STUDIE 106 OPLEIDINGSPROFIEL cinematografie
OPLEIDINGSPROFIEL cinematografie
studiegebied : industriële wetenschappen & technologie opleiding : audiovisuele techniek optie : cinematografie sector : audiovisuele productie
Sectorcommissie hogeschoolonderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad D/1998/6356/48 De leden van de sectorcommissie zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het opleidingsprofiel. De VLOR staat in voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
INHOUD OPLEIDINGSPROFIEL CINEMATOGRAFIE
I N H O U D
HOOFDRUBRIEK 1
1
INLEIDING
1.1 1.2 1.3 1.4
Identificatie van het opleidingsprofiel Opdracht Ontwikkelingsproces Legitimatie
HOOFDRUBRIEK 2
1 1 1 2
3
SITUERING VAN DE OPTIE C.Q. OPLEIDING
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld 2.1.1
2.1.2 2.1.3
2.2
Beroepenstructuur 2.1.1.1 Beeld 2.1.1.2 Klank 2.1.1.3 Montage 2.1.1.4 Realisatie 2.1.1.5 Techniek Geraadpleegde beroepsprofielen Visie
Gegevens uit de onderwijswereld 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.5 2.2.6 2.2.7 2.2.8
Studiegebied, opleidingen en opties Aanverwante studiegebieden, opleidingen, opties Diploma’s Informatie over gelijkaardige opleidingen in het buitenland Gelijkaardige opleidingen en diploma’s in het buitenland Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen Overzicht infrastructuur Kwantitatieve beschrijving van het totaal aantal studenten in de optie cinematografie 2.2.9 Kwantitatieve beschrijving van de eerstejaarsstudenten van de optie c.q. opleiding 2.2.10 Reële studieduur 2.2.11 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland-
2.3
Verantwoording van de opleiding
2 2 3 3 3 3 3 3 4 4 4 4 5 5 5 5 6 6 6 7 8 8 10
INHOUD OPLEIDINGSPROFIEL CINEMATOGRAFIE
HOOFDRUBRIEK 3
11
HET OPLEIDINGSPROFIEL
3.1 3.2 3.3
Exacte benaming van de optie Globale omschrijving van de optie Beroepsgericht opleidingsprofiel 3.3.1 3.3.2
3.4 3.5 3.6 3.7
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen De concrete uitwerking van de vertaalslag
Sleutelkwalificaties Kern van de opleidingsprofiel De maatschappelijk-culturele vorming Relevantie van het opleidingsprofiel voor de herschikking van de Kwalificatiestructuur
HOOFDRUBRIEK 4
11 11 12 12 12 17 18 19 19
20
DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKTE OPLEIDINGSPROFIEL
HOOFDRUBRIEK 5
21
BIBLIOGRAFIE
HOOFDRUBRIEK 6 MEDEWERKERS
22
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
1
HOOFDRUBRIEK 1 INLEIDING
1.1
Identificatie van het opleidingsprofiel Studiegebied: Opleiding:
1.2
Industriële Wetenschappen & Technologie Audiovisuele Techniek, optie Cinematografie, 1 cyclus
Opdracht De opdracht tot het uitschrijven van een opleidingsprofiel werd gegeven door de sectorcommissie audiovisuele productie van de Vlor, Overheid Vlaamse Gemeenschap. Opstellen van een Opleidingsprofiel Cinematografie, afgeleid van een beroepsprofiel, met als doel kwaliteitsonderwijs met de nodige basiscompetenties.
1.3
Ontwikkelingsproces Op basis van het beroepsprofiel cinematografie waarin een evenwicht gezocht werd met de professionele realiteit. Als leidraad werd uitgegaan van de handleiding van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling. − − − − − − − − − −
− − −
16.05.1997: Het beroepsprofiel is ingediend bij de administratie van de Vlor 23.09.1997: Melding van goedkeuring beroepsprofiel cinematografie (J. Perquy) 01.10.1997: Bezorgen van diskette voor vormelijke uniformisatie van uitgeschreven beroepsprofiel aan de Vlor (W. Nimmegeers) 25.11.1997: Bevraging i.v.m. termijnen voor opstellen opleidingsprofiel bij de Vlor (W. Vermorgen) 15.12.1997: Eerste werkvergadering opstarten opleidingsprofiel (G. Ballet & L. Gubbels) 05.01.1998: Werkvergadering m.b.t. achtergrond eerstejaarsstudenten, cfr. Punt 2.2. 10; (G. Ballet & J. Devos) 06.01.1998: Tweede werkvergadering opstarten opleidingsprofiel cinematografie (G. Ballet & L. Gubbels) 10.01.1998: Analyse bestaande lessenpakketten/lessenroosters 23.01.1998: Derde werkvergadering, analyse slaagcijfers sector & origine van deze gegevens (L. Gubbels, G. Ballet, J. Devos) 28.01.1998: Overlegvergadering, analyse opleidingsmogelijkheden en standpunten ‘technologie’ en ‘kunstonderwijs’ (L. Gubbels, G. Ballet, J. Volckaert, J. Devos, J. Rock, H. Heylen, A. Quateau, Ph. Vanpuyvelde, R. Thoré) 02.02.1998: Vierde gewone werkvergadering. (G. Ballet, L. Gubbels): Vijfde gewone werkvergadering (G. Ballet, L. Gubbels) 12 & 13.03.1998 : Zesde en zevende werkvergadering (G. Ballet, L. Gubbels) 16.03.1998: Eerste nazicht en correcties (L. Gubbels)
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
2
−
−
01.04.1998: Overlegvergadering en bespreking (L. Van Goidsenhoven, C. Christiaan, Struyf, R. Thoré, J. De Vos, A. Quateau, G. Genbrugge, H. Heylen, G. Ballet, L. Gubbels) 07.04.1998, 30.04.1998, 14.05.1998: Correcties en aanvulling (G. Ballet & L. Gubbels)
Gebudgetteerde duur van dit ontwikkelingsproces: vanaf december 1997 tot mei 1998.
1.4
Legitimatie Vlaamse Onderwijsraad (R.H.O.). Koepelcommissie opleidingsprofielen.
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
3
HOOFDRUBRIEK 2 SITUERING VAN DE OPTIE C.Q. OPLEIDING
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld
2.1.1
Beroepenstructuur Algemeen De vormings- en opleidingsbehoeften van de gevormde deelgebieden omvatten vereisten die kunnen variëren volgens de beroepsrelatie met het medium. De zelfstandige ondernemer dient te voldoen aan vereisten die specifiek gevraagd worden door dit statuut zonder af te doen aan de eisen gesteld door de beroepskennis. Hoe kleiner de omschrijving van de onderneming is, des te groter worden de vereiste competenties om in de beroepsomgeving correct te functioneren. Totaal ondernemerschap in een steeds evoluerende sociaal-economische omgeving is een doel dat slechts kan bereikt worden door een goede basisopleiding die in de verdere evolutie in het beroep aangevuld wordt. Het profiel van de ondernemer, zeker in deze sector, is nooit af. 2.1.1.1 Beeld Functies zuiver gebonden aan de creatie van beeld. Hierin vinden we filmcameraman, directeur van de fotografie, beeldcorrector, camera-assistent, multicameraman en monocameraman. 2.1.1.2 Klank Audiofuncties zoals klanktechnicus en klankassistent. 2.1.1.3 Montage Opbouw van het product: filmmonteur, videomonteur, beeldmenger. 2.1.1.4 Realisatie Uitwerken van het concept: regisseur, regieassistent, script, scenarist Productie: producent, productieleider, opnameleider, assistent-opnameleider, studiomeester. 2.1.1.5 Techniek Elektro, belichtingstechnicus, technicus televisieproductie, laborant, machinist. Onderwijs: praktijklector, lector.
2.1.2
Geraadpleegde beroepsprofielen Beroepsprofiel cinematografie. (gegevens N.I.S.; onderhoud met leden Vlaams Filminstituut; onderhoud met leden beroepsprofiel Fotografie)
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
4
2.1.3
Visie Cinematografie is gekwalificeerd als audiovisueel onderwijs. Naast de vanzelfsprekende techniek is er een belangrijk inhoudelijk luik. De gegradueerde in de cinematografie dient een brede uitvoerende en conceptuele basis te bezitten om op de realiteiten van de beeldmarkt te kunnen inspelen. Een brede inzetbaarheid is noodzakelijk. De term of omschrijving “Cinematografie” dekt momenteel de lading niet meer daar op het vlak van elektronische en digitale beeldverwerking vooral het technisch kader ingrijpend veranderde en uitgebreid werd. Ook inhoudelijk zijn er naast het zuivere fictie- en documentaire gedeelte volledig nieuwe markten en publiekssegmenten ontstaan.
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld Algemene situatieschets Volgens het decreet Studiegebied Industriële Wetenschappen & Technologie, basisopleiding van één cyclus, audiovisuele techniek: − assistentie − beeld-geluid-montage − cinematografie − fotografie
2.2.1
Studiegebied, opleidingen, opties De opleiding Audiovisuele techniek, optie cinematografie is de oudste filmopleiding in België (°1939) en wordt/werd enkel verstrekt op de campus NARAFI (Nationaal Radio- en Filmtechnisch Instituut), momenteel departement Technologie van de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst (W & K).
2.2.2
Aanverwante studiegebieden, opties In Vlaanderen is de opleiding cinematografie uniek. In Franstalig België bestaat het INRACI, een departement van de Haute Ecole Libre de Bruxelles (H.E.L.B.), Victor Rousseaulaan 75 te 1190 Vorst. Deze instelling is eveneens ontstaan in 1939. Aanverwante opleidingen Erasmushogeschool Brussel, departement RITS; basisopleiding van twee cycli: − optie medium: film - radio - televisie − eerste cyclus : gemeenschappelijk − tweede cyclus: suboptie: film suboptie: televisieregie en productie, televisiejournalistiek
Basisopleiding van één cyclus: − Opties: Assistentie; Beeld, geluid, montage
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
5
Katholieke Hogeschool Limburg, departement Audiovisuele en Beeldende Kunst; basisopleiding van twee cycli: Optie medium: film - video - televisie − eerste cyclus: gemeenschappelijk − tweede cyclus: film, publiciteit, informatie, opdracht Hogeschool Gent, departement Architectuur, Audiovisuele en Beeldende Kunsten; basisopleiding van twee cycli: Optie medium: film - video - televisie − eerste cyclus: gemeenschappelijk − tweede cyclus: filmmaker kortfilm of documentaire Hogeschool Sint-Lukas Brussel; basisopleiding van twee cycli: Optie medium: film - video - televisie − eerste cyclus: gemeenschappelijk − tweede cyclus: fictie, documentair, vrij/experimenteel Hogescholen Beeldende Kunst, Dramatische Kunst, Muziek en Communicatiewetenschappen.
2.2.3
Diploma’s Gegradueerde in de audiovisuele techniek, optie cinematografie. (Suggestie naamverandering: Gegradueerde in de audiovisuele kunst, optie film-video-televisie). Recente evoluties in het aantal uitgereikte diploma’s Graduaat Cinematografie 1990-1991 1991-1992 1992-1993 1993-1994 1994-1995 1995-1996 1996-1997 (prognose 1997-1998: 22)
2.2.4
16 16 17 15 15 22 15
Informatie over gelijkaardige opleidingen in het buitenland De optie cinematografie heeft contacten met enkele buitenlandse instellingen. Om een objectief en neutraal beeld over het Europees en globaal aanbod te verkrijgen dient meer tijd ter beschikking worden gesteld.
2.2.5
Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen De kleinere freelance bedrijven en regionale televisiezenders zijn vrij evenwichtig over het land verspreid. Enkele grotere audiovisuele bedrijven en zenders zoals VRT, VTM, Videohouse, VT4, Filmnet zijn in en rond Brussel gevestigd. Dit is tevens het geval voor anderstalige bedrijven. Verhuurbedrijven en facilitaire firma’s zijn grotendeels in Brussel gevestigd. We verwijzen naar een vollediger overzicht bij de addenda (Bijlage 2.2.6). Deze bevatten de laatste gegevens van het Nationaal Instituut voor Statistiek.
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
6
2.2.6
Geografische spreiding in het opleidingsaanbod in Vlaanderen en Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussel: Campus Narafi - Hogeschool voor Wetenschap en Kunst. (Narafi is de historische afkorting van Nationaal Radio- en Filmtechnisch Instituut en werd opgericht door o.a. Minister van Staat Piet Vermeylen en de filmpioniers Charles De Keuckeleire, Henri Storck).
2.2.7
Overzicht Infrastructuur De opleiding Cinematografie vereist volgende infrastructuur en materiaal. Studio’s − −
een televisiestudio waar multicamerarealisaties gemaakt worden een filmstudio waar op klassieke pellicule gewerkt wordt
Voor de praktijk moeten de studenten kunnen beschikken over ♦ Opname − film: Bolex 16mm, Eclair NPR 16mm, Arri BL 16mm, Arri ST 16mm, Aaton 16mm − video: VHS, Betacam SP, Betacam − klank: Nagra 4.2, DAT recorders met toebehoren, Klanksets − montage film: zesplateaumontagetafels en accessoires video: U-maticbanken met audio, SVHS-banken, digitale montage eenheden, Betacam SP montagebanken met A-B roll; film/video: 1 Avid-montage-eenheid
♦ Audio − Audio (post-)productiestudio ♦ Multimedia − multimedialabo (Adobe première) − grafisch labo (met mogelijkheid van 2D- en 3D-animatie) Momenteel bestaat er een samenwerkingsconvenant tussen de verschillende audiovisuele afdelingen van de Campus Narafi (film, televisie, video) en de analoge afdelingen van het Inraci voor het gebruik van het gespecialiseerd materieel en de studio- en montageruimtes.
2.2.8
Kwantitatieve beschrijving van het totaal aantal studenten in de optie cinematografie 1990-1991 1991-1992 1992-1993 1993-1994 1994-1995 1995-1996 1996-1997 1997-1998 (prognose 98/99
1e jaar 49 54 37 56 51 77 127 116 110
2e jaar 33 30 27 25 38 37 33 26 33
3e jaar 16 16 18 14 15 23 19 24 24
Totaal 98 100 82 95 104 137 179 166 167)
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
2.2.9
7
Kwantitatieve beschrijving van de eerste jaarsstudenten van de optie Cinematografie volgens de SO-vooropleiding, ervaring met HO, geslacht, leeftijd, studieresultaten en geografische origine Algemene evolutie 1979-1997
Schooljaar Eerstejaars Totaal
79 80 23 22
80 81 26 26
81 82 21 20
82 83 21 20
83 84 32 22
84 85 43 41
85 86 55 42
86 87 60 49
87 88 -
88 89 -
89 90 91 90 91 92 100 94 119 100 104 118
92 93 89 97
93 94 95 96 97 94 95 96 97 98 151 132 143 226 219 125 129 143 178 173
Inleidende bemerkingen Bij deze periode moeten een reeks bemerkingen worden gemaakt: − Vanaf academiejaar 1987 - 1988 werd de totale onderwijsduur van 2 op 3 jaar gebracht. − Vanaf datzelfde jaar werd door het Hogeschoolbestuur beslist de onderwijskwaliteit te bewaken door de het aantal inschrijvingen kunstmatig te beperken. De quota werden jaarlijks vastgelegd bij onderhandeling tussen onderwijzend personeel (O.P.) en hogeschoolbestuur. De gebruikelijke norm lag tussen 60 à 80 studenten. − Voor 1987-88 en 1988-89 werden de studenten Beeldvorming Optie Foto en Beeldvorming optie Cinematografie samengeteld. − Vanaf academiejaar 1996-97 werd de norm aangepast tot 120 nieuwe inschrijvingen. − Het aantal eerstejaarsstudenten mag slechts indicatief worden gebruikt als maatstaf voor de belangstelling voor een opleiding Film-Video aan het NARAFI. Besluiten −
−
De afdeling kent een exponentiële groei vanaf het midden van de 80er jaren. De enige beperkingen bleken de quota die werden uitgevaardigd door het Hogeschoolbestuur. Door de lage slaagcijfers in de afdeling (voornamelijk door de inherente moeilijkheidsgraad met name de veelzijdigheid van de opleiding: techniek, wetenschappen, culturele achtergrond, talen én belangrijke dosis creativiteit), komt deze groei minder tot uiting in het tweede en derde jaar van de opleiding.
Vooropleiding van de eerstejaarsstudenten ♦ Recrutering per onderwijsnet Tussen 1987 en 1992 werden ongeveer 80% van de studenten gerekruteerd uit het vrij onderwijs, 10% uit het gemeenschapsonderwijs en nogmaals 10% uit het gemeentelijk en provinciaal onderwijs. Vandaag staat het vrij onderwijs voor 70% van de studenten, het officieel onderwijs (Argo, Gemeente en Provincie) voor 30%. ♦ Recrutering naar vooropleiding HSO, HO... Tussen 1992 - 97 is een belangrijke verschuiving op te merken: een groei van het aantal studenten dat nu rechtstreeks kiest voor een film-video-opleiding na secundair. Zij maken nu 65% van de studenten uit t.o.v. van 55% in de periode 1987-92. − Dit zou kunnen geïnterpreteerd worden als een gunstige evolutie, een positieve en overtuigde studiekeuze bij de jongeren.
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
8
−
Wij menen evenwel dat dit voor de afdeling Film-Video ook het geval is, maar dat we evenzo te maken kunnen hebben met een verschuiving in gedrag. Ook in andere afdelingen van het NARAFI, valt eenzelfde evolutie waar te nemen. Scholieren kiezen in toenemende mate niet meer voor het hogeschoolonderwijs van twee cycli, om daarna bij een eventuele mislukking “af te dalen naar een gemakkelijker richting”.
Het aantal studenten afkomstig uit het HO stijgt evenzo, maar minder snel (procentuele terugval met 5% t.o.v. 1987-92, 15% van de populatie in 1992 - 97). De scholieren die zich na een 7e jaar inschrijven worden een zeldzaamheid. Waren zij nog goed voor ± 8% van de populatie tussen 1987-92, dan schommelt hun aantal nu omstreeks 1,5%. Het aantal personen dat na een periode te hebben gewerkt, kiest om terug te studeren bv. Film-Video blijft gelijk in absoluut aantal. Procentueel betekent dit een halvering van 6 naar 3%. Het aantal studenten dat zijn eerste jaar opnieuw aanvat, stijgt van 9 naar 16%. ♦ Recrutering naar geslacht De geslachtsverhouding is zowat ongewijzigd in het eerste jaar Film Video. Elk jaar bieden zich zowat 10% vrouwelijke studenten aan. Het laatste jaar is dit toegenomen tot circa 25%. ♦ Recrutering naar type onderwijs en richting In 1992-93 was de verhouding tussen de studenten met een Technische en met een Algemeen vormende vooropleiding 60 - 40%.Vandaag levert elk type onderwijs zowat de helft van de studenten. − Over de volledige periode heeft zowat 1/3e van de studenten zijn studies gevolgd in een zuiver technische richting: elektronica, elektromechanica... Economische richtingen zijn evenzo ongewijzigd: 15%. − De groep van de studenten met een wetenschappelijke achtergrond (LatijnWiskunde, Wiskunde-Wetenschappen, Industriële Wetenschappen, Wetenschappelijke A, B...) blijft in absolute cijfers even groot. In deze groep is bijgevolg een sterke procentuele daling vast te stellen. (35 naar 16%). Hetzelfde geldt voor de mensen die een richting met informatica volgden (3 naar 1,5%). − De belangrijkste groeipolen vinden we in de artistieke en grafische richtingen (5 naar 10%), menswetenschappen (1,5 naar 10%) en de taalrichtingen (3 naar 14%). ♦ Recrutering naar regio Tussen 1987 & 1992 waren de studenten afkomstig uit gans Vlaanderen. 25% uit Brabant, 10 à 15% voor Limburg; de overige provincies Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen elk 20%. De stijging van het aantal studenten bracht ook een verschuiving in recrutering naar regio teweeg: − De belangrijkste groeipool is Brabant. Deze provincie levert nu 45% van de studenten. − Oost- en West-Vlaanderen is ongewijzigd, nog steeds zowat 20%. − Antwerpen daarentegen vermindert tot 15%, en de Limburgse student verdwijnt haast volkomen uit onze populatie.
2.2.10 Reële studieduur Drie jaar (voltijdse opleiding).
2.2.11 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland Daar er slechts één opleiding van dit type voorkomt is deze in het binnenland niet te vergelijken.
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
9
De studenten moeten kennis hebben van: Frans, Engels, Levensbeschouwelijke vorming, Sociale communicatievaardigheden, Bedrijfsbeheer, Productiemanagement, Elektriciteit, Optica, Informatica, Kunst & Cultuur, Beeldcompositie & beeldtaal, Vergelijkende letterkunde, Psychologie van de massamedia, Filmgeschiedenis, Sensitometrie & colorimetrie, Technologie film, Technologie video, Technologie geluid, Akoestiek, Belichtingstechniek, Scenario & draaiboek, Filmtaal/ Filmanalyse, Montage film/video, Muziek en klankdecor, Elektronische beeldtechniek, Digitale beeldverwerking, Praktijk geluidsopname, Praktijk film/video, Postproductie, Televisie belichtingstechniek, Regie, Film & videoproject, TV-regie (multicamera). De verhouding algemene vakken/gerichte scholing bedraagt: − −
Algemene vakken: 31 studiepunten of ca. 17% Beroepsgerichte vakken: 149 studiepunten of ca. 83%
Globale opbouw van de lessentabellen tijdens het academiejaar 1998-1999 Audiovisuele techniek: optie cinematografie 1e jaar 2e jaar Academiejaar 1998/1999 th o/l SP th o/l SP Algemene vorming 1. Talen & communicatie 11. Frans 12. Engels 1 3 14..Levensbeschouwelijke vorming 15. Soc.- Communicatievaardigheden 16. Journalistiek 1 3 2. Bedrijfseconomie & organisatie 21a. Bedrijfsbeheer 22b. Productiemanagement 3. Basiswetenschappen & technieken 31. Elektriciteit 1 3 32. Optica 1 1 5 4. Basis informatica 41. Informatica 0.5 0.5 3 Film/video gerichte vorming 5. Geschiedenis, kunst & cultuur 51. Kunst + Cultuur 2 5 52. Beeldcompositie / Beeldtaal 1 3 53. Psychologie v/d massamedia 1 3 54. Filmgeschiedenis 1 3 55. Vergelijkende letterkunde 1 3 6. Foto/cine fysica & technologie 61. Sensitometrie / Colorimetrie 1 1 5 62. Technologie film 1 3 63. Technologie video 1 3 64a. Technologie geluid 1 5 1 3 64b. Akoestiek 1 65. Belichtingstechniek 1 3 7. Beeld & klanktechniek 71. Scenario & Draaiboek 1 3 72. Filmtaal/Filmanalyse 2 4
th
3e jaar o/l SP
1
3
1
3
1
3
1 1
5
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
10
Audiovisuele techniek: optie cinematografie 1e jaar 2e jaar Academiejaar 1998/1999 th o/l SP th o/l 73. Montage Film/Video 1 3 1 74. Muziek en klankdecor 1 1 8. Elektronische beeldtechniek. 81.Elektronische Beeldtechniek 1 3 1 82.Digitale Beeldverwerking 3 9. Praktijk film/video 91. Praktijk Geluidsopname 2 92. Praktijk Film/Video 6 7 5 93. Postproduktie 94. Televisie Belichtingstechniek 95. Regie 0.5 0.5 3 2 96. Film & Videoproject 97. TV-Regie (Multicamera) 2 TOTAAL 16 9 60 10 15 TOTAAL LESUREN / WEEK 25 25
2.3
SP 3 4
th
3e jaar o/l SP
3 8 4 11
3 2 1
7 5 3
12 3 21 26
24 7 60
4 4 60
5
Verantwoording van de optie Deze opleiding beantwoord aan de vraag uit de beroeps- en toepassingssector naar polyvalente beroepslui die volgens de noodzakelijkheid kunnen ingezet worden in een zeer wisselend werkkader (cfr. Symposium V.F.I. Antwerpen, februari 1997). Tevens is de opleiding een zeer volledig antwoord op de huidige nood aan goede beeldeducatie. De opleiding Cinematografie is in haar opvatting vrij breed geconcipieerd om een aangepaste opleiding te geven naar een zeer snel evoluerende audiovisuele realiteit. De afgestudeerden hebben hierdoor maximale kansen voor opname in de A.V.industrie, film en televisie, en kunnen door de brede basis dadelijk anticiperen op verlegde accenten of gewijzigde marktsituaties.
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
11
HOOFDRUBRIEK 3 HET OPLEIDINGSPROFIEL
3.1
Exacte benaming van de optie Audiovisuele Techniek, optie Cinematografie. Deze optie ontstond in het H.O.K.T. onder deze naam in 1963. Door de gewijzigde technologische toestanden en een veranderende sociale werkelijkheid is deze benaming achterhaald (zie verder 3.7).
3.2
Globale omschrijving van de optie De opleiding cinematografie heeft als doel het vormen van jonge beroepslui. De werkvelden van het beroep zijn zeer uitgebreid. Vandaar dat een algemene basisopleiding noodzakelijk is. De verschillende specialisaties zijn hierop geënt. De opleiding omvat drie streefdoelen: algemene kennis, een op het beroep gerichte gespecialiseerde kennis, aanvullende kennis met betrekking tot het professionele en bedrijfseconomische leven. Zowel het technische als het creatief-inhoudelijke aspect wordt gestimuleerd. Daar de latere opname in de sector beide vereist is de opleiding zeer praktisch gericht. De studenten leren: − − −
Film: productie, regie, verlichting (“fotografie”), camerawerk, klankwerk, montagetechniek, opnameleiding Video: productie, regie, verlichting (“fotografie”), camerawerk, klank, montage Televisie: productie, regie, verlichting (“fotografie”), multicamerawerk, beeldmenging, camera-afregeling en shading, klank
De opleiding sluit aan op de kennis vergaard in het secundair onderwijs. Bij de voorziene vakken zien wij bijvoorbeeld: Frans, Engels, elektriciteit, optica, informatica, kunst en cultuur. Andere, (meer) beroepsgerichte, vakken zijn beeldcompositie, journalistiek, filmgeschiedenis, sensitometrie, filmtechnologie, videotechnologie, audiotechnologie, akoestiek, belichtingstechniek, montage film en/of video, scenariotechniek, letterkunde, psychologie van de massamedia, filmtaal, muziek en klankdecor, elektronische beeldtechniek, digitale beeldwerking, postproductie, televisiebelichtingstechniek, regie, bedrijfsbeheer, productiemanagement… De zelfgekozen taak binnen een eindwerk in groepsverband geeft de student de mogelijkheid zich te specialiseren in een onderdeel van de filmproductie. Daarenboven realiseert hij een vrij individueel videowerk waarover hij de totale verantwoordelijkheid heeft. De filosofie van de opleiding is op een hoog niveau de creativiteit van de student te enten op hun technische kennis en uitvoering. In de loop van de opleiding verwerven de studenten kennis, beroepsvaardigheden, attitudes en contextgegevens.
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
12
3.3
Beroepsgericht opleidingsprofiel
3.3.1
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen Vermits er slechts één opleiding Cinematografie bestaat in Vlaanderen wordt dit opleidingsprofiel samengesteld aan de hand van het desbetreffende beroepsprofiel. Er is dus sprake van een 1/1 relatie.
3.3.2
De concrete uitwerking van de vertaalslag
Functioneel geheel 1 Opstarten
Onderdeel 1.1 Analyse-
ren
1.2 Commu-
niceren
2 Schrijven
2.1 Scheppen
Vaardigheid De student: − is op de hoogte van bestaande communicatievormen − kent het verschillende bronnenmateriaal en weet dit te vinden en gebruiken − weet zich grondig en volledig voor te bereiden en te informeren alvorens hij een project start − kan uit bovenstaande conclusies een analyse opbouwen en een uiteindelijke conclusie trekken − Hij kan communiceren met de opdrachtgever en kan de doelstelling van de opdracht formuleren en concretiseren
− De student moet een
analyse en een synthese kunnen maken
2.2 Vragen
stellen
Basiscompetentie Kennis Algemeen ondersteunende kennis: − research bronnenmateriaal − journalistieke vaardigheid en inzicht
Attitude − kritische ingesteldheid en resultaatgerichtheid
Contextgegevens − softwarepakketten − catalogi − hardware
− kritische inge-
− softwarepak-
Beroepsspecifieke kennis: − productionele kennis − scenario-ontwerp − omzetten naar draaiboek − vakterminologie
Beroepsspecifieke kennis: − Productionele kennis − Inzicht in functioneren van de media Algemeen ondersteunende kennis: − Bedrijfsbeheer en – inzicht Beroepsspecifieke kennis: − Scenariovormgeving − Draaiboekcreatie
Algemeen ondersteunende kennis: − Taalbeheersing − Hij kan een premisse Beroepsspecifieke formuleren en een bood- kennis: − Scenario-ontwerp schap van een audiovisueel product bepalen en − Omzetten naar draaiconcretiseren boek − Hij kan inhoudsele− Productionele kennis menten verwerken naar − Inzicht in functioneen in een scenariovorm ren van de media Algemeen ondersteunende kennis: − Taalbeheersing
steldheid − resultaatgerichtheid − creatief − beslissingsvermogen − kritische inge-
steldheid
− beslissingsver-
mogen
− zin voor initiatief
ketten
− hardware
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
Functioneel geheel
Onderdeel 2.3 Informe-
ren
Vaardigheid − Hij gebruikt informatie bij het oplossen van problemen
13
Basiscompetentie Kennis Beroepsspecifieke kennis: − productionele kennis − scenario-ontwerp − omzetten naar draaiboek − communicatieve vaardigheden
Attitude − accuratesse − assertiviteit − contactbereidheid − kritische ingesteldheid − leergierigheid − resultaatgericht
Contextgegevens
Algemeen ondersteunende kennis: − bibliotheekbezoek − archiefbezoek − bronnenonderzoek − scenario-ontwerp − omzetten naar draaiboek 2.4 Overleg-
gen
− Hij moet dialogeren,
− assertiviteit − contactbereidheid − dienstverlenende
overlegt, verwoordt en verantwoordt met de opdrachtgever de vraagstelling met betrekking tot de gewenste creatie
ingesteldheid
− resultaatgerichtheid − zin voor initiatief − zin voor samenwer-
king
3 Prospecteren
4 Budgetteren
3.1 Concreti-
seren
4.1 Beheren
− De student kan locaties
zoeken die de sfeer van zijn ideeën goed verbeelden − Hij zoekt eventueel acteurs en medewerkers die hem technisch en creatief ondersteunen (casting, directeur foto e.a.)
− De student kan tijd en
budget beheren en is financieel verantwoordelijk voor middelen en mensen
Beroepsspecifieke kennis: − productionele kennis − culturele basiskennis − stromingen en vormgevingsevolutie in de filmgeschiedenis Algemeen ondersteunende kennis: − culturele basiskennis − vergelijkende literatuur binnen het filmische perspectief Beroepsspecifieke kennis: − productionele kennis Algemeen ondersteunende kennis: − boekhouding
− accuratesse − assertiviteit − beslissingsvermo-
gen
− contactbereidheid − doorzettingsvermo-
gen
− communi-
catiemiddelen − soft- & hardware − transportmiddelen
− kritische ingesteld-
heid
− resultaatgerichtheid − zin voor esthetiek − zin voor initiatief
− accuratesse − beslissingsvermo-
gen − doorzettingsvermogen − empathie − flexibiliteit − loyauteit − omgaan met werkdruk en stress − resultaatgerichtheid − veiligheids- en milieubewustzijn − zelfstandigheid
− communi-
catiemiddelen − soft- & hardware
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
14
Functioneel geheel
Onderdeel 4.2 Plannen
5 Realiseren
5.1 Visuali-
seren
5.2 Manipu-
leren
Vaardigheid − Hij kan een efficiënte planning binnen het beschikbare budget maken − Hij kan kosten berekenen en juridische aspecten in zijn werk betrekken
− Hij kan het scenario via
acteurs- en beeldregie visualiseren
Basiscompetentie Kennis Beroepsspecifieke kennis: − Productionele kennis Algemeen ondersteunende kennis: − Boekhouding
Beroepsspecifieke kennis: − Beeldvormgeving en tweedimensionele vormtaal − Inzicht in het functioneren van de media − Belichtings- en verlichtingstoepassingen − Filmische taal en filmgrammatica − Praktijk geluidsopname − Multicamerabelichtingstechniek − Film- en videoproject in perspectief van het eindwerk − Multicameraregie en programmastructuren
Algemeen ondersteunende kennis: − Optische toepassingen, lenzenstelsels en hun implicaties − Hij kan de werkelijkheid Beroepsspecifieke manipuleren tot een kennis: nieuwe, andere, werke- − Beeldvormgeving en lijkheid tweedimentionele vormtaal − Functioneren van de media − Belichtings- en verlichtingstoepassingen − Filmische taal en filmgrammatica − Praktijk geluidsopname − Multicamerabelichtingstechniek − Film- en videoproject in perspectief van het eindwerk − Multicameraregie Algemeen ondersteunende kennis: − Optische toepassingen, lenzenstelsels en hun implicaties en toepassingen
Attitude − accuratesse − beslissingsvermogen − doorzettingsvermogen − empathie − flexibiliteit − loyauteit − omgaan met werkdruk en stress − resultaatgerichtheid − veiligheids- en milieubewustzijn − zelfstandigheid − Accuratesse − assertiviteit − beslissingsvermogen − contactbereidheid − dienstverlenende ingesteldheid − doorzettingsvermogen − empathie − flexibiliteit − imagobewustheid − kritische ingesteldheid − leergierigheid − loyauteit − omgaan met stress − resultaatgerichtheid − veiligheids- en milieubewustzijn − zelfstandigheid − zin voor esthetiek − zin voor initiatief − zin voor samenwerking − beslissingsvermo-
gen
− flexibiliteit − imagobewustzijn − kritische ingesteld-
heid
− resultaatgerichtheid − zin voor esthetiek − zelfstandigheid
Contextgegevens
− communi-
catiemiddelen − hard- & software − beeldopnamematerieel − klankopnamematerieel − belichtingsmaterieel
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
Functioneel geheel
Onderdeel 5.3 Commu-
niceren
5.4 Regisse-
ren
Vaardigheid − De student kan met alle geledingen van het revalidatieproces communiceren .
− Hij kan de acteurs,
artiesten, technici, in functie van het concept, de sfeer en de karakters regisseren
15
Basiscompetentie Kennis Beroepsspecifieke kennis: − productionele kennis − beeldvormgeving en twee dimensionele vormtaal − beeldgrammatica − inzicht in relatie tussen licht en lichtgevoelige materialen − kleurbeïnvloeding en –beheersing door externe factoren − materiaalkennis in de vakgebieden van film, video en geluid − inzicht in verbanden tussen geluidsbronnen en de perceptie hiervan − belichtings- en verlichtingstoepassingen − scenario-ontwerp en omzetten naar draaiboek − filmische taal en grammatica − elektronisch functioneren van beeldmaterieel − digitale technieken in functie van beeld Algemeen ondersteunende kennis: − taal (talen) − journalistieke vaardigheid en inzicht − boekhouding − informaticaapplicaties Beroepsspecifieke kennis: − filmische taal en grammatica − beeldvormgeving en tweedimentionele vormtaal − inzicht in het functioneren van de media − sensitometrische implicaties − materiaal en technologische kennis in de vakgebieden film, video en geluid − inzicht in verbanden tussen geluidsbronnen en de perceptie hiervan − scenariokennis − omzetten naar draaiboek − verlichting en belichtingstoepassingen en verbanden
Attitude Voor communicatie met beeld zijn volgende attitudes nodig: − beslissingsvermogen − dienstverlenende ingesteldheid − empathie − flexibiliteit − imagobewustzijn − resultaatgerichtheid − zin voor esthetiek
− accuratesse − assertiviteit − beslissingsvermo-
gen
− contactbereidheid − doorzettingsvermo-
gen
− empathie − flexibiliteit − imagobewustheid − kritische ingesteld-
heid
− omgaan met stress − resultaatgerichtheid − veiligheids- en
milieubewustzijn
− zelfstandigheid − zin voor esthetiek − zin voor initiatief − zin voor samenwer-
king
Contextgegevens
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
16
Functioneel geheel
6 Projecteren
Onderdeel Vaardigheid
6.1 Testen
− Hij kan een programma
op uitzendbaarheid testen en doet eventuele aanpassingen
Basiscompetentie Kennis − filmische taal en – grammatica − montagekennis bij film en video − creatie van de context bij beelden aan de hand van geluid − digitale technieken in functie van het beeld − praktijk film, video & geluid − postproductietoepassingen − multicamerabelichtingstechniek − kennis hebben van het leiden van acteurs en camera − multicameraregie Algemeen ondersteunende kennis: − talen − journalistieke vaardigheid en inzicht Beroepsspecifieke kennis: − Productionele kennis − Sensitometrische toepassingen − Kennis van de colorimetrische variabelen en controle hiervan − Materieelkennis in de toepassingsgebieden binnen film, video en geluid − Inzicht in verbanden tussen geluidsbronnen en de perceptie hiervan − Belichting- en verlichtingstoepassingen − Montage film, video, geluid − Creatie van de context bij beelden aan de hand van geluid − Elektronische beeldtechniek en implicaties − Postproductionele toepassingen − Televisietechnieken en toepassingen − Televisiebelichting en –verlichting − Kennis van het leiden van de acteurs en camera − Multicameraregieregie Algemeen ondersteunende kennis: − Journalistieke vaardigheden
Attitude
− accuratesse − beslissingsvermo-
gen − dienstverlenende ingesteldheid − kritische ingesteldheid − resultaatgerichtheid − implicatiebewustzijn
Contextgegevens
− projectie-
modaliteiten (film / video) − montagefaciliteiten − meetinstrumenten − laboratoria
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
Functioneel geheel 7 Evalueren
Onderdeel 7.1 Oordelen
8 Programme- 8.1 Plaatsen ren
9 Distribueren 9.1 Commercialiseren
3.4
Vaardigheid − Hij kan controleren of de vooropgestelde doelstelling bereikt is
− Hij kan het programma
plaatsen in het programmaschema en voert de promotie van het audiovisueel product
− Hij verkoopt het audio-
visuele product om het kenbaar te maken aan het publiek voor wie het bestemd is en om geld te recupereren om nieuwe audiovisuele producten te kunnen opstarten − kennis van distributietechnieken
17
Basiscompetentie Kennis Beroepsspecifieke kennis: − productie-evaluatie zowel naar budget, doelgroep als psychologische inhoud en impact Beroepsspecifieke kennis: − productionele kennis
− assertiviteit − beslissingsver-
mogen − resultaatgerichtheid − doorzettingsvermogen − zin voor initiatief − resultaatgerichtheid − imagobewustzijn − contactbereidheid − doorzettingsvermogen
Beroepsspecifieke kennis: − productietechnieken Algemeen ondersteunende kennis: − commercieel inzicht
Contextgegevens − visualiseringmiddelen
Attitude − accuratesse − kritische ingesteldheid − beslissingsvermogen − imagobewustzijn − resultaatgerichtheid
− soft- en
hardware
− communica-
tiemiddelen
− hardware − software
Sleutelkwalificaties Bij het opstellen van dit opleidingsprofiel is uitgegaan van de gegevens uit het Beroepsprofiel Cinematografie. Dit beroepsprofiel geeft basiskwalificaties die nodig zijn bij de aanvang van de opleiding en van de gewenste kwalificaties bij het beeindigen ervan. Deze zijn: − sleutelkwalificaties − toelatingskwalificatie bij aanvang opleiding Quotering gebeurt vanaf niveau nul tot vier Sleutelkwalificaties Accuratesse Assertiviteit Beslissingsvermogen Contactbereidheid Dienstverlenende ingesteldheid Doorzettingsvermogen Empathie Flexibiliteit Imagobewustheid Kritische ingesteldheid Leergierigheid Loyauteit Omgaan met stress Resultaatgerichtheid Veiligheids- en milieubewustzijn Zelfstandigheid Zin voor esthetiek Zin voor initiatief Zin voor samenwerking
4
3
2 ✗
1
0
✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
18
Quotering gebeurt vanaf niveau nul tot vier (0 komt niet voor in onderstaande tabel) Frequentie Accuratesse Assertiviteit Beslissingsvermogen Contactbereidheid Dienstverlenende ingesteldheid Doorzettingsvermogen Empathie Flexibiliteit Imagobewustheid Kritische ingesteldheid Leergierigheid Loyauteit Omgaan met stress Resultaatgerichtheid: Veiligheids- en milieubewustzijn Zelfstandigheid Zin voor esthetiek Zin voor initiatief Zin voor samenwerking
3.5
4
3 ✗
2
1
✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗
Kern van het opleidingsprofiel Aanverwante andere opleidingsvormen − − −
opleiding twee cycli: meester in de audiovisuele kunst opleiding één cyclus: gegradueerde in de audiovisuele techniek (beeld-geluidmontage, assistentie) postgraduaten
De gegradueerde in de audiovisuele techniek beschikt over voldoende geïntegreerde kennis en inzicht in: − verbaal, non-verbaal, beeldend communicatie- en/of artistiek proces − socioculturele onderbouw van het mediatiek en/of artistiek gebeuren − technieken van audiovisuele processen − analytische methoden om verbale, non-verbale, beeldmatige uitdrukkingsvormen en -mogelijkheden te duiden − economische en juridische aspecten van de mediatieke en/of artistieke processen in een evoluerende omgeving − sociologische, filosofische, ethische en psychologische impact van de audiovisuele processen
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
3.6
19
De maatschappelijk-culturele vorming Opgeleiden in de audiovisuele kunst dienen naast de technologische beslagenheid en vorming een zeer analytische en kritische ingesteldheid te bezitten ten overstaan van het omgevingsgebeuren in de mogelijke sociale en culturele contexten. Om deze inhoudelijk en objectief te kunnen waarnemen en evalueren dienen zij een brede culturele basis en belangstelling te bezitten. Op relationeel vlak dienen de alumni assertief te zijn en over een duidelijk uitgesproken beslissingsvermogen te bezitten. Omgang met vaak grote stress moet kunnen en ondanks een uitgesproken zelfstandigheid dienen zij een grote zin voor samenwerking, loyauteit en punctualiteit te ontwikkelen.
3.7
Relevantie van het opleidingsprofiel voor de herschikking van de kwalificatiestructuur De huidige opleiding audiovisuele “techniek” is in haar vorm uniek in het Vlaamse onderwijslandschap. Ze beoogt een brede praktische opleiding met een evenwicht tussen de techniek, creativiteit en inhoudelijke waarden. Een maatschappelijk-culturele onderbouw dient als één van de noodzakelijke pijlers aanwezig te zijn. Tevens zorgt de vorming voor een onmiddellijke inzetbaarheid van de afgestudeerde. Door de als beperkend aangevoelde omschrijving van “techniek” of “technologie” te gebruiken bestaat het gevaar dat enkel deze aspecten op hun waarde worden aanvaard. Zoals een woordenschat en een grammatica nog geen mooie teksten betekenen… De opstellers van dit opleidingsprofiel pleiten dan ook voor een herschikking van de opleiding in de sector “audiovisuele kunst”, een inhoudelijk veel correctere situering. Stellers hebben dit standpunt met de verantwoordelijke minister besproken tijdens de interscolaire vergadering op het kabinet van de Minister van Onderwijs (5 februari 1997). Deze kon dit standpunt onderschrijven en bevestigde dat al het audiovisuele onderwijs thuis hoort in de kunstrichting. De benaming van de optie is historisch steeds “cinematografie” geweest. Deze omschrijving is, door de technologische ontwikkeling, totaal achterhaald en dekt slechts een deel van de inhoud van deze opleiding. De ondertekenaars van dit profiel stellen daarom als optiebenaming “Film-Video-Televisie” voor en dit om bovenstaande redenen. Samengevat dringen volgende wijzigingen zich op: − − −
verandering van studiegebied; een overschakeling van “Industriële Wetenschappen en Technologie” naar “Studiegebied Kunst” naamswijziging: verandering van “Audiovisuele Techniek optie Cinematografie” in “Audiovisuele Kunst optie “Film, Video en Televisie” naamswijziging van de graad: “gegradueerde in audiovisuele techniek” wordt “gegradueerde in audiovisuele kunst”
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
20
HOOFDRUBRIEK 4 DOELGROEPEN VAN HET AFGEWERKTE OPLEIDINGSPROFIEL
Dit opleidingsprofiel is een basisdocument − voor de hogescholen bij de formulering van hun opleidingsprogramma − voor de werkgroep die de bestaande kwalificatiestructuur moet herijken − studenten en toekomstige studenten Dit opleidingsprofiel is een instrument voor de visitatiecommissie Hoger Onderwijs − hogescholen en docenten − de navorming − de kwaliteitscontrole −
Informatie- en oriëntatiecentra (zoals PMS-centra) kunnen er gebruik van maken. Het opleidingsprofiel kan aan personeelsverantwoordelijken in organisaties een beter inzicht geven op de professionele en algemene vorming van kandidaat-werknemers en een inspirerend document zijn voor het ontwerpen van bedrijfsopleidingen.
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
21
HOOFDRUBRIEK 5 BIBLIOGRAFIE
♦ Handleiding voor het schrijven van opleidingsprofielen voor het Hogeschoolonderwijs, DVO 1996. ♦ Opleidingsprofiel fotografie, DVO, Brussel 1998. ♦ Jaarboek van de Belgische film, Koninklijk Belgisch filmarchief, Brussel 1997. I.S.B.N. 90.75360.02.9. ♦ The Art of Technique, an Aesthetic Approach to Film and Video Production, by John S. Douglas & Glenn P. Harnden, Allyn and Bacon - Boston 1995, I.S.B.N. 0.205. 14248.6. ♦ Introduction to Mass Communications, by Warren K.Agee - Phillip H.Ault - Edwin Emmery, Harper & Row, New York 1985, I.S.B.N.0.06.040177.X. ♦ Jaarboek van de audiovisuele sector in België, Gent 1994, I.S.B.N.74224 (sic). ♦ Broadcasting / Cable and Beyond, by Joseph Dominick - Barry L.Sherman - Gary Copeland, McGraw-Hill Publishing Company, New York 1990, I.S.B.N. 0.07.017547.0. ♦ American Cinematographer Manual & American Cinematographer Video Manual, A.C.C. Hollywood 1994, I.S.B.N. 0.935578.11.0 & 0.935578.12.9.
OP LEIDINGSP ROFIE L CINE MATOGRAFIE
22
HOOFDRUBRIEK 6 MEDEWERKERS
Auteurs opleidingsprofiel ♦
Guy BALLET
♦
Luc GUBBELS
♦
John DEVOS (voor 2.2.10)
Informatiemedewerkers ♦
John DEVOS
♦
Alain QUATEAU
♦
Jan ROCK
♦
Hugo HEYLEN
♦
Philippe VANPUYVELDE
♦
Jan VOLCKAERT
♦
Raphael THORE
♦
Luc VAN GOIDSENHOVEN
♦
Carlo CHRISTIAEN
♦
Willy STRUYF
Met dank aan Jules CLAES.