Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân Vastgesteld door het College van Gedeputeerde Staten op 26 november 2013
Inhoud
HOOFDSTUK 1 Wat is er gebeurd in 2013 HOOFDSTUK 2 Het perspectief
12
HOOFDSTUK 3 3.1 Alle kinderen zijn tijdig en op adequate wijze geholpen 3.2 Verbeteren effectiviteit, efficiëntie en kwaliteit 3.3 Integrale jeugdzorg 3.4 Gesloten jeugdzorgplus 3.5 Beleidsinformatie 3.6 Jeugdbescherming/jeugdreclassering 3.7 Cliëntenbeleid en cliëntenparticipatie
17 17 22 31 32 33 34 35
HOOFDSTUK 4 Financiën
39
Bijlage 1 Bijlage 2
42 44
COLOFON
47
Leeswijzer De basis voor dit Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 is het provinciale Beleidskader jeugdzorg 2013 – 2014 waarin de hoofdlijnen van het beleid voor deze periode zijn vastgelegd. Dit is het tweede en laatste jaar van de uitvoering van het Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014.
2
3
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
HOOFDSTUK
1
Wat is er gebeurd in 2013
De vraag naar jeugdzorg in 2013 Om een indicatie te geven van de vraag naar provinciale jeugdzorg wordt - conform het Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 - gekeken naar het aantal meldingen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en de instroom bij Stichting Jeugdhulp Friesland. In onderstaande tabellen staan de gegevens tot en met het derde kwartaal 2013. Instroom AMK Aantal minderjarigen gemeld bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Friesland (2009-2013) Bron: Bureau Jeugdzorg Friesland Het aantal AMK meldingen laat sinds eind 2011 een gelijkmatige instroom zien. Sinds begin 2013 is er sprake van een zeer lichte stijging. Een mogelijke reden is dat de wegen om signalen van kindermishandeling te herkennen bij burgers en professionals beter bekend zijn geworden. Grafiek
Bron: Bureau Jeugdzorg Friesland
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 3
Door de RAAK trainingen, de landelijke campagnes over kindermishandeling en de invoering van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling zijn melders goed geïnformeerd. Betrokken organisaties weten elkaar goed te vinden en werken goed met elkaar samen. Een voorbeeld daarvan is de start van het Multi Disciplinair Centrum Kindermishandeling (MDC-K) en de vorming van het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). Meer informatie over deze twee initiatieven wordt gegeven in dit hoofdstuk onder de paragraaf provincie, onderdeel d. Instroom Jeugdzorg Instroom Jeugdhulp Friesland (2009-2013) Bron: Stichting Jeugdhulp Friesland
Uit de gegevens rondom de instroom in de jeugdzorg is sinds medio 2012 een lichte daling te zien. Een mogelijke verklaring van deze daling zijn de verschillende casusoverleggen die nu in alle gemeenten plaatsvinden in de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), Vroegtijdige onderkenning (vto) en/of Zorg Advies Teams (ZAT). Deze overleggen zorgen er voor dat problemen of signalen van een ontwikkelingsbedreiging eerder worden herkend en er binnen gezinnen eerder hulpverlening wordt ingezet. Het gaat dan specifiek om vormen van ambulante hulp. Stand van zaken Transitie Jeugdzorg De belangrijkste ontwikkelingen in 2013 zijn de ontwikkelingen en voorbereidingen op de transitie jeugdzorg geweest. Op rijks-, gemeentelijk- en provinciaal niveau zijn hiervoor kaders gelegd, danwel de basis voor de invulling van de gewenste transitie en transformatie. Rijk Het proces rond het wetsvoorstel loopt volgens planning. De nieuwe Jeugdwet is in juni 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd, nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het wetsvoorstel regelt – vanaf 1 januari 2015 - een nieuw jeugdstelsel waarin gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk zijn voor alle jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. De planning is dat het wetsvoorstel nog dit jaar door het parlement wordt behandeld. Landelijke Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd De Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) is in september 2012 geïnstalleerd in opdracht van het Rijk, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal overleg (IPO).
4
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
De TSJ heeft tot taak het volgen van de voorbereiding op de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg aan gemeenten, zodat tijdig de nodige maatregelen kunnen worden genomen om risico’s te beheersen. Extra aandacht besteedt de TSJ aan jeugdbescherming en jeugdreclassering. In februari 2013 is de eerste rapportage van de TSJ aan de Tweede Kamer verstuurd. De commissie heeft op een drietal thema’s aanbevelingen gedaan aan de minister. Het gaat hierbij om de thema’s sturing op het transitieproces, inzicht in de opgave en continuïteit van zorg. De TSJ heeft in het 2e kwartaal een tweede rapportage opgesteld. De commissie maakt zich in deze rapportage nog steeds zorgen over de voortgang en ziet een zichtbare versnelling en stijging in het urgentiebesef. Als aanbeveling geven ze dat gemeenten maximaal in staat moeten worden gesteld om noodzakelijke besluiten voor te bereiden en de Regionale Transitiearrangementen met succes te kunnen realiseren. Landelijk Transitieplan Jeugd Het landelijke transitieplan Jeugd beschrijft de stappen die door het Rijk, VNG/ gemeenten en IPO in samenwerking met zorgverzekeraars en veldpartijen gezet worden voor een verantwoorde transitie naar het nieuwe jeugdstelsel. In het plan wordt ook beschreven hoe Rijk, VNG en IPO de transitie zullen ondersteunen en faciliteren. Een voorbeeld van ondersteuning is het Transitiebureau Jeugd. Het transitieplan is als gezamenlijk afsprakenkader van Rijk, VNG en IPO een belangrijk sturingsinstrument voor de stelselwijziging jeugd. Het plan biedt inzicht in de belangrijkste activiteiten, inclusief mijlpalen en verantwoordelijkheidsverdeling. Op basis van dit transitieplan kunnen risico’s worden gemonitord. Het transitieplan wordt periodiek in een bestuurlijk overleg met IPO en VNG besproken en zo nodig bijgesteld. Gedeputeerde Schokker is lid van de IPO-delegatie. In maart 2012 is de eerste versie van het transitieplan aan de Tweede Kamer gestuurd. Op 13 mei 2013 is een geactualiseerde versie aan de Tweede Kamer verstuurd. Hierin zijn de opmerkingen van de TSJ in meegenomen. Gemeenten Het Kompas (januari 2013) Op 31 januari 2013 hebben alle Friese gemeenten de notitie ‘Zorg voor Jeugd in Fryslân: op kompas invoegen en aansluiten’ (Kompas) vastgesteld. In dit kompas is de visie en aanpak van de transitie voor de jeugdzorg beschreven. Net als de uitgangspunten, het proces, de projectstructuur, de opgaven en de beoogde resultaten rondom de transitie. Het kompas geeft verder het kader waarbinnen de samenwerkende partners ruimte en mandaat hebben om de invulling op lokaal of bovenlokaal niveau handen en voeten te geven. Daarbij is de transitie geplaatst in het licht van de bredere opgave die gemeenten hebben met de transformatie van het brede sociaal domein. Tot slot is gekozen om de verdere uitwerking van de transitie in het verband van de 3 RMC regio’s op te pakken. De provincie is bij de opstelling van dit stuk nauw betrokken geweest. Mijlpalenplanning (maart 2013) In aanvulling op het Kompas is er in maart 2013 een notitie geschreven, getiteld ‘Van bestemming naar vertrek: ‘Mijlpalenplanning Zorg voor Jeugd Fryslân’. Hierin staan concrete activiteiten en mijlpalen en een voorstel voor de tijdsplanning.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 5
De mijlpalenplanning is bedoeld om grip te houden op het hele proces van overdracht en omvorming van de zorg voor jeugd in Fryslân. De Mijlpalenplanning biedt betrokken partijen inzicht en overzicht op de stappen die noodzakelijk zijn. Dit stuk heeft een dynamisch karakter. Zo is in juni 2013 het stuk aangepast n.a.v. diverse ontwikkelingen binnen het landelijk kader, te weten de Jeugdwet, de transitiearrangementen etc. Denktank organisatie (juni 2013) Naar aanleiding van het kompas zijn er diverse denktanks, zowel regionaal als provinciaal, opgericht. De regionale denktank ‘organisatie’ had de opdracht: “Onderzoek/verken de mogelijke keuzes die denkbaar zijn ten aanzien van het organiseren van zorg voor jeugd en werk deze uit in een aantal keuzemogelijkheden/scenario’s”. Uit de denktank komt onder meer naar voren dat de basis voor de gebiedsgerichte teams ligt in onder meer de navolgende taken en verantwoordelijkheden: n Informatie en advies, zowel aan burgers als aan professionals n (Vroeg)signalering n Analyse, vraagverheldering n Toeleiden naar zorg n Licht pedagogische hulpverlening Er zijn in juni 2013 twee scenario’s gepresenteerd aan het Voorbereidend Bestuurlijk Overleg Zorg voor Jeugd (VBO). Het eerste scenario is een gebiedsgericht team waar experts in zitten en het tweede scenario is een gebiedsgericht team met een expertise-team dat op afroep beschikbaar is. Deze twee scenario’s zijn op verzoek van het VBO in sub-regionaal verband (3 RMC regio’s) verder uitgewerkt. Tot slot hebben een 20-tal studenten van de opleiding SPH een onderzoek gehouden onder ouders om te vragen wat zij van de nieuwe zorg voor jeugd verwachten en wensen. De uitkomsten van dit onderzoek worden meegenomen in de uitwerking van de twee scenario’s rondom de invulling gebiedsgerichte teams. Denktank Sturing en Financiering (juni 2013) Deze provinciale denktank, met daarin ook de provincie, had de opdracht: “Onderzoek de verschillende mogelijkheden waarop de gemeenten kunnen sturen op de jeugdzorg vanaf 2015 en werk deze mogelijkheden uit in modellen/scenario’s op basis waarvan gemeenten hun keuze voor sturing en financiering kunnen maken”. Deze opdracht is door een grote groep van betrokken beleidsambtenaren, controllers en bestuurders uitgevoerd. Een kleinere ‘kopgroep’ heeft de opgeleverde verkenning vervolgens uitgewerkt en daarna weer teruggekoppeld aan de brede groep van deskundigen. De einduitkomsten zijn eveneens in juni gepresenteerd aan het VBO. De uitkomsten zijn onder meer dat er feitelijk drie basismodellen zijn: 1. Functiegerichte bekostiging (bekostiging op basis van beschikbaar stellen van dienst/functie) 2. Prestatiegerichte bekostiging (bekostiging op basis van uitgevoerde activiteit) 3. Resultaatgerichte bekostiging (bekostiging op basis van gerealiseerde resultaat) Aan het VBO is voorgelegd om een scenario uit te werken dat deels gebaseerd is op functiegerichte bekostiging en deels op resultaatgerichte bekostiging. De eerder genoemde ‘kopgroep’ neemt dit voor haar rekening.
6
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
Denktank Jeugdbescherming/ Jeugdreclassering Een derde provinciale denktank kijkt naar de gewenste positionering van de functies jeugdbescherming en jeugdreclassering in het nieuwe stelsel voor jeugd. Bureau Jeugdzorg Friesland heeft de opdracht gekregen om – in samenspraak met de Bureaus Jeugdzorg in Drenthe en Groningen - te komen tot een voorstel hiervoor. Er zijn een drietal randvoorwaarden meegegeven: n het moet gaan om een onafhankelijke organisatie, passend binnen de kaders van de concept Jeugdwet; n het bovenlokaal organiseren mag niet ten koste gaan van het lokale maatwerk, de verschillende vormen van casusoverleg moeten ontdubbeld worden (conform het basisprincipe van 1 aanspreekpunt) en de uitvoeringsverantwoordelijkheid ligt op de werkvloer; n casemanagement in de sfeer van dwang en drang voor de zwaarste doelgroep is vormgevend voor toekomstige organisatie. Bureau Jeugdzorg Friesland heeft een vijftal scenario's opgesteld. Het voorkeursscenario van Bureau Jeugdzorg is het samengaan van Jeugdbescherming, Jeugdreclassering, het AMHK en de casusregie dwang en drang. De scenario's zijn afgelopen juli aan de ambtelijke werkgroep transitie Zorg voor Jeugd voorgelegd. Ambtelijk gaat de voorkeur uit naar een Fries model: een ongedeelde veiligheidsketen. Verder wordt de optie om op langere termijn de stap te maken naar een Noord-Nederlandse samenwerking opengehouden. Er is een onderzoeksbureau ingeschakeld om de mogelijke samenwerking in noordelijk verband verder te onderzoeken. De besluitvorming vindt plaats op basis van een nadere uitwerking en wordt voorgelegd aan de Friese gemeenten. Denktank communicatie Een andere denktank houdt zich bezig met het opstellen van een communicatieplan dat er in gaat voorzien dat de belanghebbende doelgroepen (professionals, gemeentebestuurders, beleidsmedewerkers en cliënten) worden geïnformeerd over de transitie. Deze denktank levert haar scenario’s in het derde kwartaal van 2013 op. Denktank arbeidsmarkt Tot slot wordt er gekeken naar de gevolgen van de transitie voor de arbeidsmarkt en de medewerkers die werkzaam zijn in de sectoren die te maken hebben met de decentralisaties. Doelstelling van deze denktank is om een arbeidsmarktanalyse te hebben die voorziet in onder meer: n Voldoende beschikbaarheid van goed gekwalificeerd personeel; n Deugdelijke overgangsregelingen; n Inzicht in en afspraken over frictiekosten/ personele kosten bij instellingen als gevolg van voorgaande punten; n Overgangsregelingen voor afbouw provinciale verplichtingen en overname verplichtingen door gemeenten. Deze analyse wordt meegenomen bij de nog op te stellen Regionale Transitiearrangementen.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 7
Naast de genoemde denktanks wordt er ook gekeken naar de cliëntvertegenwoordiging binnen de transitie. Zorgbelang Fryslân heeft naar aanleiding van een denktankbijeenkomst met cliëntvertegenwoordigers een feitenblad gemaakt. In dit feitenblad staat wat cliëntvertegenwoordigers in Fryslân wensen, waar nog vragen liggen en wat de ideeën zijn over de huidige ontwikkelingen. Provincie De provincie Fryslân trekt in bovenstaand transitieproces nauw op met de Friese gemeenten. Vooruitlopend op de transitie en de gewenste transformatie zijn er vanaf 2011 en specifiek in 2012, door de provincie diverse projecten gesubsidieerd die de gewenste bewegingen richting de transformatie van de Friese gemeenten faciliteren. Het gaat dan specifiek om de bewegingen: a. om de aansluiting tussen de CJG en de gespecialiseerde jeugdzorg te optimaliseren en de kennis en expertise vanuit de 2e lijn naar voren te halen en 1e lijn te versterken; b. om de diverse ketens meer aan elkaar te koppelen om zo 1 kind, 1 gezin, 1 plan te kunnen realiseren; c. één front office voor/van AMK en ASHG ontwikkelen1; d.
integrale zorg in 2e lijn optimaliseren.
ad a. Aansluiting CJG en gespecialiseerde jeugdzorg optimaliseren In 2012 is de pilot werkplaats Heerenveen2 gestart, waarbij in opdracht van de Friese gemeenten een blauwdruk wordt ontwikkeld voor de multidisciplinaire samenwerking tussen de kernpartners CJG en BJZ en het tweedelijns zorgaanbod. In deze pilot draait een team met professionals uit de organisaties (School)Maatschappelijk Werk, MEE, Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en BJZ in het CJG Werkplaatsteam. Halverwege 2013 blijken de eerste uitkomsten van de opzet zeer positief. Door de samenwerking is de coördinatie helder en wordt er meer parallel gewerkt in plaats van volgtijdelijk (na elkaar). De toeleiding naar de juiste zorg wordt hierdoor een integraal proces waarin gezamenlijk opgetrokken wordt. Deze aanpak dient als voorbeeld van hoe er na 1 januari 2015 integraal gewerkt kan gaan worden. In de 2e helft van 2013 wordt de 2e lijn bij de pilot betrokken alsook geëxperimenteerd met trajectfinanciering. Verder is er geïnvesteerd in het programma Groei. Dit is een evidence-based Amerikaans programma (GOLD), waarmee leidsters in peuterspeelzalen en kinderopvang systematisch kunnen observeren of er bij kinderen sprake is van ontwikkelingsachterstanden op verschillende gebieden. Het gebruik van Groei blijkt handelingsverlegenheid van professionals aantoonbaar te verminderen. In 2013 wordt dit programma geïmplementeerd in de gemeenten Súdwest-Fryslân Ameland, Terschelling, Smallingerland en Leeuwarden onder begeleiding van Steunfunctie Partoer. Ad. b. de diverse ketens meer aan elkaar te koppelen Wat betreft de keten met onderwijs is in 2012 subsidie verleend om de aansluiting jeugdzorg – onderwijs te stimuleren via het project ‘De Basis Versterkt’ in SúdwestFryslân. Leerkrachten in het voortgezet onderwijs krijgen ondersteuning in het omgaan met probleemleerlingen en voor leerlingen met problemen is er jeugdzorg beschikbaar op school.
1 Wij onderzoeken de mogelijkheid om hierin ook het MDC-K te integreren. 2 Vervolg beschreven in de actiepunten van hoofdstuk 3.
8
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
Verder wordt het project ‘School als werkplaats’ in 2013 afgerond. In dit project is een methodiek ontwikkeld waarbij docenten, 1e en 2e lijn hulpverleners integraal samenwerken op het MBO, in dit geval het Friesland College. Specialisten uit de 2e lijn zijn ingezet ter ondersteuning van de 1elijns werkers en de docenten. De methodiek is eind dit jaar klaar en wordt gepresenteerd in een symposium. In 2013 is de pilot Consulent Jonge Risico Kinderen afgerond. Met dit project is een methodiek ontwikkeld voor het creëren van maatwerk bij onderwijszorgarrangementen voor zorgkinderen. De Friese gemeenten hebben in 2013 gezamenlijk besloten om de uitkomsten van dit project te borgen en hebben hiervoor gezamenlijk subsidie verstrekt. Ook is de in 2011 gestarte pilot samenwerking CJG en Veiligheidshuis verdiept. Uit de evaluatie daarvan bleek namelijk dat informatie-uitwisseling over cliënten essentieel is voor een goede samenwerking. In aansluiting hierop heeft de provincie in 2012 subsidie verleend aan de Leertuin VHF-jeugd. In deze Leertuin kan vanuit de verschillende ketens informatie over jeugdigen worden uitgewisseld, met inbegrip van het adequaat hanteren van privacy regels. Ad. c. één front office AMK/ ASHG Vooruitlopend op het beleidsvoornemen van het ministerie van VWS is in 2012 door de gemeente Leeuwarden en de provincie Fryslân een gezamenlijke opdracht verstrekt aan Bureau Jeugdzorg Friesland en Fier Fryslân om te komen tot één frontoffice Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). Dit betekent dat de frontoffices van het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK van BJZ) en het Algemeen Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG van Fier Fryslân) gezamenlijk één frontoffice gaan vormen en zaken op het gebied van advies, consultatie en melding samen oppakken. Door invoering van de nieuwe Jeugdwet wordt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gewijzigd. In de Wmo krijgen de Colleges van B&W zo de taak toebedeeld om op bovenlokaal niveau zorg te dragen voor een AMHK. In 2012 is een projectplan opgesteld en dit heeft in 2013 geleid tot het opstellen van een samenwerkingsovereenkomst met hierbij een handelingsprotocol AMHK. Ook zijn beide frontoffices nu werkzaam op dezelfde locatie. Op 20 juni 2013 is er een presentatie gegeven over deze unieke samenwerking aan het ministerie van VWS. Er ligt een relatie tussen het opgestelde handelingsprotocol van het AMHK en de hierboven genoemde Leertuin. Bij beide pilots wordt de verbinding gezocht en gelegd. Tevens ligt er een relatie met de invoering van de Meldcode Huiselijk Geweld die op 1 juli 2013 van kracht Is geworden. Het streven is om vanaf 1 januari 2014 te werken met een AMHK3 in Fryslân. Ad. d. (integrale) zorg in de 2e lijn optimaliseren In 2013 is het project ‘Spoed4jeugd’ formeel afgerond. Dit project was een onderdeel van het integraal project ‘Kind in Fryslân’. Binnen dit project is een ordeningsprincipe ontwikkeld en de gezamenlijke 2e lijns organisaties in Fryslân hebben een beslisboom opgesteld voor het kwadrant opvoedingscrisis. De Friese gemeenten hebben het ordeningsprincipe overgenomen en dit wordt meegenomen in het verder uitwerken van de denktank ‘organisatie’.
3 Opgenomen in de actiepunten van hoofdstuk 3.
9 Van recht naar praktijk; Fries in Fryslân; taal tussen mensen
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 9
Verder is 2013 het laatste jaar voor de pilot Multidisciplinair Centrum voor Kindermishandeling (MDC-K). Het MDC-K is het multidisciplinair centrum waarin de justitie-, medische- en zorgketen nauw met elkaar samenwerken om bij ernstige vormen van kindermishandeling gebruik te maken van elkaars expertise en diagnostiek, binnen een kort tijdsbestek het plan van aanpak te maken en de continuïteit in de zorg te coördineren. De intentie is om de werkwijze van het MDC-K te borgen4 en onderdeel te maken van het reguliere beleid binnen de toekomstige AMHK. Het MDC-K is één van de 5 proeftuinen in Nederland. Uit gegevens van Bureau Jeugdzorg is tot slot gesignaleerd dat echtscheidingen meer en meer een probleem worden. Vele echtscheidingen worden een zogenaamde vechtscheiding met de nodige ongewenste gevolgen voor betrokken kinderen. BJZ heeft experts benoemd die zich specifiek met de ex-partnerproblematiek binnen de ondertoezichtstellingen (OTS-en) bezighouden. Bureau Jeugdzorg heeft hiervoor een handboek opgesteld rondom echtscheidingen. Jeugdhulp Friesland heeft in 2012 een projectsubsidie ontvangen om een kennis- en expertisecentrum echtscheiding op te richten. Daarnaast is het Omgangscentrum met ingang van 2013 onderdeel uit gaan maken van het reguliere aanbod van JHF. Dit als extra aanbod voor deze specifieke problematiek gaan maken. Regionale Transitiearrangementen (RTA) Het Rijk, VNG en IPO hebben zich in juni 2012 gecommitteerd aan het garanderen van de continuïteit van zorg en aan het beperken van de frictiekosten. Eind april 2013 hebben genoemde partijen afspraken gemaakt over hoe ze deze aspecten willen garanderen in 2015. Daarvoor worden regionale transitiearrangementen opgesteld in overleg met de huidige financiers en de relevante aanbieders. In dit arrangement staat uitgewerkt hoe de samenwerkende gemeenten de zorgcontinuïteit willen realiseren. Uiterlijk 31 oktober 2013 moeten deze transitiearrangementen zijn opgesteld. De TSJ beoordeelt de regionale arrangementen en zal aan het Rijk en de VNG kenbaar maken als dit arrangement niet voldoet. Als de TSJ constateert dat de continuïteit van zorg niet lijkt te worden gerealiseerd, dan zal het Rijk een aanwijzing geven aan de betreffende regio. De provincie Fryslân wordt – voor wat betreft het Transitiearrangement – beschouwd als één regio. De kwartiermaker Zorg voor Jeugd heeft een uitwerking gemaakt om te komen tot het Transitiearrangement voor Fryslân. De inhoud en strekking van het Kompas vormt de inhoudelijke onderlegger voor het transitiearrangement. Als uitgangspunten voor de arrangementen worden gehanteerd: 1. Aansluiten bij de doelstellingen van de gedeelde visie op het sociaal domein (integrale zorg) en lopende en nieuwe initiatieven (bv. passend onderwijs, wijk-c.q. gebiedsteams); 2. Bijdrage aan de omvorming van het sociaal domein. De inzet van ondersteuning en zorg gaan nadrukkelijk naar de voorkant; 3. Optimale beleidsvrijheid individuele gemeenten. In augustus/ september 2013 is een aantal inventariserende overleggen met de huidige financiers en gemeenten gevoerd. 4 Actiepunt hoofdstuk 3.
10
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
Daarna is een brede marktconsultatie gedaan met de zorgaanbieders. De uitkomsten worden meegenomen in het beoogd Transitiearrangement. Dit arrangement wordt vervolgens ter bestuurlijke toetsing voorgelegd aan (achtereenvolgens) het Voorbereidend Bestuurlijk Overleg (VBO), het gezamenlijke overleg van de Portefeuillehoudersoverleg sociaal domein van de Vereniging Friese Gemeenten (VFG) en de individuele gemeentebesturen.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 11
HOOFDSTUK
2
Het perspectief
Inleiding De provincie wil in het laatste jaar bij het uitvoeren van haar wettelijke taken bestaand beleid voortzetten: in de zin van continueren, blijven stimuleren van verbeterslagen en intensiveren daar waar gewenst. Alsook, binnen de huidige wettelijke mogelijkheden, in samenwerking met de Friese gemeenten anticiperen op de transitie. Dit houdt in dat onze provinciale visie tot aan de warme overdracht blijft: ‘Jeugdigen in Fryslân groeien in een goed en veilig leef- en leeromgeving op tot sociale en zelfredzame burgers.’ Onze missie blijft het komende jaar dan ook: ‘Belemmeringen (risico’s en problemen) in de ontwikkeling van jeugdigen en hun opvoeding oplossen, verminderen of compenseren, zodat een gezonde, evenwichtige uitgroei van jeugdige tot volwassene plaatsvindt, die zij zelfstandig of met steun van basisvoorzieningen kunnen volbrengen.’ Om n n n n
onze missie uit te voeren zijn onze belangrijkste kerndoelen: de hulpvragen van cliënten zijn beantwoord; de autonomie van cliënten is versterkt; de veiligheid van de jeugdige is hersteld; de jeugdige vormt geen bedreiging voor de veiligheid van de samenleving.
Provinciale koers We zien onze provinciale koers tot aan de overdracht als een twee sporentraject: n het uitvoeren van onze wettelijke verantwoordelijkheid (‘winkel is open tijdens de verbouwing’);
12
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
n
samen met de gemeenten de geïndiceerde jeugdzorg klaarmaken voor een verantwoorde overdracht (‘winkel wordt verbouwd’).
Spoor 1: Uitvoering wettelijke verantwoordelijkheid (‘winkel is open tijdens de verbouwing’) De provincie blijft zolang de Wet op de Jeugdzorg van kracht is verantwoordelijk voor de veiligheid en zorg voor de doelgroep met zware opvoed- en opgroeiproblemen. Tot aan de voorgenomen overdracht wordt ingezet om elke jeugdige met een recht op zorg tijdig een passend zorgaanbod beschikbaar te stellen. De provincie is verantwoordelijk voor de bereikbaarheid, continuïteit en kwaliteit van de jeugdzorg. Hierbij blijft voor ons voorop staan: n Hulp zo snel mogelijk inzetten; n Zo dicht mogelijk bij huis en organisch rond kind/ gezin georganiseerd; n Zorg sluit zo optimaal mogelijk aan op de behoefte van het kind/ gezin; n Benutten van eigen kracht, stimuleren van 1 kind, 1 gezin, 1 plan, 1 hulpverlener, en zorg volgt cliënt; n Voldoende en kwalitatief goede zorg, met hierbij oog voor effectiviteit en efficiency, dat de zorg werkt en snel en zorgvuldig wordt ingezet. De provincie streeft tevens naar het vermijden van wachtlijsten, geen kinderen die onverantwoord wachten op zorg, het kort houden van doorlooptijden (conform de aanbeveling van de Noordelijke Rekenkamer) en een realistische gemiddelde caseload per medewerker (huidig staat deze voor de ondertoezichtstellingen (OTS-en) op 1:15 en voor de voogdij op 1:23). De provincie blijft BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland hierop vergen. De provincie is wettelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet op de Jeugdzorg. Dit houdt in dat de provincie zich strikt zal houden aan landelijke en bestuurlijke afspraken omtrent de einddatum en de (financiële en bestuurlijke) gevolgen van de intrekking van de Wet op de Jeugdzorg. Dit betekent ook dat wat betreft de wettelijke taken op het terrein van de spoedzorg, jeugdbescherming, inclusief AMK en jeugdreclassering de provincie zich zal houden aan (huidige) landelijke en wettelijke richtlijnen. De wettelijke taken van BJZ hierbij zijn: n n n
indicatiestelling; uitvoering van de taken van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling; uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen (voogdij, gezinsvoogdij, machtiging uithuisplaatsing); n jeugdreclassering (uitvoering opgelegde maatregelen). In de verantwoording naar het Rijk worden de bestaande doelmatigheidsafspraken over een toegankelijke jeugdzorg en zorgvuldige toeleiding van cliënten niet langer opgevat als resultaatsverplichting waarop afgerekend kan worden. Dit omdat het Rijk voornemens is geen extra middelen ter beschikking te stellen om voorspelde veranderingen in de instroom in de jeugdzorg op te vangen en om de specifieke prestatieafspraken op het terrein van jeugdbescherming en jeugdreclassering na te komen. Het gaat hierbij om de eenzijdig opgelegde verplichting van het Rijk dat alle kinderen binnen 9 weken de nodige zorg krijgen tenzij BJZ het verantwoord vindt dat langer wordt gewacht.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 13
Dit laat onverlet dat de provincie -zoals overeengekomen tussen alle provincies en het Rijk- zich maximaal zal inspannen om de bestaande doelmatigheidsafspraken na te komen. De provincie houdt de vinger aan de pols met betrekking tot de wachtlijsten en een zorgvuldige toeleiding naar zorg. Instrumenten De instrumenten die de provincie voor dit eerste spoor, de wettelijke taken, inzet zijn de sturing als financier van BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland en als de regisseur in de keten, specifiek de aansluiting tussen de 1e en de 2e lijn. De provincie blijft het principe hanteren dat de beste resultaten voor de zorg aan onze Friese jeugd worden bereikt door samenwerking in de keten i.p.v. stimuleren van marktwerking. Daarbij blijft de provincie uitgaan van het werken met één orthopedagogische zorgaanbieder met een zo breed mogelijk integraal en systeemgericht aanbod, waarbij naar behoefte mogelijke andere vormen van zorgaanbod in de vorm van onder-aannemerschap kunnen worden ingezet. In geval van een mogelijk nieuw jeugdzorgaanbod blijft de provincie gebruik maken van de afspraken die er met de Inspectie Jeugdzorg in een protocol zijn vastgelegd. Gezien de transitie koerst de provincie op een tijdig en zorgvuldig proces rond de beëindiging van de subsidierelatie met BJZ Friesland, Jeugdhulp Friesland en Zorgbelang Friesland (voor cliëntvertrouwenspersonen) en andere instellingen. Hierbij wordt er, gezien de bestuurlijke afspraken over de datum van transitie, uitgegaan dat deze per 1 januari 2015 worden beëindigd. De provincie heeft alle instellingen waar zij in het kader van de Wet op de jeugdzorg subsidie aan verleend, reeds aangekondigd dat de subsidierelatie met ingang van 1 januari 2015 wordt beëindigd. Spoor 2: Samen met gemeenten de geïndiceerde jeugdzorg klaarmaken voor een verantwoorde overdracht (‘winkel wordt verbouwd’) Ons tweede spoor is het anticiperen op een warme overdracht naar gemeenten. De provincie levert schouder aan schouder, vanuit onze wettelijke verantwoordelijkheid, een bijdrage aan de totstandkoming van de ‘droom’ van de gemeenten; hun visie op het gewenste nieuwe stelsel rond zorg voor jeugd, binnen de kaders van de nieuwe Jeugdwet. De provincie ziet de decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten als een kans om de zorg voor onze Friese kinderen/ jongeren nog verder te verbeteren. De weg naar hulp die gezinnen, ouders en kinderen afleggen kan korter, doeltreffender en meer integraal om zo problemen sneller en in de directe omgeving aan te pakken. Door onder meer de decentralisatie van de GGZ-jeugd, de LVG-jeugd en de invoering van jeugdzorgplustrajecten krijgen de Friese gemeenten de mogelijkheid om maatwerk te leveren en integraal de keten van preventie-, lichte ambulante hulp-, dagbehandeling, residentieel-jeugdbescherming en jeugdreclassering in te vullen. Eerder gepaste hulp inzetten kan later meer zorg en hogere kosten voorkomen. Daarnaast biedt de transitie/transformatie de kans tot een structurele uitwerking van een nieuw denkkader waarbij kwetsbare gezinnen worden ondersteund in het ontzorgen van dagelijkse opvoedproblemen en het (weer) zelfstandig kunnen organiseren van hun gewone dagelijkse leven.
14
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
De transitie van de provinciale jeugdzorg is dan ook een uitgelezen kans om samen met de Friese gemeenten op te pakken. Het uitgangspunt ‘mei-inoar stean foar ús bern’ is een principe dat in de provincie Fryslân een natuurlijk gegeven is en al ingezet is met de start van de ontwikkeling van Jong in Fryslân. De provincie en de gemeenten zijn op dit moment al schouder aan schouder en constructief met elkaar aan het optrekken rond de transitie. De Friese gemeenten hebben een procesplan opgesteld (2011) en voor de eerste 3 fasen (te weten inventarisatie tot visievorming) een kwartiermaker aangenomen. Daarnaast is de stuurgroep CJG omgevormd naar een stuurgroep Zorg voor Jeugd. Hieronder hangt een ambtelijke werkgroep voor de doorontwikkeling van de CJG’s alsook een werkgroep transitie. De provincie is hierin bestuurlijk en ambtelijk vertegenwoordigd. Provincie en gemeenten hebben in deze transitie elk een eigen taak, rol en inspanningsverplichting. Met de beëindiging van de Wet op de Jeugdzorg houdt de beleidsverantwoordelijkheid van de provincie op. Het Rijk belast de gemeenten vervolgens met de brede jeugdzorg taken op basis van de nieuwe Jeugdwet. Een goede afstemming en heldere verdeling van de verantwoordelijkheden is hierbij van cruciaal belang, zowel op landelijk, provinciaal en regionaal niveau. De gemeenten zijn de ontvangende partij en in samenwerking met het Rijk verantwoordelijk voor de inrichting van het nieuwe stelsel. Rijk en gemeenten bepalen het toekomstplaatje. De gemeenten moeten een visie ontwikkelen (het eindpunt) en aangeven hoe zij de keten zorg voor jeugd vorm willen geven, inclusief de doorontwikkeling van de CJG’s en het versterken van de 1e lijns jeugd- en gezinszorg. Het Rijk geeft hierbij het wettelijk kader, de randvoorwaarden voor bovenlokale samenwerking, gewenste kwaliteitseisen e.d. Op landelijk niveau is een transitieagenda opgesteld (d.d. 20 maart 2012) door het Rijk, de VNG en het IPO. In deze agenda is het ondersteuningsprogramma van het Rijk en de VNG opgenomen. Daarnaast zijn in deze agenda landelijke afspraken neergelegd over hoe, wanneer en onder welke landelijke voorwaarden de verschillende taken moeten worden overgedragen, welke herinrichting daarbij gerealiseerd moet worden, wat de risico’s zijn en op welke wijze deze moeten worden voorkomen. In mei 2013 is een geactualiseerde versie van het transitieplan Jeugd aan de Tweede kamer gestuurd. In juli is de Jeugdwet aan de Tweede Kamer aangeboden. Daarnaast is een Landelijke Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd geïnstalleerd. Lees in hoofdstuk 1 meer over ontwikkelingen op rijksniveau. De provincie ziet haar taak als het zorgvuldig beëindigen van haar wettelijke taken en het zorgvuldig overdragen (‘warme’ overdracht) door het delen van kennis. De provincie heeft bij alle instellingen waarbij zij in het kader van de Wet op de Jeugdzorg subsidie aan verleent reeds aangekondigd dat de subsidierelatie met ingang van 1 januari 2015 wordt beëindigd. De provincie streeft hierbij naar het behoud van de huidige kwaliteit van de jeugdzorg, van de gerealiseerde efficiëntieslagen, een zorgvuldige overdracht, het houden van voldoende aanbod voor de zwaardere zorg en het leggen van dwarsverbanden met andere decentralisatietrajecten.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 15
Daarnaast streeft de provincie naar het waarborgen van continuïteit van zorg aan cliënten: cliënten die vóór de transitie zorg krijgen, dienen na de transitie hierop kunnen blijven rekenen. De regionale transitiearrangementen vormen een goed instrument om dit te realiseren. Tot slot realiseert de provincie zich dat de transitie/ transformatie een complex proces is, waarbij het nieuwe wettelijke kader voor een groot deel de vorm gaat bepalen qua verplichte samenwerking, schaalniveau, schaalgrootte, kwaliteitseisen etc. Alsook dat er na de transitie, op korte termijn, het gewenste effect van de transitie misschien minder zichtbaar zal zijn. En dat er structureel zorg zal moeten worden geleverd voor een doelgroep waarbij zware problematiek niet altijd te vermijden is. Goede, heldere communicatie over wie er tot aan de transitie en na de transitie verantwoordelijk is richting de betrokken partijen (overheden, zorgaanbieders, cliëntenorganisaties en burgers) is hierbij van wezenlijk belang. Gezien bovenstaande ontwikkelingen en samenwerkingstrajecten stelt de provincie niet apart een provinciale transitieagenda op. Op dit moment is dus samen met VWS, VNG en het IPO een landelijke transitieagenda opgesteld. Verder hebben de Friese gemeenten een procesplan vastgesteld en voor de uitvoering een kwartiermaker aangesteld. De kwartiermaker heeft inmiddels met de Friese gemeenten het Kompas en de Mijlpalenplanning op- en vastgesteld. De provincie is hierbij betrokken via de stuurgroep Zorg voor Jeugd. Kortom, er wordt gezamenlijk opgetrokken om een gedegen en warme overdracht van de geïndiceerde jeugdzorg te realiseren. Instrumenten De provincie wil haar kennis en kunde over het huidige jeugdzorgstelsel delen en overdragen, zodat gemeenten een gedegen keuze kunnen maken over een nieuw te vormen stelsel. Zij doet dat onder meer door een bijdrage te leveren aan de totstandkoming en uitvoering van experimenten in samenwerking met de gemeenten en ketenpartners om te komen tot de gewenste vorm van het nieuwe stelsel. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het implementeren van de handvaten van het project ‘’Kind in Fryslân’’. De provincie wil tot slot hierbij ook faciliteren dat de kennis en kunde bij BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland met de gemeenten wordt gedeeld en overgedragen. In 2014 zal alvast, voor zover mogelijk binnen het huidig wettelijk kader, gewerkt worden alsof het 1 januari 2015 is. In hoofdstuk 3 bij de actiepunten wordt deze intentie concreet benoemd. Tot slot wordt de steunfunctie Partoer ingezet voor ondersteuning van de transitie, te denken valt aan producten zoals de ondersteuning stuurgroep en ambtelijke werkgroep Zorg voor Jeugd, de doorontwikkeling van de databanken (beleidsinformatie), het vullen van ons Informatie- en Kennispunt jeugd met good practices en het leggen van dwarsverbanden met andere decentralisatie trajecten.
16
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
HOOFDSTUK
3
Acties voor 2014
In dit hoofdstuk worden op basis van de doelen en actiepunten uit het Beleidskader 2013-2014 de actiepunten voor 2014 geformuleerd. Voorafgaand aan de nieuwe actiepunten voor 2014 wordt telkens een korte terugblik op de actiepunten van 2013 gegeven. De actiepunten zijn in nauw overleg met de Friese gemeenten gezamenlijk opgesteld. In de actiepunten wordt de gewenste beweging naar de transitie en de transformatie jeugdzorg vanaf 1 januari 2015 verder gefaciliteerd en ondersteund. Voor de uitvoering van de taken van de provincie is de Wet op de Jeugdzorg het kader. Op basis van de wet is de provincie verantwoordelijk voor de geïndiceerde jeugdzorg, het onderzoek naar kindermishandeling, bescherming en reclassering van jeugdigen en het bieden van hulp en zorg.
3.1 ■ Alle kinderen zijn tijdig en op adequate wijze geholpen 3.1.1 Aansluiting BJZ -CJG Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014: In 2015 is de aansluiting geoptimaliseerd tussen de (diagnostiek- en indicatie)taken van BJZ met alle Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) en aanpalende terreinen (zoals onderwijs). Dit kan gebeuren door de gemaakte afspraken over deze aansluiting verder te implementeren en hiermee voor te bereiden op de transitie. Te denken valt aan het verder uitvoeren/ uitrollen van het experiment ‘definiëren tussenkomst BJZ bij licht ambulante hulp’, uitvoering geven aan de opgestelde handvaten Kind in Fryslân en dwarsverbanden blijven leggen met andere (integrale) projecten etc.
17
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 17
Terugblik Bureau Jeugdzorg Friesland (BJZ) heeft tot 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor de toegang tot de geïndiceerde jeugdzorg. Wanneer opvoed- en opgroeiproblemen niet meer binnen het gemeentelijke jeugdbeleid kunnen worden opgelost, worden jeugdigen en ouders verwezen naar, en geholpen door, BJZ. BJZ is als samenwerkingspartner bij de huidige verschillende CJG’s betrokken. BJZmedewerkers participeren, of zijn werkzaam in, diverse provinciale multidisciplinaire casus-overleggen. Voorbeelden van waar wordt samengewerkt zijn: de zorgadviesteams (ZAT’s), de wijkteams Leeuwarden, vroegtijdige onderkenning (vto), het Veiligheidshuis en in diverse projecten zoals b.v. de School als Werkplaats (SAW). Bureau Jeugdzorg Friesland participeert in meer dan 40 casus-overleggen. Samen zijn de organisaties in de nieuwe constellaties, vooruitlopend op de transitie, aan de slag voor het kind. In 2013 wordt zo de samenwerking tussen BJZ Friesland en de verschillende partners, waaronder de CJG’s, verder geïntensiveerd. Op deze wijze worden nieuwe werkwijzen onderzocht en uitgedacht. De provincie heeft ook in bovengenoemd kader BJZ een tijdelijke projectsubsidie verleend (SIF tender 2012) voor de pilot ‘Werkplaats integratie 1e lijn’ in Heerenveen, waarbij in opdracht van de Friese gemeenten een blauwdruk wordt ontwikkeld voor de multidisciplinaire samenwerking tussen de kernpartners CJG en BJZ en het tweedelijns zorgaanbod. In deze pilot draait een team met professionals uit de organisaties (School)Maatschappelijk Werk, MEE, Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en BJZ in het CJG Werkplaatsteam. Halverwege 2013 blijken de eerste uitkomsten van de opzet zeer positief. Door de samenwerking is de coördinatie helder en wordt er meer parallel gewerkt in plaats van volgtijdelijk (na elkaar). De toeleiding naar de juiste zorg wordt hierdoor een integraal proces waarin gezamenlijk opgetrokken wordt. Deze aanpak dient als voorbeeld van hoe er na 1 januari 2015 integraal gewerkt kan gaan worden. Instellingen worden in 2014 uitgedaagd de integrale aanpak te vertalen in het Friese transitiearrangement. Ook kan er met verschillende vormen van financiering worden geëxperimenteerd. Zo kunnen instellingen reeds anticiperen op de gewenste transformatie met ingang van 2015. BJZ vervult een centrale rol in de keten van de jeugdzorg. Voor het lokale veld heeft BJZ daarom tot 1 januari 2015 een ondersteunende en adviserende rol binnen de lokale zorgstructuren. Van de telefonische vragen die bij BJZ binnenkomen, komt meer dan de helft van andere dienstverleners. BJZ organiseert daarnaast voorlichtingen en trainingen om het werkveld deskundiger te maken op onderwerpen zoals signalering van kindermishandeling en gebruik van de Meldcode Kindermishandeling.
18
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
Actiepunten 2014 n Samenwerking tussen de Friese gemeenten (CJG) en de Centrale Toegangstaken van BJZ krijgt verder vorm, onder meer door de ‘Diagnose & indicatie’- en‘ Info & advies’-taken van BJZ een plek te geven binnen de ‘nieuwe toegang’5; Dit betreft ook de expertise op het gebied van veiligheidstaxatie. BJZ draagt kennis over aan de nieuwe toegang en brengt expertise in m.b.t. tot de uitvoering van het gedwongen kader (Jeugdbescherming en Jeugdreclassering); n Provincie ondersteunt en biedt, waar mogelijk, ruimte om te experimenten met deelname van JHF en BJZ in de nieuwe toegang; n De provincie stuurt op nieuwe vormen van financiering, zoals trajectfinanciering of persoonsgebonden budgettering, op basis van de werkwijze 1 kind-1 plan; n Instellingen worden in 2014 uitgedaagd de integrale aanpak te vertalen in het Friese transitiearrangement. Zo kunnen instellingen reeds anticiperen op de gewenste transformatie met ingang van 2015. 3.1.2 Bijdrage ontwikkeling CJG Doel beleidskader jeugdzorg 2013-2014: Het stimuleren van de doorontwikkeling van het CJG samen met gemeenten, BJZ en Jeugdhulp Friesland om instroom in de 2e lijn zo snel en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Alsook om dwarsverbanden te leggen met aanpalende terreinen/ vindplaatsen en om uitstroom/ nazorg te bevorderen. Als randvoorwaarden hiervoor worden gezien o.m. het versterken van integrale programma’s in de 1e lijn, het blijven gebruiken van de Verwijsindex en de Meldcode, het inzetten op (effectieve en efficiënte) nazorgtrajecten, voldoende en effectieve integrale zorgprogramma’s in de 2e lijn en voldoende tussenvormen tussen ambulant en residentieel zorgaanbod. Terugblik Anticiperend op de transitie van de Jeugdzorg is er gewerkt aan de actiepunten uit 2013. Hieronder wordt daarvan op beknopte wijze verslag gedaan. Project resultaatmeting De provincie Fryslân neemt deel aan een landelijke pilot resultaatmeting CJG, in samenwerking met het Nederlands Jeugd instituut (NJi). In deze pilot worden prestatie-indicatoren uit verschillende lijnen zo eensluidend mogelijk vastgesteld. In paragraaf 3.2.5 (Zorg die werkt) wordt hier verder op ingegaan. Verwijsindex De Verwijsindex is breed geïmplementeerd de afgelopen jaren. Partoer stimuleert de borging van het gebruik van de Verwijsindex. Uit halfjaarrapportages van Partoer blijkt dat het gebruik ervan door verschillende organisaties nog steeds groeit en dat er een duidelijke toename van het aantal meldingen en matches valt waar te nemen. De borging ervan krijgt vorm door de inzet van een ‘stiper’ bij Partoer, die instellingen ondersteunt en stimuleert bij het gebruik ervan. De ‘stiper’ wordt door de Friese gemeenten gefinancierd.
5 In dit hoofdstuk wordt als het gaat om de toegang tot de jeugdzorg steeds gesproken over de ‘nieuwe toegang’. De reden daarvoor is dat het op het moment van schrijven onduidelijk is hoe de toegang onder het nieuwe stelsel voor de jeugd vanaf 1 januari 2015 er uit zal gaan zien. De nieuwe toegang kan bijvoorbeeld vorm krijgen in de gebiedsgerichte teams, wijkteams of het CJG.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 19
Optimalisering inzet triple P in CJG door gemeentelijke uitvoeringsorganisaties en JHF Professionals van gemeentelijke uitvoeringorganisaties (JGZ en kinderopvang, peuterspeelzalen en Schoolmaatschappelijk werk) zijn getraind in Positief Opvoeden, op niveau 1, 2 en 3. JHF heeft ambulante werkers getraind in Positief Opvoeden, niveau 4, die daarmee in staat zijn gezinnen waar sprake is van opvoedingsnood, adequaat te ondersteunen. De provincie heeft vanuit het Sociaal Investeringsfonds projectsubsidies verleend voor 2013 en 2014. In nauw overleg met de Friese gemeenten is daarbij de keus gemaakt voor een vijftal projecten binnen het thema “Jeugd en Gezin” ten behoeve van de doorontwikkeling van de gemeentelijke CJG’s. 1. Leertuin VHF-jeugd Het Veiligheidshuis Fryslân (VHF) wordt gefinancierd door de Friese gemeenten en heeft een verbinding met de gemeentelijke CJG’s. In de gevallen waar CJG en Veiligheidshuis (en/of Sociale teams) met dezelfde kinderen en jongeren te maken hebben, is er afstemming en samenwerking vereist, om te voorkomen dat professionals langs elkaar heen werken. Onderling moeten ze informatie en expertise uit kunnen wisselen. Dat laatste werd voorheen bemoeilijkt door de privacywetgeving. In nauw overleg met de Friese gemeenten heeft de provincie een projectsubsidie verleend voor het ontwikkelen van een provinciaal informatiesysteem voor beveiligd uitwisselen van informatie tussen betrokken ketenpartners. Daarnaast wordt een gezamenlijk en uniform privacy protocol ontwikkeld en worden de professionals getraind in het werken daarmee. Deze zogenaamde Leertuin VHF-jeugd kan worden gezien als een pragmatisch vervolg van de pilot die in 2010 is uitgevoerd. Het Veiligheidshuis is medio 2013 verhuisd van het Openbaar Ministerie naar het gebouw van BJZ. In H.1 is de samenwerking beschreven tussen AMK en ASHG waarbij alvast wordt geanticipeerd op de nieuwe Jeugdwet. BJZ en Fier Fryslân hebben een gezamenlijke opdracht gekregen van de provincie en de gemeente Leeuwarden om de werkprocessen van AMK en ASHG samen te voegen tot 1 frontoffice voor advies en melding van huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK). De resultaten van de Leertuin VHF-jeugd komen ook aan genoemde samenwerking ten goede. Het AMHK is in het Veiligheidshuis ondergebracht (zie ook hoofdstuk 1). 2. Versterken signaleringsfunctie CJG Om leidsters in peuterspeelzalen en kinderopvang toe te rusten en in staat te stellen systematisch te observeren of er bij kinderen sprake is van ontwikkelingsachterstanden op verschillende gebieden is subsidie verleend voor het implementeren van het programma GOLD. GOLD is een Amerikaans programma, dat gevalideerd en vertaald is naar de Nederlandse situatie. Uit evaluatie van de Friese pilot (2012) blijkt het gebruik van GOLD handelingsverlegenheid van professionals aantoonbaar te verminderen. In 2013 wordt GOLD met subsidie van de provincie geïmplementeerd in de gemeenten Súdwest-Fryslân, Ameland, Terschelling, Smallingerland en Leeuwarden onder begeleiding van Partoer.
20
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
3. Aansluiting jeugdzorg-onderwijs Er is subsidie verleend aan het experiment in Súdwest-Fryslân ‘De Basis Versterkt’. Leerkrachten in het voortgezet onderwijs krijgen ondersteuning in het omgaan met probleemleerlingen en voor leerlingen met problemen is er jeugdzorg beschikbaar op school. Partoer brengt in opdracht van provincie de ‘thuiszitters’ in beeld. ‘Thuiszitters’ zijn leerplichtige kinderen/jongeren die om uiteenlopende redenen lang verzuimen binnen het onderwijs waarbij meestal sprake is van onderliggende problematiek. Daarnaast komt Partoer met aanbevelingen hoe in nauwe samenwerking tussen school en zorg de thuiszitters weer naar school te krijgen. 4. Multidisciplinair Centrum Kindermishandeling (MDC-K) Het Multidisciplinaire Centrum Kindermishandeling is een nieuwe vorm van samenwerking in de zorgketen bij ernstige vermoedens van kindermishandeling, waarbij hulpverlening en justitie integraal samenwerken en het kind en diens familie en omgeving centraal staan. Doel van de nieuwe samenwerking is primair dat kinderen eerder en beter in veiligheid gebracht worden en meer kans hebben op een gezonde ontwikkeling. Daarnaast beoogt de nieuwe aanpak dat alle behandelaars in het traject zich medeverantwoordelijk voelen voor het geheel, dat onnodig tijdverlies wordt voorkomen, kinderen niet meer ‘zoek’ raken en dat de aanpak meer klantvriendelijk is. Het proces voor de aanpak van kindermishandeling bestaat uit 4 fasen: n Melding n Onderzoek: medisch onderzoek en forensisch interview n Specifieke diagnostiek en het maken van een plan van aanpak n Uitvoering plan van aanpak Bij de versnelde en integrale benadering door het MDC-K is er binnen twee weken een plan van aanpak en start de hulpverlening binnen vier weken. Daarmee wordt een gemiddelde tijdwinst van 23 weken gerealiseerd ten opzicht van de traditionele ketenbenadering. Fryslân loopt voorop in deze ontwikkeling. Zie voor project 5 (KIES) bij 3.2.6 nieuwe methodieken. Actiepunten 2014 n Partoer ondersteunt het taskforce-actieplan om in samenwerking met Friese gemeenten en Passend Onderwijs ‘thuiszitters’ weer in het onderwijs te brengen; n Samenwerking tussen de Friese gemeenten (CJG) en JHF/BJZ krijgt verder vorm door in de vorm van trajectfinanciering het aanbod van o.a. JHF aanvullend te laten zijn op dat van de nieuwe toegang. De (zorg/behandel)coördinatie ligt in alle gevallen bij de gemeente; n Gemeenten nemen 'nieuwe toegang' Triple P/Positief Opvoeden als vereiste competentie mee in de subsidievoorwaarden; n De provincie streeft naar borging van uitkomsten van projecten die in de afgelopen periode 2007- 2012 in het kader van het Sociaal Investeringsfonds, de koersaccenten, autonome middelen en budget Zorg zijn gefinancierd.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 21
3.1.3 Inspanningsverplichting wachtlijsten Doel beleidskader jeugdzorg 2013-2014: De provincie spant zich maximaal in om de jeugdigen de zorg te geven die nodig is. In geval van crisis zal binnen 24 uur crisishulp worden aangeboden. Voor de provincie is een belangrijke indicator dat kinderen binnen 9 weken de nodige zorg krijgen en dat er tijdens deze periode van maximaal 9 weken, overbruggingshulp geïndiceerd wordt door BJZ Friesland, mogelijk in samenhang met de 0e en de 1e lijn. Terugblik In 2012 hebben JHF, Tjallinga Hiem, BJZ en Kinnik de crisismodule Spoed4Jeugd ontwikkeld en uitgetest. De pilot was succesvol en deze werkwijze is m.i.v. 2013 onderdeel van het reguliere aanbod. Inzet van Spoed4Jeugd betekent dat er altijd binnen een uur contact is met het gezin en dat altijd binnen 12 uur hulp wordt gestart. De verwijzer wordt altijd geïnformeerd over het vervolg en daar waar de ouders toestemming geven, wordt ook het CJG geïnformeerd. Bij BJZ zijn de wachtlijsten in 2012 weggewerkt en vanaf begin 2013 tot op heden (halverwege 2013) is er geen wachtlijst meer. Bij JHF is het jaar 2012 afgesloten met nul kinderen/jongeren op de wachtlijst, langer wachtend dan 9 weken op hulp. De provincie heeft in 2012, anticiperend op de transitie, incidenteel additionele middelen beschikbaar gesteld voor het wegwerken van wachtlijsten. In geval van een wachtlijst maakt JHF met het gezin afspraken over het contact en de zorg in de overbruggingsperiode, zodat er altijd contact is met het gezin totdat de hulpverlening van start gaat. Bij het AMK komen meldingen van vermoedens van kindermishandeling binnen. De termijn van vijf dagen waarbinnen de risicotaxatie moet zijn gedaan wordt in alle gevallen gehaald. Actiepunten 2014 n Na de crisishulp worden de verwijzer en het CJG geïnformeerd en wordt er onder leiding van het CJG in onderlinge afstemming een hulpverleningsplan gemaakt. De provincie stelt geen additionele middelen meer beschikbaar puur sec voor het tegengaan van wachtlijsten; n Bureau Jeugdzorg stelt binnen het advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK) binnen vijf dagen na ontvangst van een melding vast of de melding in onderzoek wordt genomen (risicotaxatie); n De provincie spant zich maximaal in om de zorg te geven die nodig is; n Jeugdigen met een indicatiebesluit of verwijzing van BJZ binnen 9 weken zorg bieden en daarmee invulling geven aan de wettelijke taak.
3.2 ■ Verbeteren effectiviteit, efficiëntie en kwaliteit 3.2.1 Snellere ketens: Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014: BJZ Friesland presenteert jaarlijks onderzoeksgegevens over de vraag naar jeugdzorg op korte, middellange en lange termijn, zodat hier in de keten tijdig op kan worden geanticipeerd; Het stimuleren van de door- en uitstroom in de keten. Als indicatoren hiervoor gelden dat er meer kinderen effectieve en efficiënte hulp hebben ontvangen en de doorlooptijden in de keten zijn gedaald.
22
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
Terugblik BJZ onderzoekt al jaren de kernproblemen van de zorgvragers die bij hen terecht komen. Dit onderzoek vertaalt zich onder andere in de Factsheets cliëntenprofielen. In de factsheet is allerlei basisinformatie te vinden over de cliëntprofielen. Daarnaast is in de jaarverslagen informatie te vinden over aantallen, instroom, uitstroom, welke hulpverlening en nog veel meer waardoor een gedegen beeld gevormd kan worden van de doelgroep. Het organiseren van een snellere keten vergt een inzet van alle partijen die deel uitmaken van deze keten. Iedere partij kent haar eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van een efficiënte behandelduur, overdrachtsmomenten en waar mogelijk het verlagen van de instroom en het bevorderen van de uitstroom. De gemeente is verantwoordelijk voor de (preventieve) jeugdzorg, de provincie voor de wettelijke taken zoals in de wet omschreven en er wordt samengewerkt in de keten met o.a. de jeugdgezondheidszorg, de politie, het OM, het onderwijs en zorginstellingen. Het verbinden van alle partners vraagt om een goed georganiseerd logistiek proces. In paragraaf 3.1.1 en 3.1.3 worden goede voorbeelden gegeven (ZAT’s, VTO-team, Spoed4Jeugd en de School als Werkplaats en de Werkplaats Heerenveen) van hoe jongeren die jeugdzorg nodig hebben sneller geholpen zijn door een sterk verbeterde samenwerking van instellingen. De meeste indicaties voor ambulante hulp komen tot stand met (minimale) tussenkomst van BJZ via de verwijzing. Ook indicatie voor behandeling of 24-uurszorg komen via de versnelde route tot stand. Paragraaf 3.2.3 geeft verdere informatie over de indicatiestelling door BJZ. Halverwege 2013 is de algehele instroom zowel bij Bureau Jeugdzorg als bij Jeugdhulp Friesland licht toegenomen. Het aantal OTS-en is daarentegen aanzienlijk gestegen waarover later meer. De provincie, de gemeenten, BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland zijn hierover in gesprek. De insteek is en blijft het verlagen van de instroom en het bevorderen van de doorstroom en uitstroom. In overleg met de Friese gemeenten kiest de provincie ervoor om in dit kader te experimenteren met trajectfinanciering. Bij BJZ ligt onder andere een verantwoordelijkheid ten aanzien van de doorlooptijden bij een ondertoezichtstelling (OTS). De gemiddelde landelijke duur van een OTS was in 2010 2,9 jaar. Vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie is bij de provincies en de Landelijk Werkende Instellingen (LWI’s) aangedrongen op verkorting van de duur van een OTS. BJZ heeft de afgelopen jaren extra inzet gepleegd om dit te bereiken. De Deltamethode is doorontwikkeld, er zijn trainingen Signs of Safety geweest, er is meer contact met de Raad voor de Kinderbescherming en er zijn experts benoemd die zich specifiek met de ex-partnerproblematiek binnen de OTSen bezighouden. Voor 2012 en 2013 is er in het kader van de landelijke Vliegwielprojecten vanuit V&J ten behoeve van BJZ subsidie verstrekt om deze extra inzet te kunnen verzorgen. Er zijn inmiddels veel langdurende OTS-en afgesloten en de duur is verkort. In het eerste half jaar van 2013 is de gemiddelde OTS-duur in Friesland teruggebracht naar 2,6 jaar.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 23
In de eerste helft van 2013 is het aantal afgegeven OTS-en (rechterlijk dwangtraject) toegenomen. Er wordt onderzocht wat de mogelijke oorzaken zijn en hoe deze stijging te bedwingen. Mogelijke oorzaken zijn: een oplopend aantal raadsmeldingen van de Raad voor de Kinderbescherming, het voorliggende drangtraject dat niet afdoende werkt en/of de toegenomen echtscheidingsproblematiek die resulteert in een OTS. Nadat de kinderrechter een OTS heeft uitgesproken moet een gezinsvoogd van BJZ binnen 5 dagen contact leggen met het gezin. Landelijk blijkt deze termijn in 50% van de gevallen niet te worden gehaald en BJZ Friesland is daar geen uitzondering op. De provincie heeft dit aangekaart bij BJZ en stuurt hier op. Ook in 2014 wordt dat gecontinueerd. De provincie heeft echter niet op alle factoren invloed in deze. BJZ is hier afhankelijk van de werkwijze van bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie of de rechter; BJZ heeft geen invloed op de snelheid en werkwijze waarmee de administratieve handelingen bij deze ketenpartners wordt doorlopen. Op de punten waar wel invloed uitgeoefend kan worden zijn BJZ en de provincie continue op zoek naar het halen van de wettelijke termijn. Actiepunten 2014 n Stimuleren verbetering logistiek proces voor de gehele keten door het strak monitoren van alle doorlooptijden in de zaken van BJZ en JHF; n Het beperken van de instroom en bevorderen van door- en uitstroom in de geïndiceerde jeugdzorg o.a. door middel van het experimenteren met trajectfinanciering; n JHF gaat in gesprek met ketenpartners over het ontwikkelen van een aanbod voor daghulp voor alle leeftijden als alternatief tussen lichte ambulante zorg en 24-uurs zorg; n BJZ haalt (bij de begrootte instroom) in 70% de norm van 5 dagen tussen de uitspraak OTS en het eerste contact met de gezinsvoogd. 3.2.2 Weten wat er speelt Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014: De doorontwikkeling van de databanken 1 Friese wachtlijst i.s.m. ketenpartners en gemeenten. Indicatoren voor het gewenste resultaat zijn hierbij dat de bestaande beleidsinformatie ingezet kan worden om zo veel mogelijk te anticiperen op de transitie. Daarnaast dat de informatie bruikbaar is voor het realiseren van effectiviteit/ efficiency in geïndiceerde jeugdzorg en het verkrijgen van inzicht in de gewenste nazorgtrajecten/ aanbod. Terugblik De provincie ontvangt ieder kwartaal van BJZ beleidsinformatie over o.a. de instroom in de geïndiceerde zorg. Deze kwartaalrapportages geven inzicht in ontwikkelingen en zijn voorzien van uitleg en aanvullingen. JHF en BJZ leveren daarnaast ieder kwartaal alle beleidsinformatie aan bij Partoer over de in-, door- en uitstroom van cliënten. Deze informatie is terug te vinden in de Monitor Fryslân op de site www.ikpfryslan.nl. Partoer blijft drie verschillende databanken vullen en updaten. De drie databanken vinden hun oorsprong in de cijfers van de vrijwillige jeugdzorg, de jeugdbescherming en het jeugdstrafrecht.
24
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
De leveranciers van de data zijn partijen zoals: de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie, de zorgaanbieders, de politie en BJZ. Partoer voegt per kwartaal deze cijfers samen, zodat een overzicht ontstaat van de kinderen in Friesland die jeugdzorg ontvangen. Daarnaast is Partoer bezig met het ontwikkelen en het zoeken naar de aansluiting voor dit onderdeel naar de transitie. De samenwerking met partners is daarin essentieel en vraagt veel overleg. In bijvoorbeeld de databank/ poot Jeugdstrafrecht hebben een aantal externe ontwikkelingen (o.a. fusie OM, nieuw registratie systeem) plaatsgevonden waardoor het aanleveren van bestanden stagneert of verandert. Deze veranderingen vragen om een continue aanpassing en tijdsinvestering van (het systeem van) de databanken. Er kan alleen voortgang geboekt worden als de partijen het eens zijn over hoe, wanneer en wat aan te leveren. In 2013 en 2014 wil de provincie investeren in het mogelijk maken van een goede voortgang zodat de overgang naar de transitie optimaal voorbereid is. Om de gemeenten zo goed mogelijk voor te bereiden op de transitie zijn door Partoer de startfoto’s met daarin alle cijfers over de jeugdzorg gemaakt. Partoer heeft in opdracht van de provincie, ten behoeve van de transitie Zorg voor Jeugd, de huidige vraag naar jeugdzorg in beeld gebracht. Daarbij is per sector een ‘startfoto’ gemaakt. Startfoto 1 betrof het provinciale jeugdzorgaanbod, startfoto 2 het deel AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) en de zorgverzekeringswet (ZVW), startfoto 3 de gehandicaptenzorg en licht verstandelijk beperkten (LVB) en startfoto 4 het speciaal onderwijs en de Regionale Expertise Centra (REC’s). In het kader van de Sociale Spiegel worden deze startfoto’s doorontwikkeld. De Sociale Spiegel is een initiatief van de provincie om zorggebruik in Friesland in kaart te brengen. Er wordt zo beleidsinformatie bijeen gebracht zodat er inzicht ontstaat met betrekking tot de context waarbinnen jeugdzorg wordt verleend. Inzicht in de context kan door gemeenten worden vertaald in de bemensing van gebiedsgerichte teams. Als voorbereiding op de drie aankomende decentralisaties is het verkrijgen van inzicht in omvang van de doelgroepen, het gebruik van de voorzieningen op het brede domein van werk en inkomen, jeugdzorg en AWBZ/WMO noodzakelijk. In het kader van de transitie zijn provinciaal denktanks ‘organisatie’ en ‘sturing en financiering’ bezig met de analyse van de startfoto’s. Deze startfoto’s worden o.a. gebruikt bij het omzetten naar regionaal of provinciaal (inkoop)beleid. Partoer is de centrale spil in de pilot effectmeting CJG-indicatoren (nieuwe naam in 2013: werkgroep Resultaatmeting Zorg voor Jeugd (zie paragraaf 3.2.5). Het streven is om de databanken en de uitkomsten van deze werkgroep op termijn aan elkaar te koppelen. Actiepunten 2014 n Partoer transformeert de provinciale databanken naar databanken Zorg voor Jeugd als onderdeel van de Sociale Spiegel. Partoer publiceert per kwartaal wachtlijst/ cliëntstroomgegevens in de Friese keten van de jeugdzorg; n Partoer zorgt, met ondersteuning van het NJi, voor een goede aansluiting tussen de werkgroep Resultaatmeting Zorg voor Jeugd (voorheen pilot effect meting CJG indicatoren) en de databanken;
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 25
n n
Startfoto-informatie plaats geven in de Sociale Spiegel; Met Partoer worden productafspraken gemaakt. De opgedane kennis en gegenereerde gegevens zijn beschikbaar voor gemeenten en daarmee wordt de kennis geborgd die is opgedaan met provinciale middelen.
3.2.3 Indicatiestelling Bureau Jeugdzorg Friesland Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014: De vereenvoudiging van het proces rond de indicatiestelling (met behoud kwaliteit) binnen het wettelijk kader. Hierbij kan gedacht worden aan de verdere uitvoering van o.m. het experiment ‘tussenkomst BJZ Friesland bij licht ambulante hulp’ en het mogelijk stimuleren van het invoeren van een gezamenlijk plan van aanpak tussen het CJG en BJZ Friesland gericht op zorgcoördinatie etc. Indicator voor dit beleidsdoel is dat er meer gebruik is gemaakt van de mogelijkheid voor versneld indiceren en het experiment ‘tussenkomst van BJZ Friesland’. Terugblik Bij BJZ zijn drie soorten van indicatiestelling mogelijk: - De indicaties via de ‘versnelde route’: Afgeven van een indicatiebesluit op basis van de al voorliggende diagnostiek (veelal gedaan door CJG en/of 1e lijn) die gedaan is in het veld; BJZ toets minimaal. - Indicaties die mogelijk zijn gemaakt door invulling te geven aan de experimenteerruimte gegeven door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het gaat dan over het afgeven van indicaties op basis van een verwijzing van een andere instelling die mondeling in een casusoverleg wordt toegelicht. - De VIB-trajecten zijn de indicatietrajecten, waarbij BJZ allereerst zelf door het plegen van diagnostiek de hulpvraag en problematiek in beeld brengt. Dit zijn de indicaties zoals ze tot een paar jaar geleden altijd werden gedaan. De afgelopen tijd, vanaf 2012, is ingezet op het veel meer inzetten van de nieuwe soorten (eerste twee) indicaties. Dit heeft er toe geleid dat er nu voor het merendeel versnelde indicaties worden afgegeven en minder indicaties via de VIBtrajecten. Deze ontwikkeling is beoogd en wordt verder gestimuleerd. Van belang blijft dat BJZ in alle gevallen van indicatiestelling verantwoordelijk is, en tot 1 januari 2015 blijft, voor de ‘veiligheidstoets’. De veiligheid van het kind mag op geen enkele wijze in het geding komen. Bij het experimenteren met de ruimte die er is om anders te indiceren wordt dit aspect altijd in overweging genomen. De commissie Samson heeft onderzoek verricht naar seksueel misbruik in de zorg. De provincie ziet er op toe dat de aanbevelingen die voortvloeien uit dit onderzoek in het beleid van BJZ en JHF worden geïmplementeerd en dat wordt voldaan aan het kwaliteitskader “Voorkomen seksueel misbruik” dat (in navolging van de commissie Samson) door de commissie Rouvoet is gepubliceerd op 14 mei 2013. Met ingang van 1 juli 2013 hebben beroepskrachten binnen onder andere de jeugdzorg, de gezondheidszorg en het onderwijs de wettelijke verplichting bij vermoedens van geweld in huiselijke kring een meldcode te gebruiken. De meldcode beschrijft wat professionals moeten doen bij vermoedens van geweld. Organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren stellen een eigen meldcode op. In Fryslân werd er reeds voor de wettelijke verplichting door de instellingen binnen de jeugdzorg met een meldcode gewerkt. De provincie volgt of er volgens de stappen uit de meldcode wordt gewerkt. De rijksinspecties controleren of organisaties en zelfstandigen een meldcode hebben en of ze het gebruik en de kennis ervan bevorderen.
26
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
Er is een nieuwe wet aangekondigd: de Wet herziening Kinderbeschermingsmaatregelen die waarschijnlijk op 1 januari 2015 van kracht zal worden. Actiepunten 2014 n Het experimenteren6 met nieuwe en/of andere laagdrempelige en herkenbare vormen van toeleiding naar dienstverlening en ondersteuning, zodanig, dat ze optimaal aansluiten bij de sociale omgeving van het kind: het gezin, wijk, buurt, school en kinderopvang. Uitgangspunt is dat provinciaal geïndiceerde zorg wordt afgenomen zonder indicatie, maar wel met tussenkomst van BJZ en dat er gewerkt wordt binnen de wettelijke kaders en de experimenteerruimte; n Ruimte zoeken om de toeleiding via de gebiedsgerichte teams te laten lopen waarbij de expertise van de Centrale Toegang van BJZ wordt ingezet; n Uitvoering kwaliteitskader “Voorkomen seksueel misbruik” en anticiperen op implementatie van het wetsvoorstel Herziening Kinderbeschermingsmaatn regelen.
Veiligheid Voor Bureau Jeugdzorg Friesland blijft veiligheid een kernbegrip en randvoorwaarde. Rond indicatie en de verdere begeleiding van cliënten staat de veiligheid centraal. Risicotaxaties zijn een standaard onderdeel in het werkproces en indien nodig is er direct ‘actie’. In onveilige situaties zijn wachtlijsten/wacht-tijden niet aan de orde.
3.2.4 Doorstroom en uitstroom in de keten van jeugdzorg Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014: Het stimuleren van experimenten en pilots ten behoeve van integrale zorgtrajecten via ondermeer het invoeren van Jeugdzorgplustrajecten, de (door)ontwikkeling van 1 kind – 1 plan via zorgtrajecten (gericht op in- en uitstroom) en het stimuleren van (gezamenlijke/ eenduidige) gemeentelijke vervolgtrajecten bij nazorg. Het verbeteren van de informatiestroom tussen BJZ Friesland en het zorgaanbod alsook het blijven sturen op goede afstemming tussen BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland. Het doel is dat er altijd verantwoorde zorg wordt geleverd, inclusief risicoscan. Terugblik Het project ‘Kind in Fryslân’ (zie ook 3.1.3) is in 2012 uitgewerkt in de vorm van Spoed4Jeugd (opvoedingscrisis) en de integrale aanpak is in 2013 onderdeel geworden van het reguliere aanbod. De overige kwadranten (opvoedingsvragen, opvoedingsspanning en opvoedingsnood, zie 3.3) behoeven nadere uitwerking in samenwerking met de Friese gemeenten. De Werkplaats Heerenveen is bezig met de uitwerking van de onderdelen opvoedingsvragen en opvoedingsnood uit het kwadrant. Verder wordt voor de opvoedingsnood door JHF samen met Kinnik en Tjallinga Hiem een integraal aanbod ontwikkeld, de zogenaamde zorgarrangementen.
6 Experimenteerruimte wordt uitgewerkt in de factsheet: “Uitgangspunten VWS voor
experimenten tijdens transitie jeugdzorg”.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 27
Het Poortje is enerzijds de Justitiële Jeugdinrichting voor Noord Nederland en heeft daarnaast aanbod voor jongeren die een civielrechtelijke afhandeling krijgen, terwijl ze wel een strafbaar feit hebben gepleegd. Deze jongeren hebben al een OTS en worden voor hun eigen veiligheid en/of voor die van hun omgeving, door de rechter gesloten geplaatst. Dit laatste wordt gesloten jeugdzorg of JeugdzorgPlus genoemd. Het ministerie van VWS werkt sinds 2011 toe, naar af- en ombouw van gesloten jeugdzorg naar integrale trajectzorg. Het Poortje stelt voor hiervoor de, mede door henzelf ontwikkelde, aanpak “Doen Wat Werkt” in te zetten. “Doen Wat Werkt” is een vorm van trajectzorg die in de praktijk is uitgetest en die aantoonbaar vruchten afwerpt. Er zijn in 2013 een aantal voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd, waarvoor Het Poortje naast ketenpartners ook gemeenten heeft uitgenodigd, om een begin te maken met de toekomstige samenwerking in Noord-Nederland. Jongeren die uitstromen bij Behandelcentrum (BC) Woodbrookers worden na hun behandeling nog 1 tot 2 jaar gevolgd. Dit gebeurt in de vorm van onderzoek naar de kwaliteit van hun leven na afloop van de behandeling. Voor financiers is het van belang te weten of de behandeling voldoende bijdraagt aan een blijvend perspectief voor deze jongeren. BC Woodbrookers en Het Poortje zijn in 2013 bestuurlijk ontvlochten. Deze ontvlechting zorgt voor vermindering van de bureaucratie, terwijl de bestaande praktische samenwerking wordt gecontinueerd. De provincie is gestopt met het verlenen van incidentele subsidies aan het Huis voor Jongeren m.i.v. 2014 en heeft gekozen voor een andere insteek. Samen met centrumgemeente Leeuwarden zal de provincie in overleg oplossingen zoeken voor de groep 18+ die de jeugdzorg heeft verlaten, maar die nog niet voldoende in staat is om op eigen kracht een plak in de samenleving te verwerven. BJZ informeert bij beëindiging van een ondertoezichtstelling de huisarts en het CJG, dat een directe relatie heeft met de school. JHF informeert de huisarts en het CJG tijdig als een vrijwillige behandeling wordt beëindigd en draagt cliënten ‘warm’ over. Actiepunten 2014 n Toewerken naar een vorm van trajectfinanciering bij jongeren die uitstromen bij BC Woodbrookers en bij de JeugdzorgPlus van Het Poortje. BJZ oriënteert zich op een regisseursrol bij de JeugdzorgPlus uitvoering van het traject; n In nauwe samenwerking met centrumgemeente Leeuwarden zoeken in 2014 naar oplossingen voor jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg en die nog niet op eigen benen kunnen staan; n De resultaten van Kind in Fryslân (opvoedingsvragen, opvoedingsspanning en opvoedingsnood) worden in overleg met het BVO Zorg voor Jeugd, de Friese gemeenten en ketenpartners nader uitgewerkt en krijgen zo mogelijk een plek in de gemeentelijke CJG’s/ nieuwe toegang/ gebiedsgerichte teams, volgens de formule1 kind – 1 plan, 1 contactpersoon voor het gezin, 1 budget; de zorgcoördinatie ligt bij het CJG.
28
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
3.2.5 Zorg die werkt Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 De provincie stimuleert BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland om in 2015 alle 9 prestatie-indicatoren te hebben ingevoerd en op een zodanige wijze dat de indicatoren transitieproof zijn, door bijvoorbeeld het stimuleren van de koppeling van prestatie-indicatoren met CJG prestatie-indicatoren. Terugblik Omdat de provincie Fryslân het belangrijk vindt te weten of geboden zorg werkt, is ervoor gekozen door te gaan met de invoering van de indicatoren, ondanks dat dit, van rijkswege, geen verplichting meer was. Daarmee is de inzet voor dit terrein behaald. BJZ en JHF hebben alle prestatie-indicatoren uit de landelijke set in de jeugdzorg geïmplementeerd. JHF meet: doelrealisatie, cliënttevredenheid, reden beëindiging hulp en vermindering problematiek. BJZ meet: reden beëindiging hulp, herhaald beroep op hulp, zwaarte vervolghulp, bij kinderbeschermingsmaatregelen uitblijven nieuwe beschermingsmaatregel, reden, beëindiging Jeugdreclassering en uitblijven recidive. De Friese gemeenten, provincie Fryslân en ketenpartners werken nauw samen op het gebied van resultaatmeting. Er is in 2012 een werkgroep opgericht die opereert in opdracht van het BVO Zorg voor Jeugd. Friesland neemt als regio deel aan het landelijke project “Uitwerking basisset prestatie-indicatoren Zorg voor Jeugd”. Partoer treedt op als trekker van de Friese pilot. Een jaar van afstemming en overleg heeft geresulteerd in een Plan van Aanpak, waarin gekozen is met welke twee indicatoren, waar en hoe getest gaat worden. Na de zomer 2013 gaat de pilot daadwerkelijk van start doordat men gaat meten. Uiteindelijk zal dit resulteren in een rapportage over de uitkomsten met aanbevelingen voor verbreding en een aanzet voor een meerjarenplan voor resultaatmeting Zorg voor jeugd in Friesland. Actiepunt 2014 n Provincie, Friese gemeenten en uitvoerende partners participeren, gezamenlijk met het NJi, in de pilot werkgroep Resultaatmeting Zorg voor Jeugd en sturen gezamenlijk naar een set van prestatie-indicatoren voor de gehele keten. 3.2.6 Nieuwe en/of effectieve methodieken Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014: Het voortzetten van het inzetten van evidence-based programma’s (o.m. Signs of Safety, PMTO, MST) en het evidence-based maken van (80%) van bestaande programma’s, zoals eerder is gebeurd met het Omgangscentrum, de jeugdcoach, de gezinscoach, ‘make up your mind’ en Triple P 4-5 door Jeugdhulp Friesland. Terugblik Met het oog op doeltreffendheid binnen de provinciaal gefinancierde jeugdzorg, heeft de provincie steeds geïnvesteerd in evidence-based programma’s. Er zijn enerzijds evidence-based programma’s geïmplementeerd en anderzijds heeft JHF zelf methodieken ontwikkeld die wetenschappelijk zijn getest op de effectiviteit ervan. JHF werkt samen met studenten van de RUG en uit het HBO die in het kader van hun studie onderzoek doen naar de effectiviteit van onderdelen van het zorgaanbod. Uit onderzoek van BJZ blijkt dat de meerderheid van de kinderen binnen de jeugdzorg met de gevolgen van echtscheidingsproblematiek te maken heeft.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 29
In nauw overleg met de Friese gemeenten heeft de provincie daarom in 2012 subsidie toegekend uit het Sociaal Investeringsfonds aan JHF voor het preventieve programma Kinderen In Echtscheiding Situaties (KIES). Op basis van de uitkomsten van het rapport Samson over seksueel misbruik in de jeugdzorg heeft BC Woodbrookers een subsidie uit het Sociaal Investeringsfonds ontvangen voor de invoering van het ‘vlaggensysteem’, dat medewerkers helpt om met jongeren in gesprek te gaan over gezonde seksualiteit. Aan Fier Fryslân is een subsidie verleend voor de jaren 2012 en 2013 voor het ontwikkelen van een multidisciplinaire aanpak kinderhandel en mensenhandel. De aanpak houdt in dat vanaf het moment dat een slachtoffer in beeld komt, de verschillende professionals om hem/haar heen gaan staan en werken vanuit het uitgangspunt 1 jongere- 1 plan. Er is een ketenregisseur mensenhandel aangesteld die is ondergebracht bij het Veiligheidshuis waarmee nauw wordt samengewerkt. De aanpak is transitie-proof en gaat uit van afstemming met alle betrokken partijen in Fryslân. Actiepunten 2014 n JHF blijft met instemming van de Friese gemeenten onderzoek doen naar de doeltreffendheid van de jeugdzorg; n JHF zal - op verzoek van gemeenten en in samenwerking met andere organisaties - nieuw passend aanbod ontwikkelen. 3.2.7 Landelijk werkende instellingen (LWI’s) Met ingang van 2012 is de provincie als gevolg van rijksbeleid, zelf verantwoordelijk voor de financiering van het zorgaanbod van Friese jeugd bij Landelijk werkende instellingen (LWI’s), te weten de Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn (SGJ), Willem Schrikker Groep (WSG), Leger des Heils Pleegzorg (LdH), Hoenderloo groep en Avenier-Harreveld. Het gaat daarbij om pleegzorg (SGJ, WSG en Leger des Heils Noord) en om buitenprovinciaal residentieel aanbod (Harreveld/Avenier/De Hoenderloo Groep). Vanaf 2013 zijn de rijksmiddelen voor de LWI’s op een andere manier over de provincies verdeeld en voor de provincie Fryslân betekent dat er sprake is van een aanzienlijke bezuiniging in 2013 en 2014. Het budget dat is teruggebracht van € 2,7 miljoen naar € 1,8 miljoen. Het aanbod van de LWI's is met ingang van 2013 geïntegreerd met dat van JHF/BC Woodbrookers, waarbij de provincie Fryslân voor het verzorgen van het gehele zorgaanbod een subsidierelatie met JHF is aangegaan. JHF is daarmee verantwoordelijk voor het gehele zorgaanbod, dat zij op basis van samenwerkingsovereenkomsten met de LWI's realiseert. Knelpunt waar de provincie in 2013 mee geconfronteerd werd, was dat de LWI’s aanzienlijk meer kinderen in zorg bleken te hebben dan op grond van de trekkingsrechten voor Fryslân was voorzien. In het belang van de pleegkinderen en de pleegouders heeft de provincie getracht zoveel mogelijk continuïteit te bieden. Het streven is er op gericht bestaande afspraken in de pleegzorg te laten doorlopen. De hogere aantallen kinderen in zorg, in combinatie met de aanzienlijke bezuiniging betekenen een extra financiële belasting voor de provincie in 2013 en 2014, die binnen het beschikbare budget moet worden opgevangen (zie ook hoofdstuk 4).
30
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
Naast continuïteit van zorg, heeft de provincie als beleid dat kinderen liefst zo dicht mogelijk bij huis geholpen dienen te worden, zodat bestaande relaties zoveel mogelijk intact kunnen blijven. De buitenprovinciale plaatsingen zijn met het oog daarop zoveel mogelijk afgebouwd. Jongeren die in Hoenderloo en Harreveld werden behandeld, zijn herplaatst in Fryslân cq overgeplaatst naar BC Woodbrookers. In 2013 zijn er geen kinderen meer buiten Fryslân geplaatst. Met BJZ is afgesproken dat alle indicaties voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg in principe naar JHF als hoofdaannemer gaan. Landelijk bestaat er op dit moment nog geen overeenstemming over de verantwoordelijkheid van financiering van pleegzorg buiten de provinciegrenzen of van pleegzorg voor kinderen uit andere provincies. Het komt namelijk regelmatig voor dat kinderen netwerkpleegzorg krijgen bij familieleden die in een andere provincie wonen. Vraag is dan of de provincie van herkomst verantwoordelijk is voor de financiering van de pleegzorgbegeleiding of de provincie die de hulp uitvoert. De provincie vraagt landelijk aandacht voor deze kwesties in overleggen met VWS en in IPO-verband. Actiepunten 2014: n JHF werkt samen met de LWI’s aan efficiencymaatregelen om de korting op het budget van de LWI’s mede op te vangen; n Landelijke afspraken maken met het rijk over de financiering van zorg voor Friese kinderen buiten Fryslân en over de hulp aan niet-Friese kinderen in Fryslân.
3.3 ■ Integrale jeugdzorg Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014: De provincie stimuleert experimenten en pilots ten behoeve van integrale zorgtrajecten. Hierbij valt onder meer te denken aan het implementeren van de uitkomsten van het project Kind in Fryslân en het streven naar integrale zorgprogramma’s op het terrein van bijvoorbeeld 24 uurs zorg, ambulante hulp, pleegzorg. Zoals bijvoorbeeld met het project Spoed4Jeugd Friesland is bereikt dat er nu een gezamenlijke voordeur en snelle toeleiding is georganiseerd naar de juiste spoed-eisende hulp. Bij dit project zijn betrokken BJZ Friesland, Jeugdhulp Friesland, Kinnik en Tjallinga Hiem en was een onderdeel van het project ‘Kind in Fryslân’ (invulling 3e kwadrant). Opgemerkt dient te worden dat de provincie bij dit beleidsdoel mede afhankelijk is van de (inhoudelijke en financiële) inzet van andere partijen/financiers. Deze doelstelling heeft verder een relatie met de uitvoering van de gesloten jeugdzorgplus. Terugblik Op basis van het project Kind in Fryslân is er een ordeningsprincipe ontwikkeld om de zorgvragen op een heldere manier van elkaar te onderscheiden in opvoedingsvragen, opvoedingsspanning, opvoedingscrisis en opvoedingsnood. Binnen de geïndiceerde jeugdzorg hebben de aanbieders gezamenlijk een integraal aanbod ontwikkeld voor de opvoedingscrises. De werkwijze is in de praktijk getoetst in de vorm van een pilot Spoed4Jeugd (zie verder 3.1.3).
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 31
De pilot is afgerond en de resultaten zijn in 2013 geïmplementeerd in de reguliere werkwijze van de 2e lijns aanbieders. De gemeenten zijn geïnformeerd over de nieuwe integrale werkwijze. De Werkplaats Integratie 1e lijn Heerenveen (zie 3.1.1) is een voorbeeld een integraal zorgprogramma. Er wordt gewerkt volgens het principe 1 kind, 1 plan, 1 regisseur en gezocht naar ondersteuning zo dicht mogelijk bij de leefomgeving. Voor de cliënt gaat het hier om ‘ongedeelde’ zorgverlening ook al is er daadwerkelijk sprake van samengestelde hulp en dienstverlening. Formele overdrachtsmomenten worden hier voorkomen en het kind en het gezin staan zo centraal. Hierdoor kan de eigen kracht beter worden geactiveerd en benut.
Halverwege 2013 is er een nieuwe ontwikkeling ingezet voor het gezamenlijk oppakken van een zogenaamd “Programma sociaal en medische 1e lijn”. Er is een stuurgroep gevormd met vertegenwoordigers van de Vereniging Friese Gemeenten (VFG), De Friesland Zorgverzekeraar (DFZ), Friesland Voorop en de provincie die als gezamenlijke doelstelling hebben geformuleerd: de inrichting en implementatie van de decentralisaties AWBZ en Jeugd. De planning van dit programma is om in het najaar de geaccordeerde visie te hebben en in 2014 pilots te gaan draaien waarin de verbinding sociaal en medische 1e lijn verder vormt krijgt. Actiepunten 2014 n Inzetten op integrale zorgprogramma’s in de nieuwe toegang op basis van 1 kind – 1 plan – 1 regisseur, waarbij gebruik wordt gemaakt van nieuwe financieringsvormen; n Meedraaien in het Programma sociaal en medische 1e lijn.
3.4 ■ Gesloten Jeugdzorg Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013-2014: De provincie werkt mee / stimuleert de beoogde trajectbenadering bij de gesloten jeugdzorgPlus in samenwerking met de Friese gemeenten, BJZ Friesland, Jeugdhulp Friesland en het onderwijs.
32
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
Terugblik Het ministerie van VWS streeft naar gedeeltelijke af- en ombouw van de gesloten jeugdzorg. Uitgangspunt is dat zo snel mogelijk nadat een jeugdige wordt opgenomen in de JeugdzorgPlusinstelling een (toekomst)perspectief wordt ontwikkeld voor de jeugdige en dat samen met (toekomstige) partners het zorg traject wordt uitgezet. Zorgtrajecten zijn een belangrijk middel om jongeren verantwoord terug te leiden naar de samenleving. Het Poortje heeft een plan van aanpak gemaakt voor de af- en ombouw en stelt voor om het programma Doen Wat Werkt (DWW) in te zetten. Doen Wat Werkt is een methodiek die Het Poortje met ketenpartners heeft ontwikkeld in Noord Nederland en die bewezen effectief is voor deze doelgroep. Intensieve samenwerking met het voorliggende veld maakt onderdeel uit van Doen Wat Werkt en in dat kader is afstemming met CJG’s/gebiedsgerichte teams essentieel. Actiepunt 2014 n Meewerken aan/ stimuleren van de beoogde trajectbenadering en -financiering bij de gesloten jeugdzorgplustrajecten (zie verder 3.2.4).
3.5 ■ Beleidsinformatie 3.5.1 Vermindering regeldruk Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014: Het blijven faciliteren (binnen wettelijk kader) van het laten dalen van de ervaren regeldruk. Indicator hierbij is een mogelijke verlaging met 25%. (zie verder thema minder bureaucratie) Terugblik Voor de beschrijving van de invoering van de versnelde indicatie bij BJZ verwijzen we naar paragraaf 3.2.3. De uitkomsten uit de landelijke pilot “Tijd voor Jeugd” zijn ingebed in de bedrijfsvoering van BJZ en JHF. Met behulp van de doorbraakmethode kijken BJZ en JHF continue naar de eigen werkprocessen met als doel onnodige bureaucratie te voorkomen. Actiepunt 2014 n BJZ en JHF blijven continue kritisch kijken naar de eigen werkprocessen en boeken hiermee efficiencywinst en verantwoorden dit in hun jaarverslag. 3.5.2 Minder bureaucratie Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014: De provincie streeft naar verdere ont bureaucratisering. Indicatoren hierbij zijn dat er gewerkt wordt met heldere, efficiënte en doelmatige werkprocessen. De provinciale inzet is ondermeer gericht op de vereenvoudiging van het proces rond de indicatiestelling, het kritisch kijken naar bestaande werkprocessen (o.a. vermindering handtekeningenbeleid), het stimuleren van het project ‘ thuis in dossier’ (de cliënt is eigenaar van zijn/ haar dossier samen met BJZ Friesland/ Jeugdhulp Friesland) en meer digitale uitwisseling tussen BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland;
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 33
De provincie onderzoekt (samen met andere financiers van de jeugdzorg) de mogelijkheid direct door te kunnen verwijzen in de 2e lijn en faciliteert hierbij in de behoefte van de zorgaanbieders om gebruik te kunnen maken van de uitwisseling van BSN nummers; BJZ Friesland en Jeugdhulp Friesland leveren op een eenduidige en efficiëntere manier de beleidsinformatie aan over de provinciale jeugdzorg. Dit onder meer door het gebruik te maken van het nieuwe Landelijke Rapportageformat (LRF) als onderdeel van het project Beter Anders Minder (BAM). Terugblik Om de wettelijke verplichte informatie, de sturing op jeugdzorg en de overdracht naar de gemeenten goed te kunnen faciliteren, is het noodzakelijk over betrouwbare beleidsinformatie te kunnen beschikken. In 2013 en 2014 levert BJZ de beleidsinformatie tijdig, juist en volledig aan volgens het Landelijk Rapportage Format. Actiepunten 2014 n De beleidsinformatie over de provinciale jeugdzorg wordt door BJZ tijdig en correct aangeleverd volgens het Landelijke Rapportage Format (LRF); n De provincie beraadt zich op het faciliteren van digitale uitwisseling tussen BJZ, JHF en CJG/gebiedsgerichte teams.
3.6 ■ Jeugdbescherming / jeugdreclassering Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014: De provincie zet zich maximaal in om de in de overeenkomst met de staatssecretaris V&J gestelde doelen (d.d.15 december 2011) te halen door met BJZ afspraken te maken en ze hierop stevig te vergen. Het gaat daarbij om een gemiddelde caseload van 1 gezinsvoogd op 15 OTS-kinderen, het terugdringen van het ziekteverzuim, het verkorten van de doorlooptijd van OTS-en, de verbetering van governance en de implementatie van het voogdijtraject. De provincie volgt, binnen de huidige wettelijke verantwoordelijkheden, landelijke ontwikkelingen op het gebied van de vorming van een wettelijk kader rond jeugdbescherming en jeugdreclassering. De provincie volgt de landelijke ontwikkelingen rond AMK en Kindertelefoon. Conform landelijke afspraken zal, binnen de huidige wettelijke verantwoordelijkheden, de samenwerking tussen het AMK en het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) worden bevorderd. Terugblik BJZ heeft in 2013 extra financiële middelen van de provincie ontvangen voor het uitvoeren van de norm van 1 gezinsvoogd op 15 OTS-kinderen. De norm voor de caseload voogdij is 1 gezinsvoogd op 23 voogdijkinderen en ook deze norm wordt tot halverwege 2013 gehaald. Het ziekteverzuim is in 2012 fiks teruggedrongen en halverwege 2013 is de situatie stabiel gebleven. In 2012 en 2013 heeft BJZ tevens gewerkt aan het terugdringen van de doorlooptijd van de OTS-en (zie 3.2.1). Dit heeft geresulteerd in een daling van de gemiddelde OTS-duur van 2.8 jaar in 2008 naar 2.6 jaar halverwege 2013. De opdracht aan het huidige AMK en ASHG om tot een gezamenlijke frontoffice Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) te komen geeft een voorbeeld waarbij het uitwisselen van gegevens centraal staat en noodzakelijk is.
34
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
De partijen proberen geen administratieve drempels op te werpen en binnen de juridische kaders mogelijkheden te vinden die het uitwisselen van gegevens mogelijk maakt. Deze aanpak anticipeert reeds op de nieuwe Jeugdwet waarin de verplichting tot het hebben van een AMHK is opgenomen. BJZ en JHF bereiden zich voor op de transitie en wijzigingen voor hun organisatie. Binnen de nieuwe wet wordt aangegeven dat de werksoorten Jeugdbescherming en Jeugdreclassering alleen door gecertificeerde instellingen mogen worden uitgevoerd. BJZ is bezig met het behalen van deze certificering. De aandachtspunten die het ministerie van V&J heeft genoemd als reactie op het uitvoeringsprogramma 2013 zijn uitgevoerd: toezicht op kwaliteit meldingen BJZ aan RvdK; tegengaan identiteitsfraude; inzet op ouderbetrokkenheid; samenloopzaken uitgevoerd conform de afspraken; volgen invoering adolescentenstrafrecht; inzet op hardnekkig schoolverzuim en de bespreking van iedere jeugdige die instroomt in een justitiële jeugdinrichting in een netwerk- en trajectberaad. De provincie heeft sterk gestuurd op voornoemde punten. Actiepunten 2014 n BJZ werkt met de nieuwe methode voogdij; n Binnen de functie Jeugdbescherming handhaaft BJZ in het kader van het Deltaplan een caseload van gemiddeld 1 op 15 voor de ondertoezichtstelling (OTS). Voor de voogdij geldt een caseload van 1 op 23; n Uitvoeren van de landelijke afspraken met V&J om bij BJZ het ziekteverzuim bij de onderdelen jeugdbescherming en jeugdreclassering terug te dringen, verbetering van de Jeugdbescherming administratie en Jeugdreclassering bedrijfsvoering door te voeren en de duur van de OTS-en te verkorten; n BJZ zet zich samen met Fier Fryslân in voor het samenvoegen van de werkprocessen van AMK en ASHG en het ontwikkelen van een frontoffice op het gebied van kindermishandeling en huiselijk geweld (AMHK); n Uitwerken van scenario’s voor de toekomstige uitvoering jeugdreclassering en jeugdbescherming aangevuld met het AMHK en de casusregie dwang en drang waarbij onderzoek naar op termijn een regionale Jeugdreclassering /Jeugdbescherming voorziening voor Noord Nederland; n Voortzetten Jeugdbescherming/Jeugdreclassering van de inzet op aandachtspunten zoals genoemd in de brief van V&J.
3.7 ■ Cliëntenbeleid en cliëntenparticipatie Doel Beleidskader Jeugdzorg 2013 – 2014 Zorgbelang Fryslân blijft zich inzetten om de positie van de cliënt en cliëntenorganisaties te versterken door ondersteunen van individuele cliënten (met vragen en klachten) en cliëntenorganisaties. Er wordt (tot aan de transitie) een vertrouwenspersoon voor de LWI’s aangesteld/ ingesteld.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 35
Terugblik Cliënten hebben volgens de Wet op de jeugdzorg recht op ondersteuning en uniforme klachtafhandeling. Zorgbelang Fryslân geeft in opdracht van de provincie uitvoering aan de functie ‘onafhankelijke Cliëntvertrouwenspersoon jeugdzorg’ (CVP). De landelijke handreiking “Goede klachtafhandeling” is hierbij leidend. Er is een CVP voor ouders/verzorgers (0.6 fte) en een CVP voor jongeren (0,5 fte). Ook de ouders/verzorgers en de jongeren die hulp krijgen bij BC Woodbrookers kunnen bij deze CVP’s terecht tot 1-1-2015. De CVP’s hebben jaarlijks overleg met BJZ en JHF over de aard van de klachten waarover ze zijn benaderd. De jongeren uit de gesloten JeugdzorgPlus hebben een eigen CVP, die wordt betaald door VWS en wordt uitgevoerd door Zorgbelang Fryslân. Cliënten die een vraag of een klacht hebben over bijvoorbeeld de Raad voor de Kinderbescherming, Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn (SGJ), de William Schrikker Groep of over de pleegzorg van het Leger des Heils kunnen contact opnemen met het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ). De Raad voor de Kinderbescherming kent ook een eigen klachtenprocedure. De provincie heeft Zorgbelang geïnformeerd over de transitie en in het verlengde daarvan de subsidierelatie met Zorgbelang voor wat betreft de jeugdzorg taken beëindigd per 31-12-2014. Naast de individuele cliëntenondersteuning is er ook een collectieve belangenbehartiger jeugdzorg bij Zorgbelang Fryslân in dienst (0,2 fte). De collectieve belangenbehartiger jeugdzorg in Friesland heeft voornamelijk contacten met cliëntenraden in de geïndiceerde jeugdzorg (Stichting Jeugdhulp Fryslân en Bureau Jeugdzorg Friesland). Daarnaast heeft de belangenbehartiger contact met de vertrouwenspersonen jeugdzorg, directe collega’s van Zorgbelang en met het Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg (LCFJ). Ten slotte zijn er contacten met belangenorganisaties in de jeugdzorg, zoals Stichting De Knoop en de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen. Ook is er contact met cliëntvertegenwoordigers van Fier Fryslân. Doordat de belangenbehartiger contact heeft met diverse groeperingen in de Friese jeugdzorg vangt zij signalen op. Met die signalen probeert de belangenbehartiger vanuit cliëntperspectief het beleid in de jeugdzorg te beïnvloeden. Daarnaast stimuleert en initieert de belangenbehartiger deskundigheidsbevordering en uitwisseling. Denktank De denktank is een provinciale klankbordgroep van cliëntvertegenwoordigers in de Friese jeugdzorg. Ze vertegenwoordigt zeer diverse doelgroepen en organisaties. Een greep uit de organisaties die aanschuiven tijdens de twee jaarlijkse bijeenkomsten zijn: de cliëntenraad Bureau Jeugdzorg Friesland, de cliëntenraad William Schrikkergroep, de cliëntenraad Fier Fryslân, de pleegouderraad Jeugdhulp Friesland, de Nederlandse Vereniging voor Autisme, de cliëntenraad Jeugdhulp Friesland, de cliëntenraad ouders Tjallingahiem, Stichting Balans en de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen. Ze praten over ontwikkelingen in de jeugdzorg, signaleren knelpunten en delen ervaringen (met de denktank). Zorgbelang Fryslân heeft de cliëntroute (www.wegwijsindejeugdzorg.nl) verder ontwikkeld en online gezet. In 2013 is de Pleegouder Ondersteuningsraad (POR) bij JHF geïnstalleerd. n Zorgbelang heeft cliëntfeedbackgesprekken gevoerd voor JHF. n De cliëntenraden worden betrokken bij en geïnformeerd over het transitieproces. In dat kader heeft Zorgbelang Fryslân op 31 oktober 2013 een Event voor Jeugdzorg georganiseerd.
36
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
Klachten BJZ die zijn geuit bij de CVP 7 Het aantal klachten van ouders/verzorgers over BJZ is in vergelijking met 2012 gelijk (118). De meeste (N=88) klachten bij BJZ hebben betrekking op de Jeugdbescherming: over het niet eens zijn met beslissingen, niet serieus genomen voelen, onvoldoende gehoord voelen. Bij veel klachten speelt echtscheidingsproblematiek. Het aantal keren dat jongeren van BJZ en JHF een beroep op de CVP hebben gedaan in 2012 is sterk toegenomen in vergelijking met 2011. De toename is te verklaren uit de veel frequentere aanwezigheid in 2012 op de groepen en uit de inzet van een aparte CVP bij de Woodbrookers. De jongeren hebben vaak vragen over de werkwijze van de CVP en over juridische zaken, procedures en rechten. Jongeren hebben 12 keer geklaagd in 2012. Formele klachten BJZ 8 In 2012 zijn er 28 klachten binnen gekomen bij Bureau Jeugdzorg Friesland. Negen klachten zijn al dan niet na een bemiddelingsgesprek ingetrokken. Vijf van de 28 klachten werden niet volgens de formele regels ingediend en zijn daarom nietontvankelijk verklaard. Vijf klachten zijn ongegrond verklaard nadat de klager en de betrokken medewerkers door de commissie zijn gehoord. Een klacht is gedeeltelijk gegrond verklaard. De overblijvende acht klachten zijn in behandeling genomen en daarvan loopt de procedure nog. In 2012 zijn verder drie klachten afgehandeld die al in 2011 waren binnengekomen. Wat opvalt, is dat cliënten minder vaak juridische ondersteuning of ondersteuning van Zorgbelang Fryslân hebben ingeschakeld dan in 2011. Het merendeel van de klachten heeft betrekking op het gedwongen kader. De klachten gaan onder meer over de wijze van uithuisplaatsing, bejegening en het laat opstarten van een onderzoek AMK na een melding (dertien van de in totaal achtentwintig klachten hebben betrekking op de Jeugdbescherming en acht op het AMK). De overige zeven klachten gaan onder andere over de rapportage, de ingezette behandeling in het vrijwillige kader en de communicatie met de medewerker. Klachten JHF die zijn geuit bij de CVP 9 Het aantal klachten van ouders/verzorgers van BC Woodbrookers en JHF is licht gedaald. Het betreft met name klachten over informatieverstrekking (2), kwaliteit behandeling (2), organisatie/afspraken (5), rapportage en hulpverleningsplan (3), bejegening (3) en beslissingen (4). Het aantal klachten van jongeren over JHF is toegenomen van 13 (2011) naar 45 (2012). De klachten hebben met name betrekking op faciliteiten/omstandigheden en gaan over procedures/ regels op de leef- en behandelgroepen. Formele klachten JHF 10 Er zijn vier formele klachten ingediend bij JHF die zijn besproken tijdens een hoorzitting. Bij drie daarvan was ook de vertrouwenspersoon van Zorgbelang Fryslân aanwezig. De Klachtencommissie heeft van de vier besproken klachten, er twee gegrond verklaard, één deels gegrond en deels ongegrond en één ongegrond. De Raad van Bestuur heeft de adviezen en aanbevelingen van de Klachtencommissie overgenomen.
bron: jaarverslag CVP 2012 bron BJZ; peildatum: 30 juli 2012 9 bron: jaarverslag CVP 2012 10 bron JHF; peildatum 30 juli 2013 7 8
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 37
Formele klachten WSG 11 JHF koopt als hoofdaannemer pleegzorg in bij de William Schrikker Groep (WSG). Over de pleegzorg van de WSG zijn geen formele klachten ingediend in 2012. De klachten die er waren konden door bemiddeling worden afgehandeld. Formele klachten SGJ 12 JHF koopt als hoofdaannemer pleegzorg in bij de Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn (SGJ). Tegen de SGJ zijn in 2012 18 formele klachten ingediend waarvan 6 gedeeltelijk of geheel gegrond zijn verklaard. In het jaarverslag is daarbij geen onderscheid gemaakt tussen pleegzorg, ambulante zorg of jeugdbescherming. Formele klachten Leger des Heils pleegzorg13 Er waren 6 formele klachten ingediend in 2012, waarvan 4 ongegrond. Eén klacht is gegrond verklaard en een klacht deels ongegrond en deels gegrond. De directie van het Leger des Heils Pleegzorg Noord heeft de aanbevelingen van de commissie overgenomen voor wat betreft de afhandeling van de gegronde klachten en voert de aanbevelingen uit. Actiepunten 2014 n De provincie financiert Zorgbelang Fryslân voor het ondersteunen van individuele cliënten (met klachten en vragen) en cliëntenorganisaties op basis van de landelijke handleiding “Goede klachtafhandeling” en voor collectieve belangenbehartiging; n De cliëntenraden worden betrokken bij, en geïnformeerd over, het transitieproces. In dat kader organiseert Zorgbelang Fryslân op 31 oktober aanstaande een Event voor Jeugdzorg; n Gemeenten zijn zich ervan bewust dat cliëntenparticipatie en vertrouwenswerk belangrijke randvoorwaarden zijn in het nieuwe stelsel en beraden zich over hoe deze vorm te geven.
11 bron: WSG klachten jaarverslag 2012 12 bron: SGJ Jaarverslag 2012 13 bron: LdH, jaarverslag 2012
38
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
HOOFDSTUK
4
Financiën
Algemeen De hoogte van het beschikbare budget wordt bepaald door twee geldstromen, te weten de Doeluitkering afkomstig van het Rijk en een voorfinanciering in de vorm van de inzet van autonome middelen. Naar verwachting zal de doeluitkering lager zijn dan de te verwachten kosten om de vraag naar geïndiceerde jeugdzorg op te kunnen vangen. Het verschil tussen de doeluitkering en de te verstrekken subsidies zal door de provincie (voor) gefinancierd moeten worden. Voor het jaar 2014 is het financieel perspectief nog onzeker. Enerzijds gaat het dan om de hoogte van de doeluitkering en anderzijds om de toename van het beroep dat jeugdigen doen op provinciaal gefinancierde jeugdzorg. Gezien de landelijke bezuinigingen op meerdere terreinen binnen de zorg en binnen gemeenten, kan er sprake zijn van een toename van de vraag waardoor het beroep op provinciaal gefinancierde jeugdzorg toeneemt. Rijksmiddelen De provincie ontvangt van het Rijk een doeluitkering voor het uitvoeren van de wettelijke taken op het gebied van de jeugdzorg. De middelen bestaan uit drie delen, te weten één deel voor de justitiële taken van Bureau Jeugdzorg en één deel voor de overige taken van Bureau Jeugdzorg, zoals het AMK. Het derde deel is bestemd voor het zorgaanbod. Ten aanzien van de hoogte van de doeluitkering Jeugdzorg wordt opgemerkt dat wij in 2013 budgettair zijn gekort door het Ministerie van VWS .
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 39
Het gaat voor de Provincie Fryslân om een bedrag van € 1.221.000. Tegen deze korting hebben wij –samen met andere provincies- bezwaar aangetekend. Ondanks dat het ministerie daarmee in strijd handelde met de eerder genoemde bestuurlijke afspraken en de korting op een zodanig laat tijdstip bekend werd gemaakt dat daar niet meer op geanticipeerd kon worden, heeft de bezwaarschriftencommissie het ministerie in het gelijk gesteld. De korting kent inmiddels een definitief karakter. Bij onze berekeningen zijn wij uitgegaan van de hoogte van de Doeluitkering, dus inclusief korting van het Ministerie. Bovenop deze korting heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie (V en J) aangekondigd dat ook zij voor-nemens zijn om voor 2014 een korting door te voeren en dan op het justitiedeel van de doeluitkering. De korting bedraagt van 1,4 % en is door ons becijferd op een bedrag van € 113.000. Voorts heeft het Ministerie van V en J eenzijdig aangegeven dat een beroep op de hardheidsclausule, bijvoorbeeld wegens een toename van het aantal OTS-en niet zal worden gehonoreerd. Dit omdat volgens het Ministerie er geen middelen meer voor dit doel op de begroting van V en J zijn opgenomen in verband met rijksbrede bezuinigingen. Ook tegen deze bezuinigingen hebben we op 22-8-2013 bezwaar aangetekend. (zie ook hierna bij risico’s) Voor de komende jaren zijn, na een jarenlange discussie, afspraken gemaakt tussen het Rijk en het IPO over de werktarieven voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. Voor 2014 en volgende jaren zijn de tarieven mede afhankelijk van de resultaten die de Bureaus Jeugdzorg in den lande behalen met het realiseren van het verkorten van de doorlooptijd van de ondertoezichtstellingen (OTS) en het terugdringen van het ziekteverzuim. Ten aanzien van het laatste wordt opgemerkt dat het ziekteverzuim van Bureau Jeugdzorg Friesland op dit moment al lager ligt dan het landelijk gemiddelde. In 2012 heeft BJZ het ziekteverzuim fiks teruggedrongen van 6,09 % in 2011 naar 4,83% in 2012. Over de overige punten zijn met Bureau Jeugdzorg Friesland (werk) afspraken gemaakt (zie ook 3.6). Autonome middelen Gedurende meerdere jaren zet de provincie, naast de Rijksmiddelen ook autonome middelen in om de stijgende vraag naar jeugdzorg op te vangen en te voldoen aan de doelstelling dat jongeren niet langer dan maximaal 9 weken na indicatiestelling door BJZ hoeven te wachten op provinciaal gefinancierde geïndiceerde jeugdzorg. De provincie beschouwt deze autonome bijdrage(n) als voorfinanciering aangezien de ontvangen doeluitkeringen te laag zijn. In onze financiële verantwoordingen richting het Rijk (SISA) wordt de autonome bijdrage dan ook als vordering op het Rijk gepresenteerd. Deze claim is tot nu toe nog niet gehonoreerd geweest. Risico’s Voor 2014 zijn meerdere risico’s te benoemen. Enerzijds is dat een stijging van de vraag naar Jeugdzorg en anderzijds de transitie van de Jeugdzorg richting Gemeenten. Ten aanzien van dat laatste wordt opgemerkt dat wij de risico’s behorende bij de transitie hebben geïnventariseerd. Enkele belangrijke risico’s zijn: n Datum van transitie wordt uitgesteld of de transitie gaat gedeeltelijk door n Continuïteit van zorg komt door de transitie in gevaar en daardoor ontstaan n Voor partijen risico op frictiekosten Op basis van die risico-inventarisatie zijn de bijbehorende beheersmaatregelen ontwikkeld.
40
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
Tenslotte is een financieel risico dat het aantal OTS-en in navolging van 2013 ook in 2014 een (behoorlijke) stijging laat zien. De kosten van de toename worden vooralsnog door het eenzijdig schrappen van de Hardheidsclausule niet in een aanpassing van de Doeluitkering door het Ministerie verrekend en leggen derhalve een beslag op het provinciale autonome budget. Aanvraag van de Doeluitkering Jeugdzorg Het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 dient als aanvraag richting het Rijk voor de uitkering van het komende jaar (t). In de Regeling Bekostiging Jeugdzorg 2009 is een verplicht model opgenomen voor de uitwerking van de bovenstaande punten (bijlage 2 van de Regeling). In de bijlage is de betreffende opstelling weergegeven. Financiële verantwoording 2012 Met ingang van het jaar 2007 valt de doeluitkering onder de zogenaamde SISAsystematiek (single audit single information) tussen Rijk en provincie. De accountantsverklaring over de rechtmatigheid van de bestedingen in het jaar 2012 voor jeugdzorg in Fryslân is in het voorjaar van 2013 uitgevoerd en heeft geleid tot een goedkeurende verklaring. Hierbij is ten aanzien van de jeugdzorg wel, zoals ook in voorgaande jaren ten aanzien van hetzelfde punt het geval was, een opmerking gemaakt. Die opmerking heeft betrekking op de juistheid van de in de SiSa-bijlage opgenomen aan- en afmeldingen LBIO. Deze is naar de mening van de accountant door hem niet vast te stellen, aangezien geen betrouwbare verantwoording hierover kan worden afgelegd. Volgens de accountant sluiten de gegevens wel aan bij de door Bureau Jeugdzorg opgeleverde aantallen. Hiermee wijkt Fryslân overigens niet af van het landelijke beeld. Wij zijn in overleg met diverse partijen om deze problematiek op te lossen.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 41
BIJLAGE
1
De stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt
subsidieverlening 2012
prijs per hoeveelheid subsidieeenheid bedrag (v)OTS < 1 jaar OTS overig voorlopige voogdij voogdij jeugdreclassering centrale overhead financiële taken en KR pleegzorg samenloop ITB harde kern ITB Criem STP Gbm - Gbm advies - Gbm uitvoering netwerk en trajectberaad Gesloten plaatsingen Subtotaal justitietaken Ova Extra bijdrage caseload 1 op 15 - OTS < 1 jaar - OTS overig totaal Justitie taken
prijs per eenheid
hoeveelheid
subsidiebedrag
206 519 3 161 193
8.931 7.599 5.243 5.243 5.945
212 511 3 176 195
16 80 0
1.829 1.452 1.948
11 108 7
1.893.372 3.883.089 15.729 922.768 1.159.275 312.645 0 20.119 156.816 13.636
1.643 4.559
10 0 45
93 125 8.221.250
indicatiestelling advies- en meldpunt kindermishandeling - extra fte AMK casemanagement / contactpersoon consultatie / deskundigheidsbevordering voorliggende voorzieningen niet-geindiceerde ambulante zorg kindertelefoon totaal VWS taken
totaal taken bureau jeugdzorg
42
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
begrote subsidie 2013
212 511
16.430 0 4.500 131.892 8.530.271
19.716 63.875 8.613.862 3.587.672 2.466.691 0 1.471.064 1.467.135 166.819
9.296.709
9.159.381
17.517.959
17.773.243
subsidieverlening 2012
begrote subsidie 2013
prijs per hoeveelheid subsidieeenheid bedrag
prijs per eenheid
hoeveelheid
subsidiebedrag
clientvertrouwenspersoon bureau jeugdzorg experimenten steunfuncties
61.552 100.000
totaal overige posten
161.552
totaal subsidie bureau jeugdzorg
17.517.959
17.934.795
II. Zorgaanbod dag- en nachthulp pleegzorg dagbehandeling
12.780.000 8.450.000 8.745.000
totaal verblijf
29.975.000
jeugdhulp
7.125.000
totaal jeugdhulp
37.100.000
provinciale clientenorganisatie clientvertrouwenspersoon voor zorgaanbieders experimenten steunfuncties huisvesting
30.000 54.000 290.000
totaal overige posten
374.000
totaal subsidies zorgaanbod
40.300.525
37.474.000
VOETNOOT: Voor 2012: De bedragen en aantallen komen overeen met de ingediende SISA verantwoording 2012. Daarbij is de verdeling gehanteerd zoals die is gemaakt op basis van de gegevens in onze brief dd 23 november 2010 als antwoord op uw brief door ons ontvangen op 17 november 2010 (uw kenmerk JZ/GK 3033723).
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 43
BIJLAGE
2
De stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt
begrote subsidie 2014
prijs per
hoeveelheid
eenheid (v)OTS < 1 jaar OTS overig voorlopige voogdij voogdij jeugdreclassering centrale overhead financiële taken en KR pleegzorg samenloop ITB harde kern ITB Criem STP Gbm - Gbm advies - Gbm uitvoering netwerk en trajectberaad Gesloten plaatsingen Subtotaal justitietaken Ova Extra bijdrage caseload 1 op 15 - OTS < 1 jaar - OTS overig
300 525 0 230 200
1.810 1.437 1.927
20 100 0
1.626 5.852
10 0 36
300 525
2.650.200 3.946.425 0 1.193.010 1.239.600 357.675 0 36.200 143.700 0
16.260 0 18.919 3.867 9.605.856
57.300 108.675
totaal Justitietak
9.771.831
indicatiestelling advies- en meldpunt kindermishandeling - extra fte AMK casemanagement / contactpersoon consultatie / deskundigheid voorliggende voorzieningen niet-geindiceerde ambulante zorg kindertelefoon
3.456.810 2.567.102 0 1.696.740 1.421.766
totaal VWS taken
9.312.573
totaal taken bureau jeugdzorg
170.155
19.084.404
clientvertrouwenspersoon bureau jeugdzorg experimenten steunfuncties
61.552 100.000
totaal overige posten
161.552
totaal subsidie bureau jeugdzorg
44
bedrag
8.834 7.517 5.187 5.187 6.198
191 207
subsidie-
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân
19.245.956
begrote subsidie 2014 prijs per eenheid
hoeveelheid
subsidiebedrag
II. Zorgaanbod dag- en nachthulp pleegzorg dagbehandeling
13.163.400 8.703.500 9.007.350
totaal verblijf
30.874.250
jeugdhulp
7.338.750
totaal jeugdhulp
38.213.000
provinciale clientenorganisatie clientvertrouwenspersoon voor zorgaanbieders experimenten steunfuncties huisvesting
30.900 55.620 298.700
totaal overige posten
385.220
totaal subsidies zorgaanbod
38.598.220
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 Provincie Fryslân 45
Colofon
Uitgave Provincie Fryslân Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden e-mail:
[email protected] Foto’s Provincie Fryslân Redactie Carla Aden, Geeske Bies, Wiebe Nieuwsma, Geke Walsma, Provincie Fryslân
Vormgeving Tjitse Zijlstra, Provincie Fryslân
Doel van dit rapport: Jeugdigen in Fryslân groeien in een goede en veilige leef- en leeromgeving op tot sociale en zelfredzame burgers.