Kenmerk DMS: I27137
Aan het dagelijks bestuur Datum: 20-01-2015 Onderwerp: Evaluatie Uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving 2014 en Uitvoeringsprogramma 2015 ___________________________________________________________________ Voorstel de evaluatie Uitvoeringsprogramma Toezicht en handhaving 2014 vast te stellen het Uitvoeringsprogramma Toezicht en handhaving 2015 vast te stellen, met de volgende hoofdlijnen: a. Samenwerking externe handhavingspartners intensiveren b. Werkzaamheden te prioriteren zoals in het voorstel is aangegeven het Uitvoeringsprogramma ter kennisname te agenderen voor de AB- commissie FBH ________________________________________________________________ 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Vanuit de wetgeving moet jaarlijks een Uitvoeringsprogramma Toezicht en handhaving (T&H) worden gemaakt en worden voorgelegd aan het DB en bekend te worden gemaakt aan het AB. De provincie eist vanuit haar regisseursrol daarbij dat jaarlijks vóór 1 februari een verantwoordingsdocument wordt vastgesteld. Zij toetst daarbij of wordt voldaan aan die wetgeving (kwaliteitseisen). In de bijlage wordt op detailniveau aangegeven wat we in 2014 hebben uitgevoerd en wat we in 2015 willen gaan uitvoeren. 1.2. Beleidscontext/Historie Met name de Wet milieubeheer (hoofdstuk 18), het Besluit Omgevingsrecht (hoofdstuk 7) alsmede de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hoofdstuk 5) stellen een groot aantal wettelijke eisen aan het uitvoeringsprogramma en de evaluatie. Voor het 11e achtereenvolgende jaar worden deze daarom aan het DB aangeboden waardoor wordt voldaan aan die eisen. Het is ook gebaseerd op de Plan-Do-Check-Act-cyclus (kwaliteitszorg) en de ervaringen uit al de jaren. Basis voor het gehele handhavingsbeleid is het Handboek handhaving, al in 2002 door het DB vastgesteld, inclusief bijlagen (zie website internet). Op 12 november 2014 heeft de provincie een reality-check uitgevoerd op het proces van T&H. De definitieve rapportage volgt nog maar voor alsnog was het niet nodig direct aanpassingen te plegen voor het proces, voor 2016 wordt bekeken of dat nodig zal zijn. Vanuit de Waterwet is het toezicht op indirecte lozingen nog een bevoegdheid van het waterschap, de handhavingsbevoegdheid is naar de gemeente/ Omgevingsdienst overgedragen. Met alle gemeenten en de provincie (uitvoerend via de Omgevingsdiensten) was via de Noord-Brabantse Waterschapsbond tot 2013 een Dienstverleningsovereenkomst gesloten welke informeel gezien daarna tot 2015 kon worden voortgezet (DB voorstel 20-8-2013). In verband met de stagnerende ontwikkelingen binnen de Omgevingsdiensten zelf is in de NBWB van 4 december 2014 uitstel verleend tot het moment (naar verwachting medio 2015) dat er afspraken kunnen worden gemaakt over die samenwerking. Bij de risico’s wordt de Omgevingswet nog apart genoemd die van invloed zal zijn op behandeling van deze indirecte lozingen. Tevens is het relevant te noemen dat het grondwaterbeheer vanaf december 2009 ook van de provincie naar het waterschap is overgeheveld. Het onderdeel beregeningsbeleid is aangepast en wordt per 1 maart 2015 met de nieuwe Keur vastgesteld. Voor T&H betekent 1
Kenmerk DMS: I27137
dit dan ook uitbreiding van haar taken. Met het vaststellen van de begroting 2015 is nu voorzien in uitbreiding met 1 FTE voor deze nieuwe taak. 2. Doel/meetbaar effect Met dit voorstel wordt bereikt dat we voldoen aan de wettelijk genoemde eisen, deze vasthouden én ook het naleefgedrag verbeteren van wet-regelgeving op het gebied van waterkwaliteit en -kwantiteit. Uiteraard is T&H slechts een van de in te zetten tools daarvoor. Algemene doelen
Bijdrage voorstel
Voldoen aan verplichting Verbeteren governance Verbeteren people Verbeteren planet Verbeteren profit Voorkomen afwenteling Verbeteren bedrijfsvoering
Deelaspecten waaraan wordt bijgedragen Wettelijke verplichting – Bestuurlijke afspraak Samenhang & samenwerking –– Integriteit – Toezicht – Verantwoording –Transparantie Gezondheid – Woonomgeving Water – Natuur – Bodem Kennis Geen uitstel naar later – Geen verplaatsing naar elders – Geen afwenteling op een ander Doelmatigheid (efficiëntie) – Doeltreffendheid (effectiviteit) – Continuïteit
3. Uitwerking van het voorstel 3.1 Evaluatie 2014 Het Uitvoeringsprogramma 2014 is grotendeels volgens planning uitgevoerd. Er kan worden geconcludeerd dat de meeste voorgenomen werkzaamheden zijn uitgevoerd. Voor de volledige evaluatie (zowel getalsmatig als inhoudelijk) zie bijlage 1. Belangrijkste conclusie is dat het naleefgedrag de laatste jaren hoog blijft (90-95%). Dit kan deels worden toegeschreven aan de goede weer/oogst- omstandigheden (droog weer, weinig perssappen, schone erven etc.). Deels werpt ook consequente toepassing van de handhavingsstrategie (inclusief communicatie) zijn vruchten af. Enige opvallende afwijking is het slechte naleefgedrag van bespuitingen met gewasbeschermingsmiddelen. Hierover is eerder apart via internet over gecommuniceerd. Door de mogelijk hoge milieueffecten op de waterkwaliteit wordt volgend jaar hier opnieuw aandacht aan besteed. De borging van het kwaliteitssysteem is onderdeel van de PDCA-cyclus. Vanaf 2009 wordt door de procesmanager T&H, volgens een vaste format maandelijks hiervoor een korte interne audit uitgevoerd. Aan de vastgestelde handhavingsdoelen is voldaan: Alle bedrijven of locaties waarover een verzoek of opmerking binnen is gekomen zijn bezocht. Bij alle 1e controles is gebruik gemaakt van een checklist/ meldingsformulier. Alle gecontroleerde bedrijven zijn schriftelijk geïnformeerd over de bevindingen (m.u.v. zeer kleine controles waarvan enkel een notitie in het geautomatiseerde systeem werd opgeslagen en het bedrijf dus niet werd geïnformeerd). - Alle handhavingsacties zijn binnen de vigerende mandaatregeling afgedaan. - Er is geen nieuw handhavingsbeleid ingevoerd. 3.2 Uitvoeringsprogramma 2015
2
Kenmerk DMS: I27137
De hoofdlijn van het programma bestaat uit de samenwerking met andere handhavingspartners en het stellen van handhavingsprioriteiten. In het kort de highlights voor 2015: a. Samenwerking intensiveren met de Omgevingsdiensten, Rijkswaterstaat en de 3 Brabantse waterschappen. Er zijn Regionale Uitvoeringsdiensten opgericht die onderdeel uitmaken van de Omgevingsdiensten. Hier is de veranderende wet-regelgeving (Omgevingswet) van belang. De gevolgen zijn nog niet bekend maar zullen ongetwijfeld op termijn tot aanpassingen gaan leiden. Er is een landelijk convenant met Rijkswaterstaat gesloten om de waterkolom robuuster te maken. De samenwerking met die dienst wordt dan ook uitgewerkt waarbij te denken valt aan o.a. uitwisseling van kennis, controles en benchmark. Het uitvoeringsprogramma vanuit de externe handhavingspartners via het Bestuurlijk Platform Omgevingsrecht is overgenomen. Speerpunten hieruit zijn onder de waterschappen verdeeld (1e aanspreekpunt): Landelijke handhavingsstrategie bij Aa en Maas, Dumpingen drugsafval, Aanpak ketens en BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen) bij Brabantse Delta en Transitie zorgvuldige veehouderij en SSIB (Samen Sterk in het Buitengebied) bij De Dommel. Beheerplannen voor Natura 2000-gebieden zijn door het DB, samen met de externe partners vastgesteld. Onderdeel daarvan zijn, tevens gezamenlijk uit te werken, de handhavingsplannen. In 2015 zal hier expliciet aandacht aan worden gegeven. Het gehele Uitvoeringsprogramma 2015 is ook afzonderlijk afgestemd met Aa en Maas en Brabantse Delta. Er vindt structureel en veelvuldig kennisuitwisseling plaats en er zijn (en worden) voor de samenwerking werkafspraken gemaakt. b. De prioriteiten zijn (naast de evaluatie) mede vastgesteld op basis van input van o.a.; Diverse rapportages (zie toelichting bijlage), die bevestigen dat de probleemvelden de laatste jaren grotendeels ongewijzigd zijn gebleven. Met name rapportages van kwalitatieve monitoringsgegevens voor oppervlaktewater worden gebruikt om meer gebiedsgericht controles uit te kunnen voeren. Het geautomatiseerd Prioriteringssysteem voor agrarische bedrijven. Er worden a.d.h.v. dit, sinds 2009 gebruikt systeem, slechts de meest risicovolle bedrijven bezocht en bedrijven waar een melding/ klacht over werd gedaan. Dit is tevens een lastenverlichting (beloning) voor bedrijven die het goed voor elkaar hebben (ook landelijke trend). Het nieuwe beleid voor agrarische grondwaterberegeningen (vanaf maart 2015). Er worden controles gestart op o.a. illegale onttrekkingen, Bedrijfswaterplannen en het aanleveren van de jaarlijks onttrokken debieten. Dit gebeurt in afstemming met de andere 2 waterschappen. Communicatie naar de branche, inventarisatie en actualisatie van het vergunningenbestand (i.s.m. Vergunningen) zijn hierbij een vereiste. De samenwerking met het proces Belastingheffing en -invordering (BH&I) dat via een afzonderlijk traject vanaf 2013 is geformaliseerd. De integratie van T&H en BH&I controles zijn daarmee een feit geworden, in de planning (en begroting 10% lager) voor 2015 is daarmee dan ook rekening gehouden. De aandachtsvelden die vanuit het Waterbeheerplan worden genoemd en waar T&H een rol kan spelen; - Gewasbeschermingsmiddelen en biociden in het oppervlaktewater. Terugdringen doen we o.a. door het toezicht op de naleving van het agrarische deel uit het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Glastuinbouwbedrijven alsmede Pot- en containerteelt worden gecontroleerd, zo mogelijk samen met de Omgevingsdienst. 3
Kenmerk DMS: I27137
In het beekdal Beerze en Reusel, een kwetsbaar gebied met overschrijding van de norm voor gewasbeschermingsmiddelen, wordt samen met Monitoring een project gestart om de negatieve invloed van bepaalde middelen, door inzet van T&H en speciaal gebruik van monitoringgegevens te beperken/ terug te dringen. - Fosfaat-stikstoflevering (meststoffen) vanuit de landbouw. Beperken doen we o.a. door toezicht genoemd Activiteitenbesluit, het actief randenbeheer Brabant en de gezamenlijke controles met de NVWA. 3.3. Risico’s - Onvoldoende belangenbehartiging water gerelateerde handhaving door gemeenten. Doordat de gemeente/provincie het bevoegd gezag is geworden (zie onder 1.2”), zijn wij bij repressieve handhaving afhankelijk van hun afhandeling. Door (praktische) voortzetting van de samenwerkingsovereenkomst en het intensief (proactief) met deze partners (inclusief Omgevingsdienst) afstemmen wordt een juiste afhandeling van handhavingsadviezen gewaarborgd waardoor problemen voor onze ontvangende Rwzi’s en/ of het oppervlaktewater worden voorkomen. - Onvoldoende grip op de gevolgen van veranderende wet-regelgeving Zodra de gevolgen hiervan bekend worden zal, indien daartoe aanleiding bestaat, een apart DB-voorstel worden ingediend. Dit gaat m.n. over de nieuwe Omgevingswet die naar verwachting een wijziging zal betekenen in de toewijzing van taken en bevoegdheden voor de waterschappen. 4. Uitvoering en evaluatie 4.1. Vervolgstappen Vanaf 2015 wordt gestart met de daadwerkelijke uitvoering van het uitvoeringsprogramma. Daar waar vermeld/noodzakelijk wordt een afzonderlijk voorstel in het DB gebracht. 4.2. Communicatie intern ter kennisname agenderen in de AB- commissie FBH in de werkoverleggen inbrengen extern toesturen voorstel aan handhavingspartners (wettelijke eis 1.2) en specifiek aan de provinciaal regisseur. plaatsing voorstel en bijlage op internet (advies provincie). 4.3. Verantwoording In de Burap wordt over de voortgang gerapporteerd. 4.4. Evaluatie Jaarlijks en via de marap. Bijlage 1. Evaluatie Uitvoeringsprogramma T&H 2014 en het Uitvoeringsprogramma 2015.
4
Kenmerk DMS: I27137
Besluit Evaluatie Uitvoeringsplan Toezicht en Handhaving 2014 en Uitvoeringsplan 2015 Het Dagelijks Bestuur besluit conform voorstel. 1. 2.
3.
de Evaluatie Uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving 2014 vast te stellen het Uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving 2015 vast te stellen, met de volgende hoofdlijnen: a. Samenwerking externe handhavingspartners intensiveren b. Werkzaamheden te prioriteren zoals in het voorstel is aangegeven het Uitvoeringsprogramma te kennisname te agenderen voor de AB-commissie FBH van 11 februari 2015
Aldus vastgesteld in de vergadering van 20 januari 2015.
het dagelijks bestuur,
mr. drs. P.C.G. Glas watergraaf
5
drs. R.E. Viergever secretaris