STUDIE 41 OPLEIDINGSPROFIEL productdesign
OPLEIDINGSPROFIEL productdesign
sector : productontwikkeling studiegebied : audiovisuele en beeldende kunst beroep : productdesigner
Sectorcommissie Hogeschoolonderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad D/1997/6356/30 De leden van de werkgroep opleidingsprofielen zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het opleidingsprofiel. De Vlor heeft enkel ingestaan voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
INHOUD OPLEIDINGSPROFIEL PRODUCTDESIGN
INHOUD
1
2
INLEIDING
1
1.1
Identificatiegegevens 1.1.1 Identificatie 1.1.2 Opdracht 1.1.3 Ontwikkelingsproces
1 1 1
1.2
Situering van de opleiding 1.2.1 Gegevens uit de beroepenwereld 1.2.2 Gegevens uit de onderwijswereld 1.2.3 Verantwoording van de opleiding
2 2 3 6
HET OPLEIDINGSPROFIEL
9
2.1
Exacte benaming van het beroep
9
2.2
Globale beschrijving van het beroep
9
2.3
Het beroepsgericht opleidingsprofiel ‘Productdesign’ 2.3.1 Voorafgaandelijke bemerkingen 2.3.2 Concrete vertaalslag van de taken uit het beroepsprofiel 2.3.3 Aanvullende gegevens met betrekking tot de opleiding
9 9 11 22
2.4
Inhoudelijke beschrijving van de sleutelkwalificaties
23
2.5
Kern van het opleidingsprofiel 2.5.1 De essentie van de beroepsgerichte vorming 2.5.2 De essentie van het profiel met betrekking tot de persoonsvorming 2.5.3 Specificiteit t.o.v. aanverwante opleidingen
25 25
Maatschappelijk-culturele vorming
28
2.6
26 26
3
DOELGROEPEN
29
4
BIBLIOGRAFIE
30
5
MEDEWERKERS
31
6
5.1
Medewerkers
5.2
Andere
BIJLAGEN
32
Bijlage 1: Beschikbaar machinepark
32
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
1
1.1
Identificatiegegevens
1.1.1
Identificatie
1
INLEIDING
Opleiding: productdesign Sectorcommissie: productontwikkeling
1.1.2
Opdracht 1.1.2.1 Opdrachtgever Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs Vlaamse Onderwijsraad: Raad voor het Hoger Onderwijs 1.1.2.2 Doel Vertaling van het beroepsprofiel ‘Productdesign’ in een aangepast opleidingsprofiel.
1.1.3
Ontwikkelingsproces De werkgroep ‘Productdesign’ diende voor de ontwikkeling van het opleidingsprofiel slechts uit te gaan van één overeenkomstig beroepsprofiel. De vertaalslag kon bijgevolg eenvoudig en direct gebeuren. De taken uit het beroepsprofiel konden rechtstreeks vertaald worden in basiscompetenties, vaardigheden, kennis en contextgegevens. Waar nodig werden terugkerende taken tot gehelen geclusterd. De enige moeilijkheid die hierbij optrad was het feit dat de handleiding voor het schrijven van het opleidingsprofiel (zoals voor het beroepsprofiel) veeleer gericht is op specialistische beroepsopleidingen en moeilijker toepasbaar is voor generalistische opleidingen zoals ‘productdesign’. Verder willen we er toch op wijzen dat de tijd die ons werd toegemeten om een dergelijk belangrijk document op te maken erg beperkt was. Ten behoeve van de verantwoordelijken en de administratie van het departement ‘Onderwijs’ dient nog vermeld dat het ‘Statistisch jaarboek van het Vlaams Onderwijs 1995-1996’ geen gegevens bevat over het aantal diploma’s uitgereikt aan de afdeling ‘Industriële vormgeving/ productontwikkeling’ te Genk voor de periode 1983-1996.We hebben bijgevolg enkel een beroep kunnen doen op onze eigen cijfersgegevens. De sectorcomissie ‘Productontwikkeling’ vergaderde op 22-10-1996, 12-12-1996, 23-01-1997 en tenslotte op 6-3-1997 en 17-4-1997. De afdeling ‘productdesign’ vergaderde op volgende dagen : 13-1, 16-1, 21-1, 6-2, 18-2 en25-2-1997 met het oog op de opstelling van het opleidingsprofiel.
2
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
1.2
Situering van de opleiding
1.2.1
Gegevens uit de beroepenwereld: beroepenclusters en beroepen Hieronder zijn beroepen en/of functies samengebracht, die een ‘productdesigner’ hetzij volledig hetzij als onderdeel van zijn beroepsactiviteiten kan uitoefenen. Wetenschappelijke Technische
Culturele Kunstzinnige
Technische
Administratieve commerciële, economische
Pedagogische
− industrieel vormgever − industrieel ontwerper − bedrijfshoofd ontwerpbureau − leidinggevende afdeling research productontwikkeling − ecologisch raadgever (milieu-adviseur) − kleuradviseur − materiaaladviseur − ergonomieadviseur − milieuonderzoeker − beleidsambtenaar arbeidsomstandigheden − grafisch ontwerper − decorontwerper − interieurontwerper − etalagistontwerper − beeldend kunstenaar − museummedewerker (presentaties) − modeontwerper − CAD-tekenaar, CAE-tekenaar, CAMtekenaar − DTP-operator − verpakkingsontwerper − meubelmaker, -ontwerper − tekenaar, werktuigbouw − prototype-, modellenmaker − standenontwerper, -bouwer − bedrijfshoofd klein of middelgroot bedrijf productieplanner − werkvoorbereider − leidinggevende automatisering − kostprijscalculator − public relations adviseur − marketingadviseur − hoofd technische dienst − vertegenwoordiger technische producten − manager industriële productie − algemene leiding industrieel bedrijf − manager ontwerpbureau − inkoper technische producten − demonstrateur − assistent − docent technische wetenschappen − docent praktijkvakken − docent artistiek gebonden opleidingsonderdelen − beheerder van onderwijsinstellingen − schooldecaan
3
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
1.2.2
Gegevens uit de onderwijswereld 1.2.2.1 Studiegebied audiovisuele en beeldende kunst Basisopleiding: productdesign 1.2.2.2 Aanverwante studiegebieden, opleidingen en opties Studiegebied Architectuur
Industriële wetenschappen en technologie Audiovisuele en beeldende kunst
Onderwijs Productontwikkeling
Opleiding Interieurvormgeving (1 cyclus) Interieurarchitectuur (2 cycli) Architectuur (2 cycli) Industrieel ontwerpen (2 cycli) Beeldende kunst (2 cycli)
Optie
Driedimensionale vormgeving Grafische en reclamevormgeving Mode-, textiel- en toneelkostuumontwerpen Vrije kunsten
Plastische kunsten (1 cyclus) Productontwikkeling (2 cycli)
1.2.2.3 Diploma’s en getuigschriften Na 1e cyclus: kandidaat in productdesign. Na 2e cyclus: meester in productdesign. 1.2.2.4 Recente evolutie in het aantal uitgereikte diploma’s productdesign Jaar (*) Uitgereikte Diploma’s
1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 5 9 14 9 7 15 13 13 17 15 15
(*) tot 1994 onder de benaming industriële vormgeving-productontwikkeling
1.2.2.5 Gelijkaardige opleidingen en diploma’s in het buitenland We beperken ons tot die opleidingen waar samenwerkingsverbanden mee bestaan in het kader van IDEM (Industrial Design Educational Meetings: jaarlijkse internationale workshops met docenten en studenten van verschillende Europese en zelfs niet-Europese designinstituten.). − Academie Industriële Vormgeving Eindhoven (AIVE) Eindhoven, Nederland − Universität Gesamthochschule Essen, Industrial Design Departement, Essen, Duitsland − Les Ateliers -Ecole nationale supérieure de création industrielle, Parijs, Frankrijk − University of Industrial Arts Helsinki, Departement of Industrial Design, Helsinki, Finland − Statens Handverks- og Kunstindustriskole, (National College of Art and Design, Institute of Design), Oslo, Noorwegen
4
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
− − − −
Center for Technological Education, Design Departement, Holon, Israël Academy of fine arts, Departement of Design, Ljublijana, Slovenië Politecnico di Milano, Faculto di Architettura, Milaan, Italië Pontificia Universidade Catolica do Rio de Janeiro, Brazilië
1.2.2.6 Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen De spreiding van de beroepsactiviteiten hangt samen met de spreiding van de diverse sectoren waarin deze beroepen beoefend worden, voornamelijk de industriële sectoren en de dienstensectoren. ♦ Industriële sectoren De sterk presterende streken in Vlaanderen zijn: − Regionale steden, zoals Mechelen, Roeselare, Hasselt, Genk, Turnhout. − De streek Koksijde - Veurne. − Verspreid liggende gemeenten in centraal en zuidoost West-Vlaanderen. − Een aantal gemeenten in Oost-Vlaanderen zoals Lokeren en Beveren. − De noordwestelijke rand van Brussel. − De streek van Lier - Sint-Katelijne-Waver. − Een aantal oostelijke en zuidelijke Antwerpse randgemeenten. − Een aantal kernen rond Hasselt - Genk, ook Sint-Truiden. De grootste industriële sector is de auto-industrie. − Geografisch is de sector sterk geconcentreerd, met als voornaamste centra Genk, Antwerpen, Brussel, Gent en Vilvoorde. De meubelsector vertoont een sterke concentratie in het zuidoosten van WestVlaanderen. ♦ Dienstensectoren − Algemene collectieve diensten situeren zich vooral in de grote centra en in verspreid liggende gemeenten. De regionale steden Brugge, Roeselare, SintNiklaas, Aalst, Mechelen, Hasselt en Genk scoren sterk. − Het onderwijsaanbod is vooral gecreëerd in de grote centra in Vlaanderen en in Brussel, met Brussel, Antwerpen en Gent op kop. Bron: Regionale en sectorale analyse van de Vlaamse werkgelegenheid, Brussel, 1996 (SERV) 1.2.2.7 Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen De opleiding ‘Productdesign’ is uniek in Vlaanderen. Ze wordt ingericht door de : Katholieke Hogeschool Limburg en is gesitueerd te Genk: Weg naar As, 50, 3600 GENK 1.2.2.8 Infrastructuur Naast de klassieke onderwijsinfrastructuur (leslokalen, secretariaat, bibliotheek met vakspecifieke documentatie, sociale voorzieningen) is er volgende specifieke infrastructuur en accommodatie aanwezig: − ateliers voor model- en prototypebouw met machines voor: houtbewerking metaalbewerking gips- en kleibewerking kunststofbewerking (voor de samenstelling van het machinepark zie bijlage)
5
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
− − − − − − − −
magazijn met verbruiksgoederen magazijn met kleine handgereedschappen twee montageateliers een tekenatelier voor schetsen en waarnemingstekenen op groot formaat een tekenruimte met tekentafels voor technisch tekenen vijf leslokalen/tekenontwerpruimten een fotografische studio twee computerleslokalen/werkstudio’s voor CAD en Grafisch ontwerpen met resp. 8 en 10 PC-computers − een ruimte voor proefnemingen en testen 1.2.2.9 Kwantitatieve beschrijving van het totaal aantal studenten Academiejaar 1992-1993 1993-1994 1994-1995 1995-1996 1996-1997
Kandidaturen 1e 2e 57 18 36 27 29 20 29 20 23 12
1e 19 16 25 18 20
Meesterschapsjaren 2e 20 19 16 23 17
3e 13 20 19 17 24
1.2.2.10 Kwantitatieve beschrijving van de eerstejaarsstudenten Acad.-jaar
Eerste jaars
Aantal geslaagd
Man
Vr.
1993-1994 1994-1995 1995-1996
36 29 29
19 17 12
25 23 21
11 6 8
Aantal volgens leeftijd
18 19 20 21 22 ASO TSO 10 11 9 6 13 13 9 9 6 4 1 14 6 10 8 8 2 1 14 5
Vooropleiding
BSO 2 -
KSO 8 7 5
And. 2 5
1.2.2.11 Reële studieduur 1e cyclus: kandidaturen: 2 jaar 2e cyclus: meesterschapsjaren: 3 jaar Doorstroming van de studenten die afstudeerden in 1996: Van de 15 studenten behaalden 13 studenten hun diploma na 5 jaar, d.w.z. de normale studieduur; 1 student na 6 jaar en 1 student na méér dan 6 jaar. 1.2.2.12 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen - en buitenland Voor de opleiding te Genk, die uniek is in Vlaanderen verwijzen we naar 2.3 Verantwoording van de opleiding. De gelijkaardige opleidingen in het buitenland profileren zich inhoudelijk, zoals de opleiding te Genk, door ruime aandacht te schenken aan de artistieke en ethischfilosofische benadering van design, de cultureel-maatschappelijke context waarin de producten en de ontwerper zich situeren, de technisch-functionele aspecten van het ontwerp. Ook de markteconomische aspecten inclusief management en productplanning krijgen de nodige aandacht zij het in iets mindere mate. Wetenschappelijke analyse is geen doel op zich maar wordt slechts beoefend in zoverre ze een bijdrage kan leveren of een noodzaak is om te komen tot zinvolle en verantwoorde systemen en ontwerpen.
6
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
Primordiaal is de typische werkwijze voor dit soort opleidingen nl. een projectmatige interdisciplinaire aanpak van ontwerpproblemen. Dit gebeurt op een methodische wijze m.b.v. rationele ontwerpmethodes, aangevuld met andere creatieve, meer emotionele en intuïtieve benaderingswijzen. In de opleidingen staat ook het contact met de materie en het ervaringsgericht werken centraal d.w.z. allerlei visualiseringstechnieken, het eigenhandig maken van modellen en prototypes, samenwerking met derden en stages...
1.2.3
Verantwoording van de opleiding “De productdesigner concipieert, ontwerpt en presenteert kwaliteiten die industrieel of artisanaal kunnen vermenigvuldigd worden” (Zie Beroepsprofiel, 2.2.1 Kernachtige omschrijving van het beroep). Maar wat houdt ontwerpen (design) van kwaliteiten (veelal producten) in? In de kunsttheorie sedert de renaissance was het gebruikelijk een onderscheid te maken tussen disegno interno van het kunstwerk en disegno esterno. Het eerste werd ook Idea genoemd: de idee, het concept, de inwendige voorstelling. Het tweede sloeg op de exteriorisering van het eerste: de uitwendige voorstelling, leidend naar de praktische uitvoering. Dit eertijdse onderscheid op het gebied van de kunstschepping kan van nut zijn om een licht te werpen op de betekenis van het huidige begrip productdesign. Er bestaat vaak ten onrechte een misverstand dat productdesign alleen maar een soort disegno esterno zou zijn, een formeel bezig zijn met het uiterlijk van de dingen, zonder aandacht voor het concept. Het tegendeel is waar. Productdesign legt zich in de eerste plaats toe op wat kan vergeleken worden met disegno interno: het formuleren van inhouden, ideeën, concepten, uitgaande van diepere vragen over mensen, hun verwachtingen, verzuchtingen, verlangens, de doelstellingen van de samenleving en haar mogelijkheden deze te realiseren. De productdesigner is voornamelijk een ontwerper van concepten. Hij reflecteert over de inhoudelijke achtergrond waarbinnen producten of productsystemen zin en waarde kunnen hebben. Hij herdefinieert de wijze van omgaan met producten, herziet de plaats die ze innemen in de samenleving, in het leven en in de beleving van mensen. Hij stelt de vraag: wat zijn relevante producten? De productdesigner denkt mee aan een wereld in evolutie, geeft mee richting aan deze nieuwe wereld door zijn voorstellen voor verschillende leefwerelden, levenswijzen, belevingen, emoties, communicatievormen. De industrie, de bedrijfswereld en andere instanties stellen concrete problemen. Productdesign richt zich op fundamentele vragen die toelaten deze concrete problemen in een ruimere context te plaatsen, zoals de menswetenschappen doen. Maar er is natuurlijk ook een belangrijk onderscheid. In tegenstelling tot de humane wetenschappen exterioriseert hij zijn inhouden in een disegno esterno. Hij vertaalt concepten in concrete voorstellen en materiële voorstellingen. Hij leidt productideeën af uit zijn relevantievragen. De ontwikkeling van deze ideeën tot volwaardige gebruikstechnische kwaliteiten (producten), vereist dan weer een beroep op een ganse waaier aan andere wetenschappen en informatiebronnen, die eerder van exacte of technische en economische aard zijn. In de fase van de eigenlijke ontwikkeling verschuift de ingesteldheid van de productdesigner naar een concentratie op deze gespecialiseerde gebieden. De hieruit bekomen informatie vormt zijn leidraad om ideeën om te zetten in resultaten, die technisch en economisch volkomen verantwoord zijn. De uiteindelijke presentatie (vormgeving) vloeit voort uit dit geheel van visie, kennis en onderzoek. De productdesigner belichaamt met andere woorden het meer dan ooit noodzakelijke ideaal van kennissynthese. Zijn veelzijdigheid is zijn voornaamste troef en zet
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
7
hem apart van alle andere “specialisten”. Zijn multidisciplinaire aanpak maakt hem tot een centrale schakel in alle ontwikkelingsprocessen. De productdesigner bestrijkt alle disciplines en behoudt daardoor een overzicht over het geheel. Hij heeft een globale visie door zijn kennis op alle gebieden die van ver of van dichtbij betrokken zijn bij de industriële (of artisanale) productie van kwaliteiten. Bovendien gaat hij hier op een zeer eigenzinnige wijze mee om, dat wil zeggen met eigen methoden. − Van dichtbij zijn dat alle eerder exacte of concrete kengebieden. Exacte en toegepaste wetenschappen, materiaalkennis, technologische ontwikkelingen, productietechnieken en - mogelijkheden, economische indicatoren, marketinggegevens, ergonomisch onderzoek enzoverder. Deze vormen de basis zonder dewelke het onmogelijk is vanuit het noodzakelijke realisme concepten te bedenken. − Maar ze zijn ontoereikend om tot werkelijke ideeën met utopisch, grensverleggend of vernieuwend karakter te komen. Hiertoe zijn verderliggende, minder exacte wetenschappen de aangewezen uitgangspunten. De productdesigner put vooral uit de menswetenschappen voor het vormen van zijn ideeën: filosofie, sociologie, psychologie, geschiedenis. Hij weegt het exacte af aan het onzekere. − Zijn denk- en werkwijze bij dit alles is eerder verwant met de creatieve processen die in de kunst gehanteerd worden. Wat hem wezenlijk van de beoefenaar van de exacte en de humane wetenschappen onderscheidt, is dat zijn verwerking van kennis gebeurt op de wijze van de kunstenaar. Zoals de kunstenaar stelt hij geldende betekenissen steeds weer in vraag en is hij steeds bereid onbekende mogelijkheden van betekenis te verkennen. Daarbij is autonome verbeeldingskracht zijn sterkste wapen. − Het is uiteraard niet de bedoeling dat deze ideeën in de lucht blijven zweven. De productdesigner presenteert zijn ideeën uiteindelijk in een vergevorderde presentatievorm, waarin alle eisen van technische, productietechnische, functionele, ergonomische, semantische aard op een doordachte wijze verwerkt zijn. Hiertoe is hij in staat dankzij training in presentatietechnieken en in handvaardigheid. Uit dit alles komt voor de opleiding duidelijk één grote conclusie naar voor. De opleiding zal zich in de allereerste plaats moeten profileren als veelzijdig. Een productdesigner moet van alle markten thuis zijn. Hij moet diverse tot tegenstrijdige invalshoeken kunnen samenbrengen, afwegen en synthesen maken. De opleiding moet zich kenmerken door haar multidisciplinaire of globale aanpak. Dat wil niet alleen zeggen dat een veelvoud aan disciplines moet aan bod komen, maar dat geintegreerd projectonderwijs een absoluut prioritaire eis is. De verschillende disciplines moeten afstand doen van hun isolement. Ze moeten zo worden ingericht dat ze 1. zich openstellen voor onderlinge dialoog en 2. hun relevantie aantonen voor het eigenlijke vakgebied productdesign. Tenslotte kan ook aangevoerd worden dat de eigenschappen van de productdesigner zeer sterk beantwoorden aan de noden die vandaag de dag telkens weer vanuit het bedrijfsleven worden aangehaald. Er is zeker behoefte aan technische specialisten. Maar steeds luider wordt vanuit de industrie de roep gehoord om mensen met visie, verbeelding en durf. Tussen de vele documenten die hiervan getuigen, kan bijvoorbeeld verwezen worden naar de beleidstekst van Stefano Marzano als Senior Director van Philips Eindhoven. We citeren enkele sprekende passages uit deze tekst. “In het verleden lag de nadruk van producten op kwantiteit... In plaats daarvan moeten we de aan-
8
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
dacht verschuiven naar kwaliteit.” Dit vereist “de creatie van relevante voorwerpen.” Daarom “moeten we komen tot ontwerpen die relevant zijn.” Dit kan alleen door “de tijd te nemen om na te denken.” Aan te raden is “de samenwerking van ontwerpers, psychologen, sociologen, filosofen en antropologen.” S. MARZANO, Flying over Las Vegas, 1992.
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
2
2.1
9
HET OPLEIDINGSPROFIEL
Exacte benaming van de opleiding Productdesign.
2.2
Globale omschrijving van de opleiding Productdesign is een opleidingsdiscipline, die studenten leert om serieproducten te concipiëren, te ontwerpen en te presenteren. Dit proces vereist een interdisciplinaire aanpak waarbij functionele, productietechnische, markteconomische, semiotische, esthetische en sociaal-ethische eisen aan de basis liggen van een ‘integrale vormgeving’. Deze integratie is meer dan de som van de delen, waardoor in de opleiding de nadruk gelegd wordt op het overstijgen van de eisen, die vanuit diverse disciplines afzonderlijk gesteld worden. Projectonderwijs dat deze holistische integratie nastreeft, is het resultaat. Verder is de opleiding methodisch zo opgevat dat de studenten attitudes en vaardigheden verwerven, die noodzakelijk zijn in het beroepsleven met als belangrijkste pijlers: creativiteit met zin voor originaliteit en initiatief, zelfstandigheid en een kritische ingesteldheid, organisatorische en communicatieve kwaliteiten.
2.3
Het beroepsgericht opleidingsprofiel ‘Productdesign’
2.3.1
Voorafgaandelijke bemerkingen 2.3.1.1 Met betrekking tot de kennisaspecten van de opleiding De opleiding ‘productdesign’ is in ruime mate een generalistische opleiding , die betrekking heeft op zeer veel disciplines en kennisgebieden. De specialisatie bij uitstek is de synthese en de integratie van diverse aspecten in een ontwerp. Het ontwerproces is bovendien een iteratief proces met regelmatige terugkoppeling en bijsturing. Dit alles betekent enerzijds dat er zeer veel vakgebieden als algemene ondersteunende kennis in de opleiding en dus ook in het opleidingsprofiel moeten opgenomen worden en anderzijds dat deze kennisaspecten in de verschillende fasen van het ontwerpproces en dus ook van het leerproces ter sprake komen. Het is dus niet altijd mogelijk om exact aan te geven voor welke functionele gehelen of onderdelen van het opleidingsprofiel bepaalde ondersteunende kennis nodig is. We geven daarom hier reeds een opsomming van vakgebieden, die algemeen ondersteunend (kunnen) zijn tijdens de hele opleiding. ♦ − − −
Algemeen ondersteunende of veelvuldig terugkerende specifieke kennis Ontwerp- en onderzoeksmethodiek Talenkennis : Nederlands, actief, zowel verbaal als schriftelijk Engels, Frans en Duits: tenminste passief, en een beperkte actieve kennis (vakjargon) − Algemeen computergebruik voor tekst- en gegevensverwerking − Vakken i.v.m. vormgeving: vorm- en kleurenleer, visualiseringstechnieken, grafische vormgeving
10
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
− Exacte en toegepaste wetenschappen
Wiskunde (meetkundige deelgebieden en gegevensverwerking) Fysica en toegepaste fysica (mechanica, werktuigbouwkunde, sterkteleer, elektrotechniek, warmteleer, geluidsleer, optica) Materiaalleer en materiaalverwerkingstechnieken, gereedschapsleer, constructieleer, ecologie
− Economische en organisatorische wetenschappen economie, ondernemingsleer, marketing management handelsrecht, auteursrecht
− Humane wetenschappen
cultuurgeschiedenis, filosofie, designgeschiedenis, semiotiek, sociologie, ecologie psychologie, waarnemingspsychologie fysiologie en ergonomie
2.3.1.2 Met betrekking tot het verwerkingsniveau van de kennis De hogervermelde kennisgebieden moeten tenminste zodanig verwerkt worden dat men op de hoogte is van de specifieke terminologie van het betreffende vakgebied, dat men een inzicht heeft in de belangrijkste wetmatigheden en in de werk- en onderzoeksmethoden, en dat men op de hoogte is van de nieuwste ontwikkelingen op het terrein; dit alles in functie van een vlot overleg met specialisten terzake. 2.3.1.3
Met betrekking tot het verwerven van de kennisaspecten
We wijzen er ook op dat de hoger aangegeven kennis en ook de verder vermelde specifieke kennis niet volledig in het opleidingsprogramma zelf dient opgenomen te worden. Een deel kan verworven worden door zelfstudie, via stages, of in speciale gevallen ook in voortgezette opleidingen. Een deel kan ook behoren tot de voorkennis van de beginnende student. 2.3.1.4 Met betrekking tot de contextgegevens van het opleidingsprofiel De werkomstandigheden waarin de opleiding verloopt en de hulpmiddelen waarover men beschikt, zijn veelal gelijk voor de verschillende functionele gehelen en onderdelen in het profiel. Ze worden daarom niet telkens opnieuw aangegeven. Het gaat meestal om volgende werkplekken: − teken- en ontwerpatelier − werkplaats voor model- en prototypebouw − montage- en testruimten − informatie- en documentatiecentra − computerstudio’s − besprekingsruimten De hulpmiddelen waarover men beschikt zijn: − materialen en hulpmiddelen voor 2 en 3 D-presentatie − computerinfrastructuur (hardware en software) − communicatiemiddelen (telefoon, fax, internet, ...) − audiovisuele middelen voor opname en weergave van informatie De gegevens: − algemene documentatie (actuele informatie, algemeen maatschappelijk tot vakspecifiek, vaktijdschriften, bedrijfscatalogi, normbladen,...) − projectspecifieke documentatie en gegevens
11
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
2.3.1.5 Met betrekking tot de attitudes De attitudes, die belangrijk geacht worden zijn globaal opgesomd op het einde van de vertaalslag (2.3) met hun frequentie. De meeste attitudes zijn immers van toepassing voor meerdere functionele gehelen en onderdelen.
2.3.2
Concrete vertaalslag van de taken uit het beroepsprofiel Opmerking: Indien er extra kennisaspecten vermeld worden staat tussen haakjes het verwerkingsniveau aangegeven volgens de gangbare schaal: (1) = weten (2) = inzien (3) = kunnen toepassen (4) = spontaan kunnen integreren
Functioneel geheel Infoverzameling
Onderdeel
Basiscompetentie
Vaardigheid Aanvragen en Een overzicht kunnen maken opsporen van van beschikbare informatieinformatie dragers en belangwekkende manifestaties, relevante contactpersonen en ondernemingen.
Informatiegaring
Verschillende soorten communicatiemiddelen kunnen gebruiken om informatie aan te vragen in verschillende talen Excursies (naar beurzen, ondernemingen, instituten, studiedagen, congressen...)kunnen organiseren en uitvoeren met het oog op informatieverzameling Ontwikkelingen in verschillende domeinen kunnen achterhalen en opvolgen via verschillende soorten media. Relevante informatie kunnen destilleren uit verschillende soorten informatiedragers Kunnen communiceren in verschillende talen met specialisten omtrent vakgerichte en/of projectgerichte onderwerpen.
Kennis Specifiek: -onderzoeksmethodiek(4) -klasseringsssystemen(3) -computerprogramma’s voor tekst- en gegevensverwerking(4) -vakjargon design(4)
12
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
Functioneel geheel
Informatieverwerking
Onderdeel
Reproductie
Productie
Functioneel geheel Infoverstrekking
Onderdeel
Basiscompetentie Vaardigheid (Kennis : zie infoverzameling) Grote hoeveelheden informatie kunnen bundelen Informatie kunnen klasseren en ordenen volgens gangbare of eigen klasseringsystemen Informatie kunnen invoeren in bestanden en opslagsystemen. Verzamelde informatie afkomstig van verschillende bronnen (literatuurstudie, gesprekken, beursbezoeken, enquêtes, observaties, marktstudies, productanalyses... ) kunnen analyseren, systematiseren, structureren, samenvatten, synthetiseren. Informatie kunnen interpreteren naar relevantie en hoofd- en bijzaken Verbanden kunnen leggen tussen informatieonderdelen Besluiten kunnen trekken uit opgeslagen en verwerkte informatie
Basiscompetentie
Vaardigheid Rapportering Informatie op mondelinge en schriftelijke wijze kunnen overdragen aan derden (collega’s, opdrachtgevers, producenten, verkopers...) Informatiegegevens kunnen transformeren tot ontwerpgegevens ten behoeve van derden Visualisering Informatie kunnen verwerken tot abstractere schema’s en deze grafisch kunnen voorstellen.
Informatie en ontwerpgegevens grafisch kunnen weergeven in tekeningen en schema’s, hetzij eigenhandig hetzij met hulpmiddelen (audio-visuele en computer-)
Kennis Specifiek: -communicatie- en presentatietechnieken (4) -ontwerpmethodiek (4)
Specifiek: visualiseringstechnieken (4) met en zonder computer (teken- en grafische technieken) -fotografische technieken(3) -audiovisuele technieken(3) Algemeen: Vorm- en kleurenleer Grafische vormgeving
13
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
Functioneel geheel
Onderdeel
Studie en Onderzoek
Voorbereiding
Uitvoering
Basiscompetentie Vaardigheid OPM: We blijven hier noodgedwongen zeer beknopt en verwijzen graag naar de gangbare handboeken inzake onderzoeksmethoden en -technieken. 1 Een onderzoeksterrein kunnen afbakenen 2 De gestelde opdracht kunnen kaderen binnen een ruimere context. 3 Een probleem kunnen onderverdelen in relevante deelaspecten en relateren aan kenniselementen. 4 Concrete knelpunten in een probleem kunnen aangeven en vertalen in probleemstellingen. 5 Vragen kunnen herformuleren in potentiële verbanden. Een onderzoeksprogramma kunnen opstellen in de vorm van een operationeel werkingsdraaiboek 6 Een geschikte onderzoeksmethodiek kunnen kiezen. Vaardigheid Kennis Met het oog op het onderSpecifiek: zoeken van een problematiek: operationele technieken een enquête kunnen opstelvragenboom len en uitvoeren faseringsmodellen een checklist kunnen opstellen observatie van een doelgroep m.b.t. productgebruik kunnen uitvoeren Een onderzoekshypothese kunnen vertalen in een proefopstelling; een experiment kunnen uitvoeren en evalueren. Kunnen uitvoeren van onderzoeksmethoden en technieken om na te gaan hoe een product / productsysteem zich verhoudt binnen een context van andere producten gebruikersgroepen andere producenten sociaalculturele en economische trends Een product of concept kunnen analyseren en kwalitatief kunnen beoordelen, als geheel en in zijn samenstellende componenten en dit m.b.t. alle deelaspecten nl. technisch: materiaal, productie, functionaliteit ergonomisch semiotisch ecologisch bedrijfseconomisch
Kennis van de verschillende vakgebieden van waaruit de productanalyse gebeurt (3)
14
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
Verwerking
Functioneel geheel
Onderdeel
Creatie
Ideevinding
Probleemdefinitie
Een verbindingspatroon kunnen leggen en visualiseren tussen vakgerichte en productgerichte elementen van een ontwerpprobleem. Relaties kunnen leggen tussen onderzoeksresultaten en hun interpretaties.
Praktische kennis van interactienetwerktechniek.(3)
Idem
Basiscompetentie Vaardigheid Informatie kunnen omzetten in potentiële (voorlopige) productideeën of voorstellen in functie van de strategische doelstellingen van een onderneming. De grenzen van een ontwerpsituatie of ontwerpdoelstelling kunnen verruimen.
Kennis Zie - studie en onderzoek, - informatieverwerking - organisatie en management.
Een ontwerpsituatie of ontwerpobjectief kunnen verkennen door twijfels op te wekken, de juiste vragen te stellen, kritische aspecten te ontdekken en voorlopige hypothesen te formuleren en mogelijke reacties te voorzien.
- Parallelle denkmethoden. - Nieuwe technologieën. - Sociaal-culturele stromingen. - Trendonderzoek. - Behoeftenonderzoek. Verwerkingsniveau: (4.)
Ideeën en impulsen methodisch kunnen transformeren in consistente voorstellen of voorlopige concepten
- Kennen en beheersen van creativiteitsmethoden in persoonlijk verband of in teamverband.(4)
Het globaal kunnen toetsen van ideeën of voorstellen aan de waarden en normen van een ondernemingsbeleid of van een ondernemingsstrategie. Het kunnen afbakenen van de problemen naar specifieke kernproblemen, deelproblemen of in ontwerpcategorieën waarin toekomstige ontwerp- beslissingen zullen voorkomen. Het kunnen genereren en inventariseren van de kwantitatieve en kwalitatieve ontwerpcriteria, normen of
- Profileren van ideeën. - Stroomschema. - Checklists.
Praktische kennis van divergerende en innovatieve mogelijkheden en aspecten van de ontwerpmethodiek.(4)
- Classificatiemethodiek. - Interactienetwerk. - Specificatie formuleren. Verwerkingsniveau: (3)
- Checklists. - Procesbomen. - Normeringen en wetgeving.
15
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
specificaties op een doelgerichte, concrete en controVerwerkingsniveau (4) leerbare wijze. Het kunnen analyseren van de ontwerpcriteria naar - Doel-middelanalyse. hiërarchie en doelgebieden Verwerkingsniveau (3). met het oog op volledigheid of eventuele redundantie. Het kunnen redigeren van de ontwerpcriteria in een toegankelijke programmastructuur.
Functioneel geheel
Onderdeel
Creatie (vervolg)
Conceptgeneratie
- Codering. - Formulering. Verwerkingsniveau (4)
Basiscompetentie Vaardigheid Volgens de specifieke geaardheid van een ontwerpobjectief, een geschikte ontwerpstrategie kunnen vormen via een cluster van ontwerpacties. - Holistische en integrale denkpatronen kunnen vormen omtrent de deeloplossingen van een problematiek. - Verenigbare principeoplossingen kunnen vinden op morfologisch, vormgevend en ergonomisch vlak voor de ontwerpparameters of de deelfuncties van een concept Beeldend kunnen denken. Het kunnen inventariseren van concepten. Doelmatig beheersen van visualiseringstechnieken (presentatieschetsen, C.A.D., principeschetsen, spuugmodellen, vormstudies)
Kunnen presenteren van een concept.
Kennis - Associatieve methoden. - Creatieve confrontatiemethoden. - Analytisch systematische methoden. Verwerkingsniveau: (4.) - Ontwerptechnieken die een systematisch overzicht geven van realiseerbare (compatibele) keuzemogelijkheden. - A.I.D.A. - Toegepaste wetenschappen. - Constructieleer. - Materiaalleer. - Systeemergonomie - Ecologie
- Vormgevingskennis op ruimtelijk-topologisch en vormtypologisch niveau (productarchitectuur). - Vormsemantiek. - Semiotiek. - Kleurstudie/ Verwerkingsniveau ( 4).
16
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
Functioneel geheel
Onderdeel
Creatie (vervolg)
ConceptEvaluatie
Basiscompetentie Vaardigheid Op een doelmatige en gedifferentieerde wijze kunnen toepassen van evaluatie- en selectiemethoden.
Kennis Evaluatie- en selectiemethodiek Bedrijfseconomische simulaties
Testen kunnen uitvoeren d.m.v. simulaties van de concepteigenschappen in de vorm van materiele modellen of van gedragsmodellen op functioneel, kostprijsmatig, vormgevend en ergonomisch vlak. Concepten kunnen conformeren met hoofdzakelijke, globale criteria. Kunnen uitvoeren van zichtmodellen die specifieke of algemene eigenschappen (attributen) accentueren
Technieken van: Consumentenonderzoek Concept testing Markttesten Gebruikerstesten - Ergonomische verificatie (3)
Verwerkingsniveau (3)
Conceptoptimalisatie
2-D en 3-D simulatietechnieken (3)
Contextgegevens
Hulpmiddelen: Meetapparatuur, videoapparatuur, observatieschema’s, enquêteformulieren, gegevensverwerkingsprogramma’s, computeranalyseprogramma’s, zichtmodellen Omstandigheden: Verkoopsomgeving, bureauwerk, labo, testruimten, Modelmakerij
17
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
FunctioOnderdeel neel geheel Creatie (vervolg)
Basiscompetentie
Vaardigheid Uitwerking Het kwalitatief kunnen optimaliseren van de geometrische, materiaaltechnische en dynamische eigenschappen van een ontwerpconcept.
Kwantificerend en specifiërend de details kunnen uitwerken op het vlak van materiaal en geometrie van de onderdelen of modules van een product. - Een ontwerp kunnen verbeteren en vervolledigen door een kritische controle van eventuele fouten, storende factoren en kostprijs. - Het kunnen uitwerken van een voorlopige stuklijst en van fabricage- en montageaanwijzingen. Simulatietechnieken kunnen uitvoeren
Prototypebouw
Kennis - Schetsontwerpen (voorstellingstechnieken). - Constructieleer. Industrieeltechnisch ontwerpen. - Materiaalleer; verwerkingstechnieken. - Vormleer. Verwerkingsniv. (4) - Ontwerptekeningen (voorstellingstechnieken) - Grafische vormgeving Verwerkingsniv. (4)
Contextgegevens
- Hulpmiddelen: Wetenschappelijke analyse- en simulatieprogramma’s, catalogi, machines, 2-D en 3-D gereedschappen, ontwerp- en productiemiddelen.
-Werkomstandigheden: Ontwerp- en productieateliers.
- Optimalisatiemethoden, - Waarde-analyse. - Productieplanning. - Design for assembly. - Eco-design Verwerkingsniveau: (4)
- Simulatietechnieken. Verwerkingsniv. (4). Het kunnen optimali- - Gebruik van seren van de produconstructiecataloceerbaarheid door gi. een toepasbare keuze - Id. technische van standaardcatalogi. componenten Id.bedrijfscatalogi . Het kunnen maken - Reële en virtuele van reële en virtuele simulatietechnietestmodellen. ken. Verwerkingsniveau: (4).
- Hulpmiddelen: CAD-CAMprogramma’s, (numeriek) gestuurde machines. Werkomstandigheden: Productieatelier en/of ontwerpatelier (evt. via onderaanneming
18
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
Testen
Het kunnen toetsen van prototypes aan eerder gestelde eisen, voornamelijk op het vlak van de fabricage- en montageaanwijzingen.
Functioneel geheel
Onderdeel
Communicatie
Mondelinge communicatie
Visuele Communicatie
Ontwerpcommunicatie
- D.F.A.- methode. - Productieplanning. Verwerkingsniveau: (4).
- Hulpmiddelen: Prototype, modellen. Werkomstandigheden: Labo, gebruiksomgeving
Basiscompetentie Vaardigheden de eigen taal mondeling correct en verzorgd kunnen gebruiken informatie wederzijds kunnen uitwisselen met klanten, collega’s, managers, externe bronnen, aannemers, uitvoerders, producenten en verkopers groepsdynamische vaardigheden kunnen hanteren gepast gebruik van de lichaamstaal correct en verzorgd schriftelijk taalgebruik systematisch en gestructureerd een thema kunnen behandelen en in een schriftelijk rapport kunnen verwerken documenten kunnen aanmaken, redigeren, structureren en vormgeven audio-visuele communicatiemedia kunnen gebruiken (fax, email, DVD, overheadsheets, CD-Rom, presentatiesoftware...) ontwerpinformatie, ideeën , concepten en ontwerpen m.b.v. verschillende voorstellingstechnieken kunnen presenteren (flow-charts, schema’s, collages, (idee-schetsen, technische tekeningen, computerpresentaties, 2-en 3D-modellen ontwerpinformatie audio-visueel kunnen vastleggen (fotografisch, video, audio-opnamen) projectgebonden documentatie kunnen opstellen nl. -lastenboek -offertes -technische fiches -montage-, gebruiks- en onderhoudshandleidingen -promotionele en informatieve folders, displays en modellen
Kennis -communicatietheorie -gespreks- en vergadertechnieken (4)
-regels voor schriftelijk rapporteren (4)
-gebruik audiovisuele media (4)-
-presentatie- en visualiseringstechnieken (4) -computerteken-, ontwerp- en presentatiepaketten (4) -technieken voor model- en prototypebouw (4)
-kostprijsberekening -ondernemingsleer -octrooiwetgeving -grafische vormgevings- technieken (4)
19
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
Functioneel geheel
Onderdeel
Organisatie en
Planning
Management
Basiscompetentie Vaardigheid Ontwerpdoelstellingen kunnen analyseren
Een briefing kunnen opmaken van -trendwatching onderzoeks-ontwikkelings-en -timemanagement ontwerpobjectieven In staat zijn om een ontwerpstrategie te plannen Communicatiedoelstellingen kunnen onderzoeken Een tijdsplanning kunnen opstellen De organisatorische consequenties van een project kunnen inschatten en onderzoeken. Een project kunnen budgetteren De corporate product strategy kunnen onderzoeken Een assortimentsbeleid kunnen bepalen en doorvoeren
FunctioOnderdeel neel geheel Organisatie Interne en manaorganisatie gement en management
Kennis -ontwikkelingsstrategieen
Basiscompetentie Vaardigheid De samenwerking tussen medewerkers en afdelingen kunnen beheren en stimuleren
Kennis -Handels- en financiele wetenschappen -Management
Kunnen leidinggeven
-Tijdsplanningsmethoden
Het innovatieontwikkelings- en ont-Accounting werpproces kunnen optimaliseren -Handelsrecht Het hergebruik van ontwerpen onder- (3) zoeksinspanningen kunnen organiseren (projectmanagement) Kunnen organiseren en beheren van de financiële voorwaarden om een ontwerpproces op te starten en uit te voeren. (financieel management) Kunnen voeren van een designbeleidslijn in een bedrijf Deze visie concreet gestalte geven d.m.v. taakformuleringen naar ontwerpers en/of afdelingen (designmanagement) Kunnen inventariseren en beschrijven welke functies in welke omvang nodig zijn om een bepaalde opdracht uit te voeren Taken specifiek kunnen toewijzen en op elkaar afstemmen (jobmanagement) Een proces kunnen ontleden in deelstappen, nauwkeurig vastgelegd in
20
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
tijd en omvang (timemanagement) Kunnen organiseren en configureren van een custom order administration m.i.v. shipping management
FunctioOnderdeel neel geheel
Basiscompetentie
Vaardigheid Organisatie Externe Een marktprospectie kunnen organise& manaOrganisatie ren en begeleiden gement Gericht kunnen verkennen van potentiële verkoopsmogelijkheden voor een bepaald product / gamma. Kunnen prospecteren, onderhandelen, concretiseren en afsluiten van overeenkomsten voor het realiseren van opdrachten. Vinden van nieuwe toepassingen en verticale marktsegmenten Kunnen zoeken naar de geschikte verkoopskanalen Een promotiebeleid kunnen vastleggen a.h.v. een promotiemix Diverse promotieactiviteiten kunnen organiseren Contacten met industriële, artistieke en academische onderzoekspartners kunnen opzoeken en onderhouden De belangen van het beroep en de onderneming kunnen behartigen. Octrooien, licenties en eigendomsrechten kunnen aanvragen Kunnen inschatten in welke mate een marktbeveiliging nodig, wenselijk en mogelijk is. Kunnen opstellen van en onderhandelen over contracten.
Functioneel geheel
Onderdeel
Educatie
Opleiding/ Vorming/ Instructie.
Kennis -verkoops- en distributiemethoden -octrooirecht -handelsrecht
Basiscompetentie
Vaardigheid De vereiste vaardigheden voor deze taken zijn niet verder geoperationaliseerd. We verwijzen hiervoor naar de resp. opleidingsprofielen voor de lerarenopleidingen.
Attitudes Kennis Idem idem
21
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
Functioneel geheel Advies en Consult
Functioneel geheel Verkoop
Onderdeel
Basiscompetentie
Demonstratie
Vaardigheid Advies kunnen verlenen op diverse terreinen o.a. inzake milieu, ergonomie, kleurgebruik, inrichting van leefomgeving Kunnen demonstreren van systemen en producten.
Onderdeel
Basiscompetentie
Advies
Kennis Kennis hebben van de genoemde terreinen . Productcomponenten Zie ook verkoop
Vaardigheid Kritisch advies kunnen verstrekken in verband met materialen, technieken, producten of productsystemen vanuit een commercieel oogpunt.
Kennis Verkoopstechnieken Mensenkennis Communicatietechnieken (4)
Kunnen demonstreren van producten in functie van verkoop. Gericht kunnen bezoeken van doorverkopers en leveranciers.
Idem
Attitudes Accuratesse Assertiviteit Bescheidenheid Beslissingsvermogen Contactbereidheid Doorzettingsvermogen Eenvoud, bondigheid, duidelijkheid Empathie Flexibiliteit Gedrevenheid Holistisch denken Kritisch ingesteld Leergierig Nieuwsgierigheid, verwondering Omgaan met kritiek Originaliteit en uniekheid Rechtvaardigheid en bescheidenheid Resultaatgericht Standvastigheid Zelfstandigheid Zin voor efficiëntie Zin voor esthetiek Zin voor initiatief Zin voor samenwerking (*) schaal van 4=onmisbaar tot 1=wenselijk
Belang (*) 4 4 4 4 4 4 2 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 4
22
2.3.3
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
Aanvullende gegevens met betrekking tot de opleiding ♦ Verhouding theorie/praktijk Door de sterke integratie van zogenaamd theoretische vakken in de projectbegeleiding, is het moeilijk een exact cijfer te geven. Gemiddeld bedraagt de verhouding 50/50 %. In de kandidaturen is het aandeel theorie iets hoger; in de meesterschapsjaren is het praktijkgedeelte iets hoger. Vooral in de laatste twee studiejaren is het aandeel van de zuivere theorie beperkt. De meeste zogenaamd algemeen vormende kennisonderdelen bevatten ook elementen, die noodzakelijk zijn en/of toegepast worden in meer specifieke opleidingsonderdelen en in praktische projecten. Humane wetenschappen zijn inherent en wezenlijk voor een goed opleidingsprogramma (cfr. 1.2.3 Verantwoording en opmerkingen 2.3.1 en 2.6). Er wordt ook aandacht besteed aan de deontologische en juridische aspecten van de beroepsuitoefening (modelbescherming, handelsrecht, auteursrecht) ♦ Aandeel stagetijd Een stage van tenminste 2 maanden in een onderneming of ontwerpbureau vormt een wezenlijk onderdeel van de opleiding. In functie van concrete projecten en eindwerken kunnen nog bijkomende korte stagemomenten ingelast worden. ♦ Globale opleidingsduur 5 jaar ♦ Niveaubepaling − Niveau 5 volgens de Europese niveauaanduiding − De productdesigner wordt opgeleid om autonoom en onafhankelijk verantwoordelijkheid op te nemen inzake beroepsgerichte taken in enge zin, maar tevens inzake organisatie en management, alsook inzake interne en externe communicatie. Hij is in staat hierin ook sturend op te treden en nieuwe procedures te ontwikkelen. Hij beheerst specifieke en beroepsonafhankelijke vaardigheden en kennis, die op verschillende niveaus en in verschillende situaties toepasbaar zijn.
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
2.4
23
Inhoudelijke beschrijving van de sleutelkwalificaties Met aanduiding van de frequentie (in de tijd), die er gemiddeld voor geldt volgens de legende: 1=bijna niet ; 2=weinig ; 3=meermaals; 4=zeer vaak; 5=bijna steeds. 5
*
3 3 4
3 3
5
*
2 4 3
3
3
4
4 5
*
3 5
4 4
4 4 3
*
Abstract denken
In staat zijn verder te denken dan concreet waarneembare gegevens. Accuratesse Erop gericht zijn binnen de voorgeschreven tijd een taak nauwkeurig te voltooien. Assertiviteit Voor zijn meningen en gevoelens durven uitkomen. BeslissingsvermoDurven een standpunt in te nemen of tot een handeling gen over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor opnemen. Commercieel inzicht Inzicht hebben in de wijze waarop goederen en diensten gekocht en verkocht worden Contactbereidheid Bereid zijn om contact te leggen en eventueel te onderhouden, ook in moeilijke situaties (onder meer met mensen met verschillende opvatting en achtergrond). Creativiteit Erop gericht zijn oorspronkelijke ideeën en oplossingen te bedenken en te ontwikkelen. Dienstverlenende Actief en pro-actief gericht zijn op het verlenen van ingesteldheid diensten of zorg. Doorzettingsvermo- Erop gericht zijn, ondanks moeilijkheden, een doel te gen bereiken. Een werkplan kunIn staat zijn om op systematische wijze te beslissen nen maken welke stappen men bij de uitvoering van een taak zal zetten. Eenvoud. Bondigvermijden van dubbelzinnigheden, overtolligheden, heid en duidelijkhoogdravendheid en betweters. heid Empathie Zich inleven in de situatie waarin mensen zich bevinden, er begrip voor opbrengen, en er tactvol mee omgaan. Flexibiliteit Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, onder meer middelen, doelen, mensen en procedures. Gedrevenheid met sterke aandrang iets willen realiseren. Een opdracht, taak tot een goed einde willen brengen Holistisch denken productief-synthese gericht denken vanuit meerdere dimensies Inzicht in de arInzicht hebben in de bedrijfsorganisatie en de wijze beidsorganisatie waarop goederen en diensten tot stand komen. Kritische ingesteld- Bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te heid stellen, de waarde van een bewering of een feit, de haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. Kunnen omgaan met In staat zijn om informatie te verzamelen, te verwerinformatie ken en te verstrekken. Kwaliteitsbewustzij Weten aan welke vereisten een product of dienst dient n te voldoen en bereid zijn zich in te spannen om tijdens het proces aan deze vereisten tegemoet te komen. Leerbekwaamheid In staat zijn om, via geëigende leerprocessen, zijn competenties te verbreden en te verdiepen. Leergierigheid Actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. lmagobewustzijn Aandacht hebben voor de impact die het eigen gedrag en voorkomen op anderen kan hebben.
(*): sleutelkwalificaties, die behoren tot de kern van het profiel; de vetgedrukte kwalificaties zijn toegevoegd t.o.v; de handleiding van DVO.
24
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
3
5
Loyauteit
*
Nieuwsgierigheid, verwondering en spontaneïteit
3
Omgaan met kritiek
3
Omgaan met stress
4
*
5
*
4
*
3 2
3
3
4
3
4
2 3 3 2
3
Organisatievermogen Originaliteit en uniekheid
Sterk betrokken zijn op de organisatie en de regels en afspraken die er gelden. Beroepsethiek en geheimhouding bewaren Gebruik maken van alle beschikbare relevante gegevens. In plaats van te raden, spontaan grijpen naar een adequate informatiebron. Complexiteit kunnen zien van zelfs eenvoudige dingen. Gevoelig zijn voor de zin van symboliek. oog hebben voor vormentaal en schoonheid. De schoonheid van de natuur kunnen ervaren. Opmerkingen van relevante derden ernstig opnemen. Bereid zijn tot aanpassen van inzichten en handelingen. Opbouwende kritiek leveren. Zijn ongelijk durven erkennen. Zoeken naar een aanvaardbare werkdruk, ook in moeilijke arbeidsomstandigheden (onder meer aard van het werk, de werkomgeving, tegenslagen, kritiek).
Zichzelf erkennen en ontwikkelen als een uniek wezen. Van hieruit trachten te streven naar originaliteit. Het voor de hand liggende overstijgen. Verder blijven zoeken naar nieuwe oplossingen. Planmatig denken In staat zijn op methodische wijze over een opgave of probleem te redeneren. Problemen onder- Zien dat er een probleem is, waar het precies gesitukennen en oplossen eerd is en er een oplossing voor aanreiken. Productieve taalIn staat zijn zich op adequate wijze mondeling en vaardigheid moschriftelijk in een moderne vreemde taal uit te drukderne vreemde taal ken. Productieve taalIn staat zijn zich op adequate wijze mondeling en vaardigheid moeschriftelijk in de moedertaal uit te drukken. dertaal Receptieve taalIn staat zijn om als luisteraar en/of lezer in een modervaardigheid mone vreemde taal op adequate wijze een gesproken, derne vreemde taal geschreven of audiovisuele boodschap te ontvangen en te verwerken. Receptieve taalIn staat zijn om als luisteraar en/of lezer in de moevaardigheid moedertaal op adequate wijze een gesproken, geschreven dertaal of audiovisuele boodschap te ontvangen en te verwerken. Rechtvaardigheid Evenwicht nastreven tussen de menselijke en natuuren bescheidenheid lijke economieën. Eerlijke uitwisseling bevorderen tussen producenten en consumenten. ResultaatgerichtErop gericht zijn binnen een bepaalde tijd en budget heid een vooropgesteld resultaat te bereiken met in achtname van gedefinieerde kwaliteitsstandaarden. Solidariteit Zich bewust zijn van samenhorigheid en bereid zijn om de consequenties daarvan te dragen. Standvastigheid zich aan situaties, personen en feiten weten aan te passen, zonder hierbij zijn eigenheid te verliezen. Technisch inzicht Inzicht hebben in de technische aspecten van producten (technisch functioneren, productie, montage) Veiligheids- en Is actief en pro-actief gericht op veiligheid, op het milieubewustzijn voorkomen van situaties die personen en milieu kunnen schaden. Verantwoordelijk- Bereid zijn om aandacht te hebben voor de conseheidszin quenties van een taak en beslissingen te nemen op basis van mogelijke consequenties ervan.
25
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
(*): sleutelkwalificaties, die behoren tot de kern van het profiel; de vetgedrukte kwalificaties zijn toegevoegd t.o.v. de handleiding van DVO.
5
*
3 4
4
*
5
*
4
Zelfstandigheid
Bereid zijn om zelfstandig zonder hulp of toezicht gedurende lange tijd aan een taak te werken. Zelfvertrouwen Bereid zijn om een taak aan te pakken vanuit geloof in eigen kennen en kunnen. Zin voor efficiëntie Aandacht voor en bereidheid tot het verhogen van doelmatigheid en productiviteit van het gedrag. Uiting onder vorm van orde, nauwkeurigheid, zin voor organisatie en planning, regelmaat, afspraken nakomen, werk adequaat plannen en deze planning uitvoeren, naleven van veiligheidsvoorschriften, methodisch werken en studeren Zin voor esthetiek Bij het uitvoeren van taken desgevallend ook esthetische overwegingen laten meespelen. Zin voor initiatief Problemen en taken aanpakken zonder dat het gevraagd wordt of de omstandigheden ertoe dwingen. Zin voor samenBereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak werking te werken.
(*): sleutelkwalificaties, die behoren tot de kern van het profiel; de vetgedrukte kwalificaties zijn toegevoegd t.o.v; de handleiding van DVO.
2.5
Kern van het opleidingsprofiel
2.5.1
De essentie van de beroepsgerichte vorming Kan bepaald worden door uit te gaan van onderstaande tabel, waarin het relatieve belang wordt aangegeven dat binnen de opleiding wordt gehecht aan de verschillende functionele gehelen en de bijbehorende onderdelen. Functioneel geheel
Informatieverzameling Informatieverwerking Informatieverstrekking Studie en onderzoek
Creatie
Communicatie
Organisatie en management
Onderdeel
Aanvragen en opsporen van informatie Informatievergaring Reproductie Productie Rapportering Visualisering Voorbereiding Uitvoering Verwerking Ideevinding Probleemdefinitie Conceptgeneratie Conceptevaluatie Uitwerking Prototypebouw Testen Mondelinge communicatie Visuele communicatie Ontwerpcommunicatie Planning Interne organisatie en management
Belang/ frequentie (*) 3 3 2 3 4 5 3 4 4 5 5 5 4 4 3 2 4 4 4 3 2
26
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
Educatie Advies en consult Verkoop
Externe organisatie en management Opleiding/vorming/instructie Advies Demonstratie Verkoop/demonstratie
2 2 2 2 2
(*) : 1= bijna niet; 2= weinig; 3= meermaals; 4= zeer vaak; 5= bijna steeds frequentie kan ook geïnterpreteerd worden als tijdsaandeel of ‘tijdsbesteding’
Uit de tabel mag blijken dat de kern van het opleidingsprofiel inzake beroepsgerichte competenties bestaat uit volgende hoofdcomponenten: − Creatie, meer bepaald het creatieve gedeelte(conceptontwikkeling) en de uitwerking, m.a.w. de transformatie van een probleemstelling in materiële probleemoplossingen. − Communicatie in al zijn vormen voor, tijdens en na het ontwerpproces (verbaal, schriftelijk, visueel; intern en extern) − Analyse met als belangrijke accenten: de algemene beroepsgerichte informatievergaring: op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen in allerlei domeinen, projectgerichte informatie achterhalen en verwerken
2.5.2
De essentie van het profiel met betrekking tot de persoonsvorming Berust op een aantal sleutelkwalificaties, die in de hogergegeven tabellen (3.4) gemarkeerd zijn met een (*). Abstract denken
In staat zijn verder te denken dan concreet waarneembare gegevens. Creativiteit Erop gericht zijn oorspronkelijke ideeën en oplossingen te bedenken en te ontwikkelen. Holistisch denken productief-synthese gericht denken vanuit meerdere dimensies Kritische ingesteldheid Bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. Nieuwsgierigheid, verGebruik maken van alle beschikbare relevante gegevens. In plaats wondering en spontaneïteit van te raden, spontaan grijpen naar een adequate informatiebron. Complexiteit kunnen zien van zelfs eenvoudige dingen. Gevoelig zijn voor de zin van symboliek. oog hebben voor vormentaal en schoonheid. De schoonheid van de natuur kunnen ervaren. Zin voor esthetiek Bij het uitvoeren van taken desgevallend ook esthetische overwegingen laten meespelen. Zin voor initiatief Problemen en taken aanpakken zonder dat het gevraagd wordt of de omstandigheden ertoe dwingen. Originaliteit en uniekheid Zichzelf erkennen en ontwikkelen als een uniek wezen. Van hieruit trachten te streven naar originaliteit. Het voor de hand liggende overstijgen. Verder blijven zoeken naar nieuwe oplossingen. Organisatievermogen Planmatig denken In staat zijn op methodische wijze over een opgave of probleem te redeneren.
2.5.3
Specificiteit t.o.v. aanverwante opleidingen Naast de hogergenoemde kernelementen van de opleiding, waaruit reeds een zekere profilering t.o.v. andere aanverwante opleidingen moge blijken, zijn er nog specifieke verschillen in de visie op het ontwerpen van producten en de rol van de ontwerper, en in de methodische benadering en de ingesteldheid van de ontwerper t.o.v. het ontwerpproces. Productdesign is een interdisciplinair geheel, waarin de menswetenschappen, exacte en technische wetenschappen, kunst, vormgeving en
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
27
ambacht elk hun eigen plaats hebben en streven naar de juiste onderlinge verhouding en communicatie. Het gezamenlijke doel is de ontwikkeling van waardevolle producten. Een goed product is een geheel van kwaliteiten: ethisch-maatschappelijke waarde, technische performantie, economische rendabiliteit, productietechnische efficiëntie, esthetische kwaliteit, degelijke materiële factuur. In deze samenspraak is de nadrukkelijke stem van de menswetenschappen enigszins nieuw. De bestaande productcultuur heeft bewezen dat ze mooie, functionele, technisch correcte en verkoopbare producten kan realiseren. Het is duidelijk wat hieraan ontbreekt: de vraag naar de uiteindelijke relevantie van de ontworpen systemen. De fundamentele relevantievraag is vooral de bijdrage van de humane wetenschappen. Deze gingen jarenlang door voor het zwakke broertje. Thans komen ze zich in het debat mengen. Dit brengt een herschikking mee van het traditionele landschap van de industriële productontwikkeling. Marketing en technische wetenschappen, lange tijd de alleenheersers op dit gebied, moeten leren leven met een nieuwe gesprekspartner. Functionaliteit en verkoopbaarheid zijn niet langer de enige vereisten. Een economisch goed is niet per se een ethisch goed. Een naar behoren functionerend toestel is nog niet noodzakelijk werkelijk nuttig. Een nieuwe vraag is: hoe draagt het systeem bij tot een betere wereld, een beter leven ? Een goed ontwikkeld product is niet voldoende, het moet ook een ‘goed’ zijn in de ethische zin van het woord.(°) De opleiding ‘productdesign’ betrekt deze ethische relevantievraag bij het ontwerpproces. Deze eis brengt ook vanzelf een herwaardering van de esthetische kwaliteit mee. Dit is echter niet de voornaamste reden waarom productdesign dicht aanleunt bij de kunst. De denkwijze, de ingesteldheid van beide is nauw verwant: creativiteit als de bereidheid het vastliggende, het vertrouwde of het voor de hand liggende steeds fundamenteel in vraag te stellen, onverwachte of onwaarschijnlijke mogelijkheden te verkennen, een grenzeloze verbeelding en openheid aan de dag te leggen. Productdesign erkent en hanteert derhalve, naast rationele methoden, intuïtieve en ervaringsgerichte werkwijzen die eerder eigen zijn aan de kunstenaar.Tenslotte ruimt productdesign ook een plaats in voor het ambacht. De experimentele ondervinding bij het vervaardigen zelf van het product is een belangrijke, oplossingsbevorderende methode. (°) Enkele citaten, die ervan getuigen dat de vraag naar ethiek en visie overal de kop opsteekt: Uit de beleidstekst van Stefan Marzano als Senior director van Philips Eindhoven, Flying over Las Vegas, 1992: “In het verleden lag de nadruk van producten op kwantiteit...In plaats daarvan moeten we de aandacht verschuiven naar kwaliteit.” Daarom “moeten we komen tot ontwerpen die relevant zijn.” Dit kan alleen door de tijd te nemen om na te denken.” Aan te raden is “de samenwerking van ontwerpers, psychologen, sociologen, filosofen en antropologen.” “Meer dan wat ook moeten we een nieuwe ethiek bedenken en invoeren.” Uit ‘School and Design in Europe, z.d.: Ton Leebeek, Design Marketer: “The currency of design is creative ideas.” “Good design is visionary.” Mario Trimarchi, design consultant van o;m. Olivetti, Philips, Seleco, Matsuhita Electric Works: “We want to design a world of products, articles, goods, materials, services, ecology and technology. Perhaps, as students and professionals, we will design them a little further from industry and a little closer to our dreams.” Edwin Visser, Vice-president Claessens Product Consultants: “De hausse van designartikelen is voorbij. We zullen moeten teruggaan naar de werkelijke waarde van producten en ons leven. Dit kan bij de industrie, bij de designer en bij de con-
28
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
sument tot een conflict leiden. Het is een morele kwestie die ieder voor zich moet beslissen.” Uit ICSID-papers, Discussion Notes, 1993: “What have we designers to do with problems that are moral, ethical, sociological, economical in nature and have little to do with nice forms? (...) Designers must spearhead a drive to turn our societal orientation from goals typified by the measurable, the material, the digital, the persuit of dominance on every market place, the exclusive aim for profit towards goals that include in its values the immeasurable qualities of caring, of accepting responsibility as participants in the live of others. (...) We must advocate a new understanding of ‘progress’, ‘growth’ and ‘value’ as expressed by growth in ideas, knowledge and in the quality of processes and services.” We verwijzen verder naar de globale omschrijving (2.2), de inhoudelijke profilering (1.2.2.12) en de verantwoording van de opleiding (1.2.3)
2.6
Maatschappelijk-culturele vorming De maatschappelijke en culturele vorming is zeer wezenlijk en noodzakelijk in de opleiding ‘productdesign’. Het is hierboven op voldoende wijze gestaafd. De betreffende opleidingsaspecten zijn niet enkel gericht op de persoonsvorming maar zijn fundamenteel voor het ontwerpproces zelf om relevante en originele ontwerpoplossingen voor gestelde problemen te kunnen vinden. De basiscompetenties, die betrekking hebben op deze maatschappelijk-culturele vorming zijn daarom volledig geïntegreerd in het opleidingsprofiel.
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
3
29
DOELGROEPEN
♦ Hogescholen waar een opleiding ‘productdesign’ of aanverwante opleidingen worden ingericht, in binnen- en buitenland ♦ De werkgroep, die de bestaande kwalificatiestructuur moet herijken ♦ Visitatiecomimissies Hoger Onderwijs ♦ Hogescholen en docenten ♦ Navormingsinstellingen ♦ Informatie- en oriënteringscentra ♦ Personeelsverantwoordelijken van ondernemingen, openbare instellingen en tewerkstellingorganisaties.
30
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
4
BIBLIOGRAFIE
♦ Beroepsprofiel ‘PRODUCTDESIGN’ ♦ Decreet betreffende de hogescholen, 13 juli 1994, deel I, bijlage I ♦ Statistisch jaarboek van het Vlaams Onderwijs 1995-1996, Afdeling Informatie en Documentatie, Koningsstraat 71, Brussel ♦ Regionale en sectorale analyse van de Vlaamse werkgelegenheid, 1996’. SERV, Jozef II straat, 12-16, 1040 Brussel ♦ ICSID, World directory of schools offering design education, ♦ ICSID -papers, Discussion Notes, 1993 ♦ Flying over Las Vegas, Beleidstekst Philips Eindhoven, Stefan Marzano,1992 ♦ School and Design in Europe, z.d.
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
5
5.1
MEDEWERKERS
Medewerkers − Dhr. Jan Van Praet, departementshoofd − Dhr. Henk Heuts, afdelingsverantwoordelijke ‘Productdesign’ burgerlijk ingenieur, docent toegepaste wetenschappen − Dhr. Jef Beerten, verantwoordelijke vakgroep ‘methodiek’ psycholoog, docent psychologie − Dhr. J. De Greeve, docent ontwerpleer, ergonomie − Dhr. W. Miermans, verantwoordelijke vakgroep ‘ humane wetenschappen’ socioloog, docent sociologie − Dhr. F. Smets, doctor in de oudheidkunde en kunstgeschiedenis docent cultuurgeschiedenis en semiotiek − Dhr. L.Vanderhallen, verantwoordelijke vakgroep ‘vormgeving’ industrieel vormgever, docent productdesign
5.2
Andere Docenten van het docentencorps, allen van de afdeling productdesign van de Katholieke Hogeschool Limburg Departement audio-visuele en beeldende kunst Afdeling Productdesign Weg naar As, 50 3600 GENK tel. 089/30.08.50 - fax 089/30.08.59
31
32
O P LE ID IN GS P R O F IE L P R O D U C T D E S IGN
BIJLAGE 1
Beschikbaar machinepark ♦ Houtatelier 5 houtdraaibanken vlak-en vandikteschaaf afkortzaag verstekzaag wipzaagmachine langszaag paneelzaag grote en kleine lintzaag
kantelbare freesmachine bovenfrees langgatboormachine 3 boorstandaarden grote verticale schuurmachine kleine verticale schuurmachine horizontale schuurtafel oscillerende kantelbare schuurband
verstekschaar grote hydraulische persbank verticale handmatige pers verticale pneumatische pers
Vingerzetbank Plaatschaar Hoekschaar Knabbelschaar Boorstandaard Autogeen lasapparaat
Slijpmolens(3) 2 Draaibanken Freesmachine Lastafel + 4 werbanken Afzuiging lasgassen Puntlasmachine
Buigapparaat Schuimsnijapparaat
Hete luchtblazer
automatische afzuiginstallatie 10 werkbanken met bankschroef
♦ Metaalatelier Afkortzaag Beugelzaag Plaatwals Buizenplooimachine Plaatstaalplooimachine Halfautomatisch lasapparaat
♦ Kunststofatelier Afkortzaag Vacuümdieptrekinstallatie
♦ Atelier gips-en kleiverwerking; moulage 3 modelleerdraaitafels droogkast vormtafel voor kleine series
kleimodelleertafel kleimenger breekmolen
gipsmixer 4 vlakke marmeren tafels droogkast
♦ Algemene technische uitrusting: Persluchtinstallatie
Verfspuitcabine + droogkamer
Afzuiginstallatie