Uitvoeringsprogramma 2015 Interbestuurlijk Toezicht
Stafbureau Ondersteuning Bestuur en Directie Provincie Fryslân versie: 18 februari 2015 status: vastgesteld door GS op 17 maart 2015
Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
2
Inhoudsopgave 1
Inleiding ....................................................................................................... 4
2
Terugblik 2014 ............................................................................................. 5
3
2.1
Nulmeting IBT........................................................................................... 5
2.2
Verordening systematische toezichtinformatie ............................................... 5
2.3
Communicatie ........................................................................................... 6
Toezichtactiviteiten 2015 ............................................................................. 7 3.1
Algemeen ................................................................................................. 7
3.2 Archief en informatiebeheer ........................................................................ 7 3.2.1 Belangrijkste risico's en prioritering .......................................................... 8 3.2.2 Doelen en resultaten .............................................................................. 8 3.3 Financieel toezicht ..................................................................................... 9 3.3.1 Belangrijkste risico's en prioritering .......................................................... 9 3.3.2 Doelen en resultaten .............................................................................. 9 3.4 Huisvesting verblijfsgerechtigden ...............................................................10 3.4.1 Belangrijkste risico's en prioritering .........................................................10 3.4.2 Doelen en resultaten .............................................................................10 3.5 Monumentenzorg .....................................................................................11 3.5.1 Belangrijkste risico's en prioritering .........................................................11 3.5.2 Doelen en resultaten .............................................................................11 3.6 Omgevingsrecht .......................................................................................11 3.6.1 Belangrijkste risico's en prioritering .........................................................12 3.6.2 Doelen en resultaten .............................................................................12 3.7 Ruimtelijke ordening .................................................................................13 3.7.1 Belangrijkste risico's en prioritering .........................................................13 3.7.2 Doelen en resultaten .............................................................................14 3.8 Water .....................................................................................................14 3.8.1 Belangrijkste risico's en prioritering .........................................................15 3.8.2 Doelen en resultaten .............................................................................15
Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
3
1
Inleiding
Het interbestuurlijk toezicht (IBT) is de wettelijke toezichtstaak die een provincie heeft ten aanzien van de uitvoering van de medebewindstaken door gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. Met de inwerkingtreding van de Wet revitalisering generiek toezicht (Wrgt) per 1 oktober 2012 is een aantal zaken op het gebied van IBT gewijzigd. Er is een aantal toezichtgebieden van het Rijk overgedragen aan de provincies en de toezichtinstrumenten zijn voor een aantal toezichtgebieden gewijzigd (van specifieke naar generieke instrumenten). In de notitie "Stand van zaken Interbestuurlijk Toezicht", dat op 6 november 2012 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld, zijn op hoofdlijnen de uitgangspunten beschreven van het 'vernieuwde' IBT van de provincie Fryslân: toezicht op basis van vertrouwen en het invullen van de eigen verantwoordelijkheid; uitgaan van een versterking van de horizontale verantwoording van college richting gemeenteraad; risicogericht toezicht en hieruit voortvloeiende selectieve toetsing; toezicht vanuit een integrale benadering; minder bestuurlijke drukte en minder informatielasten. Daarnaast gaat de provincie jaarlijks in een uitvoeringsprogramma per toezichtdomein de primaire activiteiten en doelen voor dat jaar beschrijven. Het voorliggende uitvoeringsprogramma is de eerste die op deze wijze is opgesteld. In hoofdstuk 2 wordt een korte terugblik gegeven op een aantal activiteiten die in 2014 zijn uitgevoerd. Het gaat hierbij om activiteiten die van invloed zijn hoe de provincie in 2015 IBT verder vorm gaat geven. Hoofdstuk 3 beschrijft per toezichtdomein de doelen, activiteiten en resultaten van het IBT voor 2015. In dit uitvoeringsprogramma ligt bij de verschillende toezichtdomeinen het accent op gemeenten. Bij de toezichtdomeinen Archief en informatiebeheer, Financieel toezicht, Omgevingsrecht en Water vindt daarnaast ook toezicht plaats op het waterschap. Voor de gemeenschappelijke regelingen, zoals de FUMO, zijn deelnemende gemeenten het onder toezicht gestelde orgaan. De provincie houdt wel (conform de wet) toezicht op het archief en de financiën van gemeenschappelijke regelingen.
Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
4
2
Terugblik 2014
Terugkijkend op 2014 zijn er een aantal activiteiten die er uitgelicht moeten worden omdat deze mede van invloed zijn op activiteiten die de provincie in 2015 gaat uitvoeren.
2.1
Nulmeting IBT
Eén van de uitgangspunten in de notitie "Stand van zaken Interbestuurlijk Toezicht" is dat wordt ingezet op de voorkantbenadering. In de praktijk is hier vorm en inhoud aan gegeven via de nulmeting IBT. In 2013 is dit traject gestart met aankondigingsgesprekken met de gemeentesecretarissen. Daarna heeft in 2013 en 2014 de nulmeting IBT plaatsgevonden. Hiervoor zijn de instrumenten die de VNG voor de horizontale verantwoording heeft ontwikkeld gebruikt; de "Kritische Prestatie Indicatoren" (KPI's) voor het toezichtdomein Archief en informatiebeheer en de "Toezichtindicatoren Woon- en Leefklimaat" voor de toezichtdomeinen Huisvesting verblijfsgerechtigden, Monumentenzorg, Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening en Water. Daarnaast is een aanvullende provinciale vragenlijst gehanteerd voor deze laatst genoemde toezichtdomeinen. Via diverse gespreksrondes zijn de gemeenten bijgestaan in het invullen van de vragenlijsten. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een beoordeling door de provincie volgens het stoplichtmodel (groen voor goed, oranje voor matig/risico en rood voor slecht/taakverwaarlozing). De resultaten per gemeente zijn daarna in 2014 schriftelijk teruggekoppeld aan de gemeentesecretarissen. Tevens is verzocht de provincie te informeren over wat de gemeente van plan is te gaan doen met de resultaten. De nulmeting IBT heeft voor de provincie zelf als resultaat opgeleverd dat, gezamenlijk met de gemeenten, geconcludeerd is dat het instrument KPI's voor het toezichtdomein Archief en informatiebeheer een geschikt instrument is om invulling te geven aan het IBT. Voor dit toezichtdomein zal dan ook in 2015 gebruik gemaakt blijven worden van dit instrument. Met betrekking tot het instrument "Toezichtindicatoren Woon- en Leefklimaat" voor de toezichtdomeinen Huisvesting verblijfsgerechtigden, Monumentenzorg, Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening en Water is daarentegen geconcludeerd dat dit voor de provincie niet het geëigende instrument is om invulling te geven aan haar rol als interbestuurlijk toezichthouder. In 2015 zal dan ook op basis van andere informatie invulling gegeven gaan worden aan het IBT.
2.2
Verordening systematische toezichtinformatie
In 2014 is een start gemaakt met het opstellen van de provinciale verordening systematische toezichtinformatie (verder te noemen de informatieverordening). Deze verordening regelt de informatie die de provincie als interbestuurlijk toezichthouder van lokale overheden wil ontvangen. De informatieverordening heeft betrekking op informatie die structureel, met vooraf bepaalde regelmaat en omvang, wordt verstrekt; de zogenaamde periodieke systematische toezichtinformatie. Dergelijke informatie kan de provincie alleen opvragen, wanneer dit van tevoren bij verordening is vastgesteld. De informatieverordening bevat een vrijstelling voor zover de te verstrekken gegevens al beschikbaar zijn via de website www.waarstaatjegemeente.nl. In dat geval hoeft een gemeentebestuur de informatie niet meer aan de provincie te verstrekken. Hiermee wordt invulling gegeven aan het uitgangspunt van het verminderen van de informatielast. Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
5
De informatieverordening zal voor de zomer van 2015 vastgesteld worden door Provinciale Staten, waarmee de aanlevering van de voor het IBT noodzakelijke toezichtinformatie geborgd is. Daarna zal de toezichtinformatiestroom op gang gaan komen.
2.3
Communicatie
In 2014 is een start gemaakt met het opzetten van een website voor het Friese IBT. Deze website zal onderdeel gaan uitmaken van de provinciale website www.fryslan.frl. Op de website zal algemene informatie te vinden zijn over IBT en de verschillende toezichtdomeinen. Daarnaast zullen op deze website relevante documenten geplaatst gaan worden, zoals provinciale uitvoeringsprogramma's en jaarverslagen, maar ook resultaten van het toezicht op de verschillende toezichtdomeinen. In 2015 zal deze website beschikbaar komen.
Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
6
3
Toezichtactiviteiten 2015
In dit hoofdstuk worden per toezichtdomein de in 2015 uit te voeren toezichtactiviteiten beschreven. Ook worden per toezichtdomein de risicothema's, doelen en resultaten van het toezicht van 2015 aangegeven. Voor alle toezichtdomeinen geldt dat het toezicht sober, proportioneel en risicogericht wordt uitgevoerd, volgens de uitgangspunten van de notitie "Stand van zaken betreffende het Interbestuurlijk Toezicht".
3.1
Algemeen
Voor de hieronder genoemde activiteiten geldt dat deze op alle toezichtdomeinen van toepassing (kunnen) zijn. Behandeling van meldingen en signalen De provincie kan geattendeerd worden op mogelijke taakverwaarlozing of besluiten in strijd met wet of algemeen belang door een gemeente of waterschap. Dit kan door berichten in de media of door personen of bedrijven die een mogelijke misstand melden. De wijze en procedure van behandeling van deze meldingen is vastgelegd in een werkinstructie. De provincie gebruikt een registratielijst waarin voor IBT relevante meldingen worden bijgehouden en jaarlijks geanalyseerd. Juridische interventie In het geval dat er sprake is van aantoonbare taakverwaarlozing of een besluit in strijd met het algemeen belang of de wet, onderneemt de provincie passende vervolgstappen conform het van toepassing zijnde beleidskader "Indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing" respectievelijk "Schorsing en vernietiging". De vervolgstappen zijn vastgelegd in twee werkinstructies. Een juridische interventie in de vorm van een besluit tot indeplaatsstelling van een toezichthouder, wordt voorafgegaan door een bestuurlijk traject. Een juridische interventie kan dan ook niet los worden gezien van het bestuurlijk traject. Het bestuurlijk traject wordt omschreven als een interventieladder die verschillende fasen kent. De interventieladder is niet dwingend. De provincie beslist zelf in welk tempo de treden worden doorlopen. In spoedeisende situaties - bijvoorbeeld wanneer onomkeerbare situaties dreigen te ontstaan - staat het de provincie vrij om direct over te gaan tot een juridische interventie in de vorm van een besluit tot indeplaatsstelling. Een juridische interventie in de vorm van een besluit tot schorsing en vernietiging wordt niet zelf door de provincie genomen. Wanneer de provincie op de hoogte is van een besluit dat in strijd met het algemeen belang of de wet is genomen draagt de provincie dat besluit voor ter vernietiging aan de Kroon. De Kroon beslist uiteindelijk of het besluit daadwerkelijk vernietigd wordt.
3.2
Archief en informatiebeheer
Het IBT op dit toezichtdomein richt zich op de naleving van wettelijke taken voor de archivering door gemeenten en waterschappen. Overheidsorganisaties moeten hun archiefzorg (informatiehuishouding) op orde hebben. In de Archiefwet 1995, het Archiefbesluit 1995 en de Archiefregeling is vastgelegd welke verplichtingen overheidsorganisaties hebben voor wat betreft hun archieven, informatiestromen en archiefbescheiden. Naleving van deze archiefwetgeving zorgt ervoor dat er zorgvuldig en in evenwicht wordt omgeUitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
7
gaan met de verschillende belangen die met overheidsinformatie zijn gemoeid (interne bedrijfsvoering, recht- en bewijszoekende burgers, historisch onderzoek en cultuurhistorische waarde).
3.2.1 Belangrijkste risico's en prioritering Risico’s die bij het archieftoezicht punt van aandacht zijn, betreffen met name de onherstelbaarheid van genomen beslissingen, onbetrouwbaarheid van de informatie en het informatiesysteem, onvindbaarheid of onvolledigheid van archiefbescheiden, inadequate bewaring en ondeskundig beheer. Voorbeelden van onherstelbaarheid zijn: 1. Het vernietigen van archiefbescheiden op basis van een onvolledige of onduidelijke vorming en inventarisatie of zonder het doorlopen van een goede besluitvormingsprocedure; 2. Het vervangen van papieren archiefbescheiden door scans, zonder voldoende geborgde en beschreven kwaliteitsprocedures of toetsing door de archivaris. Bij de aanpak van de provincie is het aanvullend beleidskader voor interbestuurlijk archieftoezicht, dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld op 6 november 2012, leidend. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen digitale en papieren archieven.
3.2.2 Doelen en resultaten Activiteiten 2015 Opvragen van het verslag aan B&W over het uitgevoerde toezicht op basis van de door de VNG vastgestelde KPI's Opvragen van de verantwoording van B&W aan de gemeenteraad over het gevoerde informatiebeheer Opvragen van de verslagen van audits op basis van het toegepaste kwaliteitssysteem Uitvoeren check op de meldingen van voor het informatiebeheer wettelijk verplichte of risicovolle zaken Uitvoeren check op de beantwoording van de, op basis van een risicoanalyse, door de toezichthouder opgestelde aanvullende vragen en overige stukken waar om was verzocht Beoordelen van de aan de provincie gezonden informatie Uitvoeren reality-checks (indien daar aanleiding toe is) Uitvoeren themaonderzoek archivaris en opstellen rapportage Handhavingsdocumenten De VNG heeft in nauwe samenwerking met gemeenten een handreiking Horizontale verantwoording van de Archiefwet 1995 met Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) ontwikkeld en aan de leden kenbaar gemaakt. Door het beantwoorden van de bij de KPI’s behorende vragen blijkt hoe gemeenten scoren ten aanzien van de eisen van de archiefwetgeving, zodat de uitkomsten bruikbaar zijn voor het interbestuurlijk toezicht. Het verband tussen de archiefwetgeving en de KPI’s is als volgt samengevat in speerpunten: Archiefwetgeving
KPI’s
Het beheer van zowel analoge als digitale overheidsinformatie voldoet aan toetsbare eisen van een toe te passen kwaliteitssysteem.
1, 2, 9, 10
Zowel analoge als digitale overheidsinformatie wordt in goede, geordende en toegankelijke staat gebracht.
3, 4
Zowel analoge als digitale overheidsinformatie wordt tijdig vernietigd dan wel overgebracht, openbaar gemaakt en beschikbaar gesteld.
5, 6, 8
Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
8
Zowel analoge als digitale overheidsinformatie wordt duurzaam beheerd en is geplaatst in daartoe geëigende omgevingen.
3, 7
Reality-checks Wanneer de beoordeling van de handhavingsdocumenten daar aanleiding toe geeft zal de provincie de uitvoeringspraktijk via reality-checks toetsen. Themaonderzoeken Jaarlijks kan er voor gekozen worden één of meerdere themaonderzoeken uit te voeren. Een themaonderzoek resulteert in een rapportage met bevindingen en aanbevelingen voor alle Friese gemeenten en waterschappen. In 2015 staat het thema van een krachtens de Archiefwet benoemde gemeentearchivaris of waterschapsarchivaris die in de wet genoemde taken uitvoert centraal. De taken betreffen het beheer van het openbaar archief en uitvoering van horizontaal toezicht. Voor het goed invullen van het IBT wordt deze functie landelijk als vereiste gezien.
3.3
Financieel toezicht
Het financieel toezicht is erop gericht te voorkomen dat een gemeente een structureel tekort op de begroting heeft, wat zij zelf niet op kan lossen en om die reden een beroep moet doen op de middelen van de collectiviteit van de gemeenten (via artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet). Naast gemeenten houdt de provincie ook financieel toezicht op gemeenschappelijke regelingen en waterschappen. Financieel toezicht is een specifieke toezichtstaak van de provincie met eigen toezicht instrumenten. Vanwege de raakvlakken met het IBT, zoals het streven naar versterking van de horizontale verantwoording, risicogericht toezicht en selectieve toetsing maakt het hier onderdeel van uit.
3.3.1 Belangrijkste risico's en prioritering Het financieel toezicht richt zich in 2015 op landelijke ontwikkelingen en op de gevolgen van de economische crisis. Door de decentralisatie in het sociaal domein en de aanhoudende Rijksbezuinigingen hebben de gemeenten minder te besteden. Het belangrijkste risico daarbij is dat de gemeenten geen structureel en reëel sluitende begroting meer kunnen aanbieden en niet meer voldoen aan het wettelijk voorschrift. Belangrijke aandachtsgebieden/signalen hierbij zijn: 1. De uitkomsten van de jaarrekeningen; 2. Het weerstandsvermogen; 3. Het onderhoud van kapitaalgoederen; 4. De ontwikkeling van grondexploitaties; 5. De schuldpositie; 6. Ontwikkeling van de decentralisaties in het Sociaal Domein; 7. Realiteitsgehalte van de bezuinigingstaakstellingen.
3.3.2 Doelen en resultaten Activiteiten 2015 Onderzoek begrotingen en jaarrekeningen Volgen preventief toezicht, (niet) goedkeuren begroting Opstellen herindelingsscans
Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
9
Uitvoeren 2e fase-onderzoeken bij alle gemeenten Opstellen en versturen begrotingscirculaire Opstellen verslag en beoordeling per gemeente Uitvoeren themaonderzoek onderhoud kapitaalgoederen Uitvoeren themaonderzoek grondexploitaties Monitoren ontwikkelingen Sociaal Domein Onderzoek onderhoud kapitaalgoederen De gezamenlijke toezichthouders voeren ieder jaar een specifiek onderzoek uit. In 2015 wordt het onderzoek gericht op het onderhoud van kapitaalgoederen. Mede op basis van de bezuinigingen die gemeenten doorvoeren, waaronder ook op het onderhoud van kapitaalgoederen, staan de onderhoudsuitgaven onder druk. Het onderzoek zal zich onder meer richten op de ontwikkeling van de onderhoudsuitgaven en de mate van achterstallig onderhoud. Landelijk onderzoek grondexploitatie In de jaren 2011 en 2012 is landelijk besloten de grondexploitatie als jaarlijks toezichtthema aan te merken. De toezichthouders van de provincies hebben de grondexploitaties van de gemeenten in hun eigen provincie op basis van de jaarrekening 2010 en 2011 onderzocht. Met betrekking tot de jaarrekening 2012 heeft het ministerie deze opdracht verstrekt aan Deloitte Real Estate Advisory. Dit onderzoek beperkt zich tot een steekproef, waarbij een selectie is gemaakt uit de gemeenten. Voor 2013 staat EY/Facton voor het landelijk toezichtthema aan de lat. De gegevens voor 2013 worden in de loop van het jaar verwacht. Voor de volledigheid en vergelijkbaarheid is ervoor gekozen om het model van het “vakberaad financieel toezicht gemeenten” te handhaven. De landelijke cijfers zijn gebaseerd op de gegevens van Deloitte Real Estate Advisory.
3.4
Huisvesting verblijfsgerechtigden
Ieder half jaar bepaalt het Ministerie van BZK op grond van de Huisvestingswet, voor iedere gemeente hoeveel asielzoekers, die een verblijfsvergunning hebben gekregen, in het komende halfjaar moeten worden gehuisvest. Deze taakstelling wordt bepaald op grond van de verwachte instroom en het aantal inwoners van de gemeente. Zo wordt een evenredige spreiding van verblijfsgerechtigden over Nederland gewaarborgd. Het COA (het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers) is naast het ministerie een belangrijke actor die zorg draagt voor het zoeken van een match tussen verblijfsgerechtigden en de gemeenten.
3.4.1 Belangrijkste risico's en prioritering Bij het bepalen van de vraag of een gemeente zijn taak naar behoren heeft ingevuld, is sprake van een hard criterium: taakstelling ten opzichte van realisatie. Wanneer de realisatie minder is dan de taakstelling, moet de provincie op basis van de Huisvestingswet actie ondernemen. Er is in dit geval dus geen sprake van een risico-afweging. Op dit toezichtdomein is daardoor ook geen sprake van prioritering; het wel of niet voldoen aan de wet is bepalend voor de interventie.
3.4.2 Doelen en resultaten Activiteiten 2015 Halfjaarlijkse beoordeling of taakstelling door gemeenten is gerealiseerd
Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
10
Beoordeling realisatie taakstelling Het doel van het IBT op de huisvesting van verblijfsgerechtigden is er zeker van te zijn dat gemeenten voldoen aan de opgelegde taakstellingen. Op de website van het COA worden de realisatiecijfers per gemeente gepubliceerd en hier kan worden afgelezen hoeveel verblijfsgerechtigden per gemeente zijn gehuisvest. Halfjaarlijks, op 1 januari en 1 juli, wordt door de provincie nagegaan of de realisatie in overeenstemming is met de taakstelling aan verblijfsgerechtigden voor het voorbije halfjaar.
3.5
Monumentenzorg
Het IBT op de (archeologische) monumentenzorg heeft betrekking op het verzamelen van informatie over de vraag of een (archeologische) monumentenzorg-handeling of zaak op gemeentelijk niveau voldoet aan de daaraan gestelde wettelijke eisen, het vormen van een oordeel hierover en het naar aanleiding daarvan zo nodig interveniëren. In de kern gaat het over toezicht houden op de taakbehartiging van gemeenten op het gebied van monumentenzorg op de deelterreinen archeologie en monumenten.
3.5.1 Belangrijkste risico's en prioritering Het primaire risico van onvoldoende uitvoering van de wettelijke taken op het terrein van erfgoed en monumenten is het teloor gaan van onroerend cultureel erfgoed: cultuurhistorie, archeologie en monumenten (gebouwde rijksmonumenten en beschermde stadsen dorpsgezichten). Adequate vergunningverlening en handhaving, de behartiging van het erfgoedbelang in de bestemmingsplannen, handhaving van de bestemmingsplannen en het goed functioneren van monumentencommissies en van de advisering in het kader van de archeologische monumentenzorg zijn de belangrijkste voorwaarden voor een goede gemeentelijke taakuitvoering.
3.5.2 Doelen en resultaten Activiteiten 2015 Opvragen en beoordelen van gegevens over verleende en geweigerde omgevingsvergunningen met betrekking tot sloop van (archeologische) monumenten Uitvoeren reality-checks (indien daar aanleiding toe is) Uiteindelijk doel is gemeenten op verantwoorde wijze om te laten gaan met hun onroerend monumentaal erfgoed. Reality-checks Wanneer de beoordeling van de gegevens daar aanleiding toe geeft zal de provincie de uitvoeringspraktijk via reality-checks toetsen.
3.6
Omgevingsrecht
Omgevingsrecht is een verzamelterm voor wet- en regelgeving die gaat over de fysieke leefomgeving zoals bouwen, wonen, natuur en milieu. Het interbestuurlijk toezicht op dit toezichtdomein is gericht op een correcte uitvoering van wettelijke medebewindstaken daar waar zich risico's of knelpunten voordoen. De provincie legt daarbij het accent op de medebewindstaken vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-taken).
Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
11
3.6.1 Belangrijkste risico's en prioritering Op basis van de uitkomsten van een risicoanalyse op landelijk niveau zijn op het terrein van het omgevingsrecht de volgende onderwerpen als de prioritaire risicothema's voor de provincie benoemd. De nadruk ligt daarbij op wettelijke verplichtingen waarbij de veiligheids- en gezondheidsrisico's voor Friese inwoners het grootst zijn: 1. Asbestregelgeving (toezicht op en de handhaving van verleende sloopvergunningen en het opsporen en tegengaan van illegale asbestverwijdering); 2. Constructieve veiligheid en brandveiligheid (vergunningverlening, toezicht op en handhaving van de regelgeving); 3. Verontreinigde grond (toetsing van meldingen en toezicht op het gebruik en de afvoer van bouwstoffen); 4. Brandveiligheid bij de opslag van gevaarlijke stoffen (het opnemen van de juiste voorschriften in de omgevingsvergunning en het toezicht op en het handhaven van de vergunning); 5. Risicovolle inrichtingen (vergunningverlening, toezicht op en handhaving van de regelgeving).
3.6.2 Doelen en resultaten Activiteiten 2015 Opvragen handhavingsbeleidsplannen en probleem- en risicoanalyses Uitvoeren check op tijdige bestuurlijke vaststelling handhavingsdocumenten Uitvoeren check op volledigheid handhavingsdocumenten Resultaten beoordeling handhavingsdocumenten publiceren op provinciale website Uitvoeren reality-checks (indien daar aanleiding toe is) Uitvoeren onderzoek risicothema brandveiligheid en opstellen rapportage Handhavingsdocumenten Na aanlevering, op basis van de informatieverordening, worden de verplichte handhavingsdocumenten (probleem- en risicoanalyse, beleidsplan, uitvoeringsprogramma en jaarverslag) beoordeeld op tijdige bestuurlijke vaststelling en volledigheid. Tijdige vaststelling van de handhavingsdocumenten is belangrijk voor een goede sturing op de handhavingsbeleidscyclus en de instandhouding van een professionele handhavingsstructuur. Van het ontbreken of te laat vaststellen van die documenten heeft ook de uitvoeringspraktijk last. Daardoor bestaat namelijk geen zicht of gestelde doelen worden behaald en of de werkwijze in de praktijk voldoet aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. De resultaten van deze beoordelingen worden teruggekoppeld aan de individuele gemeenten en waterschappen. Ook wordt de beoordeling van de handhavingsdocumenten openbaar gemaakt op de provinciale website. In 2015 zal dat nog geanonimiseerd gebeuren, maar de provincie zal daarnaast ook onderzoeken op welke wijze deze gegevens vanaf 2016 openbaar gemaakt kunnen worden in het kader van ‘naming and shaming’. In 2015 zal een eenmalige aanvullende informatievraag uitgaan om van alle gemeenten en waterschappen de meest recent vastgestelde handhavingsbeleidsplannen en probleem- en risicoanalyses op te vragen. De provincie beschikt namelijk niet over (de meeste recente versies van) al deze documenten. Reality-checks Wanneer de beoordeling van de handhavingsdocumenten daar aanleiding toe geeft zal de provincie de uitvoeringspraktijk aan de hand van de vastgestelde handhavingsdocumen-
Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
12
ten toetsen op basis van de wettelijke kwaliteitscriteria (procescriteria) en de prioritaire risicothema's. Themaonderzoeken Jaarlijks kan er voor gekozen worden één of meerdere themaonderzoeken uit te voeren. Een themaonderzoek resulteert in een rapportage met bevindingen en aanbevelingen voor alle Friese gemeenten en waterschappen. In 2015 staat het thema brandveiligheid centraal en zullen een aantal gemeenten in het themaonderzoek betrokken worden. Voor dit thema is gekozen naar aanleiding van de resultaten van twee landelijke onderzoeken door de Inspectie Leefomgeving en Transport (brandveiligheid studentenhuisvesting en brandveiligheid zorginstellingen) en de brand in de Leeuwarder binnenstad.
3.7
Ruimtelijke ordening
Het toezicht op het terrein van de ruimtelijke ordening is tweeledig: 1. Het toezicht op het functioneren van gemeenten dat voortkomt uit generieke wettelijke verplichtingen; 2. Het toezien op de naleving van specifieke provinciale regels, zoals vastgelegd in de Provinciale Verordening Romte 2014. IBT in het kader van de ruimtelijke ordening heeft betrekking op de eerstgenoemde categorie toezicht. In de brede juridische definitie van interbestuurlijk toezicht is ook de tweede categorie als IBT te beschouwen. Deze verschilt echter in belangrijke mate van de eerste, omdat voor de bescherming van provinciale belangen specifieke toezichtinstrumenten beschikbaar zijn. Dat betekent niet dat het IBT-instrument schorsing en vernietiging niet kan worden toegepast, maar volgens landelijke afspraken heeft toepassing van het specifieke instrumentarium uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro) de 1 voorkeur (specifiek beleidskader ruimtelijke ordening). Er is echter nog een belangrijk verschil tussen beide vormen van toezicht. Omdat de provinciale regels uitsluitend betrekking hebben op provinciale belangen, is het toezicht in de tweede categorie niet los te zien van beleidsbeïnvloeding van de gemeenten door de provincie. De provinciale belangen, vastgelegd in de provinciale ruimtelijke structuurvisie (Streekplan c.a.), worden niet alleen door provinciale regels beschermd; de provincies proberen de gemeenten en andere partijen die de ruimtelijke inrichting van de provincie vormgeven ook via andere strategieën te beïnvloeden: door te stimuleren, te ondersteunen of zelf de ruimtelijke inrichting ter hand te nemen. De grens tussen toezicht (vooral achteraf) en beleidsbeïnvloeding (vooral vooraf) is in de praktijk dus moeilijk te trekken. De provincie betrekt in het IBT naast bestemmingsplannen en structuurvisies, waar nodig ook zaken als projectbesluiten, omgevingsvergunningen en beheersverordeningen.
3.7.1 Belangrijkste risico's en prioritering De risico’s en de prioriteiten voor de provincie zijn gericht op: De dekkingsgraad en de actualiteit van bestemmingsplannen; De handhaving van bestemmingsplannen. 1
De Wro kent zowel een proactief instrument (proactieve aanwijzing, bedoeld om een gemeente regels in een bestemmingsplan op te laten nemen) als een reactief instrument (reactieve aanwijzing, bedoeld om onderdelen uit een bestemmingsplan te schrappen). Beiden instrumenten zijn met veel waarborgen omkleed. De belangrijkste daarvan is, dat deze instrumenten alleen kunnen worden ingezet ten behoeve van vastgestelde provinciale belangen. Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
13
3.7.2 Doelen en resultaten Activiteiten 2015 Opvragen en beoordelen overzicht dekkingsgebied bestemmingsplannen Opvragen en beoordelen overzicht actualiteit bestemmingsplannen Opvragen en beoordelen jaarverslag inzake handhaving en beleid betreffende bestemmingsplannen, beheersverordeningen, algemene regels en specifieke aanwijzingen Resultaten beoordeling documenten publiceren op provinciale website Uitvoeren reality-checks (indien daar aanleiding toe is) Bestemmingsplannen Gemeenten beschikken over bestemmingsplannen voor het gehele gemeentelijke grondgebied die voldoende actueel zijn, goed worden nageleefd en de veiligheid en gezondheid van mensen helpen garanderen. Reality-checks Nader aanvullend onderzoek wordt uitgevoerd afhankelijk van de noodzaak daartoe.
3.8
Water
Gemeenten Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het rioleringsbeheer en hebben de zorgplichten voor overtollig hemelwater, afvalwater en grondwater in de bebouwde omgeving. Voor deze zorgplichten formuleren gemeenten beleid en voeren de taken uit. Dat wordt vastgelegd in het (verbrede) gemeentelijke rioleringsplan. In het Bestuursakkoord Water 2011 is afgesproken dat het specifieke toezicht door provincies op de gemeentelijke rioleringsplannen vervalt en wordt vervangen door generiek bestuurlijk toezicht. Waterschappen De provincie is tevens interbestuurlijk toezichthouder op de waterschappen. Het toezicht op het waterschap als functioneel bestuur ligt van oudsher bij de provincies omdat zij primair verantwoordelijk zijn voor de inrichting van het waterschapsbestel. De waterschappen worden ingesteld door Provinciale Staten bij verordening (reglement) waarbij de provincie het beheersgebied begrenst en aangeeft wat de taken van het betreffende waterschap zijn. Het reglement bevat eveneens regels voor de inrichting en samenstelling van het waterschapsbestuur. Een bijzonder kenmerk van het toezicht op de waterschappen is dat het mede tot doel heeft de functionele bestuurslaag in te passen in het algemeen bestuur. Deze ‘inbedding’ van het functionele in het algemene bestuur vraagt beleidsinhoudelijke afstemming en beoordeling van de voortgang van de realisering van integraal waterbeheer. De provincie legt in het Waterhuishoudingsplan de hoofdlijnen van het te voeren regionale waterbeleid vast. Uitwerking daarvan in te nemen maatregelen vindt plaats in het Waterbeheerplannen van de waterschappen. Over de uitvoering maken provincie en waterschappen jaarlijks afspraken. Deze beleidsinhoudelijke afstemming valt buiten het IBT, dat is gericht op het beoordelen van de juiste naleving van wettelijke voorschriften. Met betrekking tot provinciegrensoverschrijdende waterschappen is landelijk, vanaf het begin van het professionaliseringstraject, als werkwijze aangehouden dat de provincie, waarbinnen het grootste gedeelte van een waterschapsgebied is gelegen, voor dat waterschap de zogeheten regierol vervult. Daarmee wordt voorkomen dat een waterschap periodiek dezelfde informatie bij meerdere provinciale toezichthouders moet overleggen.
Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
14
De provincie Fryslân heeft die regierol voor het Wetterskip Fryslân. Voor twee specifieke locaties op het grondgebied van de provincie Fryslân ligt de regierol bij de provincie Groningen (het Friese deel van het Lauwersmeer), respectievelijk de provincie Flevoland (woonwijk Lemstervaart). Het uiteindelijke resultaat van het IBT op de waterschappen is dat elk waterschap zijn taken adequaat uitvoert, binnen de gestelde beleidskaders in overeenstemming met de wet en de provinciale regelgeving
3.8.1 Belangrijkste risico's en prioritering De risico’s en de prioriteiten voor de provincie zijn gericht op: Het voldoen aan de wettelijke verplichtingen tot het hebben van actuele rioleringsplannen, waarin aandacht wordt besteed aan de zorgplichten voor de doelmatige afvoer van huishoudelijk afvalwater en het overtollig regenwater en grondwater in stedelijk gebied. De kaders die de gemeenten hanteren voor de doelmatigheidsafweging en hoe die in de praktijk zijn toegepast. De vraag of de gemeentelijke rioleringsplannen, samen met aanhangende en onderliggende documenten, voldoende informatie bevat waarop de waterbeheerder de gemeentelijke lozingen, uit overstorten en hemelwaterriolen, concreet kan toetsen.
3.8.2 Doelen en resultaten Activiteiten 2015 Opvragen en beoordelen gemeentelijke rioleringsplannen op wettelijke vereisten Opvragen en beoordelen gemeentelijke rioleringsplannen op het proces van afstemming met waterbeheerder Beoordeling rioleringsplannen Gemeenten beschikken over actuele rioleringsplannen, waarin is aangegeven op welke wijze inhoud wordt gegeven aan de zorgplichten voor de doelmatige behandeling van afvalwater en het overtollige hemelwater en grondwater.
Uitvoeringsprogramma 2015 IBT
Pagina
15