STUDIE 88 OPLEIDINGSPROFIEL interieurarchitectuur
OPLEIDINGSPROFIEL interieurarchitectuur
studiegebied : architectuur opleiding : interieurarchitectuur sector : architectuur
Sectorcommissie hogeschoolonderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad D/1998/6356/28 De leden van de sectorcommissie zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het opleidingsprofiel. De VLOR staat in voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
INHOUD OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
I N H O U D
HOOFDRUBRIEK 1
1
INLEIDING
1.1 1.2 1.3 1.4
Identificatie Opdracht Ontwikkelingsproces Legitimatie
HOOFDRUBRIEK 2
1 1 1 1
2
SITUERING VAN DE OPLEIDING
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld
2
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld
2 2 2 3 3 4 4 4 4 5 5 5
2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6 2.2.7 2.2.8 2.2.9 2.2.10 2.2.11
Opleidingsaanbod Aanverwante studiegebieden en opleidingen Diploma’s Recente evoluties in het aantal diploma’s Gelijkaardige opleidingen in het buitenland Geografische spreiding van de beroepsactiviteit Geografische spreiding van het opleidingsaanbod Infrastructuur Het aantal studenten Eerstejaarsstudenten Reële studieduur
HOOFDRUBRIEK 3
6
HET OPLEIDINGSPROFIEL
3.1 3.2 3.3
Exacte benaming van de opleiding De globale omschrijving Beroepsgericht opleidingsprofiel 3.3.1 3.3.2
3.3.3
3.4 3.5
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen De concrete uitwerking van de vertaalslag 3.3.2.1 Informatie verzamelen en verwerken 3.3.2.2 Analyse 3.3.2.3 Doelstellingen formuleren 3.3.2.4 Werkwijzenbepaling 3.3.2.5 Ontwerpen 3.3.2.6 Opvolging 3.3.2.7 Communicatie Aanvullende gegevens
De kern van de opleidingsprofiel Maatschappelijk-culturele vorming
6 6 7 7 7 9 10 11 12 13 15 16 17 17 17
INHOUD OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
HOOFDRUBRIEK 4
18
DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKTE OPLEIDINGSPROFIEL
HOOFDRUBRIEK 5
19
BIBLIOGRAFIE
HOOFDRUBRIEK 6
20
MEDEWERKERS
BIJLAGE
• • • •
Aantal gediplomeerden Aantal gesubsidieerde studenten in de 2de cyclus Aantal gediplomeerden die na vier jaar studie een diploma behaalden Grafieken
21 21 22 22
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
1
HOOFDRUBRIEK 1 INLEIDING
1.1
Identificatie Opleidingsprofiel voor basisopleiding Interieurarchitectuur, Hoger onderwijs van 2 cycli van academisch niveau. De eerste cyclus leidt tot het diploma kandidaat in de architectuur (2 jaar); de tweede cyclus tot het diploma van interieurarchitect (2 jaar).
1.2
Opdracht De opdracht van de minister van onderwijs aan de Vlor d.d. 22 maart 1995 om beroepsprofielen en daarop gebaseerde opleidingsprofielen te ontwikkelen, leidde tot het opmaken van het beroepsprofiel interieurarchitectuur (ingediend bij de VLOR op 21 januari 1997 en geadviseerd door de Raad Hoger Onderwijs op 4 februari 1997). Het hierna volgende opleidingsprofiel interieurarchitect zal de schakel zijn tussen het reeds ontwikkelde beroepsprofiel interieurarchitect (de verzuchtingen van het beroepsveld) en de gediversificeerde opleidingsprogramma’s aan de respectievelijke hogescholen die deze basisopleiding organiseren in de geest van het Hogeschooldecreet van 13 juli 1994, inzonderheid volgens artikel 11 §2. en artikel 36.
1.3
Ontwikkelingsproces Dit opleidingsprofiel steunt op een grondige evaluatie van de bestaande opleidingen interieurarchitectuur, gerelateerd aan gelijkwaardige opleidingen in het buitenland en in overleg met de beroepswereld. Het profiel werd gemaakt op basis van het beroepsprofiel, geadviseerd aan de minister door de Vlor.
1.4
Legitimatie Het opleidingsprofiel wordt gelegitimeerd door de Raad voor het Hoger Onderwijs.
2
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
HOOFDRUBRIEK 2 SITUERING VAN DE OPLEIDING
2.1
Gegevens uit de beroepswereld Uit het beroepsprofiel blijkt dat de interieurarchitect zowel ontwerper is op het vlak van ruimten, interieurs en objecten als beheerder van het uitvoeringsproces. Hij treedt op als autonoom ontwerper in die gebieden waarvoor hij bevoegd is en werkt samen met andere specialisten in die gebieden waarin hij een specifieke inbreng en verantwoordelijkheid heeft en dit alles vanuit een architecturale visie. Aanverwante beroepen zijn: de architect, de interieurvormgever, de licentiaat productontwikkeling, de productdesigner, de scenograaf, de landschaps- en tuinarchitect. Uit de doorlichting van de verschillende beroepsprofielen binnen het studiegebied architectuur blijkt dat er wel degelijk raakvlakken zijn, maar dat er verschillende niveaus bestaan wat betreft de verantwoordelijkheid en de invalshoek van waaruit de dingen worden benaderd.
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld
2.2.1
Opleidingsaanbod Het diploma van interieurarchitect wordt uitgereikt aan: − de Autonome Hogeschool Antwerpen, departement Architectuur, Henry van de Velde-instituut − Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, departement Architectuur, St.-Lucas − Provinciale Hogeschool Limburg, departement Architectuur De opleiding behoort tot het studiegebied architectuur en is er een van hoger onderwijs van twee cycli van academisch niveau.
2.2.2
Aanverwante studiegebieden en opleidingen De opleiding architectuur aan de − Autonome Hogeschool Antwerpen − Hogeschool voor Wetenschap en Kunst − Provinciale Hogeschool Limburg De opleiding interieurvormgeving aan de − − − −
Hogeschool Gent Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap en Kunst (Honim) Katholieke Hogeschool Mechelen
De opleiding landschaps- en tuinarchitectuur aan de − Hogeschool Gent − Erasmushogeschool Brussel
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
3
Raakvlakken kunnen ook aangestipt worden met het studiegebied productontwikkeling, de opleiding productdesign en het studiegebied beeldende kunsten, waar eveneens artistiek gebonden en theoretische opleidingsonderdelen gecombineerd worden.
2.2.3
Diploma's − Kandidaat in de architectuur − Interieurarchitect
2.2.4
Recente evoluties in het aantal diploma's In 1988 werd door de Hoge Raad voor het Artistiek Hoger Onderwijs een ontwerpadvies geformuleerd met betrekking tot de opleiding Interieurarchitectuur. Hierbij werd geadviseerd (30.01.88) dat enkel de op dat ogenblik bestaande opleidingen van 4 jaar, zouden overgaan naar het Lange Type, en dit binnen het kader van de structuur Hoger Kunstonderwijs. Daarbij werd gesteld dat: “ de opleiding in interieurarchitectuur gelijkwaardig is aan deze van architectuur en deze van productontwikkeling of industriële vormgeving. Hoewel historisch verbonden met en integrerend deel van het architectuurgebeuren, moet de eigenheid van interieurarchitectuur worden geëerbiedigd.” Er werd voorgesteld een opleiding van 2 + 2 jaar te voorzien, waarvan de eerste cyclus zou leiden tot de graad van kandidaat in de interieurarchitectuur, en de tweede cyclus tot licentiaat in de interieurarchitectuur. Het Decreet van 23 oktober 1991 heeft deze adviezen een vrij verschillende wettelijke grond gegeven: − in de scholen met een architectuuropleiding kon geopteerd worden voor 4 jaar interieurarchitectuur (twee cycli), mits afschaffing van de opleiding van één cyclus − de eerste cyclus leidt tot de graad van kandidaat in de architectuur de tweede cyclus leidt tot het diploma van interieurarchitect − de andere, bestaande opleidingen van 4 jaar, evenals de enige bestaande opleiding van 3 jaar, worden omgevormd tot opleidingen van één cyclus (nl. 3 jaar graduaat Interieurvorming) De Vaste Raad van het Hoger Onderwijs formuleert in haar advies van 19.12.90 anderzijds dat: “zelfs wanneer een specifieke professionele vorming beoogd wordt, dan nog kan geen enkele vorm van hoger onderwijs als louter beroepsopleiding omschreven worden”. Het is juist het abstractieniveau dat bepalend is voor het hoogste niveau van onderwijs. Het hoger onderwijs van twee cycli, van academisch niveau, is evenzeer als het academisch onderwijs, sterk verbonden met de wetenschappelijke onderbouwing, maar zal tevens zorgen voor conceptuele, creatieve en relevante toepassingen van dit onderzoek en de toetsing van de resultaten aan de realiteit. Een nauw contact met de beroepswereld is dus nodig. Het Decreet van 13 juli 1994 heeft het grootste gedeelte van de adviezen van de Vaste Raad een wettelijke grond gegeven. Zo wordt daarin gesteld dat “de basisopleidingen van twee cycli (architectuur, respectievelijk interieurarchitectuur) en de overeenkomstige graden van academisch niveau zijn en dus gestoeld zijn op wetenschappelijke kennis. In het geheel dragen ze bij tot de algemeen menselijke vorming en zijn ze in het bijzonder gericht op de toepassing van de wetenschappen, het zelfstandig denken en het ontwikkelen van de creativiteit.”. Zie tabel in bijlage.
4
2.2.5
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
Gelijkaardige opleidingen in het buitenland Het aanbod van gelijkwaardige opleidingen in het buitenland is groot en verscheiden. Er zijn evenwel verschillende vormen van instroom. Zo worden interieurarchitecten opgeleid, zowel aan universiteiten, hogescholen, academies, instituten en vak(hoge)scholen. − In Nederland valt met ingang van 1/8/1993 het beeldend kunstonderwijs met o.m. de opleiding architectonische vormgeving (opleiding die recht geeft op de titel van interieurarchitectuur zoals bedoeld in de titelwet) onder de wet “Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek”. Als gevolg hiervan is de wettelijke cursusduur verdeeld in een eerste fase van vier jaar en een tweede fase van één à twee jaar (…voortgezette opleiding). De eerste fase-opleiding bestaat uit een propedeuse van één jaar en een vakstudie van drie jaar. − In Scandinavië wordt een specifiek programma gegeven op universitair niveau over 4 tot 5 jaar, onderbroken door een stage van 1 jaar. − Het volledige UK voorziet in een eigen opleidingsprofiel over 4 jaar binnen de universiteit, naast de opleiding architectuur, maar meer gericht op het “design”. Aan sommige universiteiten bestaat de mogelijkheid om een bijkomend seminarie “Interior” te volgen binnen de opleiding architectuur. − Duitsland: De studie is sinds de hervormingen van 1992 mogelijk aan de hogeschool, de academie en de Fachhochschule. Veertien van de achttien scholen waar interieurarchitecten worden opgeleid zijn Fachhochschule. Men werkt er met “Regelstudienzeiten” en deze bevatten in de meeste gevallen een 8 semestersysteem (sommige 9 zoals Kaiserslautern). − Italië voorziet alleen een opleiding tot architect, met een lichte nuancering naar interieur, stedenbouw, geschiedenis, archeologie, … . De studie is op universitair niveau en duurt 5 jaar. − In Spanje en Portugal wordt een autonome opleiding interieurarchitectuur gegeven aan de architectuurinstituten die over 4 jaar loopt. − In Frankrijk bestaat een autonome opleiding interieurarchitectuur van het lange type naast een van het korte type. Alleen de afgestudeerden van het lange type worden door de orde van architecten aanvaard als interieurarchitect.
2.2.6
Geografische spreiding van de beroepsactiviteit De interieurarchitect is voornamelijk werkzaam in België. Er bestaat een toenemende trend dat interieurarchitecten over de grenzen uitwijken, waar zij -o.a. zoals in Nederland- een grotere beroepsbevoegdheid dan in België hebben.
2.2.7
Geografische spreiding van het opleidingsaanbod De opleiding interieurarchitectuur wordt aangeboden in de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen en in het Brussels Gewest. De studentenpopulatie wordt gerekruteerd over gans Vlaanderen, de instroom uit Wallonië, Nederland of andere landen is beperkt tot enkelingen.
2.2.8
Infrastructuur De opleiding in de interieurarchitectuur is een polyvalente opleiding waar wetenschappelijke disciplines naast artistiek gebonden opleidingsonderdelen en ontwerpgerelateerde vakken worden aangeboden.
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
5
Buiten de evidente noodwendigheden van gebouwen en uitrustingen, dwingt de evolutie ons tot verdere uitbouw van: geïnformatiseerde ontwerpstudio's, informatiecentra via interbibliothecaire netwerken, zelfstudiecentra, permanente vorming. Verder de uitbouw van de infrastructuur voor CAD, fotografie, model- en maquettebouw, simulatieruimte en lichtlabo.
2.2.9
Het aantal studenten De kandidaturen zijn bij decreet gemeenschappelijk met de basisopleiding architectuur (kandidaatsdiploma architectuur). Hierdoor worden in bijlage 2 uitsluitend de aantallen van de 2de cyclus interieurarchitectuur gegeven.
2.2.10 Eerstejaars studenten De kandidaturen zijn bij decreet gemeenschappelijk met de basisopleiding architectuur (kandidaatsdiploma architectuur).
2.2.11 Reële studieduur De studieduur is vier jaar. De opleiding omvat een eerste cyclus van twee jaar (kandidaat in de architectuur) met de mogelijkheid tot eigen accenten naar interieurarchitectuur, zoals in de memorie van toelichting d.d. 19/6/91 wordt gesteld: “…Binnen het studiedomein architectuur worden twee einddiploma's voorzien, namelijk architect en interieurarchitect. Wel wordt uitdrukkelijk slechts één gemeenschappelijk kandidaatsdiploma ingeschreven. Dit betekent evenwel niet dat in het studieprogramma geen specifieke keuzevakken opgenomen kunnen worden die zich situeren binnen het domein van de architect dan wel de interieurarchitect. Weliswaar moet het kandidaatsdiploma zonder beperking toegang geven tot de 2de cyclusopleiding van architect of interieurarchitect…”. De tweede cyclus is een tweejarige cyclus interieurarchitectuur. Voor de gemiddelde studieduur na 4 jaar: zie bijlage.
6
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
HOOFDRUBRIEK 3 HET OPLEIDINGSPROFIEL
3.1
Exacte benaming van de opleiding Studiegebied Opleiding Diploma Niveau
3.2
: : : :
Architectuur Interieurarchitectuur Interieurarchitect Hoger onderwijs 2 cycli
De globale omschrijving De opleiding interieurarchitectuur moet de afgestudeerde in staat stellen, de verschillende beroepsvormen uit te oefenen en de hierbij horende beroepsactiviteiten uit te voeren. Hiervoor wordt verwezen naar het beroepsprofiel van de interieurarchitect. Gezien de verschuivingen en overlappingen die zich in de beroepspraktijk voordoen is de studieopzet van de opleiding ruimer gedacht dan het klassieke beroep van interieurarchitect. Meer dan ooit dient de ontwerper zich voor te bereiden op een breedheid van vragen in snel veranderende contexten en samenwerkingsverbanden (met als gevolg de noodzaak aan onderwijs dat grenzen verkent en verlegt, dat nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen evalueert). De opleiding oriënteert zich niet enkel op een specifieke beroepsuitoefening, maar op het verwerven van bekwaamheden die toelaten om op de diversiteit van ruimtelijke vraagstukken een zinvol antwoord te geven. Het ontwerpen vooronderstelt immers, naast specifieke vakkennis, -inzichten en ervaring, ook een brede maatschappelijke kennis. In de opleiding moet er ruimte vrij worden gemaakt en mogelijkheden geboden voor een dergelijke verbreding en verdieping. Afgestudeerden moeten het ontwerpen als vaardigheid, als organisatie van ruimten en functies beheersen, maar men moet het ook in een ruimer kader kunnen plaatsen. Afgestudeerden moeten op een hoog abstractieniveau en in teamverband kunnen denken binnen de verschillende ruimtelijke schalen. De studie beoogt het ontwikkelen van een zelfstandige en conceptuele denkattitude, gekoppeld aan een maximale ontplooiing van de persoonlijke creativiteit. De interieurarchitect moet in staat zijn om beroepsmatig om te gaan met ruimte. Hij moet de ruimtelijke dimensie van de woon- en leefomgeving als tastbaar gegeven kunnen inschatten en er de contextuele en sociale dimensie van kunnen bepalen. Beide dimensies worden nog overstegen door de beeldende dimensie of m.a.w. de wezenlijke cultuurwaarde van de ruimte. De interieurarchitect handelt daarom beroepsmatig beeldkritisch en beeldbewust. Dit is de context van het ontwerpen, dat zowel over een klein als een groot deel van de ruimte kan gaan. Het ontwerpen is zijn belangrijkste taak. Dit impliceert een conceptvorming op hoog niveau waarin o.m. esthetische, technische en programmatische aspecten samenkomen. Dit vergt het ontwikkelen van specifieke esthetische vaardigheden en van een grote creativiteit over het algemeen.
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
7
Ontwerpen leidt tot uitvoering, hiervoor moet een opleiding de nodige technische en organisatorische vaardigheden zoals procesplanning en budgetbeheersing aanreiken. De multidisciplinaire aanpak vergt bovendien het ontwikkelen van sociale en communicatieve vaardigheden en het kunnen werken in teamverband. Voor het behalen van het vereiste academisch niveau is een wetenschappelijke onderbouwing van de opleiding vanuit verschillende academische disciplines en vanuit projectmatig wetenschappelijk onderzoek gekoppeld aan de opleiding noodzakelijk. Als aanvulling van deze omschrijving worden de relevante kennis, vaardigheden en attitudes toegevoegd zoals ze door de Europese richtlijn van 10 juni 1985 aan de architectuuropleidingen worden opgedragen. Beide beroepsdomeinen zijn immers verwant naar conceptvorming, niveau en verantwoordelijkheid. De studies moeten van academisch niveau zijn en volgende aspecten waarborgen: − het vermogen tot architectonische vormgeving, die zowel aan esthetische als aan technische eisen voldoet − passende kennis van de geschiedenis en de theorie der architectuur en aanverwante kunstvormen, technologische vakken en menswetenschappen − kennis van de beeldende kunsten voor zover deze van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de architectonische vormgeving − inzicht in de relatie tussen de mens en zijn directe omgeving, alsmede in de noodzaak om de ruimten af te stemmen op menselijke behoeften en maatstaven − inzicht in de rol van de interieurarchitect in de maatschappij, met name bij het maken van projecten waarin rekening wordt gehouden met sociale factoren − inzicht in de methoden van onderzoek en van voorbereiding bij het maken van projecten − inzicht in de problemen van constructief ontwerp − technische bekwaamheid als ontwerper teneinde, binnen de door begrotingsfactoren en voorschriften gestelde grenzen, te kunnen voldoen aan de eisen van de gebruikers − passende kennis van de industrieën, organisaties, voorschriften en procedures die een rol spelen bij de omzetting van ontwerpen in ruimten en objecten − passende kennis van meubel en objectontwerp en de daarbij gebruikte technieken
3.3
Beroepsgericht opleidingsprofiel
3.3.1
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen Het omschreven opleidingsprofiel beoogt een brede algemene opleiding van academisch niveau en is vertaald vanuit het globale beroepsprofiel dat meerdere beroepsfuncties omvat. Bij het opmaken van het opleidingsprofiel wordt rekening gehouden niet alleen met taken gericht op het ontwerpen maar tevens met deze taken die gericht zijn op organisatie, sturing en onderzoek.
3.3.2
De concrete uitwerking van de vertaalslag Bundeling van de geselecteerde taken tot functionele gehelen. Deze functionele gehelen worden specifiek ingevuld naargelang de fase waarin het ontwerp zich bevindt.
8
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
Ze worden geënt op de typefuncties van het beroepsprofiel en zijn samengebracht in de volgende functionele gehelen. 1 2 3 4 5 6 7
Informatie verzamelen en verwerken Analyse Doelstellingen formuleren Werkwijze bepalen Ontwerpen (uitwerken en uitvoering) Opvolging Communicatie
Het zich informeren en de verwerking ervan als het maken van de analyse van het gestelde probleem zijn fundamenteel voor het bepalen van de doelstellingen. Voor de overzichtelijkheid werden ze als afzonderlijke functionele gehelen gerangschikt. Communicatie komt terug in elk van de functionele gehelen maar is eveneens omwille van de overzichtelijkheid als een autonoom geheel aangeduid. De contextgegevens worden overwegend bepaald door deze functiecluster. Functioneel geheel Onderdeel Vaardigheid Kennis, inzicht Attitude (per onderdeel) Context (per onderdeel)
De hiernavolgende opsomming is niet als opleidingsprogramma bedoeld. Bepaalde vaardigheden, kennis en inzicht zullen leiden tot begeleide activiteiten, anderen behoren tot de zelfwerkzaamheid van de student.
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
9
3.3.2.1 Informatie verzamelen en verwerken Gerelateerd tot sociaal-maatschappelijke evoluties, tendensen, bedrijfsgegevens, gebruikersspecificaties, wetten en normen, producten, materialen en constructieprincipes Functioneel geheel Informatie verzamelen en verwerken
Onderdeel 1.1 Opzoeken van informatie
1.2 Een en-
quête opstellen en uitvoeren Interviews afnemen
1.3 Een simulatie opstellen en uitvoeren 1.4 Observeren
Vaardigheid – kan literatuuronderzoek uitvoeren – kan specifieke publicaties en digitale informatie raadplegen – kan normen en wettelijke bepalingen opzoeken – kan vragenlijst opstellen
Kennis inzicht – kennis van catalogeersystemen – kennis van vakjargon – kennis van wetgeving
Attitude (per Context onderdeel) – accuratesse – biblio– doorzettheek tingsver– PC mogen – Internet – nieuwe informatiekanalen
– kennis onder- – accuratesse zoeksmetho- – contactbeden en psyreidheid chologisch – receptieve inzicht taalvaardigheid – inlevingsvermogen – kan kwalitatie- – kennis op– accuratesse ve parameters bouw mo– resultaatgeomschrijven dellen richt – kan proefop– planmatig stelling bepalen denken – kan omgvings- – inzicht in – accuratesse en objectobserregistratie– contactbevatie uitvoeren technieken reidheid (sociaal, kwa– taalvaarlitatief) digheid – kan menselijk gedrag acteren en processen observeren
Bezoeken van beurzen, tentoonstellingen, bouwwerven, gebouwen en inrichtingen 1.5 Verwerking – kan gegevens van gegeinventariseren, vens ordenen en structureren – kan omgaan met informatieverslagen – kan relevante van minder relevante en/of irrelevante gegevens onderscheiden
– inzicht in technieken gegevensverwerking – domeinspecifieke kennis
– accuratesse – doorzettingsvermogen
– modelbouw faciliteiten
– registratieapparatuur (video, foto, ...)
– verslagen – eindrapporten – PC
10
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
3.3.2.2 Analyse Functioneel geheel Analyse
Onderdeel
Vaardigheid
Kennis Attitude (per Inzicht onderdeel) 2.1 Analyse – kan culturele – kennis van – abstract van evoverschillen opsociologische denken luties sporen en interen filosofische – creativiteit preteren stromingen – inlevings– kan sociaal– kennis van vermogen maatschappelijke geschiedenis en evolutie opspostromingen ren en interprete- – kennis van de ren actualiteit – kan waarden en – kennis ontnormen opsporen werpmethode en interpreteren – specifieke – kan behoeftepadomeinkennis tronen opsporen – inzicht in de en interpreteren cultuurdyna– kan technologimiek sche evolutie opsporen en in– inzicht in terpreteren creatieve – kan stijlverandedenktechnieken ringen opsporen en interpreteren – kan een visie ontwikkelen gerelateerd aan de maatschappelijke context 2.2 Probleem – kan een probleem – kennis ont– probleem en proonderkennen en werpmethode onderkengrammatoewijzen – multidisciplinen analyse – kan een schema naire kennis – creativiteit opstellen van de – leergierigprobleemhouders heid – kan oorzaak probleem aanduiden 2.3 Multidis- – kan een functie– kennis van – zin voor ciplinaire analyse uitvoeren ontwerpmethoesthetiek analyse – kan een waardede – kritische analyse uitvoeren – kennis van ingesteld– kan een gebruiksmateriaal en heid analyse uitvoeren verwerking van – kwaliteits– kan een vormesvorm en kleubewustzijn thetische analyse ren – veiligheidsuitvoeren – kennis van en milieu– kan een ruimteconstructiewijbewustzijn esthetische analyzen en structuse uitvoeren ren – kan een constructieve analyse uitvoeren – kan een bouwfysische analyse uitvoeren 2.4 Systeem- – kan proces sche- – inzicht in analyse matiseren projectmana(gerela– kan kritische gement teerd aan parameters on– inzicht in ontwerp derkennen technologische en uitprocessen voering)
Context
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
11
3.3.2.3 Doelstellingen formuleren Deze functie-eenheid volgt uit de conclusies van de uitgevoerde analyse en vertaalt die in strategische, tactische en operationele objectieven van de interieurarchitectuur. Het vraagt naast analytische vaardigheden tevens een creatieve, intuïtieve en ethische attitude, daar het de meerwaarde van de architecturale ruimte en het object vastlegt. Functioneel geheel
Onderdeel
Doelstellingen formuleren
3.1 Inleven in het programma
3.2 Beschouwen
3.1 Ontwikkelen van een visie
3.2 Geven van creatief inspirerende impulsen
Vaardigheid
Kennis inzicht
Attitude (per onderdeel)
– kan de eisen van – kennis van een opdracht bestupsychologideren sche, maat– kan de prioriteiten schappelijke vastleggen en wijsgerige – kan de middelen en fenomenen situatie juist inschatten – kan kwalitatieve van kwantitatieve eisen onderscheiden – kan de psyche van de actoren aanvoelen – kan de maatschappelijke context inschatten – kan de hedendaagse behoeften en houdingen inpassen in een historisch kader – kan de emotionele en esthetische specificaties opstellen – kan een persoonlijke stelling innemen – kan de prioriteiten vastleggen – kan veranderingsvectoren vertalen in een scenario – kan hypothesen formuleren – kritische ingesteldheid – inlevingsvermogen – assertiviteit – beslissingsvermogen – leergierigheid – resultaatgerichtheid – creativiteit
Context
12
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
3.3.2.4 Werkwijzenbepaling Dit functioneel geheel is gerelateerd aan de gebruikte ontwerpstrategieën, de projectorganisatie en de kwaliteitszorg. Functioneel geheel Werkwijzenbepaling
Onderdeel
Vaardigheid
4.1 Ontwerpplanning productplanning
– kan een werkorganisatie en procedures opstellen – kan ontwikkelplan opstellen – kan een ontwerpproces faseren – kan een planning opstellen – kan tijd en kostprijs beheersen – kan tactische en operationele beslissingen nemen – kan een proces op een efficiënte en effectieve wijze sturen – kan documentatie en informatie formaliseren
4.2 Organisatie ontwerpbureau
– kan zelfstandig werken – kan leiding geven en delegeren – kan medewerkers motiveren – kan contracten opstellen
4.3 Advies
– kan informatie verstrekken – kan mensen sensibiliseren – kan mensen begeleiden
Kennis inzicht – kennis van planningsmethodes, opstellen van lastenboek, meetstaat en prijsraming – inzicht in operationeel management – inzicht in strategisch management – inzicht in human resources – inzicht gegevens management – inzicht in financieel management – inzicht in acquisitietechnieken – inzicht in burotica en investeringen – notie boekhoudkundige technieken en van recht
– totaliteit van het pakket aan kennis, inzicht en attitude
Attitude (per onderdeel) – abstract denken – beslissingsvermogen – contactbereidheid – werkplan kunnen maken – flexibiliteit – planmatig denken – resultaat gericht – zelfstandigheid, – verantwoordelijkheidszin – zin voor samenwerking – verantwoordelijkheidszin – zin voor samenwerking – resultaat gericht – zelfstandigheid – organisatievermogen – flexibiliteit – problemen onderkennen en oplossen – contactbereidheid
Context
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
13
3.3.2.5 Ontwerpen (uitwerken en uitvoering) Wetenschappelijke volledigheid wordt nagestreefd in de omschrijving van beide taken die gericht zijn op het ontwerpen, organisatie, sturing en onderzoek. Buiten deze vaste gegevens zijn er variabelen: visie, emotie en intuïtie, afhankelijk van de ontwerper. De functionele gehelen zijn in hun beschrijving niet volledig indien voorbijgegaan wordt aan het besef dat er fenomenen zijn, waarvan de samenhang voor het bewuste denken minder toegankelijk is, maar door de intuïtie als zinvol herkend wordt. Functioneel geheel Ontwerpen
Onderdeel 5.1 Identificatie ontwerpprobleem 5.2a Ontwerp object
5.2bOntwerpruimte Om-
Vaardigheid
Kennis inzicht
Attitude (per onderdeel)
Context
– kan opportuniteit van object aanduiden – kan probleemgebied afbakenen – kan scenario’s uitschrijven – kan creatieve techniek toepassen – kan nieuwe karakteristieken en begrippen definiëren – kan prospectief, pro-actief denken – kan analoge materialen en verwerkingsmethoden identificeren – kan een materiaalselectie maken – kan een vormconcept ontwikkelen – kan de productietechnieken bepalen – kan een kleurconcept ontwikkelen – kan milieuvriendelijk ontwerpen – kan esthetische modellen opbouwen – kan productietekening maken – kan de opportuniteit van de opdracht aanduiden
– kennis van fysische processen – kennis van materiaal, verwerkingsmethode – kennis van constructiewijzen – kennis van ontwerptechnieken – kennis van vorm, kleur – inzicht in de menselijke handelingen, houdingen en maat
– flexibiliteit – kritische ingesteldheid – resultaatgericht – creativiteit – leergierigheid – inventiviteit – probleem onderkennen en oplossen – zin voor esthetiek
– CAD – modelbouwatelier – atelier uitvoering
– kennis van ontwerpmethode – kennis van “architectuur”-
– abstract denken – creativiteit – esthetische
– CAD – simulatieruimte en
14
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
schrijven – kan probleemvan de gebied afbakeopdracht nen – kan scenario’s uitschrijven – kan patronen onderkennen en toepassen – kan programma van eisen interpreteren – kan gegeven ruimte lezen en de aanwezige kwaliteiten onderkennen – kan de gegeven ruimte lezen, de aanwezige ruimtelijke gebreken onderkennen – kan een gegeven ruimte bouwkundig analyseren – kan de opdrachtgever advies verstrekken i.v.m. de aankoop in functie van zijn programma – kan nagaan in hoeverre eisenpakket en bestaande ruimte op elkaar inspelen – kan bestaande ruimte aanpassen aan nieuwe functie – kan concepten afwegen – kan in een bestaande ruimte een nieuwe ruimte concipiëren – kan een bestaande ruimte inbreiden en/of uitbreiden – kan een materiaalselectie maken – kan een kleurconcept ontwikkelen – kan milieuvriendelijk ontwerpen – kan nieuwe ruimte concipieren (in teamverband)
theorieën – kennis van patronen – kennis van kleur, vorm en hun respectievelijke invloed op de mens – kennis van materiaal en materiaalverwerking – kennis van toepassingstechnieken – kennis en inzicht van constructiewijzen, structuren en bouwuitrusting – inzicht in de stabiliteit
gevoeligheid – ethisch inzicht – probleem onderkennen – inlevingsvermogen
lichtlabo
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
5.3 Uitwerking
15
– kan uitvoeringstekeningen maken – kan de nodige technieken i.v.m. bouwuitrusting toepassen – kan detaillering ontwikkelen en op punt stellen – kan logische maatvoering toepassen
– kennis van opstellen van lastenboek, meetstaat en prijsraming – kennis van verlichting – kennis van verwarming en verluchting – kennis van materiaalgebruik en behandeling van oppervlakten – kennis van decoratie en bijhorende technieken – kennis en inzicht in structuren en in het construeren van ruwbouw, afbouw en van objecten – inzicht in de bouwhygiëne
– accuratesse – inventiviteit – creativiteit – probleem onderkennen – samenwerking met aanverwante disciplines
3.3.2.6 Opvolging De Taak van de opleiding kan enkel bestaan in het bijbrengen en simuleren van dit functioneel geheel. De ervaring bij het gebruik ervan behoort tot het beroepsveld. Functioneel geheel Opvolging
Onderdeel
Vaardigheid
Kennis inzicht
6.1 Opvolging productie object
− kennis en bepaling van het productieproces
6.2 Opvolging ontwerp van ruimte en interieur
– kennis van contractbeheer en opvolging van kwaliteitsnormen – kennis van budgetcontrole – kennis van nazorg begeleiden – kennis van werkorganisaties, teambuilding – inzicht in
Attitude (per onderdeel) – abstract denken – beslissingsvermogen – contactbereidheid – werkplan kunnen opmaken – flexibiliteit – kwaliteitsbewust – planmatig denken – resultaatgericht – zelfstandigheid, – verantwoordelijkheidszin – zin voor samenwerking
Context
16
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
project/ financieel management
3.3.2.7 Communicatie Functioneel geheel Communicatie
Onderdeel
Vaardigheid
7.1 Ontwerpcom- – kan informatie municatie ordenen, klasseren, visualiseren en vastleggen – kan een ontwerpprobleem visualiseren – kan een snelle ideeënschets maken – kan vormstudies, zichtmodellen maken – kan technische schetsen en tekeningen maken – kan CAD tekeningen maken – kan verslagen opstellen – kan perspectieftekeningen maken – kan een prototype voorbereiden – kan presentatiemateriaal aanmaken – kan een kleurenstudie maken – kan mondeling presenteren – kan een eindrapport opstellen 7.2 Interne – kan in team werken communicaen hierin zijn specitie fieke inbreng hebben 7.3 Communica- – kan project en tie naar de objectpresentaties gebruiker opmaken
Kennis inzicht – kennis van opstellen van dossiers, contracten, meetstaten en prijsramingen
– kennis van layout en andere grafische aspecten – kennis van kleur en vorm – kennis van mondeling en schriftelijk rapporteren – kennis van materialen, hun bewerking en hun verwerking – kennis van voorstellingstechnieken in 2 en 3 dimensies – kennis van aanverwante technieken
Attitude (per onderdeel)
Context
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
3.3.3
17
Aanvullende gegevens De opleiding draagt mee de verantwoordelijkheid van de overgang naar de beroepsuitoefening. Op dezelfde wijze kan de opleiding ook mee instaan voor de permanente vorming.
3.4
De kern van het opleidingsprofiel De interieurarchitectuur is een integraal proces. De maatschappelijke context, waardepatronen en behoeften bepalen het referentiekader van de interieurarchitectuur. Creativiteit en probleemoplossend vermogen moeten centraal staan in de opleiding, en moeten op een gerichte wijze worden ingezet. De kwaliteit van het ontwerpen wordt in belangrijke mate bepaald door de kwaliteit van de visie en het concept. De basiskennis voor de multidisciplinaire benadering moet in het opleidingsprofiel zorgvuldig bewaard worden. Buiten deze vaste gegevens zijn er variabelen: visie, emotie en intuïtie, afhankelijk van de ontwerper. De functionele gehelen zijn in hun beschrijving niet volledig indien voorbijgegaan wordt aan het besef dat er fenomenen zijn, waarvan de samenhang voor het bewuste denken minder toegankelijk is, maar door de intuïtie als zinvol herkend wordt.
3.5
Maatschappelijk- culturele vorming Het integreren van historische en cultuurgerelateerde parameters in het opleidingsprofiel wordt geargumenteerd in 3.5. De elementen van algemeen vormende aard zijn er vooral op gericht de ruime sociaal-maatschappelijke context waarbinnen de interieurarchitectuur zich afspeelt in te schatten. Ze zijn tevens persoonlijkheids- en visievormend en onderbouwen het kritisch profiel van de interieurarchitect. Ze onderbouwen het prospectieve en globaal denken en onderlijnen het ethische referentiekader.
18
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
HOOFDRUBRIEK 4 DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKTE OPLEIDINGSPROFIEL
♦ studenten en toekomstige studenten ♦ de overheid ♦ de hogescholen bij de formulering van hun opleidingsprogramma's ♦ de beroepswereld ♦ de navorming ♦ de informatie- en oriëntatiecentra
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
19
HOOFDRUBRIEK 5 BIBLIOGRAFIE
♦ DVO, Handleiding voor het schrijven van opleidingsprofielen voor het hogeschoolonderwijs, 1996 ♦ Sectorcommissie Productontwikkeling, Opleidingsprofiel van Licentiaat in de Productontwikkeling, 1997 ♦ Beroepsvereniging van Nederlandse interieurarchitecten BNI, Eindtermen Opleiding Interieurarchitect, (Amsterdam) 1984 ♦ Studie beroeps- en opleidingsprofielen, Beroepsprofiel. Studiegebied architectuur. Basisopleiding twee cycli: architectuur, (Brussel), 21 januari 1997
20
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
HOOFDRUBRIEK 6 MEDEWERKERS
♦ Walter Van de Wyngaert, expert aangeduid door de sectorcommissie architectuur, docent interieurarchitect, Provinciale Hogeschool Limburg ♦ Rob Plasmans, docent interieurarchitect Hogeschool Antwerpen, lid sectorcommissie
Werden verder bijgestaan door ♦ Johan Steenbergen, docent interieurarchitect, Hogeschool Antwerpen ♦ A.J. Lode Janssens, departementshoofd, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, GentBrussel, Voorzitter van de sectorcommissie ♦ Stefaan Onraet, assistent interieurarchitect, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst Gent ♦ Willy Stuyck assistent interieurarchitect, Provinciale Hogeschool Limburg
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
21
BIJLAGE
Aantal gediplomeerden − van de afdelingen binnenhuisarchitectuur (4 jaar HKO 2de graad en 4 jaar HOKT) − van de afdelingen interieurarchitectuur (4 jaar 2 cycli HOLT ) − van de afdelingen interieurvormgeving (3 jaar 1 cyclus HOKT) Academiejaar
Hogeschool Antwerpen
HogeschoolLimburg Provinciale
Hogeschool Wetenschap en Kunst St. Lucas Gent Brussel
Hogeschool Gent
Katholieke Hogeschool Mechelen
Hogeschool
Totaal gesplitst
St.-Lukas Brussel
(2) + (K) (L) + (*)
Algemeen Totaal
1987-88
12 (2)
19 (2)
29 (K)
0( )
16 (2)
13 (K)
23 (K)
47 (2)+65 (K)
112
1988-89
14 (2)
13 (2)
1989-90
21 (2)
12 (2)
42 (K)
0( )
20 (2)
18 (K)
30 (K)
47 (2)+90 (K)
137
40 (K)
0( )
15 (2)
23 (K)
33 (K)
48 (2)+96 (K)
144
1990-91
14 (2)
13 (2)
51 (K)
0( )
23 (2)
22 (K)
23 (K)
50 (2)+96 (K)
146
1991-92 1992-93
32 (2)
15 (2)
29 (K)
0( )
31 (2)
20 (K)
35 (K)
78 (2)+84 (K)
162
25 (2)
21 (2)
37 (K)
0( )
28 (2)
18 (K)
27 (K)
74 (2)+82 (K)
156
1993-94
28 (2)
22 (2)
45 (K)
0( )
55 (2)
36 (K)
33 (K)
105 (2)+114 (K)
219
1994-95
24 (L)
18 (L)
52 (L)
0( )
44 (2)
27 (K)
31 (K)
94 (L)+44 (2)+58 (K)
196
1995-96
34 (L)
17 (L)
16 (L)
6 (L)
60 (2)+110(*)
51(K)+39(*)
14(K)+28(*)
73 (L)+60 (2)+65 (K)+177(*)
375*
1996-97
35 (L)
11 (L)
20 (L)
0 (L)
95(*)
44(*)
32(*)
66 (L) +171 (*)
237
(2) HKO 2de graad 4j (L) lange type 4j (K) Korte Type 4j (*) + =Interieurvormgeving Korte Type 3jaar
Aantal gesubsidieerde studenten in de 2de cyclus van − de afdelingen binnenhuisarchitectuur (4 jaar HKO 2de graad) − de afdelingen interieurarchitectuur (4 jaar 2 cycli ) Academiejaar
Hogeschool Antwerpen
Provinciale Hogeschool Limburg
Hogeschool Wetenschap en Kunst Gent
Totaal
Totaal licentie
Brussel
3de
4de
3de
4de
3de
4de
3de
4de
3de
4de
3+4
1992-93
33
25
25
23
55
44
-
-
113
92
205
1993-94
34
28
23
22
63
45
-
-
120
95
215
1994-95
41
29
21
18
25
54
6
-
93
101
194
1995-96
50
36
11
18
24
17
0
7
85
78
163
1996-97
54
42
18
11
11
21
3
0
86
74
160
22
OPLEIDINGSPROFIEL INTERIEURARCHITECTUUR
Aantal gediplomeerden die (zonder bisjaar) na vier jaar studie een diploma behaalden aan − de afdelingen binnenhuisarchitectuur (4 jaar HKO 2de graad) − de afdelingen interieurarchitectuur (4 jaar 2 cycli) Academiejaar
Hogeschool Antwerpen
Provinciale Hogeschool Limburg
Hogeschool Wetenschap en Kunst Gent Brussel
Totaal
1992-93
5
13
?
0
18
1993-94
7
17
?
0
24
1994-95
8
11
?
0
19
1995-96
9
10
11
3
24
1996-97
9
5
9
0
23
Grafieken van: -
Aantal gediplomeerden binnenhuisarchitectuur, (later) interieurarchitectuur – interieurvormgeving Aantal gediplomeerden binnenhuisarchitectuur, (later) interieurarchitectuur (Lange Type) Aantal gediplomeerden binnenhuisarchitectuur, (later) interieurvormgeving (Korte Type)
Een kopie van deze grafieken kan opgevraagd worden op de Vlaamse Onderwijsraad.