Gemeente Boxtel
Uitvoeringsprogramma OMGEVINGSRECHT 2014 Team Vergunningen, Handhaving en Milieu (VHM)
Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Team Vergunningen, Handhaving en Milieu 13 januari 2014 Vastgesteld door het college d.d. 21 januari 2014 Kenbaar gemaakt aan de gemeenteraad d.d. 11 februari 2014
INHOUD 1.
Inleiding ............................................................................................................................................ 2 1.1 Uitvoeringsprogramma Omgevingsrecht 2014 ........................................................................ 2 1.2 Kader voor het uitvoeringsprogramma .................................................................................... 2 1.2.1 Landelijke en plaatselijke wet- en regelgeving ........................................................................ 2 1.2.2 Handhavingbeleid Omgevingsrecht 2012-2014 ...................................................................... 2 1.2.3 Kwaliteitseisen organisatie ...................................................................................................... 3 1.2.4De Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) ......................................................................... 4 1.3 Doel uitvoeringsprogramma .................................................................................................... 4 1.4 Opbouw uitvoeringsprogramma .............................................................................................. 5 2.1 Wat doet de ODBN? ................................................................................................................ 7 2.2 Uitvoeringsprogramma 2014 Vergunningverlening ................................................................. 8 3. Toezicht en handhaving ................................................................................................................... 9 3.1 Programmatisch handhaven.................................................................................................... 9 3.2 Integraal handhaven ................................................................................................................ 9 3.3 Prioriteiten in de handhaving ................................................................................................... 9 3.4 Boa’s ...................................................................................................................................... 10 3.5 Wat doet de ODBN? .............................................................................................................. 11 3.5.1 Basistakenpakket .................................................................................................................. 11 3.5.2 Bovenlokale taken ................................................................................................................. 11 3.6 Uitvoeringsprogramma 2014 Toezicht en handhaving .......................................................... 12 4. Formatie ......................................................................................................................................... 14 5.1 Inleiding ............................................................................................................................. 16 5.2. Het uitvoeringsprogramma ................................................................................................ 16 5.3. Verslaglegging ................................................................................................................... 16 5.4. Beleidsmonitoring .............................................................................................................. 16 5.5 Organisatie ........................................................................................................................ 17 5.6 Productbenadering ............................................................................................................ 17 Bijlage 1 ............................................................................................................................................. 18 Bijlage 2 ............................................................................................................................................. 22
1
1.
Inleiding
1.1
Uitvoeringsprogramma Omgevingsrecht 2014
Voor u ligt het uitvoeringsprogramma Omgevingsrecht 2014. Dit programma beoogt invulling te geven aan de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving in het ruimtelijk domein in 2014. Hierdoor is het voor eenieder transparant waar het bestuur prioriteiten aan toe kent en op welke wijze de gemeente haar taken uitoefent. Daarnaast willen we met dit programma bereiken dat we tijdig kunnen bijsturen indien nodig. Dit eerste hoofdstuk schetst het kader waarbinnen het uitvoeringsprogramma geplaatst dient te worden en wordt een nadere invulling gegeven aan de doelen. Het programma voorziet in zowel vergunningverlening, als in toezicht en handhaving.
1.2
Kader voor het uitvoeringsprogramma
Het kader voor het uitvoeringsprogramma wordt gevormd door landelijke en plaatselijke wet- en regelgeving zoals de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), prioriteitenstelling op basis van een risicoanalyse en naleefgedrag van bedrijven, de kwaliteitseisen die gesteld worden aan het proces en de beleidscyclus.
1.2.1 Landelijke en plaatselijke wet- en regelgeving Landelijk is het de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wat een grote rol speelt, evenals het Besluit omgevingsrecht. Deze integreert 25 toestemmingen voor activiteiten in de fysieke leefomgeving in een omgevingsvergunning. Het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) geeft onder andere de kwaliteitseisen aan waaraan gemeenten moeten voldoen bij de uitoefening van de taken in het kader van de Wabo.. Er is echter meer op het gebied van wet- en regelgeving dan de Wabo. Het college dient ook op een goede wijze uitvoering te geven aan taken zoals die genoemd zijn in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), het Asbestverwijderingsbesluit, het Besluit bodemkwaliteit, Wet milieubeheer, Wet geluidhinder, Wet bodembescherming, Wet openluchtrecreatie, Drank- en Horecawet, Monumentenwet en de groene wetgeving zoals de Flora en Faunawet. In de uitvoering van een aantal van deze taken heeft in 2013 wel een wijziging plaatsgevonden: de Omgevingsdienst Brabant-Noord is een belangrijke partner geworden waar het college op het gebied van milieu voor vergunningverlening, toezicht en handhaving de basistaken heeft neer gelegd. Meer hierover treft u aan in paragraaf 1.2.4.
1.2.2 Handhavingbeleid Omgevingsrecht 2012-2014 Door de ontwikkeling van het handhavingbeleid geeft het college vorm aan de verantwoordelijkheid van de gemeente, zodat duidelijk wordt waar burgers op kunnen rekenen als het gaat om regelgeving en de handhaving daarvan. Tegelijkertijd erkent het college dat burgers, bedrijven en instellingen ook een eigen verantwoordelijkheid hebben, waarop zij mogen en moeten worden aangesproken. Als visie op toezicht en handhaving worden de volgende doelen gehanteerd: • Toezicht en handhaving dienen ter voorkoming van gevaar, hinder en overlast. • Het zelfcontrolerend vermogen (eigen verantwoordelijkheid) dient te worden gerespecteerd en bevorderd. • Toezicht en handhaving worden zo efficiënt en effectief mogelijk uitgevoerd. • Zoveel mogelijk standaardisering (uniforme handhavingstrategie). • Handhaving vindt in redelijkheid, dat wil zeggen proportioneel, plaats.
2
• • • • • •
Overtredingen worden zoveel mogelijk voorkomen door actieve communicatie. Getroffen maatregelen worden geëffectueerd (door bijvoorbeeld het daadwerkelijk innen van een dwangsom en de kosten verhalen bij een last onder bestuursdwang). Handhavingacties worden afgemaakt: wie A zegt, zegt ook B (consequente handhaving draagt bij aan de bestuurlijke geloofwaardigheid). Er wordt zoveel mogelijk planmatig gewerkt waarbij monitoring, evaluatie en bijsturing plaats vindt (PDCA-cirkel). Gedogen volgens de nota ‘Gedogen in Nederland’ van de rijksoverheid. Het bevorderen van samenwerking, afstemming en eenduidigheid wordt gestimuleerd (zowel intern als met externe partners).
In het kader van de professionalisering van de handhaving heeft het college gekozen om tot een meer programmatische en integrale aanpak van de handhaving te komen. Wat dit inhoudt komt aan bod in hoofdstuk 3. Evenals de wijze waarop de prioriteiten zijn vastgesteld en hoe is gekeken naar het naleefgedrag van bedrijven. De drie belangrijkste prioriteiten zijn: 1. Sloop zonder vergunning waarbij asbest aanwezig is. 2. Met GPBV-installatie (IPPCbedrijven) (grootschalige veehouderijen en industrie) 3. Opslag vuurwerk Het toezicht op deze drie prioriteiten is sinds 1 oktober 2013 belegd bij de Omgevingsdienst Brabant Noord. In bijlage 1 vindt u terug wat dit voor een resultaat oplevert als het gaat om concrete acties.
1.2.3 Kwaliteitseisen organisatie Het Besluit omgevingsrecht (Bor) stelt in artikel 7.4 eisen aan de organisatie van de handhaving. Het betreft: • het vastleggen van de personeelsformatie met het vastleggen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden behorende bij de functies • het scheiden van functies tussen vergunningverlening en handhaving. Dit zijn de minimumkwaliteitseisen waaraan elke professionele handhavingorganisatie moet voldoen. De eisen moeten leiden tot een strategische, programmatische en onderling afgestemde uitoefening van de handhaving. De kwaliteitseisen beogen een transparante en systematische manier van werken. Met een dergelijke werkwijze kunnen bestuurders sturen op prioriteiten en de in te zetten capaciteit. Daarnaast maakt deze werkwijze het mogelijk om achteraf verantwoording af te leggen. De beschikbare personele capaciteit en de financiële middelen dienen zorgvuldig te worden ingezet om alle voorgeschreven taken op het vereiste of gewenste uitvoeringsniveau te kunnen uitvoeren. Dit geldt zowel voor de uitvoering in kwantitatieve als kwalitatieve termen. Door de toename van de kwalitatieve productie-eisen vindt een toenemend beslag plaats op de beschikbare capaciteit. De verwachting is dat deze trend door de invoering van de kwaliteitseisen 2.1 wordt voortgezet. Er dienen dus keuzes gemaakt te worden in het uitvoeringsprogramma. Om afgewogen keuzes te maken is inzicht vereist in de uitgangspunten ten aanzien van de huidige taakuitoefening en toekomstige ontwikkelingen. Programmatisch handhaven, integrale handhaving en professionalisering van de handhaving zijn hierin belangrijk naast een efficiënte inzet van personeel en middelen.
3
1.2.4De Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) Sinds 1 oktober 2013 verzorgt de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) taken voor de gemeente Boxtel. De ODBN vloeit voort uit een gemeenschappelijke regeling die 19 gemeenten en de provincie in het noordoosten van Brabant zijn aangegaan. De ODBN adviseert op het gebied van milieu voor vergunningverlening, toezicht en handhaving voor zowel bedrijven uit het basistakenpakket (verplicht) als voor de overige bedrijven binnen een gemeente(nader overeen te komen). Het basistakenpakket is landelijk vastgesteld en geeft aan wat voor aangewezen bedrijven minimaal aan taken overgedragen moet worden aan omgevingsdiensten. Samengevat kunnen de activiteiten voor het basistakenpakket worden weergegeven als: • milieutoezicht en –handhaving bij inrichtingen; • advisering milieu voor omgevingsvergunningen bij inrichtingen; • toezicht en handhaving bij ketenactiviteiten zoals bij grondverzet, asbest en gevaarlijk afval. Dit kan dus niet-inrichting gebonden zijn; • de aanpak van milieucriminaliteit; • overige beoordelingen en inspecties rond onder meer sloop en grondverzet. Boxtel heeft er voor gekozen om alleen het basistakenpakket over te dragen zover het de inrichtingen betreft. Als niet-inrichting gebonden verzoektaak beoordeelt de ODBN ook de asbestinventarisatierapporten voor de gemeente. Hiervoor is capaciteit aan de ODBN overgedragen. De omgevingsdienst is een uitvoeringsorganisatie. De gemeente blijft bevoegd gezag. De loketfunctie en de besluitvormende regie blijven dus bij het bevoegd gezag. Omdat de gemeente bevoegd gezag is, is in de nadere uitwerking geen onderscheid gemaakt in dit uitvoeringsplan tussen de werkzaamheden die de ODBN verricht voor taken uit het basistakenpakket en de werkzaamheden die de gemeente Boxtel in eigen beheer uitvoert. Uitgaande van het basistakenpakket en onze kentallen betekent het dat de gemeente Boxtel het volgende naar de Omgevingsdienst aan uren en fte aan de omgevingsdienst over moest brengen: Activiteit uren fte Opmerkingen Vergunningverlening 1294 0,96 Voorbereiding omgevingsvergunningen wat betreft het ondermilieul Milieutoezicht 1646 1,22 Toezicht op omgevingsvergunningen milieu en meldingen Activiteitenbesluit. Milieutoezicht overige 240 0,17 Toezicht op onder andere sloopmeldingen vergunningsplichtige met asbest en aanlegvergunningen. activiteiten Repressieve handhaving 540 0,4 Betreft vooral juridische ondersteuning handhavingprocedures. Ketentoezicht pm pm Toezicht bodemsaneringen bij inrichingen, grondverzet en vervoer gevaarlijke stoffen. Totaal 2,75 In de praktijk is 1 fte voor vergunningverlening overgedragen en 1,67 fte aan toezicht inclusief deskundigheid op het gebied van asbest en juridische ondersteuning.
1.3
Doel uitvoeringsprogramma
De gemeente Boxtel dient op een goede wijze uitvoering te geven aan de taken die voortvloeien uit de wetgeving en beleid. Door middel van dit uitvoeringsprogramma willen we een goede programmatische en integrale invulling geven aan de uitvoering de VTH-taken waarbij mensen en
4
middelen zo efficiënt mogelijk worden ingezet. Dit zorgt er voor dat er duidelijkheid is over de inspanningen en de prestaties die we willen leveren, zowel intern als extern. Om de uitvoering van de doelstellingen en het ambitieniveau van dit uitvoeringsprogramma achteraf te kunnen toetsen, is een goede informatievoorziening van groot belang. Door te registreren en te rapporteren is het mogelijk om tussentijds bij te sturen en gesignaleerde knelpunten op te lossen. De voortgangsrapportage dient ook als basis voor het jaarverslag. Kortom, de doelstellingen van dit programma zijn: • Invulling geven aan de uitvoering van het beleid • Transparantie over de inspanningen • Bij kunnen sturen indien nodig. Om een goed uitvoeringsprogramma op te kunnen stellen is het nodig om het beleid in beeld te hebben. Uitgangspunt is dat het beleid onderdeel uitmaakt van een beleidscyclus waarbij er sprake is van een onlosmakelijke verbinding tussen visie (beleid), programmering en uitvoering. Hiermee wordt gestreefd naar een optimale afstemming binnen deze cyclus. In programma 11 Volkshuisvesting en monumentenzorg van de begroting zit het Handhavingbeleid Omgevingsrecht 2012-2014 besloten. Datgene wat in de begroting is opgenomen wordt verder uitgewerkt in het afdelingswerkplannen, uitvoeringsprogramma, de persoonlijke werkplannen van medewerkers en de werkinstructies. Zo is in ieder geval dit deel van de beleidscyclus gesloten. Wat betreft handhaving is een deel van de uren gereserveerd voor programmatisch handhaven. Er moet echter ook capaciteit beschikbaar blijven voor de verzoeken om handhaving. Dit uitvoeringsprogramma kijkt echter naar meer dan alleen handhaving. Het kijkt ook naar de vergunningverlening. Vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn immers met elkaar verbonden, ook al is een duidelijke scheiding tussen vergunningverlening en toezicht, en handhaving, aanwezig. Overigens is het uiteraard ook in Boxtel zo dat er een functionele scheiding is tussen vergunningverlening, toezicht en handhaving.
1.4
Opbouw uitvoeringsprogramma
In dit uitvoeringsprogramma komt achtereenvolgens het volgende aan bod: Hoofdstuk 2 gaat verder in op vergunningverlening en wat op het gebied van vergunningverlening in 2014 de belangrijkste acties zijn. Hoofdstuk 3 doet hetzelfde voor toezicht en handhaving. Vervolgens vindt in hoofdstuk 4 de afstemming met de formatie plaats. Met hoofdstuk 5 wordt inzicht gegeven in de wijze waarop vergunningverlening, toezicht en handhaving geborgd worden.
5
2.
Vergunningverlening
Gemeenten moeten vergunningverlening, toezicht en handhaving integraal oppakken, waarbij wel sprake moet zijn van een functiescheiding tussen vergunningverlening en handhaving. Hiervoor is een veelheid aan activiteiten gebundeld in één omgevingsvergunning met één procedure voor bezwaar en beroep. Naast de omgevingsvergunning worden door de afdeling ook vergunningen, meldingen en of ontheffingen behandeld op grond van de APV, Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (activiteitenbesluit) het Besluit bodemkwaliteit en de Wet geluidhinder. De wettelijke bedrijfsgerichte gemeentelijke taken zijn voornamelijk gericht op het bereiken en behouden van een adequate uitvoering van de Wabo. In bijlage 2 treft u een volledig overzicht van alle onder de omgevingsvergunning vallende vergunningen, meldingen en ontheffingen aan. De voor dit uitvoeringsprogramma belangrijkste zijn: •
•
•
Omgevingsvergunning voor het bouwen Bouwwerken moeten passen in hun omgeving en mogen geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van bewoners en gebruikers. Het (ver)bouwen en gebruik van woningen en andere gebouwen is daarom aan regels gebonden. Alle bouwwerken moeten aan die regels voldoen. Omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan Er kan een onderscheid gemaakt worden in: o Omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing Voor welk project een omgevingsvergunning kan worden verleend gegeven en voor welk project niet, staat niet in de wet. Wel staat de procedure beschreven in de wet en die bepaalt dat een vergunningaanvraag vergezeld moet gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing. o Binnenplanse afwijking Bij de toets aan het bestemmingsplan, wordt eerst gekeken of er in de regels van het bestemmingsplan een mogelijkheid voor afwijking is opgenomen (artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Buitenplanse afwijking Wanneer het initiatief niet past binnen de regels van het bestemmingsplan, kan mogelijk afgeweken worden van de regels van het bestemmingsplan (artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Voor welke gevallen dit geld staat omschreven in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. o Tijdelijke afwijking Bij een tijdelijke behoefte kan het college een omgevingsvergunning een bepaalde tijd verlenen. Nadien moet de toestand weer in de oorspronkelijke staat worden teruggebracht. Omgevingsvergunning voor het in werking hebben van een inrichting Bijlage I van het Besluit Omgevingsrecht bepaalt welke (typen van) inrichtingen vergunning- of meldingplichtig zijn. In dit besluit worden globaal drie typen bedrijven onderscheiden, afhankelijk van de mogelijke effecten voor het milieu door de activiteiten van een bedrijf: o Type A: bedrijven waarvan de activiteiten weinig invloed hebben op het milieu; geen meldingsof vergunningsplicht zoals kantoren, banken, huisarten en peuterspeelzalen. o Type B: grote en middelgrote bedrijven die geheel onder de algemene regels vallen. Deze hebben een meldingplicht en geen vergunningplicht. Voorbeelden zijn garagebedrijven, metaalverwerkingsbedrijven en agrarische bedrijven. Afhankelijk van de activiteiten kunnen deze bedrijven onder het basistakenpakket vallen.
6
Type C: grote bedrijven; vergunningplichtig en/of meldingplichtig zoals ziekenhuizen, chemische bedrijven, grotere intensieve veehouderijen. Deze vallen bijna allemaal in het basistakenpakket. • Sloopmelding • Omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand • Omgevingsvergunning monumenten • Gebruiksmelding Voor het in gebruik nemen van een bouwwerk is in het kader van brandveiligheid een omgevingsvergunning nodig. Deze vergunning is nodig voor de meest risicovolle vormen van gebruik, zoals bij basisscholen en kinderdagverblijven met meer dan 10 kinderen, hotels en tehuizen met nachtverblijf voor meer dan 10 personen. • Uitwegmelding • Incidentele festiviteiten (melding) Als een horecabedrijf een incidentele activiteit wil organiseren, waarbij naar verwachting de geluidsnorm wordt overschreden, kan mogelijk gebruik worden gemaakt van de regeling incidentele festiviteiten van de APV. • Asbestverwijdering (melding) • Stoken van reststoffen in het buitengebied (ontheffing) In het buitengebied mag in maart en november zonder ontheffing resthout worden verbrand. Buiten deze perioden en voor het gebruik van vuurkorven, barbecues e.d. blijft de gebruikelijke ontheffing van de APV van kracht. o
In Boxtel was het bedrijvenbestand per 6 november 2013 als volgt opgebouwd: Bedrijvenbestand
Aantal basistakenpakket
Aantal gemeentelijk pakket
Totaal
Type A
0
64
64
Type B
50
429
479
Type C
114
0
173
Totaal
164
493
657
Tabel 1: bedrijvenbestand Boxtel
Samengevat komt het er op neer dat alleen bedrijven waar activiteiten plaatsvinden met omvangrijke en complexe milieueffecten nog een omgevingsvergunning nodig hebben. Dit zijn een aantal specifieke bedrijven en de bedrijven die onder de werking van één of meer Europese richtlijnen vallen, zoals de IPPC-richtlijn. De verdeling is vastgelegd in het Activiteitenbesluit en het Besluit omgevingsrecht. Het gevolg van de systematiek is dat vooral binnen de type B inrichtingen verschillende inrichtingen met een diverse complexiteit behoren. Taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving van bedrijven die vallen onder het basistakenpakket worden uitgevoerd door de Omgevingsdienst Brabant Noord in opdracht van de gemeente Boxtel.
2.1
Wat doet de ODBN?
Voor vergunningverlening hebben we 1 fte aan de ODBN overgedragen Het betreft vergunningverlening voor zowel industriële als agrarische bedrijven. De verwachting is dat aanvragen voor een omgevingsvergunning met daarin een milieucomponent op agrarisch gebied in 2014 terug zal lopen door de bouwstop die door de provincie is opgelegd voor veehouderijen door middel van een thematisch voorbereidingsbesluit. Het besluit is een overbrugging naar de Verordening ruimte 2014.
7
Alleen aanvragen van veehouderijbedrijven die aantonen dat ze een bepaalde prestatie behalen op het gebied van volksgezondheid (geur, fijnstof) dierenwelzijn en omgeving zoals landelijke inpassing mogen in behandeling worden genomen. Op het gebied van vergunningverlening voor industriële bedrijven verwachten wij in 2014 geen verandering.
2.2
Uitvoeringsprogramma 2014 Vergunningverlening
Naast de reguliere werkzaamheden op het gebied van vergunningverlening wordt het volgende uitgevoerd in 2014: Digitalisering Wat willen wij op dit punt bereiken in 2014? Het digitaal kunnen raadplegen van omgevingsvergunningen en het digitaal kunnen verlenen van een omgevingsvergunning. Wat gaan wij daarvoor doen? • Aanschaf koppelingen Gisvg en Corsa. • Installatie. • Opleiding van medewerkers. • Digitaliseren van alle dossiers Vernieuwen welstandsnota Wat willen wij op dit punt bereiken in 2014? Een compacte en heldere welstandsnota die digitaal raadpleegbaar is. Wat gaan wij daarvoor doen? Een nieuwe welstandsnota opstellen en deze digitaliseren. Kwaliteitscriteria 2.1 Wat willen wij op dit punt bereiken in 2014? Op het gebied van vergunningverlening de nodige stappen zetten om per 1 januari 2015 voldoende robuust te zijn en te voldoen aan de kwaliteitscriteria 2.1. Wat gaan wij daarvoor doen? Haaren, Vught, Sint-Michielsgestel en Boxtel gaan een werkeenheid organiseren. Gezamenlijk zal naar andere partijen worden gekeken op punten waar de vier gezamenlijk niet robuust genoeg zijn. Daarnaast wordt op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving meer aandacht besteed aan de procescriteria. Concreet betekent het dat we in 2014: • een nieuw beleid opstellen voor de jaren 2015-2018. • een nieuw uitvoeringsprogramma opstellen voor 2015. • een evaluatie uitvoeren over 2013. • de werkprocessen samen met de andere Meierijgemeenten in beeld brengen. • Samenwerking per 1-1-2015 op het gebied van de VTH-taken voorbereiden.
8
3.
Toezicht en handhaving
Ons college is door de wetgever belast met het toezicht op de naleving van algemene regels en voorschriften die verbonden zijn aan vergunningen en ontheffingen. Verder is hij bevoegd om handhavend op te treden tegen overtredingen. Als een bestuursorgaan handhavingstaken verwaarloost, kan het daardoor aansprakelijk zijn voor schade die burgers lijden. Om dit te voorkomen dient op basis van een risicobenadering beleid te zijn geformuleerd waarin expliciet is aangegeven in welke gevallen en bij welke activiteiten met welke frequentie zal worden gecontroleerd.
3.1
Programmatisch handhaven
Onze gemeente werkt volgens het programmatische en integraal handhaven. Programmatisch handhaven betekent dat een beleid is geformuleerd waarbij: • De doelen van de handhaving vooraf zijn vastgesteld, inclusief de prioriteiten en de gewenste handhavinginspanning; • Vooraf is vastgesteld op welke wijze de organisatie deze doelen bereikt; • Regelmatig nagegaan wordt of de gestelde doelen worden gehaald;
3.2
Integraal handhaven
De handhaving wordt integraal aangepakt met een bezoek, waarbij verschillende vakgebieden worden gecontroleerd dan wel waar een signaalfunctie wordt afgegeven naar een vakgebied, bijvoorbeeld bouwregelgeving, milieu en brandveiligheid. Het integraal handhaven levert een “scherpere” en efficiëntere handhaving op. Hierbij is het van belang dat een zekere samenhang bestaat tussen de verschillende onderdelen van de handhaving. Dit moet ertoe leiden dat via een verdergaande afstemming meer en beter kan worden gehandhaafd. De integrale handhaving betreft thans milieu, bouw- en woningtoezicht, ruimtelijke ordening, brandweer en bijzondere wetten inclusief de APV. Hier is voor gekozen omdat deze terreinen een samenhang kennen. Integraal handhaven zal in de komende jaren de nodige aandacht vragen door de komst van de Omgevingsdienst Brabant Noord. Bij ca. 164 Boxtelse bedrijven (zie tabel 1 op blz. 7) voert de Omgevingsdienst in opdracht van de gemeente het toezicht uit. Om dit integraal te laten verlopen, is een goede afstemming en programmatisch handhaven noodzakelijk. In de afgelopen jaren is door integraal handhaven een verdere kwalitatieve verbetering van de handhaving nagestreefd. Bijzondere aandacht is daarbij gegeven aan milieurendement en notoire achterblijvers. De handhaving milieu wordt daarbij in belangrijke mate afgestemd op de kwaliteit van de bedrijfsinterne milieuzorg. Bedrijven die hun zaken goed op orde hebben, worden steekproefsgewijs gecontroleerd.
3.3
Prioriteiten in de handhaving
Bij het bepalen van de prioriteitstelling is gekeken naar welke te handhaven normen binnen het omgevingsrecht overtreden kunnen worden. Daarbij is een globale indeling op kerntaken gemaakt met specifiek aandacht voor een aantal projecten. Bij het bepalen van de prioriteiten is een aantal factoren van belang. Een taak heeft meer prioriteit als de risico’s groter zijn. Het risico is groter wanneer de kans op overtreding groter is en de effecten bij niet-naleven nadeliger zijn. De nadelige effecten van een overtreding en de kans op een overtreding is geschat op basis van praktijkervaring en kennis over de verschillende taken. In het handhavingsbeleid omgevingsrecht 2012-2014 is de risicoanalyse
9
uitgewerkt. De resultaten zijn verwerkt met de planning van het preventieve en repressieve toezicht in 2014. Preventief toezicht is toezicht dat wordt gepland. Het kan thema- dan wel gebiedsgericht zijn en onderverdeel worden in vergunning gebonden en niet-vergunning gebonden. Repressief toezicht is toezicht dat plaatsvindt op basis van klachten, handhavingsverzoeken of meldingen. De verschillende handhavingstaken zijn op basis van de risicoanalyse onderverdeeld in drie categorieën: • Prioriteit hoog • Prioriteit gemiddeld • Prioriteit laag De intensiteit van het toezicht aan de vastgestelde prioriteitsstelling is hieraan gekoppeld en ziet er per categorie als volgt uit: Prioriteit
Intensiteit van toezicht
Hoog
Preventief: actief en intensief toezicht door planmatige controles Repressief: direct reageren op klachten
Gemiddeld
Preventief: actief toezicht door planmatige en/of projectmatige controles Repressief: (met gezond verstand) reageren op klachten
Laag
Preventief: geen of incidenteel toezicht Repressief: niet direct reageren op klachten, tenzij sprake is van schade, onoverkomelijke overlast/hinder of gevaar
In bijlage 1 zijn de prioriteiten opgenomen voor vergunning gebonden en niet-vergunning gebonden toezicht en handhaving. Al eerder is aangegeven dat de beschikbare personele capaciteit en de financiële middelen zorgvuldig dienen te worden ingezet. Daarom is in het uitvoeringsprogramma voor 2014 een keuze gemaakt op: • Integraal handhaven; • Milieuverantwoord gedrag milieurisico’s; • Bouwverantwoord gedrag en veiligheidsrisico’s; • Aanpak gesignaleerde en komende problemen; • Prioriteitsstelling op basis van incidenten; • Prioriteitsstelling op basis van klachten en meldingen; • Handhaving als (integraal) onderdeel van het beleidsproces; • Wijzigende wetgeving; De wijze waarop handhaving vervolgens plaatsvindt, is volgens de handhavingsstrategie “Zo handhaven we in Brabant”. Dit houdt in dat op drie verschillende categorieën van overtredingen wordt gehandhaafd. Elke categorie heeft een eigen aanpak en dus een eigen handhavingstraject.
3.4
Boa’s
De gemeente heeft geen buitengewone opsporingsambtenaren (Boa’s) aangesteld op het gebied van milieu. Wel op het gebied van de handhaving van de openbare orde (APV). Deze Boa’s voeren hun werkzaamheden rechtstreeks uit onder verantwoordelijkheid van de burgemeester. Gelet op de plaats in de organisatie (afdeling Concern en Dienstverlening) en de aansturing zijn deze Boa’s niet meegenomen in dit uitvoeringsprogramma.
10
3.5
Wat doet de ODBN?
De ODBN voert toezicht uit bij ca.164 Boxtelse bedrijven. De gemeente Boxtel heeft voor het toezicht en handhaving 1,67 fte overgedragen. Qua frequentiecontrole bevindt Boxtel zich boven het level playing field dat ODBN-breed is afgesproken.
3.5.1 Basistakenpakket In 2014 zal de ODBN ca. 75 integrale controles voor ons verrichten en de eventuele hieruit voortvloeiende hercontroles, 70 sloopmeldingen behandelen, zich 230 uur inzetten voor ketentoezicht en 420 uur aan juridische handhaving besteden.
3.5.2 Bovenlokale taken De middelen die voorheen beschikbaar waren voor de handhavingssamenwerking in Noord-Oost Brabant, SEPH, zijn beschikbaar gesteld aan de Omgevingsdienst Brabant Noord. Binnen de eenheid VICK (Innovatie, Coördinatie Kwaliteit, Ketentoezicht en Milieucriminaliteit) zullen projecten opgepakt worden die gemeenteoverstijgend zijn. In 2014 gaat het om de volgende projecten: • Ontwikkelen en uitvoeren van en gezamenlijke aanpak voor de regionale prioriteiten. Tijdens de totstandkoming van de omgevingsdienst is met de partners een regionale omgevingsanalyse uitgevoerd waaruit, na afstemming met politie en OM, vijf gezamenlijke prioriteiten voor toezicht en handhaving zijn voortgekomen. Dit zijn o Veehouderijen met luchtwassers (verbetering doelmatigheid). o Be- en verwerking van gevaarlijke stoffen (verbetering doelmatigheid). o Grondtransportbedrijven (verbetering aanpak ketens en milieucriminaliteit) o Asbestsaneringsbedrijven op locatie (verbetering aanpak ketens en milieucriminaliteit). o Afvalbedrijven overig (opslag en be- en verwerking) incl. EVOA (verbetering doelmatigheid en aanpak ketens en milieucriminaliteit). • Project regionale harmonisatie digitaal toezicht o Het gezamenlijk (partners en ODBN) gebruik maken van hetzelfde digitale toezichtinstrumentarium draag bij aan het verbeteren van de VTH taakuitvoering binnen de regio als geheel. Dit project heeft als doel deze verwachting in de praktijk te toetsen. • Project regionale harmonisatie bouwtoezicht (minimaal adequaat integraal toezichtprotocol (MAiTP (Minimum Adequaat integraal ToezichtsProtocol)): o In 2011 is voor de regio Brabant Noord het MAiTP opgesteld. Dit protocol stelt het minimumniveau vast waarop binnen de regio Brabant Noord het bouwtoezicht wordt uitgevoerd. Dit protocol draagt bij aan de harmonisatie van de uitvoering van de bouwtaken en is onderdeel van de kwaliteitscriteria. • Project aanpak besluit huisvesting o In het voorjaar 2013 is een toezichtsaanpak opgesteld voor de groep stoppende bedrijven die maatregelen moeten treffen in het kader van het besluit huisvesting. De toezichtsaanpak wordt uitgebreid met bedrijven die per 1-1-2014 moeten voldoen aan het besluit huisvesting. De toezichtsaanpak draagt bij aan de harmonisatie en kwaliteitsverbetering van de VTH-taken. • Organiseren van informatie-uitwisseling, informatieanalyse en samenwerking bij de aanpak van ketens en milieucriminaliteit (verbetering aanpak ketens en milieucriminaliteit).
11
3.6 Uitvoeringsprogramma 2014 Toezicht en handhaving In 2014 wordt het volgende uitgevoerd op het gebied van toezicht en handhaving:: Eenduidig toezicht houden Wat zegt het beleid? • handhaving wordt zo efficiënt en effectief mogelijk uitgevoerd; • handhaving geschiedt zoveel mogelijk gestandaardiseerd (uniforme handhavingstrategie); Wat willen wij op dit punt bereiken in 2014? Eenduidig en gestandaardiseerd handhaven op een projectmatige basis. Dit geldt zowel voor het milieutoezicht als voor het bouwtoezicht. Wat gaan wij daarvoor doen? • We gaan werken met digitalechecklisten.nl • We gaan projectmatig werken. Toezicht beter monitoren Wat zegt het beleid? • er wordt zoveel mogelijk planmatig gewerkt waarbij monitoring, evaluatie en bijsturing plaats vindt (PDCA-cirkel); Wat willen wij op dit punt bereiken in 2014? Betere managementinformatie genereren op basis waarvan het programma en eventueel het beleid bijgestuurd kan worden. Wat gaan wij daarvoor doen? • We gaan werken met digitalechecklisten.nl • Halfjaarlijks evalueren van de uitvoering van toezicht en handhaving. In overleg met de brandweer: Toezicht bij zorggebouwen Wat zegt het beleid? • er wordt zoveel mogelijk planmatig gewerkt waarbij monitoring, evaluatie en bijsturing plaats vindt (PDCA-cirkel); • het bevorderen van samenwerking, afstemming en eenduidigheid wordt gestimuleerd (zowel intern als met externe partners); • Lage prioriteit, integraal toezicht heeft echter een hoge prioriteit. Wat willen wij op dit punt bereiken in 2014? • het bevorderen van samenwerking, afstemming en eenduidigheid wordt gestimuleerd (zowel intern als met externe partners); • Integrale controle Wat gaan wij daarvoor doen? • Contact opnemen met de brandweer en de controle afstemmen. Dit wordt ingepast in de reguliere controles.
Toezicht bij PGS 15 opslagen Wat zegt het beleid? • er wordt zoveel mogelijk planmatig gewerkt waarbij monitoring, evaluatie en bijsturing plaats vindt (PDCA-cirkel); • het bevorderen van samenwerking, afstemming en eenduidigheid wordt gestimuleerd (zowel
12
intern als met externe partners); Wat willen wij op dit punt bereiken in 2014? • Integrale controles • Goede afstemming met externe partners. Wat gaan wij daarvoor doen? • Contact opnemen met de brandweer en de controle afstemmen. • Halfjaarlijks evalueren van de uitvoering van toezicht en handhaving.
Beleid Omgevingsrecht 2015-2018 Wat zegt het beleid? • Het huidige beleid loopt tot 2014. Er dient derhalve een nieuw beleid te worden opgesteld voor de komende bestuursperiode. Wat willen wij op dit punt bereiken in 2014? • Een vastgesteld beleid Omgevingsrecht 2015-2018. Wat gaan wij daarvoor doen? • De aanbevelingen van de provincie naar aanleiding van de realitycheck mee nemen in het nieuwe beleid. • Zo veel als mogelijk aansluiting zoeken qua beleid met onze samenwerkingspartners.
13
4.
Formatie
De uren die het team Vergunningverlening, Handhaving en Milieu nodig heeft voor de uitvoering van taken zijn geborgd via de begroting. Voor 2014 is totaal voor vergunningverlening, toezicht en handhaving 16,55 fte beschikbaar. Dit is inclusief de 2,67 fte die we hebben overgedragen voor de uitvoering van taken aan de Omgevingsdienst Brabant-Noord. Deze fte’s zijn in dit overzicht opgenomen omdat de gemeente Boxtel bevoegd gezag is. Wij gaan uit van gemiddeld 1390 direct productieve uren per fte. Dit is een gemiddelde van de direct productieve uren zoals die zijn opgenomen in de begroting voor de medewerkers in 2014 en de direct productieve uren zoals de ODBN deze hanteert (1350 uur per medewerker). Benodigd is: Taak
Aantal uur VHM
Vergunningverlening, meldingen en ontheffingen Bouwen Ruimtelijke ordening Brandveilig gebruik Milieu Monumenten Sloopmelding Maken uitweg Vellen houtopstand Flora en fauna Melding Milieu Kennisgeving incidentele festiviteit (APV) Ontheffingen stookverbod, hogere waarde en geluid
Formatie VHM 3,81 fte
Totaal
1518 1260 20 1280 160 420 20 300 30 240 20 32 5300
5,46 fte
Totaal
1890 3420 112 100 140 1350 80 500 7592
1,12 fte
Totaal
150 940 100 250 100 p.m. p.m. 1540 600 1906 3328 5834
4,20 fte
2295
1,65 fte
Handhaving Bouw en ruimtelijke ordening Inrichtingen Slopen Vellen van houtopstand Niet inrichting gebonden Diversen (buitengebied, vrije veld, klachten) Projecten vanuit de gemeente Projecten ODBN Taakstelling bijzondere projecten Welstandsnota Digitalisering Beleidsplan Omgevingsrecht 2015-2018 Kwaliteitscriteria 2.1 Toezicht beter monitoren Toezicht bij zorggebouwen Toezicht bij PGS 15 Taakstelling overig Leiding Beleid Juridisch Totaal Algemeen Front office, milieu-incidenten, invoer en verstrekken bodemgegevens, applicatiebeheer, planschade, overleg Totaal BAG Werkgroep en advies Totaal Advies
Opmerkingen
Alleen provinciale wegen
Milieu controles
Vrije veld
Uit de uren voor beleid In reguliere controles In reguliere controles
2295 120 120
0,09 fte
14
Bodemtoets, Bp, milieuadvies bouwplan, evenementen en welstand Totaal Totaal voor uitvoering benodigd
335 335 23.016
0,24 fte
16,55
In bijlage 2 is de capaciteitsberekening op detailniveau uitgewerkt. Als we een vergelijking maken tussen de beschikbare capaciteit en de benodigde capaciteit dan levert dat het volgende op: Betreft
Benodigd 2014
Beschikbaar 2014 (Fte)
Team Vergunningen, Handhaving en Milieu
23.016 uur
22.960 uur
16,11 fte
16,55 fte
Ondersteuning productgericht
957 uur
957 uur
0,7 fte
0,7 fte
Totaal
23.973 uur
23.917 uur
17,24 fte
17,2 fte
Opmerkingen
Administratie en beheer bestand (GISVG) t.bv. team VHM.
De beschikbare capaciteit en de benodigde capaciteit zijn op elkaar afgestemd. Bij deze afstemming is rekening gehouden met de prioriteiten uit het beleid. De afgelopen jaren heeft het team VHM te maken gekregen met een vermindering van de beschikbare capaciteit. Het beschikbare budget biedt geen ruimte om meer taken uit te voeren dan waarvoor capaciteit reeds beschikbaar is. Meer dan ooit is het daarom noodzakelijk om het budget, uitvoering van taken scherp te monitoren en om zo efficiënt mogelijk te werken om de beleidsdoelen te kunnen realiseren.
15
5.
Organisatie van de uitvoering
5.1
Inleiding
De actiepunten die in het uitvoeringsprogramma zijn geformuleerd dienen op een doelmatige wijze te worden uitgevoerd. Het programma neemt een belangrijke plaats in in de plannings- en (budget)beheersingssystematiek van de gemeente. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de koppeling die er is tussen de actiepunten en posten in de begroting. Hierna wordt ingegaan op de beheersing van het programma en de plaats in de plannings- en beheerscyclus.
5.2.
Het uitvoeringsprogramma
Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks opgesteld en vloeit voort uit het afdelingswerkplan. Het afdelingswerkplan vloeit weer voort uit de begroting. Het uitvoeringsprogramma wordt gemonitord en jaarlijks geëvalueerd. De evaluatie vormt eveneens input voor het uitvoeringsprogramma, maar ook voor het beleid dat per beleidsperiode wordt vastgesteld. Bij de monitoring wordt onder andere naar beheersaspecten gekeken: • • • •
5.3.
Tijdsverantwoordingssystematiek gebaseerd op de begroting en het uitvoeringsprogramma; Outputregistratie in aanvulling op tijdverantwoording (aantal aanvragen, verleende vergunningen, preventieve controles, meldingen etc.); Periodieke rapportagens over de voortgang van uitvoeringsprogramma; Periodiek overleg met teams, afdelingen en organisaties over de voortgang van actiepunten;
Verslaglegging
In het uitvoeringsprogramma heeft elk actiepunt een relatie met de begroting. Hiermee is er een koppeling tussen de begrotingscyclus en de beleidscyclus. Ook in de verslagsfeer is dit doorgezet. Jaarlijks wordt een verslag opgesteld dat gekoppeld wordt aan de financiële jaarrekening. Dit betekent dat het verslag parallel aan de jaarrekening tot stand dient te komen. Het oogmerk hiervan is het verstevigen van de financiële positie van de taakuitvoering.
5.4.
Beleidsmonitoring
Een ander aspect dat aandacht krijgt is beleidsmonitoring. In het voorgaande is ervan uitgegaan dat middels de beheersing van het uitvoeringsprogramma en het opstellen van het verslag de voorwaarden zijn gecreëerd die een doelmatige uitvoering van de activiteiten mogelijk maken. Naast een doelmatige uitvoering van de actiepunten kan echter ook gekeken worden naar de effectiviteit waarmee, door de uitvoering van de actiepunten en de daarmee geleverde prestaties, uitvoering aan het beleid is gegeven. Hiertoe moeten op een gestructureerde wijze gegevens worden verzameld en geanalyseerd. Deze werkwijze staat bekend als beleidsmonitoring. Door productgericht te werken en ene monitoringssystematiek te ontwikkelen kan een gemeente beleidsmonitoring in de praktijk toepassen. Hiermee toont zij aan welke invloed de geleverde prestaties feitelijk op de leefomgeving hebben. Wanneer gegevens worden verzameld over de input en output dan kan men een uitspraak doen over de effectiviteit van het productieproces van de gemeente en over de daarmee gepaard gaande prestaties. De confrontatie tussen de geleverde producten en de ingezette middelen bepaalt de
16
efficiëntie. De confrontatie tussen de geleverde producten en de doorlopen processen zegt iets over de kwaliteit. De effectiviteit wordt bepaald door de effecten van de geleverde producten. Wanneer tenslotte deze effecten worden gekoppeld aan de ingezette middelen dan beoordeelt men de doelmatigheid. De doelmatigheid of rendement biedt inzicht in de gevolgen van een geleverd product op het behalen van de beleidsdoelstellingen (en daarmee op de gesteldheid van de leefomgeving) en de daarvoor aangewende middelen.
5.5
Organisatie
In het uitvoeringsprogramma zijn de producten opgenomen die zijn toegewezen aan het team VHM. Voor de continuïteit van de uitvoering is het van belang om gedurende de uitvoering van de actiepunten na te denken over de bijstelling van het uitvoeringsprogramma voor de komende jaren. Door deze (cyclische) werkwijze wordt in het begrotingsproces rekening gehouden met de capacitaire en financiële consequenties van de taakuitvoering. Een goede onderbouwing van de begroting wordt verkregen oor de middeleninzet te koppelen aan het prestatieniveau. Dit gebeurt door middel van de productbegroting. Hierbij is het van belang dat alle activiteiten en werkzaamheden worden gedefinieerd, zoals in dit programma, in eenduidig herkenbare producten.
5.6
Productbenadering
Wanneer bedrijfsmatig en resultaatgericht wordt gewerkt dan impliceert dit een werkwijze waaraan informatie, middelen, resultaten en verantwoordelijkheden kunnen worden toegewezen. De organisatie kan productgericht werken doorvoeren door de taken, activiteiten en werkzaamheden te clusteren tot eenduidige en herkenbare producten die fungeren als informatiedrager binnen het informatiesysteem en binnen de beleids- en begrotingscyclus. Elk product is omschreven en de verantwoordelijkheid vastgelegd. De prestaties van de onderscheiden producten kunnen worden gedetailleerd op medewerker niveau. Zo weet iedereen welke prestaties in het komende jaar worden verwacht. Wanneer de totstandkoming van de producten en de administratieve processen worden vastgelegd in procedures, dan zet de organisatie een stap in de richting van kwaliteitsnormering en kwaliteitsborging. De productgerichte werkwijze creëert een helder inzicht in de geleverde prestaties en daarmee gemoeide middelen. De prestaties worden immers vastgelegd middels de geleverde producten. Doordat een product een informatiedrager in het informatiesysteem is, zijn de ingezette middelen voor de productleveringen eenvoudig te genereren. Wanneer deze informatie gekoppeld wordt aan de gegevens die middels beleidsmonitoring worden verkregen, dan ontstaat de mogelijkheid om de doelmatigheid van de uitvoering van het beleid te bepalen.
I
17
Bijlage 1 Preventief toezicht In het handhavingsbeleid omgevingsrecht 2012-2014 zijn de volgende taken opgenomen waarbij vergunning gebonden toezicht kan worden uitgevoerd: Handhavingstaken Taakveld Prioriteit Actie GPBV-installatie (IPPC bedrijven) (grootschalige veehouderijen en industrie) ODBN!
Inrichtingen
hoog
1 keer per jaar
Opslag vuurwerk ODBN!
Inrichtingen Brandveilig gebruik bouwwerken
hoog
1 keer per jaar
Bouwstoffen (o.a. toepassen grond) ODBN!
Niet inrichting gebonden
gemiddeld
steekproefsgewijs
Gebruik meldingsplichtig (o.a. vanaf 50 personen aanwezig)
Brandveilig gebruik bouwwerken
gemiddeld
1 keer 2 jaar
Categorie C niet agrarisch (Industriële bedrijven uit bijlage 1 BOR (uitgezonderd landbouwinrichtingen))
Inrichtingen
gemiddeld
1 keer per jaar
Gebruik vergunningsplichtig (o.a. aanwezigen niet zelfredzaam)
Brandveilig gebruik bouwwerken
gemiddeld
1 keer per jaar
Categorie C agrarisch (vergunningsplichtige veehouderijen) ODBN
Inrichtingen
gemiddeld
1 keer per 5 jaar, met wasser 1 keer per jaar (gerichte controle)
Sloop in afwijking van de vergunning, asbest aanwezig
Slopen overig
gemiddeld
Allen
Vellen van houtopstand in afwijking van de vergunning (bv. niet nakomen herplantplicht)
Vellen van houtopstand
gemiddeld
Allen
Woningen
Bouwen in afwijking van de vergunning
gemiddeld
Risico afhankelijk
Gebruik na afloop tijdelijke vergunning
Strijdig gebruik
gemiddeld
Allen
Drank en horeca wetgeving (bouwvoorschriften)
Bouwen in afwijking van de vergunning
gemiddeld
Risico afhankelijk
gemiddeld
Risico afhankelijk
Veranderen monument in afwijking van de vergunning
Monumenten e.d.
Categorie B1 (tankstation, metaal electrobedrijven, houtverwerkende bedrijven) ODBN
Inrichtingen
gemiddeld
1 keer per 2 jaar
Categorie B (Detailhandel, standaard horeca,garagebedrijven.)
Inrichtingen
gemiddeld
1 keer per 5 jaar
Uitvoeren werk in afwijking van de vergunning
Uitvoeren van een werk
gemiddeld
Risico afhankelijk
Veranderen binnen beschermd stads/dorpsgezicht/ beeldbepalende
gemiddeld
Risico afhankelijk
Monumenten e.d.
18
gevelwand/ beeldbepalend pand in afwijking van de vergunning Niet voldoen aan verleende vergunning
Strijdig gebruik
gemiddeld
Steekproefsgewijs
Overige gebouwen
Bouwen in afwijking van de vergunning
gemiddeld
Steekproefsgewijs
Publiek toegankelijke gebouwen, aanwezigen niet zelfredzaam
Bouwen in afwijking van de vergunning
gemiddeld
Risico afhankelijk
Sloop in afwijking van de vergunning, geen asbest aanwezig
Slopen overig
gemiddeld
Steekproefsgewijs
Categorie B Akkerbouw (Akkerbouwbedrijven en aanverwant)
Inrichtingen
laag
Geen actief toezicht
Bouwwerken geen gebouw zijnde, overig
Bouwen in afwijking van de vergunning
laag
Geen actief toezicht
Reclame centrum
Bouwen in afwijking van de vergunning
laag
Geen actief toezicht
Reclame overig
Bouwen in afwijking van de vergunning
laag
Geen actief toezicht
Categorie A (Zorginstellingen, autoshowroom zonder werkplaats e.d.)
Inrichtingen
laag
Geen actief toezicht
Toelichting acties Allen Keer per jaar Risico afhankelijk Steekproefsgewijs Geen actief toezicht
Alle verleende vergunningen worden gecontroleerd Frequentie volgens geautomatiseerd planningssysteem Afhankelijk van schaalgrootte en afbreukrisico Circa 10 % van de vergunningen Geen planmatige controles
In het handhavingsbeleid omgevingsrecht 2012-2014 zijn de volgende taken opgenomen waarbij toezicht niet vergunning gebonden is: Handhavingstaken
Taakveld
Prioriteit
Acties
Sloop zonder vergunning, asbest aanwezig
Slopen overig
hoog
Actief
Opslag vuurwerk zonder vergunning
Brandveilig gebruik bouwwerken
hoog
Actief
Vellen van houtopstand zonder vergunning
Vellen van houtopstand
gemiddeld
Vrije veld
Huisvesting arbeidsmigranten
Projecten
gemiddeld
Projectmatig
Illegaal storten gevaarlijk afval
Niet inrichting gebonden
gemiddeld
Vrije veld
Woningen
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
Uitvoeren werk zonder vergunning
Uitvoeren van een werk
gemiddeld
Vrije veld
Bouwstoffen (o.a. toepassen grond)
Niet inrichting gebonden
gemiddeld
Vrije veld
Illegaal storten niet gevaarlijk afval
Niet inrichting gebonden
gemiddeld
Vrije veld
19
Illegale bewoning
Strijdig gebruik
gemiddeld
Vrije veld
Geluidsoverlast (evenementen / dieren / installaties)
Niet inrichting gebonden
gemiddeld
Vrije veld Groteevenemente n actief
Illegale bewoning recreatiewoningen
Projecten
gemiddeld
Projectmatig
Publiek toegankelijke gebouwen, aanwezigen niet zelfredzaam
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Actief
Gebruik niet meldingsplichtig
Brandveilig gebruik bouwwerken
gemiddeld
Vrije veld
Sloop zonder vergunning, geen asbest aanwezig
Slopen overig
gemiddeld
Vrije veld
Reclame centrum
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
Drank en horeca wetgeving (bouwvoorschriften)
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Actief
Gebouwen, niet zijnde bewoning
Strijdig gebruik
gemiddeld
Vrije veld
Flora en fauna
Niet inrichting gebonden
gemiddeld
Vrije veld projectmatig (SSiB)
Overige gebouwen
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
Reclame overig
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
Publiek toegankelijke gebouwen
Bouwen in afwijking van de vergunning
gemiddeld
Actief
gemiddeld
Actief
Veranderen binnen beschermd stads/dorpsgezicht/ beeldbepalende gevelwand/ beeldbepalend pand zonder vergunning
Monumenten e.d.
Gronden
Strijdig gebruik
gemiddeld
Actief
Vergunningvrij bouwen (welstandsexces, constructie)
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
Veranderen monument zonder vergunning
Monumenten e.d.
gemiddeld
Actief
Bouwwerken geen gebouw zijnde, overig
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
Publiek toegankelijke gebouwen
Bouwen zonder vergunning
gemiddeld
Vrije veld
Stoken
Niet inrichting gebonden
laag
Passief
Bewoning voormalige agrarische bedrijfswoningen
Projecten
laag
Passief
Inritten/ uitwegen (meldingen en op basis van provinciale verordening)
Uitvoeren van een werk
laag
Passief
Niet voldoen aan vereiste bestaande bouw
Bestaande bouw
laag
Passief
20
Actief Vrije veld Passief Projectmatig
Gerichte controles op basis van ervaring (onderbuikgevoel) Constateringen bij surveilleren en overige toezicht Geen gericht actie Zie projectenoverzicht
Repressief toezicht Repressief toezicht is afhankelijk van signalen van buitenaf. Dit is daarom niet precies vooraf te plannen. Om in te kunnen spelen op deze signalen wordt capaciteit vrijgehouden. Bij de inzet van de capaciteit wordt rekening gehouden met de prioritering.
21
Bijlage 2 Capaciteitsberekening Capaciteitsberekening vergunningverlening, handhaving en projecten etc. op jaarbasis VERGUNNINGVERLENING WABO Vergunningverlening bouwen (Wabo) Bouwen bouwwerk
Aantal
Aantal
producten
uren
180
Opmerking
1518 Totaal
1518
Vergunningverlening ruimtelijke ordening (Wabo) Uitvoeren werken / werkzaamheden
15
60
Gebruiken in strijd bestemmingsplan
80
1200
Slopen op grond van bestemmingsplan
-
-
Slopen niet opgenomen in huidige bestemmingsplannen
Totaal
1260
Vergunningverlening brandveilig gebruik (Wabo) Brandveilig gebruik bouwwerken
10
20 Totaal
Ook gebruiksmelding
20
Vergunningverlening milieu (Wabo) Oprichten / in werking hebben inrichting
10
1140
ODBN
Intrekken activiteit milieu
2
60
ODBN
Milieuneutraal veranderen
5
80
ODBN
Totaal
1280
Vergunningverlening monumenten (Wabo) Wijzigen/verstoren beschermd monument
2
30
Slopen in beschermd stads-/dorpsgezicht
-
10
Wijzigen/verstoren gemeentelijk monument
10
70
Slopen in aangewezen stads-/dorpsgezicht
-
0
Wijzigen/verstoren beeldbepalend object
7
35
Wijzigen/verstoren beeldbepalende gevelwand
3
15 Totaal
160
Vergunningverlening slopen (Wabo) Slopen bouwwerk
70
420 Totaal
ODBN
420
Vergunningverlening maken uitweg (Wabo) Maken uitweg (naar provinciale weg)
-
20 Totaal
20
22
Vergunningverlening vellen houtopstand (Wabo) Vellen houtopstand (kapvergunning)
100
300 Totaal
300
Vergunningverlening flora fauna (Wabo) Verstoren beschermde soorten flora/fauna
-
10
Verstoren beschermde natuurmonumenten
-
10
Verstoren natuurgebieden
-
10 30
Totaal
Melding milieu (Activiteitenbesluit, Besluit mestbassins en het Besluit landbouw) Melding inrichting B
50
240 Totaal
240
Kennisgevingen Incidentele festiviteiten (APV)
20
20
Beoordelen kennisgeving
20
Totaal Ontheffingen Ontheffing stookverbod (APV)
2
4
Hogere waardeprocedure Wet geluidhinder
2
24
Geluidshinder (APV)
2
4 32
Totaal
HANDHAVING Handhaving bouw- en ruimtelijke ordening Bouwen in afwijking van vergunningen
Aantal
Aantal
producten
uren
180
1300
Bestaande bouw
288
Strijdig gebruik
180
Uitvoeren van een werk
74
Brandveilig gebruik bouwwerken
38
Monumenten
10 Totaal
Opmerking Toezicht op uitvoering
Handhaving
1890
Handhaving inrichtingen Milieu, type A
14
28
Milieu, type B
68
548
Milieu, type C
75
2844 Totaal
Administratief, gevelcontrole
3420
Slopen
23
Sloop
48
112 Totaal
overig
112
Vellen van houtopstand Vergunning
20
Zonder vergunning
4
100 Totaal
Ook herplantplicht Uren onder vrije veld
100
Niet inrichting gebonden Illegaal storten van (gevaarlijk) afval
-
-
Uren onder vrije veld
Bouwstoffen (inclusief grond)
8
16
Grondverzet, depots
Geluidsoverlast evenementen
6
24
Geluidsmeting
Aantasting flora en fauna
-
-
Asbest
-
100
Stoken
-
Totaal
Uren onder vrije veld Uren onder vrije veld
140
Diversen Vrije veld
-
500
Vrije veld, buitengebied
Klachtenbehandeling
20
100
Controle, niet juridisch handhaven
Werken met digitale checklisten Ad hoc zaken, verzoeken om handhaving
100 -
650 Totaal
Controle, niet juridisch handhaven
1350
Projecten vanuit de gemeente GPBV installaties en IPPC bedrijven, milieu
9
-
Zit in reguliere controles ODBN
Opslag vuurwerk, milieu
5
-
Zit in reguliere controles ODBN
Vellen houtopstand zonder vergunning
5
p.m.
Bouwstoffen (toepassen grond)
4
40
Zie ook niet inrichting gebonden ODBN
Brandveiligheid zorginstellingen
40 Totaal
80
Projecten samenwerking Projecten bovenlokale taken ODBN
500
Totaal
500
24
TAAKSTELLING BIJZONDERE PROJECTEN Aantal
Aantal
producten
uren
Opmerking
Welstand Aanpassing welstandsnota
-
150 Totaal
150
Digitalisering Digitalisering, koppelingen
-
40
Digitalisering, milieudossiers opschonen
-
800
Digitale checklisten
-
100 Totaal
940
Overig Beleidsplan Omgevingsrecht
-
100
Kwaliteitscriteria 2.1
-
250
Toezicht beter monitoren Toezicht bij zorggebouwen
100 -
Toezicht bij PGS 15 Totaal
Pm
In de uren voor regulier toezicht
Pm
In de uren voor regulier toezicht
450
TAAKSTELLING OVERIG Aantal
Aantal
producten
uren
Opmerking
Leiding Leiding team
-
600
Inclusief werkzaamheden voor ODBN
Totaal
600
Beleid Beleidsontwikkeling
-
715
Monumentenbeleid
-
1115
Uitvoeringprogramma
-
36
Jaarverslag
-
40 Totaal
1906
Juridisch omgevingsvergunning Advisering vergunningverlening
-
400
Advisering handhaving
-
2128
Bezwaar en beroep vergunningen
-
800 Totaal
3328
25
Algemeen Secretariaat
-
750
Front - office
-
1050
Wabo taken
Milieu-incidenten (rampenplan)
-
20
Uitvoeringsverantwoordelijke
Invoer bodemgegevens
-
60
Geautomatiseerd bestand
Verstekken bodemgegevens
-
50
Applicatiebeheer
-
60
Planschadeverzoeken
-
150
Handhavingoverleg intern
-
110
Diversen
-
45 Totaal
Gisvg en digiEPlan
2295
BAG Werkgroep BAG
-
40
Huisnummering
-
40
Straatnamencommissie
-
40 Totaal
120
Advies Bodemtoets
15
60
Bestemmingsplan
4
50
Milieuadvies bouwplan
25
100
Asbest beoordeling rapporten
50
100
Evenementen
12
25 Totaal
335
Totaal
23.016
Milieuaspecten
TOTAAL 16,55 fte
26