STUDIE 58 OPLEIDINGSPROFIEL assistent in de psychologie
OPLEIDINGSPROFIEL assistent in de psychologie
sector studiegebied opleiding optie beroep
: : : : :
sociale zorg sociaal-agogisch werk sociaal werk assistent in de psychologie assistent in de psychologie
Sectorcommissie hogeschoolonderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad D/1997/6356/51 De leden van de sectorcommissie zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het opleidingsprofiel. De VLOR staat in voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
INHOUD OPLEIDINGSPROFIEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
I N H O U D
HOOFDRUBRIEK 1
1
INLEIDING
1.1 1.2
Identificatie van het opleidingsprofiel Opdracht 1.2.1 1.2.2 1.2.3
1.3 1.4
Opdrachtgever Opdracht Doelstelling
Ontwikkelingsproces Legitimatie
HOOFDRUBRIEK 2
1 1 1 1 1
2 2 3
SITUERING VAN DE OPTIE C.Q. OPLEDING
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld 2.1.1 2.1.2 2.1.3
2.2
Beroepenstructuur Geraadpleegde beroepsprofielen Visie
Gegevens uit de onderwijswereld 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4
Studiegebied, opleidingen en opties Aanverwante studiegebieden, opleidingen, opties Diploma’s en getuigschriften Recente evoluties in het aantal uitgereikte diploma’s voor de optie c.q. opleiding 2.2.4.1 Aantal diploma’s per provincie 2.2.4.2 Aantal diploma’s per onderwijsnet/inrichtende macht 2.2.4.3 Aantal diploma’s per hogeschool 2.2.5 Gelijkaardige opleidingen en diploma’s in het buitenland 2.2.6 Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen 2.2.7 Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen 2.2.8 Infrastructuur 2.2.9 Kwantitatieve beschrijving van het totaal aantal studenten in de optie c.q. opleiding 2.2.10 Kwantitatieve beschrijving van de eerstejaarsstudenten van de optie c.q. opleiding 2.2.11 Reële studieduur 2.2.12 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland 2.2.12.2 Opleidingen in Vlaanderen 2.2.12.1 De opleiding Psychodiagnostisch Werk in Nederland
2.3
Verantwoording van de optie c.q. opleiding
3 3 3 3 4 4 5 5 5 6 6 6 7 7 7 7 8 8 8 9 9 10 10
INHOUD OPLEIDINGSPROFIEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
HOOFDRUBRIEK 3
11
HET OPLEIDINGSPROFIEL
3.1 3.2 3.3
De exacte benaming van de optie c.q. opleiding De globale omschrijving van de optie c.q. opleiding Het beroepsgericht opleidingsprofiel 3.3.1 3.3.2
3.3.3
3.4 3.5
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen De concrete uitwerking van de vertaalslag 3.3.2.1 Overzicht van de functionele gehelen 3.3.2.2 Contextgegevens 3.3.2.3 Functioneel geheel 1: psychologische diagnostiek 3.3.2.4 Functioneel geheel 2: advies- en informatieverstrekking 3.3.2.5 Functioneel geheel 3: interventie 3.3.2.6 Functioneel geheel 4: preventie 3.3.2.7 Functioneel geheel 5: research 3.3.2.8 Functioneel geheel 6: communicatie 3.3.2.9 Functioneel geheel 7: samenwerking Aanvullende gegevens met betrekking tot de optie c.q. opleiding
Sleutelkwalificaties De kern van de opleidingsprofiel
HOOFDRUBRIEK 4
11 11 11 11 12 12 12 13 14 15 16 16 17 18 18 19 20
21
BIBLIOGRAFIE
HOOFDRUBRIEK 4 MEDEWERKERS
22
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
1
HOOFDRUBRIEK 1 INLEIDING
Het opleidingsprofiel assistent in de psychologie (A.I.P.) is de vertaling van het gelijknamige beroepsprofiel naar een aangepaste opleiding. Het kwam in twee stappen tot stand. De overheid bepaalde vooreerst een kwalificatiestructuur, d.w.z. het geheel van studiegebieden, opleidingen en opties, met de daaraan verbonden certicificering. Vervolgens werden de basiscompetenties voor de optie assistent in de psychologie door de betrokken hogescholen uitgewerkt. Als coördinerend orgaan bij het opstellen van het opleidingsprofiel fungeerde de Koepelcommissie Opleidingsprofielen van de Vlaamse Onderwijsraad. Deze koepelcommissie heeft sectorcommissies opgericht, waaronder de sectorcommissie ‘sociale zorg’. Deze sectorcommissie heeft een expert aangesteld om het opleidingsprofiel A.I.P. uit te schrijven. De sectorcommissie zal het aangemaakte opleidingsprofiel voorleggen aan de Raad Hoger Onderwijs die voor legitimering zorgt. Het gelegitimeerde opleidingsprofiel wordt dan als voorstel overgemaakt aan de overheid.
1.1
Identificatie van het opleidingsprofiel Opleidingsprofiel : Sectorcommissie :
1.2
Opdracht
1.2.1
Opdrachtgever
Assistent in de psychologie Sociale zorg
Ministerie van Onderwijs, de heer Van den Bossche
1.2.2
Opdracht Opleidingsprofiel aanmaken voor de optie assistent in de psychologie (basisopleiding Sociaal werk)
1.2.3
Doelstelling Het ontwikkelen van basiscompetenties voor de optie ‘A.I.P.’. De relatie tussen het arbeidsveld en het onderwijsveld verstevigen door de beroepsactiviteiten te betrekken op vaardigheden.
2
1.3
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
Ontwikkelingsproces Het opleidingsprofiel werd aangemaakt volgens de DVO-handleiding en is derhalve consistent met de door de DVO gevraagde rubrieken. ♦ Vergaderingen − Vergaderingen met de VLOR: 23/10/96 - 18/12/96 - 29/01/97 - 12/03/97 23/04/97 - 28/05/97 - 25/6/97 − Vergaderingen met de verschillende opleidingen A.I.P. en de beroepsvereniging (B.G.P., Beroepsvereniging Gegradueerde in de Psychologie)
1.4
Legitimatie Het opleidingsprofiel dient gelegitimeerd door de Raad voor het Hoger Onderwijs.
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
3
HOOFDRUBRIEK 2 SITUERING VAN DE OPTIE C.Q. OPLEIDING
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld
2.1.1
Beroepenstructuur ♦ Bron − beroepsprofiel van de assistent in de psychologie − decreet betreffende de hogescholen, 13 juli 1994, deel I, bijlage I Het beroep van assistent in de psychologie kadert in het studiegebied sociaalagogisch werk als optie binnen de basisopleiding sociaal werk van één cyclus. ♦ Aanverwante beroepen Psycholoog.
2.1.2
Geraadpleegde beroepsprofielen Het opleidingsprofiel werd aangemaakt op basis van één beroepsprofiel. ♦ Beroepsprofiel van de assistent in de psychologie Wij namen kennis van volgende beroepsprofielen : − maatschappelijk adviseur − maatschappelijk werker − personeelswerker − sociaal-cultureel werker − gegradueerde in de orthopedagogie
2.1.3
Visie In Vlaanderen kan momenteel een diploma van psychologische deskundigheid worden bekomen, ofwel via een academische opleiding die leidt tot het diploma van licentiaat in de psychologie, ofwel via een opleiding van één cyclus die leidt tot het diploma van gegradueerde assistent in de psychologie.
4
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
Omdat de universitaire en de graduaatsopleiding in de psychologie verwant zijn met elkaar is a priori enige overlapping te verwachten in de respectievelijke opleidingen als in bepaalde uit te oefenen beroepstaken1. Gelet op de typisch psychologische invalshoek van de graduaatsopleiding in de psychologie zijn die overlappingen er minder in de, door het decreet gestelde, verwante opleidingen van één cyclus, m.n. de basisopleiding orthopedagogie en de overige opties van de basisopleiding sociaal werk, leidend tot het diploma van maatschappelijk assistent. Er wordt geconstateerd dat het beroepskenmerkende en het differentiërende aspect van de opleiding A.I.P. door het decreet van 13/7/94 betreffende de hogescholen zowel in de benaming van de optie (nl. assistent in de psychologie) als in het aansluitende diploma (nl. gegradueerde assistent in de psychologie) wordt gerealiseerd. Zowel de werkgroep van de sectorcommissie die dit opleidingsprofiel heeft opgesteld als de Beroepsvereniging van de Gegradueerde in de Psychologie zijn daarom geen vragende partij om in de door het decreet gestelde onderverdelingen van het studiegebied sociaal-agogisch werk tot veranderingen te adviseren die het bovenvermelde beroepskenmerkende en differentiërende opleidingsaspect van de A.I.P. in het gedrang brengen.
2.2
Gegevens uit de onderwijswereld
2.2.1
Studiegebied, opleidingen en opties ♦ Bron Decreet betreffende de hogescholen, 13 juli 1994, deel I, bijlage I. − Studiegebied: Sociaal - agogisch werk − Basisopleiding van één cyclus : Sociaal werk − Optie : assistent in de psychologie, leidend tot het diploma van gegradueerde assistent in de psychologie In Vlaanderen zijn er 2 inrichtende machten: autonome hogescholen en privaatrechterlijke hogescholen
1
De graduaatsopleiding in de psychologie is een wetenschappelijk gefundeerde praktijkopleiding waardoor de A.I.P. als deskundige in de toegepaste psychologie vooral werkzaam is als psychodiagnostisch en psychologisch hulpverlenend werker in de werkvelden waar het psychisch welzijn van de mens aan de orde is. Bij het opstellen van het beroepsprofiel van de A.I.P. bleek uit veelvuldige contacten met licentiaten en gegradueerden in de psychologie dat er zich in het werkveld inzake taakverdeling en -uitoefening nauwelijks problemen voordoen en dat er, met inachtname van het verschil in opleidingsniveau (niveau 3 en/of 4 voor GAIP), sprake is van een goede en geappreciëerde samenwerking, veelal onder supervisie van licentiaat psychologen. Het misverstand, door de Belgische Federatie van Psychologen schriftelijk overgemaakt aan de Raad Hoger Onderwijs, als zou “de inhoud van het beroepsprofiel assistent in de psychologie deze van het beroep psycholoog en niet van het beroep assistent in de psychologie benaderen” is, naar onze mening, te wijten aan enerzijds een tekort aan recent werkveldonderzoek (momenteel wel lopend voor de gegradueerde assistent in de psychologie en waarbij de in het beroepsprofiel gestelde typefuncties psychodiagnostiek en psychologische hulpverlening worden bevestigd) en anderzijds aan een zeker gemis aan onderling contact en samenwerking tussen de opleidingen tot licentiaat in de psychologie, gegradueerden in de psychologie en de respectievelijke beroepsverenigingen.
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
5
Er zijn 3 scholen : − Hogeschool West-Vlaanderen, Departement Vesalius, Leffingestraat 1 - 8400 Oostende − Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen, campus Kortrijk, departement IPSOC, Doorniksesteenweg 145 - 8500 Kortrijk − Katholieke Vlaamse Hogeschool, Sint Andriesstraat 2 - 2000 Antwerpen
2.2.2
Aanverwante studiegebieden, opleidingen, opties ♦ Academische opleidingen Licentiaat in de psychologie. ♦ Opleidingen van één cyclus Binnen het studiegebied ‘sociaal-agogisch werk’: − orthopedagogie, leidend tot het diploma van gegradueerde in de Orthopedagogie − sociaal werk, waarvan de opties maatschappelijk adviseur, maatschappelijk werk, personeelswerk, sociaal-cultureel werk, en syndicaal werk leiden tot de graad van maatschappelijk assistent.
2.2.3
Diploma's en getuigschriften − De relevante diplomabenaming is : gegradueerde assistent in de psychologie. − Vóór het decreet betreffende de hogescholen, 13 juli 1994 was de diplomabenaming ‘assistent in de psychologie’. − Een door de opleidingen en de beroepsvereniging meer geprefereerde benaming is deze van gegradueerde in de psychologie i.p.v. gegradueerde assistent in de psychologie.
2.2.4
Recente evoluties in het aantal uitgereikte diploma's voor de optie c.q. opleiding ♦ Bron ‘Statistisch jaarboek van het Vlaams Onderwijs 1995-1996’, Afdeling Informatie en Documentatie, Koningsstraat 7 - 1000 Brussel (Tel.: 02/219.94.36) − Studiegebied: Sociaal - agogisch werk − Basisopleiding van één cyclus: Sociaal werk − Optie: assistent in de psychologie ♦ Nota − Per provincie: de opleiding A.I.P. kan gevolgd worden in de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen − Per onderwijsnet: de opleiding A.I.P. kan gevolgd worden in één autonome hogeschool en in twee katholieke hogescholen.
6
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
2.2.4.1 Aantal diploma’s per provincie Academiejaar
1983-1984 1984-1985 1985-1986 1986-1987 1987-1988 1988-1989 1989-1990 1990-1991 1991-1992 1992-1993 1993-1994 1994-1995 1995-1996
Antwerpen
J 9 15 8 8 13 15 8 11 3 9 12 7 13
M 43 41 47 42 34 43 42 39 48 49 49 49 57
West-Vlaanderen
T 52 56 55 50 47 58 50 50 51 58 61 56 70
Kortrijk J M 7 9 6 12 9 14 10 14 6 17 3 17 1 16 4 7 6 7 7 16 6 24 7 20 5 13
T 16 19 23 24 23 20 17 11 13 23 30 27 18
J 3 4 2 2
Totaal
Oostende2 M 13 3 11 6
T 16 7 13 8
J 16 21 17 18 19 18 9 15 9 19 22 16 20
M 52 53 61 56 51 60 58 46 55 78 76 80 76
T 68 74 78 74 70 78 67 61 64 97 98 96 96
2.2.4.2 Aantal diploma’s per onderwijsnet / inrichtende macht einde academiejaar
1983-1984 1984-1985 1985-1986 1986-1987 1987-1988 1988-1989 1989-1990 1990-1991 1991-1992 1992-1993 1993-1994 1994-1995 1995-1996
Autonome Hogeschool3 J M T 3 13 16 4 3 7 2 11 13 2 6 8
Katholieke Hogescholen J M T 16 52 68 21 53 74 17 61 78 18 56 74 19 51 70 18 60 78 9 58 67 15 46 61 9 55 64 16 65 81 18 73 91 14 69 83 18 70 88
Totaal J 16 21 17 18 19 18 9 15 9 19 22 16 20
M 52 53 61 56 51 60 58 46 55 78 76 80 76
T 68 74 78 74 70 78 67 61 64 97 98 96 96
2.2.4.3 Aantal diploma’s per hogeschool einde academiejaar
1991-1992 1992-1993 1993-1994 1994-1995 1995-1996
2 3 4
Katholieke Vlaamse Hogeschool Antwerpen
Katholieke Hogeschool Zuid-WestVlaanderen
Hogeschool West4 Vlaanderen
TOTAAL
51 58 61 56 70
13 23 30 27 18
16 7 13 8
64 97 98 96 96
opleiding pas gestart in academiejaar 1990-1991 opleiding pas gestart in academiejaar 1990-1991 opleiding pas gestart in academiejaar 1990-1991
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
2.2.5
PSYCHOLOGIE
7
Gelijkaardige opleidingen en diploma's in het buitenland LAND
België
TITEL
gegradueerde assistent in de psychologie gegradueerde assistent in de psychologie assistant en psychologie
Nederland
Groot-Brittannië andere Europese landen
2.2.6
IN DE
licentiaat in de psychologie psychodiagnostisch werker studie- en beroepskeuzeadviseur doctoraaldiploma in de psychologie degree of B.A. en Bsc Psychology psychologie
AANTAL JAAR
ONDERWIJSTYPE
3 jaar
Hoger Onderwijs van één cyclus (HOEC) Hoger Onderwijs van één cyclus in sociale promotie Enseignement Supérieure d’ un cycle Academisch Onderwijs Hoger Beroepsonderwijs (HBO) Hoger Beroepsonderwijs (HBO) Academisch Onderwijs Undergraduate courses Academisch Onderwijs
4 jaar 3 jaar 5 jaar 4 jaar 4 jaar 5 jaar 3 jaar 4/5 jaar
Geografische spreiding van de beroepsactiviteiten in Vlaanderen De opleidingen tot assistent in de psychologie concentreren zich in West-Vlaanderen en Antwerpen, wat niet betekent dat de beroepsactiviteiten zich enkel tot deze twee provincies zouden beperken. Integendeel, de meeste potentiële tewerkstellingsplaatsen zoals PMS-centra, psychiatrische instellingen en andere hulpverleningsdiensten hebben een regionale spreiding.
2.2.7
Geografische spreiding van het opleidingsaanbod in Vlaanderen ♦ Provincie Antwerpen : één hogeschool West-Vlaanderen : twee hogescholen In het totaal zijn er dus 3 hogescholen met de opleiding sociaal werk, optie assistent in de psychologie.
2.2.8
Infrastructuur − Goed uitgeruste les- en practicalokalen met audiovisuele ondersteuningsapparatuur. − Het nodige materiaal om vaardigheden, nodig i.f.v. het beroep, te kunnen oefenen: testmateriaal, observatielokalen, computers, gespecialiseerde software (bv. CSIBO, O.G., SokaFlits). − Mediatheek met vakliteratuur, boeken en tijdschriften, dobis Libis en testotheek.
8
2.2.9
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
Kwantitatieve beschrijving van het totaal aantal studenten in de optie c.q. opleiding (30e dag na openstelling naar geslacht en academiejaar) Academie-jaar 1993-1994 1994-1995 1995-1996 1996-1997
1ste studiejaar J 56 65 60 77
M 168 207 242 251
T 224 272 302 328
2de studiejaar J 18 23 35 33
M 87 83 102 147
3de studiejaar
T 105 106 137 180
J 23 18 22 31
M 78 83 78 97
T 101 101 100 128
Totaal J 97 106 117 141
M 333 373 422 495
T 430 479 539 636
2.2.10 Kwantitatieve beschrijving van de eerstejaarsstudenten van de optie c.q. opleiding volgens SO-vooropleiding, ervaring met HO, geslacht, leeftijd en studieresultaten Onderstaande tabel geeft nauwkeurige procentuele schattingen voor de eerstejaarsstudenten van de drie opleidingen van het academiejaar 1995-1996 betreffende de SO-vooropleiding, de ervaring met HO (generatiestudenten) en de herkomst per provincie.
ASO TSO BSO Andere Generatie-studenten West- Vlaanderen Oost-Vlaanderen Antwerpen Vlaams Brabant Limburg Andere (bv. Nederland)
Katholieke Vlaamse Hogeschool Antwerpen 66% 31% 3% 56% 1% 6% 61% 14% 17% 1%
Katholieke Hogeschool Zuid-WestVlaanderen 55% 43% 2% 68% 73% 21% 3% 2% -
Hogeschool WestVlaanderen 66% 34% 65% 60% 20% 6% 9% 5% -
2.2.11 Reële studieduur De studieduur bedraagt 3 jaar. Nauwkeurige schattingen van de gemiddelde slaagcijfers voor de drie opleidingen liggen als volgt :
1993-1994 1994-1995 1995-1996 1996-1997
eerstejaars 46% 47% 55% 52%
tweedejaars 92% 91% 90% 90%
derdejaars 99% 95% 98% 99%
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
9
2.2.12 Inhoudelijke profilering van de opleiding in binnen- en buitenland 2.2.12.1 Opleidingen in Vlaanderen ♦ Theoretische kennis De veelheid aan werkdomeinen en probleemstellingen en de interdisciplinaire samenwerking vereisen een ruime algemene kennis. Algemeen vormende opleidingsonderdelen zoals filosofie, recht, economie en sociologie beogen het bijbrengen van cultuurhistorische en socio-economische achtergronden en het aanbrengen van ethisch-filosofische reflecties. ♦ Gedragswetenschappen Een theoretisch-wetenschappelijke studie van de gedragswetenschappen garandeert wetenschappelijk inzicht in het menselijk gedrag en het psychisch functioneren. In de opleiding komen vooral psychologische vakken aan bod zoals: alge-mene psychologie, ontwikkelingspsychologie, sociale psychologie, persoonlijkheidspsychologie, consumentenpsychologie, gezondheidspsychologie en psychopathologie. Daarnaast ook pedagogische vakken en biologie van de gedragswetenschappen. ♦ Methodologische vorming Voor de beroepsuitoefening is kennis van wetenschappelijk verantwoorde psychologische onderzoeksmethodes fundamenteel. Vaardigheid in het selecteren en toepassen van adequate psychologische methodes en technieken is noodzakelijk voor probleemanalyse en -oplossing. Even belangrijk is vaardigheid in het interpreteren van ingewonnen informatie en het rapporteren aan cliënten en/of collega’s. Daarom voorziet het curriculum vakken als psychodiagnostiek, differentiële en interventiegerichte diagnostiek, functiediagnostiek, psychometrische technieken, projectieve technieken, observatie- en beoordelingstechnieken, diagnostisch handelen, naast communicatie, rapporteren, psychologische statistiek en informatica. Theorie en praktijk vullen elkaar voortdurend aan. Via practica, seminaries en stages raken de toekomstige assistenten in de psychologie vertrouwd met de verschillende werkvelden en verwerven ze de vereiste vaardigheden. In de praktijkbenadering wordt de klemtoon gelegd op de vorming van diagnostische, agogische, communicatieve en sociale vaardigheden in relatie tot de noden in de werkterreinen. Bovendien wordt aandacht besteed aan de vorming van attituden die het mogelijk maken te werken in moderne werkomgevingen qua : − multidisciplinariteit − teamwork − research − bureautica en computerondersteunde diagnostiek − flexibiliteit inzake bij- en nascholing
10
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
2.2.12.2 De opleiding Psychodiagnostisch Werk in Nederland De opleiding Psychodiagnostisch Werker in Nederland is een hogere beroepsopleiding die vier jaar duurt, zowel in voltijd als deeltijd. Het eerste jaar van de opleiding heet propaedeuse. Het is een algemeen jaar, waarin men kennis maakt met de richtingen Personeel en Organisatie, Studie- en Beroepskeuze, Arbeidsbemiddeling en Psychodiagnostisch Werk. Tijdens het eerste algemene jaar krijgt men de volgende modulen : − mens-arbeid − communicatie − werkvelden − onderwijs − arbeid en organisatie − arbeid en gezondheid In het tweede jaar splitst de opleiding zich in de hoofdrichtingen Personeel en Organisatie (P&O) en Beroepskeuze en Arbeidsvoorziening (B&A). Vanaf de tweede helft van dit tweede jaar gaat Psychodiagnostisch Werk (PDW) verder als aparte richting. De aangeboden modulen in deze laatste richting zijn : individuele problematiek, onderzoek en behandeling en beroepsoriëntatie. Belangrijke vakken binnen deze modulen zijn: orthopedagogie, pathologie, neuropsychologie, therapeutische interventie, speciale tests. In het derde jaar kan de student zich helemaal richten op zijn gekozen specialisatie door zelf te kiezen uit het aanbod keuzevakken.
2.3
Verantwoording van de optie c.q. opleiding Uit het beroepsprofiel van de A.I.P. en uit de enquêtering van het werkveld van de gegradueerde assistent in de psychologie (mei 1997), blijkt dat er in het beroepsveld een behoefte is aan praktijkgeschoolde psychologische deskundigen, voornamelijk betreffende de psychodiagnostiek en de psychologische hulpverlening. Voor wat de psychodiagnostiek betreft stelt de Commissie Tests van de Belgische Federatie van Psychologen expliciet dat de basisopleiding in het gebruik van psychodiagnostische methodes in het Belgisch Hoger Onderwijs op twee manieren kan verworven worden, nl. via de universitaire opleiding tot psycholoog en via de HOBU-studie tot Psychologisch Assistent. Dat de opleiding tot gegradueerde A.I.P. wel degelijk aan bovenvermelde behoeften voldoet, blijkt uit het feit dat de tewerkstellingsgraad van de afgestu-deerden hoog is. Gemeten in januari 1995 bij de afgestudeerden van 1993 werd een percentage verkregen van 20% werkzoekenden, wat overeenkomt met VDABgegevens voor dezelfde periode (Vogels, F., Mijn Toekomst 5, p.24, 1995). Ongetwijfeld zal er in de toekomst, gelet op de huidige maatschappelijke ontwikkelingen, nog meer een beroep gedaan worden op de sector van de toegepaste psychologie en dit in de verschillende werkterreinen, met nadruk op ontwikkelingen in de gerontologie, in de slachtofferhulp, in de multiculturele problematiek, in de leerlingbegeleiding, in de problematiek van de loopbaanplanning en -begeleiding.
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
11
HOOFDRUBRIEK 3 HET OPLEIDINGSPROFIEL
3.1
De exacte benaming van de optie c.q. opleiding ♦ − − −
3.2
Studiegebied Sociaal Agogisch werk Basisopleiding Sociaal werk Optie : assistent in de psychologie
De globale omschrijving van de optie c.q. opleiding Het doel van deze opleiding is het geven van een algemene voorbereiding op het beroep van gegradueerde assistent in de psychologie die kan tewerkgesteld worden in de volgende werkvelden : ♦ Psycho-pedagogisch werkveld − Schoolpsychologisch − Orthopedagogisch ♦ Klinisch-psychologisch werkveld ♦ Organisatie-, Consumenten en Arbeidspsychologisch werkveld − Arbeids- en Organisatiepsychologisch − Consumentenpsychologisch Voor een meer uitgebreide beschrijving van de werkvelden, zie Beroepsprofiel). De hogeschoolopleiding richt zich op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar.
3.3
Het beroepsgericht opleidingsprofiel
3.3.1
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen Beroepsprofiel van de assistent in de psychologie
12
3.3.2
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
De concrete uitwerking van de vertaalslag 3.3.2.1 Overzicht van de functionele gehelen In het beroepsprofiel hebben we, vanuit een strikte interpretatie van de DVOhandleiding, getracht de beroepsactiviteiten van de gegradueerde assistent in de psychologie te omschrijven vanuit twee typefuncties: de typefunctie psychologische diagnose en de typefunctie psychologische hulpverlening (behandeling, begeleiding, preventie). In dit opleidingsprofiel vertalen we deze typefuncties en bijhorende deelfuncties en taken naar zeven functionele gehelen : 1 Psychologische diagnostiek 2 Advies- en Informatieverstrekking 3 Interventie 4 Preventie 5 Research 6 Communicatie 7 Samenwerking 3.3.2.2 Contextgegevens We situeren hier de contextgegevens die gelden voor alle functionele gehelen. ♦ Werkvelden Psycho-pedagogisch werkveld: − Schoolpsychologisch − Orthopedagogisch Klinisch-psychologisch werkveld Organisatie-, Consumenten en Arbeidspsychologisch werkveld : − Arbeids- en Organisatiepsychologisch werkveld − Consumentenpsychologisch werkveld ♦ Concrete werkomstandigheden (Zie ook Beroepsprofiel van de assistent in de psychologie, 4.2, p.5-9) − aangepaste kantoorruimte voor individueel onthaal en gesprek − vergaderruimte voor groepsgesprekken, groepsbegeleiding en multidisciplinair overleg − archiefruimte − testotheek − observatieruimte ♦ − − − − − −
Hulpmiddelen audiovisuele apparatuur communicatiemiddelen : telefoon, fax, antwoordapparaat PC en software onderzoeks- en testmateriaal vragenlijsten en enquêtes observatieschema’s en -lijsten
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
13
3.3.2.3 Functioneel geheel 1 : psychologische diagnostiek ♦ Onderdelen 1.1 Voorbereiding 1.2 Uitvoering 1.3 Verwerking ONDERDEEL
1.1 Voorbereiding
1.2
Uitvoering
BASISCOMPETENTIE
CONTEXTGEGEVENS
Vaardigheid
Kennis
Attitude
De student kan een gesprek voeren : − intake − erkennend − onthalend
Beroepsspecifiek : − kennis van psychodiagnostische instrumenten : - probleemoplossende - intenventiegerichte - evaluerende (4)
− deontologische houding − contactbereidheid − luisterbereidheid − empathie − flexibiliteit
1.1.2
De student kan de (hulp-) vraag of opdracht analyseren.
− Gesprekstechnieken (4) − modellen om gedragingen te structureren (3)
− creativiteit − assertiviteit
1.1.3
De student kan informatie inwinnen bij andere hulpverleners, verwijzers of opdrachtgevers.
− Leermodellen (3) − leertheoretische opvatting (3) − transactionele theorieën (3) − systeem- en communicatie-theorie (3)
− kritische ingesteldheid − beslissingsvermogen − zin voor samenwerking
1.1.4
De student kan beschikbare gegevens (rapporten, verslagen, dossiers) registreren en analyseren
− Psychodynamisch model (3) − groepsdynamica (3) − psychologische en psychiatrische gedragsvormen (3) − casuïstiek (2)
− methodologische houding
1.1.5
De student kan een hypothese i.v.m. de vraag (het probleem) formuleren.
Algemeen-ondersteunend : − Algemene psychologie − Ontwikkelingspsychologie − Gezinspsychologie
− ordelijkheid
1.1.6
De student kan een keuze maken uit de onderzoeksmiddelen voor uitvoering van onderzoek.
− Neuropsychologie − Arbeids- en organisatiepsychologie − Consumentenpsychologie − Onderwijskunde
1.1.7
De student kan een psychologisch onderzoeksprogramma samenstellen i.f.v. de vraag, het probleem of de opdracht.
− Orthopedagogiek − Sociale pedagogiek − Inzicht in verschillende levenssituaties en –culturen van cliënten
1.1.8
De student kan planning en afspraken verzorgen i.f.v. het onderzoek
- filosofie - recht - economie - sociologie − Neurologie − Biologie
1.2.1
De student kan individuen, groepen en/of organisaties screenen op verzoek van doorverwijzers en/of opdrachtgevers.
Beroepsspecifiek : − Psychodiagnostisch instrumentarium (3) − Afnametechnieken, individueel en collectief (3)
− deontologische houding − contactbereidheid − luisterbereidheid − empathie
− tests voor prestatie-niveau − tests voor gedragswijze − vragenlijsten
1.2.2
De student kan een psychodiagnostisch gesprek voeren.
− Observatietechnieken (3)
− flexibiliteit − creativiteit − assertiviteit
− enquêtes − observatieschema’s − observatie-lijsten
1.2.3
De student kan observatietechnieken toepassen.
− Projectieve technieken (3)
− kritische ingesteldheid − beslissingsvermogen
− PC en software (bij computerondersteund testen)
1.1.1
14
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
De student kan psychologische onderzoekstechnieken hanteren. Hij kan psychologische testen en proeven correct en gestandaardiseerd afnemen.
− Interviewtechnieken (4) − Statistiek (3) − Psychometrie (3)
1.3.1
De student kan verslag uitbrengen (schriftelijk en mondeling) over het psychodiagnostisch gesprek.
Beroepsspecifiek : − Diagnostische classificatiesystemen (3) − Psychologische statistiek (3) − Psychometrie (3)
− deontologische houding − contactbereidheid − empathie
1.3.2
De student kan een observatierapport opstellen.
Algemeen-ondersteunend : − Inductieve en deductieve redeneringsprocessen
− flexibiliteit − creativiteit − assertiviteit
1.3.3
De student kan de testgegevens scoren en quoteren.
− Hermeneutische werkwijzen
− kritische ingesteldheid
1.3.4
De student kan de onderzoeksgegevens statistisch en klinisch ordenen en interpreteren.
− beslissingsvermogen
1.3.5
De student kan conclusies trekken uit het psychologisch onderzoek.
− zin voor samenwerking
1.3.6
De student kan een eindrapport opstellen in functie van de diagnose.
− methodologische houding − ordelijkheid
1.3.7
De student kan een advies formuleren. (zie ook functioneel geheel 2 : Advies- en informatieverstrekking)
1.2.4
1.3Verwerking
IN DE
Algemeen-ondersteunend : − Informatica
− zin voor samenwerking − methodologische houding − ordelijkheid
PSYCHOLOGIE
− testmateriaal − onderzoeksmateriaal
3.3.2.4 Functioneel geheel 2 : advies- en informatieverstrekking ♦ Onderdelen 2.1 Informatieverzameling 2.2 Informatieverstrekking 2.3 Advisering ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE Vaardigheid
2.1 Informatieverzameling
2.1 Informatieverstrekking
Kennis
CONTEXTGEGEVENS Attitude
2.1.1
De student kan databanken, documentatie betreffende opleidingen, instituten, organisaties en diensten raadplegen.
Beroepsspecifiek : − Inzicht in sociale en arbeidsvoorzieningen (3) − Kennis van onderwijs- en opleidingsmogelijkheden (2)
− accuratesse − contactbereidheid − dienstverlenende ingesteldheid − empathie
− sociale kaart − gegevensbestanden zoals : CSIBO, Sokaflits, ...
2.1.2
De student kan informatie inwinnen bij andere hulpverleners, verwijzers en/of de opdrachtgever.
Algemeen-ondersteunend − Informatica : dataverwerkingssystemen (3)
− zin voor samenwerking
− dataverwerkingssystemen (software)
2.1.3
De student kan relevante gegevens registreren en ordenen i.f.v. dossieraanleg.
2.2.1
De student kan informatie geven aan een cliënt/ opdrachtgever
Beroepsspecifiek : − Inzicht in sociale en arbeidsvoorzieningen (3)
2.2.2
De student kan brochures, artikels, voorlichtingsmateriaal e.d. opstellen.
− Kennis van onderwijs- en opleidingsmogelijkheden (2)
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
2.2.3
2.3 Advisering
2.3.1
PSYCHOLOGIE
IN DE
− inzicht in verschillende levenssituaties en -culturen van clienten (4)
De student kan informatiesessies, avonden, organiseren en geven. (zie ook functioneel geheel 4 : Preventie)
Algemeen-ondersteunend : − schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid
15
− accuratesse − empathie − kritische ingesteldheid
− deontologische houding − contactbereidheid − luisterbereidheid − empathie − flexibiliteit − creativiteit
De student kan onderzoeksresultaten en de contextgegevens met de cliënt/ opdrachtgever bespreken om inzicht te geven in de probleemsituatie.
Beroepsspecifiek : − kennis van psychodiagnostische instrumenten : - probleemoplossende - intenventiegerichte - evaluerende (4)
2.3.2
De student kan samen met de cliënt/ opdrachtgever zoeken naar haalbare oplossingen.
− gesprekstechnieken (4) − modellen om gedragingen te structureren (3) − leermodellen (3)
− assertiviteit − kritische ingesteldheid
2.3.3
De student kan samen met de cliënt/ opdrachtgever begeleidingsstrategieën bespreken.
− leertheoretische opvatting (3) − transactionele theorieën (3) − systeem- en communicatietheorie (3) − psychodynamisch model (3)
− beslissingsvermogen − zin voor samenwerking
2.3.4
De student kan ondersteunen i.f.v. de gewenste (gedrags) veranderingen.
− groepsdynamica (3) − psychologische en psychiatrische gedragsvormen (3) − casuïstiek (2)
− methodologische houding − ordelijkheid
2.3.5
De student kan een advies formuleren voor verder onderzoek.
Algemeen-ondersteunend : − algemene psychologie − ontwikkelingspsychologie − gezinspsychologie
2.3.6
De student kan doorverwijzen naar deskundigen (in de 2e lijn) of andere hulpverleners.
− neuropsychologie − arbeids- en organisatie-psychologie − consumentenpsychologie − onderwijskunde − orthopedagogiek − sociale pedagogiek − informatica : dataverwerkingssystemen (3)
3.3.2.5 Functioneel geheel 3 : interventie ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE Vaardigheid
CONTEXTGEGEVENS
Kennis
Attitude
3.1.1
De student kan in overleg (met team of onder supervisie) interventies plannen en organiseren.
Beroepsspecifiek : − psychotherapeutische modellen en methoden (3) − principes van psychologische rapportering
− deontologische houding − contactbereidheid − empathie − flexibiliteit
individuele en groepsgesprekken, - counseling, gestructureerde
3.1.2
De student kan meewerken aan interventies.
− communicatieprocessen (4) − gesprekstechnieken (3) − beïnvloedings- en motivatietechnieken
− creativiteit − assertiviteit − kritische ingesteldheid
therapie.
3.1.3
De student kan rapporteren over het verloop van de interventies.
− methodisch agogisch handelen (4) − veranderingsstrategieën
− beslissingsvermogen − organisatievermogen
3.1.4
De student kan de interventies mee opvolgen, evalueren en bijsturen.
− onderwijs-, opvoedings-, hulpverlenings- en arbeidsvoorzieningen (2)
− zin voor samenwerking
3.1 Interventie Dit omvat : - crisisinterventie, - training,
Algemeen-ondersteunend : − rapportagetechnieken − presentatietechnieken − schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid
16
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
3.3.2.6 Functioneel geheel 4 : preventie ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE Vaardigheid
4.1 Preventie
Kennis
CONTEXTGEGEVENS Attitude
4.1.1
De student kan risicogedrag, risicogroepen en risicosituaties via preventieve diagnostiek opsporen.
Beroepsspecifiek : − Opsporingsregistratie-technieken − Inzicht in risicogroepen en risicofactoren in de maatschappij
− dienstverlenende ingesteldheid − kritische ingesteldheid
4.1.2
De student kan significante betrokkenen (beleid, leerkrachten, ouders, partners, e.a.) sensibiliseren.
− Etiologie van allerlei vormen van dysfunctioneren − Sensibiliseringsstrategieën − Organisatie van het werkveld − Communicatieve vaardigheden
− zin voor samenwerking
4.1.3
De student kan problemen signaleren aan hulpverlenende instanties.
− Rapportagetechnieken − Presentatietechnieken
4.1.4
De student kan informatieactiviteiten organiseren (voordrachten, voorlichting, training, vorming, ...).
Algemeen-ondersteunend (zie functioneel geheel Psychologische diagnostiek 1.1)
3.3.2.7 Functioneel geheel 5 : research ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE Vaardigheid
5.1 Research
Kennis
CONTEXTGEGEVENS Attitude − deontologische houding − creativiteit − assertiviteit
− vakliteratuur − software (pakketten) − databanken
De student kan psychologisch onderzoek uitvoeren i.f.v. een wetenschappelijke opdracht.
− kritische ingesteldheid − beslissingsvermogen
− bibliografieën
5.1.3
De student kan de onderzoeksresultaten verwerken i.f.v. een wetensch. opdracht.
− organisatievermogen − zin voor samenwerking
5.1.4
De student kan rapporteren i.f.v. wetenschappelijke opdrachten.
5.1.5
De student kan opzoekingswerk verrichten en literatuur doornemen i.f.v. wetenschappelijke opdrachten.
5.1.6
De student kan wetenschappelijke onderzoeksliteratuur kritisch evalueren.
5.1.1
De student kan meewerken aan de planning en organisatie van wetenschappelijk onderzoek.
5.1.2
Beroepsspecifiek : − Statistiek − Statistische software − Psychometrie
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
PSYCHOLOGIE
IN DE
17
3.3.2.8 Functioneel geheel 6 : communicatie ♦ Onderdelen 6.1 Rapportering 6.2 Overleg 6.3 Gespreksvoering ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE Vaardigheid
6.1 Rapportering
6.2 Overleg
6.3. Gespreksvoering
Kennis
Attitude − deontologische houding − contactbereidheid
6.1.1
De student kan schriftelijk rapporteren.
6.1.2
De student kan een mondelinge voorstelling voorbereiden.
6.1.3
De student kan een rapport presenteren aan collega’s, opdrachtgever, derden, supervisor, ...
6.1.4
De student kan dossiers aanleggen en bijhouden.
− beslissingsvermogen − zin voor samenwerking
6.1.5
De student kan onderhandelen en bemiddelen i.f.v. de (hulp)vraag.
− methodologische houding − ordelijkheid
6.2.1
De student kan contacten leggen met andere (hulpverlenings)instanties en deze werkrelatie onderhouden.
Beroepsspecifiek: − gesprekstechnieken
De student kan in groep overleggen
Algemeen-ondersteunend: − schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid
6.3.1
De student kan een gesprek voeren met de hulpvrager, in het kader van : − intake (zie 1.1.1) − psychodiagnostiek (zie 1.2.1) − crisisopvang (zie 3. Interventie) − advies- en informatieverstrekking (zie functioneel geheel 2.) − studie- en beroepskeuze − loopbaanplanning − ... 6.3.2
De student kan overleg plegen met : − de opdrachtgever − het multidisciplinair team − e.a. ...
Beroepsspecifiek : - principes van psychologische rapportering
CONTEXTGEGEVENS
− empathie − flexibiliteit Algemeen-ondersteunend : - schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid - presentatietechnieken
Beroepsspecifiek: gesprekstechnieken (zie 1.1.1, 1.2.1, 2, 3) Algemeen-ondersteunend: − schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid
− creativiteit − assertiviteit − kritische ingesteldheid
− deontologische houding − contactbereidheid − empathie − flexibiliteit − creativiteit − assertiviteit − kritische ingesteldheid − beslissingsvermogen − zin voor samenwerking
18
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
3.3.2.9 Functioneel geheel 7 : samenwerking ♦ Onderdelen 7.1 Medewerking 7.2 Samenwerking 7.3 Overleg ONDERDEEL
BASISCOMPETENTIE Vaardigheid
7.1 Medewerking
7.2 Samenwerking
7.3 Overleg
3.3.3
7.1.1
De student kan zich situeren binnen de structuur van de organisatie.
7.1.2
De student erkent de hiërarchische lijnen, bevoegdheden en uitvoeringsverantwoordelijkheden.
7.2.1
De student kan deelnemen aan multidisciplinair teamoverleg i.f.v. : − de (hulp)vraag − de diagnose − het advies − probleemoplossend handelen (doorverwijzing, interventie)
Kennis
CONTEXTGEGEVENS Attitude
Beroepsspecifiek : − Structurele kennis van de werkterreinen
Beroepsspecifiek: − gesprekstechnieken Algemeen-ondersteunend: − sociale en communicatieve vaardigheden
(zie funct. geheel 6 : Communicatie)
Aanvullende gegevens met betrekking tot de optie c.q. opleiding ♦ Het onderwijsprogramma In het derde jaar maken het eindwerk en de stage (± 14 aaneensluitende weken) ongeveer de helft van de studiepunten uit. In het tweede jaar beloopt de stage minimaal 6 aaneensluitende weken. ♦ Opleidingsniveau Binnen de ‘Europese structuur van de opleidingsniveaus zoals bepaald in artikel 2, lid 2 van het Besluit van de Europese Raad van 16 juli 19985 inzake de vergelijkbaarheid van getuigschriften tussen lidstaten van de Europese Gemeenschap’ menen wij dat de optie assistent in de psychologie zich situeert op niveau 3 en/of 4.
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
3.4
IN DE
PSYCHOLOGIE
19
Sleutelkwalificaties nooit Abstract denken Accuratesse Assertiviteit Beslissingsvermogen Commercieel inzicht Contactbereidheid Creativiteit Deontologische houding Dienstverlenende ingesteldheid Doorzettingsvermogen Een werkplan kunnen maken Empathie Flexibiliteit Geduld Imagobewustzijn Inzicht in de arbeidsorganisatie Kritische ingesteldheid Kunnen omgaan met informatie Kwaliteitsbewustzijn Leerbekwaamheid Leergierigheid Loyauteit Luisterbereidheid Methodologische houding Omgaan met stress Planmatig denken Problemen onderkennen en oplossen Productieve taalvaardigheid MVT Productieve taalvaardigheid Moedertaal Receptieve taalvaardigheid Moedertaal Receptieve taalvaardigheid MVT Resultaatgerichtheid Solidariteit Veiligheids- en milieubewustzijn Verantwoordelijkheidszin Zelfstandigheid Zelfvertrouwen Zin voor initiatief Zin voor samenwerking Zin voor esthetiek
zelden
regelmatig
veel
zeer veel
✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗ ✗
20
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
3.5
De kern van het opleidingsprofiel
3.5.1
Karakteriseren van de optie
IN DE
PSYCHOLOGIE
De opleiding c.q. optie deskundigheid in de psychologische diagnostiek en de psychologische hulpverlening. Wat de psychodiagnostiek betreft, moet de student bij het beëindigen van de studies in staat zijn om op een wetenschappelijk verantwoorde wijze informatie te verzamelen. Hij dient hierbij de stappen in het diagnostisch proces te volgen, nl. analyse van de vraag- en probleemstelling, psychologisch onderzoek, diagnosestelling, adviesformulering en rapportering. Wat de psychologische hulpverlening betreft wordt de student opgeleid tot werkzaamheden op het vlak van advies- en informatieverstrekking, interventie en preventie. Wat samenwerking en communicatie betreft wordt de student getraind in werken binnen multidisciplinaire settings. Dit vereist teamwork en overleg met collega’s uit de eigen en/of andere disciplines. Afgestudeerden kunnen ingeschakeld worden als medewerker aan onderzoeks-, vormings- en opleidingsprojecten. Daarom beoogt de opleiding voorbereiding op research door methodologische training in psychologisch onderzoek en door een basispakket statistiek en informatica bij diagnostisch onderzoek.
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
21
HOOFDRUBRIEK 4 BIBLIOGRAFIE
♦ Beroepsprofiel van de assistent in de psychologie, 1996. ♦ Beroepsprofielen van de opties maatschappelijk assistent en gegradueerde in de orthopedagogie, 1996. ♦ Decreet betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, 13 juli 1994. ♦ Handleiding voor het schrijven van opleidingsprofielen voor het hogeschoolonderwijs. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs, 1996. ♦ Statistische jaarboeken van het Vlaams Onderwijs, vanaf 1983-84. ♦ Vogels, F. Mijn toekomst 5, De sociale, psychologische en pedagogische sector, Garant, Leuven-Apeldoorn, 1995.
22
OPLEIDINGSPROIFEL ASSISTENT
IN DE
PSYCHOLOGIE
HOOFDRUBRIEK 4 MEDEWERKERS
Aan het uitschrijven van het opleidingsprofiel ‘gegradueerde assistent in de psychologie’ werkten mee : ♦ Clement Jan, Katholieke Vlaamse Hogeschool, Antwerpen ♦ Duyck Johan, expert opleidingsprofiel assistent in de psychologie, Katholieke Vlaamse Hogeschool, Antwerpen ♦ Schramme Wim, Katholieke Vlaamse Hogeschool, Antwerpen ♦ De Rycker Roland Hogeschool, West-Vlaanderen, departement Vesalius, Oostende ♦ Matthys Erik, Hogeschool West-Vlaanderen, departement Vesalius, Oostende ♦ Dumolein Christine, Voorzitter Beroepsvereniging Gegradueerde in de Psychologie (B.G.P.), Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen, departement IPSOC, Kortrijk