STUDIE 109 OPLEIDINGSPROFIEL bouwkunde
OPLEIDINGSPROFIEL bouwkunde
studiegebied
: industriële wetenschappen & technologie basisopleiding : 2C bouwkunde (opleiding van academisch niveau)
graad
: industrieel ingenieur in bouwkunde a) optie bouwkunde b) optie landmeten
Sectorcommissie hogeschoolonderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad D/1998/6356/51 De leden van de sectorcommissie zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het opleidingsprofiel. De VLOR staat in voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
INHOUD OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
I N H O U D
HOOFDRUBRIEK 1
1
INLEIDING
1.1 1.2 1.3
Identificatie van het opleidingsprofiel Opdracht Ontwikkelingsproces
HOOFDRUBRIEK 2
1 1 1
2
SITUERING VAN DE OPTIE C.Q. OPLEIDING
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld 2.1.1 2.1.2 2.1.3
2.2
Beroepenstructuur Geraadpleegde beroepsprofielen Visie
Gegevens uit de onderwijswereld 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6 2.2.7
Studiegebied, opleidingen en opties Aanverwante studiegebieden, opleidingen, opties Diploma's en getuigschriften Recente evoluties in het aantal uitgereikte diploma’s voor de opleiding Gelijkaardige opleidingen en diploma’s in het buitenland Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen 2.2.7.1 Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen - optie bouwkunde 2.2.7.2 Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen - optie landmeten 2.2.8 Infrastructuur 2.2.9 Kwantitatieve beschrijving van het totaal aantal studenten in de opleiding 2.2.10 Reële studieduur 2.2.11 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland
2.3
Verantwoording van de opleiding
HOOFDRUBRIEK 3
2 2 2 2 3 3 3 4 4 4 4 4 4 5 5 5 5 6 6 7
HET OPLEIDINGSPROFIEL
3.1 3.2
De exacte benaming van de opleiding De globale omschrijving van de optie c.q. opleiding
7 7
INHOUD OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
3.3
Het beroepsgericht opleidingsprofiel 3.3.1
3.4
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen 3.3.1.1 Wetenschappelijke basiskennis 3.3.1.2 Brede technische kennis 3.3.1.3 Vermogen tot problem solving: van analyse tot synthese 3.3.1.4 Aanvullende en ondersteunende kennis en attitudes
Het opleidingsprofiel industrieel ingenieur opties 3.4.1 3.4.2
Optie bouwkunde Optie landmeten
HOOFDRUBRIEK 4
7 7 7 7 8 8 8 8 10 11
DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKTE OPLEIDINGSPROFIEL
HOOFDRUBRIEK 5
12
BIBLIOGRAFIE HOOFDRUBRIEK 6 MEDEWERKERS
13
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
1
HOOFDRUBRIEK 1 INLEIDING
1.1
Identificatie van het opleidingsprofiel Studiegebied : Industriële Wetenschappen en Technologie Basisopleiding : tweede cyclus Bouwkunde - opleiding van academisch niveau Graad : A. Industrieel Ingenieur in Bouwkunde, optie Bouwkunde B. Industrieel Ingenieur in Bouwkunde, optie Landmeten.
1.2
Opdracht Vlaamse Onderwijsraad: Stuurgroep Opleidingsprofielen Industrieel Ingenieur.
1.3
Ontwikkelingsproces − 05/12/1995: eerste overlegronde in een beperkte stuurgroep tussen 8 vertegenwoordigers van hogescholen en een vertegenwoordiger van VIK en NUTI − 23/01/1996: overlegronde in de uitgebreide stuurgroep (uitbreiding met de sociale partners) i.v.m. de verdere werking en de samenstelling van subwerkgroepen per opleiding − 30/01/1996: 1e vergadering subwerkgroep “Bouwkunde” − 27/02/1996: 2e vergadering subwerkgroep “Bouwkunde” − 26/03/1996: 3e vergadering subwerkgroep “Bouwkunde” − 30/04/1996: 4e vergadering subwerkgroep “Bouwkunde” − 21/05/1996: 5e vergadering subwerkgroep “Bouwkunde” − 14/05/1997: bespreking van het opleidingsprofiel 2C Bouwkunde in de stuurgroep, uitgebreid met één vertegenwoordiger van alle betrokken hogescholen − 07/06/1997: bespreking van het opleidingsprofiel 2C Bouwkunde in de stuurgroep, uitgebreid met één vertegenwoordiger van alle betrokken hogescholen.
2
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
HOOFDRUBRIEK 2 SITUERING VAN DE OPTIE C.Q. OPLEIDING
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld
2.1.1
Beroepenstructuur Uit een recente analyse van de tewerkstelling van industrieel ingenieurs voor de periode 1995-1996 (Ingenieursmededelingen VIK - november 1996) blijkt dat 18,5 % van de gevraagde diplomaspecialiteit industrieel ingenieur, de “Industrieel Ingenieur in Bouwkunde” is. De tewerkstelling gebeurt voor: − 70% in de nijverheid waar diverse functies worden uitgeoefend (technisch commercieel, ontwikkeling, verkoop, productie, onderhoud, studiebureau, veiligheid, opleiding, ...) − 10% in openbare diensten (provincies, gemeenten, parastatalen, intercommunales) − 12% als zelfstandigen of in de financiële wereld (banken, verzekeringen, ...) − 6% in het onderwijs (secundair onderwijs en hoger onderwijs) − 2% in universitaire laboratoria en andere Deze heterogene tewerkstelling toont aan dat een polyvalente wetenschappelijk onderbouwde technische opleiding van academisch niveau noodzakelijk is voor een industrieel ingenieur bouwkunde.
2.1.2
Geraadpleegde beroepsprofielen − Algemeen Beroepsprofiel Industrieel Ingenieur - Juni 1996. − Beroepsprofiel World Institution of Electronics and Electrical Incorporated Engineers (IEEE), London 1995. − Beroepsprofiel van de Europese Federatie van Ingenieursverenigingen (FEANI). − Gesprekken met vertegenwoordigers van beroepsfederaties: FABRIMETAL, FEE, VCB, SIREV, FEBELTEX, FEBELSAFE. − Gesprekken met vertegenwoordigers van beroepsverenigingen: VIK, NUTI.
2.1.3
Visie In het opleidingsprofiel bouwkunde leggen we de doelstellingen vast die eigen zijn aan de opleiding. Dit is het geheel van kennis en vaardigheden dat van de gediplomeerde vereist wordt in zijn vakgebied, en de noodzakelijke attitudes en inzichten om in de beginnende beroepspraktijk te kunnen functioneren. We kunnen dit als volgt verder uitsplitsen: De “kennis” waarover een gediplomeerde moet beschikken om in zijn latere beroepsprofielen te kunnen functioneren.
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
3
Kennis kan op verschillende niveaus worden bijgebracht: gedetailleerd en zeer diepgaand (eigen aan basisonderdelen, waarbij we nauwkeurig moeten weten hoe we een probleemstelling aanpakken en oplossen), of meer beschouwend en verkennend (eigen aan kleinere opleidingsonderdelen en technologische facetten van de opleiding, waarbij we een initiatie krijgen in wat er voorhanden is om een probleem op te lossen). Het concreet en daadwerkelijk aanpakken van een probleem heeft betrekking op de “vaardigheid”. Van de industrieel ingenieur bouwkunde wordt verwacht dat hij de verworven kennis op een adequate en effectieve manier in praktijk kan omzetten. Tussen “kennisverwerking” en “kennistoepassing” zit een groot verschil. Bij de opleiding tot industrieel ingenieur bouwkunde zijn daarom de oefeningen, de laboratoria en de ontwerpen onontbeerlijk. Een goed “inzicht in de beroepsproblematiek” en een “systematische aanpak” zijn essentiële kenmerken die aan iedere gediplomeerde moeten worden bijgebracht. Van een ingenieur bouwkunde wordt een aantal “houdingen” of “attitudes” verwacht, en die worden best tijdens de opleiding ingeoefend. Zo is het essentieel dat iedere student aangeleerd wordt om op een adequate manier alleen de noodzakelijke informatie te verzamelen om een project tot een goed einde te brengen. Hij moet het besef meekrijgen dat “permanente vorming” een vast deel zal uitmaken van zijn loopbaan. Daar hij meestal start in een productieondersteunende of onderzoeksfunctie, en meestal doorgroeit naar een leidinggevende functie zijn de “bereidheid om zich in te zetten en gemotiveerd mee te denken met de bedrijfsleiding”, “vanuit projecten leren samenwerken in teamverband” en “zelfstandigheid” essentiële houdingen. Borging van de kwaliteit van de opleidingen De borging van de “basiskwaliteit” of het “basisniveau” van iedere opleiding moet de permanente zorg zijn van iedere hogeschool. Enerzijds dient dit te gebeuren door de omzetting van de opleidingsprofielen in een opleidingsprogramma. Anderzijds dient iedere hogeschool een eigen leerproces te ontwikkelen dat de kennis, kunde en attitudes van studenten maximaal bevordert. Het is aan de interne en de externe kwaliteitsbewaking om daar een appreciatie aan te geven.
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld
2.2.1
Studiegebied, opleidingen en opties Studiegebied : Industriële Wetenschappen en Technologie Basisopleiding : 2C Bouwkunde - opleiding van academisch niveau Graad : A. Industrieel Ingenieur Bouwkunde, optie Bouwkunde B. Industrieel Ingenieur Bouwkunde, optie Landmeten
2.2.2
Aanverwante studiegebieden, opleidingen, opties Zelfde studiegebied: − A. 2C Bouwkunde, optie Landmeten − B. 2C Bouwkunde, optie Bouwkunde
4
2.2.3
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
Diploma's en getuigschriften − A. Industrieel Ingenieur in Bouwkunde, optie Bouwkunde − B. Industrieel Ingenieur in Bouwkunde, optie Landmeten
2.2.4
Recente evoluties in het aantal uitgereikte diploma's voor de optie c.q. opleiding Voor de opleiding Bouwkunde, optie bouwkunde Aantal diploma’s op het einde van opgesplitst naar geslacht academiejaar M V T 1990-1991 213 42 255 1991-1992 219 48 267 1992-1993 260 48 308 1993-1994 277 89 366 1994-1995 264 78 342 Voor de opleiding Bouwkunde, optie landmeten Aantal diploma’s op het einde van opgesplitst naar geslacht academiejaar M V T 1991-1992 29 2 31 1992-1993 59 19 78 1993-1994 57 16 73 1994-1995 66 30 96
2.2.5
Gelijkaardige opleidingen en diploma's in het buitenland Gezien alle basisopleidingen van industrieel ingenieur van twee cycli zijn en de overeenkomstige graden van academisch niveau en dus op wetenschappelijke kennis gestoeld zijn (decreet betreffende de Hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap van 13 juli 1994, art. 11 § 2), is er een academische en professionele gelijkwaardigheid met die ingenieursopleidingen in andere Europese landen, die bestaan uit een studiebelasting van ten minste 4 voltijdse studiejaren.
2.2.6
Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen De beroepsactiviteiten van de Industrieel Ingenieur Bouwkunde strekken zich uit over een zeer brede waaier van sectoren en werkvelden.
2.2.7
Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen 2.2.7.1 Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen - optie Bouwkunde − − − −
Hogeschool Antwerpen - Campus Antwerpen Hogeschool Gent - Campus Gent Hogeschool Limburg - Campus Hasselt Hogeschool voor Wetenschap en Kunst - Campus De Nayer Instituut - SintKatelijne-Waver − Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende - Campus Oostende − Katholieke Hogeschool Sint-Lieven - Campus Gent
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
5
2.2.7.2 Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen - optie Landmeten − Hogeschool Antwerpen - Campus Antwerpen − Hogeschool Gent - Campus Gent − Hogeschool voor Wetenschap en Kunst - Campus De Nayer Instituut - SintKatelijne-Waver − Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende - Campus Oostende − Katholieke Hogeschool Sint-Lieven - Campus Gent
2.2.8
Infrastructuur De opleiding tot industrieel ingenieur bouwkunde vereist een uitgebreide professionele labo-infrastructuur op het vlak van beproeven van constructie-elementen en bouwmaterialen, grondmechanica, landmeetkunde, betontechnologie, restauratie, renovatie en recyclage, hydraulica, informatietechnologie, mediatheek.
2.2.9
Kwantitatieve beschrijving van het totaal aantal studenten in de optie c.q. opleiding Academiejaar 90-91 3de studiejaar 4de studiejaar 91-92 3de studiejaar 4de studiejaar 92-93 3de studiejaar 4de studiejaar 93-94 3de studiejaar 4de studiejaar 94-95 3de studiejaar 4de studiejaar 95-96 3de studiejaar 4de studiejaar
Optie bouwkunde M V T 284 54 338 246 53 299 297 57 354 241 50 291 330 105 435 243 45 288 318 96 414 283 88 371 340 91 431 266 80 346 334 77 411 285 82 367
M
27 18 24 57 34 72 52 76 54 78
Optie landmeten V T
8 2 6 18 17 16 20 31 14 30
35 20 30 75 51 88 72 107 68 108
2.2.10 Reële studieduur − 89% van de ingeschreven eerstejaarsstudenten van de tweede cyclus bouwkunde behalen het diploma na 2 jaar. − 7% van de ingeschreven eerstejaarsstudenten van de tweede cyclus bouwkunde behalen het diploma na 3 jaar. − 3% van de ingeschreven eerstejaarsstudenten van de tweede cyclus bouwkunde behalen het diploma na 4 jaar. − 1% van de ingeschreven eerstejaarsstudenten van de tweede cyclus bouwkunde behalen geen diploma.
6
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
2.2.11 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland De term ‘ingenieur’ dekt in Europa vele ladingen. Het is bijgevolg moeilijk de ingenieursopleidingen inhoudelijk te vergelijken. Ten onrechte wordt de industrieel ingenieur soms vergeleken met ingenieurs van de Duitse Fachhochschule, met de Engelse bachelor of science, de Nederlandse ingenieurs van het Hoger Beroepsonderwijs (HBO) of de Spaanse ingeniero technico, die allemaal een opleiding genoten hebben waarvan de begintermen en/of de studielast relevant lager is. De opleiding industrieel ingenieur heeft de structuur van de academische opleidingen, namelijk een eerste cyclus van 2 jaar, met een polyvalente wetenschappelijke en technische opleiding, en een tweede cyclus van 2 jaar met een toegepaste technische opleiding van academisch niveau. Deze vorming plaatst hem op academisch niveau, en volgens de criteria van FEANI op het hoogste niveau in Europa. Dit niveau wordt mede gewaarborgd door het kwalificatieniveau (doctoraat op proefschrift) van het professorenkorps. Voor een gedetailleerde vergelijkende studie van de ingenieursopleidingen en de ingenieursgraden in Europa, verwijzen we naar : − FEANI-index, uitgegeven door de Fédération Européenne Associations Nationales des Ingénieurs. − Opleiding en Vorming van ingenieur, bachelor, master en doctor of philosophy in Europa, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika, Noël Lagast1.
2.3
Verantwoording van de optie c.q. opleiding − Bijlage 1. Dit wordt bevestigd door de analyse van de aangeboden vacatures voor industrieel ingenieurs voor de periode 1995-1996, Ingenieursmededelingen VIK - nr.11 -1996 (bijlage 2). − Het witboek “Ingenieur & Industrie” van Fabrimetal - oktober 1996 - voorziet in de komende jaren een tekort aan ingenieurs (bijlage 3). − Veel KMO’s zijn geïnteresseerd in de industrieel ingenieur bouwkunde vanwege zijn polyvalente opleiding. − Bij de VDAB is het vervullen van de ontvangen vacatures voor industrieel ingenieur bouwkunde opnieuw een beroepsknelpunt.
1
Noël Lagast. Uitgegeven door de Vlaamse Ingenieurskamer, maart 1997.
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
7
HOOFDRUBRIEK 3 HET OPLEIDINGSPROFIEL
3.1
De exacte benaming van de optie c.q. opleiding A. B.
3.2
2C Bouwkunde, optie bouwkunde 2C Bouwkunde, optie landmeten
De globale omschrijving van de optie c.q. opleiding De opleiding industrieel ingenieur bouwkunde stelt zich als doel mensen te vormen die qua profiel beantwoorden aan de kenmerken die vanuit het beroepenveld geformuleerd werden. Na twee algemeen vormende kandidatuursjaren blijft in de twee daarop volgende ingenieursjaren de polyvalentie, waarbij kennen en kunnen wordt ingevuld vanuit de bouwkundige invalshoek en het functioneren in multidisciplinaire groepen centraal staat.
3.3
Het beroepsgericht opleidingsprofiel
3.3.1
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen In de eerste plaats worden van een ingenieur bouwkunde kennis en kunde verwacht op technisch en wetenschappelijk vlak. 3.3.1.1 Wetenschappelijke basiskennis − een grondige kennis van de exacte wetenschappen − de bekwaamheid om theoretische modellen te ontwikkelen en te gebruiken 3.3.1.2 Brede technische kennis − − − −
kennis van de ingenieurspraktijk binnen zijn specialiteit vertrouwd zijn met de nieuwe technologieën in hun specialisatie bekwaam zijn om technische informatie te hanteren bekwaam zijn om ontwerpprincipes toe te passen met het oog op productie, onderhoud en kwaliteit tegen economisch verantwoorde kostprijs − bekwaam zijn om rekening te houden met veiligheids-, milieuoverwegingen en met zorgsystemen − gedegen kennis van informatica en informatietechnologie
8
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
3.3.1.3 Vermogen tot problem solving: van analyse tot synthese − ervaring met technieken van wetenschappelijk en logisch denken − problemen in kaart kunnen brengen en analyseren op wetenschappelijk verantwoorde wijze − een gestructureerde aanpak en een probleemoplossend vermogen vertonen − een praktisch gerichte denkwijze vertonen 3.3.1.4 Aanvullende en ondersteunende kennis en attitudes Om deze verwachtingen volledig waar te kunnen maken, moet een ingenieur bouwkunde naast zijn moedertaal meerdere talen beheersen en moet hij de volgende kwalificaties hebben en verder uitbouwen. ♦ Sociale vaardigheden − bekwaam zijn om te werken in teamverband aan multidisciplinaire projecten − de capaciteit hebben om mensen te kunnen mobiliseren − attitude hebben om leiding te geven − bereid zijn om verantwoordelijkheid op te nemen ♦ Effectiviteitsattitudes − vaardigheid in communicatie, mondeling en schriftelijk − de vooruitgang, de technische veranderingen en de evolutie van de noden juist kunnen inschatten − een houding aannemen van vernieuwing en creativiteit − blijk geven van flexibiliteit en brede inzetbaarheid − houding hebben van leergierigheid en permanente vorming ♦ Managementsvaardigheden − kennis hebben van verhoudingen in het bedrijfsleven en de principes van bedrijfsbeheer − productie, onderhoud en kwaliteit kunnen realiseren tegen een economisch verantwoorde kostprijs
3.4
Het opleidingsprofiel industrieel ingenieur opties
3.4.1
Optie bouwkunde Uit de kerntaken/hoofdactiviteiten van de industrieel ingenieur bouwkunde, optie bouwkunde leiden we het opleidingsprofiel af − Als projectleider staat hij in voor de organisatie en de uitvoering van bouwprojecten met inachtname van een aantal doelstellingen: zorgen voor tevredenheid, goedkeuring en waardering van de opdrachtgever, het project binnen de gestelde termijn en budget uitvoeren, oog hebben voor een goede rentabiliteit en zorg dragen voor veiligheid, kwaliteit en milieu. − Als calculator stelt hij prijsoffertes op voor bouwprojecten, d.w.z. de prijs maken en de offerte technisch en commercieel klaarmaken zodat de slaagkansen zo hoog mogelijk liggen en voldoende rendement wordt gewaarborgd. − Als raadgevende ingenieur adviseert hij i.v.m. de technieken die aangewend worden bij de uitvoering, schadegevallen, herstelling, vernieuwing of afbraak van constructies. Hij adviseert eveneens i.v.m. de eisen en goede uitvoeringen die te maken hebben met uitrusting, gezondheid en comfort in bouwprojecten. − Als ontwerpingenieur werkt hij ruimtelijk-functionele en economisch verantwoorde ontwerpen uit voor constructies (wegenbouw, rioleringen, waterbouw, gebouwen, bruggenbouw, ...) in diverse materialen.
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
9
− Als stabiliteitsingenieur bestudeert hij de stabiliteit van constructies onder invloed van diverse combinaties van werkingen. Van hieruit kan hij verder werken naar een specifiek materiaal toe. − Als onderzoeksingenieur beproeft hij materialen op hun eigenschappen en toepassingsmogelijkheden in de bouw, onderzoekt constructie-elementen en structuren, stelt beproevingsmethoden op, interpreteert resultaten en verleent advies. − Als inkoper staat hij in voor het verwerven van goederen en diensten ten behoeve van de diverse bouwplaatsen en instellingen, rekening houdend met een gezond compromis tussen kostprijs (budget, waarde, markt), kwaliteit (normen, eisen, voorwaarden) en service (voor, tijdens en na). − Als ingenieur in overheidsdienst onderzoekt en adviseert hij, volgt dossiers en procedures op, plant en coördineert activiteiten en werken teneinde via een correcte en efficiënte toepassing van wet- en regelgeving een kwalitatieve uitvoering van werken en exploitatie van infrastructuren en installaties te verzekeren; vergunningen en betoelagingen te verlenen en beheren; veilige en klantvriendelijke installaties, infrastructuren en diensten aan derden te garanderen. Het opleidingsprofiel omvat − Sterkteleer en stabiliteit leidt tot een rationele studie van constructies o.i.v. diverse combinaties van werkingen. De organische studies concretiseren deze stabiliteitsstudies in de geschikte materialen. − Door het bestuderen van de algemene bouwconstructies (wegenbouw, gebouwen, bruggenbouw, uitvoeringstechnieken, ...) leert hij de technieken aan van het functioneel ontwerpen, construeren, onderhouden en herstellen van bouwconstructies. Bij het verwerven van inzicht in de stroming van water in kanalen, rivieren, rioleringen, ..., maakt hij kennis met de daarvoor specifiek gebruikte constructies. − De industrieel ingenieur bouwkunde weet de passende veiligheid en keuze voor de funderingen van de constructies te garanderen. − Het beheersen van topografische meetmethoden stelt hem in staat de te realiseren constructies en constructie onderdelen juist in te planten. − Zijn kennis over het gedrag van bouwmaterialen en bouwelementen, de werking van installaties, milieusanering, kwaliteits- en comforteisen en de methoden om eraan te beantwoorden, zal ervoor zorgen dat de constructies voldoen aan eisen van veiligheid, kwaliteit, gezondheid en comfort. − De industrieel ingenieur bouwkunde kan gebruik maken van een aantal computerprogramma’s om specialiteitsgerichte problemen op te lossen. − De kennis van specifieke managementtechnieken, planningstechnieken, projectmatig werken, bouwwetgeving en bouwadministratie is vereist naast zijn technische kennis om een goed functioneren in zijn leidinggevende job te bevorderen.
10
3.4.2
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
Optie landmeten Uit de kerntaken/hoofdactiviteiten van de industrieel ingenieur bouwkunde, optie landmeten leiden we het opleidingsprofiel af. − De Industrieel Ingenieur Bouwkunde, optie Landmeten is vertrouwd met de kerntaken van de Ingenieur Bouwkunde en oefent ze ook daadwerkelijk uit, al of niet binnen het kader van zijn specialisatie. − De Industrieel Ingenieur Bouwkunde, optie Landmeten oefent daarenboven gespecialiseerde taken uit in het specifieke domein van het Landmeten, wat o.m. inhoudt: afpalingen, topografische werkzaamheden (opmetingen, karteringen en uitzetten), ontwerpen van verkavelingen, beheren van onroerende goederen met inbegrip van schattingen en plaatsbeschrijvingen. − De Industrieel Ingenieur Bouwkunde, optie Landmeten verkrijgt, na de in de wet voorziene vereisten te hebben vervuld, de bevoegdheid op te treden als zelfstandig Landmeter en de werkzaamheden, exclusief aan de Landmeter voorbehouden, uit te voeren. Het opleidingsprofiel omvat aanvullend aan het opleidingsprofiel van de industrieel ingenieur bouwkunde, optie bouwkunde: − Hij moet een inzicht hebben in de fysico-chemische eigenschappen van de bodems en in bodemgeschiktheid. − Hij moet kennis hebben van deontologische regels en wetgeving omtrent onroerende goederen en hun beheer, en inzicht hebben in de werking van de rechtspraak in het algemeen en van het verbintenissenrecht en de aansprakelijkheid in het bijzonder. − Zijn kennis van de ruimtelijke ordening en stedenbouw moet hem in staat stellen de oorsprong na te gaan en de samengang te begrijpen van de voorwaarden en bepalingen opgenomen in de stedenbouwkundige vergunningen vooraleer deze ten volle als uitgangspunt bij zijn ontwerpen te kunnen gebruiken. − Gebruikmakende van de gangbare en moderne methodes moet hij posities kunnen bepalen en andere topografische gegevens verzamelen om ze in relationele databanken te verwerken.
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
HOOFDRUBRIEK 4 DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKTE OPLEIDINGSPROFIEL
♦ Studenten en toekomstige studenten ♦ PMS ♦ Secundair Onderwijs ♦ Socio-economische middens ♦ Overheid ♦ Beroepsverenigingen
11
12
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
HOOFDRUBRIEK 5 BIBLIOGRAFIE
♦ Studeren BUITEN de universiteit, 11de herziene uitgave, CSBO, 1990 Groningen, 1984. ♦ Kernkwalificaties, Hoger Technisch en Natuurwetenschappelijk Onderwijs, HBO-raad, 1995. ♦ Leren Communiceren, Antwoordboek, Wolters-Noordhoff Groningen. ♦ Van SECUNDAIR naar HOGER onderwijs, N.F.W.O. Onderwijs, Garant, 1993.
Contactgroep Academisch
♦ STUDEREN en DOCEREN aan het HOGER ONDERWIJS, P.J. Janssen & H. de Neve, ACCO, 1988. ♦ TH EN HTS: verschillen in opleiding en beroep, H. Christiaans, Janwillem Rouweler, Elftse Universitaire Pers, 1981. ♦ De techniek van het schriftelijk rapporteren, M.G.M. Elling, Wolters-Noordhoff, 1992. ♦ Leerplan secundair onderwijs 3-de graad ASO en TSO, NVKSO, uitgegeven door LICAP Brussel, 1992. ♦ Statistieken van het Hoger Onderwijs, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs, Afdeling Begroting en Gegevensbeheer. ♦ Algemeen Beroepsprofiel Industrieel Ingenieur, juni 1996.
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
HOOFDRUBRIEK 6 MEDEWERKERS
♦ H. Behaegels (secretaris), Hogeschool voor Wetenschap en Kunst ♦ E. Bourdeaud'hui, IMEC ♦ A. De Baets, Hogeschool Gent ♦ W. De Geyter, Provinciale Hogeschool West-Vlaanderen ♦ G. De Goignies, VCB ♦ E. Degroote, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende ♦ W. Indeherberge, Katholieke Hogeschool Limburg ♦ J. Landuyt (co-voorzitter), Hogeschool Gent ♦ C. Lannoo, Fabrimetal ♦ M. Michiels, FEBELTEX ♦ J. Neyens, voorzitter FEE ♦ W. Ritzky, Hogere Zeevaartschool Antwerpen ♦ G. Roymans, VIK ♦ M. Vaes, Katholieke Hogeschool Kempen ♦ G. Vandeputte, FEBELSAFE ♦ A. Van Nieuwenhove, SIREV ♦ A. Vekemans, NUTI
Medewerkers bij de eindbesprekingen ♦ A. D’Huys, Groep T hogeschool ♦ J. Kuppens, Karel De Grote-Hogeschool ♦ A. Looghe, Fabrimetal ♦ P. De Vriendt, Erasmushogeschool ♦ W. Nimmegeers, Vlor
Lijst van de medewerkers subwerkgroep bouwkunde, optie bouwkunde ♦ L. Allonsius, Hogeschool Antwerpen ♦ H. D’Alleine (secretaris), Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende ♦ L. Bouters, NUTI ♦ G. De Goignies, VCB ♦ G. De Graeve, ORI ♦ E. Degroote (voorzitter), Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende
13
14
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
♦ R. Froidmont, VIK ♦ E. Hutsebaut, Hogeschool Gent ♦ R. Huybrechts, NUTI ♦ C. Jansen, VIK ♦ J. Kempen, VIK ♦ J. Mutsaerts, NUTI ♦ J. Quintens, VIK ♦ L. Vanhooymissen, Katholieke Hogeschool Sint-Lieven ♦ J. Vanvolsem, VIK ♦ A. Vekemans, NUTI ♦ W. Verbinnen, Hogeschool Limburg ♦ M. Vlaeminck, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst
OPLEIDINGSPROFIEL BOUWKUNDE
15
BIJLAGEN
Vacatures voor industrieel ingenieur algemeen en voor industrieel ingenieur bouwkunde VDAB - Studiedienst Analyse van de tewerkstelling van industrieel ingenieurs voor de periode 1995-1996 Ingenieursmededelingen VIK, november 1996 Witboek “Ingenieurs & Industrie” Fabrimetal - oktober 1996 - Woord vooraf. Lijst van de gebruikte acroniemen Een kopie van deze bijlagen kan opgevraagd worden op de Vlaamse Onderwijsraad.