STUDIE 90 OPLEIDINGSPROFIEL interieurvormgeving
OPLEIDINGSPROFIEL interieurvormgeving
studiegebied : opleiding : sector :
architectuur interieurvormgeving interieurvormgever
Sectorcommissie Hogeschoolonderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad D/1998/6356/31 De leden van de werkgroep opleidingsprofielen zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het opleidingsprofiel. De Vlor heeft enkel ingestaan voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
INHOUD
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
INHOUD
HOOFDRUBRIEK 1: INLEIDING
1
1.1
Identificatie van het opleidingsprofiel
1
1.2
Opdracht
1
1.3
Ontwikkelingsproces
1
1.4
Legitimatie
2
HOOFDRUBRIEK 2: SITUERING VAN DE OPLEIDING
3
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld 2.1.1 Beroepenstructuur 2.1.2 Geraadpleegde beroepsprofielen 2.1.3 Visie
3 5 5 5
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld 2.2.1 Studiegebied en opleidingen 2.2.2 Aanverwante studiegebieden en opleidingen 2.2.3 Diploma’s en getuigschriften 2.2.4 Recente evoluties in het aantal uitgereikte diploma’s voor de 6 opleiding 2.2.5 Gelijkaardige opleidingen en diploma’s in het buitenland 2.2.6 Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen 2.2.7 Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen 2.2.8 Infrastructuur 2.2.9 Kwantitatieve beschrijving van het totaal aantal studenten in de opleidingen van het studiegebied 2.2.10 Kwantitatieve beschrijving van de eerstejaarsstudenten van de opleiding 2.2.11 Reële studieduur 2.2.12 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland
6 6 6 6
2.3
Verantwoording van de opleiding
HOOFDRUBRIEK 3: HET OPLEIDINGSPROFIEL
6 6 7 7 7 7 8 8 8 8
9
3.1
De exacte benaming van de opleiding
9
3.2
De globale beschrijving van de opleiding
9
3.3
Het beroepsgericht opleidingsprofiel 3.3.1 Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen 3.3.2 De concrete uitwerking van de vertaalslag 3.3.3 Aanvullende gegevens met betrekking tot de opleiding
9 9 9 24
3.4
Sleutelkwalificaties
24
3.5
De kern van het opleidingsprofiel
24
INHOUD
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
3.6
Maatschappelijk-culturele vorming
25
3.7
Relevantie van het opleidingsprofiel voor de herschikking van de kwalificatiestructuur
25
HOOFDRUBRIEK 4: DOELGROEPEN VAN HET OPLEIDINGSPROFIEL
26
HOOFDRUBRIEK 5: MEDEWERKERS
27
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
1
HOOFDRUBRIEK 1: INLEIDING
1.1
Identificatie van het opleidingsprofiel Opleidingsprofiel van de basisopleiding interieurvormgeving, opleiding van één cyclus.
1.2
Opdracht De opdrachtgever van dit profiel is de Vlor (Vlaamse Onderwijsraad), in uitvoering van de ministeriële brief d.d. 22 maart 1995 aangaande beroeps- en opleidingsprofielen voor het onderwijs in de hogescholen. De opdracht is het opmaken van een opleidingsprofiel voor de basisopleiding interieurvormgeving. De doelstelling is een basisdocument afleveren, dat als schakel zal dienen tussen het reeds gekende beroepsprofiel (de verwachtingen van het beroepenveld) en de opleidingsprogramma’s die aan de respectievelijke hogescholen zullen worden uitgeschreven.
1.3
Ontwikkelingsproces De expert voor interieurvormgeving heeft in opdracht van de sectorcommissie architectuur een opleidingsprofiel uitgeschreven. Dit leverde geen noemenswaardige problemen op omdat kon worden uitgegaan van een degelijk beroepsprofiel (waarover eensgezindheid bestaat tussen de hogescholen die interieurvormgeving inrichten en dat gunstig geadviseerd werd door de Raad Hoger Onderwijs op 4 februari 1997), zodat op eenvoudige wijze (conform de handleiding van de DVO - Dienst Voor Onderwijsontwikkeling) de vertaling naar een opleidingsprofiel kon worden gemaakt. Tijdens verschillende vergaderingen van de sectorcommissie architectuur is het ontwerpopleidingsprofiel geamendeerd. Telkens zijn de gevraagde aanpassingen uitgevoerd. De hele procedure vond plaats in 1996, 1997 en 1998. De opleiding interieurvormgeving is in grote mate technisch en voor een stuk conceptueel. De opleiding interieurarchitectuur is in grote mate (architectonisch) conceptueel en voor een stuk ook technisch. Interieurvormgeving leunt korter bij de uitvoering aan dan interieurarchitectuur.
2
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
De toegang tot het beroep van interieurvormgever veronderstelt dus een artistieke en technische vorming van behoorlijk niveau (bewijs van technieker in toegepaste artisticiteit). De studie tot interieurvormgever wil de student een ruime, polyvalente, kwalitatief hoogstaande basisopleiding meegeven, voortbouwend op een lange traditie en ervaring terzake in de opleiding binnenhuisarchitectuurbinnenhuiskunst.
1.4
Legitimatie Het opleidingsprofiel wordt gelegitimeerd door de Raad voor het Hoger Onderwijs.
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
3
HOOFDRUBRIEK 2: SITUERING VAN DE OPLEIDING
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld (Gegevens overgenomen uit het beroepsprofiel van de interieurvormgever)
2.1.1
Beroepenstructuur 2.1.1.1 Situering van het beroep in de sectoren De beroepenclusters waartoe de interieurvormgever kan behoren zijn deze van de architect en de productontwikkelaar. Het beroep van de interieurvormgever is multisectoraal: − hij/zij kan werkzaam zijn in de bouwsector, waarbij inrichting, afwerking en meubilair, zijn/haar specifieke werksegment uitmaken − hij/zij is dus betrokken bij verbouwingen en vernieuwbouw en kan een beperkte opdracht hebben bij nieuwbouw − hij/zij kan ook functioneren binnen grotere multidisciplinaire associaties Ook in de meubelsector kan een interieurvormgever actief zijn (meubels en objecten voor interieur en exterieur). Het kan hier ook vast aangebouwde meubels betreffen (keukens, badkamers,…). Soms werkt hij mee aan een (meubel)productie op grote aantallen, echter met een beperkte techniciteit. Hetzelfde geldt binnen de sector van het design. Maar ook in de sector van de uitrusting van gebouwen, de verlichtingssector, de sector van de oppervlaktebehandeling en decoratie kan hij een dergelijke plaats innemen. Of mogelijk ook als adviseur op vlak van meubels, verlichting, of kleur optreden. In bepaalde gevallen zelf als verkoper, vertegenwoordiger, of als uitbater van een gespecialiseerde handelszaak. Heel dikwijls is hij als ontwerper actief in de sector van de standenbouw, bij beursconcepten, tentoonstellingen, displays, signalisatie. 2.1.1.2 Beroepsprofiel De exacte benaming van het beroep Interieurvormgever (m/v) In het verleden werden de termen interieurarchitectuur, binnenhuisarchitect(uur), binnenhuisontwerper, binnenhuiskunst door elkaar gebruikt. Daarenboven verschilden gelijkgenoemde opleidingen soms van elkaar.
4
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
In specifieke situaties worden ook de termen meubelontwerper, standenontwerper, decorateur gebruikt. Deze laatste beroepen worden niet in afzonderlijke beroepsprofielen behandeld omdat een interieurvormgever zich zelden exclusief tot deze toepassingsvelden beperkt. In de praktijk wisselt hij/zij (meestal) opdrachten van verschillende aard af. De globale situering van het beroep ♦ Omschrijving van het beroep Het vormgeven, organiseren, plannen, visualiseren en begeleiden van de realisatie van het interieur van gebouwde omgeving of interieurelementen. Uitgaande van een programma, in een bepaalde ruimtelijke situatie en maatschappelijke context, wordt een ontwerp uitgewerkt wat als sturend element zal gebruikt worden om de fysische en psychische omgeving van de mens vorm te geven. De uitstraling van identiteit en karakter, de praktische oplossingen voor functionaliteit en gebruikscomfort, het beheer van budget en timing, worden zorgvuldig bestudeerd en opgelost met geschikte materialen, aangepaste constructiewijzen en hedendaagse technologie. ♦ Beschrijving van de beroepscontext De interieurvormgever is opgeleid om een aantal beroepsmogelijkheden op instapniveau aan te kunnen. Er zijn ook een groot aantal verschillende omstandigheden, hoedanigheden, werkverbanden en toepassingsvelden waarin hij uiteindelijk terecht kan komen. − Omstandigheden De betrekking/het beroep wordt thuis, of in een bureel/tekenatelier, …, en/of op de werf/uitvoeringsatelier (als controleur) uitgeoefend. − Hoedanigheden De interieurvormgever kan zijn/haar beroep uitoefenen als zelfstandige, als vennoot, als ontwerper/uitvoerder, beheerder van een speciaalzaak, in dienstverband… Interieurvormgevers kunnen de functie invullen van ontwerper, standenbouwontwerper, decoratieontwerper, octrooihouder, coördinator, werfcoördinator, organisator, tekenaar, bestekmaker, kostprijsberekenaar, vertegenwoordiger, verkoper, adviseur, deskundige, lesgever, publicist, aannemer van interieurrealisaties… Niet al deze functies echter zijn instapfuncties. − Werkverbanden Het beroep kan vaste samenwerking noodzaken met andere beroepen die deelnemen aan het concept (interieurarchitect, architect, ingenieur,…) of aan de realisatie (aannemers, vaklui, ambachten,…). Interieurvormgevers kunnen werkzaam zijn in een ontwerpbureau, een interieurvormgeversbureau, een architectenbureau, een bureau voor productontwikkeling, of gemengde vormen van voorgaanden, in een bouwbureau, een bouwbedrijf, een inrichtingsbedrijf…
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
5
De interieurvormgever kan dan specifieke competentie (ontwikkeld) hebben in tekenwerk, opmetingen, plantekenen, normtekenen, beeldende media, modelbouw, prototypebouw, visualiseren en perspectieftekenen, CAD, of materiaalgebruik, (-toepassing, -verwerking), of meubilair, of technische installaties (elektriciteit, sanitair, verwarming), of wand-, vloer-, plafondafwerking, of ergonomie, hygiëne en comfort, of verlichting, kleur, domotica, of decoratie, of onderhoud en herstel, of binnen de immobiliënsector, … − Toepassingsvelden De toepassingsvelden zijn verscheiden. Het gaat dikwijls om gebouwen (privé, openbaar, semi-openbaar), en heeft doorgaans met meubels en vast meubilair, of inrichting en interieurafwerking te maken. Voor de hand liggend zijn de inrichtingen in particuliere woningen of appartementen, in hun geheel of per afzonderlijke private woonvertrekken: leefruimten, keuken, sanitair, … . Maar er zijn ook de commerciële ruimtes, de horeca, bureelinrichting, openbare gebouwen, verzorgingsgebouwen, … . Tentoonstellingen, standenbouw, showrooms, etalages, displays, signalisatie, stilering en decoratie, … . Meubels, verlichtingsarmaturen, gebruiksvoorwerpen, designobjecten. Kleurenstudies, materialenkeuze, hedendaagse afwerkingstechnieken, woonadvies, zelfbouwadvies, licht- en verlichtingsadvies, domotica, technische uitrustingen, … . Hij/zij is eventueel in beperkte mate betrokken bij andere disciplines: bijvoorbeeld inrichting van buiteninterieurs, straatmeubilair,… .
2.1.2
Geraadpleegde beroepsprofielen Dit opleidingsprofiel werd opgemaakt op basis van één beroepsprofiel: het beroepsprofiel van de interieurvormgever (m/v).
2.1.3
Visie De opleiding tot interieurvormgever moet een duidelijke identificatie mogelijk maken tegenover de andere opleidingen binnen het studiegebied architectuur. De interieurvormgever is actief op een intimistischer schaal. De studie van de vormgeving van het interieur is enerzijds complementair aan die van de architectuur (meubilering, kleur, verlichting, afwerking en decoratie) en de productontwikkeling (kleinschaliger, eenmalig) en heeft anderzijds duidelijke banden met de audiovisuele- en beeldende kunsten. Het is een discipline die buiten het leefbaar maken van nieuwbouw ook actief is in de herbestemming van het bestaande patrimonium, de tijdelijke interieurs (tentoonstellingen, standenbouw, evenementen, etalages) en de ruimtelijke grafiek (signalisatie en huisstijl). De interieurvormgever kan zowel op zelfstandige basis als in professioneel teamverband polyvalent ontwerpen als gespecialiseerd zijn in een of meerdere deelaspecten van het zeer ruime beroepsveld. De ontwerppraktijk kan aangevuld worden met een adviserende en/of commerciële functie. De interieurvormgever dient bijgevolg opgeleid te worden door specialisten uit de artistieke, de architecturale en de technische sectoren.
6
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld
2.2.1
Studiegebied en opleidingen Het studiegebied is architectuur, de opleiding interieurvormgeving.
2.2.2
Aanverwante studiegebieden en opleidingen Interieurvormgeving behoort tot het studiegebied architectuur. Aanverwante opleidingen binnen dit studiegebied zijn architectuur, interieurarchitectuur, architect-assistentie, landschaps- en tuinarchitectuur. Een aanverwant studiegebied is productontwikkeling. Aanverwant zijn ook de artistieke opleidingen.
2.2.3
Diploma’s en getuigschriften Hier verwijzen we naar het vigerende decreet betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap (staatsblad 13 juli 1994): − basisopleiding van één cyclus − diploma van gegradueerde in de interieurvormgeving
2.2.4
Recente evoluties in het aantal uitgereikte diploma’s voor de opleiding Aantal diploma’s uitgereikt op het einde van het academiejaar, in de vier hogescholen die vandaag interieurvormgeving inrichten. 1996-1997 1995-1996 1994-1995 1993-1994 1992-1993 1991-1992 1990-1991 1989-1990 1988-1989 1987-1988
2.2.5
184 185 149 118 133 91 91 85 74 84 63
interieurvormgeving interieurvormgeving binnenhuisarchitectuur binnenhuisarchitectuur binnenhuisarchitectuur binnenhuisarchitectuur binnenhuisarchitectuur binnenhuisarchitectuur binnenhuisarchitectuur binnenhuisarchitectuur binnenhuisarchitectuur
Gelijkaardige opleidingen en diploma’s in het buitenland In de meeste Europese landen bestaan opleidingen, met een studieduur van eveneens drie jaar, en met een gelijkaardige inhoud. Via Socrates worden studenten interieurvormgeving uitgewisseld naar andere hogescholen in Europa, gedurende een periode van drie maanden, terwijl studenten van deze hogescholen in Vlaanderen studeren. De opdrachten voor de studenten in alle betrokken hogescholen is in deze periode altijd identiek. Deze partnerscholen zijn: Leeds College of Art and Design, Engeland; Ecole Boulle in Parijs, Frankrijk; La Escuela de Artes y Oficios in Valencia, Spanje. Er bestaan daarnaast ook werkverbanden met Bournemouth and Poole, College of Art and Design (United Kingdom); Fachhocheschule Rheinland-Pfalz; University of Art and Design Helsinki, UIAH.
7
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
Er zijn besprekingen gaande met scholen in Italië, Zweden, Duitsland en Nederland.
2.2.6
Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen De interieurvormgever is werkzaam in heel Vlaanderen.
2.2.7
Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen Hogescholen waar de opleiding interieurvormgeving wordt georganiseerd. Vlaamse autonome hogeschool Gent Departement architectuur, audio-visuele en beeldende kunsten Hogeschool voor wetenschap en kunst Departement architectuur St.-Lucas, campus Honim
2.2.8
J. Kluyskensstraat 6 9000 Gent tel: 09/266.08.82 fax: 09/266.08.81
departementshoofd: dhr. Hugo De Belder werkgroep profielen: dhr. Carlo Seminck
Birminghamstraat 41 1020 Brussel tel: 02/410 46 31 fax: 02/410 41 34
departementshoofd: dhr. A.J.L. Janssens opleidingscoördinator interieurvormgeving: dhr. Raf Van Den Storm directeur: dhr. W. De Greef afdelingshoofd interieurvormgeving: dhr. Rik Denys departementshoofd: dhr. A. Verbeeck opleidingscoördinator interieurvormgeving: dhr. Koen Kennes
Hogeschool Sint-Lukas Brussel Afdeling interieurvormgeving
Paleizenstraat 70 1030 Brussel tel: 02/250.11.00 fax: 02/250.11.11
Katholieke Hogeschool Mechelen Departement Coloma
Colomalaan 1 2800 Mechelen tel: 015/41.09.46 fax: 015/42.38.60
Infrastructuur Naast auditoria voor het lectoraat, zijn onontbeerlijk tekenateliers voor de praktijk. Ondersteunend zijn informaticalokalen, en een biblio- en mediatheek. Om aan het decreet en de nieuwe onderwijsvormen te voldoen zou mettertijd verder moeten kunnen geïnvesteerd worden in informaticauitrusting, en in permanente vorming.
2.2.9
Beschrijving van het totaal aantal studenten in de opleidingen van het studiegebied (februari 1996) architect-assistentie landschaps- en tuinarchitectuur Interieurvormgeving interieurarchitectuur (2e cyclus) Architectuur
146 610 601 194 1523
8
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
2.2.10 Kwantitatieve beschrijving van de eerstejaarsstudenten van de opleiding volgens SO-opleiding, ervaring met HO, geslacht, en leeftijd Eerste jaar academiejaar 1997-98 Vrouwen Mannen Totaal
269 203 472
ASO TSO
151 188
KSO BSO Andere
78 48 7
Generatiestudenten niet-generatiestudenten
272 200
2.2.11 Reële studieduur Drie studiejaren ( 3x 60 studiepunten).
2.2.12 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland In Vlaanderen bieden vier hogescholen interieurvormgeving aan in één cyclus van drie jaar. Inhoudelijk zitten deze vier hogescholen, afgezien van de gekende verschillende accenten, op dezelfde lijn. Ook in het buitenland, en zeker binnen Europa, vindt men hogescholen met dezelfde inhoud (en overeenkomstige studieduur) die opleiden tot hetzelfde beroep. Voorbeelden worden opgesomd onder 2.2.5.
2.3
Verantwoording van de opleiding De opleiding interieurvormgeving beantwoord aan een zeer fundamentele behoefte in onze maatschappij: de inrichting en uitrusting van interieurs. Bovendien zien we vandaag een stijgende aandacht (vraag) voor de kwaliteit van het interieur en haar elementen (ook in de verschillende media). In steeds grotere mate wordt in deze beroep gedaan op gevormde professionelen.
9
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
HOOFDRUBRIEK 3: HET OPLEIDINGSPROFIEL
3.1
De exacte benaming van de opleiding Interieurvormgeving
3.2
De globale omschrijving van de opleiding Opleiden van de kandidaten tot professioneel gevormde ontwerpers van interieurs en interieurelementen, die bovendien ook in staat zijn de uitvoering ervan te begeleiden. De opleiding is dus zowel inhoudelijk (en algemeen vormend), als artistiek, als technisch. Dit vertaalt zich ook in de functionele gehelen en onderdelen van de opleiding.
3.3
Het beroepsgericht opleidingsprofiel
3.3.1
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen Dit opleidingsprofiel interieurvormgever.
3.3.2
werd
afgeleid
van
het
beroepsprofiel
van
de
De concrete uitwerking van de vertaalslag Vooraf: bepaling van de functionele gehelen In het beroepsprofiel werd, ter verantwoording van de bepaling van de typefuncties, het volgende gesteld: “Altijd hebben de interieurvormgever zijn/haar handelingen, rechtstreeks of onrechtstreeks, tot doel het creëren van iets nieuws. Hetzij via het realiseren van een ontwerp, voor een ruimte of van een object, of via het veranderen van een bestaande situatie door toevoeging van een element, of via het beantwoorden van een vraag betreffende de fysische omgeving, of via het ontwikkelen van een idee. Altijd betreft het een creatieve daad, verstandelijk ontwikkeld, al dan niet uitgevoerd. Dit creëren wordt het makkelijkst getypeerd met het beeld van de zelfstandige interieurvormgever die een project realiseert. De cyclus van handelingen die hiervoor nodig zijn is dus de meest logische leidraad om het beroep op te splitsen in functies en taken. Toch kan de interieurvormgever in zijn specifieke beroepssituatie, in zijn specifiek werkverband, instaan voor enkel een gedeelte, of zelf maar één, van de opgesomde functies of taken van de totale cyclus. De typefuncties zijn: voorstudie, ontwerp, advies, verkoop, organisatie. De typefunctie voorstudie heeft in het beroepsprofiel het grootste aantal deelfuncties en taken. Omdat deze typefunctie als eerste wordt beschreven werden immers een
10
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
aantal deelfuncties hierbij ingedeeld terwijl ze ook als deel zouden kunnen beschouwd worden van de typefuncties ontwerp of organisatie (waar zij niet werden hernomen). Advies en verkoop krijgen wel de titel van typefunctie toebedacht, terwijl ze niet in dezelfde mate typerend zijn voor het beroep als de andere drie echte typefuncties: voorstudie, ontwerp, organisatie.” Zoals in de “handleiding voor het schrijven van opleidingsprofielen” wordt gesteld, is de eerste stap om tot een opleidingsprofiel te komen het evalueren van de structuur van het beroepsprofiel en het eventueel herclusteren van de taken/vaardigheden in typefuncties/functionele gehelen. In het (cursieve) citaat hierboven werd reeds aangegeven dat de typefunctie voorstudie overladen was aan taken omdat hier deelaspecten vervat zitten van andere typefuncties. Om de chronologie van handelingen bij een opdracht van een interieurvormgever nog meer te respecteren wordt de typefunctie voorstudie, naar het opleidingsprofiel toe, opgesplitst in meerdere functionele gehelen: voorstudie, presentatie en uitwerking. De typefunctie verkoop werd niet als zodanig overgenomen in het opleidingsprofiel, maar verwerkt in het functioneel geheel advies. Dit alles heeft als gevolg dat de vijf hogergenoemde typefuncties van het beroepsprofiel omgezet worden naar de vijf volgende functionele gehelen in het opleidingsprofiel: voorstudie, ontwerp, advies, neerslag, organisatie. Verder dient opgemerkt dat in deze bundel met “docenten” de lesgevers in het algemeen worden bedoeld (docenten, lectoren, praktijklectoren) en dat met “architecten” zowel interieurarchitecten als architecten worden bedoeld. 3.3.2.1 Functioneel geheel: voorstudie Zoals inleidend gesteld houdt de “hoofdtypefunctie” creatie voor de interieurvormgever altijd eerst een voorbereidende fase in. Vandaar ook dat een eerste, en belangrijk, functioneel geheel in het opleidingsprofiel de voorstudie is. De eerste deelfunctie uit het beroepsprofiel “kennismaking probleemstelling” vervalt in het opleidingsprofiel om volgende redenen: De taken “een afspraak maken”, “een gesprek voeren (met de opdrachtgever)” en “een verslag maken (van dat gesprek)” in het beroepsprofiel werden niet weerhouden als vaardigheden in het opleidingsprofiel omdat ze niet relevant zijn binnen de opleiding interieurvormgeving. Qua vereiste ondersteunende kennis vallen deze taken onder de algemene communicatieve vaardigheden (telefoneren, afspraken maken, zichzelf en het reeds gerealiseerde werk voorstellen, luisteren en peilen naar de wensen van de opdrachtgever of de inhoud van een briefing, een verslag opmaken). Deze vereisen, als attitude, een dosis assertiviteit, contactbereidheid, empathie en imagobewustzijn. Dit zijn allemaal aspecten die nog wèl op andere ogenblikken in de opleiding aan bod komen (bij mondelinge examens, maar vooral bij de verdediging van projecten). Zoals hierboven reeds aangehaald is de typecontext in de beroepssituatie deze van een cliënt en een als zelfstandige gevestigd interieurvormgever (waarbij de probleemstelling of het programma niet altijd een woning hoeft te betreffen, het kan ook gaan om een winkel, kantoren, een opdracht in de horeca, standenbouw, …).
11
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
De interieurvormgever kan echter ook, binnen een firma of bureau, door een medewerker of werkgever gebriefd worden. In de opleidingssituatie wordt de opdracht altijd gebriefd door de begeleidende docent(en). Ook bij een meubelopdracht wordt het eisenpakket door de begeleiders gebriefd (waarbij men, als het meubel in grote getallen moet kunnen worden geproduceerd, refereert naar de doelgroep). FUNCTIONEEL GEHEEL VOORSTUDIE O n d e r d e e l : w a a r n e mi n g Vaardigheden Opmeten bestaande toestand
Uittekenen bestaande toestand
Analyseren ruimte
– De student kan de bestaande toestand van de site, waarin het programma moet gerealiseerd worden, (met de vrije hand) optekenen en opmeten – De student kan schetsen verkregen door opmeting uittekenen op schaal, in plan(nen) van de niveaus, doorsneden en eventuele aanzichten, en dit volgens de geldende tekennormen. – De taak “multimedia” (vastleggen bestaande toestand via fotografie, video,...) uit het beroepsprofiel werd niet weerhouden in het opleidingsprofiel vanwege niet voldoende relevant in de opleiding en om het feit dat de student hier, via andere kanalen, sowieso voldoende mee in aanraking komt
Ondersteunende kennis – Met de vrije hand een plan kunnen schetsen. – De techniek beheersen om een ruimte of gebouw op te meten.
– De apparatuur hiervoor nodig (linten plooimeter, hoogtemeter, niveautoestel) kunnen hanteren. – De opmeting schetsmatig kunnen optekenen als hulp voor de latere uittekening op schaal. – Een plan, sneden en aanzichten van de bestaande toestand kunnen uittekenen volgens de geldende tekennormen. – Ruimtelijk inzicht hebben. – Een gebouw ook kunnen wegen op zijn (bouw) fysische en emotionele kwaliteiten – De student kan ook de – Architectuur kunnen niet-metrische gegevens lezen en begrijpen. van (een) ruimte(n) – Ook oude, of zelf beoordelen. historische gebouwen, – Hij kan de architecturale interieurs, meubels en kwaliteiten van een meubilair , kunnen gebouw en haar lezen en begrijpen. interieurs inschatten, de – (Historische) proporties, de geometrie, stijlkennis van de zonering, de architectuur, interieur doorkijken, de en meubel. lichtinval, de looplijnen. – De omgeving van het project fysisch en psychisch kunnen aanvoelen – Hij kan zich ook een oordeel vormen van de
Attitude
Contextgegevens
– accuratesse – zin voor samenwerking
– Voor het opmeten en waarnemen van een bestaande toestand wordt gewerkt door één, twee à drie studenten in een ruimte, of een gebouw, of een heel complex. Het gebouw kan reeds in gebruik zijn, of in ruwbouwtoestand. – Naargelang de schaal van het project wordt gewerkt met plooimeters (2m), lintmeters (5m tot 25m), elektronische meters, hoogtemeters, niveautoestellen. – Soms betreft de opdracht een project voor een grote invul, soms gewoon de inpassing van (een) vast(e) of vrijstaand(e) meubel(s).
– Bij een meubel dat in grote hoeveelheden zal geproduceerd worden is een opmeting van de bestaande toestand uiteraard niet van toepassing. – En in het geval van standenbouw wordt er ontworpen binnen de afmetingen van het perceel dat is opgegeven.
12
Nota nemen omgeving
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
constructieve en bouwfysische kwaliteiten, de krachtendaling (dragende constructies), de gebruikte materialen – Ook het uitzicht en de oriëntatie van (een) ruimte(n) zijn belangrijk. – De student kan dus ook de verdere omgeving, de context van het project, analyseren. – Deze zintuigelijke waarnemingen kunnen leiden tot het noteren van aandachtspunten en (waardevolle) eigenaardigheden Onderdeel: documentatie Vaardigheden
Actualiteit opvolgen
Zich op de hoogte houden van materialen
Externe adviseurs inlassen
Ondersteunende kennis – De student heeft geleerd – Contactname op interzich op de hoogte te nationaal niveau op houden van de vlak van interieur. actualiteit en de evolutie – Reeds verschillende der verschillende culturele strekkingen in de manifestaties (theater, architectuur, dans, muziek, wooncultuur, mode, beeldende kunst, kunst, design, opera, film, literameubelontwerp. tuur) meegemaakt – Hij/zij kan professionele hebben. documentatie en vaklite- – De noodzaak inzien ratuur efficiënt en van permanente kritisch verwerken. bijscholing (via – Hij/zij is vertrouwd met tentoonstellingen, lebibliotheekbezoek, zingen, literatuur, lezingen, beurzen, seminaries, tentoonstellingen, cursussen). musea – De student heeft geleerd – Technisch en artistiek stalen en folders, ontwikkeld zijn. catalogi van materialen – Kunst- en cultuurpermanent en historisch inzicht professioneel te hebben. verzamelen. – (Voor in het geval – Hij/zij volgt de hij/zij op vaste basis (technologische) samenwerkt met evoluties: nieuwe adviseurs of andere materialen, nieuwe interieurvormgevers:) toepassingen. op de hoogte zijn van – Hij/zij is vertrouwd met mogelijke vennootvertegenwoordigers van schapsvormen. merken, bedrijven en vakbeurzen – De student kan – Samenwerking’ is niet inschatten waar externe opgenomen als adviseurs moeten typefunctie, al is het geraadpleegd worden: in stijgende mate ingenieur, architect, belangrijk in de landschaps- en uitvoering van het tuinarchitect, expert, beroep. adviseur (b.v. ver– Maar het kan niet als
Attitude
Contextgegevens
– Kritische ingesteldheid – zin voor initiatief – leergierigheid – zin voor samenwerking
– De student wordt aangespoord zich te documenteren door te lezen: inhoudelijke en technische vakliteratuur. – Hij/zij is vertrouwd met bezoek aan firma’s, beurzen, tentoonstellingen, recente representatieve realisaties….
13
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
lichtingsadviseur - kan een andere, gespecialiseerde, interieurvormgever zijn), studies bijzondere technieken (b.v. airconditioning) of technische installaties (b.v. lift)
losstaand beschreven worden van de andere functies die het beroep typeren
Onderdeel: synthese Deze deelfunctie is eventueel ook te beoordelen als eerste stap (onderdeel) van het ontwerpen (‘ontwerp’ is hierna in de tekst, als volgend functioneel geheel, beschreven) Vaardigheden Programma afleiden
– De student kan uit een briefing een probleemstelling en een programma afleiden. – Hij/zij kan een programma herformuleren tot een geschematiseerde en bespreekbare synthese:
Ordenen en selecteren
– De student kan een programma analyseren en ordenen volgens een hiërarchie van prioriteiten: essentie, noodzaak, wenselijkheid, ondergeschiktheid en overbodigheid. – Hij/zij kan mogelijkheden afbakenen, beperkingen zien, uitdagingen aangaan, meerwaarden toevoegen aan de basisopties.
Ondersteunende kennis – De verwachtingen van een opgave kunnen vertalen naar concrete opties. – Kunnen analyseren en synthetiseren.
– Prioriteiten kunnen stellen. – Een ruimte kunnen beoordelen op haar verschillende aspecten, mogelijkheden, potenties.
Attitude
Contextgegevens
– kritische – Deze vaardigheden ingesteldheid worden ontwikkeld in – beslissingsverhet ontwerp-atelier mogen (simulatie van het – empathie toekomstige kantoor, – zelfstandigheid. met bureau, of tekentafel) en thuis (waar de beroepssituatie nog meer wordt benaderd). – De beoordelingen, naar prioriteiten en opties, die hij/zij hier leert maken hebben (ook in de latere beroepssituatie) belangrijke consequenties voor het uiteindelijke ontwerp. De (latere) verantwoordelijkheid van de interieurvormgever is hier groot.
3.3.2.2 Functioneel geheel : ontwerp Het artistiek-creatieve aspect van het beroep berust op een zeker talent. Een gevolg voor het opleidingsprofiel is: creativiteit en artisticiteit kunnen niet aangeleerd worden (als zijnde een geheel van vaardigheden), maar wel ontwikkeld worden! Het is de taak van de opleiding het talent te ontdekken en te ontwikkelen. De opleidingsprogramma’s, van de respectievelijke hogescholen, zullen hier vooral ‘ruimte’ moeten aan geven. FUNCTIONEEL GEHEEL: ONTWERP Onderdeel: ontwikkeling visie Vaardigheden Instuderen – De student kan zich programinleven in de ma opdracht(gever), in het (zijn/haar) eisenpakket. – De student kan de eisen van een opdracht bestuderen, de doelstellingen, prioriteiten, middelen,
Ondersteunende kennis – Inzicht kunnen hebben en kunnen houden in (soms) complexe gehelen met (soms heel) veel randvoorwaarden. – Over een ‘gezonde’ dosis psychologie beschikken.
Attitude – kritische ingesteldhei d – beslissingsvermogen – empathie – assertiviteit – leergierigheid
Contextgegevens – Op zich is deze activiteit niet gebonden aan plaats of omstandigheden. Deze taken worden “uitgevoerd” zonder materieel of plaats: zij gebeuren eventueel louter in het hoofd van
14
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
situatie, context in acht nemen.
Reflecteren
Stelling nemen
– (Deze taak slaat op het psychisch-inzichtelijk aspect van het beroep. Interieurvormving wordt steeds voor mensen gemaakt.) – De student heeft een grote bezorgdheid voor, en affiniteit met, de menselijke psyche en noden, maatschappelijke context, historisch kader, .… – De student kan vanuit reflectie over het gestelde programma een persoonlijke stellingname ontwikkelen, die hij of zij als sturende idee hanteert om tot een visie te komen. – Hij/zij kan van een sturende idee, de initiële standpunten en prioriteiten die reeds tijdens de voorstudie werden ingenomen, werken naar die visie toe (en later naar een concept, maar dat behoort reeds tot de volgende deelfunctie: voorontwerp).
– Inleving in de – resultaatgemondiale context van richtheid de huidige maatschappij (overstijgt eventueel de grenzen van de eigen cultuur). – Stelling kunnen, durven nemen. – Consequent kunnen werken vanuit een visie.
de student. – Het tekenatelier in de hogeschool of de werkkamer thuis zijn geschikte plaatsen.
– Zijn/haar verantwoordelijkheid is hier (in de beroepssituatie) groot: hij/zij bepaalt hier in hoge mate het resultaat van het concept of project.
.
Onderdeel: voorontwerp Vaardigheden Aftasten
Creëren
– De student kan mogelijke oplossingen voor de probleemstelling onderzoeken om uiteindelijk (volgens procedures of methodes die persoonsgebonden zijn, en die dus zeker niet in een opleidingsprofiel horen, eventueel wel in de programma’s van de respectievelijke hogescholen) te creëren – De student is in staat volgende randvoorwaarden creatief te verwerken: organisatie, zonering, afbakening structuren,
Ondersteunende kennis – Artistiek-creatieve capaciteiten. – Creatief talent. – Originaliteit. – Soepelheid van geest. – Ruimtelijk inzicht. – Het ontwerpen van interieurs beheersen.
– Het ontwerpen van vast meubilair, afzonderlijke meubels, productiemeubels, verlichtingsarmatu-
Attitude
Contextgegevens
– Doorzettingsvermogen – flexibiliteit – kritische ingesteldheid – resultaatgerichtheid – zin voor esthetiek – zin voor initiatief
– Ontwerpateliersituatie met (praktijk)lector die de studenten individueel aanspreekt en begeleidt. – De student gebruikt potlood of computer om te ontwerpen. – Of werkt via studiemaquettes, ontwerpmaquettes
– Beslissingsvermogen – empathie – zelfstandigheid – (desgeval-
15
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
Varianten zoeken
geometrie, maat, schaal, proporties, oriëntatie en belichting, fysische en psychische ruimte-ervaringen,… – Of in het geval van een meubel: functie, gebruik, structuur, vorm, geometrie, proporties,… – De student kan eventueel variante oplossingen zoeken op hetzelfde thema, of vanuit verschillende visies werken. – (Het geschikt maken van deze schetsontwerpen, voorontwerpen voor een eerste gesprek met de opdrachtgever wordt behandeld in het functioneel geheel neerslag, verder in de tekst).
ren beheersen. – Vlot kunnen schetsen. – Kennis computertekenen en – manipulatie. – Vormbeheersing. – Kennis kleurenpsychologie. – Kennis ergonomie. – Esthetisch-technische capaciteiten. – In staat zijn een meerwaarde toe te voegen aan een project. – Historisch-cultureel inzicht hebben betreffende o.a. wooncultuur, interieurs en meubel. – Op al deze vlakken ook op de hoogte zijn van de actualiteit.
lend) zin voor samenwerking.
Onderdeel: terugkoppeling Maakt deel uit van het ontwerpproces. Maar vaak betekent terugkoppelen ook: teruggaan naar de fase voorstudie Vaardigheden Bijsturen
– De student kan na bespreking met de praktijklector, of na andere evaluatiesessies, in een of meerdere evoluerende fasen, een voorontwerp, of een deelaspect, bijsturen Herwerken – De student kan, zo nodig, een concept helemaal herwerken, of zelfs, noodgedwongen, totaal afwijken van de initiële idee, het initiële programma. – Hij/zij kan, in deze situatie, naar variante oplossingen zoeken.
Ondersteunende kennis – Idem als voor respectievelijke onderdelen in de functionele gehelen ‘voorstudie’ en ‘ontwerp’.
Attitude
Contextgegevens
– Doorzettings- – Normale vermogen ontwerpatelier– flexibiliteit omstandigheden. – kritische ingesteldheid
– zin voor esthetiek – assertiviteit – beslissingsvermogen – empathie
– Zelfde verantwoordelijkheden als bij ontwerponderdelen.
Onderdeel: ontwerp Vaardigheden Keuzen maken
– De student kan definitieve beslissingen nemen en zodoende tot een creatief èn realistisch, technisch haalbaar, concept komen, rekening houdend met het programma, persoonlijk standpunt, site en context, doelgroep. Verwerken – De student kan het concept volledig vormgeven, in het geval
Ondersteunende kennis – Bij het ontwerpen spelen functionele en esthetische overwegingen mee. Maar de creativiteit moet hier gevoed worden door een grondige technische kennis.
– Kennis en inzicht in bouwconstructie, technologie,
Attitude
Contextgegevens
– accuratesse – doorzettingsvermogen – flexibiliteit – kritische ingesteldheid – resultaatgerichtheid
– Ontwerpateliersituatie . – De student moet zich bewust worden van zijn verantwoordelijkheid in al deze ontwerpbeslissingen.
– zin voor esthetiek – zin voor
– De consequenties van deze beslissingen zijn (in de beroepssituatie)
16
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
van een interieurprointerieurtechnieken, initiatief ject, van geheel naar meubelconstructie, – beslissingsdetail: architecturale bijzondere technieken vermogen beschouwingen, (verwarming, sanitair, – zelfstandigerkenning structuurelektriciteit, heid elementen (kolom, balk, verlichting). – (desgevallen spant,…), verantwoor– Het beheersen van een d) zin voor de en bewuste selectie ontwerpmethodiek samenwervoor bodem, vloer, voor interieurs, vast king. verticale verbindingen meubilair, losstaande (trap, lift, hellend vlak), meubels, verlichtingswanden (vast of armaturen, verplaatsbaar, tijdelijk standenbouw. of definitief, systeem-, – Verder: ruimtelijk schermen…), plafond, inzicht hebben, dak, (overkapping, vormbeheersing, systeemplafonds), kennis perforaties en kleurenpsychologie, onderbrekingen (deuren, kennis ergonomie, zin vensters, luiken, voor functionaliteit, leidingen, kokers, binnen een budget schouwen), verlichting kunnen werken. en belichting (planning, oplossingen en bediening armaturen, daglicht, lichtopeningen, zonwering), relaties tussen bouwmateriaal, afwerkingsmateriaal, constructiewijze modulaire systemen, esthetische samenhang, kleurgebruik, oppervlaktestructuur, afwerking, meubilair (vast -, mobiel, lig-, zit-, leg-, bergmeubel), objecten, voorwerpen, … – Voorgaande opsomming laat duidelijk voelen dat het ontwerpen zal blijven doorlopen tijdens de uitwerking van het uitvoeringsdossier (zie, verder in de tekst, functioneel geheel “neerslag”). – Standenbouw heeft zijn eigen techniciteit (constructiewijzen, systemen, knopen,…). – In het geval van een te ontwerpen meubel liggen de beslissingen op een andere schaal: structuur, verbindingen, plaatmateriaal, beslag, … – Bij een productiemeubel zijn er, bijkomend, nog andere productiemogelijkheden: kunststoffen, schuimen, gietvormen, spuitgiettechnieken, vacuümvormen, …
vaak groot, ze zijn ingrijpend in het dagelijkse leven van de opdrachtgever, de doelgroep.
17
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
3.3.2.2 Functioneel geheel: advies Een opdrachtgever kan het uitgebrachte advies van een interieurvormgever, in de vorm van een ontwerp, studie, idee of voorstel, opvolgen en laten realiseren of aankopen. Een interieurvormgever kan ook, vrijblijvend, gecontacteerd worden voor inlichtingen. Hij kan eveneens informatie en raad verstrekken, ambulant of via een voorontwerp. Daarnaast kan hij (eventueel na verdere specialisatie) adviezen verstrekken op specifieke deelaspecten van het interieur (kleur, materiaal, verlichting). Hij/zij kan zich in zijn/haar beroepsuitoefening ook beperken tot het domein van het meubilair. FUNCTIONEEL GEHEEL ADVIES Onderdeel: advies interieurvormgeving Vaardigheden – De student kan informatie verstrekken over zijn beroep, de procedure waarmee hij/zij werkt, de contractvoorwaarden. – Hij/zij kan een algemeen beeld schetsen van de stappen, fasen tussen aanvang van de opdracht en de realisatie. Advies – De student kan formuleren mondeling of schriftelijk een advies of raad formuleren aangaande een probleem in de sfeer van interieurvormgeving. Vooront– Een voorontwerp werp (grafisch, of in de vorm van een schaalmodel) is eigenlijk een advies: de opdrachtgever wordt aangeraden om via het voorgestelde ontwerp antwoord te geven op de probleemstelling. – De vaardigheid voorontwerp werd echter reeds behandeld bij het functioneel geheel ontwerp (zie hoger in de tekst). Inlichtingen verstrekken
Ondersteunende kennis – Op de hoogte zijn van de werking en procedures eigen aan het beroep, de deontologie van het beroep. – Op de hoogte zijn van inhoud en waarde van een contract. – Een contract kunnen afsluiten: de verbintenis die zijn/ haar ontwerpopdracht omschrijft formeel kunnen vastleggen. – Kunnen antwoorden op een probleemstelling binnen de sfeer van de interieurvormgeving. – Een nota kunnen opstellen.
Attitude Contextgegevens – kritische – Deze vaardigheden ingesteldheid worden aangeleerd – zin voor tijdens de esthetiek opdrachten in de – assertiviteit ateliers. – beslissingsver- – De student moet mogen zich bewust zijn – contactbereidvan de grote heid consequenties van – dienstverlenend zijn advies, en van e ingesteldheid zijn – empathie verantwoordelijk– imagobewustheid in deze. zijn – Een contract aangaan voor het realiseren van een product of project is ook een grote verantwoordelijkheid.
18
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
Onderdeel: materiaaladvies Een interieurvormgever kan advies geven op vlak van materiaalgebruik voor de afwerking van (een) ruimte(n). Materiaaladvies geven
Opmaken van materiaalstudie
Vaardigheden – De student kan adviseren op vlak van materiaal: kan antwoorden op probleem-stellingen betreffende het gebruik van afwerkingsmaterialen of stoffering.
Ondersteunende kennis – Grondige kennis van afwerkingsmaterialen, textielen en hun toepassing. – Bereidheid om nieuwe materialen te leren kennen en toepassen. – Kunnen samenwerken met plaatsers van afwerkingsmaterialen.
– De student kan een plan opmaken voor de plaatsing van de verschillende afwerkings- of stofferingsmaterialen.
Attitude Contextgegevens – zin voor – Deze vaardigheden esthetiek worden aangeleerd – beslissingsvernaar aanleiding van mogen de – leergierigheid schoolopdrachten. – zelfstandigheid. – De student moet zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid die zijn advies met zich brengt. (In het beroepsleven worden deze vaardigheden aangewend zowel in een zelfstandige praktijk, of als adviseur in een winkel of als vertegenwoordiger van een merk.)
Onderdeel: kleuradvies Een interieurvormgever kan advies geven op vlak van kleuren. Hij/zij kan er zich ook exclusief op toeleggen, zich specialiseren en enkel optreden als kleuradviseur. Vaardigheden Ondersteunende kennis – De student kan – Kennis van adviseren op vlak van kleurentheorieën, kleuren: antwoorden kleurenclassificaties, op probleemstelkleurenwerking, lingen betreffende kleurenharmonieën, kleuren, materialen en kleurenpsychologie. texturen van de elementen van het interieur. Opmaken – De student kan een van voorstel (via plannen kleurenen doorsneden, studie perspectieven, schaalmodel) opmaken betreffende de kleuren en texturen van de elementen van het interieur. Kleuradvies geven
Attitude – zin voor esthetiek – beslissingvermogen – zelfstandigheid
Contextgegevens – Deze vaardigheden worden aangeleerd via theorielessen en oefeningen hieromtrent.
– Ze worden verder ontwikkeld tijdens de atelieropdrachten. De student moet zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid die hij/zij draagt betreffende de inhoud van zijn/haar advies of studie. (In het beroepsleven kan deze specialisatie zelfstandig beoefend worden, of binnen een groepspraktijk met bijvoorbeeld architecten.)
19
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
Onderdeel: verlichtingsadvies De interieurvormgever kan advies geven op vlak van verlichting. Hij/zij kan hier ook een specialisatie van maken: verlichtingsadviseur. Verlichtingsadvies geven
Vaardigheden – De student kan adviseren op vlak van verlichting: antwoorden op probleemstelling betreffende be- en verlichting, verlichtingsarmaturen.
Ondersteunende kennis – Grondige kennis van verlichting (lichtsterkten, reflexie, …). – Kennis van elektriciteit. – Kunnen samenwerken met verlichtingsinstallateur, architect.
Opmaken – De student kan een van plan opmaken van verlichlichtpunten en tingsstudie schakelaars, met berekeningen van lichtsterkten, reflexiewaarden, sfeerbepaling,…. Ontwerpen – De student kan een verlicheigen tingsobject verlichtingsobject of een verlichtingsarmatuur ontwerpen. (Zie, hoger in de tekst, functioneel geheel “ontwerp”.)
Attitude Contextgegevens – zin voor – Wordt aangebracht esthetiek in theorielessen en – beslissingsvervia de mogen praktijkoefeningen. – zelfstandigheid. De student moet zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid die hij/zij draagt over de inhoud van zijn/haar advies of studie. (Dit deelaspect van het beroep kan in de praktijk zelfstandig beoefend worden of binnen bureel of firma, of winkel voor verlichting, of als merkvertegenwoordiger – Een eigen product kan in een (eventueel klein) aantal aangemaakt worden, en rechtstreeks aan de gebruiker verkocht. – Of een ontwerp van een dergelijk product (eventueel prototype) kan verkocht worden aan een producent.)
Onderdeel: advies meubilair In de commerciële sector kan de interieurvormgever instaan voor deskundig advies bij aankoop en combinatie van meubilair, interieurobjecten, decoratieve producten. Advies meubilair geven
Inplanting meubilair optekenen
Vaardigheden – De student kan, in bovengenoemde speciaalzaken, de cliënten bijstaan in de combinaties van stukken of materiaal, de inpasbaarheid in een ruimte (soms via voorontwerp: zie hoger bij het onderdeel voorontwerp).
Ondersteunende kennis – Kennis van wat op de markt is in de sector en ook algemeen qua objecten en producten. – Kunnen inschatten wat op dit vlak het beste antwoord is op een probleemstelling. – Een advies kunnen formuleren.
– De student kan een – Taalvaardigheid is hier plan opmaken voor de belangrijk, een goed plaatsing van (verkoops) gesprek
Attitude Contextgegevens – Flexibiliteit – Wordt aangeleerd in – kritische theorielessen en via ingesteldheid ontwerpoefeningen – zin voor in het esthetiek meubelatelier. (In – assertiviteit de beroepspraktijk – beslissingsverkan het gaan over mogen een ontwerpatelier, – contactbereidhe een eigen id speciaalzaak of – dienstverlegalerie, of advies in nende ingeeen winkel of als steldheid vertegenwoordiger van een merk. – empathie – Ontwerpen van – leergierigheid objecten (meestal – zelfstandigheid met lage graad van
20
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
meubilair (mobiele meubels en/of vast meubilair).
kunnen voeren, eventueel noties hebben van verkoops- en marketingtechnieken, prijzenkennis, kennis van boekhouding, eventueel een winkel kunnen beheren.
– zin voor initiatief
Ontwerpen – De student kan een meubel eigen meubel ontwerpen. (Zie, hoger in de tekst, functioneel geheel “ontwerp”.)
complexiteit) kunnen verkocht worden aan een producent. – De interieurvormgever kan tewerkgesteld zijn bij de producent van meubels, of aanbouwmeubilair (keukens, badkamers). – Meubelobjecten, die de interieurvormgever zelf in klein aantal produceert, kunnen verkocht worden aan de eindgebruiker.)
3.3.2.4 Functioneel geheel: neerslag Moeilijk te bepalen is waar het ontwerpen eindigt. Tijdens de opmaak van de presentatie en vooral bij het uitwerken van het uitvoeringsdossier blijft de interieurvormgever ontwerpbeslissingen nemen. Tot en met de uiteindelijke uitvoering (zie verder functioneel geheel “organisatie”) moet er creatief omgegaan worden met noodzakelijke bijsturingen, of moeten ontwerpbeslissingen worden herzien. FUNCTIONEEL GEHEEL NEERSLAG Onderdeel: presentatie Vaardigheden – De student kan inschatten welke visualiseringstechniek(en) de meest geschikte is (zijn) voor een bepaald project (bv. 3D-modellen of tekeningen, manuele of geautomatiseerde tekentechnieken). Grafisch – De student kan een visualiproject grafisch seren visualiseren naar een leek (cliënt) toe: opwerken plannen, doorsneden en aanzichten, schetsen, perspectieftekeningen, manueel of computergestuurd. Maquette – De student kan maken schaalmodellen of prototypes maken. Voorstellingswijzen onderzoeken
Ondersteunende kennis – Een artistiek aanvoelen hebben. – Tekenvaardig zijn: kunnen schetsen, manuele en computergestuurde voorstellingstechnieken beheersen.
– Voorstellingswijzen beheersen (perspectief, isometrie, …). – Maquettes kunnen maken. – Techniek van geautomatiseerde tekstverwerking beheersen.
Attitude Contextgegevens – accuratesse – Om een – zin voor voorstellingsdosesthetiek sier op te maken – imagobewustzij werkt de student in n de hogeschool (atelier) of thuis.
– Hij/zij beschikt over een tekentafel (en teken- en presentatiemateriaal) en een computer voor tekst- en tekeningverwerking
– De kwaliteit van de presentatie heeft (in de beroepssituatie) een grote invloed op de beslissing om het project al dan niet te laten
21
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
doorgaan. Nota maken
– De student kan een verklarende nota opstellen (ten behoeve van cliënt, of voor een wedstrijd, of naar de media toe). Mondeling – De student kan een presenidee, een ontwerp, een teren project argumenteren (toelichten, verdedigen). Onderdeel: uitwerking Raming maken
– De student kan een inschatting van de te verwachten kostprijs maken, en werken naar een vooropgesteld budget.
– Al deze taken noodzaken van langsom meer het gebruik van gedigitaliseerde tekstverwerkings- en tekentechnieken.
– accuratesse – beslissingsvermogen – flexibiliteit – omgaan met stress
Timing opmaken
– De student heeft noties van de termijnen die in acht genomen moeten worden voor het de uitvoering van een project.
– Verder: planinzicht en ruimtelijk inzicht hebben, tekentechnieken beheersen, tekennormen kennen, het principe van lastenboeken, meetstaten, vorderingstaten kennen. Opmaken – De student kan, in op- – Door de snelle technolobouwaandracht binnen een gische evolutie is het vraag architectenbureel, een hoofdzaak inzicht te bouwaanvraagdossier verwerven in de voorbereiden. basismechanismen en – Voor zover ook privéstructuren in de bouwpersonen binnen de en afbouwsector. wettelijke – Een degelijke beperkingen een technische scholing bouwaanvraag hebben op dit vlak is kunnen indienen kan dan ook noodzakelijk: de afgestudeerde technologie interieurvormgever (materialenkennis), desgevallend het constructieleer met bouwanvraagdossier betrekking op bouw, van zijn eigen project afwerking opmaken, ten behoeve (interieurtechnieken), en van zijn opdrachtgemeubel (meubelver. constructie, meubeltechniek, meubelproductie), technische installaties in gebouwen (verlichting, elektriciteit, sanitair, verwarming). Uittekenen – In de voorbereidende – Nieuwe evoluties op uitvoefase maakt de student deze vlakken moeten ringsplanwerktekeningen gevolgd worden. nen betreffende de in te Grondige kennis richten ruimtes of het ergonomie. te realiseren object (zie functioneel geheel “ontwerp”). – De student kan, naar de uitvoering toe,
– organisatiever mogen – resultaatgerichtheid – zelfstandigheid – zin voor samenwerking.
– Tekeningen, metingen en beschrijvingen gebeuren aan tekentafel en werktafel, vandaag meestal geautomatiseerd (computer). – Later, als eventuele zelfstandige, draagt de interieurvormgever hier juridisch een grote verantwoordelijkheid.
– In een architectenbureel (of bureau voor productontwikkeling) is de interieurvormgever helemaal betrokken op het uitvoeringsdossier van de interieurelementen. – Eventueel tewerkgesteld bij aannemersuitvoerders, is zijn taak eerder het verwerken van de gegevens naar uitvoerbaarheid toe.
22
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
Opmaken lastenboek
Opmaken meetstaat
Offertes opvragen
technische tekeningen en detailtekeningen maken. – Deze plannen, sneden en opstanden geven de plaatsing aan van structuurelementen, wanden, perforaties, vloeren en plafonds, trappen en liften, meubilair… of (in het geval van een meubel) beslag, verbindingen, plaatmateriaal, structuurelementen, mallen,… (zie ook opsomming, hoger in de tekst, bij het onderdeel ontwerp). – De student kan een lastencohier opmaken waarin de materialen en hun plaatsing of verwerking worden beschreven, waarin kwaliteitseisen worden gesteld, termijnen bepaald. – De student kan een metingstaat opmaken waarin afmetingen en hoeveelheden (nagemeten op de plannen) van de materialen of elementen die het project uitmaken worden aangegeven. – De student kan, aan de hand van lastenboek en meetstaat, een aanbesteding (het opvragen van vergelijkbare offertes) uitvoeren.
3.3.2.5 Functioneel geheel: organisatie Interieurvormgeving is een toegepaste kunst: wat bedacht wordt moet uiteindelijk gerealiseerd worden. De hoofdtypefunctie creatie uit het beroepsprofiel houdt dus, tenzij in de enkele gevallen waar de interieurvormgever zelf uitvoert wat hij ontwierp, het realiseren in via derden. Dat brengt een enorm aspect ‘organisatie’ mee voor het beroep, en neemt heel veel tijd in beslag. Veel van het organisatorische aspect is reeds aanwezig in de onderdelen die onder het functioneel geheel “voorstudie” vallen. Wat hierna nog is opgenomen zijn de elementen in de opleiding die de student voorbereiden op zijn latere taken van planning en controle van de uitvoering zelf. Inschakeling in, en medewerking aan (de organisatie van) grootschalige concepten is mogelijk wanneer de interieurvormgever zijn/haar opleiding aangevuld wordt met specifieke ervaring of een gespecialiseerde opleiding na zijn/haar basisstudie. Omdat we het beroep in dit profiel op instapniveau bekijken zijn functionele
23
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
gehelen als bedrijfsbeleid of bedrijfsbeheer niet weerhouden. interieurvormgeverspraktijk groeit doorgaans geleidelijk doorheen de jaren.
Een
FUNCTIONEEL GEHEEL ORGANISATIE Onderdeel: planning Organiseren
– De student kan – Kunnen organiseren en ontwerpopdrachten binnen een termijn praktisch organiseren kunnen werken en plannen. (deadlines). – Hij/zij kan m.a.w. zijn/ haar handelingen en middelen ordenen met als doel de realisatie van zijn opdrachten.
– Doorzettingsvermogen – flexibiliteit – omgaan met stress – organisatievermogen – resultaatgerichtheid – zin voor initiatief
Timing opmaken
– De student kan kalenderschema’s maken met het oog op het volbrengen, binnen de vooropgestelde termijnen, van opdrachten. In dit schema kan hij/zij de werktijden van de verschillende fasen van een opdracht (zie functionele gehelen voorstudie, ontwerp, uitwerking) verwerken.
– beslissingsvermogen – zelfstandigheid
– De student leert via de opdrachten in de ateliers, en de gestelde termijnen, omgaan met de planning zoals ze onontbeerlijk zal zijn binnen zijn/haar (latere) bureel, praktijk, of groter geheel (b.v. architectenbureau). – In de beroepssituatie eist het steeds bijsturen van de planning een volledige betrokkenheid bij het project en een grote (financiële) verantwoordelijkheid.
Onderdeel: uitvoering Het onderdeel planning blijft doorlopen tijdens de (het onderdeel) uitvoering. In het geval van een project is er sprake van een werf, in het geval van een product (meubel, verlichtingsarmatuur) uiteraard niet. Dan zijn er eventueel wel verschillende (deel) uitvoerders die moeten gecontroleerd worden en de assemblage achteraf. (Via bijvoorbeeld het realiseren van een prototypemodel op ware grootte kan de student op dit vlak ervaring opdoen. Maar dit valt onder de bevoegdheid van de respectievelijke hogescholen in hun opleidingsprogramma's.) Selecteren van de uitvoerders
– De student kan aan de – Organisatietalent. hand van offertes een – Het nodige technische prijsvergelijking (en inzicht en kennis een definitieve gekoppeld aan gezond kostprijsberekening) verstand. opmaken.
– Doorzettingsvermogen – flexibiliteit – kritische ingesteldheid
Coördineren
– De student kan de (verschillende) aannemersuitvoerder(s) plannen en coördineren.
– omgaan met stress – organisatiever mogen – resultaatgerichtheid
Organiseren werf
– De student kent de aspecten die komen kijken bij het opstarten en begeleiden van een werf (zie ook volgende vaardigheden).
– Basiskennis bouwconstructie, interieurtechnieken, meubelconstructie, bijzondere technieken (verwarming, sanitair, elektriciteit, verlichting). – De interieurvormgever moet zich bewust zijn van de hoge professionele eisen die gesteld worden in de beroepenwereld.
– zin voor esthetiek – zin voor initiatief – assertiviteit – beslissingsvermogen
De aspecten van een werf (waarbij een eigen project wordt uitgevoerd) kan de student niet worden aangeboden tijdens de opleiding. – Werven van derden kunnen wel bezocht worden. – Bijvoorbeeld via het realiseren van een eigen prototype leert hij/zij wel omgaan (vergelijken, gunnen, controleren) met uitvoerders (maar dat is stof voor de opleidingsprogramma’s).
24
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
Controleren
Nazien rekeningen
3.3.3
– De student kan uitvoerders controleren: zorgvuldig nazien van het door aannemers uitgevoerde werk. – Hij/zij beseft dat het slagen van een ontwerp afhangt van een correcte materiële uitvoering door de vaklui. (Controle is niet uitgewerkt als functioneel geheel voor interieurvormgeving). – De student kan de rekening(en) van de (verschillende) aannemer(s) nazien en zijn vooropgestelde budget controleren.
– Hij/zij moet oog hebben voor professionalisme en vakmanschap. – Bovendien moet een interieurvormgever voldoende communicatiekwaliteiten ontwikkelen. – Hij of zij moet zich kunnen aanpassen aan verschillende communicatieniveaus van werfleiders, aannemers, cliënten, architecten.
– Contactbereidheid – zelfstandigheid – zin voor samenwerking.
– Kennis kleurenclassificaties. – Techniek verslag opmaken. – Vergadertechniek.
Aanvullende gegevens met betrekking tot de opleiding De theoriesessies en de praktijkateliers zijn beide belangrijke onderdelen in de opleiding. De precieze verdeling in tijdsbesteding praktijk/theorie is zaak van de verschillende hogescholen in hun respectievelijke opleidingsprogramma’s. Zo ook de verdere opdeling, naar tijdsbesteding, per functioneel geheel van de opleiding. De hogescholen dragen ook de verantwoordelijkheid om tijdens de opleiding een brug te maken naar de praktijkbeoefening en de beroepenwereld. Daarnaast is, in het kader van de versnelde evolutie qua materialen en hun toepassing, permanente vorming na de opleiding een wezenlijke noodzaak. Voor het niveau verwijzen we naar het Europese SEDOC-systeem voor niveaubepaling (Art.2, Besluit van de Raad d.d. 16 juli 1985). Het beroep van interieurvormgever behoort tot NIVEAU 4. Het betreft hier een kwalificatie die het mogelijk maakt op autonome en onafhankelijke manier verantwoordelijkheid op te nemen voor ontwerp, planning en/of leiding en/of beheer.
3.4
Sleutelkwalificaties De belangrijkste sleutelkwalificaties waartoe de opleiding bijdraagt zijn: accuratesse, beslissingsvermogen, empathie, flexibiliteit, kritische ingesteldheid, zelfstandigheid, zin voor esthetiek.
3.5
De kern van het opleidingsprofiel De opleiding interieurvormgeving doet een beroep op de creativiteit van de kandidaten. Er wordt aangeleerd om op een zelfstandige manier, vertrekkende van een aantal gegevens, met de nodige empathie, met een kritische ingesteldheid en met zin voor esthetiek, een aantal ontwerpbeslissingen te nemen. De technische bagage wordt aangebracht om deze beslissingen accuraat op te tekenen en te communiceren naar anderen.
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
25
In de beroepsuitoefening is er een aanwijsbare verwantschap met interieurarchitectuur. Echter in de opleiding interieurvormgeving wordt niet aangevangen vanuit dezelfde brede basisopleiding architectuur, en is er ook niet dezelfde wetenschappelijke onderbouw.
3.6
Maatschappelijk-culturele vorming De opleidingen in het studiegebied architectuur bieden een brede culturele en maatschappelijk vorming aan.
3.7
Relevantie van het opleidingsprofiel voor de herschikking van de kwalificatiestructuur De interieurvormgever is de logische opvolger van de vroegere binnenhuisarchitect (qua profiel studenteninstroom, qua vakgebied der studie, qua beroepsbezigheden na het afstuderen). Bij de opsplitsing, vanaf september ’93, van de vroegere opleiding tot binnenhuisarchitect in, enerzijds, de opleiding tot interieurarchitect en, anderzijds, de opleiding tot interieurvormgever heeft zich in Vlaanderen hetzelfde studentenpubliek (zelf stijgend in aantal) ingeschreven voor de opleiding tot interieurvormgever als datgene wat zich voordien inschreef voor de opleiding tot binnenhuisarchitect. Sinds enkele jaren studeren interieurvormgevers af, en de graad van tewerkstelling tekent zich gunstig af. De interieursector floreert, er is vraag naar interieurvormgevers met een brede vorming.
26
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
HOOFDRUBRIEK 4: DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKTE OPLEIDINGSPROFIEL
Het opleidingsprofiel is een basisdocument voor : ♦ de hogescholen bij de formulering van hun opleidingsprogramma ♦ de overheid ♦ de beroepenwereld ♦ informatie- en oriënteringscentra ♦ studenten en toekomstige studenten ♦ de navormingen
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURVORMGEVING
HOOFDRUBRIEK 5: MEDEWERKERS
♦ Koen Kennes, opleidingscoördinator interieurvormgeving aangeduid als expert binnen de sectorcommissie architectuur Katholieke hogeschool Mechelen Departement Coloma ♦ Hugo De Belder, departementshoofd Vlaamse autonome hogeschool Gent Departement architectuur, audiovisuele en beeldende kunsten ♦ Rik Denys, afdelingshoofd interieurvormgeving Hogeschool Sint-Lukas Brussel Afdeling interieurvormgeving ♦ Raf Van Den Storm, opleidingscoördinator interieurvormgeving A.J.L. Janssens, departementshoofd voorzitter van de sectorcommissie architectuur Hogeschool voor wetenschap en kunst Departement architectuur St.-Lucas
27