Status Co Magazine voor coassistenten
Jaargang 30 - nummer 1 - MAART 2012
JE LOOPBAAN START MET HET MEDISCH STUDENTEN PAKKET Volg je een medische studie? Dan weet jij als geen ander dat jouw opleiding langer duurt dan de meeste andere. Je bankzaken regel je dus liever in één keer goed, zodat je er tijdens je studie geen omkijken naar hebt. Voor jou is er daarom het Medisch Studenten Pakket van ABN AMRO; speciaal voor studenten geneeskunde, tandheelkunde, diergeneeskunde en farmacie. Ook een Medisch Studenten Pakket afsluiten? Je regelt het snel bij een ABN AMRO vestiging bij jou in de buurt. Of bij een van de medische faculteitsshops in de studentensteden. Vraag onze adviseurs om meer informatie of kijk op abnamro.nl/medischestudent
210009175 0991 Adv medisch studenten pakket.indd 1
- pagina 2 -
06-04-11 10:08
Colofon Status Co
Inhoud
Periodiek voor coassistenten Jaargang 30, nummer 1, maart 2012
Al wat groeit, dat boeit Uit! Agenda Klein, kleiner, kleinst Resencie: Harold Ellis - Operations that made History Column: Persoonlijke groei en ontwikkeling Groeistoornis Specialisme uitgelicht: Kindergeneeskunde Zelf dingen laten groeien? Bouw een windowfarm! Reistip: Cambridge! Klein versus groot: Een tour door de evolutie Ko-raad Graft versus Host Wat zie jij? Groei en bloei van de Technische Geneeskunde Groeipuzzel Prader-Willi syndroom: Een horizontale groeispurt Wat zie jij? - Oplossing Groeipuzzel - Oplossing Recensie: Green Lantern Column: Groei??? HAAR! Abstract Diagnostiek van alledaagse dingen: Babyvoeding Groeten uit... Kenia Buitensporigheden op de buis
Status Co is een periodiek tijdschrift voor en door de coassistent van de Radboud Univer siteit Nijmegen, en verschijnt vier keer per jaar. Status Co wordt verzonden naar alle coassistenten en geaffilieerde ziekenhuizen waar Nijmeegse coassistenten stage lopen. Redactieadres Stichting Status Co Nijmegen Universitair Medisch Centrum St Radboud Geert Grooteplein-Noord 15, kamer 3.06 6525 EZ Nijmegen telefoon: 024-3616901 e-mail:
[email protected] website: www.ko-raad.nl > status co Redactie Amilie Boonstra, Maartje Cissen, Vicky van Duijnhoven, Irene Frenay, Marleen van Houdt, Sabine Janssen, Karlien Mul, Mijke Pelkman, Angelique Slot, Ivo Verhagen Co-auteurs Eefje van der Heijden, Nicole Huijbregts, Bas Oude Ophuis, Lidewij Overweg, Sharon Vrooijnk Hoofdredactie Sabine Janssen Eindredactie & lay-out Maartje Cissen, Irene Frenay, Marleen van Houdt, Karlien Mul Secretaris Irene Frenay Penningmeester Vicky van Duijnhoven Drukwerk Jonge Helden bv, Giesbeek (oplage: 1100)
4 4 5 6 6 7 8 11 12 13 14 16 16 17 18 20 20 20 21 21 22 23 24 25 26
De redactie bedankt iedereen die heeft meegewerkt aan deze Status Co. De volgende Status Co verschijnt in juni 2012, de deadline voor deze editie is op 20 mei 2012. Het aanleveren van kopij wordt zeer op prijs gesteld. De redactie van Status Co is onafhankelijk; plaatsing van artikelen, mededelingen of brieven houdt niet noodzakelijkerwijs in dat de redactie de boodschap, doelstellingen of meningen van de instelling of persoon in kwestie onderschrijft. De eindredactie houdt zich het recht voor artikelen, brieven of mededelingen te wijzi gen, in te korten of niet te plaatsen. Het is niet toegestaan om, zonder vooraf gaande toestemming van de redactie, ge publiceerde artikelen of gedeelten daarvan over te nemen, te (doen) publiceren of an derszins openbaar te maken of te verveel voudigen. © 2012, Stichting Status Co Nijmegen
- pagina 3 -
"Al wat groeit, dat boeit"
Uit! Agenda
“Al wat groeit, dat boeit.” Dit was het korte antwoord op mijn kinderlijk onbeschaamde vraag aan een hobby plantenkweker wat er zo boeiend was aan simpele groene kamerplanten. Destijds, ik was een jaar of vijf, categoriseerde ik deze wijsheid onder het kopje ‘dat valt nog te bezien...’, maar met de jaren blijkt hier een steeds grotere kern van waarheid in te zitten.
Koopzondag, Nijmegen 4 maart, 1 & 9 april, 6 & 28 mei Drukdrukdruk, die coschappen, je komt aan winkelen bijna niet toe! Gelukkig maar dat de winkels enkele zondagen en feest dagen hun deuren voor je openen.
Toegegeven: ik loop nog steeds niet warm voor kamerplanten, maar ik (h)erken steeds meer groeiprocessen welke ronduit boeiend zijn. Denk bijvoorbeeld aan de evolutietheorie, boordevol groei, waar wetenschappers maar niet over uitgepraat raken. Of het scala aan groeistoornissen, variërend van dwerggroei tot afwijkende haargroei, welke in de media veelvuldig aan bod komen. Ook artsen worden met afwijkende groei geconfronteerd, bij voorbeeld in het kader van syndromen, zoals het Prader-Willy syndroom. Soms kan men ingrijpen in de groei, bijvoorbeeld met groeihormoonbehandeling. Ook de geneeskunde zelf groeit gestaag door, wat betreft kosten, maar bovenal wat betreft technische mogelijk heden. Hierdoor heeft zich in korte tijd een geheel nieuw vakgebied gevormd: de technische geneeskunde. En waar dit jonge vakgebied steeds groter wordt, worden de gebruikte technieken juist steeds kleiner. Maar klein is weer niet altijd fijn, vandaar dat kinderen zo graag willen groeien en zich dapper door potjes kant-en-klare babyvoeding heen werken. Kortom: voldoende inspiratie voor een editie van de Status Co over al wat groeit, hopende dat dit je boeit! Sabine Janssen, voorzitter Status Co
Villa Kakelbont, VillaLUX 18 maart, 15 april & 20 mei 15.00 uur, €10.00 Iedere derde zondagmiddag van de maand is het een dolle boel in VillaLUX tijdens Villa Kakelbont. Filmexpert Con stant Hoogenbosch (Movie Machine) stelt iedere maand een ludiek programma van korte films en clips, klassieke en onverge telijke filmscènes en hilarische filmcom mercials uit het heden en verleden samen rond een bepaald thema. www.lux-nijmegen.nl Draisine - fietsen op het spoor Vanaf 30 maart Ma t/m Do €10.00 Vr t/m Zo €12.00 Paniek! Je ouders komen bij je op bezoek en ze willen ‘iets leuks gaan doen’, maar niet met je mee naar het café. Stel hun bezoek uit tot na 30 maart 2012, want dan wordt het fietsdraisine-seizoen weer geo pend. Met fietslorries voor 4 of 14 perso nen kun je over het spoor van Groesbeek naar Kranenburg en Kleve. Jubelende ou ders gegarandeerd. http://www.grenzland-draisine.eu
Red Hot Chili Peppers, Goffertpark 28 juni 2012 Exact vijf jaar nadat ze in het Goffertpark stonden zijn ze terug: de Red Hot Chili Peppers! Het concert is onderdeel van de Europese tour van de Peppers en staat in het teken van het album ‘I’m With You’. De aankondiging lijkt misschien wat vroeg, maar de kaartjes kosten € 64,90, kun je vast gaan sparen...
Oproep De Status Co wil groeien!
De redactie van de Status Co: V.l.n.r.: Sabine Janssen, Ivo Verhagen, Vicky van Duijnhoven, Irene Frenay, Amilie Boonstra, Marleen van Houdt, Angelique Slot, Mijke Pelkman en Maartje Cissen. Op de foto ontbreekt Karlien Mul.
- pagina 4 -
Lijkt het jou leuk onderdeel uit te maken van onze enthousiaste redactie en mede zorg dragen voor het vullen en vormgeven van de Status Co, stuur dan een e-mail naar
[email protected].
Klein, kleiner, kleinst De geneeskunde heeft technologisch ge zien een enorme ontwikkeling doorge maakt. Een van de gevolgen hiervan is dat veel apparaten en hulpmiddelen specta culair in omvang zijn afgenomen.
Door: Eefje van der Heijden De pacemaker Al ruim een eeuw geleden ontstond het idee om het hart bij ritmestoornissen met een ex tern apparaat bij te sturen. De Australische arts Mark C. Lidwill (1878-1968) staat te boek als de bedenker van dit idee. Op basis van het gegeven dat de hartspier gecontracteerd kan worden door elektrische stimulatie wilde hij een apparaat ontwikkelen dat met elektrici teit stoornissen in de circulatie kon verhelpen. Zijn eerste pogingen hiertoe resulteerden in ingewikkelde en moeilijk te hanteren appara ten. Na verscheidene verfijningen van het ontwerp slaagde hij erin een draagbaar appa raat te ontwerpen. Eén pool werd met een huidpad, gedrenkt in een sterke zoutoplos sing, op de huid aangebracht, de andere pool bestond uit een geïsoleerde naald die enkel bij de punt vrij was van isolatie. Deze naald werd direct ingebracht in de desbetreffende hartkamer waarna het hart elektrisch gesti muleerd kon worden.
In 1926 lukte het Lidwill om een baby die zonder enig levensteken geboren werd aan te sluiten op de machine, het juiste voltage te vinden en de circulatie op gang te brengen. Het eerste succes was geboekt! Dit prototype van de pacemaker was qua omvang en vorm niet te vergelijken met de huidige pacemaker. Het apparaat bevond zich buiten de patiënt en was zo groot dat het op een karretje vervoerd moest worden. In 1958 werd de eerste implanteerbare pacema ker ontwikkeld. Deze had het formaat van een ijshockeypuck. Gaandeweg werd het appa raatje steeds kleiner, de huidige pacemaker heeft een omvang van circa 4,5 bij 5,0 centi meter en is 0,7 centimeter dik.
De kunstnier Ruim 6000 Nederlanders zijn afhankelijk van een apparaat dat uitgevonden is door de Nederlandse internist Willem Kolff (1911-2009): de kunstnier. Een kunstnier is een onderdeel van het dialyseapparaat en functioneert hierin als de zuiverende eenheid. Er zijn vele soorten kunstnieren met elk een vergelijkba re opbouw: een dunne buis (capillair) die is opgebouwd uit een verzameling van vele semipermeabele kunststof membranen, waar het bloed van de patiënt doorheen geleid wordt. De capillair wordt omspoeld door dialysaat, een oplossing van zouten met een samenstelling vergelijkbaar met die van bloedplasma. Afvalstoffen verlaten het bloed van de patiënt via de membranen en worden opgenomen door het dialysaat. Gedreven door het lot van zijn patiënten met een nieraandoening ging Kolff tijdens en kort na de Tweede wereldoorlog aan de slag met het idee van de kunstnier. Samen met ir. Berk van de emaillefabrieken Berk werkte hij aan de realisatie van een werkend prototype, hetgeen in 1943 resulteerde in de eerste kunstnier. Dit apparaat bestond uit een grote trommel die gewikkeld was in veertig meter cellofaan, materiaal dat eigenlijk bestemd was voor de worstfabrieken. Dit cellofaan fungeerde als het membraan van de kunst nier. De onderste helft van de roterende trommel bevond zich in een geëmailleerd bad gevuld met spoelvloeistof. Het mechani sche gedeelte van de machine bestond uit fietsonderdelen en een oude Ford motor. Al met al had het apparaat een behoorlijke omvang! Een 67-jarige vrouw, die Kolff in 1945 behandelde, was de eerste patiënte die dankzij de kunstnier in leven bleef.
De huidige kunstnier is vergeleken met het apparaat van Kolff heel wat afgeslankt. Nog steeds heeft het totale dialyseapparaat een flinke omvang, de kunstnier zelf echter be staat tegenwoordig uit een buisje van onge veer tien centimeter lang.
Ook nu is de kunstnier nog volop in ontwik keling. Het gaat hierbij vooral om de ontwik keling van een implanteerbare kunstnier, die in het lichaam de functies van de zieke nieren overneemt. Vanzelfsprekend is dit een uiterst complex traject dat slechts met kleine stapjes vordert. De eerste stap waar de wetenschap zich nu op richt is de ontwikkeling van een draagbaar dialyseapparaat. Een dergelijke kunstnier zou de kwaliteit van leven van nierpatiënten enorm verbeteren: niet langer drie keer per week urenlang naar het ziekenhuis! Het idee van de draagbare kunstnier is gebaseerd op de ontwikkeling van een nieuw soort mem branen waarin absorptiematerialen verwerkt zijn. De kunstnier zal bestaan uit een kastje met daarin filters en sensoren, dat naar ver wachting de omvang van een melkpak heeft. Het bloed wordt via een permanente katheter door het kastje geleid. De sensoren zijn ver bonden aan een soort smartphone. Het gehe le systeem zal enkele kilo’s gaan wegen. Het gehoorapparaat Als laatste een techniek die veelvuldig ge bruikt wordt: het gehoorapparaat. De eerste ‘gehoorapparaten’ werden in de zeventiende eeuw uitgevonden in de vorm van hoorns. Hun vormen en afmetingen waren uiteenlo pend en ze werden gemaakt van plaatijzer, hout, zilver, slakkenhuizen en dierenhoorns.
De eerste elektrische versterkers werden in het begin van de twintigste eeuw gemaakt. Snel hierna volgde de uitvinding van het hoortoestel. Door de zich ontwikkelende technologieën nam het formaat van de hoor toestellen snel af: in de jaren twintig konden de toestellen in een handtas gedragen wor den en in de jaren veertig verschenen de eerste hoortoestellen in zakformaat. Nog zo’n twintig jaar later werd het hoortoestel dat achter het oor gedragen kon worden uitge vonden. Sindsdien heeft de ontwikkeling van gehoorapparaten zich voortgezet. Met name door de toenemende kennis rondom micro chips is de afmeting van de apparaatjes ver der afgenomen. Zo kan het zo maar voorko men dat je al een tijd met iemand in gesprek bent voordat je in de gaten hebt dat diegene een hoortoestel draagt! Een heel verschil met de enorme hoorns uit de zeventiende eeuw! Literatuur 1. www.nierstichting.nl 2. www.museumboerhaave.nl Overige referenties zijn op te vragen bij de auteur
- pagina 5 -
Recensie: Harold Ellis - ‘Operations that made History’ Mogelijk is er bij sommige mensen al een belletje gaan rillingen na het lezen van de titel of het zien van de omslag. Dit is name lijk het boek dat door drs. E.J. van Hasselt en drs. A. van Linge maandelijks wordt uitgereikt aan een van de coassistenten op de laatste dag van CKO3v. De coassistent die dit boek krijgt/wint/verdient, dat laat ik even in het midden, wordt de trotse ei genaar van in een mijn ogen interessant en illustratief historisch boek. Door: Amilie Boonstra Dit boek gaat over de groei en ontwikkelin gen in de chirurgie rond de 19de en 20ste eeuw. Het bevat naast feiten, leerzame en persoonlijke verhalen, een scala aan beeld materiaal. De schrijver, professor Harold Ellis, heeft in dit boek de achttien kleine hoofdstuk ken onderverdeeld in drie categorieën. Deze heeft hij Ellis type I t/m III genoemd. Het eerste deel, Ellis type I, bestaat uit grote doorbraken in de geschiedenis zoals de eerste behande ling van ectopische zwangerschap en de eerste niertransplantatie. Het tweede deel bevat verhalen die de eerste aanzet zijn geweest tot een belangrijke ont wikkeling in chirurgische technieken, zoals anesthesie en elektrochirurgie. Het laatste deel bevat verhalen over beroemde personen waarbij een aandoening geconstateerd werd waarvoor de hulp van de chirurg werd ge vraagd.
Eén van mijn favoriete hoofdstukken is het hoofdstuk over de geboorte van de anesthe sie, een verhaal dat mij aan het denken zette over de chirurgie vóór de invoering van anes thesie. Voorafgaand aan de invoering van anesthesie was de belangrijkste competentie van een chirurg een zo snel mogelijke opera tietechniek en vaardigheid. Dit correlleerde niet alleen direct met de patienttevreden heid, maar had ook grote invloed op de mor taliteit van de ingreep. Met de invoering van de anesthesie konden operaties rustiger en
nauwkeuriger uitgevoerd worden. Het was in 1846 dat William Morton, tandarts en toen 27 jaar, een tandextractie deed onder verdoving van ether. Daarop werd dr. Morton verzocht zijn werk te tonen in het operatie theater van het Massachusetts General Hos pital. In het hoofdstuk wordt de invoering van anesthesie verder verteld, daarnaast bevat het persoonlijke herinneringen, portretten en een schilderij van de theaterzaal tijdens een ‘voorstelling’ waarbij anesthesie voor het eerst wordt toegepast bij een amputatie. Het hoofdstuk sluit af met een beschrijving van het verdere leven en overlijden op 48-jarige leeftijd van dhr. Morton. Het enige minpuntje aan dit boek is dat er in een aantal hoofdstukken een opsomming plaatsvindt van personen die mij niet bekend voorkomen. Mogelijk ligt dit aan ons Neder landse onderwijs waarbij de Engelse historie wat minder op de voorgrond staat. Het hoofdstuk over Napoleons broers is daaren tegen wel weer makkelijker te volgen. Kortom een prachtig boek met korte histori sche verhalen over de beginjaren van de chirurgie en de groei van nieuwe technieken. Een ideaal boek om kort even wat te lezen voor het slapengaan en daarna verder te dromen over mogelijke vernieuwingen en ontdekkingen die wij in de toekomst te weeg gaan brengen.
Column: persoonlijke groei Daar loop ik dan. Voor het eerst echt in het ziekenhuis met mijn witte jas aan. Eerst snel alle spullen in mijn zakken doen. Rechts alle instru menten. Links alle boekjes. Het past maar net. Oh, en dan moeten mijn Sultana’s er nog ergens bij. Je weet namelijk maar nooit wanneer je staat te duizelen en snel wat voeding nodig hebt. Een probleem dat menig vrouw waarschijnlijk herkent. Goed, nu uitzoeken waar ik heen moet. Met wat zweethandjes loop ik de gangen door en hoop ik dat ik de ruimte op tijd kan vinden. Stiekem hoop ik dat ik vandaag nog een dagje rustig aan kan doen en nog niet meteen allemaal patiënten hoef op te nemen. Nu, bijna een jaar later: op het laatste moment kom ik het ziekenhuis binnen gerend, trek snel een witte jas aan en gooi alles in mijn zakken. Mijn collectie met boekjes is aanzienlijk afgenomen en ik doe er ook weinig mee. Sultana’s beho ren nog wel standaard tot de collectie in mijn jas, maar de veneuze boog is gesneuveld tijdens interne. Ik hoop dat ik vandaag meteen vlot van start kan, misschien een aantal patiënten zien of in ieder geval zelf iets uitvoeren. Want van dat meekijken val je alleen maar in slaap. Eenmaal nadenkend over het thema 'groei' , besefte ik dat bovenstaande het verschil was tussen een jaar geleden en nu. Eigenlijk dus een wereld van verschil en dat is in één jaar gebeurd. Veel handelingen gebeuren ondertussen op automatische piloot en gelukkig maar, want nu kost het geen energie meer. Steeds meer is het mogelijk om te concentreren op de inhoudelijke kant van de specialismen en steeds minder zenuwen over patiënten zien, presentaties houden en beoor deeld worden. Onlangs vergeleek een bekende van mij coschappen met steeds opnieuw in een nieuwe baan beginnen. Normaal heb je twee tot drie maanden nodig om te wennen in een nieuwe baan. Deze tijd is ons meestal niet gegund. Ik merk zelf dat ik steeds vaardiger word mezelf aan te passen aan nieuwe situaties. Al snel ben je gewend aan een andere manier van doen op een nieuwe plaats. Zo kan ik voortaan binnen een week gewend zijn op een nieuwe locatie. Soms ben je echter maar een week op een afdeling en tegen de tijd dat je dus weet hoe alles werkt, is het tijd om weer naar de volgende afdeling te gaan. Vicky van Duijnhoven
- pagina 6 -
Groeistoornis Nadat een zuigeling geboren wordt, wordt de groei in het eerste jaar vooral bepaald door de hoeveelheid voeding die hij krijgt. Na het eerste jaar worden het groeihor moon en het schildklierhormoon de be langrijkste factoren. Bij een teveel of te kort aan groeihormoon kan er een groei stoornis ontstaan. Door: Valerie Feskens Kleine gestalte Er zijn veel oorzaken voor een afbuigende groeicurve bij kinderen. Naast een groeihor moondeficiëntie, -ongevoeligheid of biolo gisch inactieve groeihormoonproductie zijn enkele andere oorzaken: hypothyreoïdie, syndromen (bijvoorbeeld Turner), small for gestational age (SGA), skeletdysplasieën en chronische ziekten.
groeihormoon. Indien goedkeuring is gege ven, kan de behandeling met subcutane in jectie van somatropine starten. Discussie behandeling Bij een groeihormoondeficiëntie moet be handeld worden om lange termijn complica ties te voorkomen. Bij SGA kinderen leidt langdurige behandeling tot een normale volwassen lengte bij 85% en ook bij andere groeivertragingen normaliseert de lengte zich. Wat is echter een normale volwassen lengte? In Chili zijn de gemiddelde volwassen vrouw en man respectievelijk 1,54 en 1,68 meter. In India is dit 1,52 en 1,65 meter. Gaan we misschien te ver door in de behandeling van kinderen waarbij geen groeihormoonte kort is en die in andere landen een normale lengte zouden hebben? Of wegen psychoso ciale redenen en voordelen in het dagelijks functioneren hoger? Grote lengte Een lengte groter dan 2,13 meter wordt gi gantisme genoemd en wordt meestal veroor zaakt door een hypofysetumor, waardoor acromegalie ontstaat. Minder grote lengtes kunnen ook worden bereikt door geslachts gebonden chromosomale afwijkingen (bij voorbeeld syndroom van Klinefelter), syndro men zoals Marfan, adrenogenitaal syndroom of door een constitutioneel grote lengte. Een grote voorspelde volwassen lengte kan een reden zijn voor wens tot behandeling vanuit sociaal opzicht en uit praktisch oogpunt, maar het kan ook allerlei gezondheidsproble men met zich meebrengen, waaronder klach ten van het bewegingsapparaat en hart- en vaatziekten. Robert Wadlow (1918 – 1940) is de langste mens in de geschiedenis. Door hypertrofie van de hypofyse heeft hij een lengte van 2,72 meter bereikt. Toen hij op 22-jarige leeftijd overleed aan een sepsis toonde hij nog geen duidelijke afbuiging van de groeicurve. Er kan dus alleen maar gespeculeerd worden over zijn eindlengte.
Mogelijkheden voor behandeling Biosynthetisch groeihormoon, verkregen uit genetisch gemodificeerde bacteriën, is sinds 1985 op de markt. Voorheen was er beperkt groeihormoon te verkrijgen door extractie van groeihormoon uit de hypofyse bij autop sie. Bij een totale groeihormoondeficiëntie kan behandeling een normale lengte geven. Patiënten met het Turner syndroom worden onbehandeld gemiddeld 1,46 meter. Behan deling kan de volwassen lengte met 10-13 cm vergroten indien er voor het 9e levensjaar wordt gestart. Bij latere start en bij andere indicaties is de lengtewinst echter veel min der groot. De stichting 'Kind en Groei' beoor deelt of er een indicatie is voor het starten met
Mogelijkheden voor behandeling Indien een hypofysetumor de oorzaak is voor de te grote lengte, moet deze chirurgisch verwijderd worden. Bij andere oorzaken kun nen bij meisjes oestrogenen of progestage nen worden gegeven, bij jongens een andro geenpreparaat. Deze behandeling duurt on geveer 2 jaar. In verscheidene onderzoeken wordt een lengteverschil variërend van 2,0 tot 7,5 cm gevonden ten opzichte van de voor spelde eindlengte. Hoe vroeger wordt be gonnen met de hormoonbehandeling, hoe beter de uitkomsten. Bij epifysiodese worden de epifysen van de proximale tibia bescha digd. Deze operatie wordt later in de puber teit verricht dan de hormonale behandeling en na ongeveer drie maanden is het kind
volledig hersteld. De operatie levert gemid deld 5,5 cm tot 7 cm op (spreiding 1,2-13,8 cm). De keuze tussen hormonale behande ling en epifysiodese ligt bij het kind en de ouders.
Discussie behandeling Bij hormoonbehandeling moet twee jaar lang behandeld worden met medicijnen, terwijl het effect beperkt blijft. Bij epifysiodese kun nen er, naast de algemene complicaties van operaties, beschadigingen van bloedvaten, zenuwen of het gewricht ontstaan of asym metrie van de restgroei in de benen, waar door genu valgus of varus ontstaat. In Neder land wordt een grens gehanteerd voor be handeling van 1,85 meter bij meisjes en 2,05 meter bij jongens. Dr. van Alfen-van der Vel den, kinderendocrinoloog uit het UMC St Radboud: “Voorheen kwamen ouders met meisjes met een voorspelde lengte van 1,80 meter bij ons, omdat ze niet wilden dat hun kind zo lang zou worden. Dit valt nog binnen de normale spreiding en je moet jezelf altijd goed afvragen wanneer behandeling nodig is.” De balans tussen goed doen en teveel doen is niet altijd even duidelijk en het is goed om te blijven nadenken over een “normale” lengte. Is de waardering van lengte in de maatschappij misschien een punt waaraan gewerkt moet worden of is behandeling toch vaak een goede optie? Literatuur 1 Groei, groeistoornissen en groeihormoon behandeling bij te klein geboren kinderen. Prof. Dr. A.C.S. Hokken-Koelega, kinderarts, directeur Nederlandse Groeistichting. 2. Deaton, A. Height, health, and inequality: the distribution of adult heights in India. Center for Health and Wellbeing, Princeton University. 3. Drop S.L.S. et al. Sex Steroid Treatment of Constitutionally Tall Stature. Overige referenties zijn op te vragen bij de auteur.
- pagina 7 -
Specialisme uitgelicht: Kindergeneeskunde Iedereen heeft het vast wel eens van zijn/ haar oma of tante te horen gekregen: “ kind wat groei je toch hard!”. Inderdaad kinderen groeien, en hard ook. Een kleuter groeit gemiddeld namelijk zo’n 8 cm per jaar! Maar niet alleen kinderen groeien, ook het aantal artsen dat kinderen behan delt stijgt. Zo waren er in 2010 nog 30 va catures vrij en waren er in totaal ruim 1400 kinderartsen werkzaam in Nederland. Tijd om dit groeiende specialisme eens onder de loep te nemen.
Aantrekkelijke aspecten Veelal wordt het werken met kinderen als meest aantrekkelijk aspect van het specialis me genoemd, ook wel “het zicht op de nieuwe generatie”. Verder is het vak erg breed en veelzijdig, je behandelt een patiënt altijd in zijn geheel, en is het niet beperkt tot één or gaansysteem. Ook de (psycho)sociale kant wordt als een positief punt gezien, zoals later ook besproken zal worden zijn niet alleen het kind, maar ook de ouders vaak een uitdaging.
Minder aantrekkelijke aspecten Tweederde van de specialisten noemt de werkdruk en de daarmee gepaarde stress als minst aantrekkelijk aspect. Het wordt veelal als een zwaar beroep ervaren, waar met name de nachtdiensten veel energie kosten. Ook vergt dit specialisme een goede coping met moeilijke omstandigheden; boze/verdrietige families, overlijden etc. Kindergeneeskunde is ook een vak van lange diensten met daarbij een lage financiële beloning. Dit is dan ook
Door: Mijke Pelkman Het merendeel van geneeskunde studenten dat begint aan hun zesjarige studie geeft aan kinderarts te willen worden, en dan spreek ik met name over vrouwelijke studenten. Uit eindelijk zijn van de specialisten 42% man, en 58% vrouw. Bijna 75% van deze artsen wisten al tijdens de studie dat zij kindergeneeskunde wilden gaan doen. Maar wat maakt dit vak zo boeiend, wat zijn de kwaliteiten waarover een kinderarts in spé moet beschikken en zijn er rauwe randjes in het vak waar je zeker reke ning mee moet houden wanneer je ervoor kiest? Verderop zullen senior coassistent kinderhemato-oncologie, Frank van de Kracht, en AIOS in het UMC st. Radboud, An nelieke van der Linden, hun verhaal doen. Maar eerst wat algemene feiten over een specialisme dat letterlijk en figuurlijk groeit: kindergeneeskunde.
Waarom kindergeneeskunde? Best lastig om te vertellen waarom kindergeneeskunde nou zo leuk is. Zeker als je alweer een tijdje in “het vak” zit, moet je weer even terug naar wanneer het begon. Ik heb zelf niet al vanaf jongs af aan dat ik dokter wilde worden of nog specifieker kinderarts. Tijdens de studie geneeskunde, vond ik de vakken die betrekking hadden op kindergeneeskunde altijd al erg boeiend, maar ik werd pas echt gegrepen tijdens de coschappen. De overredingskracht die je nodig hebt om kinderen na te kunnen kijken is al een uitdaging op zich. Ik kan me nog goed herinneren dat ik als coassistent een puber na wilde kijken op de poli en dat hij het maar stom vond dat ik hem na moest kijken, want dat had de huisarts ook al gedaan, dus… Maar ja, ik kon toch ook niet mijn patiënt gaan overleggen en dan moeten zeggen dat ik het lichamelijk onderzoek niet verricht had. Dus dan maar een grapje en kijken of je de discussie gewonnen krijgt. En zo gaat het niet alleen bij pubers, ook peuters zijn een uitdaging op zich. Braaf op de onderzoeksbank liggen is er meestal niet bij en als ze dat wel doen, ga je je weer zorgen maken over waarom ze zo stilletjes zijn. Een angstig kind zich op z’n gemak laten voelen en uiteindelijk een lachje tevoorschijn kunnen toveren, maakt ook je dag. Een puber van 15, die midden in de nacht binnen wordt gebracht met een alcohol intoxicatie tijdens de zomerfeesten wordt, moeten vertellen dat alcohol echt heel slecht is voor je brein, brengt weer een heel andere uitdaging met zich mee. En zo zijn er 1001 verschillende ziektebeelden en manieren om om te gaan met kinderen van 0 tot 18 jaar. Elke leeftijd zijn eigen uitdaging en eigen spectrum aan ziektebeelden. Bovendien krijg je het gezin er gratis bij en blijft het niet bij je eigen mening, maar moet je ook overleggen met allerlei andere disciplines. Een ander aspect van de kindergeneeskunde is dat je ook met acute situaties te maken krijgt, hetgeen op een heel ander vlak weer voor veel uitdagingen zorgt. Het komt gelukkig niet zo vaak voor, maar des te spannender is het wanneer zich wel een dergelijke situatie voordoet. Kortom kindergeneeskunde is een breed vak, met veel ruimte voor verdieping, aandacht voor psychosociale omstandigheden, de moge lijkheid om zelf verrichtingen te doen en opvang tijdens acute situaties. Het zijn dus eigenlijk een heleboel verschillende dingen en dat maakt het ontzettend leuk en boeiend. Annelieke van der Linden, AIOS kindergeneeskunde
- pagina 8 -
Wat een uitdaging! Kindergeneeskunde, een specialisme waar veel studenten wel oren naar hebben. Dit met gevolg dat het in opleiding komen ook gelijk erg lastig is. Iets wat ik nog vaak benadrukt krijg als ik vertel dat ik kinderarts wil worden… Net als de mededeling dat er dan ook geen hoog salaris op je staat te wachten (dan maar geen Maserati met lichtmetalen velgen). Nu, alle negatieve vooroordelen daar gelaten over naar waarom het dan wel leuk is. Sinds mijn coschap kindergeneeskunde in het Jeroen Bosch Ziekenhuis ben ik helemaal om. Het idee om chirurg te worden en alle daarbij behorende CV-building uit de eerste drie jaar gingen opzij en er was een nieuw doel in zicht: kinderarts worden! Maar waarom? Het is een specialisme met een uitdaging. En wat voor één! Het ervoor zorgen dat je later als arts kinderen van 0 tot 19 jaar kan behandelen. De eerste twee/drie jaar dealen met het feit dat ze geen woord terugzeggen. Daarna zeggen ze een paar jaar alleen maar “nee” op alles en doet zelfs ausculteren pijn. En zodra ze Tanner stadium P3 bereikt hebben kan het ze allemaal geen *@ schelen; de pubers dus. Om dan toch een diagnose te kunnen stellen en ze te behandelen en ze daarbij geen trauma voor het leven aan te doen vind ik een behoorlijke uitdaging. Dat maakt het zo leuk! En zoals je bij geriatrie last hebt van de kinderen van de patiënt, zijn bij de kindergeneeskunde de ouders soms (lees: vaak) de grootste uitdaging. Ook de altijd zeer gevatte en directe opmerkingen van kinderen spreken mij erg aan. Waardoor je vervolgens ook erg rekening moet houden met hoe je sommige ziekten en behandelingen uitlegt, want het abstractie vermogen is niet bij elk kind even snel ontwikkeld. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de tekeningen, knuffels, koekjes en high-fives die je krijgt als ze je aardig vinden! Wat wil je nog meer? In opleiding komen tot kinderarts staat er om bekend erg lastig te zijn. Het aantal opleidingsplaatsen staat/stond in Nederland op ongeveer 40 per jaar. Echter, vanuit mijn huidig coschap heb ik vernomen dat dit aantal plaatsen de komende jaren sterk zal toenemen. Goed nieuws dus! Dan nog een update vanuit de carrière-dag: het is inderdaad een voordeel om man te zijn en met betrekking tot promoveren is het niet noodzakelijk, maar het geeft je waarschijnlijk wel meer kans. Evenals klinische ervaring. Eventuele subspecialisaties tot bijvoorbeeld neonatoloog, oncoloog of cardioloog duren gemiddeld tweeënhalf tot drie jaar na de basisopleiding van vijf jaar. Op dit moment loop ik mijn seniorcoschap bij de kinderhemato-oncologie in het Radboud. Een subspecialisatie die mij erg aanspreekt. En hoewel erg zeldzaam (500 kinderen per jaar worden nieuw gediagnosticeerd met een maligniteit) zie je er in het Radboud toch relatief veel. Ook de snelle ontwikkelingen vanuit we tenschappelijk onderzoek en de relatief hoge genezingspercentages na behan deling maken het een interessante specialisatie. Het vele overleggen met de andere (para)medici en in sommige gevallen ook ziekenhuizen buiten Nederland maken het dat echt geen enkele patiënt hetzelfde is en er steeds weer een nieuwe (persoonlijke) strategie gekozen moet worden. Maar natuurlijk zijn er ook nog steeds casussen waarbij helaas geen genezing mogelijk is. Op zulke momen ten is het uitgebreide multidisciplinaire team dat er omheen staat erg belangrijk. Tijdens dit specialisme merk je echter ook hoe volwassen en realistisch sommige kinderen (al) kunnen denken. Tot 12 jaar hebben de ouders het voor het zeggen natuurlijk, maar als een kind aangeeft dat het gewoon niet meer wil, op is en niet opnieuw maandenlang ziek wil zijn van de chemothera pie dan moet je dat ook respecteren. Al met al is het een hele drukke en moeilijke afdeling, maar tegelijkertijd ook weer heel interessant en erg leuk! Frank van de Kracht, senior coassistent kinderhemato-oncologie iets waar coassistenten volgens de specialis IC en neonatologie. In het laatste jaar draait ten van nu rekening mee moeten houden het om verdieping en profilering. Daarnaast wanneer ze voor dit vak kiezen. moet de AIOS voldoen aan verschillende eisen, welke onder andere bestaan uit het Opleiding publiceren van ten minste één artikel, deelna De opleidingsduur is 5 jaar en is ingedeeld in me aan refereer/onderwijsbijeenkomsten in verschillende thema’s. Zo is er in de eerste vier de regio en deelname aan congressen. jaar het thema algemene pediatrie, maar ook Literatuur 1. Medisch Profielenboek KNMG, 2006 Meest voorkomende ziekte 2. www.knmg.nl beelden 3. Facst and figures about physicians M/F 2011, VNVA - neonatologische problematiek - astma - psychosociale problematiek - gastro-intestinale klachten - groei-en ontwikkelingsproblematiek - infectieziekten - luchtweginfecties
- pagina 9 -
Ontdek wat JIJ belangrijk vindt in je toekomstige werkomgeving
• Studiecentrum UMC St Radboud, Medische Faculteit, Zaal Majoor B • Geert Grooteplein Noord 21, 6525 EZ, Nijmegen • Dinsdag 24 april van 18.00 tot 20.30 uur Er is van 18.00 tot 19.00 uur ETEN en DRINKEN en vrije inloop • Aanmelden voor de workshop kan door een e-mail te sturen naar
[email protected] Wat is SMZ? SMZ is het centrum voor sociaal medisch beoordelen. Met ruim 700 verzekeringsartsen is SMZ de grootste medische werkgever van Nederland. Wil je meer weten over SMZ en jouw carrière-perspectief? Ga naar uwv.nl/werkenbij
- pagina 10 -
Ontdek Sociaal Medische Zaken
Kom naar de interactieve workshop van SMZ voor co-assistenten
Zelf dingen laten groeien? Bouw een Windowfarm! Waarmee associëren mensen groente uit eigen tuin? Eigenlijk is die vraag niet zo eerlijk. Er zijn namelijk tal van gedachten die bij hen door het hoofd schieten. Ze kunnen denken aan hoe gezond dergelijke groenten zijn en aan de overheerlijke volle smaak van echt verse groenten, die on danks de beweringen van reclames niet in de supermarkt te vinden zijn. Ze kunnen denken aan hoe trots ze zijn als ze gasten eten uit eigen tuin voorschotelen en nog veel meer. Vrijwel altijd positieve gedach ten. Geconfronteerd met de vraag waarom ze dan zelf geen groenten verbouwen zijn er eigenlijk maar drie genoemde argumen ten om het niet te doen: "Dat is te moeilijk voor mij", "dat kost te veel tijd" en het onder studenten veel gehoorde probleem is "ik heb geen tuin". Tegen dat laatste ar gument was tot voor kort weinig in te brengen. Maar recent is er een manier van tuinieren ontwikkeld speciaal voor men sen zonder tuin die toch groene vingers hebben. Door: Ivo Verhagen Wat is een windowfarm? Graag laten wij u kennis maken met het vol gende: de windowfarm. En nee, dit heeft niets met farmville op een windows-pc te maken, het gaat over echte planten bij echte ramen. Nu schiet er natuurlijk door jullie gedachten: planten voor de ramen, dat is toch niets nieuws? Nee inderdaad, al zolang als er ramen zijn, zijn er mensen die er planten voor zetten, maar dat zijn nog geen windowfarms. In een windowfarm wordt van het volledige opper vlak van het raam gebruik gemaakt om groente, fruit en kruiden te verbouwen.
Hoe het begon Deze rage is in 2009 losgebroken nadat Britta Riley de allereerste windowfarm bouwde in haar appartement in New York. Zij was gegre pen na het lezen van een betoog in New York Times Magazine over je eigen voedsel ver bouwen om bij te dragen aan de strijd tegen het klimaatprobleem. Maar omdat ze in een appartement woonde, moest ze een manier vinden om voedsel te verbouwen zonder een tuin. Zij bedacht dat haar ramen meer dan genoeg zonlicht opvingen en dat het vooral
belangrijk was om een manier te vinden om de afmetingen van het raam goed te benut ten. Hiervoor bouwde ze een stellage waarin halve petflessen hingen, vier in de breedte en vier in de lengte van het raam. Zo had ze 16 "plantenbakjes" om iets in te planten. Dit concept is sindsdien verder ontwikkeld, met toevoegingen van pompjes om continu water en voedingsstoffen rond te pompen, LED groeilampjes om je plantjes sneller te laten groeien en eventueel zelfs een mini-ver warmingsinstallatie voor het water zodat je plantjes niet doodvriezen. Een windowfarm voor jezelf Nu klinkt dit misschien duur, moeilijk en tijdsintensief, maar dat is het zeker niet. Veel van de benodigdheden zijn huis- tuin- en keuken materialen en de overige benodigd heden zijn te krijgen bij doe-het-zelf zaken of eventueel growshops (de planten waarvoor de windowfarm bedoeld is zijn een stuk minder veeleisend dan de planten waar growshops in gespecialiseerd zijn). Toen de windowfarm-community vorm begon te krijgen en de fanatiekelingen bouw den, verbeterden en experimenteerden, bleek de windowfarm geschikt voor zeer veel planten. De beste resultaten werden geboekt met boerenkool, sla, aardbeien, basilicum, erwten, salie, dille, pompoenen, courgettes, kamille, stevia (biologische zoetstof die als alternatief voor aspartaam wordt gebruikt), tuinkers en snijbieten. Van al deze planten zijn op de windowfarm site ook de ideale groei omstandigheden terug te vinden. Achtergrond Wat betreft de achtergrond van het window farmen, is het nog belangrijk te weten, dat de planten worden gekweekt in een hydrocul tuur. Ze zijn dus afhankelijk van een speciale vloeistof met voedingsstoffen die worden rondgepompt. Er wordt vooral gewerkt met steenwol of geëxpandeerde kleikorrels (de roestbruine harde bolletjes die ook te vinden zijn in veel ziekenhuis plantenbakken). Het doel van deze materialen is stevigheid bieden aan de planten en zorgen dat de vloeistof met voedingsstoffen goed verdeeld wordt. Zand is hiervoor minder geschikt vanwege het ge wicht en de relatief lage wateropname capa citeit. Het meest praktische voordeel van deze manier van kweken is dat je planten bijzonder makkelijk te onderhouden zijn. Je hoeft im mers alleen het reservoir met de vloeistof op pijl te houden, zolang je dat doet, blijven al je planten goed groeien. De techniek van hydroponics, zoals dit heet, wordt wereldwijd steeds meer toegepast omdat het veel voordelen heeft boven het verbouwen van gewassen in aarde. Er is geen (pot)grond nodig, water kan worden herge bruikt, de groei is stabiel, makkelijk te oogsten en de opbrengst is hoog. Tenslotte is er geen milieu schade door pesticiden omdat het
systeem gesloten gehouden kan worden. Met deze korte inleiding in het windowfar men hopen wij te laten zien dat elke student (behalve die enkeling die letterlijk een stu dentenkamer in een bezemkast heeft) op een makkelijke en goedkope manier groente uit eigen tuin kan produceren. Dus, wat houd je tegen? Probeer het zelf!
Literatuur 1. www.ted.com/talks/britta_riley_a_garden_in_ my_apartment.html 2. www.windowfarms.org/whatisawindow farm 3. www.windowfarms.org/buildyourown
Benodigdheden Petflessen Grote plastic fles als waterreservoir Draad (bijvoorbeeld vislijn) Spijker of schroef Duct tape Lange tie ribs Planten of zaden om te planten Naalden van ballenpomp (2) Rubberen slangetjes Pluggen (3) PTFE tape "Net cups" (3) (plantenbakjes die er min of meer uit zien als een vergiet) Geëxpandeerde kleikorrels Vloeibare plantenvoeding Aquariumpomp (+/- 2 watt, voor €7,50 te koop in de dierenwinkel) Als je werkt met zaden in plaats van jonge planten heb je vulling nodig
- pagina 11 -
Reistip: Cambridge! In deze editie bestaat de reistip uit één van mijn leukste ondernomen citytrips: Cam bridge. Ik ben vorig jaar rondom de paas dagen in Cambridge geweest en heb daar naast het prachtige voorjaarsweer van veel verschillende activiteiten genoten. Hieronder een greep uit de activiteiten die ik ondernomen heb. Door: Amilie Boonstra Historische (stads)rondleiding Eén van mijn mooiste ervaringen was de rondleiding door het stadscentrum. We ver trokken met een typische Engelsman bij het tourisme informatiecentrum langs Market Square, een markt met allerlei kraampjes die al bestaat sinds 1830. Vervolgens liepen we over King’s Parade, een straat waaraan ver schillende colleges liggen, de Great St Mary Church staat waaruit je heel de skyline van Cambridge af kunt kijken en ze een ijswinkel hebben met heerlijk eigen gemaakt ijs. Een stuk verderop bleven we staan bij de ingang van het Trinity College waar boven de poort Henry VIII als standbeeld hangt. De gids ver telde dat als je goed kijkt er geen staf in zijn rechter hand zit maar een tafelpoot, dit heb ben studenten ongeveer 50 jaar geleden als grap verwisseld. In het tweede deel zijn we langs verschillende colleges gegaan. Wat opvalt, is het goede onderhoud, de prachtig aangelegde tuinen en het duidelijke verschil in ontwerp tussen de colleges. Ik raad jullie zeker aan om een rondleiding met een gids te doen, naast extra uitleg hebben ze vaak mooie verhalen en kun je vragen stellen over bijvoorbeeld het huidige studentenleven in Engeland.
Punten Wie Cambridge bezoekt moet zeker gaan punten. Punten is jezelf , of jezelf laten voort bewegen door een gids, middels een lange stok in een smalle platte boot. Dit gebeurt op de River Cam, een rivier die midden door Cambridge stroomt. Op deze manier kan je de vele mooie historische plekjes van Cam bridge vanuit het water bekijken en aanme ren op mooie picknick plekken. Tijdens een tocht kom je veel historische bruggen tegen, waaronder de bekende Mathematical Bridge. Deze brug behoort tot het Queens’s College en is gebouwd volgens wiskundige principes, waardoor je geen spijkers nodig hebt. Mocht je geen behoefte hebben aan een boottocht
- pagina 12 -
je dan is het gaande slaan van de vele bootjes op een droge dag zeker de moeite waard. Zo zat ik op een middag heerlijk te picknicken, uiteraard met Starbucks koffie en cookies, en zag ik een gezin dat de boot maar niet de goede kant op kreeg, waardoor alle andere moesten wijken, hetgeen maar deels lukte. Uiteindelijk kwamen ze vooruit, maar hadden andere mensen onenigheid en viel er op weer een andere boot iemand overboord. Wandelen In en rondom Cambridge is er veel natuur. In het stadscentrum bestaat dit voornamelijk uit een wandelpad naast de River Cam, een groot aantal parken en prachtig aangelegde tuinen. Vanaf het wandelpad langs de Cam heb je een goed uitzicht over de achterzijde van de col leges, dit gebied wordt ook wel de ‘the Backs’ genoemd. Aan de rand van het stadscentrum ligt Cam bridge University Botanic Garden, een grote tuin met onder andere een kas met tropische planten. Er schijnen zeldzame plantensoor ten en prachtige bloemen te groeien, maar in verband met de niet eeuwig durende vakan tie heb ik dit niet met eigen ogen kunnen aanschouwen. Een vaste gewoonte van mij is om tijdens vakanties al hardlopende de omgeving te verkennen. Al joggend kom je zo plaatsen tegen waar weinig toeristen komen, zie je hoe lokale bevolking leeft en zorg je ondertussen voor behoud van je conditie. In Cambridge gebruikte ik deze loopjes om de verschillende parken af te gaan. Wat me opviel is dat er veel activiteiten waren: spelende kinderen, re laxende pubers, studerende studenten en hele sportteams. Tijdens een verfrissende ochtendloopje had ik mijn ogen nog niet helemaal open, ik had de avond ervoor in een lokale pub een typisch Engels voetbalwed strijd avondje beleeft, toen ik door ‘Coldhams common’ park liep. Een park iets buiten het stadshart naast het voetbalstadion. Het stadi on zag er van buiten niet bijzonder uit, maar even later kreeg ik wel een indruk voor het leven. Voor mij uit het niets, stond ik opeens midden in een kudde wilde koeien. Later hoorde ik dat er op meer plekken rondom het stadscentrum wilde koeien lopen. Fietstochten Wat ik vooral erg leuk vind aan Cambridge is dat een fiets een heel gewoon vervoersmid del is. Dat voelt toch een beetje als thuis en je hoeft niet steeds uit te zoeken met welk ver voersmiddel je het beste van A naar B komt. De fietspaden zijn net wat slechter onderhou den dan in Nederland en doordat alles an dersom gaat in het verkeer (kant van weg – inhalen – stoplichten) moet je wel alert blij ven. Maar gelukkig krijg je bij elk fietsverhuur bedrijf gratis een helm mee, zodat je lekker de show kunt stelen. Naast het gemak om tussen slaaplocatie en
toeristenattracties te pendelen heb je ook mooie fietstochten rondom Cambridge. Ik zelf ben via de River Cam naar Elly gefietst waar één van Engelands grootste kathedra len staat. Een andere mooie fietstocht is richting ‘Cam bridge American Cemetery and Memorial’. Deze imposante gedenkplaats ligt op bijna vijf mile van Cambridge centrum en heeft naast 3800 graven (waaronder 24 onbeken de) een prachtige gedenkmuur met stand beelden en een lijst met namen van 5127 vermisten. In de kapel en in een bezoekers ruimte is meer informatie te lezen en zien over de strijd die de Amerikanen vanuit Cambrid ge hebben geleverd. Bijzondere contacten Wat mij persoonlijk nog goed is bijgebleven is hoe vriendelijk en beleefd de Engelse men sen waren, en dan niet alleen de beleefde groetjes, taalgebruik en het deur openhou den. Vooral ook de openheid voor nieuwe contacten. Opvallend was dat er in Cambrid ge veel Engelse toeristen waren die een dagje Cambridge bezochten. Ze waren erg toegan kelijk om mee te praten, zo heb ik met een jong stel uitgebreid over het Engelse univer siteiten systeem gepraat. Opvallend was het grote verschil in toegankelijkheid en toch ook het elitesysteem wat duidelijk tot uiting komt bij het wonen op een campus. Een ander opvallend contact was met twee jonge vrouwen die ik in een bibliotheek tegen kwam. Ze bespraken enkele medische onder werpen en hadden het over EHBO onderwijs. Na even met ze in gesprek te zijn geweest, werd ik meteen uitgenodigd voor een vereni gingsbijeenkomst die avond in een pub. Die avond belande ik echt in een bijzonder we reldje: midden tussen de football wedstrijden en het bier werd er druk gediscussieerd over EBM binnen de SEH en het EHBO onderwijs. Het gespreksniveau lag ver boven de kroe genpraatjes die ik in Nederland gewend was. Opvallend dat dit in Cambridge wel gewoon is. Algemene reistips voor Cambridge 1. Vanaf Londen-Stansted kun je met de bus of trein goedkoop en snel in Cambridge komen. Let wel op dat de trein sneller is, maar dat het treinstation buiten het stadscentrum lig (25 minuten lopen). 2. Leesvoer: over Cambridge zijn een aantal interessante boeken te kopen. De twee leuk ste boeken die ik gekocht heb waren ‘Cam bridge student pranks’ en ‘The story of Cam bridge’. Het eerste boek bevat verhalen over studentengrappen, die door de jaren heen zijn uitgehaald. Het tweede boek gaat over de geschiedenis en het huidige Cambridge, bo vendien bevat het boek veel illustraties. 3. In Cambridge en omgeving speelt toerisme een grote rol, regelmatig zijn er leuke festivals of activiteiten gepland!
Klein versus groot: Een tour door de evolutie GHRH, HGH, en IGF-1. Deze groeihormo nen klinken ons allemaal wel bekend in de oren. Maar er zit veel meer achter de groei van de mens dan alleen de genetica en de daarbij behorende groeifactoren. De om geving speelt namelijk ook een grote rol in het groeiproces. Dit kun je onder andere zien aan de lengteverschillen door de eeuwen heen, maar ook aan de lengtever schillen tussen verschillende volken op aarde. Denk maar aan de lage deurposten in middeleeuwse huisjes, aan de kleine Pygmeeën en lange noorderlingen. Maar waardoor komen deze lengteverschillen? Zit er mogelijk een evolutionaire reden achter? Door: Angelique Slot Invloed op de groei Natuurlijk speelt de genetica een grote rol in de groei van de mens. De lengte van een kind wordt voor ongeveer 75% bepaald door de lengte van de ouders. De eindlengte ligt dus vast in je genen, maar of deze bereikt wordt hangt af van een aantal andere factoren. De factoren die het meeste invloed hebben zijn voldoende gezonde voeding en de afwezig heid en behandelbaarheid van infectieziek ten. Terugblik op de groeiende Nederlander Met de factoren van invloed in ons achter hoofd kunnen de schommelingen in lengte in de afgelopen eeuwen makkelijk verklaard worden. Een flashback naar het begin van onze jaartelling. De gemiddelde Nederlandse man was destijds 1,76 meter, wat helemaal niet extreem verschilt van ons huidige gemid delde van 1,85 meter. In de eeuwen erna zijn er kleine schommelingen, maar pas vanaf de elfde eeuw gaat het bergafwaarts met de lengte. Door de toename van de bevolking was er vaak onvoldoende voedsel, wat ver sterkt werd in tijden van oorlog en misoog sten. Daarnaast ging de bevolking steeds dichter op elkaar wonen waardoor besmette lijke ziekten makkelijker verspreid werden en er steeds vaker epidemieën ontstonden. Op merkelijk in deze tijd is wel het lengteverschil tussen de burgerij en de elite. De elite was gemiddeld langer, wat waarschijnlijk te ver klaren valt door de beschikking over voedza
mer eten. Ondanks dat daalde de gemiddel de lengte in het jaar 1500 door honger en ziekte tot 1,60 meter. Na de middeleeuwen nam de lengte nauwe
lijks toe, totdat de leefomstandigheden aan het begin van de twintigste eeuw verbeter den. De voedselproductie nam toe en de ziektes konden beter bestreden worden. Vanaf dat moment is de lengte van de Neder landers alleen maar toegenomen om uitein delijk de hoogste gemiddelde lengte ter we reld te bereiken. Een blik over de wereld Het verschil in lengte tussen verschillende volken wordt over het algemeen ook ver klaard door het verschil in welvaart. Terwijl de groei in andere landen stagneert, neemt deze in Nederland nog steeds toe. De oorzaak hiervoor ligt waarschijnlijk in de genetica. De Nederlanders hebben hun maximale lengte vooralsnog niet bereikt. In andere stammen, zoals de Pygmeën en de Masaï, wordt nog wel gedacht dat er een evolutionaire oorzaak zit achter de gemiddel de lengte van het volk. De Pygmeën zijn mensen waarvan de man nen een gemiddelde lengte hebben van maximaal 1,55 meter. Ze leven voornamelijk in de jungle van Centraal Afrika, maar komen ook in Australië, Thailand, de Fillipijnen en Brazilië voor. Eerst dacht men dat het voor dit volk een voordeel had om klein te blijven vanwege het makkelijker voortbewegen in het oerwoud en een betere thermoregulatie. Er zijn echter ook enkele Pygmee volken die buiten het oerwoud leven of in koele, droge gebieden leven. Een andere theorie legt de oorzaak bij andere omgevingsfactoren. Een optie is dat de bot vorming beperkt wordt door de beperkte UV-straling in het bos of door lage calcium- consumptie. Een andere mogelijkheid is een adaptatiemechanisme tegen schaarste. Door de kleine statuur is het volk minder vatbaar voor verhongering en ondervoeding. Recent onderzoek toont weer een totaal an
dere oorzaak voor het kleine gestalte van de Pygmeeën. Uit het onderzoek blijkt dat dit volk een kortere levensduur heeft in vergelij king tot langere Afrikaanse volkeren. Waar schijnlijk ligt de oorzaak hiervan bij de tropi sche ziekten en schaarse voeding in de leef omgeving van de Pygmee. Naast het feit dat de Pygmeeën een kortere levensduur heb ben, blijkt ook dat de groeispurt korter is dan in langere Afrikaanse volkeren. Er wordt gesteld dat er gecompenseerd wordt voor de kortere levensduur door zo vroeg mogelijk kinderen te krijgen. De puber teit eindigt dus eerder dan in andere volken en hiermee is ook de groeitspurt verkort. Dit leidt ertoe dat er een lagere lengte wordt bereikt. Al met al geven deze verschillende theorieën een goed beeld over de mogelijke voordelen van een korte lichaamslengte, maar zijn er ook voordelen aan een langere lichaamslengte? Voor nomadenvolkeren als de Masaï in Tan zania heeft het zeker zijn voordelen. Door hun grote lengte hebben ze goed uitzicht over de savanne. Daarnaast hebben ze goed over zicht over hun kuddes. Een van de theorieën waardoor de Masaï zo lang zijn, beschrijft dat zij veel calciumhoudende producten consu meren. Een ander voordeel van grotere en langere mensen is dat ze vruchtbaarder zijn en ze een meer capabele nazaten hebben. Lengte hangt dus veelal samen met welvaart en het is afhankelijk van de omgeving of je beter lang of kort kan zijn. In de verschillende situaties heeft het ieder zijn voordeel. Literatuur 1. Migliano, A.B., Vinicius, L., Lahr, M.M. (2007). Life history trade-offs explain the evolution of human pygmies. 2. http://www.verreverwanten.nl/afleveringen 3. http://www.worldorder.nl
- pagina 13 -
2011-2012: v.l.n.r.: Amilie Boonstra, Anne de Veer, Henri Vallen, Myrthe de Vrijer, Margriet de Bont.
2010-2011: v.l.n.r.: Myrthe de Vrijer, Margriet de Bont, Amilie Boonstra, Suzanne van Cromvoirt, Henri Vallen
V.l.72009-2010 n.r.: Eef Hendriks (Bestuurslid Website en PR), Saskia van Berkel (Bestuurslid Status Co), Tom Arends (Voorzitter), Myrte Hulleman (Penningmeester), Emmi Broenen (Secretaris)
2008-2009 V.l.n.r.: Caroline Kruijdenberg (Secretaris), Denise Doomernik (Penningmeester), Saskia van Berkel (Bestuurslid Status Co), Floor de Bont (Bestuurslid Website en PR) Afwezig: Dirk Ottink (Voorzitter)
2007-2008 V.l.n.r.: Denise Doomernik (Penningmeester), Dirk Ottink -(Voorzitter), Christine Timmer (Bestuurslid Status Co), Caroline Kruijdenberg (Secretaris), Floor de Bont (Bestuurslid Website en PR)
2006-2007 V.l.n.r.: Karlijn Ravenshorst (Penningmeester), Floortje Vlemmix (Voorzitter), Elke Nuijen (Bestuurslid Website en PR), Christine Timmer (Bestuurslid Status Co), Caroline Kruijdenberg (Secretaris)
- pagina 14 -
Beste coassistent, Een aantal van jullie zullen mij al als voorzitter hebben gezien bij een vaan de Ko-Raad acti viteiten, maar toch wil ik beginnen met mezelf voor te stellen. Ik ben Anne de Veer en sinds december ben ik de nieuwe voorzitter van de Ko-Raad Nijmegen. Als cogroepvertegenwoor diger vond ik het altijd al leuk en nuttig om me bezig te houden met klachten of opmerkin gen over een coschap of het onderwijs tijdens de voor- en naweken. Daarnaast was de ALV op de eerste maandag van het blok ook vaste prik. Toen ik hoorde van de vrijkomende functie als voorzitter van het Ko-Raad bestuur, heb ik dan ook bijna niet getwijfeld! Nou ja, een beetje twijfel was er wel natuurlijk; bang zijn dat het te veel tijd kost of dat het misschien toch niets voor mij blijkt te zijn. Maar niets is minder waar, vanaf mijn inwerkperiode zet ik me met veel plezier in als bestuurslid van de Ko-Raad en het levert me veel op! Toch was er iets waar ik tegenop zag… een stukje schrijven in de Status Co! Creativiteit is niet mijn sterkste punt, maar gelukkig heb ik daar ook de andere bestuursleden voor. Het Ko-Raad bestuur heeft de laatste maanden een hele groei doorgemaakt, we hebben twee nieuwe bestuursleden, namelijk Sanne van Hoeckel en Marlies van Altvorst. Zij nemen res pectievelijk de functies ‘Website en PR’ en ‘Algemeen bestuurslid en Status Co’ over. Huidig bestuurslid Amilie Boonstra wisselt van functie, ze wordt namelijk de nieuwe Penningmees ter en zal zich gaan ontfermen over de cursussen. Daarmee nemen wij afscheid van Margriet de Bont en Henri Vallen. Ik wil hen bij deze dan ook bedanken voor het al het werk wat zij hebben geleverd. Van Margriet zullen jullie nog vaker horen, zij is sinds begin 2012 namelijk de Penningmeester van het Landelijk Overleg Coassistenten, het LOCA. Samen met 5 coas sistenten van andere medische faculteiten zet zij zich in voor het belang van coassistenten op landelijk niveau. Voor meer informatie over het LOCA neem een kijkje op de website www. loca.nu. Zoals jullie hierboven hebben kunnen lezen maakt de Ko-Raad een hele groei door. Op de fotopagina hiernaast staan oudbesturen van de Ko-Raad. Wie weet kom je een van hen nog wel tegen tijdens je coschappen! Terwijl ik hier met een fleecedeken omgeslagen en een grote kop thee op de bank zit te bibberen, haal ik al mijn creativiteit naar boven om deze pagina te vullen. Ja, een fleecedeken en bibberen, omdat mijn huisbaas zo attent is om op de eerste dag dat het nét niet meer vriest een renovatie aan de radiatoren in mijn studen tenhuis te plannen. Dus de CV-ketel is de hele dag uitgeschakeld… En dat nog wel in mijn vakantie! Toch heeft de koudegolf ook veel leuke dingen met zich meegebracht, dagjes schaatsen op natuurijs met koek & zopie en het vooruitzicht op een Elfstedentocht. Helaas was voor dit laatste de ijsaangroei net iets te weinig op sommige plaatsen. Laten we duimen voor volgend jaar! Toen ik vernam dat het thema van deze Status Co ‘ groei’ zou worden, dacht ik direct aan mijn coschap Kindergeneeskunde en alle ‘groeiers’ die lagen opgenomen op de neonatolo gie. In januari heb ik 4 weken in het cohuis in Winterswijk vertoefd en meegelopen op de kinderafdeling van het ziekenhuis aldaar. Alhoewel ik er een beetje tegenop zag, heb ik het er erg naar mijn zin gehad! Een heel verschil met het grote Radboud hier in Nijmegen was het wel hoor. Een klein streekziekenhuisje, geen arts-assistenten op de kinderafdeling en een rustige, prettige werksfeer. Gelukkig voor mij was het in januari een erg drukke periode en heb ik veel kinderen gezien op de poli, de spoed en de afdeling. Het is even reizen en in een ander bed slapen, maar het coschap Kindergeneeskunde in Winterswijk is zeker aan te raden! Zoals jullie op deze pagina kunnen zien hebben we weer een volle agenda voor de komen de maanden. Zoals cursussen over promoveren, de intensive care en het antibioticabeleid. Op 2 maart organiseert de CoStaCie weer een prachtig feest en op 30 maart een heuse Cantus. Ik kijk er al naar uit! Tenslotte wil ik Suzanne van Cromvoirt nog bedanken voor al haar energie die ze heeft ge stoken in de Ko-Raad en tevens voor de fijne inwerkperiode. Bedankt! Succes met jullie coschappen! Anne de Veer Voorzitter Ko-Raad Nijmegen
Check onze website www.ko-raad.nl
Bestuur 2011 - 2012 V.l.n.r. Amilie Boonstra, Anne de Veer, Henri Val len, Myrthe de Vrijer, Margriet de Bont.
Agenda Maart 02-03-12 CoStaCie feest 05-03-12 ALV Ko-Raad 13-03-12 Cursus ‘Promoveren’ 30-03-12 Cantus April 02-04-12 ALV Ko-Raad 10-04-12 Cursus ‘Intensive Care’ 30-04-12 Breekweek (t/m 4 mei) Mei 07-05-12 ALV Ko-Raad 10-05-12 Cursus ‘Antibioticabeleid’ 23-05-12 Voortgangstoets
Heb je vragen, tips, klachten, op- of aanmerkingen? Je kunt ons mailen via
[email protected]. En kijk voor meer informatie, het laatste nieuws, geplande activiteiten, coschap-tips en nog veel meer op www.ko-raad.nl!
- pagina 15 -
Graft versus Host Groei is een natuurlijk fenomeen waar wij in de geneeskunde veel mee te maken hebben. Jonge mensen groeien, organen groeien, cellen groeien, en bij al die soor ten groei kunnen er problemen ontstaan. Kinderen kunnen te weinig of juist te veel groeien, een hart kan door hypertrofie (groei) een diastolische dysfunctie ontwik kelen en cellen kunnen ongecontroleerd gaan groeien. Al deze bovenstaande voor beelden van groei(pathologie) zijn inte ressant, maar dit artikel zal aandacht be steden aan een heel speciale groeisituatie, namelijk de recolonisatie van beenmerg in een patiënt na een allogene stamceltrans plantatie. Door Ivo Verhagen Stamceltransplantaties In Nederland worden jaarlijks bijna 600 allo gene stamceltransplantaties uitgevoerd om patiënten met hemato-oncologische aan doeningen de kans te geven een nieuw im muunsysteem op te bouwen. Allogeen bete kent dat de stamcellen die bij de patiënt worden geïnfundeerd van een donor komen en niet van de patiënt zelf (autologe trans plantatie).
Het feit dat er een donor in het spel is heeft voor- en nadelen. De belangrijkste daarvan zijn: bij allogene transplantatie is het recidiefrisico gelijk aan het bevolkingsrisico, terwijl er bij een autologe transplantatie altijd een kleine kans bestaat dat er maligne cellen terug worden geplaatst die een recidief ver oorzaken. Voordelen van autologe transplan tatie zijn onder andere dat de immuunfunctie snel terugkeert en dat het immuunsysteem geen reactie geeft tegen weefsels van de ontvangers, de zogenaamde graft-versushost disease (GVHD). Graft-versus-host disease Na een allogene stamceltransplantatie ont staat bij de patiënt vaak een GVHD. Na een transplantatie met cellen van verwante HLAidentieke donoren is de kans op acute GVHD 19-66% (afhankelijk van een aantal risicofac toren) en er is 49% kans op een chronische GVHD. Bij niet-verwante HLA-identieke dono ren ontstaat in 70-90% een acute GVHD en in
- pagina 16 -
64% van de gevallen een chronische GVHD. De ziekte kan een heel scala van organen aantasten en de ernst varieert sterk. Al met al mag gesteld worden dat de GVHD een keer zijde is voor de allogene stamceltransplanta tie tegenover de autologe waarbij slechts zelden een GVHD ontstaat. Daarom wordt er veel onderzoek gedaan naar de preventie en behandeling van deze aandoening. Preventie Om de kans te reduceren dat patiënten GVHD ontwikkelen zijn tot nu toe al enkele moge lijkheden aanwezig. Zo is gebleken dat het mogelijk is de kans te verkleinen door alle cellen die CD134 tot expressie brengen te verwijderen (zogenaamde CD134 depletion). Daarnaast is het mogelijk gebleken om een zogenaamde safety switch in te bouwen. Een safety switch is een gen dat met behulp van een virale vector wordt ingebouwd in het DNA van de stamcellen die getransplanteerd zullen worden. Dit nieuwe gen zorgt ervoor dat de artsen een aangrijpingspunt hebben om de cellen te vernietigen wanneer de cellen anders reageren dan de bedoeling was. Safety switches Het idee van deze safety switches bestaat al enige tijd en er zijn al enkele genen in de ex perimentele setting toegepast. Recent werd er een nieuwe safety switch beschreven in het New England Journal of Medicine (3 novem ber 2011) die zeer veelbelovende resultaten liet zien. Het gen in kwestie zorgt voor de expressie van een gemodificeerd caspase 9, een eiwit dat in het geval van dimerisatie de mitochondriale apoptose pathway in gang zet. Het gemodificeerde deel zorgt ervoor dat een stofje genaamd AP1903 aan het caspase kan binden, dimerisatie veroorzaakt en zo apoptose induceert. Hoewel de reeds beken de safety switches ook al in staat waren om cellen te vernietigen is deze manier een stuk effectiever en veiliger. Het AP1903 is namelijk een bio-inerte stof (reageert niet met stoffen die van nature in het lichaam voorkomen) en vanwege de directe aangrijping op de apop tose pathway worden vrijwel alle cellen zeer snel opgeruimd. Zo snel zelfs dat na 30 minu ten 90% van de cellen waren geëlimineerd. De HSV-TK safety switch die ook veelbelo vend was had er ongeveer 7 dagen voor nodig om dit te bereiken en vereiste daarnaast dat de patiënt een antiviraal medicijn (ganciclo vir) slikt. Er zijn dus hoge verwachtingen voor deze nieuwe behandeling. In vivo studie Het artikel in het NEJM beschreef ook de ex perimentele studie die is uitgevoerd bij 5 patiënten die van HLA-identieke donoren een stamceltransplantatie ondergingen. De cel len werden eerst CD134 depleted en daarna werd het gen (icasp9; inducible caspase 9)
ingebouwd in de cellen. Na de behandeling werd bepaald bij hoeveel cellen het inbou wen gelukt was. Dit gaf resultaten tussen de 90 en 93%. Na de transplantatie ontwikkelden 4 van de 5 patiënten (ondanks de CD134 de pletie) een GVHD. Toen deze werd vastge steld werd AP1903 toegediend. Dertig minu ten na de gift werd bij alle 4 de patiënten een afname van meer dan 90% gezien van het aantal cellen met het icasp gen en gedurende de 24 daarop volgende uren zette de afname nog door. De cellen waarbij het inbouwen niet was gelukt werden niet geëlimineerd door de toediening van het AP1903. Binnen 48 uur verdwenen in alle 4 de patiënten de symptomen van GVHD. In de follow up van 1 jaar ontwikkelde geen van de 4 een recidief van de GVHD. Al met al zijn de resultaten van deze nieuwe safety switch zeker veelbelovend te noemen. De auteurs uit de NEJM hopen dat door de verbeterde veiligheid van de allogene stam celtransplantaties het ook mogelijk zal wor den om in de kliniek eerder en vaker gebruik te maken van dit soort stamceltransplanta ties. Wat de rol van deze techniek werkelijk zal worden is natuurlijk nog niet te zeggen. Dat zal waarschijnlijk afhangen van verder onder zoek met grotere groepen patiënten en een langere follow up. Literatuur 1. Di Stasi A, Tey SK, et al. Inducible apoptosis as a safety switch for adoptive cell therapy. N Engl J Med. 2011 Nov 3;365(18):1673-83. 2. L. Mevius, Ontspoorde T-cellen zijn uit te schakelen. NTvG 2011;155:C1157.
Wat zie jij? Door: Vicky van Duijnhoven Een 40-jarige man wordt gezien op de SEH nadat hij op zijn werk klem heeft gezeten tussen een ijzeren plaat en de werktafel. Hierbij heeft hij een snijwond opgelopen ter hoogte van het PIP-gewricht. Daarna was de man niet meer in staat om zijn vinger in normale positie terug te bewe gen. Het resultaat is deze foto. Wat zie jij? Geplaatst met toestemming van de patiënt.
Groei en bloei van de Technische Geneeskunde Technische ontwikkelingen binnen de ge neeskunde gaan razendsnel. Zó snel, dat de technische complexiteit het kenniska der van de klinisch geneeskundige is ont groeid. Om de hierdoor ontstane niche in te vullen heeft de Universiteit Twente in 2003 de studie Technische Geneeskunde (TG) in het leven geroepen. Over deze studie zegt de universiteit: ‘TG leidt pro fessionals op die in staat zijn om met be hulp van complexe technologie vernieu wende oplossingen te bedenken en toe te passen om diagnostische en therapeuti sche processen rondom de patiënt te ver beteren’. Mooie verwoording, maar even zo abstract. Martijn van Mourik, vijfde jaars student Technische Geneeskunde loopt momenteel stage op de intensive care van het UMC St Radboud. Hij licht de opleiding en het vakgebied Technische Geneeskunde toe.
vakgebieden: “Zou je een lijn trekken tussen techniek en kliniek, dan zijn werktuigbouw kunde en biomedische technologie primair gericht op de techniek, terwijl de ‘reguliere’ en technische geneeskundige zich direct bezig houden met patiëntenzorg. Een arts kan een technisch geneeskundige consulte ren met een vraagstelling omtrent een pa tiënt. De technisch geneeskundige zal de patiënt verder analyseren en met behulp van een scala aan technieken tot een diagnose en/of therapieplan proberen te komen.” Een mooi voorbeeld hiervan is het ‘ontwennings kernteam’ van het het UMC St Radboud. Dit team, waar een technisch geneeskundige deel van uit maakt, brengt patiënten in kaart die problemen ondervinden bij het ontwen nen van beademingsapparatuur. Door ge bruikmaking van verschillende technologiën wordt gepoogd de oorzaak van de proble men te achterhalen om hier het beleid op aan te passen.
venapuncties en catheteriseren. In het twee de jaar verspreiden de studenten zich over het land om viermaal een tienweekse stage in een ziekenhuis te lopen. Hierbij besteden zij de helft van de tijd aan een eigen onderzoeks project, de andere helft doen zij ervaring op in de kliniek. Dit gedeelte vertoont veel over eenkomsten met de coassistentschappen, maar Martijn ziet ook verschillen: “Je merkt dat coassistenten algemener zijn opgeleid en een homogenere groep vormen. Technisch geneeskundigen specialiseren zich al in een vroeger stadium, en bovendien zijn er grote re verschillen in interesses en toekomstvisies onder de studenten. Hierdoor zijn bijvoor beeld ook de vragen die zij stellen anders.” De masterfase wordt afgesloten met een klini sche specialisatiestage van een jaar, waarin de student een technisch geneeskundige vraag geheel analyseert en oplost.
Door: Sabine Janssen Brug tussen twee werelden Zoals de naam al doet vermoeden, staat de Technische Geneeskunde met één been in de techniek, met het andere in de geneeskunde. Door de enorme groei in technische ontwik kelingen is er vraag ontstaan naar professio nals die kennis hebben van de kliniek, maar ook weten welke technieken voorhanden zijn en hoe deze toe te passen. “Er zijn veel tech nologieën ontwikkeld die in de kliniek niet worden toegepast. Door onbekendheid met de techniek bij artsen, maar ook doordat er simpelweg geen vraag naar is. Andersom zijn er vaak juist ook klinische problemen waar voor de juiste toepassing van technologie nog niet gevonden is. Een technisch genees kundige kan helpen nieuwe technologieën te implementeren in de patiëntenzorg en te vens de vraag uit de kliniek doorspelen naar het bedrijfsleven”, aldus Martijn. “Natuurlijk zijn er ook veel reguliere clinici die zich bezig houden met het optimaal gebruiken van nieuwe technieken. Voor hen zijn dit vaak nevenprojecten naast hun normale werk zaamheden. Wij doen eigenlijk iets soortge lijks, maar pakken het structureler aan”. Positie in het veld Martijn legt uit hoe Technische Geneeskunde zich verhoudt ten opzicht van gerelateerde
Onder vuur Omdat Technische Geneeskunde zo’n jong vak is, is het ook onderhevig aan kritiek. “In novatieve artsen vinden het geweldig wat we doen, sommige conservatieve artsen vinden het maar niks. Zij menen dat de opleiding zo breed is dat je zowel (te) weinig weet van geneeskunde, als ook van technologie”, aldus Martijn. Hij merkt wel dat de opleiding meer bekendheid krijgt en dat duidelijker wordt wat hun rol in het spel is: “Toen ik net begon en me voorstelde als student Technische Geneeskunde kreeg ik nog wel eens de op merking: ‘dus jij zorgt voor de knopjes?’ In middels is dat niet meer zo, mezelf voorstellen is vaak voldoende en ze weten steeds beter wat je aan ons kunt hebben.” Opleiding Wat drijft iemand om voor zo’n jonge en rela tief onbekende studie te kiezen? Martijn twijfelde op de middelbare school al tussen geneeskunde en natuurkunde. “Het techni sche aspect van natuurkunde sprak me aan, maar het menselijk contact van geneeskunde wilde ik ook niet missen. Op de studiebeurs kwam ik voor het eerst in aanraking met de studie Technische Geneeskunde, die mijn interesses perfect combineerde”. In de drieja rige bacheloropleiding worden de systemen van het menselijk lichaam en de essentie van ziektepatronen onderwezen, gekoppeld aan technologiën voor de diagnosestelling en behandeling van aandoeningen. Hiernaast krijgen studenten ook communicatietrai ning, oefening van het lichamelijk onderzoek en lopen ze bijvoorbeeld in het eerste jaar een verpleegstage. In de eveneens driejarige master kiezen studenten één uit drie specia lisatierichtingen. Het eerste masterjaar be staat uit masterspecifieke vakken volgen en oefening van praktische vaardigheden zoals
Toekomst Eenmaal afgestudeerd, wat dan? “De mees ten kiezen voor een promotietraject in het ziekenhuis, bijvoorbeeld op de afdeling in tensive care, radiologie, neurologie, cardiolo gie of klinische fysiologie, maar je kunt ook het bedrijfsleven in. Er zijn genoeg mogelijk heden maar je zult ze zelf moeten ontdekken: het pad is nog niet geëffend.” En wat wil Martijn zelf? “Ik denk dat ik eerst ervaring wil opdoen in de kliniek, misschien dat ik daarna overstap naar het bedrijfsleven.” Mijn vraag of technisch geneeskundigen ook als arts kunnen werken, bleek niet zo vreemd als verwacht. “Momenteel kan dat niet, aange zien de volgens de wet BIG geregistreerde ‘ Technisch Geneeskundige’ slechts negen van dertien voorbehouden handelingen mag verrichten. Toch zou het mij niks verbazen als het in de toekomst mogelijk wordt als tech nisch geneeskundige in opleiding te gaan voor (technisch-geneeskundig) medisch spe cialist.” Kortom: de Technische Geneeskunde is een jong vakgebied gericht op de integratie van technologie in de geneeskunde en het oplos sen van geneeskundige problemen met be hulp van technologie. Vroeg of laat zal iedere arts in aanraking komen met technisch ge neeskundigen. Wil je ze te vriend houden, onthoud dan goed: ze kunnen meer dan knopjes bedienen.
- pagina 17 -
Groeipuzzel Zoek de juiste afbeelding bij het juiste woord
A
B
C
Acromegalie
E
Foetale groei
Adipositas
Hypertrichose
Bacteriële overgroei
Macrodactylie
Bevolkingsgroei
G
Dwerggroei
F
Medisch technische ontwikkeling
Persoonlijke groei
H
Syndroom van Marfan
Economische groei
Elefantiase
Tumorgroei
I
K
D
J
L
M
N Oplossing: zie pagina 20
- pagina 18 -
Anios gezocht aantrekkelijke functies in STZ Ziekenhuis in de Randstad Intermediair voor medici
Waarom in zee met ViaMedica? Samen kiezen we een ANIOS plaats die past bij jouw individuele wensen
Werving en selectie
Een marktconform salaris Loopbaanbegeleiding tijdens jouw ANIOS periode
Clinical leaders
Het netwerk van ViaMedica verhoogt je kansen op een opleidingsplaats
Intensivistenpool Anesthesiologenpool
Waar staat ViaMedica voor? Wij zijn dé partner voor medici die kiezen voor een dynamische carrière die ze zelf kunnen regisseren. Uit ervaring weten we dat medici beter en met meer plezier presteren, als zij in iedere fase van hun loopbaan actief de balans vinden tussen professionele ontwikkeling, werk en privé. Wij combineren uw persoonlijke wensen met de door u gewenste carrièrestappen. Daarbij is steeds
Waarneming
ons uitgangspunt `de juiste professional op de juiste plaats´.
ANIOS bemiddeling
Belangstelling gewekt? IFMS Support
Mail je CV naar
[email protected] of bel 035 699 75 75. Of kijk op onze site www.viamedica.nl. ViaMedica staat garant voor discretie.
Maatschapscoaching Loopbaanbegeleiding Consultancy
Werken zonder zorgen!
Weet jij al wat voor arts je wordt? Open dagen Vacatures
Medische bijbaan Ervaringsverhalen
Meeloopdagen
Klankbord
Traineeship
Loopbaanwijzer
Solliciteren
Kennisbijeenkomsten
BKV helpt je kiezen! Neem contact op
+31 (0)888 - 22 55 88 of
[email protected]
www.vacaturesvoorartsen.nl
- pagina 19 -
Prader-Willi syndroom: Een horizontale groeispurt “Och, wat ben je toch groot geworden.” Velen zullen vroeger ongetwijfeld met deze opmerking geconfronteerd zijn. Wijt het aan je genenpakket, wijt het aan de Calvé pindakaas. Feit blijft dat je als kind als een paddenstoel uit de grond schiet. Dat verre neven, nichten en oudtantes zich daar in onveranderde mate over blijven verbazen neem je op die leeftijd maar voor lief. Het is immers van tijdelijke aard.
ghreline gevonden, dat verantwoordelijk is voor het opwekken van de eetlust. En hoe! PWS patiëntjes eten letterlijk alles wat los en vast zit. Zelfs stukken zeep, krijtjes en afval kunnen op het menu staan, wanneer de koelkast niet bereikbaar is.
Door: Bas Oude Ophuis Steeds vaker is er tijdens de kinderjaren naast verticale groei echter ook sprake van een horizontaal groeiproces. Wie kent ze niet, de Eric Cartmannetjes die in de rij voor de Aldi kassa moederlief de oren van het hoofd zeu ren, waarna moeder uit angst voor een woe de-uitbarsting van haar verwende kroost een greep doet uit het snoepassortiment. Het belang van opvoeding en discipline vloeit hieruit voort. Maar wat nu als ouders hun kind de meest Spartaans mogelijke opvoeding meegeven, maar desalniettemin dijt hun na geslacht aan alle kanten uit. Sterker nog, het zijn levende happy meals. Dan zou er wel eens sprake kunnen zijn van een zeldzame (preva lentie ongeveer 1:10.000), maar ernstige aandoening:het Prader-Willi syndroom (PWS).
PWS is de meest voorkomende erfelijke vorm van obesitas, waarbij de paternale genen op een deel van chromosoom 15 niet tot expres sie komen ten gevolge van een deletie. Er kan ook sprake zijn van maternale disomie. In de meeste gevallen heeft het een sporadische oorzaak. Een dergelijke variëteit resulteert in een hypothalame en hypofysaire ontrege ling, waardoor er onder meer een tekort aan groeihormoon (GH) ontstaat. Hierdoor blijft de groei van kinderen achter en vindt de groeispurt gedurende de puberteit niet plaats of deze treedt verlaat op. De gemiddel de eindlengte ligt bij mannen en vrouwen respectievelijk rond de 155 en 149 cm. Door de ontregeling van de hypothalamus functi oneert bovendien het verzadigingscentrum minder goed en daarnaast worden er ver hoogde concentraties van het hormoon
- pagina 20 -
Naast de korte lichaamslengte, obesitas en hyperfagie (vraatzucht) zijn de klassieke ver schijnselen van PWS mentale retardatie en hypogonadisme, vaak met infertiliteit tot gevolg. Kinderen hebben meestal een rustig karakter, maar plotselinge woede-uitbarstin gen in het kader van een antisociale persoon lijkheidsstoornis komen veelvuldig voor. Ondanks dat vroege symptomen (met name hypotonie, hypogonadisme en faciale dys morfie met onder andere een smal promine rend voorhoofd en dunne bovenlip) al bij zuigelingen aanwezig zijn wordt de diagnose veelal pas rond het vijfde of zesde levensjaar gesteld. Complicaties die bij PWS voorkomen zijn het slaapapneusyndroom, diabetes mel litus type 2, bijnierschorsinsufficiëntie, (lucht weg)infecties, hypothyreoïdie, scoliose, oste oporose en epilepsie. De hoeksteen van de behandeling is strikte controle van de voed selinname, al dan niet middels opname in een bepaalde instelling. Wanneer er bovendien bewijs is voor het achterblijven van de groei is bij bijna alle patiënten GH-therapie geïndi ceerd. Dit resulteert uiteindelijk in verbete ring van de lichaamssamenstelling, vetver mindering, spierversterking, verbeterde cog nitieve vaardigheden en motorische presta ties. Desondanks normaliseren deze parame ters nooit volledig. Daarnaast versterkt het de ademhalingsspieren en resulteert het in een normale insuline sensitiviteit, waardoor res pectievelijk het risico op het slaapapneusyn droom en diabetes mellitus type 2 sterk ver mindert. Er zijn echter ook contra-indicaties voor GH-therapie, zoals morbide obesitas, diabetes mellitus type 2, respiratoire aandoe ningen en een ernstig slaapapneusyndroom. Enkele patiënten zijn tijdens een dergelijke therapie komen te overlijden. Eenieder van hen had een of meer van de bovengenoemde contra-indicaties. Desalniettemin is GH-the rapie een belangrijke interventie in de behan deling van PWS. Een zeldzame aandoening of niet, het bewijst hoe essentieel het onder werp groei is. Een kink in die groeikabel leidt tot vreemde resultaten.
Literatuur 1. UpToDate: Clinical features, diagnosis and treatment of Prader-Willi Syndrome 2. Cassidy SB et al. (2012) Genet Med,14; pp. 10-26 3. Schüle B, Albalwi M, et al. Molecular break point cloning and gene expression studies of a novel translocation t(4;15)(q27;q11.2) asso ciated with Prader-Willi syndrome. BMC Me dical Genetics Oplossing - Wat zie jij? Er is een boutonniere stand van de vinger te zien. Dit houdt in dat het PIP gewricht in flexie staat en hyperextensie van het DIP gewricht. Dit is veroorzaakt door peeslet sel ter plaatse van de snijwond ter hoogte van het PIP gewricht. Hierbij is de exten sorpees ter hoogte van het PIP gewricht beschadigd. Hierdoor gaat alle kracht naar de intacte extensorpees welke doorloopt naar het DIP gewricht. Hierdoor komt deze in hyperextensie terwijl het PIP gewricht niet meer in staat is tot extensie en de flexiepees de overhand heeft. Als behandeling kan zowel een spalk voor 6 weken gedragen worden waarbij het PIP gewricht in extensie wordt gebracht zodat de pees aan elkaar kan groeien of kan chirurgisch ingegrepen worden. Bij deze patiënt werd voor een operatie gekozen. Oplossing - Groeipuzzel A. Bacteriële overgroei B. Acromegalie C. Dwerggroei D. Adipositas E. Elefantiase F. Tumorgroei G. Bevolkingsgroei H. Foetale groei I. Economische groei J. Hypertrichose K. Macrodactylie L. Syndroom van Marfan M.Medisch technische ontwikkeling N. Persoonlijke groei
Recensie: Green Lantern Miljarden jaren geleden kreeg een onster felijk ras de grootst mogelijke krachtbron in handen: wilskracht. Dit ras werd de be schermer van het universum en zij gaven elke sector van het universum een ring van wilskracht. Elke ring kiest een leider die onbevreesd moet zijn. Samen vormen de leiders de intergalactische ordehandha ving a.k.a. ‘the green lantern corps’. Zij hebben de kracht om door middel van wilskracht met hun gedachten uit het niets dingen kunnen laten groeien. Echter komt er een dreiging: Parallax, de door de gele kracht van angst gedreven vijand, komt vrij en is in staat het universum te vernie tigen.
aard wel een van de vele superhelden-clichés die in deze, op het stripboek gebaseerde film, voorkomen. Natuurlijk is er dan ook een meisje in het spel, Carol Ferris (Blake Lively). Zij kent Hal al van kinds af aan en is bij de luchtmacht zijn wingman. Ze staat in de film
Door: Angelique Slot Het verhaal begint bij Hal Jordan (Ryan Rey nolds), ook wel Eyeball. Hij zit bij de lucht macht en is testpiloot en wordt de eerste menselijke green lantern. In het begin van de film is hij nog onverantwoord en loopt hij uit angst vaak weg uit lastige situaties. In de film komt het goed naar voren hoe de acteur groeit naar een moedig personage die verant woordelijkheid durft te nemen. Dit is uiter
niet sterk op de voorgrond, maar ze spreekt Hal wel moed in, zodat hij de green lantern wordt zoals hij zou moeten zijn. De derde belangrijke personage is Dr. Hector Hammond (Peter Sarsgaard), een man die onzeker is over zichzelf en voelt alsof hij ge faald heeft. Hij ontwikkelt zich tot een ware slechterik, maar heeft veel karaktereigen schappen die overeen komen met onze su perheld. Ze zijn overeenkomende persona ges, maar Hal kiest voor de goede kant terwijl Hector juist voor de slechte kant kiest. Ook weer iets wat in de meeste superheldenfilms voorkomt. Ondanks alle clichés en de voorspelbaarheid van het verhaal, is het een prima film om een avondje mee door te brengen. De film zit vi sueel sterk in elkaar en je kan zien dat er veel moeite in is gestoken om de scènes er mooi uit te laten zien. Daarnaast is het zeer mooi gedaan dat de minder relevant lijkende stuk jes aan het begin van de film op het eind weer terug komen en de film tot het passende eind brengen. Wacht aan het eind van de film wel nog even op de toegift, want die beloofd een mooi sequel!
Column: Groei??? In het kader van het thema groei, gingen mijn gedachten al snel richting een thema als ‘persoonlijke groei’ van de coassistent. Ik vrees echter dat het me niet gaat lukken daar een hele (of halve) pagina mee te vullen. Niet omdat ik wil beweren dat ik geen persoonlijke groei heb doorgemaakt als co, maar vooral omdat ik jeuk krijg van de gedachte jullie in je vrije tijd lastig te vallen met een onsympathiek verhaal over hoe je verandert, hoe je sterker in je schoenen komt te staan en hoe je naar je rol als arts toegroeit. Sorry, dit is niet aan mij besteedt! Ik blijf liever zuur en bewaar dit soort dingen gewoon voor de intervisiebijeenkomst. Veel interessanter vind ik de geruchten over lichaamsdelen die altijd blijven groeien, zoals bijvoorbeeld je oren en je neus. Met name dat laatste steekt me. Persoonlijk vind ik neuzen (ook die van mezelf) niet het mooiste lichaamsdeel en de gedachte dat deze alleen nog maar groter wordt baart me ernstige zorgen. Mijn zus wist onlangs deze angst te versterken door te vertellen dat zij, met het verstrijken van de jaren, steeds vaker ervaart dat haar neus klem komt te zitten als ze uit een smal glas drinkt. Niet echt een gunstig vooruitzicht dus. Of de ‘grote boosdoener’ nou daadwerkelijk een familiaire grote neus is of meer een familiaire neuzenobsessie blijft natuurlijk de vraag, maar vooralsnog helpt dit niet echt mee. Mijn angst voor neushypertrofie wordt ook nog eens versterkt door de media. Al vanaf kinderleeftijd wordt ingepeperd dat het hebben van een grote neus gekoppeld is aan slechte karaktereigenschappen. Denk maar aan een liegende Pinokkio en boze heksen die steevast worden afgebeeld met grote kromme neuzen, bij voorkeur met harige wratten erop. Op Pubmed en UptoDate is weinig te vinden over het fenomeen van de almaar groter wordende neus, hooguit wat ingewikkeld geneuzel over het gebruik van chondrocyten uit neus en oren voor kraakbeen tissue engineering, niet echt the issue at stake here dus. Via Google (uiteraard) stuitte gelukkig ik wel op het ver lossende antwoord op mijn prangende vraag. Er wordt gesuggereerd dat de hoeveelheid kraakbeen in de neus niet toeneemt met de leeftijd, maar zelfs af neemt en wordt vervangen door bindweefsel. Dat oudjes toch vaak een enorme fok hebben kan verklaard worden door het feit dat de huid aan vocht en elasti citeit verliest. Goed nieuws dus voor mij en mijn familie. Onze neuzen worden helemaal niet groter! Ze worden alleen prominenter en gaan hangen, wat een opluchting! Nu maar hopen dat tegen de tijd dat de zwaartekracht ook mijn neus gaat treffen, ik door mijn coschappen dusdanig veel persoonlijke groei heb doorgemaakt dat ik over mijn neusobsessie heen ben gegroeid. Nicole Huijbregts
- pagina 21 -
HAAR! De één is trots op zijn volle bos, de ander is het liever kwijt dan rijk. En dan is er nog de groep die het veel te snel of te vroeg verliest: haar. In onderstaand artikel be spreek ik de verschillende eigenschappen van haar, met de daarbij behorende feiten en fabels. Door: Mijke Pelkman Functioneel HAAR Haar kent een tal van functies: isolatie tegen lage temperaturen, en bij sommige soorten, tegen warmte. Het overgrote deel van het haar van mensen heeft eigenlijk niet echt een duidelijke functie, het is voornamelijk esthe tisch. Groeiend HAAR Onder de haarcyclus verstaat men het proces van de productie, groei en uitval van het haar. Deze cyclus bestaat uit drie fasen: 1. Anagene fase: In deze fase groeit er een nieuwe haarwortel, waarmee de productie van een nieuwe haar is begonnen. De anage ne fase, ook wel groeifase genoemd, duurt twee tot zes jaar en hangt af van genetisch bepaalde factoren. Ongeveer 85 tot 90 pro cent van de haren bevindt zich in de anagene fase, wat (logischerwijze) betekent dat er al tijd haar op het lichaam aanwezig is. 2. Catagene fase: In deze twee tot drie weken durende overgangsfase neemt de groei van het haar af en bereidt het zich voor om uit te vallen. Ongeveer één tot drie procent van alle haren bevindt zich in deze fase. 3. Telogene fase: In de telogene fase of rust fase vindt nauwelijks activiteit plaats en komt het haar zodanig los te zitten dat het uit kan vallen. Na de uitval kunnen nog tien tot twaalf haren uit dezelfde wortel groeien. Ongeveer 13 procent van de haren bevindt zich in deze rustfase.
Soorten HAAR Men onderscheidt drie soorten haar: 1. Vellushaar: een dun, niet-gepigmenteerd soort haar dat op bijna alle plaatsen van het lichaam groeit. In de puberteit verandert het vellushaar op sommige plaatsen in het beter zichtbare terminaal haar. 2. Terminaal haar: in tegenstelling tot vellus haar wel gepigmenteerd en is daarnaast ste viger, dikker en dus beter zichtbaar. Vanaf de puberteit begint de ontwikkeling van termi naal haar op het menselijk lichaam. Mannen hebben meer van dit soort haar dan vrouwen. 3. Lanugo: net als vellushaar dun en niet-ge-
- pagina 22 -
HAARfeiten - Mannen hebben gemiddeld meer haar dan vrouwen - De trekkracht van 1 cm2 vrouwenhaar is circa 1600 kilo, terwijl dit bij mannenhaar 'slechts' 720 kilo zou zijn. - De dikte van een mensenhaar is ongeveer 50 μm (=0,05 mm). - Gezonde haren hebben een levensduur van twee tot zeven jaar. - “smoothie” een term is voor het ontharen van het hele lichaam - 13 procent van de Schotse bevolking heeft rood haar.
pigmenteerd. Het bedekt de huid van foetus sen. Rond de geboorte verandert het haar in vellushaar. SchaamHAAR Ook wel pubarche genoemd. De gemiddelde leeftijd waarop dit begint te groeien is bij meisjes 11/12 jaar, bij jongens 13/14 jaar. De hypothese gaat dat schaamhaar evolutionair ontstaan is om onze voorouders te bescher men tegen de kou, maar waarom is het in de loop van de eeuwen dan niet verdwenen? Daar zijn twee ideeën over, namelijk dat het hebben van schaamhaar ansich een aanwij zing is van seksuele rijpheid. Verder zou schaamhaar samenhangen met geur, wat een belangrijke rol speelt bij de seksuele aantrek king tussen mensen. De haren onder de ok sels, tussen de billen en rond de geslachtsor ganen kunnen geuren vasthouden en ver spreiden, die andere mensen volledig onbe wust via hun vomeronasaal reukorgaan zul len waarnemen. Wanneer je op zoek gaat naar informatie over het scheren van schaamhaar kom je bijzonde re dingen tegen. Het idee gaat de ronde dat het verwijderen van je genitaal haar invloed heeft op de sexuele beleving en overgave. De Grieken en Romeinen in de oudheid zagen het verwijderen van schaamhaar als een teken van reinheid, schoonheid en vitaliteit. In Korea wordt daarentegen weelderig schaamhaar als aantrekkelijk beschouwd. Zij het niet dat het Aziatische ras vaak dun haar heeft, met als gevolg dat schaamhaarpruikjes daar erg in trek zijn. In verschillende islamiti sche culturen scheren zowel mannen als vrouwen het schaamhaar om redenen van religie. Teveel HAAR Eén van de meest gevreesde cosmetische problemen onder de dames: hirsutisme. Het is een vorm van overbeharing bij vrouwen, waarbij het beharingspatroon typisch man nelijk is. Terminaal haar groei in de snor- en baardstreek, op de borst, de buik en boven benen. Het is meestal erfelijk bepaald (door een te hoge gevoeligheid van de haarzakjes voor het hormoon dihydrotestosteron) maar er kan ook een androgene oorzaak aan ten grondslag liggen (bijvoorbeeld PCOS). Er bestaat geen absolute grens tussen nor-
male beharing en overbeharing. Of er sprake is van overbeharing is dus ook vaak een per soonlijke opvatting. Te weinig HAAR En dan de schrik van de jonge mannen onder ons; kaal worden, ook wel alopecia. Er zijn verscheidene vormen van alopecia: 1. Alopecia androgenetica: dit is de meest voorkomende vorm bij mannen. Androgenen spelen een rol bij deze kaalheid, en de vuist regel geldt: hoe jonger het haarverlies op treedt, hoe groter de kans op volledige kaal heid. Deze vorm van haarverlies komt ook bij vrouwen voor, al is het haarverlies dan voor namelijk boven op het hoofd en wordt het haar vooral dunner. 2. Alopecia diffusa: het haarverlies vindt hier bij meestal over de hele hoofdhuid plaats en niet op één enkele plek. Over het algemeen is het tijdelijk, maar een precieze prognose kan nooit gegeven worden. Het kent tal van oor zaken, van een overdosering vitamine A tot het gebruik van cystostatica. Ook hypothyre oïdie en onvoldoende werking van de hypo fyse behoren tot deze groep. 3. Alopecia areata: hierbij wordt een persoon vrij plotseling gedeeltelijk kaal. Deze aandoe ning kan op elke leeftijd optreden, bij zowel mannen als vrouwen. De oorzaak van alope cia areata is niet bekend. Wel is er een statis tische relatie gevonden met het atopisch syndroom, psoriasis, stoornissen in het endo crien systeem en met auto-immuunziekten. Het kan ook tot uiting komen na een ingrij pende emotionele gebeurtenis of na een periode van verhoogde stress. Genoeg HAAR Tot zo ver een korte opfriscursus over haar. En kijk eens een keer goed om je heen, één op de 1000 mensen lijdt namelijk aan alopecia, waarbij de eerste verschijnselen al vóór het 30e levensjaar zijn te zien…. Literatuur www. uptodate.com www. huidarts.nl
Abstract In deze Status Co een interview met Sami ra Achouitar. Zij heeft onderzoek gedaan naar kinderen met congenital disorders of glycosylation (CDG), met als resultaat een artikel op haar naam waarvan hieronder het abstract. Omdat we nieuwsgierig wer den, hebben we Samira nog een aantal vragen gesteld. Door: Ivo Verhagen Waar heb je je onderzoek uitgevoerd? "Mijn onderzoek heb ik gedaan in het Rad boud ziekenhuis, bij de werkgroep metabole ziekten van de afdeling kindergeneeskunde. Ik ben er tijdens mijn bachelor aan begonnen en dr. Morava heeft mij begeleid." Het was dus geen wetenschappelijke stage? "Nee klopt, ik heb het als 'extraatje' gedaan."
geen symptomen passend bij CDG miste. Vervolgens moesten we het meetinstrument gaan toepassen in de praktijk om de validiteit ervan te toetsen. Vier onafhankelijke onder zoekers (waaronder ook ik) onderzochten en scoorden in totaal twaalf CDG-patienten. Al deze resultaten zijn statisch geanalyseerd op onder andere variabiliteit. De analyse beves tigde dat de opzet en resultaten van het on derzoek goed waren." Waar hield jij je vooral mee bezig binnen dit onderzoek? "Ik ben eigenlijk bij het hele 'proces' betrok ken geweest, dus van literatuurstudie, naar opstellen van vragenlijsten, toepassen in de praktijk, resultaten verzamelen en tenslotte het schrijven van een artikel. Dit allemaal met hulp van dr. Morava en collega's.
Het artikel is gepubliceerd in de 'journal of inherited metabolic diseases'. En als kers op de taart mocht ik ook het onderzoek presen teren op een internationaal congres: 'Conge nital disorders of glycosylation and related disorders' dat gehouden werd in Leuven. Dit was natuurlijk supervet!" Heeft het onderzoek nog consequenties voor de klinische praktijk? "CDG is een systeemziekte die erg variabel is in ernst. Tot op heden is het natuurlijk beloop nog niet goed in kaart gebracht. Met ons meetinstrument willen we de kindjes vervol gen om hier meer inzicht in te krijgen. Dus wij adviseren alle kinderartsen die CDG patien ten behandelen om de NPCRS te gebruiken. Het is makkelijk te gebruiken, kost weinig tijd en het geeft je veel informatie."
Hoe ben je bij dit onderzoek terecht gekomen? "Lang geleden ben ik naar een meeting "kin dergeneeskunde" geweest, georganiseerd door stichting Hippocrates. Daar hoorde ik over het project "excellent student traject " binnen de kindergeneeskunde. Hierbij wor den studenten gekoppeld aan een mentor die de student begeleidt bij een onderzoek. Ik heb toen gesolliciteerd en na aangenomen te zijn kon ik direct beginnen." Wat heb je precies onderzocht? "Ik heb gewerkt aan de ontwikkeling van The Nijmegen Paediatric CDG Rating Scale (NP CRS). Dit is een meetinstrument waarmee je aan de hand van een vragenlijst kunt scoren hoe ernstig een kindje met CDG is aangedaan. Voor het opstellen van de vragenlijst moest ik de literatuur induiken ter controle van de volledigheid. Ook om ervoor te zorgen dat ik
Bron: Radbode 4, 2010. Geplaatst met toestemming van de fotograaf.
Nijmegen paediatric CDG rating scale: a novel tool to assess disease progression Achouitar S, Mohamed M, Gardeitchik T, Wortmann SB, Sykut-Cegielska J, Ensenauer R, de Baulny HO, Õunap K, Martinelli D, de Vries M, McFarland R, Kouwenberg D, Theodore M, Wijburg F, Grünewald S, Jaeken J, Wevers RA, Nijtmans L, Elson J, Morava E. Institute for Genetic and Metabolic Disease, Radboud University Nijmegen Medical Centre, Nijmegen, The Netherlands. Congenital disorders of glycosylation (CDG) are a group of clinically heterogeneous inborn errors of metabolism. At present, treatment is available for only one CDG, but potential treatments for the other CDG are on the horizon. It will be vitally important in clinical trials of such agents to have a clear understanding of both the natural history of CDG and the corresponding burden of disability suffered by patients. To date, no multicentre studies have attempted to document the natural history of CDG. This is in part due to the lack of a reliable assessment tool to score CDG's diverse clinical spectrum. Based on our earlier experience evaluating disease progression in disorders of oxidative phosphorylation, we developed a practical and semi-quantitative rating scale for children with CDG. The Nijmegen Paediatric CDG Rating Scale (NPCRS) has been validated in 12 children, offering a tool to objectively monitor disease progression. We undertook a successful trial of the NPCRS with a collaboration of nine experienced physicians, using video records of physical and neurological examination of patients. The use of NPCRS can facilitate both longitudinal and natural history studies that will be essential for future interventions. J Inherit Metab Dis. 2011 Aug;34(4):923-7. Epub 2011 May 4.
- pagina 23 -
Diagnostiek van alledaagse dingen: babyvoeding ‘Lekkere bolle toet heeft ‘ie!’, ‘Wat is ie flink gegroeid!’, ‘Stevig menneke is ’t toch, hè? ’ , eigenlijk grove beledigingen, maar ou ders van jonge kinderen horen het maar wat graag. Vooral in de eerste paar levens jaren is ‘groeien’ zo ongeveer prioriteit nummer één. Groeien in lengte (en breed te), maar ook in de smaak ontwikkeling. Ouders met weinig tijd voor huisvlijt kun nen kiezen uit een groot assortiment kanten-klare babyvoedingen, maar hoe ge schikt zijn deze prakjes om kinderen mee op te laten groeien? De Status Co redactie stelde de zintuigen op scherp en onder wierp enkele babyvoedingen aan een test. Door: Sabine Janssen
Olvarit groene groenten met aardappel en rundvlees, 6-7mndn, €0.99 Inspectie/ ‘Ranzige, (snert)groene smurry’, was de unanieme mening van de testperso nen. Geur/ Een enkeling rook boontjes uit blik, een ander herkende erwtjes of zelfs ingeblikte tonijn. De rest van het testpanel hield het bij beschrijvingen als ‘raar luchtje’, ‘weeïg’ en ‘ muffe oude groenten’. Palpatie/ Wederom een eenstemmig ant woord: ‘gladde, homogene structuur, smeuïg’. Smaak/ De smaak leek mee te vallen ten op zichte van geur en uiterlijk. In de verte werden nog vleugjes erwten, boontjes, wortel en knolselderij herkend. Diagnose/ aardappel met groene groenten DD: aardappel, broccoli, sperziebonen, dop erwten, wortel, knolselderij, boerenkool, spi nazie, andijvie en gehakt. Conclusie/ ‘Oer-hollands zonder grootmoe ders recept’. Eindcijfer/ 5.3 (range: 3-7) Beleid/ Eén testlid vindt dit product geschikt voor kinderen, vier testleden zijn pertinent tégen en drie testleden zien dit product enkel als alternatief bij ernstige tijdnood.
- pagina 24 -
pel, perzik en fruit NOS. Conclusie/ Ondanks de chemische smaak best lekker, wel jammer van de klontjes. Eindcijfer/ 6.5 (range: 6-7.5 ) Beleid/ Eén panellid is vóór deze voeding, twee leden enkel wanneer de melktanden nog niet door zijn, drie leden twijfelen en één panellid is pertinent tégen.
AH groenten, aardappels en rundvlees, 6-7mndn, €0.89 Inspectie/ Aan de ene kant van het spectrum ‘groen en brokkelig’, aan de andere kant ‘ groene vomitus’ en ‘groen-gele klei’, de ove rige meningen hier tussen in. Geur/ Eenstemmig: ‘weeïge, onaangename conservenlucht’. Een enkeling rook erwten( soep). Palpatie/ ‘Papperig’, ‘glad’, ‘zacht’ en ‘s meuïg, in de negatieve zin van het woord’. Smaak/ Enkelen classificeerden dit als ‘sma keloos’, de meesten als ‘niet-lekker’ of ‘onde finieerbaar’. Een enkeling proefde (kikker) erwten. Diagnose/ erwten DD: erwten, bonen, aardappel, wortel, kikker erwten Conclusie/ Vies maar voedzaam. Eindcijfer/ 4.5 (range: 4-5) Beleid/ Vier panelleden vinden dit product ongeschikt voor kinderen (en zichzelf), vier panelleden overwegen deze voeding enkel bij dreigende ondervoeding of als voorberei ding op een studentenleven met conserven groenten.
Olvarit Fruityoghurt banaan en druif, 8mndn, €0.99 Inspectie/ Unaniem ‘geel’. Enige twijfel of het meer op vla, custard of appelmoes lijkt. Geur/ ‘Zoetig’, ‘artificieel’ en een ‘vleugje fruitig, mogelijk appel, aardbei, perzik en/of banaan’. Palpatie/ Als uit één mond: ‘glad!’, nader gespecificeerd als ‘slijmerig’ en ‘drillerig’. Smaak/ ‘Zoet’ en ‘fruit’ voeren de boventoon, maar de hele fruitafdeling passeert de revue. Diagnose/ appel en banaan DD: appel, banaan, aardbei en sinaasappel Conclusie/ Kunstmatig fruitig Eindcijfer/ 6 (range: 5-7) Beleid/ Zes panelleden zouden dit fruitpapje met een gerust hart geven, één ‘als ’t moet’ en één panellid stemt voor een enkeltje prul lenbak. Conclusie: een eigen blender is een musthave als je kleine kinderen hebt. In uiterste nood vormen kant-en-klare fruithapjes een alternatief, maar de aardappel-groente- vlees-combinatie scoort in onze test onvol doende om kinderen mee op te laten groeien.
AH puur&eerlijk biologisch fruithapje yoghurt/banaan, 8mndn, €0.89 Inspectie/ Volgens zes panelleden ‘gelig met stukjes’, één persoon herkende ‘whiskeysaus met klontjes’ en één persoon ‘flink beschim melde aardappelpuree, na goed doorroeren’ (dus...). Geur/ Er barst een discussie los of dit nu zoet of zuur ruikt. Eindconclusie: ‘zoet-zure kunst matige bananenlucht’. Palpatie/ ‘Zacht’, ‘slijmerig’, ‘melig’ en ‘iew, klontjes!’ voeren de boventoon. Smaak/ ‘Appel!’, door enkelen aangevuld met banaan, aardbei, peer en sinaasappel. Diagnose/ Appel-bananen prakje DD: appel, banaan, aardbei, peer, sinaasap
Groeten uit... Kenia …Dit is het meest bizarre land wat ik tot nog toe heb gezien. Zodra je bij mijn ac commodatie even buiten Mombasa de zwaar beveiligde poort uit gaat, kom je direct in de banlieu’s terecht. Echt 30 cen timeter vanaf ons hek begint de sloppen wijk. En de mensen die daar wonen hebben geen idee wat er achter de poort zit waar wij uit komen. Door: S.T.P. Kouwenhoven Na 10 minuten met de matatu (een soort omgebouwd busje ‘des doods’) met 80 km/h over een hobbelige weg scheur je langs een luxe supermarkt waar blanken en onderne mende Afrikanen hun boodschappen doen. Terwijl de mensen een paar kilometer verder op in de bosjes wonen en soep maken van verschillende grassen, uitgekauwde maïspap en soms kip. Of aap, hoewel dat eigenlijk bij wet niet mag. Dan heb je behalve de armen en de rijken ook nog de traditionele stammen, zoals de Masaï, welke een hoge ‘cool’-factor hebben. Zij zijn behalve gerespecteerde krij gers ook oude schnabbelaars en bovendien geliefd bij Britse post-menopauzale vrouwen. Blanken, zoals ik, zijn Mzungu’s. Mzungu’s poepen in de ogen van de meeste Kenianen geld, en dat moeten ze dus delen. De kans om afgezet te worden en vrienden te maken met een dubbele agenda is groot. Daarom droeg ik altijd ranzige oude kleren en nooit iets bij me, behalve wat losgeld in de zak. Leer tevo ren een beetje de taal; dat is leuk en super handig om niet afgezet te worden door straatverkopers. Het kost niet zo gek veel tijd om je aan te passen aan de sfeer, tempera tuur, manier van continue scherp zijn. Aan de andere kant is het ook een open en relaxed land. De mensen zijn vrolijk en meestal harte lijk. Via kennissen, die een weeshuis voor kinderen met aids runden heb ik een stage geregeld in het grootste overheidziekenhuis van Het Zuidoosten van Kenia. Om een breed beeld van de gezondheidszorg te krijgen heb ik ook in een privé ziekenhuis voor welvaren de mensen rond gekeken en in een klein
veldkliniekje in de Rimboe. In het Coast Gene ral Hospital was de zorg een factor 1000 slechter dan in Nederland en een factor 100 dan in het Pandya Private Hospital in dezelfde stad. Er is geen stromend water, er liggen
mensen met open wonden, uitwendige fixa teuren en HIV al over the place in de gangen, op zalen, op de balustrade en op geen 20 meter afstand ligt een enorme vuilnisbelt, waar bovenop de aaseters lijken te wachten tot er iemand dood gaat. Iedere ochtend visi te lopen met de internist en de chirurg en een groepje assistenten, veelal Pakistanen of In diërs strijdend om de beste cijfers. Het beeld van doodzieke mensen en ook kinderen onder de brandwonden staat nog op mijn netvlies gebrand. Baby’s die uitgemergeld of opgedroogd doodgaan aan de Malaria. De familie en vrienden van patiënten waren verantwoordelijk voor de voeding van de patiënten, dus sommige mensen moesten dagelijks kilometers heen en weer om hun zieke familielid te verzorgen.
de richting van een appendectomie zette. Infusen leren prikken als een pro op de uitge droogde bruine huiden. Een van de meest leerzame zaken was mis schien nog wel om tijdens een stage in een out post kliniek zelf patiënt te zijn: Malaria. Gedurende de maanden in Kenia was ik in middels 1000 keer gestoken. Van Lariam ga je spoken zien en tegen Malarone is veel resis tentie. Ik zag de enge paarse bolletjes in mijn eigen ‘dikke druppel’. Gelukkig ben ik voor 2,50€ uitstekend behandeld. Omdat het percentage HIV aan de kust rond de 20% ligt, mede door de prostitutie, heb ik daarna om bij te komen een week HIV patiën ten bezocht om medicatie te delen en voor lichting te geven. Er bestaat in Kenia bij een groot deel van de
Op de eerste hulp en ook in de nachtdiensten is altijd iets te beleven. In de rij voor de SEH staan altijd een miljoen mensen en de rij houdt nooit op. Als mensen heel lang moeten wachten dan gaan ze naar huis en komen de dag erna terug. Er worden wel doodzieken meteen toegelaten, dus er is een vorm van triage. Er zijn veel ongevallen, door een nooit ophou dende stroom busjes die met 1000km/h over zandweggetjes rijden en mensen aanrijden of elkaar. Machetes in hoofden, doodgeschoten patiënten, you name it. Alcohol is er ook veelal in het spel. Het coma- zuipen is door de Afrikaanse man uitgevon den en door Nederlandse tieners geperfecti oneerd. Op de operatiekamer heb ik het meeste plezier beleefd. Met tweedehands instrumentarium en veel creativiteit kunnen ze heel wat bereiken. De anaesthesioloog zit de gehele OK rustig te beademen op de pomp, terwijl de vliegen vrolijk rond de tafel zoemen. De elektriciteit valt nogal vaak uit. Het was dan ook hier dat ik onder strenge supervisie van dr. Mwangi de eerste stapjes in
bevolking nog steeds het beeld dat de tove naar of sjamaan het beter weet dan de dokter. En dan is er nog altijd een scala aan kruiden thee, voodoo, god en middelen om van je ziekten te genezen. Pas bij grote ulcererende tumoren van bij voorbeeld de mamma, niet reagerend op geitenmest, gaat men naar het ziekenhuis. Ook de natuur en de wildparken, zoals de Masaï Mara hebben me niet koud gelaten. Het was een te gekke en spannende tijd en plaatst je leven even in een heel ander per spectief. Het heeft me geen wereldverbeteraar ge maakt op de lange termijn. Nog eens denk ik terug aan die laatste avond op het strand in een openlucht disco in Mombasa. Supermooie Afrikaanse vrouwen, waarschijn lijk te huur, proberen in de zwoele hitte op de dansvloer tegen je aan te dansen. Ijskoude biertjes voor een dollar. Salsa dan send tot diep in de nacht, maar dan wel met de blonde toeristen, want die proberen min der je portemonnee te pakken.
- pagina 25 -
Buitensporigheden op de buis Van Adam’s Family’s Lurch tot Mini Me, de media schenkt volop aandacht aan het fe nomeen groeistoornissen. Ook schijn je tegenwoordig via internet een midget waiter te kunnen bestellen voor op je ver jaardagsfeestje, als je in Engeland woont tenminste. Het uitbuiten en uitlichten van groeistoornissen lijkt dus de normaalste zaak van de wereld. Maar hoe zit het met het beeld dat de media geeft van groei stoornissen? Zijn mensen met een groei stoornis al helemaal geaccepteerd of wor den ze voornamelijk afgeschilderd als freaks? Door: Nicole Huijbregts
Mini Me en andere Lilliputters Eén van de bekendste voorbeelden van be roemdheden met een groeistoornis is toch wel Verne Troyer, beter bekend als Mini Me, de rechterhand van dr. Evil in Austin Powers. Hoewel Mini Me een parodie is op Nick Nack uit James Bond film The Man with the Golden Gun, is hij een stuk bekender dan zijn even knie. Op Net5 is onlangs de nieuwe realityse rie The Little Couple gestart, je raadt het al, het gaat over een liefdespaar waarvan beiden aan dwerggroei lijden. Ook is ooit de tv-serie Life’s too Short gemaakt over een dwerg die een poging doet bekend te worden en audities gaat doen. Van alle groeistoornissen is achon droplasie dus verreweg het best vertegen woordigd. Hoewel met Life’s too Short een goede poging is gewaagd het gebrek van mensen met een groeiafwijking in de media in een kritisch daglicht te stellen, blijft het toch redelijk oppervlakkig. De serie weet wel af te rekenen met het stereotype ‘ach-gossiehij-is-zo-klein-en-dus-aandoenlijk’ door van de hoofdpersoon een mopperende cynicus te maken, maar de grapjes komen helaas niet
- pagina 26 -
veel verder dan kleine mensjes die niet bij het bovenste plankje kunnen. The Little Couple geeft een aardig beeld over hoe normaal het leven van twee dwergen kan zijn. Hij is zaken man, zij is kinderarts en als pasgetrouwd stel willen ze graag kinderen. Niet alleen willen ze graag laten zien hoe gewoon hun leven ei genlijk is, ook maken ze zich sterk tegen pestkoppen, waar zij allebei de nodige erva ring mee hebben. Mini Me en Nick Nack zijn daarentegen allesbehalve normaal te noe men en hun kleine gestalte doet vooral een schepje bovenop de ridiculiteit van hun ka rakter. Het scheelt dat in vergelijking met de andere karakters in Austin Powers Mini Me niet eens zo heel erg vreemdsoortig is. Uitzonde ringen daargelaten lijkt het dus vooralsnog mee te vallen met de freakiness van achond roplasten in de media. Lurch Een ander voorbeeld van een beroemdheid met een groeistoornis is Carel Struycken, de Nederlander die in de film The Adams Family de rol vertegenwoordigd van Lurch, de grootse butler. Naast Lurch heeft hij ook rol len van andere excentrieke karakters ge speeld zoals The Giant in Twin Peaks. Dat hij vaak te zien was als monster of reus heeft honderd procent te maken met zijn uiterlijke verschijning. Hij is twee meter en dertien centimeter lang en heeft acromegalie, je weet wel, die aandoening waarbij een teveel aan groeihormoon ervoor zorgt dat sommige li chaamsdelen buitenproportioneel groot worden. Dat Struycken zijn rollen met name te danken heeft aan zijn looks ontkent hij niet. In een interview zei hij zelfs dat ze hem mee stal rollen gaven waarin hij alleen maar hoef de te kreunen (denk aan The Adams Family), omdat hij eigenlijk gewoon niet kan acteren. In vergelijking met de achondroplasten lijkt het freakgehalte van hoe acromegalen in de media te zien zijn dus een tikkeltje hoger te liggen.
Obese Obesitas valt strikt genomen natuurlijk niet echt onder de groeistoornissen, maar je kunt wel degelijk spreken over groei in de verkeer de richting. Dat dit onderwerp enorm onder de aandacht van de media staat moge duidelijk zijn. Big Diet, I Used to be Fat, Obese en ‘Help, mijn kind is te dik’, zijn slechts een aantal voorbeelden van tv-pro gramma’s over dikke mensen, allemaal met min of meer dezelfde strekking: laten zien dat obesitas niet alleen ontstaat door ‘gewoon te veel eten’, maar dat het vaak een complex probleem is waar zonder uitzondering veel emotionele problemen aan ten grondslag liggen. En bovenal: dat het een probleem is waar je van af kunt komen. Naast program ma’s die voornamelijk ter voorlichting die nen, zijn er ook talloze documentaires die een iets minder genuanceerd beeld laten zien van obesitas en niet veel minder een ‘freakshow’ zijn dan Mini Me en Lurch. Denk maar aan de ongeveer 300 kilogram wegende man die niet meer door de deur paste en uit zijn huis getakeld moest worden. Met name het laatste type programma dankt een deel van zijn po pulariteit aan het leedvermaak dat er aan te ontlenen valt. Die vervelende lovehandles waar de gemiddelde persoon door geplaagd wordt, verbleken ernstig in het licht van de koplampen van de takelwagen. Hoewel de media meer aandacht schenken aan groeistoornissen, is het beeld nog steeds overwegend stigmatiserend. Natuurlijk is de achterliggende gedachten van programma’s als The Little Couple en Obese juist niet om een beeld te schetsen van deze mensen als afwij kend. Zij slagen hier echter niet volledig in. Als The Little Couple namelijk niet zo little was geweest, was de kans dat dit programma ooit uitgezonden zou worden bijzonder klein ge weest. Je kunt er niet omheen dat er bij dit soort programma’s altijd een soort gevoel blijft bestaan van anders-zijn. Het gevoel van ‘eigenlijk zijn het normale mensen’ ondanks het feit dat ze klein, reusachtig groot of ex treem dik zijn. Dit zou pas echt verdwijnen als mensen met een bijzonder uiterlijk ook zou den worden gecast voor normale rollen in films en tv-series zonder dat hierbij de nadruk ligt op hun afwijkende postuur.
Pro Persona Pro Persona geestelijke gezondheidszorg, is een organisatie met vestigingen in de regio’s Arnhem, Ede, Nijmegen en Tiel. Wij bieden geestelijke gezondheidszorg aan jeugdigen, volwassenen en ouderen met psychische en psychiatrische problemen. Deze zorg wordt aangeboden in een klinische situatie, in deeltijdbehandeling of ambulant en is altijd zo licht als mogelijk en zo zwaar als noodzakelijk. Een breed pakket aan behandelingen zorgt ervoor dat wij optimaal tegemoet kunnen komen aan de vraag en behoefte van cliënten. Onze behandelingen helpen cliënten beter te worden of zich beter te voelen en zelf keuzes te maken die de kwaliteit van hun leven verbeteren. Hebt u vragen of wilt u meer weten over het zorgaanbod van Pro Persona? Kijk dan op www.propersona.nl of neem contact op met Astrid Bransen, Pro Persona in Tiel, telefoonnummer (0344) 65 61 11.
- pagina 27 -
De volgende coassistenten hebben hun artsenbul ontvangen:
Indien onbestelbaar retour: Stichting Status Co, Geert Grooteplein-Noord 15, Kamer 3.06, 6525 EZ Nijmegen
Geslaagden december 2011
Geslaagden januari 2012
Geslaagden januari 2012
Mw. S.M.J. Broers Mw. F. Büyükçetin Mw. A. Halilović Dhr. E.P. van der Hoeve Dhr. W.M. Lock Mw. S.J. Mulder Dhr. M. de Ridder Mw. D.M. Snijders Dhr. J.M. ter Voert
Mw. S. Abdullah Mw. J. Alberts Mw. E.M. Assenberg van Eijsden Dhr. Y. Atasoy Mw. C. Beemsterboer Dhr. B. te Boekhorst Mw. C. Brouwer Mw. S. Bulten Mw. N.N. Cheung Mw. M.E.J. Cottaar Mw. B.M. Croonen Mw. V.V.W.H. Diederen Dhr. P.R. van Dijk Mw. D.A.F. van Dreuten Dhr. P. Gal Mw. M.J. van Geel Mw. J.J.A. de Groot Mw. J.N.M. van Hoof Mw. M.M.T. van Hoof Mw. E.G. de Jong Mw. S.E. Kok Mw. I.J.H. Konings Dhr. R.A.J. Kurvers Dhr. D. Lip Mw. M.E.M. Melchels Dhr. P.C.R. Mulders Dhr. S.P. Peeters Mw. A. Pelikan Dhr. P.J.H. van Rensch Mw. R.W.M. Rombouts Mw. E. Scholten Mw. P. Sezgi Mw. M. Smits Mw. D.A.C. Snik Mw. L.S. Spee Mw. J.T. Steenbergen Dhr. M.A.J. Te Stroet Mw. M.A.M.M. van Tongerloo Mw. S.E.S. Vrijaldenhoven
Mw. R.J.P.M. van Vugt Mw. Y.C. Williams Mw. S.F. Wilting
Van harte gefeliciteerd! Wij wensen jullie heel veel succes met jullie verdere carrière. De redactie van Status Co
- pagina 28 -
Geslaagden februari 2012 Mw. J. Aalbers Mw. J.A.M. Altena Mw. D.L. Arnoldussen Mw E. Broenen Mw. I.E. Buunk Dhr. R.L. den Dekker Mw. E.C. Ek Dhr. J.B.W. Elbers Mw. S. Fox Dhr. H. Ghaeminia Mw. D.A.M de Gier Mw. K.M.T. Goutier Dhr. H. Habibi Mw. E.A. Harenberg Mw. I. Heeres Mw. K. Hullegie Mw. S.W.M. de Jong Mw. M.G.J te Kolste Mw. A.M. Liefferink Mw. A. Limpers Dhr. S.F.K. Lubeek Mw. L. Meerwaldt Mw. C.A. Nagtzaam Mw. A.H. van der Ploeg Mw. V.L.M.N Soomers Dhr. R.S. Vinke Dhr. S.G.M. Weenders Dhr. H. de Witte Mw. E.A.M. Zegger