 2.3). 4.4 Toezicht op indirecte lozingen Voor de komst van de omgevingsdiensten gaven we kant- en klare adviezen op gebied van handhaving aan gemeenten en provincies. Hiervoor hebben we in 2010 zogenaamde dienstverleningsovereenkomsten gesloten. Met de komst van de omgevingsdiensten willen we de advisering blijven voortzetten. Hiervoor hebben we nieuwe afspraken gemaakt met betrokken partners, zowel gemeente en provincies, als de Regionale omgevingsdiensten (zie paragraaf 2.1). 4.5 Toezicht op Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009 In 2012 zijn wijzigingen in de eerstelijns toezicht op de Keur van het Waterschap Rijn en IJssel 2009 en de afhandeling van meldingen en calamiteiten doorgevoerd. Hiermee willen we met name willekeur in de handhaving voorkomen. De afstemming bij het toezicht op de keur tussen de medewerkers in het veld (onderhoud) en de handhavers van het waterschap is nu directer. In 2013 zijn we doorgegaan met het optimaliseren van deze toezichtstaak en schuiven we periodiek aan bij het werkoverleg van de unit onderhoud. Daarnaast hebben we een checklist voor toezicht geïmplementeerd. Bij grotere projecten waar meerdere toezichtsaspecten bij elkaar komen, nemen de handhavers het voortouw in het toezicht. Extra tijd is afgelopen jaar besteed in de zomerperiode rond droogte en de naleving van de voorschriften voor het onttrekken uit oppervlaktewater. Hiervoor zijn extra surveillances uitgevoerd waarbij de aandacht uit ging naar de gebieden met geringe waterafvoer. Hierbij zijn 26 onttrekkingslocaties gecontroleerd waarbij geen overtredingen zijn geconstateerd. Voor 8 onttrekkingen waren geen watervergunningen verleend. Na het aanspreken van deze overtreders zijn de onttrekkingen gestopt. Uiteindelijk zijn aan het eind van de droogte periode alle vergunninghouders aangeschreven in het gebied waar water ingelaten wordt vanuit het Twentekanaal om de onttrekkingen aan het oppervlaktewater te stoppen. Door de aanhoudende droogte was er niet genoeg water meer beschikbaar om in de zij-armen van de Berkel en de Schipbeek het gewenste waterpeil te handhaven. Hiervoor is in de watervergunning een speciaal voorschrift opgenomen. Bijna gelijktijdig met de aanschrijving is een aanzienlijke hoeveelheid neerslag gevallen waardoor er weer voldoende water beschikbaar was en extra toezicht niet noodzakelijk was. 4.6 Evenementen In het najaar van 2013 zijn de gemeenten middels een brief geïnformeerd over mogelijke lozing en keuraspecten die aan de orde kunnen zijn bij het verlenen van een vergunning voor een evenement. Reden hiervoor is dat gemeenten eigen evenementenbeleid hebben, waarbij vaak onvoldoende aandacht is voor de lozingsaspecten en keuraspecten die mogelijk aan de kunnen orde zijn. Of dit daadwerkelijk effect heeft gehad moet in 2014 in beeld worden gebracht. 4.7 Overleggen en samenwerken met partners We hebben in 2013 deelgenomen aan de Gelderse handhavingsweek. Deze week heeft van 11 tot 17 november plaatsgevonden. Samen met de waterschappen Vallei & Veluwe en Rivierenland hebben we voorafgaand aan de handhavingsweek, een voorlichtingsbijeenkomst over de Keur van de waterschappen en het toezicht hierop georganiseerd.
11
Tijdens de bijeenkomst is onder meer ingegaan op de achtergrond van de Keur, de regels en de wijze van toezicht. Aan de hand van praktijkvoorbeelden zijn de raakvlakken tussen de verschillende bevoegde gezagen benoemd. Het doel van de bijeenkomst is natuurlijk kennisuitwisseling, maar ook het stimuleren van de oor- en oogfunctie. Daarnaast hebben wij meegedaan met de gezamenlijke controles in het kader van operatie nachtuil. Hierbij zijn verschillende controles voor andere taakvelden uitgevoerd met de collega handhavers van andere bevoegde gezagen. Ook hebben wij twee voorlichtingsbijeenkomsten bijgewoond met de thema’s Luchtwassers en Toezicht houden & Veiligheid. Voor het laatste thema was het waterschap één van de initiatiefnemers. Wij zijn ‘agendalid’ bij het lokale handhavingsoverleg van gemeenten en op verzoek en indien nodig schuiven we ook daadwerkelijk aan tafel aan. We streven er naar om met elke gemeente en provincie minimaal drie keer per jaar fysiek overleg te hebben. Dit kan tijdens het handhavingsoverleg, maar ook bij een gezamenlijke handhavingsactie of een bezoek aan de gemeente. De regionale overleggen (vakberaad handhaving Arnhem, regionaal handhavingsoverleg Regio Achterhoek en het provinciale handhavingsoverleg) vinden door de komst van de Regionale omgevingsdiensten niet meer plaats. Hiervoor in de plaats proberen we het overleg met de omgevingsdiensten op te starten (zie paragraaf 2.1). Ook in 2013 hebben we weer deelgenomen aan het project met de Rijn-Oost waterschappen ‘Onderling toezicht RWZI’s’. Onze toezichthouders hebben bij waterschap Groot Salland 4 RWZI’s gecontroleerd. Ook bij waterschap Velt en Vecht zijn 4 RWZI’s bezocht. Toezichthouders van de waterschappen Groot Salland en Reest en Wieden hebben bij ons waterschap 8 RWZI’s gecontroleerd. De controles over en weer worden als zeer leerzaam en prettig ervaren. Ook bij de medewerkers van de zuivering. In 2014 wordt dit project waarschijnlijk uitgebreid met meerdere waterschappen (o.a. Zuiderzeeland en Vechtstromen). 4.8 Communicatie In 2013 hebben we in maart een nieuwsbrief naar alle agrariërs verzonden over de wijzigingen in de regelgeving. In het verlengde van het project ‘absorberende onderlaag bij snijmaïskuilen’ hebben we twee presentaties gegeven over de problematiek rond erfafspoeling. Net als voorgaande jaren hebben we medewerking verleend aan de demonstratiedag van Agrowin te Winterswijk. Deze dag is speciaal bedoeld voor agrariërs en loonwerkers die bespuitingen uitvoeren met gewasbeschermingsmiddelen. De bijdrage van het waterschap bestond uit de uitleg van de regelgeving met betrekking tot het spuiten, zoals teeltvrije zones en middelgebruik in combinatie met spuitdoppenkeuze. Het bijwonen van de demonstratiedag telt mee voor de verlenging van Bewijs van Vakbekwaamheid om gewasbeschermingsmiddelen te mogen toepassen. De bijdrage van het waterschap werd door de deelnemers als zeer positief ervaren Omdat het recreatief medegebruik in zijn algemeenheid en specifiek op de Oude IJssel de afgelopen jaren toeneemt en vanuit toezicht meer aandacht vraagt, hebben we een folder over toezicht op de recreatievaart Oude IJssel gemaakt. Deze folder delen we uit tijdens surveillances op de Oude IJssel. Ook is via de media aandacht aan dit onderwerp besteed. 4.9 Heffingen In 2012 is in samenwerking met waterschap Groot Salland een nieuwe werkwijze ingevoerd voor zowel meet- als tabelbedrijven. Hierdoor is er een betere bewaking van het heffingsproces en hebben we meer grip gekregen op de grotere lozers van afvalwater. Daarnaast heffen we met ingang van 2013 het lozen van bronneringswater zowel op de riolering als op oppervlaktewater. Alle definitieve heffingsadviezen 2012 en de meetbeschikkingen voor 2014 zijn tijdig verstrekt aan het belastingenkantoor GBLT.
12
5 CONTROLES EN NALEEFGEDRAG In dit hoofdstuk beschrijven we onze activiteiten op het gebied van toezicht en handhaving. Eerst geven we een overzicht van de handhavingstaken. Vervolgens gaan we in op de controles en de projecten die we hebben uitgevoerd, voor zover deze nog niet zijn beschreven in hoofdstuk 4. 5.1 De handhavingstaken Als waterschap houden we toezicht op verschillende activiteiten die van invloed zijn op de kwaliteit en kwantiteit van het oppervlaktewater. Ook houden we toezicht op het onttrekken van grondwater. De volgende wetten en regelgeving zijn hierop van toepassing: - Waterwet - Activiteitenbesluit (met ingang van1 januari 2013 inclusief Lozingenbesluit open teelt en veehouderij en Besluit glastuinbouw) - Besluit lozen buiten inrichtingen - Besluit bodemkwaliteit - Besluit huishoudelijk afvalwater - Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden - Scheepvaartreglement - Keur van het Waterschap Rijn en IJssel 2009 Daarnaast houden we indirect toezicht. Zo kunnen we ons adviesrecht op grond van de Wabo goed uitoefenen. Het indirect toezicht heeft betrekking op inrichtingen die via de gemeentelijke riolering lozen op onze zuiveringstechnische werken (RWZI) en die de werking hiervan kunnen beïnvloeden. Bij deze niet-inrichtingsgebonden handhavingstaken houden we toezicht op de volgende activiteiten: - IBA’s - Snelheidscontroles vaartuigen - Overstortvergunningen - Aansluitvergunningen - Bodemsaneringen, bronneringen - Teeltactiviteiten Verder verzamelen onze handhavingsmedewerkers gegevens voor onze heffingen. Waar mogelijk combineren we handhavingscontroles met controles op deze heffingen. GBLT- de organisatie die voor ons de waterschapslasten heft en int - schakelt hiervoor onze medewerkers in. 5.2 Controles 2013 en enkele doelgroepen nader belicht In 2013 hebben we de controles uitgevoerd volgens onze eigen risicoanalyse. Deze risicoanalyse geeft prioriteit aan de uit te voeren controles in relatie tot de beschikbare capaciteit en middelen. Conform deze analyse lag de focus bij de inzet van capaciteit en middelen op objecten die grote gevolgen kunnen hebben voor het milieu (waterkwaliteit). In het handhavingsprogramma 2013 zijn we ervan uitgegaan dat in 2013 1500 controles plaatsvinden volgens onze risicoanalyse. In totaal hebben we in het afgelopen jaar 1354 controles gedaan. Bij de projectmatige aanpak van het toezicht op de agrarische bedrijven zijn iets minder controles uitgevoerd dan vooraf ingeschat. Bij het uitwerken van de projectplannen voor de doelgroepen bleek dat minder controles noodzakelijk waren. Het bleek dat een gedeelte van de doelgroepen recent gecontroleerd waren. Daarnaast hebben we gedurende de droogteperiode in de zomer van 2013 extra tijd moeten inzetten op het toezicht rond onttrekkingen vanuit oppervlaktewater. We hebben dan ook meer controles gericht op waterkwantiteit uitgevoerd dan vooraf ingeschat. 13
Ook zijn vanuit de eerstelijns toezichtsrol van de buitendienst voor de Keur van het Waterschap 2009 meer verzoeken geweest. De inzit van de capaciteit heeft zich tegen het einde van het jaar vooral gericht op het nakomen van de afspraken uit de DVO’s met gemeenten/provincie en het afronden van de projectmatige aanpak van het toezicht bij agrarische bedrijven. Naast de reguliere geplande controles hebben wij 1 verzoek om handhaving gehad. Hierbij was er geen sprake van een overtreding van de Waterwet, de keur of een vergunningvoorschrift. Bijlage 1 geeft een totaaloverzicht van de controles die we in 2013 per groep hebben gepland en uitgevoerd. 5.2.1 Eigen werken/RWZI’s In 2012 hadden we naar aanleiding van een aantal meldingen van problemen op de RWZI’s Olburgen, Ruurlo en Holten intensief samengewerkt om de oorzaken en/of veroorzakers van de problemen te achterhalen. De problematiek op de RWZI Ruurlo hebben we hiermee opgelost. In 2013 zijn we doorgegaan met verder zoeken naar de mogelijke oorzaken van problemen op de RWZI’s Olburgen en Holten. Hiervoor monitoren we intensief het influent en effluent van de RWZI’s. Aan de hand hiervan onderzoeken en inventariseren we vervolgens bedrijfsterreinen waarbij uiteindelijk verschillende bedrijven zijn gecontroleerd en het te lozen afvalwater is bemonsterd. Voor de RWZI Olburgen zetten we dit traject door en willen in 2014 een discrepantie-onderzoek uitvoeren. Bij de RWZI Holten is de veroorzaker mogelijk in beeld. Hiervoor zijn handhavingsacties waarbij nauw wordt samengewerkt met het Wmbevoegde gezag. Voor wat betreft toezicht hebben we vooral ingezet op controle van de registratie, meetverplichtingen die in de vergunningen zijn opgenomen en de wijze van bemonstering. In afwachting van het reperatiebesluit van het Activiteitenbesluit hebben we afgezien van het opstellen van een toezichtsplan. Wel hebben we in navolging van 2012 deelgenomen aan een project met de Rijn-Oost waterschappen ‘Onderling toezicht RWZI’s’ (zie paragraaf 4.6). 5.2.2 Toezicht recreatie- en beroepsvaart Oude IJssel De recreatievaart op de Oude IJssel neemt de afgelopen jaar fors toe. Vooral in de weekenden en avonduren is het bij mooi weer bijzonder druk op en langs het water. Hierdoor is er meer toezicht nodig om de veiligheid, leefbaarheid en de ecologische gesteldheid van de oude IJssel te waarborgen. Specifiek hebben we een verzoek ontvangen om meer toe te zien op zwemmen in de Oude IJssel. Zwemmers belemmerden namelijk het aan- en afmeren van boten. In het verlengde van 2012 zijn we dan ook zichtbaar aanwezig op het water met de controleboot of met een dienstauto op de dijk. Dit heeft al een preventieve werking. Om het toezicht uniform en adequaat uit te voeren hebben we een toezichtsplan opgesteld. Hierin is beschreven hoe we de komende jaren invulling geven aan de controles en handhavingsactiviteiten. Zowel te besteden tijd, als inzet van middelen liggen hiermee vast. 5.2.3 Besluit bodemkwaliteit Op 2 juli 2013 hebben wij de beleidsregels diepe plassen bestuurlijk vastgesteld. Hiermee geven wij een nadere invulling aan het generieke kader en geven we sturing aan de elementen die belangrijk zijn voor het waterschap. Het betreft met name het beschrijven en bewaken van het functionele karakter van de herinrichting, de monitoring van de waterkwaliteit en de verantwoordelijkheid van de eigenaar en initiatiefnemer.
14
Daarnaast hebben we veel tijd gestoken in het proces rondom een tweetal initiatieven voor verondieping van diepe plassen, zijnde De Kleine Reeven in Azewijn en de Kleiput Driemarkweg te Winterswijk. Vooral de verondieping in Azewijn vroeg veel tijd vanwege de bezwaren uit de omgeving en de maatschappelijke onrust. Hierover is veel en goed overleg geweest met de Dorpsraad Azewijn, de provincie Gelderland en de gemeente Montferland. Verder is er tijd gestoken in: - Diverse meldingen in het kader van Bbk; Concreet zijn 19 meldingen via Meldpunt Bodem+ getoetst op toepasbaarheid, hierbij zijn 3 partijen als niet toepasbaar beoordeeld, bij enkele partijen is aanvullende informatie gevraagd en en bleken naderhand toepasbaar. Ook hebben we 4 pré-meldingen zijn behandeld en er zijn 3 controles in het veld uitgevoerd ten tijde van een toepassing. - Vooroverleg over nieuwe initiatieven verondieping zandwinplassen; - Wob-verzoek over de bevoegd gezagrol rond de plas Hambroek. 5.2.4 Grondwater Bij het toezicht op de regelgeving met betrekking tot grondwater onderscheiden we grote projecten, bronneringen, industriële en agrarische onttrekkingen. Bij de uitvoering van controles hebben we ons vooral geconcentreerd op de grote(re) grondwateronttrekkingen. De kleine(re) onttrekkingen hebben we voornamelijk alleen administratief gecontroleerd. Daarnaast voeren we de controles vooral integraal uit, waarbij we naast de onttrekking ook de lozingssituatie beoordelen. De ervaringen uit 2012 gaven aan dat het naleefgedrag met name op het gebied van de lozing soms te wensen overliet. We hadden dan ook meer tijd gereserveerd voor integrale controles waarbij we tegelijkertijd voorlichting geven. Dit heeft tot een aanzienlijke verbetering van het naleefgedrag geleidt. Met name in het veld blijkt dat vrij snel al bij nieuwe werkzaamheden voorzieningen geplaatst zijn waardoor visuele verontreinigingen werden voorkomen. Wel laat soms de registratie van de hoeveelheid onttrokken grondwater nog te wensen over. Dit laatste is eveneens een belangrijk aandachtspunt bij het heffen van het lozen van bronneringswater. 5.3 Bestuursrechtelijke handhaving en naleefgedrag 2013 Uit controles blijkt dat onze doelgroepen zich meestal goed aan de regels houden. Om dit zo te houden, blijven toezicht en handhaving belangrijk. Zo kunnen we schade aan het milieu zoveel mogelijk voorkomen. We hebben hiervoor verschillende bestuursrechtelijke instrumenten. Door onze werkzaamheden goed te registreren, kunnen we ook het komende jaar weer de juiste prioriteiten stellen. In bijlage 4 staat aangegeven hoe de verschillende groepen de regels naleven. Het ‘naleefgedrag’ noemen we dit. We kijken hierbij naar de uitgevoerde controles en geconstateerde overtredingen. Over het algemeen kunnen we concluderen dat de doelgroepen binnen ons grondgebied zich goed aan de regels houden. Met dit goede naleefgedrag voldoen we aan onze hoofddoelen van handhaving. Een en ander vertalen we door in de risicoanalyse en de programmering van de handhavingstaken voor het komende jaar. Bedrijven die de regels goed naleven, zullen we dan minder intensief controleren. Tabel 3 in bijlage 2 geeft een overzicht van de bestuursrechtelijke handhaving per doelgroep. Tabel 4 vermeldt de aantallen van de afgelopen jaren.
15
5.4 Strafrechtelijke handhaving 2013 In 2013 heeft één toezichthouder de opleiding tot BOA gehaald en is zij inmiddels beëdigd. In totaal hebben we nu vier actieve buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) in dienst, waarvan de al werkzaam zijnde BOA’s de bijspijkercursus hebben gevolgd en met succes afgesloten. De BOA’s zijn bevoegd om bij een overtreding een proces-verbaal op te stellen of een bestuurlijke strafbeschikking uit te schrijven. Dit gebeurt overigens niet bij iedere overtreding. In welke gevallen de boa een proces-verbaal opstelt, staat beschreven in het Handhavingsbeleidsplan 2012. Het Openbaar Ministerie beslist bij een proces-verbaal of zij overgaat tot strafvervolging. Tabel 5 in bijlage 3 geeft aan waarop de processen-verbaal of bestuurlijke strafbeschikking betrekking hadden. 5.5 Calamiteiten In 2013 hebben we tijd en mensen ingezet voor het afhandelen van calamiteiten en klachten. Het ging om calamiteiten binnen én buiten een inrichting. Als we geen veroorzaker konden aanwijzen of als er sprake was van een overmachtssituatie, hebben we deze zaken niet aangemerkt als overtreding. Natuurlijk hebben we wel ons best gedaan de gevolgen van deze calamiteiten zoveel mogelijk te beperken. Over de calamiteitenzorg stellen wij een afzonderlijk jaarverslag op.
16
6 CONCLUSIES In dit hoofdstuk geven we de belangrijkste conclusies van dit jaarverslag weer en geven we aan welke conclusies en daarmee onderwerpen we betrekken bij het opstellen van het toezicht- en handhavingsprogramma 2014. De belangrijkste conclusies over het uitvoeringsjaar 2013 zijn: - Het aantal uitgevoerde controles komt nagenoeg overeen met de planning. De gepleegde inzet hierbij is efficiënt geweest en heeft bijgedragen aan het bevorderen van het naleefgedrag. Wij voldoen aan de gestelde doelen uit het jaarplan 2013. - Het toezicht op de agrarische bedrijven is projectmatig uitgevoerd. Dit wordt als positief ervaren. - Met het oog op de invoering van de Regionale omgevingsdiensten werken we nauw samen met de waterschappen in Rijn-Oost. Gezamenlijk hebben we het Kennispunt Water ingericht. - We hebben een nieuwe risicoanalysemethodiek en selectietool geïmplementeerd voor wat betreft bedrijfsmatige lozingen (m.u.v. agrarische activiteiten) waardoor we onze adviserende taak naar de gemeenten en provincies efficiënt en effectief invullen. - We hebben een nieuwe risicoanalysemethodiek en selectietool geïmplementeerd voor wat betreft bedrijfsmatige lozingen (m.u.v. agrarische activiteiten). - Om de veiligheid op de Oude IJssel en leefbaarheid en de ecologische gesteldheid van deze watergang te waarborgen hebben we een toezichtsplan opgesteld. Het intensievere recreatieve gebruik leidt tot potentiële conflicten, bijv. springen van bruggen of het varen van de ‘IJsselganger’. We hebben dan ook een nieuwsbrief over de regelgeving op de Oude IJssel uitgebracht. - We hebben geïnvesteerd in het optimaliseren van het werkproces bij de toezicht op de Keur van het Waterschap Rijn en IJssel 2009. - We hebben meer grip op grotere lozers van afvalwater door de in 2012 ingevoerde nieuwe werkwijze van het heffingenproces. Daarnaast belasten we sinds 2013 het lozen van grondwater. - De inzet van het toezicht op grondwater werpt zijn vruchten af. Het naleefgedrag is aanzienlijk verbeterd. Wel zien we een lichte verslechtering bij de naleving op voorschriften met betrekking tot de onttrekking (met name registratie). - We hebben beleidsregels voor het verondiepen van diepe plassen vastgesteld. - We zijn overgegaan tot de aanschaf van een nieuwe applicatie om mobiel te handhaven. - De samenwerking met onze partners wordt als positief ervaren. Niet alleen met externe partners, maar ook intern bijvoorbeeld in samenwerking oplossing zoeken naar problemen op RWZI’s). - We zetten meerdere communicatiemiddelen in om het naleefgedrag te verhogen. Met name hebben we meerdere keren voorlichting gegeven aan de agrarische sector. Uit de reacties van de aanwezigen blijkt dat zij dit erg op prijs stellen. Op grond van deze conclusies betrekken we de volgende onderwerpen bij de uitvoering van toezicht en handhaving in 2014: - Met de resultaten van de controles uit 2013 hebben we de nieuwe risico-analyse ingevuld en stellen we prioriteiten bij op basis van de probleem- en risicoanalyse. - We blijven het agrarische toezicht projectmatig uitvoeren. - We blijven nauw samenwerken met de andere waterschappen en overheden. We vragen hierbij vooral aandacht voor het borgen van de watertaken bij de invoering van de Omgegevingswet en de samenwerking met de omgevingsdiensten. Met de betrokken omgevingsdiensten in Gelderland willen we de werkafspraken vastleggen in een dienstverleningsovereenkomst. - Afronden zelfevaluatietool kwaliteitscriteria, opstellen verbeterplan en voldoen aan kwaliteitscriteria. 17
- Naast digitaal handhaven voeren we zaakgericht werken verder door. Hiervoor richten we in Sharepoint een processenportaal Toezicht en Handhaving in. Ook willen we een effectief (lean) ingericht en geborgd werkproces voor het gehele V&H proces. - Aan de hand van opgestelde toezichtsplannen en andere aanpassingen in het werkproces passen we de KAM processen en protocollen aan. - We willen discrepantie voor de RWZI’s in beeld brengen. Te beginnen bij de RWZI Olburgen. - We blijven het toezicht op de Keur van het waterschap verbeteren. We gaan door met het optimaliseren van de afstemming binnen het waterschap waarbij we ons richten op grote projecten. - Om goed naleefgedrag te bevorderen, blijven we ook weer voorlichting geven aan onze doelgroepen. Specifiek gaan we voorlichting geven over de regelgeving bij bronneringen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen aan particulieren als agrariërs. Ook willen we de website van het waterschap interactiever maken.
18
BIJLAGE 1 In tabel 1 staat hoeveel controles het Waterschap Rijn en IJssel in 2013 per doelgroep heeft uitgevoerd. Geplande en uitgevoerde controles 2013 Groep Industrie Agrarisch Eigen werken Overig (IBA’s, overstort- en aansluitvergunningen, bronneringen, Besluit bodemkwaliteit) Diffuse bronnen Totaal Projectmatig
Geplande controles 333 909 67 187
Uitgevoerde controles 365* 757 42 189
1 1.500
1 1.354
Uitgevoerde controles Keur 1000 uren 262 Grondwater 200 uren 110 Scheepvaart 900 uren 31*** Heffingen 1000 uur 1000 uren 143**** Tabel 1: Overzicht van geplande en uitgevoerde controles in 2013 *
** *** ****
Geplande uren**
Hierbij gaat het om controles bij inrichtingen die betrekking hebben op zowel directe als indirecte lozingen. Ook zijn hierin de extra controles opgenomen die we met de overige handhavingspartner (bijvoorbeeld tijdens de Handhavingsweek 2013). niet alle taken en bevoegdheden staan in de risicoanalyse. Voor de uitvoering van deze taken zijn alleen uren gereserveerd. Dit zijn de controles die zijn geconstateerd tijdens de surveillances op de Oude IJssel. In 2012 is een nieuwe werkwijze ingevoerd. Op voorhand zijn geen controles ingeschat, het aantal uitgevoerde controles zijn de onderzoeken bij meet- en tabelbedrijven. Ook zijn een derde deel van deze controles administratieve controles op het juist indienen van rapportages e.d.
19
BIJLAGE 2 In tabel 2 ziet u welke bestuursrechtelijke sancties we in 2013 per doelgroep hebben uitgevoerd. Tabel 3 vergelijkt deze prestaties met de afgelopen jaren.
Groep
Vooraankondiging Oplegging bestuurlijke bestuurlijke maatregel maatregel Industrie 14 1 0 Agrarisch 45 7 0 Eigen werken 1 0 0 Overig 3 2 1 Diffuse bronnen 0 0 0 Grondwater 17 3 0 Keur 29 4 1 Scheepvaart 31 0 0 Totaal 140 17 2 Tabel 2: Bestuursrechtelijke sancties per taakveld in 2013
Totalen
Waarschuwingen
Waarschuwing
Vooraankondiging
Oplegging bestuurlijke maatregel
2005 161 1 1 2006 195 35 5 2007 139 32 2 2008 189 9 0 2009 116 5 0 2010 75 17 0 2011 254 21 1 2012 316 18 1 2013 140* 17 2 Tabel 3: Bestuursrechtelijke sancties voorgaande jaren *
Bestuurlijke maatregel verbeurd / geëffectueerd 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Verbeurd verklaarde dwangsomm en 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Toepassing bestuursdwang 0 3 0 0 0 0 1 0 0
Ten opzicht van 2012 zijn met name bij de agrarische sector (voorkomen van verontreiniging van het hemelwater afkomstig van het verharde erf) en het lozen van bronneringswater (voorkomen van visuele verontreiniging) minder overtredingen geconstateerd.
20
BIJLAGE 3 Tabel 4 geeft aan hoeveel processen-verbaal en bestuurlijke strafbeschikkingen we per branche hebben opgelegd. Het proces-verbaal van bevindingen/monstername maakt deel uit van een proces-verbaal dat de politie of een andere instantie heeft opgemaakt. In 2013 is dit niet gedaan.
Groep Industrie Agrarisch Keur Totaal
Aantal opgelegde PV’s 2013 proces-verbaal (PV) PV van bevindingen/monstername 0 1 1 2
-
Bestuurlijke strafbeschikking 1 1
Tabel 4: Aantal opgelegde processen-verbaal en bestuurlijke strafbeschikkingen in 2013
21
BIJLAGE 4 Tabel 5 geeft het naleefgedrag per doelgroep weer over 2013. We bepalen dit door het aantal hercontroles en bestuursrechtelijke maatregelen (hersteltermijnen) af te zetten tegen de eerste controles bij een doelgroep. Tabel 6 vergelijkt het naleefgedrag van 2013 met de afgelopen jaren.
Groep
Aantal uitgevoerde controles 365 757 42 189 1 110 262 31
Aantal hersteltermijnen
Naleefgedrag (% zonder waarschuwing) 96 93 98 97 100 82 nb* nb* 93
Industrie 15 Agrarisch 52 Eigen werken 1 Overig 5 Diffuse bronnen 0 Grondwater 20 Keur 33 Scheepvaart 31 Totaal gemiddeld naleefgedrag Tabel 5: Naleefgedrag: uitgevoerde controles versus gegeven waarschuwingen nb*: niet bepaald. Het bepalen van dit naleefgedrag geeft een vertekent beeld, zie toelichting tabel 6.
Groep
Naleefgedrag afgelopen jaren
Jaar 2009 2010 2011 2012 2013 Industrie 94 95 93 92 96 Agrarisch 98 96 88 89 93 Eigen werken 95 93 90 93 98 Overig* 95 98 79 44 97 Diffuse bronnen* nb 100 100 100 100 Grondwater* nb 96 95 95 82 Keur nb* nb* nb* nb* nb* Scheepvaart nb* nb* nb* nb* nb* Totaal / gemiddeld 96 96 91 86 93 naleefgedrag Tabel 6: Afgerond gemiddeld naleefgedrag in procenten over de afgelopen jaren Overig*: Tot en met 2009 was deze groep onderverdeeld in drie categorieën: riolering, bronneringen/saneringen en Besluit bodemkwaliteit (3). In 2010 zijn deze onderdelen samengevoegd vanwege overeenkomende kenmerken en meer uniformiteit in registratie van werkzaamheden. De cijfers van 2009 is een gemiddelde van de eerdere drie categorieën. Voor de cijfers per categorie wordt verwezen naar de eerder vastgestelde jaarverslag handhaving WRIJ 2009. Het gemiddelde naleefgedrag over de jaren heen is niet aangepast. Met name door de controles gericht op grondwater integraal uit te voeren, is meer gecontroleerd op de lozing. In 2012 bleek dat het naleefgedrag lager was dan vooraf ingeschat, met name betrof dit overtredingen op gebied van registratie en visuele verontreiniging. In de prioritering en tijdsinzet voor 2013 is hiermee rekening gehouden. Opvallend is dat dit meteen zijn vruchten heeft afgeworpen. Echter vraagt nu het juiste debiet om grondwater te onttrekken meer aandacht. Diffuse bronnen*: Deze groep wordt pas sinds 2010 actief onderscheiden. In eerdere jaren waren deze objecten opgenomen binnen de groep Industrie. Daarom is het naleefgedrag over de eerdere jaren niet bepaald. Grondwater*: Grondwater is pas vanaf 2010 een bevoegdheid van WRIJ. Daarom is het naleefgedrag over de eerdere jaren niet bepaald. nb*: niet bepaald. Voor de toezichtstaak keur vanwege de beperkte registratie van keurcontroles en eventuele overtredingen op grond van de keur kunnen we geen realistisch percentage aangeven van het naleefgedrag. Voor de scheepvaart geldt dat de controles voortkomen uit surveillances waarbij bij overtredingen direct de overtreder wordt aangesproken. Het bepalen van het naleefgedrag zou hierdoor een vertekend beeld geven.
22